AALSMEERSCHE BLOEMENWEELDE
OP DEN DAM.
KONINKLIJK WOORD VAN
OPWEKKING IN ZWAREN TIJD.
r h
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933
11118
t
i
mmm
HEX JONGSTE PORTRET yAN ONZE
JUBILEEKENDE vorstin.
BLOEMENCORSO VOOR H. M. DE
KONINGIN.
0 Een overweldigende kleuren-
P~ pracht.
f Bezoek aan het Stedelijk Museum.
r Amsterdam, 8 September.
DE HULDIGING IN HET STADION.
In het Stadion te Amsterdam heeft H. M. de Koningin hedenmiddag
de volgende rede uitgesproken
Mijnheer de Voorzitter,
Het is mijn wensch persoonlijk Neerlands Jongeren, die de
voorbereiding van deze grootsche en indrukwekkende betooging op
zich namen, en allen, die zich opmaakten daaraan deel te nemen,
mijn hartgrondigen dank te betuigen voor dit blijk van hun aan
hankelijkheid en trouw, nu ik 35 jaren zoo nauw aan mijn Volk
verbonden ben geweest. Hierbij gedenk ik ook de talloos velen,
die deze ure uit de verte met ons medeleven, zoo in het Vaderland
als in Nederland onder de keerkringen, en breng hun daarvoor
mijn bijzondere erkentelijkheid.
Als ik op dit tijdperk terugzie, dan is het met een hart vol
dankbaarheid voor al het schoone en goede, dat ik van mijn Volk
heb mogen ondervinden, dan word ik steeds opnieuw getroffen
door de bewijzen van verknochtheid en den steun mij, niet het
minst in moeilijke en zorgvolle dagen, ten deel gevallen en welke
ik thans, in deze ure, andermaal op ondubbelzinnige wijze ondervind.
Pogen mijn plicht te vervullen tegenover het Vaderland is
mij in donkere tijden meer dan ooit een voorrecht en bron van
blijdschap, waar ik mij gedragen weet door Uwe trouw en
medeleven.
De Nationale gedachte bindt ons hier allen te zamen.
Wij willen ons zelf zijn en blijven.
Wij willen voortbouwen op de grondslagen door onze Vaderen
gelegd, Ons bewust van onze roeping tegenover ons zelf en in
het groote gezin der Volkeren.
Wij willen putten uit de schatten ons door een groot Voor
geslacht nagelaten, overtuigd daarin te allen tijde overvloedig
te vinden hetgeen wij behoeven om met taaie volharding en zich
steeds weer vernieuwende kracht te streven naar de aanpassing
bij gewijzigde wereldomstandigheden, welke onder Gods zegen ons
weer een gelukkige toekomst brengen kan.
Ik bid God om wijsheid en sterkte om U in den tijd die
vóór ons ligt vastberaden daarin voor te gaan.
Mij thans in het bijzonder richtend tot de Jongeren wensch
ik tot hen een woord van oprechte waardeering te spreken voor
den ijver en de voortvarendheid welke zij hebben aan den dag
gelegd bij de voorbereiding van deze voor mij onvergetelijke ure
en voor hun trouw en toewijding aan mij en mijn Huis. Een
schoone toekomst zij voor hen weggelegd indien zij langs de
beproefde wegen, zooeven door mij aangeduid, straks hunne krachten
gaan wijden aan den opbouw van het tijdperk dat voor ons ligt.
Waar zij in de groote figuren, die Nederland heeft voortgebracht
de idealen verpersoonlijkt zien, welke ook zij nastreven, zullen zij
er krachtig toe kunnen bijdragen het schoonste uit onze historie
in heden en toekomst te doen voortleven in zich steeds vernieuwen-
den en ver jongenden vorm.
Ten besluite richt ik mij tot U allen, ouderen en jongeren
te zamen, ja tot de bevolking van geheel het Rijk, om als één en
ondeelbaar Volk de handen ineen te slaan teneinde eendrachtig
samen te werken om dezen zorgvollen tijd te boven te komen.
Als van zelf gaat ons aller blik naar onze fiere driekleur,
symbool van ons willen en kunnen, zinnebeeld bovenal van ons
dierbaar Vaderland. Zij waaie steeds over de wereldzeeën tot in
de verste landen en doe daar kond van onze eendracht en onze
wilskracht.
Leve het Vaderland. Hoezee
Het défilé
WETTELIJKE BESCHERMING VAN
HET KLEINBEDRIJF.
De prae-adviezen voor het Bredasche
middenstandscongres.
Conclusie van de inleiders.
ALS DE OOIEVAARS DE WINTER-
KWARTIEREN OPZOEKEN.
NIEUWE WATERBUIZEN.
Knoop dif eens stevig in
Hé=. Uw oor
HOUDT DEN GOEDEN KOERS
PLAATST REGELMATIG
UW KABOUTERTJE!
'tVerkeervön rechts
gaai altijd vóór1
|É||p|3§
Foto Frans Ziegler.
t
Bloemencorso op den Dam. Een gouden voor
jaarszon tintelt vanuit een stralend blauwen he
mel over de stad. Draaiorgelmuziek klinkt in
deze dagen uit bijna alle straten op, het gegons
van duizenden stemmen waait aan op de bries,
die al dagen over de stad waait en maakt, dat
de vlaggen zich overal op het mooist ontplooien.
Het is 't bloemencorso, waartoe de vereeniging
„'t Koggeschip" het initiatief heeft genomen en
waartoe zij de Aalsmeersche kweekers onmid
dellijk en met volle graagte bereid heeft gevon-
den.
De Aalsmeersche kweekers hebben dan hun
auto's weer eens vol behangen met het schoon
ste van de door hen gekweekte bloemen en
zacht glanzende zoowel als fel vlammende
kleuren gloeien voor het paleis. Hoe kunstig
zijn de bloemen geschikt over de onderdeelen
der auto's, over de treeplanken, de motorkasten,
de spatborden, de reservewielen en de kappen,
waarvan zich de vormen nog slechts in bloe
men afteekenen.
Alles hebben de Aalsmeerders gedaan, om te
*°rgen, dat de bloemen nog volkomen frisch
2°uden zijn bij het défilé voor de koninklijke
familie. Zij zijn dan ook niet rechtsstreeks uit
Aalsmeer komen aanrijden, omdat tijdens den
langen rit in stof en wind en zon de bloemen
allicht van haar fraicheur verloren zouden heb
ben. 'S Nachts hebben zij in de garage van
vueren de auto's versierd met de bloemen, die
zorgvuldig verpakt uit Aalsmeer waren aan
gevoerd. Zoo stralen de bloemen vanmiddag in
volle fleur. En zoo is het een festijn voor het
°°g, nu de auto's door de stad rijden. Langs
den geheelen weg is het publiek een oogenblik
verzonken in de bewonderende beschouwing
van zooveel betooverende schoonheid.
Harmonie van Uleur en lijn.
groote zorg hebben de Aalsmeersche
e'ekers gestreefd naar harmonie van kleur en
,^rom beeft men vermeden alles wat op
,lnZl.°Verdaad kon bjken en de meeste
Rii riipS versierd met één of twee soor-
j L voert, het spreekt in
dezen tijd, de dahlia met de asters den boven
toon. In allerlei vorm en in velerlei veredelin
gen en kruisingen sieren zij de auto's. Andere
wagens weer voeren een versiering van duizen
den mat witte theerozen, weer andere vertoo-
nen het gloeiend rood van dubbele geraniums.
Met veel smaak heeft men ook toegevoegd rid
derspoor in verscheidene variëteiten, roode ro
zen en een bladertooi van bonte ligustrum. Een
groote vrachtauto voert dahlia's in alle kleuren,
waarin de Aalsmeersche kweekkunst de herfst-
koningin weet te doen prijken. Deze wagen
maakt tevens propaganda voor de groote dah
lia-tentoonstelling, die op 14 September in het
Koloniaal Museum geopend wordt.
Als de auto's zich op den Dam voor het pa
leis hebben opgesteld zet het muziek-korps der
burgerwacht een opwekkenden marsch in.
Kort daarop verschijnen de Koningin, Prin
ses Juliana en Prins Hendrik op het balcon.
Getroffen blijven de vorstelijke personen stil
staan, op het zien van het schouwspel dat zich
aan hun voeten ontrolt. Na eenigen tijd bewon
derend te hebben gestaan, trekt de Kon. familie
zich terug. Zij zal nu naar buiten komen. De
duizenden op den Dam wachten. Het duurt
iets langer dan men gerekend had.
,In naam van Oranje doe open de poort" zet
de muziek in. Dan gaat de poort open en het
koninklijke gezin treedt naar buiten. Op de
kleine steentjes laat H.M. zich voorstellen de
heeren Oud, voorzitter, Mensing, secretaris, Bol
cn Jongkind bsstuursleden van do vorooniging
van Aalsmeersche kweekers, die haar een enor
me mandvol met de prachtigste rozen in een
magnifieke kleurmengeling overhandigen.
Dan gaan de Koningin en de Prinses de auto's
inspecteeren. Zij wandelen van den eenen wa
gen naar den andere, tusschen de rijen door,
bewonderend, genietend van de heerlijke geu-
en. Ergens anders wandelt de Prins met dezen
01 genen bestuurder van een versierde auto,
H.M. DE KONINGIN IN HET
STADION GEHULDIGD.
een vriendelijk praatje makend. Ten laatste
wandelt de Koningin langs een rij kleine Aals
meersche meisjes in witte jurkjes en met oranje
linten in het haar, die H.M. met een bosje bloe
men toewuiven.
Hulde van de kinderen
Maar als de Koningin weer op de kleine
steentjes is teruggekeerd, komen de kinderen
in een lange rij langs haar heen, om hun bloe
men aan de voeten van de vorstin neer te leg
gen. De bloemen hopen zich op: op elkaar en
naast elkaar, het wordt een muurtje van bloe
men dat tot meer dan kniehoogte reikt. Als de
Naar het Stedelijk Museum.
Vijf minuten nadien, de auto's zijn inmiddels
voorgereden, rijdt de Kon. familie uit naar het
Stedelijk Museum, om de tentoonstelling ten
bate van het crisiscomité Amsterdam 1931, welke
heden voor het publiek wordt opengesteld te
bezichtigen.
Aan den ingang van het Stedelijk Museum
worden de hooge gasten ontvangen door den
directeur, den heer C. Baard. Men begeeft zich
dan naar de bovenzalen, om de expositie in
oogenschouw te nemen. Prof. J. C. v. d. Eerden
leidt H.M., rond, mevr. Vatier Kraane-Daendels
de prinses en ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler
dient den Prins van voorlichting. Met groote
belangstelling bezichtigt H.M. de tentoongestel
de werken, waarvan een deel schilderijen en
aquarellen van J. H. Mastenbroek betrekking
heeft op de Zuiderzeewerken, een ander be
staande uit schilderijen en teekeningen van W.
Dooyenwaard op Bali en het derde deel Java en
Bali in beeld brengt met schetsen en teekenin
gen van mevr. W. Westendorp-Osieck.
Hét bloemencorso vanaf den Dam is nog door
een groot deel der binnenstad gereden, waar
zeer velen er nog van hebben genoten. Daarna
is het naar Aalsmeer vertrokken, waar de orga
nisatoren en het kweekerscomité op het ge
meentehuis door B. en W. werden ontvangen.
De kapel van de burgerwacht bleef nog een
uur op den Dam concerteeren.
In het stadion is de Koninklijke Familie ont
vangen door een enthousiaste menigte, welke
het stadion tot de nokken toe vulde. Tusschen
een eerewacht van hen, die in 1898 eveneens te
Amsterdam als Cadet en adelborst de eerewacht
van het paleis naar de Nieuwe Kerk hadden
gevormd, schreed de Vorstelijke familie naar
de koninklijke loge, welke door de deelne
mers aan het défilé in een bloemenhof was her
schapen.
Toen de Koninklijke Familie gezeten was
en de stormen ,van ovaties waren geluwd,
zong het door Theo v. d. Bijl geleide zangkoor
het kroningslied van 1898: „Wees gegroet met
jubeltonen", waarna ds. A. G. H. Hoogenhuyze,
voorzitter van de commissie van advies, H. M.
toesprak.
Toespraak Ds. v. Hoogen
huyze.
Majesteit,
Het is mij als voorzitter van de Commissie
van Advies een hooge eer om namens het
Uitvoerend Comité der jongeren op dit histo
rische oogenblik Uwe Majesteit te zeggen, hoe
dankbaar het Nederlandsche volk is, dat Uwe
Majesteit dieze hulde heeft willen in ont
vangst nemen.
Heden stroomt er een vloedgolf van vreugde
door ons volk heen, omdat het dankbaar ge
denken mag, dat Uwe Majesteit vijf en dertig
jaren lang den scepter draagt door God in 1898
in Uwe handen gelegd.
Nederland is dankbaar aan God, die aan ons
land en volk Uwe Majesteit schonk. Nederland
is dankbaar aan Uwe Majesteit, voor de groote
trouw en zeldzame toewijding waarmede Uwe
Majesteit al die jaren, waarvan er vele uiter
mate moeilijk waren, Haar Koninklijke taak
heeft vervuld.
Eén eenig, partijloos juichend volk heeft zich
heden in het Amsterdamsche Stadion vereenigd
om aan Uwe Majesteit een nationale hulde te
brengen daartoe gedreven enkel en alleen door
de innige liefde, voor Uwe Majesteit, die er
leeft in de harten van Neerlgnds volk.
En nu is dit het bijzondere van deze hul
diging, dat die is voorbereid en uitgevoerd
door Neerlands jongeren die nu nog staande in
den broei der jeugd, straks de plaatsen zullen
innemen door de ouderen ledig gelaten, en
die heden aan Uwe Majesteit en aan heel het
Koninklijk Huis willen toonen dat er een jong
Nederland is, dat onverzwakt en ondubbelzin
nig zich schaart om Uwer Majesteit troon. Een
jong Nederland op hetwelk Uwe Majesteit re
kenen kan, dat te allen tijde bereid is om, als
dat, wat God verhoede, ooit noodig zou zijn,
alles voor Uwe Majesteit te offeren.
Daaraan heden voor Uwe Majesteit uiting
te geven is hun een voorrecht en een eer.
En aan den oproep der jongeren hebben de
ouderen gehoor gegeven. Van uit de elf provin
ciën, tot zelfs uit den nieuwen Wieringermeer-
polder toe zijn ze naar Amsterdam geko
men, de aanzienlijken en de eenvoudigen, om
Uwe Majesteit te huldigen, 30,000 in het Sta
dion, 45.000 die in een kleurenrijk défilé van
hunne verknochtheid aan het Oranjehuis wil
len blijk geven, terwijl vele meerdere duizen
den in Nederland en in Nederlandsch-Indië,
luisterend in hun huiskamer naar wat hier ge
schiedt, in die hulde instemmen.
Uwe Majesteit aanvaarde deze hulde als een
bewijs dat in het hart van Neerlands volk on
uitroeibaar is vastgelegd de liefde voor Uwe
Majesteit en voor het Huis van Oranje, waar
aan het naast God zooveel heeft te danken.
Laten de tijden moeilijk zijn en de horizon
donker, wij weten dat boven het wereldge
beuren de Almachtige God staat, en hem wil
len wij bidden dat trots alle stormen van
den 'tijd Nederland en Oranje onverbreekbaar
één mogen blijven.
En als zoo straks uit de monden van deze
vele duizenden het aloude Wilhelmus zal op
klinken dan is dat méér dan het zingen van ons
Volkslied dan wordt daarin vertolkt de bede
dat God uw Majesteit en Haar Huis nog vele
jaren voor ons land en ons volk sparen moge.
Wij willen dat zeggen allen te zamen met deze
drie woorden: Leve de Koningin!!!
Deze toespraak werd onmiddellijk door de
Koningin beantwoord met de rede, welke men
hiernaast vindt afgedrukt.
Hierop volgde het ruiterdéfilé van alle ver
eenigingen aangesloten bij de federatie van
landelijke ruitervereenigingen met haar vaan
dels, waarde bereden militaire politie een
demonstratie gaf.
Toen dit deel van het programma was af-
geloopen, nam het eigenlijke défilé een aan
vang, waaraan duizenden menschen uit alle
in fleurige landelijke kleederdrachten, deel-
provincies des lands, voor een groot gedeelte
namen.
Toen twee derden van dit défilé voorbij wa
ren, werd de stoet onderbroken door het bin
nenkomen van aen reusachtigen zegewagen,
getrokken door vier honderd in de nationale
kleuren gekleede meisjes, die op het veld een
dans uitvoerden. Daarna volgde de rest van
het défilé, te laat echter om er in dit nummer
nog verslag van te kunnen geven. Wij ko
men morgen op deze overweldigende huldebe
tooging uitvoerig terug.
Wat er met
gebeurt.
de bloemen
Op het 10e congres van den Ned. R.K. Mid
denstandsbond, dat op 26 Sept. a.s. te Breda
zal worden gehouden, wordt behandeld de wet
telijke bescherming van het kleinbedrijf, waar
voor als praeadviseurs zijn aangezocht prof. dr.
W. M. J. Koenraadt voor de sociale zijde en
drs. H. L. Jansen voor de economische zijde
van het vraagstuk. Hun praeadviezen zijn thans
in druk verschenen.
De conclusien, waartoe de beide inleiders zijn
gekomen, luiden als volgt:
1. Een breede en welvarende bezetting van
de maatschappij met de zelfstandige kleinonder-
neming is maatschappelijk van zeer groote
waarde. Ook economisch is dit niet zonder voor-
deelen.
2. Bijgevolg moeten degenen, wien het al
gemeen welzijn ter harte gaat, open oog hebben
voor het feit, dat en voor de mate, waarin
de zelfstandige kleinonderneming uit haar eco
nomische functie meer en meer wordt verdron
gen door de groot-onderneming en door de coö
peratieve beweging.
3. Op het gebied van de nijverheid wordt de
klein-onderneming minder ernstig door de
grootonderneming bedreigd dan op het gebied
van den detailhandel. Op het eerstgenoemde
terrein toch heeft eensdeels een zekere werk-
verdeeling tusschen groot- en kleinonderneming
plaats gevonden, terwijl anderdeels bij tijdige
en frissche aanpassing mogelijkheid van con
currentie bestaat.
Op het terrein van den detailhandel echter
wordt de kleinonderneming door de grootonder
neming ernstiger bedreigd: hier toch strijden,
beide vormen van onderneming steeds om de
zelfde economische functie.
Het coöperatie-wezen wordt zoowel in be
paalde takken van nijverheid als in den klein
handel vaak als een lastige concurrent gevoeld.
4. Het verweer van de zelfstandige kleinon
derneming tegen de haar bedreigende grooton
derneming en coöperatieve beweging kan geen
steun vinden in een zoogenaamd recht op een
bepaalde economische functie, welk recht ande
ren onder alle omstandigheden van die functie
zou uitsluiten. Een zoodanig recht, hetzij ver
worven, hetzij op grond van het algemeen wel
zijn, kan niet worden erkend.
5. De groot-onderneming op het gebied van
de nijverheid is om economische redenen, om
redenen van volkswelvaart, onmisbaar. Ook op
het gebied van den detailhandel mag tegen een
matige opkomst van de grootondememing geen
bezwaar worden gemaakt.
6. Wat de zelfstandige kleinonderneming in
haar verhoudingen tot de groot-onderneming
en tot het coöperatiewezen parten speelt, is de
volstrekte ongebondenheid van de volkshuis
houding, 'de onbeperkte vrijheid van concurren
tie. Mede als gevolg hiervan leeft de ongere
gelde winzucht zich ten volle uit, wat betreft
de middelen, welke in de onderlinge concur
rentie worden gebruikt.
Tegen deze fundamenteele dwaling van het
huidige sociale en economische leven is het
verzet noodzakelijk, ook om het groote goed
van de zelfstandige kleinonderneming voor de
maatschappij naar wensch te kunnen behouden.
7. Derhalve moeten ten aanzien van de ver
houding tusschen klein- en grootonderneming,
kleinondememingen onderling zoowel als klein
onderneming en coöperatie zoodanige maatrege
len worden getroffen, dat het vestigen, resp.
uitbreiden van ondernemingen zooveel mogelijk
gericht wordt naar de maatschappelijke be
hoefte en dat de middelen van onderlinge con
currentie blijven binnen redelijke grenzen.
8. Teneinde de aanpassing van het getal on
dernemingen aan de behoefte te benaderen,
worde het onmogelijk gemaakt zich in bepaalde
takken van nijverheid en handel te vestigen,
tenzij aan bepaalde voor onderneming en on
dernemer te stellen eischen is voldaan.
Binding van de middelen van onderlinge
concurrentie aan redelijke grenzen houdt in,
dat maatregelen op dit terrein zich niet beper
ken tot het weren van concurrentie-methoden,
welke in stricten zin oneerlijk kunnen worden
genoemd, maar ook van die handelingen, welke
uit een oogpunt van geordend economisch ver
keer ontoelaatbaar moeten worden geacht.
9. De taak om zoodanige maatregelen te tref
fen en door te voeren rust eigenlijk op de bij
handel en industrie rechtstreeks betrokkenen,
ondergebracht in publiekrechtelijke beroep-
schappen.
Waar deze echter vooralsnog ontbreken, moet
die taak worden overgenomen door de Staats-
overheid, met deze restrictie evenwel, dat door
de Staatsoverheid reeds nu de georganiseerde
groepen van betrokkenen zooveel mogelijk bij
de voorbereiding en de doorvoering van die
maatregelen worden betrokken.
Proeven over de oriëntatie.
Binnenkort zullen in Duitschland zeer in
teressante proefnemingen over het oriëntatie
vermogen van den gewonen ooievaar plaats
vinden. Het mag bekend worden veronder
steld dat deze vogelsoort tot ver in Zuid-Af-
rika trekt. Door ringproeven heeft men kun
nen uitmaken, dat de ooievaars uit Denemar
ken. Midden en Oostelijk Duitschland in het
algemeen in Z O. richting wegtrekken, om
langs de Oostkust van de Middelandsche Zee
en langs den Nijl naar hun winterkwartieren
te vliegen. De meer Westelijk broedende Ooie
vaars daarentegen trekken voornamelijk in
Z.W.-richting, om via Spanje Afrika te berei
ken. In 1926 en 1928 heeft Thienemann in Oost-
Pruisen reeds proeven gedaan om na te gaan
of jonge met gemerkte aluminiumringen
voorziene ooievaars die één maand nadat de
in het wild levende ooivaars de broedgebieden
hadden verlaten uit hun tijdelijke gevangen
schap werden losgelaten dezelfde richting als
de soortgenooten zouden inslaan. Inderdaad
bleek dit te gebeuren. Uit verschillende in Z.
O.-richting gelegen plaatsen (tot in Grieken
land) heeft Thienemann bericht gekregen over
deze jonge ooievaars. Door deze proeven werd
bewezen dat de jonge ooievaars niet van de
oudere vogels den weg naar de winterkwartie
ren leeren doch dat de richting waarin de win
terkwartieren bereikt worden instinctief ge
volgd wordt. Thienemann's proeven worden
thans op grootere schaal voortgezet door den
tegenwoordigen leider der Vogelwarte Ros-
sitten (Kurische Nehrung) Dr. F. Schüz. Er
zijn thans op Rossitten 92 jonge ooievaars, die
op 12 September a.s. dus ongeveer een maand
later dan de in het wild levende vogels, die in
de eerste helft van Augustus hun broedge
bieden verlaten, lotgelaten zullen worden.
In Essen aan de Ruhr bevinden zich verder
155 Oost-Pruisische jonge ooievaars, die hier
eveneens op 12 September zullen worden los
gelaten. Oorspronkelijk had men deze laatste
proefnemingen in ons land willen doen, doch
ammer genoeg konden de plannen door onvoor
ziene omstandigheden niet uitgevoerd worden.
Het doel der proefnemingen is na te gaan, of
de jonge Oost-Pruisische vogels instinctief in
Z. O.-richting uit Essen zullen wegtrekken, of
dat zij evenals de in het Westen van Duitsch
land en in ons land broedende ooievaars een
W. richting zullen inslaan. En bovendien
wil men door deze proeven nagaan, of de jonge
ooievaars zich 'wellicht nadat zij geslachts
rijp geworden zijn, dit is na drie jaar, in het
gebied, vanwaar zij hun eersten tocht naar de
winterkwartieren aanvingen, vestigen zullen.
Hierdoor zou eventueel de mogelijkheid ge
opend worden, de ooievaarsbevolking in een
gebied, waar zij verdwenen is of sterk af
neemt weder te doen toenemen.
Het is nu mogelijk dat ook ons land (Zuid-
Limburg b.v.) door deze ooivaars na 12 Septem
ber bezocht zal worden. Alle berichten over
deze vogels, die aan beide pooten voorzien
zijn van een ring, waarop het adres der Vo-
gelwarte Rossitten en een nummer voor
komt, en die in het veld kenbaar zijn doordat
de normale witte onderzijde gedeeltelijk mét
verf gekleurd is, zullen van belang zijn voor
de uitkomsten van het onderzoek.
De Secretaris der Nederlandsche OmiQtöw-
gische Vereeniging, Dr. G. J. van Oordt,
Zoölogisch Laboratorium, Janskerkhof 3,
Utrecht, zal daarom gaarne berichten inwach
ten over eventueel na 12 September waarge
nomen ooievaars, onder nauwkeurige vermel
ding van plaats en tijd van waarneming, het
aantal en de richting, waarin de vogels vlogen.
Het is H. Ms. voornemen de bloemen, die
haar deze week in zoo overvloedige hoeveel
heid zijn aangeboden, niet in Amsterdam achter
te laten. Onmiddellijk na het vertrek der Ko
ninklijke Familie worden alle bloemen en
planten gesorteerd en opnieuw geschikt. Een
deel der planten gaat naar het Loo een ander
deel naar den Paleistuin te den Haag De bloe
men worden alle naar den Ruigenhoek gezon
den.
Na de terugkomst van het stadion zal de ko
ningin den avondmaaltijd ten paleize gebrui
ken. Daarna vertrekt H. M. op een nog niet
vastgesteld uur per auto naar den Haag.
Een van de bezienswaardigheden op de Brit'
sche scheepsbouwkundige en technische ten'
toonstelling te Londen die Vrijdag door den
graaf van Athlone werd geopend is een nieuw
soort waterbuizen dat daar voor het eerst ten
toongesteld werd en die zijn uitgevonden door
de British Monferrous Meals Research Associa
tion.
Deze nieuwe pijpen die ongeveer een derde
minder wegen dan de looden buizen van de-
zelfde capaciteit zijn gemaakt uit een metaal
samenstelling met 60 pet. grootere trekkracht
terwijl die buizen wel drie tot viermaal meer
weerstand kunnen bieden aan trillingent mees
tal breken looden buizen omdat zij niet ge-
noegzamen weerstand aan vibraties kunnen
bieden).
Het nieuwe metaal, waaruit deze buizen zijn
gemaakt, is samengesteld uit 98.25 percent lood
1.5 percent tin en 0.25 percent cadnium of uit
99.25 percent lood, 0.25 percent cadnium en 0.5
percent antimonium. De buizen verteren even
weinig als buizen uit puur lood. Bij den hui
zenbouw kan bij gebruik van de nieuwe soort
buizen op dezen post 15-20 percent worden be
spaard. Deze buizen zijn reeds practisch in
Engeland bij den huizenbouw beproefd en of
ficieel goedgekeurd door de Britsh Waterworks
Association.
EEN BLIKSEMS KNAPPE PROFESSOR.
Prof. Harald Norinder, deskundige op het
gebied van onweersverschijnselen, heeft op de
jaarlijksche vergadering van de nationale ver
eeniging van Zweedsche brandweerlieden te
Upsala verschillende electrische proefnemin
gen gedaan. De professor, die aan het hoofd
staat van het hoogspanningsinstituut bij Up
sala, heeft een speciale studie gemaakt van
den bliksem en van bescherming tegen het
bliksemgevaar. De professor, die reeds kunst
matige bliksemstralen met een spanning van
300.000 volt kon opwekken, hoopt binnenkort
in staat te zijn deze spanning tot 2.500.000 volt
op te voeren.
Hij liet den brandweerlieden 't werken van
een specialen bliksembeschermer zien, waar
hij hij een miniatuurhuis, dat voor dit doel ge
bouwd was, en met bezine doordrengd was,
door een bliksemstraal liet treffen. Hoewel het
huis herhaaldelijk door den bliksem getroffen
werd, brak er geen brand uit, wat echter wel
het geval was, zoodra de beschermer verwijderd
was. De professor deelde mede, dat hij spoedig
in staat zal zijn zware boomen met behulp van
den bliksem te splijten en stelde hen ook op
de hoogte van andere proefnemingen.
H. M. de Koningin bezichtigt een deIj
wagens van het bloemencorso der Aals
meersche kweekers.