AALSMEERSCHE BLOEMENWEELDE OP DEN DAM. KONINKLIJK WOORD VAN OPWEKKING IN ZWAREN TIJD. r h ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933 11118 t i mmm HEX JONGSTE PORTRET yAN ONZE JUBILEEKENDE vorstin. BLOEMENCORSO VOOR H. M. DE KONINGIN. 0 Een overweldigende kleuren- P~ pracht. f Bezoek aan het Stedelijk Museum. r Amsterdam, 8 September. DE HULDIGING IN HET STADION. In het Stadion te Amsterdam heeft H. M. de Koningin hedenmiddag de volgende rede uitgesproken Mijnheer de Voorzitter, Het is mijn wensch persoonlijk Neerlands Jongeren, die de voorbereiding van deze grootsche en indrukwekkende betooging op zich namen, en allen, die zich opmaakten daaraan deel te nemen, mijn hartgrondigen dank te betuigen voor dit blijk van hun aan hankelijkheid en trouw, nu ik 35 jaren zoo nauw aan mijn Volk verbonden ben geweest. Hierbij gedenk ik ook de talloos velen, die deze ure uit de verte met ons medeleven, zoo in het Vaderland als in Nederland onder de keerkringen, en breng hun daarvoor mijn bijzondere erkentelijkheid. Als ik op dit tijdperk terugzie, dan is het met een hart vol dankbaarheid voor al het schoone en goede, dat ik van mijn Volk heb mogen ondervinden, dan word ik steeds opnieuw getroffen door de bewijzen van verknochtheid en den steun mij, niet het minst in moeilijke en zorgvolle dagen, ten deel gevallen en welke ik thans, in deze ure, andermaal op ondubbelzinnige wijze ondervind. Pogen mijn plicht te vervullen tegenover het Vaderland is mij in donkere tijden meer dan ooit een voorrecht en bron van blijdschap, waar ik mij gedragen weet door Uwe trouw en medeleven. De Nationale gedachte bindt ons hier allen te zamen. Wij willen ons zelf zijn en blijven. Wij willen voortbouwen op de grondslagen door onze Vaderen gelegd, Ons bewust van onze roeping tegenover ons zelf en in het groote gezin der Volkeren. Wij willen putten uit de schatten ons door een groot Voor geslacht nagelaten, overtuigd daarin te allen tijde overvloedig te vinden hetgeen wij behoeven om met taaie volharding en zich steeds weer vernieuwende kracht te streven naar de aanpassing bij gewijzigde wereldomstandigheden, welke onder Gods zegen ons weer een gelukkige toekomst brengen kan. Ik bid God om wijsheid en sterkte om U in den tijd die vóór ons ligt vastberaden daarin voor te gaan. Mij thans in het bijzonder richtend tot de Jongeren wensch ik tot hen een woord van oprechte waardeering te spreken voor den ijver en de voortvarendheid welke zij hebben aan den dag gelegd bij de voorbereiding van deze voor mij onvergetelijke ure en voor hun trouw en toewijding aan mij en mijn Huis. Een schoone toekomst zij voor hen weggelegd indien zij langs de beproefde wegen, zooeven door mij aangeduid, straks hunne krachten gaan wijden aan den opbouw van het tijdperk dat voor ons ligt. Waar zij in de groote figuren, die Nederland heeft voortgebracht de idealen verpersoonlijkt zien, welke ook zij nastreven, zullen zij er krachtig toe kunnen bijdragen het schoonste uit onze historie in heden en toekomst te doen voortleven in zich steeds vernieuwen- den en ver jongenden vorm. Ten besluite richt ik mij tot U allen, ouderen en jongeren te zamen, ja tot de bevolking van geheel het Rijk, om als één en ondeelbaar Volk de handen ineen te slaan teneinde eendrachtig samen te werken om dezen zorgvollen tijd te boven te komen. Als van zelf gaat ons aller blik naar onze fiere driekleur, symbool van ons willen en kunnen, zinnebeeld bovenal van ons dierbaar Vaderland. Zij waaie steeds over de wereldzeeën tot in de verste landen en doe daar kond van onze eendracht en onze wilskracht. Leve het Vaderland. Hoezee Het défilé WETTELIJKE BESCHERMING VAN HET KLEINBEDRIJF. De prae-adviezen voor het Bredasche middenstandscongres. Conclusie van de inleiders. ALS DE OOIEVAARS DE WINTER- KWARTIEREN OPZOEKEN. NIEUWE WATERBUIZEN. Knoop dif eens stevig in Hé=. Uw oor HOUDT DEN GOEDEN KOERS PLAATST REGELMATIG UW KABOUTERTJE! 'tVerkeervön rechts gaai altijd vóór1 |É||p|3§ Foto Frans Ziegler. t Bloemencorso op den Dam. Een gouden voor jaarszon tintelt vanuit een stralend blauwen he mel over de stad. Draaiorgelmuziek klinkt in deze dagen uit bijna alle straten op, het gegons van duizenden stemmen waait aan op de bries, die al dagen over de stad waait en maakt, dat de vlaggen zich overal op het mooist ontplooien. Het is 't bloemencorso, waartoe de vereeniging „'t Koggeschip" het initiatief heeft genomen en waartoe zij de Aalsmeersche kweekers onmid dellijk en met volle graagte bereid heeft gevon- den. De Aalsmeersche kweekers hebben dan hun auto's weer eens vol behangen met het schoon ste van de door hen gekweekte bloemen en zacht glanzende zoowel als fel vlammende kleuren gloeien voor het paleis. Hoe kunstig zijn de bloemen geschikt over de onderdeelen der auto's, over de treeplanken, de motorkasten, de spatborden, de reservewielen en de kappen, waarvan zich de vormen nog slechts in bloe men afteekenen. Alles hebben de Aalsmeerders gedaan, om te *°rgen, dat de bloemen nog volkomen frisch 2°uden zijn bij het défilé voor de koninklijke familie. Zij zijn dan ook niet rechtsstreeks uit Aalsmeer komen aanrijden, omdat tijdens den langen rit in stof en wind en zon de bloemen allicht van haar fraicheur verloren zouden heb ben. 'S Nachts hebben zij in de garage van vueren de auto's versierd met de bloemen, die zorgvuldig verpakt uit Aalsmeer waren aan gevoerd. Zoo stralen de bloemen vanmiddag in volle fleur. En zoo is het een festijn voor het °°g, nu de auto's door de stad rijden. Langs den geheelen weg is het publiek een oogenblik verzonken in de bewonderende beschouwing van zooveel betooverende schoonheid. Harmonie van Uleur en lijn. groote zorg hebben de Aalsmeersche e'ekers gestreefd naar harmonie van kleur en ,^rom beeft men vermeden alles wat op ,lnZl.°Verdaad kon bjken en de meeste Rii riipS versierd met één of twee soor- j L voert, het spreekt in dezen tijd, de dahlia met de asters den boven toon. In allerlei vorm en in velerlei veredelin gen en kruisingen sieren zij de auto's. Andere wagens weer voeren een versiering van duizen den mat witte theerozen, weer andere vertoo- nen het gloeiend rood van dubbele geraniums. Met veel smaak heeft men ook toegevoegd rid derspoor in verscheidene variëteiten, roode ro zen en een bladertooi van bonte ligustrum. Een groote vrachtauto voert dahlia's in alle kleuren, waarin de Aalsmeersche kweekkunst de herfst- koningin weet te doen prijken. Deze wagen maakt tevens propaganda voor de groote dah lia-tentoonstelling, die op 14 September in het Koloniaal Museum geopend wordt. Als de auto's zich op den Dam voor het pa leis hebben opgesteld zet het muziek-korps der burgerwacht een opwekkenden marsch in. Kort daarop verschijnen de Koningin, Prin ses Juliana en Prins Hendrik op het balcon. Getroffen blijven de vorstelijke personen stil staan, op het zien van het schouwspel dat zich aan hun voeten ontrolt. Na eenigen tijd bewon derend te hebben gestaan, trekt de Kon. familie zich terug. Zij zal nu naar buiten komen. De duizenden op den Dam wachten. Het duurt iets langer dan men gerekend had. ,In naam van Oranje doe open de poort" zet de muziek in. Dan gaat de poort open en het koninklijke gezin treedt naar buiten. Op de kleine steentjes laat H.M. zich voorstellen de heeren Oud, voorzitter, Mensing, secretaris, Bol cn Jongkind bsstuursleden van do vorooniging van Aalsmeersche kweekers, die haar een enor me mandvol met de prachtigste rozen in een magnifieke kleurmengeling overhandigen. Dan gaan de Koningin en de Prinses de auto's inspecteeren. Zij wandelen van den eenen wa gen naar den andere, tusschen de rijen door, bewonderend, genietend van de heerlijke geu- en. Ergens anders wandelt de Prins met dezen 01 genen bestuurder van een versierde auto, H.M. DE KONINGIN IN HET STADION GEHULDIGD. een vriendelijk praatje makend. Ten laatste wandelt de Koningin langs een rij kleine Aals meersche meisjes in witte jurkjes en met oranje linten in het haar, die H.M. met een bosje bloe men toewuiven. Hulde van de kinderen Maar als de Koningin weer op de kleine steentjes is teruggekeerd, komen de kinderen in een lange rij langs haar heen, om hun bloe men aan de voeten van de vorstin neer te leg gen. De bloemen hopen zich op: op elkaar en naast elkaar, het wordt een muurtje van bloe men dat tot meer dan kniehoogte reikt. Als de Naar het Stedelijk Museum. Vijf minuten nadien, de auto's zijn inmiddels voorgereden, rijdt de Kon. familie uit naar het Stedelijk Museum, om de tentoonstelling ten bate van het crisiscomité Amsterdam 1931, welke heden voor het publiek wordt opengesteld te bezichtigen. Aan den ingang van het Stedelijk Museum worden de hooge gasten ontvangen door den directeur, den heer C. Baard. Men begeeft zich dan naar de bovenzalen, om de expositie in oogenschouw te nemen. Prof. J. C. v. d. Eerden leidt H.M., rond, mevr. Vatier Kraane-Daendels de prinses en ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler dient den Prins van voorlichting. Met groote belangstelling bezichtigt H.M. de tentoongestel de werken, waarvan een deel schilderijen en aquarellen van J. H. Mastenbroek betrekking heeft op de Zuiderzeewerken, een ander be staande uit schilderijen en teekeningen van W. Dooyenwaard op Bali en het derde deel Java en Bali in beeld brengt met schetsen en teekenin gen van mevr. W. Westendorp-Osieck. Hét bloemencorso vanaf den Dam is nog door een groot deel der binnenstad gereden, waar zeer velen er nog van hebben genoten. Daarna is het naar Aalsmeer vertrokken, waar de orga nisatoren en het kweekerscomité op het ge meentehuis door B. en W. werden ontvangen. De kapel van de burgerwacht bleef nog een uur op den Dam concerteeren. In het stadion is de Koninklijke Familie ont vangen door een enthousiaste menigte, welke het stadion tot de nokken toe vulde. Tusschen een eerewacht van hen, die in 1898 eveneens te Amsterdam als Cadet en adelborst de eerewacht van het paleis naar de Nieuwe Kerk hadden gevormd, schreed de Vorstelijke familie naar de koninklijke loge, welke door de deelne mers aan het défilé in een bloemenhof was her schapen. Toen de Koninklijke Familie gezeten was en de stormen ,van ovaties waren geluwd, zong het door Theo v. d. Bijl geleide zangkoor het kroningslied van 1898: „Wees gegroet met jubeltonen", waarna ds. A. G. H. Hoogenhuyze, voorzitter van de commissie van advies, H. M. toesprak. Toespraak Ds. v. Hoogen huyze. Majesteit, Het is mij als voorzitter van de Commissie van Advies een hooge eer om namens het Uitvoerend Comité der jongeren op dit histo rische oogenblik Uwe Majesteit te zeggen, hoe dankbaar het Nederlandsche volk is, dat Uwe Majesteit dieze hulde heeft willen in ont vangst nemen. Heden stroomt er een vloedgolf van vreugde door ons volk heen, omdat het dankbaar ge denken mag, dat Uwe Majesteit vijf en dertig jaren lang den scepter draagt door God in 1898 in Uwe handen gelegd. Nederland is dankbaar aan God, die aan ons land en volk Uwe Majesteit schonk. Nederland is dankbaar aan Uwe Majesteit, voor de groote trouw en zeldzame toewijding waarmede Uwe Majesteit al die jaren, waarvan er vele uiter mate moeilijk waren, Haar Koninklijke taak heeft vervuld. Eén eenig, partijloos juichend volk heeft zich heden in het Amsterdamsche Stadion vereenigd om aan Uwe Majesteit een nationale hulde te brengen daartoe gedreven enkel en alleen door de innige liefde, voor Uwe Majesteit, die er leeft in de harten van Neerlgnds volk. En nu is dit het bijzondere van deze hul diging, dat die is voorbereid en uitgevoerd door Neerlands jongeren die nu nog staande in den broei der jeugd, straks de plaatsen zullen innemen door de ouderen ledig gelaten, en die heden aan Uwe Majesteit en aan heel het Koninklijk Huis willen toonen dat er een jong Nederland is, dat onverzwakt en ondubbelzin nig zich schaart om Uwer Majesteit troon. Een jong Nederland op hetwelk Uwe Majesteit re kenen kan, dat te allen tijde bereid is om, als dat, wat God verhoede, ooit noodig zou zijn, alles voor Uwe Majesteit te offeren. Daaraan heden voor Uwe Majesteit uiting te geven is hun een voorrecht en een eer. En aan den oproep der jongeren hebben de ouderen gehoor gegeven. Van uit de elf provin ciën, tot zelfs uit den nieuwen Wieringermeer- polder toe zijn ze naar Amsterdam geko men, de aanzienlijken en de eenvoudigen, om Uwe Majesteit te huldigen, 30,000 in het Sta dion, 45.000 die in een kleurenrijk défilé van hunne verknochtheid aan het Oranjehuis wil len blijk geven, terwijl vele meerdere duizen den in Nederland en in Nederlandsch-Indië, luisterend in hun huiskamer naar wat hier ge schiedt, in die hulde instemmen. Uwe Majesteit aanvaarde deze hulde als een bewijs dat in het hart van Neerlands volk on uitroeibaar is vastgelegd de liefde voor Uwe Majesteit en voor het Huis van Oranje, waar aan het naast God zooveel heeft te danken. Laten de tijden moeilijk zijn en de horizon donker, wij weten dat boven het wereldge beuren de Almachtige God staat, en hem wil len wij bidden dat trots alle stormen van den 'tijd Nederland en Oranje onverbreekbaar één mogen blijven. En als zoo straks uit de monden van deze vele duizenden het aloude Wilhelmus zal op klinken dan is dat méér dan het zingen van ons Volkslied dan wordt daarin vertolkt de bede dat God uw Majesteit en Haar Huis nog vele jaren voor ons land en ons volk sparen moge. Wij willen dat zeggen allen te zamen met deze drie woorden: Leve de Koningin!!! Deze toespraak werd onmiddellijk door de Koningin beantwoord met de rede, welke men hiernaast vindt afgedrukt. Hierop volgde het ruiterdéfilé van alle ver eenigingen aangesloten bij de federatie van landelijke ruitervereenigingen met haar vaan dels, waarde bereden militaire politie een demonstratie gaf. Toen dit deel van het programma was af- geloopen, nam het eigenlijke défilé een aan vang, waaraan duizenden menschen uit alle in fleurige landelijke kleederdrachten, deel- provincies des lands, voor een groot gedeelte namen. Toen twee derden van dit défilé voorbij wa ren, werd de stoet onderbroken door het bin nenkomen van aen reusachtigen zegewagen, getrokken door vier honderd in de nationale kleuren gekleede meisjes, die op het veld een dans uitvoerden. Daarna volgde de rest van het défilé, te laat echter om er in dit nummer nog verslag van te kunnen geven. Wij ko men morgen op deze overweldigende huldebe tooging uitvoerig terug. Wat er met gebeurt. de bloemen Op het 10e congres van den Ned. R.K. Mid denstandsbond, dat op 26 Sept. a.s. te Breda zal worden gehouden, wordt behandeld de wet telijke bescherming van het kleinbedrijf, waar voor als praeadviseurs zijn aangezocht prof. dr. W. M. J. Koenraadt voor de sociale zijde en drs. H. L. Jansen voor de economische zijde van het vraagstuk. Hun praeadviezen zijn thans in druk verschenen. De conclusien, waartoe de beide inleiders zijn gekomen, luiden als volgt: 1. Een breede en welvarende bezetting van de maatschappij met de zelfstandige kleinonder- neming is maatschappelijk van zeer groote waarde. Ook economisch is dit niet zonder voor- deelen. 2. Bijgevolg moeten degenen, wien het al gemeen welzijn ter harte gaat, open oog hebben voor het feit, dat en voor de mate, waarin de zelfstandige kleinonderneming uit haar eco nomische functie meer en meer wordt verdron gen door de groot-onderneming en door de coö peratieve beweging. 3. Op het gebied van de nijverheid wordt de klein-onderneming minder ernstig door de grootonderneming bedreigd dan op het gebied van den detailhandel. Op het eerstgenoemde terrein toch heeft eensdeels een zekere werk- verdeeling tusschen groot- en kleinonderneming plaats gevonden, terwijl anderdeels bij tijdige en frissche aanpassing mogelijkheid van con currentie bestaat. Op het terrein van den detailhandel echter wordt de kleinonderneming door de grootonder neming ernstiger bedreigd: hier toch strijden, beide vormen van onderneming steeds om de zelfde economische functie. Het coöperatie-wezen wordt zoowel in be paalde takken van nijverheid als in den klein handel vaak als een lastige concurrent gevoeld. 4. Het verweer van de zelfstandige kleinon derneming tegen de haar bedreigende grooton derneming en coöperatieve beweging kan geen steun vinden in een zoogenaamd recht op een bepaalde economische functie, welk recht ande ren onder alle omstandigheden van die functie zou uitsluiten. Een zoodanig recht, hetzij ver worven, hetzij op grond van het algemeen wel zijn, kan niet worden erkend. 5. De groot-onderneming op het gebied van de nijverheid is om economische redenen, om redenen van volkswelvaart, onmisbaar. Ook op het gebied van den detailhandel mag tegen een matige opkomst van de grootondememing geen bezwaar worden gemaakt. 6. Wat de zelfstandige kleinonderneming in haar verhoudingen tot de groot-onderneming en tot het coöperatiewezen parten speelt, is de volstrekte ongebondenheid van de volkshuis houding, 'de onbeperkte vrijheid van concurren tie. Mede als gevolg hiervan leeft de ongere gelde winzucht zich ten volle uit, wat betreft de middelen, welke in de onderlinge concur rentie worden gebruikt. Tegen deze fundamenteele dwaling van het huidige sociale en economische leven is het verzet noodzakelijk, ook om het groote goed van de zelfstandige kleinonderneming voor de maatschappij naar wensch te kunnen behouden. 7. Derhalve moeten ten aanzien van de ver houding tusschen klein- en grootonderneming, kleinondememingen onderling zoowel als klein onderneming en coöperatie zoodanige maatrege len worden getroffen, dat het vestigen, resp. uitbreiden van ondernemingen zooveel mogelijk gericht wordt naar de maatschappelijke be hoefte en dat de middelen van onderlinge con currentie blijven binnen redelijke grenzen. 8. Teneinde de aanpassing van het getal on dernemingen aan de behoefte te benaderen, worde het onmogelijk gemaakt zich in bepaalde takken van nijverheid en handel te vestigen, tenzij aan bepaalde voor onderneming en on dernemer te stellen eischen is voldaan. Binding van de middelen van onderlinge concurrentie aan redelijke grenzen houdt in, dat maatregelen op dit terrein zich niet beper ken tot het weren van concurrentie-methoden, welke in stricten zin oneerlijk kunnen worden genoemd, maar ook van die handelingen, welke uit een oogpunt van geordend economisch ver keer ontoelaatbaar moeten worden geacht. 9. De taak om zoodanige maatregelen te tref fen en door te voeren rust eigenlijk op de bij handel en industrie rechtstreeks betrokkenen, ondergebracht in publiekrechtelijke beroep- schappen. Waar deze echter vooralsnog ontbreken, moet die taak worden overgenomen door de Staats- overheid, met deze restrictie evenwel, dat door de Staatsoverheid reeds nu de georganiseerde groepen van betrokkenen zooveel mogelijk bij de voorbereiding en de doorvoering van die maatregelen worden betrokken. Proeven over de oriëntatie. Binnenkort zullen in Duitschland zeer in teressante proefnemingen over het oriëntatie vermogen van den gewonen ooievaar plaats vinden. Het mag bekend worden veronder steld dat deze vogelsoort tot ver in Zuid-Af- rika trekt. Door ringproeven heeft men kun nen uitmaken, dat de ooievaars uit Denemar ken. Midden en Oostelijk Duitschland in het algemeen in Z O. richting wegtrekken, om langs de Oostkust van de Middelandsche Zee en langs den Nijl naar hun winterkwartieren te vliegen. De meer Westelijk broedende Ooie vaars daarentegen trekken voornamelijk in Z.W.-richting, om via Spanje Afrika te berei ken. In 1926 en 1928 heeft Thienemann in Oost- Pruisen reeds proeven gedaan om na te gaan of jonge met gemerkte aluminiumringen voorziene ooievaars die één maand nadat de in het wild levende ooivaars de broedgebieden hadden verlaten uit hun tijdelijke gevangen schap werden losgelaten dezelfde richting als de soortgenooten zouden inslaan. Inderdaad bleek dit te gebeuren. Uit verschillende in Z. O.-richting gelegen plaatsen (tot in Grieken land) heeft Thienemann bericht gekregen over deze jonge ooievaars. Door deze proeven werd bewezen dat de jonge ooievaars niet van de oudere vogels den weg naar de winterkwartie ren leeren doch dat de richting waarin de win terkwartieren bereikt worden instinctief ge volgd wordt. Thienemann's proeven worden thans op grootere schaal voortgezet door den tegenwoordigen leider der Vogelwarte Ros- sitten (Kurische Nehrung) Dr. F. Schüz. Er zijn thans op Rossitten 92 jonge ooievaars, die op 12 September a.s. dus ongeveer een maand later dan de in het wild levende vogels, die in de eerste helft van Augustus hun broedge bieden verlaten, lotgelaten zullen worden. In Essen aan de Ruhr bevinden zich verder 155 Oost-Pruisische jonge ooievaars, die hier eveneens op 12 September zullen worden los gelaten. Oorspronkelijk had men deze laatste proefnemingen in ons land willen doen, doch ammer genoeg konden de plannen door onvoor ziene omstandigheden niet uitgevoerd worden. Het doel der proefnemingen is na te gaan, of de jonge Oost-Pruisische vogels instinctief in Z. O.-richting uit Essen zullen wegtrekken, of dat zij evenals de in het Westen van Duitsch land en in ons land broedende ooievaars een W. richting zullen inslaan. En bovendien wil men door deze proeven nagaan, of de jonge ooievaars zich 'wellicht nadat zij geslachts rijp geworden zijn, dit is na drie jaar, in het gebied, vanwaar zij hun eersten tocht naar de winterkwartieren aanvingen, vestigen zullen. Hierdoor zou eventueel de mogelijkheid ge opend worden, de ooievaarsbevolking in een gebied, waar zij verdwenen is of sterk af neemt weder te doen toenemen. Het is nu mogelijk dat ook ons land (Zuid- Limburg b.v.) door deze ooivaars na 12 Septem ber bezocht zal worden. Alle berichten over deze vogels, die aan beide pooten voorzien zijn van een ring, waarop het adres der Vo- gelwarte Rossitten en een nummer voor komt, en die in het veld kenbaar zijn doordat de normale witte onderzijde gedeeltelijk mét verf gekleurd is, zullen van belang zijn voor de uitkomsten van het onderzoek. De Secretaris der Nederlandsche OmiQtöw- gische Vereeniging, Dr. G. J. van Oordt, Zoölogisch Laboratorium, Janskerkhof 3, Utrecht, zal daarom gaarne berichten inwach ten over eventueel na 12 September waarge nomen ooievaars, onder nauwkeurige vermel ding van plaats en tijd van waarneming, het aantal en de richting, waarin de vogels vlogen. Het is H. Ms. voornemen de bloemen, die haar deze week in zoo overvloedige hoeveel heid zijn aangeboden, niet in Amsterdam achter te laten. Onmiddellijk na het vertrek der Ko ninklijke Familie worden alle bloemen en planten gesorteerd en opnieuw geschikt. Een deel der planten gaat naar het Loo een ander deel naar den Paleistuin te den Haag De bloe men worden alle naar den Ruigenhoek gezon den. Na de terugkomst van het stadion zal de ko ningin den avondmaaltijd ten paleize gebrui ken. Daarna vertrekt H. M. op een nog niet vastgesteld uur per auto naar den Haag. Een van de bezienswaardigheden op de Brit' sche scheepsbouwkundige en technische ten' toonstelling te Londen die Vrijdag door den graaf van Athlone werd geopend is een nieuw soort waterbuizen dat daar voor het eerst ten toongesteld werd en die zijn uitgevonden door de British Monferrous Meals Research Associa tion. Deze nieuwe pijpen die ongeveer een derde minder wegen dan de looden buizen van de- zelfde capaciteit zijn gemaakt uit een metaal samenstelling met 60 pet. grootere trekkracht terwijl die buizen wel drie tot viermaal meer weerstand kunnen bieden aan trillingent mees tal breken looden buizen omdat zij niet ge- noegzamen weerstand aan vibraties kunnen bieden). Het nieuwe metaal, waaruit deze buizen zijn gemaakt, is samengesteld uit 98.25 percent lood 1.5 percent tin en 0.25 percent cadnium of uit 99.25 percent lood, 0.25 percent cadnium en 0.5 percent antimonium. De buizen verteren even weinig als buizen uit puur lood. Bij den hui zenbouw kan bij gebruik van de nieuwe soort buizen op dezen post 15-20 percent worden be spaard. Deze buizen zijn reeds practisch in Engeland bij den huizenbouw beproefd en of ficieel goedgekeurd door de Britsh Waterworks Association. EEN BLIKSEMS KNAPPE PROFESSOR. Prof. Harald Norinder, deskundige op het gebied van onweersverschijnselen, heeft op de jaarlijksche vergadering van de nationale ver eeniging van Zweedsche brandweerlieden te Upsala verschillende electrische proefnemin gen gedaan. De professor, die aan het hoofd staat van het hoogspanningsinstituut bij Up sala, heeft een speciale studie gemaakt van den bliksem en van bescherming tegen het bliksemgevaar. De professor, die reeds kunst matige bliksemstralen met een spanning van 300.000 volt kon opwekken, hoopt binnenkort in staat te zijn deze spanning tot 2.500.000 volt op te voeren. Hij liet den brandweerlieden 't werken van een specialen bliksembeschermer zien, waar hij hij een miniatuurhuis, dat voor dit doel ge bouwd was, en met bezine doordrengd was, door een bliksemstraal liet treffen. Hoewel het huis herhaaldelijk door den bliksem getroffen werd, brak er geen brand uit, wat echter wel het geval was, zoodra de beschermer verwijderd was. De professor deelde mede, dat hij spoedig in staat zal zijn zware boomen met behulp van den bliksem te splijten en stelde hen ook op de hoogte van andere proefnemingen. H. M. de Koningin bezichtigt een deIj wagens van het bloemencorso der Aals meersche kweekers.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3