M yh BEUZEN DEB ZEE. h /r ld! H. MAAGD VERSCHEEN TE FATIMA. DE NATUUR IN! k S h\ d v ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933 n. Het "doodskleed van den zomer... WoJvi/y Gheh. Zijn walvisschen drijvende fonteinen? KAPITEIN SCOTT ALS ONDERLUITENANT. EIGEN WERK. Newton verstooidL Toen een oproerige menigte ALLERLEI VOOR KNUTSELAARS. Een bonbondoosje. fh N VL WIE ZINGT Dl MEE? LETTERRAADSEL. Oplossing van 'den vorigen rebus. Het is best te begrijpen, dat spoedig na het wonder van den 13den October met de zon, zeer veel menschen naar Fatima reisden om daar tot de H. Maagd van den Rozenkrans te gaan bid den. De Aartsbisschop-Kardinaal van Lissabon, in wiens diocees de nieuwe bedevaartplaats lag, hield zich echter zéér op 'n afstand. De nieuwe bisschop van Leiria en Fatima, die daar in 1918 den herdersstaf aanvaardde, Don José da Silva, volgde aanvankelijk deze houding van wijze voorzichtigheid. Pas in 1921, dus vier jaren na de verschijning, stond Monseigneur de vereering van de H. Maagd, zooals die te Fatima ge schiedde, plechtig toe en in het daaropvolgen de jaar stelde hij een commissie aan, die de wonderen en het geheele voorval met de groot ste nauwgezetheid had te onderzoeken. Eerst in 1927 zegende Don José den kruisweg, dien men in de vallei had opgerichttoen hadden vele Portugeesche bisschoppen reeds een be zoek aan het nieuwe genadeoord gebracht. Nie mand minder dan de afgezant des Pausen, de apostolische nuntius te Lissabon, was in hunne voetstappen getreden. In de Rozenkransmaand van het jaar der ge nade 1931 vaardigde Monseigneur da Silva een herderlijk schrijven uit, dat de waarheid van het verhaal der kinderen Lucie, Frans en Ja- cinta erkende. Ook stond het mandement den geloovigen toe O. L. Vrouwe van Fatima bij zonderlijk aan te roepen, 'n Boodschap van de H. Maagd, door Jacinta aan den prelaat over gebracht, had er toe bijgedragen dat de laatste twijfels bij Zijne Hoogwaardigheid waren ver dwenen. Toen dan de bisschop de openlijke vereering plechtig toestond, waren de twee kleine herders kinderen, Frans en Jacinta, reeds in den hemel. Frans werd ziek door het heerschen van de Spaansche griep. Op zijn bed ontving hij de eerste Heilige Communie, die tevens voor hem de laatste was. Vlak voor de poort der doods vallei verzekerde hij den priester nogmaals, dat hij heusch zijn hemelsche Moeder had mogen .iaaanschouwen. »-■ Zijn zusje Jacinta werd niet lang daarna even- eens ernstig krank. Ze brachten de kleine ziene- res naar een hospitaal te Lissabon om haar te opereeren, maar zij zeide, dat een operatie toch Piets zou geven, gelijk de H. Godsmoeder haar had toevertrouwd. Niettemin gingen de dokto ren tot ingrijpen over; de kunstbewerking heette, als altijd, prachtig geslaagd. Het arme schepseltje klaagde over erge pijnen, maar haar klachten hielden op, toen Maria beloofde haar spoedig uit haar arme lijden te bevrijden. Ziende sommige bezoekers van het hospitaal in onvoegzame kleeding rondloopen, verzuchtte het «■anke kind: ..Wat spijt me dat voor de Lieve VrouwO, ^at spijt me dat Als die menschen maar eens gisten, wat de eeuwigheid beteekentDe Hei ige Maagd heeft mij gezegd, dat de meeste men schen naar de hel gaan om hun zonden tegen het zesde gebod, dat weelderig leven niet mag en Pat de menschen boete moesten doen, en nu °°Pen zij zóó rondHet deed het arme kind epaald zeer, deze smerige kleeding onder de °gen te krijgen. Toen een bloedverwante aan 2i^, v°eteneinde stond, waar óók de H. Maagd van a- bevonden, verzocht zij dezen vrouw niet Plaats weg te wiPen §aanook za2 ZÜ bevo S5aa®' Pat zelfs de pleegzusters zich daar en. zóó gewijd was haar dat dierbare de Seworden. Na een korten tijd van lij- 2j Wam de H. Moeder Gods het bevoorrecht Je weghalen naar den hemel. Ln Lucie nadptfie heeft betzelfde gedaan als de H. Ber- jn e van Lourdeszij trad als postulante van 00ster, en wel in dat der zusterkens gekl« a 6 Dor°thea te Pontevedra. Zij werd in- toen a6n SeProfest den 3den October 1928, naam .e.,■-erhkive 21 jaar oud was. Zij koos den zéér atMaria Lucia der Zeven Smartekens. In dere !5e.nSe afzondering volgt zij met de an- derscheidaden harden kloosterregel, zich on- de H door haar brandende devotie tot Er is n 6n het H. Sacrament. Lucia he0jLnieniand geweest, die zuster Maria Eucharistie af/11 zitten in de kapel der H- haar nederiuf-u Verricht zij altoos knielend gfheden. Ze zeggen, dat zij ook en d wordt door verschijningen buite^reM gen Jtan °- L- Vrouwe, maar de OnveTt WOrdt dit niet v«"der bericht. verwoestten in 1922 de kleine de? Pea16 de,felo°vigen ter eere der H. Moe- dsLw- hadden opgericht. Zij gebruikten zei fa 1J- °n'plofbare stoffen en ontzagen zich ven h?tf, ?8t, e'kebo°mpje te ontwortelen, bo- len elk de hemelsche Vrouwe zoovele ma- .a,as, verschenen. Het behoeft nauwelijks toe]ah- w°rden, dat deze eerloozen, onder voor hemels, slechts ruimte maakten eere vT "AS ?ro°ter en schooner Godshuis ter Ook ia J Vrouw van den Rozenkrans. WondeAa^glnvS' tijdens de éérste H. Mis een adige bron ontsprongen, en dat wel in deze landstreek, die des zomers nimmer water bezat. Vijftien kranen ter herinnering aan de vijftien geheimen van den Rozenkrans verschaffen daar aan de honderdduizenden bezoekers het water, dat zij, als een ander Lour- deswater, meedragen naar de verste oorden van het Iberisch schiereiland. De Duitsche pel grims, die vóór 'n paar jaar naar het Genade oord ter beêvaart gingen, hebben dit zegen rijke water ook in hun vaderland bekend ge maakt en sindsdien wordt het schier naar alle landen ter wereld verzonden. Overal wordt de dierbare beeltenis van O. L. Vrouwe van Fatima ten toon gesteld en in het seminarie der Portugeesche studenten te Rome is aan Haar een aparte kapel gewijd. De algemeene vader der Christenheid, onze roemrijk regee- rende Paus Pius XI, zegende Haar beeld den 6den December 1929 en allen merkten op, hoe lang Z. H. in stille aandacht voor het fraaie kunstwerk bleef verzonken. Hij schonk den studenten plaatjes met O. L. Vrouwe van Fa tima er op en verrijkte het schietgebed: „O. L. Vrouw van Fatima, bid voor ons 1" met drie honderd dagen van waren aflaat volgens het gebruik van onze Moeder de H. Kerk. Alle priesters, die Fatima bezoeken, mogen daar de aparte H. Mis (votief-mis) van den H. Rozenkrans lezen en die het genade-oord aandoen en er de gebruikelijke gebeden stor ten, verdienen een aflaat van zeven jaar en zeven quadragenen (veertig dagen). Éénmaal in de maand kunnen deelnemers aan een pro cessie te Fatima een vollen aflaat verdienen. Met. zooveel gunsten heeft de H. Vader het Portugeesche Lourdes willen verrijken. (Slot volgt.) Hoe het komt weet ik niet, maar van alle wilde planten, die in ons land groeien, geniet de paarse struik-heide wel de meeste belang stelling. Zeker, er wordt in waterrijke stre ken druk gevent met de witte waterlelie, uit donker-koelen vijvergrond gerezen, en in het voorjaar trekken de gouden vonken van de brem aller aandacht, maar zóó'n populariteit als de struikheide bezitten deze fraaie planten toch niet. In Londen stonden de kooplui met paarse en witte struikhei uit Schotland op de hoeken der voornaamste straten! In 't Gooi vlechten ze kunstige mandjes uit den violetten bloemenschat. De fietsers maken er bundels van, die ze mee naar huis nemen. Misschien komt het, omdat de hei in Augus tus op haar mooist is en de menschen juist in die maand meestal hun vacantie nemen. Of zou de belangstelling hieruit te verklaren zijn, dat de hei net ontbloeit, wanneer de zomerbloemen haar besten tijd gehad hebben, en de kille avondwind den naderenden herfst aankondigt? Mijn mooiste fietstochten zijn nog altijd langs de hand-breede rijwielpaadjes ge weest, aan weerskanten gegarneerd met dat vorstelijke paars, dat het doodskleed is voor den zomer. De laatste weken had ik 't voor recht vele dagen met een mijner beste vrien den van die onbeschrijfelijke pracht te kun nen genieten. Hoe dikwijls hielden wij dan niet srtil om naar het af- en aanvliegen der bijen te kijken, die, tot groote vreugde van den iemker, bloem voor bloem 'n kort bezoek brengen! Ook gebeurde 't wel, dat wij den zoeten reuk van honing genoten ergens langs 'n sterk door de zon beschenen en in laaien gloed lichtend veld. De hei-bewoners vertelden ons, dat de plant niet hoog was opgeschoten dezen zomer, ze konden er geen bezems van binden, maar wij hebben wel plaatsen gezien, waar de bloemen tot aan de heupen reikten! Hoe schraler de grond, hoe mooier de hei! Wordt de zandgrond rijker aan voedingstoffen dan sterft zij af!! Voor m'n venster stond dezen winter 'n kale boomstam met wat korte stompjes hout ter weerszijden. lederen dag sta ik nu opnieuw verwonderd, hoe Gods' almacht dit hout tot 'n breeden accacia-boom gemaakt heeft, wiens loof 'n groote plek schaduw werpt op het plein. Nog meer wekt het eerbiedige verba zing, dat de vertrapte, dorre, taaie, houtachtige heide-stengels die nergens goed voor leken, ontbloeiden tot zóóveel schoons! De altijd groene blaadjes, die als de pannen op de da ken over elkaar liggen, houden het met 'n béétje vocht al gemakkelijk uit en in 't voor jaar zijn ze d'r als de kippen bij om voed sel te gaan opnemen uit de lucht. Tja, wie op zoo'n schralen grond moet leven, heeft nu eenmaal de tering naar de nering te zetten! De dop-hei met d'r kroes-vormige bloem kroon, die vóór de struik-hei bloeit, houdt haar bladranden opgerold en heeft ze van 't sterke beharing voorzien om op den drogen zand grond de verdamping zooveel mogelijk te be perken! Trek je zoo'n heestertje struikhei callüna vulgtós, zeggen de plantkundigen uit, dan merk je meteen, dat er 'n lange hoofd wortel aan zit, die dus diep in den bodem kan boren! Moet ook wel, want aan de oppervlakte blijft nooit veel vochtigheid zitten, die is na tuurlijk dadelijk verdampt! De plant zoekt het dieper en de hoofdwortel is haar daarbij be hulpzaam. Denk ook eens aan de duinpannen ook daar bloeit de calluna! die altoos het meeste water verzamelen en waar de heideplantjes er zoo fleurig bij staan! Terwijl de dophei erica tétralix kleur- schakeeringen vertoont van bruin tot roserood, biedt de calluna steeds haar diepe, paarsroode kleur. Maar op de Leusder-hei, waar de sol daten hun schietoefeningen houden ken je het 'rijwielpad van de Pyramide naar Oud- Leusden? heb ik óók wel eensróóde struik hei aangetroffen! 'n Buitenbeentje? Och nee, dat leek zoo maar! Bij nadere beschouwing merkte ik 'n warnet van roode slierten op, die de calluna als verstrikten! 'n Woekerplant klein warkruid die ook wel eens brem als haar gastvrouw uitkiest, had het blijkbaar op de paarse heestertjes voorzien, zich om ver schillende stengels gewonden, zuigwortels ge vormd en was nu bezig riemen te snijden uit 'n andermans leer! Gelukkig bleken slechts kleine gedeelten van het heidekleed door deze woekerplant aangetast. ii. Wij hadden het den vorigen keer over de harpoeniers, die, staande in een roeiboot, de walvisch 'n speer in het lijf moesten drijven, waaraan dan 'n touw bevestigd was. Je snapt wel, dat het dier op dergelijke speldeprikken niet in 't minst gesteld wasDat ondervond de harpoenier van den Engelschen walvisch- vaarder „Perseverance" in het begin der 19de eeuwHij werd door den geweldigen staart van het dier dood- en uit de boot geslagen, een der matrozen d'r nog bij Het getroffen monster wist te ontkomen, maar werd later toch weer 'n prooi der jagers. Wij moeten hier toch ook op de wreedheid dezer jacht wijzenzoo'n walvisch, reeds half geharpoeneerd, zal vreese- lijk veel pijn hebben geleden. Wat bij een achtervolging van deze reuzen der zee steeds gevaarlijk blijft is dit, dat de vrouwelijke dieren mekaar altijd te hulp snel len. De heeren poetsen gewoonlijk ijlings de plaat en denken alleen maar voor zichzelf Toen de walvischjager Young, aan boord van de Tuscan, in de Noordelijke IJszee een wal visch doodelijk had getroffen, werd zijn boot aangevallen door een anderen walvisch, die hem aanstonds dood sloeg en zijn scheepke na genoeg versplinterde Ook komt het niet zelden voor, dat getroffen dieren de boot geruimen tijd achter zich aan sleepen, soms wel gedurende bijna 'n vol uurZij ontwikkelen daarbij een flinke snelheid, die echter geleidelijk minder wordt wegens het verlies van krachten en bloed. Soms gelukt het 'n dier den harpoen stuk te bijten, die reeds in het spek van zijn kameraad gedrongen is, zoodat deze met den schrik vrij komtEr zijn soorten, die het liefst met den bek, andere die met den staart aanvallen. 'n Zonderling avontuur beleefde de beman ning van de „Foxhound", die in 1817 de wal- visschen der Zuidzee poogde te verschalken Vermoeid van het zeilen en varen zaten de matrozen in de kombuis om den inwendigen mensch te verstÉfken. Plotseling hoorden zij een luid geroep van den wachthebbenden man aan dek, gevolgd door een bruisen van het zee water. Ze renden naar boven en wat zagen ze daar? Den bek van een visch, die uit den scheepswand naar buiten stak! Het roofzieke dier, welks bovenkaak tot een soort hoorn was uitgegroeid, had 'n aanval op het schip gewaagd en dit stoute stukje met het gedeeltelijk verlies van zijn geducht wapen moeten bekoopenDe „hoorn" was door de koperen huid en 't sterke hout van den walvischvaarder gedrongen, maar dan dertig centimeter diep en toen afgebroken Het kostte de grootste moeite het vreemde voor werp uit den scheepswand te verwijderen. Dat de ouderwetsche schepen, ter walvisch- vaart uitgaand, overigens best 'n stootje konden verdragen, heeft het goede schip „James Ar nold" bewezen, dat reeds in 1852 van stapel liep en misschien nu nóg dienst doet! De eigenaars van deze schuit hebben geweldig geboft, want zij hebben met haar een vermogen verdiendDe „James Arnold" heeft onder Engelsche vlag veertig jaar de reuzen der zee achtervolgd en bleef soms wel eens langer dan vier jaar onder zeilAan walvisch-traan en walvisch-botten (hier wordt olie uit gekookt) heeft het schip in het laatje gebracht de ronde som van twee millioen gulden één ton gouds Toen de prijs van de traan begon te zakken in 1894, deden de Engelsche reeders het vaar tuig voor een zacht prijsje over aan 'n Chileen- sche maatschappij en die heeft er óók al weer schatten mee verdiend, bijna 'n millioenEn nóg houdt de fiere driemaster stand in de Zuidelijke IJszee, zij het nu onder de vlag van Chili. Uit wat ik hier vertel van Noordelijke (Arc- tis) en Zuidelijke IJszee (Antarctis), moet je niet besluiten, dat de walvisschen eigenlijk al leen maar in deze beide Poolzeeën voorkomen, want dan ben je d'r glad naast! We kennen twee hoofd-groepen van deze reuzen der zee: baardwalvisschen en tandwalvisschen. Wat 'n tand is, hoef ik je niet nader te verklaren, maar 'n baard kan zóóveel beteekenissen hebben bij bokken en geiten is ie weer anders dan bij oesters en mossels! dat ik daar wel even nader op in moet gaan! De baardvisschen dan hebben geen baard om d'r kin, maar baarden in d'r bek, veerkrachtige, achter elkaar staande hoornplaten, soms tot vier meter lang, die aan het ondereinde in talrijke vezels gesplitst zijn en het balein opleveren (vroeger in paraplu's, corsetten; één Groenlandsche baardvisch le verde soms voor 24.000 alléén aan balein op!!) Ook hebben de meeste baardvisschen niet alleoverlangsche groeven of sleuven langs heel 't lichaam, terwijl de neusgaten dicht bij elkaar liggen; de tandvisschen hebben daaren tegen géén sleuven, slechts één neusgat en ke gelvormige tanden (de bruinvisch b.v.) Nou, die twee hoofd-groepen en hiermede kom ik tot het punt van uitgang terug! worden on derverdeeld in negentig soorten en van die negentig soorten leven slechts drie in de Pool zeeën: de Groenlandsche walvisch, wiens kop 'n derde van zijn lichaamslengte (20 meter) be draagt, maar die thans zoo goed als uitgeroeid is; de narwal of eenhoornvisch, wiens hoorn in de geneeskunde en bij het vervaardigen van verschillende kunstvoorwerpen werd aange wend en de witte walvisch. Veel walvisschen leven bij de mondingen van rivieren van zoet water, als Ganges en Amazone! Trouwens, 't praatje van die ijskoude zeeën is niet het eenige dat over deze kolossale zoogdieren wordt ver teld. Hoeveel menschen zijn er niet, die on wankelbaar overtuigd zijn, dat 'n walvisch 'n soort drijvende fontein is, die, tot vermaak der zeevaarders zeker of tot opluistering van het natuurschoon, van tijd tot tijd 'n straal water uit zijn neusgaten naar omhoog drijft! Waar zou 't stomme dier dat water vandaan moeten halen? „Uit zee, natuurlijk!" Goed, maar tus- schen zijn mond en zijn neus bestaat géén ver binding, zooals bij ons! Hoe moet 't dier dat klaarspelen? Het water kan immers nooit naar de neusgaten toe op die manier? Nee, die wa terfontein is alléén saamgeperste en snel afge koelde uitademingslucht, zooals wij binnen 'n paar maanden óók gaan fabriceeren! Niemand zal 't dan in z'n kersepit krijgen om dat 'n fontein te noemen! Evenmin is zulks het geval bij de walvisschen, al lijkt het uit de verte wel zoo, zoodat zelfs 'n bolleboos als Aris- toteles met dit sprookje kwam aandragen! Ja, maar tusschen „lijken" en „zijn" bestaat nu een maal.'n hemelsbreed verschil, al oordeelen de menschen voor 't gemak héél dikwerf naar den schijn! „En hoe komt het dan, dat die „fontein" ook in de warme zeeën zichtbaar is? Daar kan de lucht toch niet afkoelen, die 't dier uitademt?" Knap bedacht, Afra, en ik zou me er al héél makkelijk van af kunnen maken door je op je mouw te spelden, dat de lichaamswarmte dezer zee-kasteelen véél hooger is dan die van 'n mensch (37 gr.), zoodat dan toch nog afkoe ling zou plaats vinden! Maar dan had ik je bij je neus genomen, m'n kind! De schattige dieren zijn zelfs van binnen iets koeler dan wij, ze halen niet méér dan 35,5 gr., voor ons de „koue koorts"! Nee, daarin zit 't 'm niet! Maar de geweldige druk, waaronder de lucht uit het nauwe neusgat wordt geperst, veroorzaakt een verlaging der temperatuur en die koelt, ook in die warme zeeën, de lucht-tfontein af, zoodat zij zichtbaar wordt. Kleinere walvisschen, die zoo'n sterken druk niet kunnen uitoefenen, vertoonen dan ook in die warme wateren het kunstje niet! Hoe kleiner de visch, hoe geringer de lucht-straal, hoe warmer het omgevende water, hoe ijler de kolom te zien is. Snap je het nu? „Maar kunnen ze dan geen water in d'r neus gaten nemen en het dan naar boven spuiten, dus niet eerst door den mond?" Jij bent 'n slimmerd, Fred, maar dat kunnen de dieren evenmin als jij! Want dan zouden ze zich leelijk verslikken! Kregen ze d'r longen je weet immers, het zijn geen visschen, ze heb ben geen kieuwen! vol met zeewater! Dat zou me 'n hoestbui geven! Die was met 'n paar doosjes dropjes niet te verhelpen, geloof dat maar zeker! Dus, dat praatje van dien water straal is nu heelemaal van de baan? Prachtig! En ook nooit gelooven, als de teekenaars op 'n plaat twee stralen naast elkaar omhoog stijgend uit één dier voorstellen! 't Papier is nu eenmaal geduldig! De heeren denken dan aan die soort, welke twéé neusgaten heeft, de baardvisschen dus, en twee neusgaten moeten volgens Bart- jes, twéé stralen veroorzaken! Slim bedacht jammer, dat het onjuist is! Nee, ook de baard visschen vertoonen maar één damp-kolom, zich dadelijk uit de twee neusgaten tot één zuil samenstellend! Zoo'n „fontein" bereikt soms wel 'n hoogte van zes meter! Nu nog even iets over den zwaardvisch en dan scheien we voor vandaag uit! Zwaard visschen en eigenlijke walvisschen zitten vast niet op één.golf! „Orka's" zijn de tijgers van het wijde water! Zij worden wel tot acht meter lang en vallen zelfs de grootste walvisschen aan! Ze rijten hun groote reepen blubber (spek) uit het lijf, ja, soms stukken van den tong! In de maag van één orka (zwaardvisch) vonden ze eens de resten van dertien dolfijnen en veertien zeehonden!! Deze Stomme dieren bleken met huid en haar inge slikt, behalve één zeehond, die was éérst in tweeën verdeeld!! 'n Geharpoeneerde walvisch werd door een schaar dezer tijgers der zee aangevreten; zij lieten weinig meer dan het karkas over!! (Volgende week verder). Wie nog nooit van „Captain R. F. Scott" gehoord heeft, moet maar gauw zien een boek over hem te pakken te krijgen. Dan zal hij 'n geschiedenis lezen, die hij nooit meer vergeet! Scott was de man, die enkele dagen na Amundsen de Zuidpool, de Zuidelijkste goal der aarde, bereikte en met enkelen zijner vrienden op den barren terugweg een helden dood stierf. Van hem zijn die onvergetelijke woorden afkomstig: „Streven, zoeken, vinden en niet opgeven!" Ze zijn op zijn graf gegrift, honderden mijlen Zuidelijker dan waar de Zuidpoolcirkel zijn verschrikkelijken weg kerft door de aarde. Scott was nog slechts onder-luitenant in het Engelsche leger, toen zijn overste hem naar Britsch Columbia zond. Hij moest 'n schip ne men, dat van San Francisco naar dat ver ver wijderde en afgelegen oord heenvoer. Nu be stonden er in dien tijd nog niet de mooie oceaanbooten van tegenwoordig en de schepen waren alle over-bezet met gelukzoekers, die in Alaska naar goud gingen speuren. Allerlei onguur volk vertrok naar het Noorden en op het schip, waar de jeugdige officier passagier was, krioelde het van minderwaardige lieden, die eigenlijk maar blij waren, dat ze zich in de wildernis aan de hand van het gerecht kon den onttrekken. Veel vrouwen en kinderen gingen met hen. Het duurde niet lang, of het overbelaste vaartuig bevond zich in volle zee. 'n Storm stak op en in minder dan geen tijd waren bijna alle passagiers zeeziek in de hevigste mate. De kerels besloten er 'n borrel op te zetten! Ter wijl de arme moeders en haar kinderen haast geen raad wisten van de narigheid, en de ma trozen geen tijd hadden om hun aandacht aan de zieken te besteden, ontstond op het dek een ontzaglijk tumult, veroorzaakt door de be- schonkenen, die elkaar vloekend en razend te lijf gingen. Toen trad Scott op! Met 'n paar goedgezin- den herstelde hij de orde onder de zatlappen. Die niet wilden hooren, moesten de kracht van zijn ongemakkelijke vuisten voelen! Hij beslechtte de ruzies en het gekijf en bracht het heele stel tot kalmte. Dan ging hij naar het verblijf der moeders en der kinderen. Hij deed voor hen wat hij kon, reinigde hen, dweilde den bevuilden vloer aan, stond de zieken bij en kleedde de kinderen in schoone kleertjes! Glimlachend bewoog hij zich onder al deze opvarenden en gedurende den geheelen over tocht beschouwden zij hem stilzwijgend als hun aanvoerder! Later zouden met denzelfde eerbied zijn ma trozen tegen hem opzien als tegen iemand, die alles voor anderen, niets voor zichzelf wenschte te wezen. Vele hooggeleerde heeren Hebben somtijds één gebrek, Ze hebben last dan van verstrooidheid, En doen wel eens een beetje gek. Zoo ging het ook met onzen Newton, Den wijdberoemden philosoof, Die, als hij een probleem oploste, Al 't andere ter zijde schoof. Hij was dan eens op zekeren morgen j Weer aan 't peinzen in zijn cel, Toen men hem riep te komen eten. Maar Newton zei: „Ik kom straks wel De dienstmaagd echter, vol bezorgdheid, Dat hem dat vasten niet bekwam, Ging met een eitje naar zijn kamer, Terwijl ze ook een pan mee nam. Ze wilde daar het ei gaan koken, Maar Newton was er door verstoord. De wijsgeer zei: „Dat zal ik zelf doen, Als jij mij zegt, hoe het behoort". De meid gaf hem toen de instructies, En ging daarna uit het vertrek. Ze liet hem een horloge achter. „Vergeet het niet, doe 't nu direct". Een tijdje later kwam het meisje Eens kijken hoe het zaakje stond, En of hij al het ei gekookt had. Zie hier hoe of zij Newton vond: In diep gepeins schijnbaar verzonken Stond onze groote wijsgeer daar, Met in zijn hand het lekk're eitje, En het horloge was haast gaar Ingezonden door Joh. J. het prachtige dogen-paleis te Venetië omring de, waar de bestuurders dezer republiek ge woonlijk vergaderden, noodigde de Doge Gra- denigo de woordvoerders uit één voor één naar binnen te komen; zij zouden dan ontvan gen, dat hun toekwam. De v&órschreeuwers gaven aan dit verzoek gevolg, pe Doge hield zijn woord op deze wijze, dat hij «p een na den ander aan den galg liet hang»* J (13101. DE ORDE DER HAGEDISSEN wordt onder verdeeld in 2500 soorten! De meeste daar van komen in de warme gewesten voor, maar men vindt er óók nog in die streken, waar de onder-grond haast altijd in bevroren toestand verkeert! De staart van deze kruipende dieren kan niet veel hebben en breekt gemakkelijk af; er ontstaat dan een andere staart, die echter een beetje eenvoudiger van aanleg is en b.v. géén echte „wervels" bezit. De meeste hagedissen leggen ovale eieren, die een lederachtige schaal hebben. Andere bewaren de eieren zóólang in het lichaam, dat de jongen er dadelijk na het leggen kunnen uitkruipen en wéér andere houden er heele maal geen schalen op na en brengen levende iongen ter wereld. TOEN DE EERSTE DOCHTER van den Prins van Oranje, Maria, werd geboreA (1553), werd een groot Doop-diner gegeven, waarbij de Aartsbisschop van Keulen, de graaf van Hoor- ne, de abt van Tongerloo de Prins was toen nog Katholiek aanzaten als voornaamste gasten. De chef-kok sloeg voor dit doopmaal de vol gende kleinigheden in: 30 lamsbouten, 26 roer dompen (taai!!), 101 trapganzen, 3 reigers (brr!), 15 zwanen, 18 pauwen, 1 hert, 51 snippen, 163 patrijzen, 6 hazen, 60 konijnen, 362 pluvieren (strandvogels), 198 talingen (eenden), 26 kal koenen, 35 fazanten, 200 kippen, 92 kapoenen (hanen), 74 eenden, 4 kalveren, 1100 kreeften, 33 forellen (visschen), 44 hammen, 89 gerookte tongen, 10 pond worst om van den wijn en de zoetigheden nog maar te zwijgen! KONINKLIJK PALEIS TE DEN HAAG, aan het Noordeinde, werd, op aandringen van Johan van Oldenbarneveldt, door de Staten van Holland als woonhuis geschonken aan de Prinses-Weduwe van Oranje, Louise de Colig- ny. Prins Frederik Hendrik kocht er den om- liggenden grond bij voor zijn moeder, den „prinsessetuin". Het was déze prinses, wie de eer toekomt het doodvonnis over den grijzen landsadvocaat, Johan van Oldenbarneveldt, te hebben willen vernietigen.'Laat in den nacht snelde zij nog naar het paleis van haar stiefzoon, prins Mau- rits, om genade voor den staatsman te vragen. Tot tweemaal toe verzocht zij hem te spreken, maar zij werd niet toegelaten. Daags erna, Maandag 13 Mei, viel Oldenbarneveldt's hoofd (1619). DE GROOTSTE STAD DER WERELD, Lon den, telt 8 millioen inwoners. Het hart van de stad heet „de City" (spr.: sitti).. Er zijn veertien bruggen, die den eenen Theems-oever met den anderen verbinden; de Londen-brug en Tower-brug zijn daarvan de bekendste. On der de rivier bevinden zich verschillende tun nels, waarvan zoowel ondergrondsche trams, voetgangers als voertuigen gebruik maken. Het armere gedeelte der stad heet het Oost einde (East End); daar wonen de havenarbei ders, alsook veel Joden. Het Westeind (West End) ziet er veel welvarender uit, en bezit ruime parken en winkels, fraaie hotels en plei nen. Het restaurant van Lyons in de Oxford- straat is dag en nacht geopend; er zullen er nog wel meer zijn natuurlijk. 68.000 DOODEN overleden aan de verschrik kelijke pest-ziekte, die Londen in 1665 teister de. De meeste slachtoffers vielen in de armere wijken der 'stad. De koning en het Hof namen de beenen; de Tweede Kamer vlood naar Ox ford en hield daar 'n korte zitting. Slechts één Minister der Kroon, op hertog van Albemarle, bleef op zijn post; de burgemeester stond hem trouw ter zijde. Nog was de pest niet geweken, of 'n brand brak uit in 'n bakkerij, dichtbij de Londen- brug. Het vuur deelde zich mede aan de vele houten huizen en legde tallooze kerken in asch. Eerst den vierden dag ging de wind lig gen en wist men de verwoesting te stuiten. Er waren toen 87 kerken en 13.000 huizen ver nield; slechts 'n vijfde der ommuurde „city" bleef overeind! We beginnen met de teekening op dun karton over te brengen. Dat zal wel geea moeilijkheden opleveren. Grootste maten 22((i X 25 c.M. De stippellijnen zijn ritslijnen en de- zwarte lijnen worden geknipt of gesneden. I .1 p Heb je geritst en gesneden of geknipt, dan zie je van zelf, hoe 't doosje in elkaar komt. De lippen a. b. c. en d d. worden in de gleu ven gestoken. Op het deksel kunnen we een eenvoudige versiering aanbrengen. Dit ,doe je natuurlijk voor je het doosje in elkaar zet. ONHEBBELIJKE MANIEREN houden de lama's erop na, tot de kameel-achtigen behoo- rende dieren met grootere ooren en zonder vet- bult, die als huis- en lastdieren den bewoners van Peru (spr.: Pe-róe) en Chili niet zoo'n klein beetje van dienst zijn. Zij zijn groot genoeg om als lastdieren te worden gebruikt en men bezigt ze óók als rij dieren. Wanneer de lama zich dan vermoeid gevoelt en de ruiter drijft haar verder aan, dan wendt zij haar kop om en spuwt haar vrachtje liefst midden in 't gezicht! Het speek sel heeft een zeer onaangenaam geurtje, het geen de onhebbelijkheid van deze gewoonte nog verhoogt. i. Wie kent het liedje, waaraan dit plaatje dadelijk doet denken Er komen nu nog vijf van zulke plaatjes, alle naar aanleiding van bekende liedjes. Iedere week één Na het laatste plaatsje, dus na no. VI, ver wachten wij de oplossingen aan ons adres. De plaatjes hoef je niet te bewaren voor die op lossingen. t Er zijn wederom drie prijzen en één prijs voor de leukste inzending. Mijn geheel bestaat uit negen letters en is één der Zuidhollandsche eilanden. X X X X X X X X X 1 2 3 4 5 S 7 8 9 1. Aanduiding van den 80-deeligen thermo meter; ook voor den straal eens cirkels; Romeinsch cijfer voor 80. 2. Het driekante voorzeil op kleinere vaar tuigen, tusschen den mast en den boeg spriet geheschen. 3. Werktuig om te vegen of te stoffen. 4. Lange en smalle oorlogsvaartuigen met laag boord, hoofdzakelijk ingericht om met riemen gedreven te worden, doch ook, als zeilschepen, van twee masten voorzien. 5. Het eiland, dat bedoeld wordt. 6. Touwslagerij. 7. Onregelmatige, ruwe, kantige brokken; steenkolen enz. in fijn verbrokkelden toe stand. 8. De kist, waarin de tafelen der Wet werden bewaard. 9. Benaming van den vijfden toon der diato nische toonladder. De ware vriendschap is zoo veredelend, dat men haar moest aankweeken als middel ter opvoeding. h=rn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9