M
yh
BEUZEN DEB ZEE.
h
/r
ld!
H. MAAGD VERSCHEEN
TE FATIMA.
DE NATUUR IN!
k S
h\
d
v
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933
n.
Het "doodskleed van den
zomer...
WoJvi/y Gheh.
Zijn walvisschen drijvende
fonteinen?
KAPITEIN SCOTT ALS
ONDERLUITENANT.
EIGEN WERK.
Newton verstooidL
Toen een oproerige menigte
ALLERLEI
VOOR KNUTSELAARS.
Een bonbondoosje.
fh
N
VL
WIE ZINGT Dl
MEE?
LETTERRAADSEL.
Oplossing van 'den vorigen
rebus.
Het is best te begrijpen, dat spoedig na het
wonder van den 13den October met de zon, zeer
veel menschen naar Fatima reisden om daar tot
de H. Maagd van den Rozenkrans te gaan bid
den. De Aartsbisschop-Kardinaal van Lissabon,
in wiens diocees de nieuwe bedevaartplaats lag,
hield zich echter zéér op 'n afstand. De nieuwe
bisschop van Leiria en Fatima, die daar in 1918
den herdersstaf aanvaardde, Don José da Silva,
volgde aanvankelijk deze houding van wijze
voorzichtigheid. Pas in 1921, dus vier jaren na
de verschijning, stond Monseigneur de vereering
van de H. Maagd, zooals die te Fatima ge
schiedde, plechtig toe en in het daaropvolgen
de jaar stelde hij een commissie aan, die de
wonderen en het geheele voorval met de groot
ste nauwgezetheid had te onderzoeken. Eerst
in 1927 zegende Don José den kruisweg, dien
men in de vallei had opgerichttoen hadden
vele Portugeesche bisschoppen reeds een be
zoek aan het nieuwe genadeoord gebracht. Nie
mand minder dan de afgezant des Pausen, de
apostolische nuntius te Lissabon, was in hunne
voetstappen getreden.
In de Rozenkransmaand van het jaar der ge
nade 1931 vaardigde Monseigneur da Silva een
herderlijk schrijven uit, dat de waarheid van
het verhaal der kinderen Lucie, Frans en Ja-
cinta erkende. Ook stond het mandement den
geloovigen toe O. L. Vrouwe van Fatima bij
zonderlijk aan te roepen, 'n Boodschap van de
H. Maagd, door Jacinta aan den prelaat over
gebracht, had er toe bijgedragen dat de laatste
twijfels bij Zijne Hoogwaardigheid waren ver
dwenen.
Toen dan de bisschop de openlijke vereering
plechtig toestond, waren de twee kleine herders
kinderen, Frans en Jacinta, reeds in den hemel.
Frans werd ziek door het heerschen van de
Spaansche griep. Op zijn bed ontving hij de
eerste Heilige Communie, die tevens voor hem
de laatste was. Vlak voor de poort der doods
vallei verzekerde hij den priester nogmaals, dat
hij heusch zijn hemelsche Moeder had mogen
.iaaanschouwen.
»-■ Zijn zusje Jacinta werd niet lang daarna even-
eens ernstig krank. Ze brachten de kleine ziene-
res naar een hospitaal te Lissabon om haar te
opereeren, maar zij zeide, dat een operatie toch
Piets zou geven, gelijk de H. Godsmoeder haar
had toevertrouwd. Niettemin gingen de dokto
ren tot ingrijpen over; de kunstbewerking
heette, als altijd, prachtig geslaagd. Het arme
schepseltje klaagde over erge pijnen, maar
haar klachten hielden op, toen Maria beloofde
haar spoedig uit haar arme lijden te bevrijden.
Ziende sommige bezoekers van het hospitaal in
onvoegzame kleeding rondloopen, verzuchtte het
«■anke kind:
..Wat spijt me dat voor de Lieve VrouwO,
^at spijt me dat Als die menschen maar eens
gisten, wat de eeuwigheid beteekentDe Hei
ige Maagd heeft mij gezegd, dat de meeste men
schen naar de hel gaan om hun zonden tegen het
zesde gebod, dat weelderig leven niet mag en
Pat de menschen boete moesten doen, en nu
°°Pen zij zóó rondHet deed het arme kind
epaald zeer, deze smerige kleeding onder de
°gen te krijgen. Toen een bloedverwante aan
2i^, v°eteneinde stond, waar óók de H. Maagd
van a- bevonden, verzocht zij dezen vrouw
niet Plaats weg te wiPen §aanook za2 ZÜ
bevo S5aa®' Pat zelfs de pleegzusters zich daar
en. zóó gewijd was haar dat dierbare
de Seworden. Na een korten tijd van lij-
2j Wam de H. Moeder Gods het bevoorrecht
Je weghalen naar den hemel.
Ln Lucie
nadptfie heeft betzelfde gedaan als de H. Ber-
jn e van Lourdeszij trad als postulante
van 00ster, en wel in dat der zusterkens
gekl« a 6 Dor°thea te Pontevedra. Zij werd in-
toen a6n SeProfest den 3den October 1928,
naam .e.,■-erhkive 21 jaar oud was. Zij koos den
zéér atMaria Lucia der Zeven Smartekens. In
dere !5e.nSe afzondering volgt zij met de an-
derscheidaden harden kloosterregel, zich on-
de H door haar brandende devotie tot
Er is n 6n het H. Sacrament.
Lucia he0jLnieniand geweest, die zuster Maria
Eucharistie af/11 zitten in de kapel der H-
haar nederiuf-u Verricht zij altoos knielend
gfheden. Ze zeggen, dat zij ook
en d wordt door verschijningen
buite^reM gen Jtan °- L- Vrouwe, maar de
OnveTt WOrdt dit niet v«"der bericht.
verwoestten in 1922 de kleine
de? Pea16 de,felo°vigen ter eere der H. Moe-
dsLw- hadden opgericht. Zij gebruikten
zei fa 1J- °n'plofbare stoffen en ontzagen zich
ven h?tf, ?8t, e'kebo°mpje te ontwortelen, bo-
len elk de hemelsche Vrouwe zoovele ma-
.a,as, verschenen. Het behoeft nauwelijks
toe]ah- w°rden, dat deze eerloozen, onder
voor hemels, slechts ruimte maakten
eere vT "AS ?ro°ter en schooner Godshuis ter
Ook ia J Vrouw van den Rozenkrans.
WondeAa^glnvS' tijdens de éérste H. Mis een
adige bron ontsprongen, en dat wel
in deze landstreek, die des zomers nimmer
water bezat. Vijftien kranen ter herinnering
aan de vijftien geheimen van den Rozenkrans
verschaffen daar aan de honderdduizenden
bezoekers het water, dat zij, als een ander Lour-
deswater, meedragen naar de verste oorden
van het Iberisch schiereiland. De Duitsche pel
grims, die vóór 'n paar jaar naar het Genade
oord ter beêvaart gingen, hebben dit zegen
rijke water ook in hun vaderland bekend ge
maakt en sindsdien wordt het schier naar alle
landen ter wereld verzonden. Overal wordt
de dierbare beeltenis van O. L. Vrouwe van
Fatima ten toon gesteld en in het seminarie
der Portugeesche studenten te Rome is aan
Haar een aparte kapel gewijd. De algemeene
vader der Christenheid, onze roemrijk regee-
rende Paus Pius XI, zegende Haar beeld den
6den December 1929 en allen merkten op, hoe
lang Z. H. in stille aandacht voor het fraaie
kunstwerk bleef verzonken. Hij schonk den
studenten plaatjes met O. L. Vrouwe van Fa
tima er op en verrijkte het schietgebed: „O. L.
Vrouw van Fatima, bid voor ons 1" met drie
honderd dagen van waren aflaat volgens het
gebruik van onze Moeder de H. Kerk.
Alle priesters, die Fatima bezoeken, mogen
daar de aparte H. Mis (votief-mis) van den
H. Rozenkrans lezen en die het genade-oord
aandoen en er de gebruikelijke gebeden stor
ten, verdienen een aflaat van zeven jaar en
zeven quadragenen (veertig dagen). Éénmaal
in de maand kunnen deelnemers aan een pro
cessie te Fatima een vollen aflaat verdienen.
Met. zooveel gunsten heeft de H. Vader het
Portugeesche Lourdes willen verrijken.
(Slot volgt.)
Hoe het komt weet ik niet, maar van alle
wilde planten, die in ons land groeien, geniet
de paarse struik-heide wel de meeste belang
stelling. Zeker, er wordt in waterrijke stre
ken druk gevent met de witte waterlelie, uit
donker-koelen vijvergrond gerezen, en in het
voorjaar trekken de gouden vonken van de
brem aller aandacht, maar zóó'n populariteit
als de struikheide bezitten deze fraaie planten
toch niet. In Londen stonden de kooplui met
paarse en witte struikhei uit Schotland op de
hoeken der voornaamste straten! In 't Gooi
vlechten ze kunstige mandjes uit den violetten
bloemenschat. De fietsers maken er bundels
van, die ze mee naar huis nemen.
Misschien komt het, omdat de hei in Augus
tus op haar mooist is en de menschen juist
in die maand meestal hun vacantie nemen.
Of zou de belangstelling hieruit te verklaren
zijn, dat de hei net ontbloeit, wanneer de
zomerbloemen haar besten tijd gehad hebben,
en de kille avondwind den naderenden herfst
aankondigt? Mijn mooiste fietstochten zijn nog
altijd langs de hand-breede rijwielpaadjes ge
weest, aan weerskanten gegarneerd met dat
vorstelijke paars, dat het doodskleed is voor
den zomer. De laatste weken had ik 't voor
recht vele dagen met een mijner beste vrien
den van die onbeschrijfelijke pracht te kun
nen genieten. Hoe dikwijls hielden wij dan
niet srtil om naar het af- en aanvliegen der
bijen te kijken, die, tot groote vreugde van den
iemker, bloem voor bloem 'n kort bezoek
brengen! Ook gebeurde 't wel, dat wij den
zoeten reuk van honing genoten ergens langs
'n sterk door de zon beschenen en in laaien
gloed lichtend veld. De hei-bewoners vertelden
ons, dat de plant niet hoog was opgeschoten
dezen zomer, ze konden er geen bezems van
binden, maar wij hebben wel plaatsen gezien,
waar de bloemen tot aan de heupen reikten!
Hoe schraler de grond, hoe mooier de hei!
Wordt de zandgrond rijker aan voedingstoffen
dan sterft zij af!!
Voor m'n venster stond dezen winter 'n kale
boomstam met wat korte stompjes hout ter
weerszijden. lederen dag sta ik nu opnieuw
verwonderd, hoe Gods' almacht dit hout tot 'n
breeden accacia-boom gemaakt heeft, wiens
loof 'n groote plek schaduw werpt op het
plein. Nog meer wekt het eerbiedige verba
zing, dat de vertrapte, dorre, taaie, houtachtige
heide-stengels die nergens goed voor leken,
ontbloeiden tot zóóveel schoons! De altijd
groene blaadjes, die als de pannen op de da
ken over elkaar liggen, houden het met 'n
béétje vocht al gemakkelijk uit en in 't voor
jaar zijn ze d'r als de kippen bij om voed
sel te gaan opnemen uit de lucht. Tja, wie
op zoo'n schralen grond moet leven, heeft nu
eenmaal de tering naar de nering te zetten!
De dop-hei met d'r kroes-vormige bloem
kroon, die vóór de struik-hei bloeit, houdt haar
bladranden opgerold en heeft ze van 't sterke
beharing voorzien om op den drogen zand
grond de verdamping zooveel mogelijk te be
perken! Trek je zoo'n heestertje struikhei
callüna vulgtós, zeggen de plantkundigen
uit, dan merk je meteen, dat er 'n lange hoofd
wortel aan zit, die dus diep in den bodem kan
boren! Moet ook wel, want aan de oppervlakte
blijft nooit veel vochtigheid zitten, die is na
tuurlijk dadelijk verdampt! De plant zoekt het
dieper en de hoofdwortel is haar daarbij be
hulpzaam. Denk ook eens aan de duinpannen
ook daar bloeit de calluna! die altoos
het meeste water verzamelen en waar de
heideplantjes er zoo fleurig bij staan!
Terwijl de dophei erica tétralix kleur-
schakeeringen vertoont van bruin tot roserood,
biedt de calluna steeds haar diepe, paarsroode
kleur. Maar op de Leusder-hei, waar de sol
daten hun schietoefeningen houden ken je
het 'rijwielpad van de Pyramide naar Oud-
Leusden? heb ik óók wel eensróóde struik
hei aangetroffen! 'n Buitenbeentje? Och nee,
dat leek zoo maar! Bij nadere beschouwing
merkte ik 'n warnet van roode slierten op, die
de calluna als verstrikten! 'n Woekerplant
klein warkruid die ook wel eens brem als
haar gastvrouw uitkiest, had het blijkbaar op
de paarse heestertjes voorzien, zich om ver
schillende stengels gewonden, zuigwortels ge
vormd en was nu bezig riemen te snijden uit
'n andermans leer! Gelukkig bleken slechts
kleine gedeelten van het heidekleed door deze
woekerplant aangetast.
ii.
Wij hadden het den vorigen keer over de
harpoeniers, die, staande in een roeiboot, de
walvisch 'n speer in het lijf moesten drijven,
waaraan dan 'n touw bevestigd was. Je snapt
wel, dat het dier op dergelijke speldeprikken
niet in 't minst gesteld wasDat ondervond
de harpoenier van den Engelschen walvisch-
vaarder „Perseverance" in het begin der 19de
eeuwHij werd door den geweldigen staart
van het dier dood- en uit de boot geslagen, een
der matrozen d'r nog bij Het getroffen monster
wist te ontkomen, maar werd later toch weer
'n prooi der jagers. Wij moeten hier toch ook
op de wreedheid dezer jacht wijzenzoo'n
walvisch, reeds half geharpoeneerd, zal vreese-
lijk veel pijn hebben geleden.
Wat bij een achtervolging van deze reuzen
der zee steeds gevaarlijk blijft is dit, dat de
vrouwelijke dieren mekaar altijd te hulp snel
len. De heeren poetsen gewoonlijk ijlings de
plaat en denken alleen maar voor zichzelf
Toen de walvischjager Young, aan boord van
de Tuscan, in de Noordelijke IJszee een wal
visch doodelijk had getroffen, werd zijn boot
aangevallen door een anderen walvisch, die
hem aanstonds dood sloeg en zijn scheepke na
genoeg versplinterde Ook komt het niet zelden
voor, dat getroffen dieren de boot geruimen
tijd achter zich aan sleepen, soms wel gedurende
bijna 'n vol uurZij ontwikkelen daarbij een
flinke snelheid, die echter geleidelijk minder
wordt wegens het verlies van krachten en bloed.
Soms gelukt het 'n dier den harpoen stuk te
bijten, die reeds in het spek van zijn kameraad
gedrongen is, zoodat deze met den schrik vrij
komtEr zijn soorten, die het liefst met den
bek, andere die met den staart aanvallen.
'n Zonderling avontuur beleefde de beman
ning van de „Foxhound", die in 1817 de wal-
visschen der Zuidzee poogde te verschalken
Vermoeid van het zeilen en varen zaten de
matrozen in de kombuis om den inwendigen
mensch te verstÉfken. Plotseling hoorden zij
een luid geroep van den wachthebbenden man
aan dek, gevolgd door een bruisen van het zee
water. Ze renden naar boven en wat zagen ze
daar? Den bek van een visch, die uit den
scheepswand naar buiten stak! Het roofzieke
dier, welks bovenkaak tot een soort hoorn was
uitgegroeid, had 'n aanval op het schip gewaagd
en dit stoute stukje met het gedeeltelijk verlies
van zijn geducht wapen moeten bekoopenDe
„hoorn" was door de koperen huid en 't sterke
hout van den walvischvaarder gedrongen, maar
dan dertig centimeter diep en toen afgebroken
Het kostte de grootste moeite het vreemde voor
werp uit den scheepswand te verwijderen.
Dat de ouderwetsche schepen, ter walvisch-
vaart uitgaand, overigens best 'n stootje konden
verdragen, heeft het goede schip „James Ar
nold" bewezen, dat reeds in 1852 van stapel
liep en misschien nu nóg dienst doet! De
eigenaars van deze schuit hebben geweldig
geboft, want zij hebben met haar een vermogen
verdiendDe „James Arnold" heeft onder
Engelsche vlag veertig jaar de reuzen der zee
achtervolgd en bleef soms wel eens langer dan
vier jaar onder zeilAan walvisch-traan en
walvisch-botten (hier wordt olie uit gekookt)
heeft het schip in het laatje gebracht de ronde
som van twee millioen gulden één ton gouds
Toen de prijs van de traan begon te zakken
in 1894, deden de Engelsche reeders het vaar
tuig voor een zacht prijsje over aan 'n Chileen-
sche maatschappij en die heeft er óók al weer
schatten mee verdiend, bijna 'n millioenEn
nóg houdt de fiere driemaster stand in de
Zuidelijke IJszee, zij het nu onder de vlag van
Chili.
Uit wat ik hier vertel van Noordelijke (Arc-
tis) en Zuidelijke IJszee (Antarctis), moet je
niet besluiten, dat de walvisschen eigenlijk al
leen maar in deze beide Poolzeeën voorkomen,
want dan ben je d'r glad naast! We kennen
twee hoofd-groepen van deze reuzen der zee:
baardwalvisschen en tandwalvisschen. Wat 'n
tand is, hoef ik je niet nader te verklaren, maar
'n baard kan zóóveel beteekenissen hebben
bij bokken en geiten is ie weer anders dan
bij oesters en mossels! dat ik daar wel even
nader op in moet gaan! De baardvisschen dan
hebben geen baard om d'r kin, maar baarden
in d'r bek, veerkrachtige, achter elkaar staande
hoornplaten, soms tot vier meter lang, die aan
het ondereinde in talrijke vezels gesplitst zijn
en het balein opleveren (vroeger in paraplu's,
corsetten; één Groenlandsche baardvisch le
verde soms voor 24.000 alléén aan balein op!!)
Ook hebben de meeste baardvisschen niet
alleoverlangsche groeven of sleuven langs
heel 't lichaam, terwijl de neusgaten dicht bij
elkaar liggen; de tandvisschen hebben daaren
tegen géén sleuven, slechts één neusgat en ke
gelvormige tanden (de bruinvisch b.v.) Nou,
die twee hoofd-groepen en hiermede kom ik
tot het punt van uitgang terug! worden on
derverdeeld in negentig soorten en van die
negentig soorten leven slechts drie in de Pool
zeeën: de Groenlandsche walvisch, wiens kop
'n derde van zijn lichaamslengte (20 meter) be
draagt, maar die thans zoo goed als uitgeroeid
is; de narwal of eenhoornvisch, wiens hoorn in
de geneeskunde en bij het vervaardigen van
verschillende kunstvoorwerpen werd aange
wend en de witte walvisch. Veel walvisschen
leven bij de mondingen van rivieren van zoet
water, als Ganges en Amazone! Trouwens, 't
praatje van die ijskoude zeeën is niet het eenige
dat over deze kolossale zoogdieren wordt ver
teld. Hoeveel menschen zijn er niet, die on
wankelbaar overtuigd zijn, dat 'n walvisch 'n
soort drijvende fontein is, die, tot vermaak der
zeevaarders zeker of tot opluistering van het
natuurschoon, van tijd tot tijd 'n straal water
uit zijn neusgaten naar omhoog drijft! Waar
zou 't stomme dier dat water vandaan moeten
halen? „Uit zee, natuurlijk!" Goed, maar tus-
schen zijn mond en zijn neus bestaat géén ver
binding, zooals bij ons! Hoe moet 't dier dat
klaarspelen? Het water kan immers nooit naar
de neusgaten toe op die manier? Nee, die wa
terfontein is alléén saamgeperste en snel afge
koelde uitademingslucht, zooals wij binnen 'n
paar maanden óók gaan fabriceeren! Niemand
zal 't dan in z'n kersepit krijgen om dat 'n
fontein te noemen! Evenmin is zulks het
geval bij de walvisschen, al lijkt het uit de
verte wel zoo, zoodat zelfs 'n bolleboos als Aris-
toteles met dit sprookje kwam aandragen! Ja,
maar tusschen „lijken" en „zijn" bestaat nu een
maal.'n hemelsbreed verschil, al oordeelen de
menschen voor 't gemak héél dikwerf naar den
schijn!
„En hoe komt het dan, dat die „fontein" ook
in de warme zeeën zichtbaar is? Daar kan de
lucht toch niet afkoelen, die 't dier uitademt?"
Knap bedacht, Afra, en ik zou me er al héél
makkelijk van af kunnen maken door je op
je mouw te spelden, dat de lichaamswarmte
dezer zee-kasteelen véél hooger is dan die van
'n mensch (37 gr.), zoodat dan toch nog afkoe
ling zou plaats vinden! Maar dan had ik je bij
je neus genomen, m'n kind! De schattige dieren
zijn zelfs van binnen iets koeler dan wij, ze
halen niet méér dan 35,5 gr., voor ons de „koue
koorts"! Nee, daarin zit 't 'm niet! Maar de
geweldige druk, waaronder de lucht uit het
nauwe neusgat wordt geperst, veroorzaakt een
verlaging der temperatuur en die koelt, ook in
die warme zeeën, de lucht-tfontein af, zoodat zij
zichtbaar wordt. Kleinere walvisschen, die zoo'n
sterken druk niet kunnen uitoefenen, vertoonen
dan ook in die warme wateren het kunstje
niet! Hoe kleiner de visch, hoe geringer de
lucht-straal, hoe warmer het omgevende water,
hoe ijler de kolom te zien is. Snap je het nu?
„Maar kunnen ze dan geen water in d'r neus
gaten nemen en het dan naar boven spuiten, dus
niet eerst door den mond?"
Jij bent 'n slimmerd, Fred, maar dat kunnen
de dieren evenmin als jij! Want dan zouden ze
zich leelijk verslikken! Kregen ze d'r longen
je weet immers, het zijn geen visschen, ze heb
ben geen kieuwen! vol met zeewater! Dat
zou me 'n hoestbui geven! Die was met 'n paar
doosjes dropjes niet te verhelpen, geloof dat
maar zeker! Dus, dat praatje van dien water
straal is nu heelemaal van de baan? Prachtig!
En ook nooit gelooven, als de teekenaars op 'n
plaat twee stralen naast elkaar omhoog stijgend
uit één dier voorstellen! 't Papier is nu eenmaal
geduldig! De heeren denken dan aan die soort,
welke twéé neusgaten heeft, de baardvisschen
dus, en twee neusgaten moeten volgens Bart-
jes, twéé stralen veroorzaken! Slim bedacht
jammer, dat het onjuist is! Nee, ook de baard
visschen vertoonen maar één damp-kolom, zich
dadelijk uit de twee neusgaten tot één zuil
samenstellend! Zoo'n „fontein" bereikt soms
wel 'n hoogte van zes meter!
Nu nog even iets over den zwaardvisch en
dan scheien we voor vandaag uit!
Zwaard visschen en eigenlijke walvisschen
zitten vast niet op één.golf! „Orka's" zijn de
tijgers van het wijde water! Zij worden wel
tot acht meter lang en vallen zelfs de grootste
walvisschen aan! Ze rijten hun groote reepen
blubber (spek) uit het lijf, ja, soms stukken
van den tong! In de maag van één orka
(zwaardvisch) vonden ze eens de resten van
dertien dolfijnen en veertien zeehonden!! Deze
Stomme dieren bleken met huid en haar inge
slikt, behalve één zeehond, die was éérst in
tweeën verdeeld!! 'n Geharpoeneerde walvisch
werd door een schaar dezer tijgers der zee
aangevreten; zij lieten weinig meer dan het
karkas over!!
(Volgende week verder).
Wie nog nooit van „Captain R. F. Scott"
gehoord heeft, moet maar gauw zien een boek
over hem te pakken te krijgen. Dan zal hij 'n
geschiedenis lezen, die hij nooit meer vergeet!
Scott was de man, die enkele dagen na
Amundsen de Zuidpool, de Zuidelijkste goal
der aarde, bereikte en met enkelen zijner
vrienden op den barren terugweg een helden
dood stierf. Van hem zijn die onvergetelijke
woorden afkomstig: „Streven, zoeken, vinden
en niet opgeven!" Ze zijn op zijn graf gegrift,
honderden mijlen Zuidelijker dan waar de
Zuidpoolcirkel zijn verschrikkelijken weg kerft
door de aarde.
Scott was nog slechts onder-luitenant in het
Engelsche leger, toen zijn overste hem naar
Britsch Columbia zond. Hij moest 'n schip ne
men, dat van San Francisco naar dat ver ver
wijderde en afgelegen oord heenvoer. Nu be
stonden er in dien tijd nog niet de mooie
oceaanbooten van tegenwoordig en de schepen
waren alle over-bezet met gelukzoekers, die
in Alaska naar goud gingen speuren. Allerlei
onguur volk vertrok naar het Noorden en op
het schip, waar de jeugdige officier passagier
was, krioelde het van minderwaardige lieden,
die eigenlijk maar blij waren, dat ze zich in
de wildernis aan de hand van het gerecht kon
den onttrekken. Veel vrouwen en kinderen
gingen met hen.
Het duurde niet lang, of het overbelaste
vaartuig bevond zich in volle zee. 'n Storm
stak op en in minder dan geen tijd waren bijna
alle passagiers zeeziek in de hevigste mate. De
kerels besloten er 'n borrel op te zetten! Ter
wijl de arme moeders en haar kinderen haast
geen raad wisten van de narigheid, en de ma
trozen geen tijd hadden om hun aandacht aan
de zieken te besteden, ontstond op het dek een
ontzaglijk tumult, veroorzaakt door de be-
schonkenen, die elkaar vloekend en razend te
lijf gingen.
Toen trad Scott op! Met 'n paar goedgezin-
den herstelde hij de orde onder de zatlappen.
Die niet wilden hooren, moesten de kracht
van zijn ongemakkelijke vuisten voelen! Hij
beslechtte de ruzies en het gekijf en bracht
het heele stel tot kalmte. Dan ging hij naar het
verblijf der moeders en der kinderen. Hij deed
voor hen wat hij kon, reinigde hen, dweilde
den bevuilden vloer aan, stond de zieken bij
en kleedde de kinderen in schoone kleertjes!
Glimlachend bewoog hij zich onder al deze
opvarenden en gedurende den geheelen over
tocht beschouwden zij hem stilzwijgend als
hun aanvoerder!
Later zouden met denzelfde eerbied zijn ma
trozen tegen hem opzien als tegen iemand, die
alles voor anderen, niets voor zichzelf wenschte
te wezen.
Vele hooggeleerde heeren
Hebben somtijds één gebrek,
Ze hebben last dan van verstrooidheid,
En doen wel eens een beetje gek.
Zoo ging het ook met onzen Newton,
Den wijdberoemden philosoof,
Die, als hij een probleem oploste,
Al 't andere ter zijde schoof.
Hij was dan eens op zekeren morgen j
Weer aan 't peinzen in zijn cel,
Toen men hem riep te komen eten.
Maar Newton zei: „Ik kom straks wel
De dienstmaagd echter, vol bezorgdheid,
Dat hem dat vasten niet bekwam,
Ging met een eitje naar zijn kamer,
Terwijl ze ook een pan mee nam.
Ze wilde daar het ei gaan koken,
Maar Newton was er door verstoord.
De wijsgeer zei: „Dat zal ik zelf doen,
Als jij mij zegt, hoe het behoort".
De meid gaf hem toen de instructies,
En ging daarna uit het vertrek.
Ze liet hem een horloge achter.
„Vergeet het niet, doe 't nu direct".
Een tijdje later kwam het meisje
Eens kijken hoe het zaakje stond,
En of hij al het ei gekookt had.
Zie hier hoe of zij Newton vond:
In diep gepeins schijnbaar verzonken
Stond onze groote wijsgeer daar,
Met in zijn hand het lekk're eitje,
En het horloge was haast gaar
Ingezonden door Joh. J.
het prachtige dogen-paleis te Venetië omring
de, waar de bestuurders dezer republiek ge
woonlijk vergaderden, noodigde de Doge Gra-
denigo de woordvoerders uit één voor één
naar binnen te komen; zij zouden dan ontvan
gen, dat hun toekwam.
De v&órschreeuwers gaven aan dit verzoek
gevolg, pe Doge hield zijn woord op deze wijze,
dat hij «p een na den ander aan den galg liet
hang»* J (13101.
DE ORDE DER HAGEDISSEN wordt onder
verdeeld in 2500 soorten! De meeste daar
van komen in de warme gewesten voor, maar
men vindt er óók nog in die streken, waar de
onder-grond haast altijd in bevroren toestand
verkeert! De staart van deze kruipende dieren
kan niet veel hebben en breekt gemakkelijk af;
er ontstaat dan een andere staart, die echter
een beetje eenvoudiger van aanleg is en b.v.
géén echte „wervels" bezit.
De meeste hagedissen leggen ovale eieren,
die een lederachtige schaal hebben. Andere
bewaren de eieren zóólang in het lichaam, dat
de jongen er dadelijk na het leggen kunnen
uitkruipen en wéér andere houden er heele
maal geen schalen op na en brengen levende
iongen ter wereld.
TOEN DE EERSTE DOCHTER van den Prins
van Oranje, Maria, werd geboreA (1553), werd
een groot Doop-diner gegeven, waarbij de
Aartsbisschop van Keulen, de graaf van Hoor-
ne, de abt van Tongerloo de Prins was toen
nog Katholiek aanzaten als voornaamste
gasten.
De chef-kok sloeg voor dit doopmaal de vol
gende kleinigheden in: 30 lamsbouten, 26 roer
dompen (taai!!), 101 trapganzen, 3 reigers (brr!),
15 zwanen, 18 pauwen, 1 hert, 51 snippen, 163
patrijzen, 6 hazen, 60 konijnen, 362 pluvieren
(strandvogels), 198 talingen (eenden), 26 kal
koenen, 35 fazanten, 200 kippen, 92 kapoenen
(hanen), 74 eenden, 4 kalveren, 1100 kreeften,
33 forellen (visschen), 44 hammen, 89 gerookte
tongen, 10 pond worst om van den wijn
en de zoetigheden nog maar te zwijgen!
KONINKLIJK PALEIS TE DEN HAAG,
aan het Noordeinde, werd, op aandringen van
Johan van Oldenbarneveldt, door de Staten
van Holland als woonhuis geschonken aan de
Prinses-Weduwe van Oranje, Louise de Colig-
ny. Prins Frederik Hendrik kocht er den om-
liggenden grond bij voor zijn moeder, den
„prinsessetuin".
Het was déze prinses, wie de eer toekomt
het doodvonnis over den grijzen landsadvocaat,
Johan van Oldenbarneveldt, te hebben willen
vernietigen.'Laat in den nacht snelde zij nog
naar het paleis van haar stiefzoon, prins Mau-
rits, om genade voor den staatsman te vragen.
Tot tweemaal toe verzocht zij hem te spreken,
maar zij werd niet toegelaten. Daags erna,
Maandag 13 Mei, viel Oldenbarneveldt's hoofd
(1619).
DE GROOTSTE STAD DER WERELD, Lon
den, telt 8 millioen inwoners. Het hart van
de stad heet „de City" (spr.: sitti).. Er zijn
veertien bruggen, die den eenen Theems-oever
met den anderen verbinden; de Londen-brug
en Tower-brug zijn daarvan de bekendste. On
der de rivier bevinden zich verschillende tun
nels, waarvan zoowel ondergrondsche trams,
voetgangers als voertuigen gebruik maken.
Het armere gedeelte der stad heet het Oost
einde (East End); daar wonen de havenarbei
ders, alsook veel Joden. Het Westeind (West
End) ziet er veel welvarender uit, en bezit
ruime parken en winkels, fraaie hotels en plei
nen. Het restaurant van Lyons in de Oxford-
straat is dag en nacht geopend; er zullen er
nog wel meer zijn natuurlijk.
68.000 DOODEN overleden aan de verschrik
kelijke pest-ziekte, die Londen in 1665 teister
de. De meeste slachtoffers vielen in de armere
wijken der 'stad. De koning en het Hof namen
de beenen; de Tweede Kamer vlood naar Ox
ford en hield daar 'n korte zitting. Slechts één
Minister der Kroon, op hertog van Albemarle,
bleef op zijn post; de burgemeester stond hem
trouw ter zijde.
Nog was de pest niet geweken, of 'n brand
brak uit in 'n bakkerij, dichtbij de Londen-
brug. Het vuur deelde zich mede aan de vele
houten huizen en legde tallooze kerken in
asch. Eerst den vierden dag ging de wind lig
gen en wist men de verwoesting te stuiten. Er
waren toen 87 kerken en 13.000 huizen ver
nield; slechts 'n vijfde der ommuurde „city"
bleef overeind!
We beginnen met de teekening op dun
karton over te brengen. Dat zal wel geea
moeilijkheden opleveren. Grootste maten 22((i
X 25 c.M. De stippellijnen zijn ritslijnen en de-
zwarte lijnen worden geknipt of gesneden.
I
.1 p
Heb je geritst en gesneden of geknipt, dan
zie je van zelf, hoe 't doosje in elkaar komt.
De lippen a. b. c. en d d. worden in de gleu
ven gestoken.
Op het deksel kunnen we een eenvoudige
versiering aanbrengen. Dit ,doe je natuurlijk
voor je het doosje in elkaar zet.
ONHEBBELIJKE MANIEREN houden de
lama's erop na, tot de kameel-achtigen behoo-
rende dieren met grootere ooren en zonder vet-
bult, die als huis- en lastdieren den bewoners
van Peru (spr.: Pe-róe) en Chili niet zoo'n
klein beetje van dienst zijn.
Zij zijn groot genoeg om als lastdieren te
worden gebruikt en men bezigt ze óók als rij
dieren. Wanneer de lama zich dan vermoeid
gevoelt en de ruiter drijft haar verder aan,
dan wendt zij haar kop om en spuwt haar
vrachtje liefst midden in 't gezicht! Het speek
sel heeft een zeer onaangenaam geurtje, het
geen de onhebbelijkheid van deze gewoonte
nog verhoogt.
i.
Wie kent het liedje, waaraan dit plaatje
dadelijk doet denken
Er komen nu nog vijf van zulke plaatjes,
alle naar aanleiding van bekende liedjes. Iedere
week één
Na het laatste plaatsje, dus na no. VI, ver
wachten wij de oplossingen aan ons adres. De
plaatjes hoef je niet te bewaren voor die op
lossingen. t
Er zijn wederom drie prijzen en één prijs
voor de leukste inzending.
Mijn geheel bestaat uit negen letters en is
één der Zuidhollandsche eilanden.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
2
3
4
5
S
7
8
9
1. Aanduiding van den 80-deeligen thermo
meter; ook voor den straal eens cirkels;
Romeinsch cijfer voor 80.
2. Het driekante voorzeil op kleinere vaar
tuigen, tusschen den mast en den boeg
spriet geheschen.
3. Werktuig om te vegen of te stoffen.
4. Lange en smalle oorlogsvaartuigen met
laag boord, hoofdzakelijk ingericht om met
riemen gedreven te worden, doch ook, als
zeilschepen, van twee masten voorzien.
5. Het eiland, dat bedoeld wordt.
6. Touwslagerij.
7. Onregelmatige, ruwe, kantige brokken;
steenkolen enz. in fijn verbrokkelden toe
stand.
8. De kist, waarin de tafelen der Wet werden
bewaard.
9. Benaming van den vijfden toon der diato
nische toonladder.
De ware vriendschap is zoo veredelend, dat
men haar moest aankweeken als middel ter
opvoeding.
h=rn.