Uüm
Mr. BODMIN'S KORTE
BROEK.
DINSDAG 12 SEPTEMBER 1933
„DE STANDENKWESTIE EN WIJ
KATHOLIEKEN".
Inleiding van Prof. Dr. Weve O.P.
CONCENTRATIE VAN ELECTRICI-
TEITSPRODUCTIE.
BENOEMINGEN.
Paters Redemptoristen.
JAN NIELAND.
DE MOORDAANSLAG IN HET
HAAGSCHE BOSCH,
DRIE KINDEREN IN EEN BAKFIETS
TE WATER.
VRACHTAUTO DOOR DE TRAM
GEGREPEN.
MEISJE ONDER EEN AUTO GERAAKT
EN GEDOOD.
AUTO IN EEN SLOOT.
MOTOR RIJDT OP EEN VRACHT
AUTO
DE VECHTPARTIJ TE PEIZE.
NEGENTIG VARKENS VERBRAND.
MOTOR TEGEN AUTO GEREDEN.
DE OVERVAL IN DE MARETAK
STRAAT.
Laffe aanranding van een
winkelierster.
TRAGISCH ONGEVAL.
EEN GOEDE VANGST.
DADERS VOOR HET HAAGSCHE
GERECHTSHOF.
Op den uitkijk
Daarna stond terecht K., die ontkende op den
uitkijk te hebben gestaan. Verd. zeide, dat het
oorspronkelijk plan geweest was om in een
confectiemagazijn aan de Brielsche Laan te
opereeren. Ook de vorigen dag is K. meege
gaan, doch hij wist niets van een plan tot, be-
rooving af. De president wees K. er op, dat hij
aan D. een zakdoek heeft afgestaan en dat hij
terdege wist waartoe die moest dienen.
Medeplichtig
Dezer dagen hebben wij verslag gegeven van
de jaarvergadering van de Apologetische Ver-
eeniging „Petrus Canisius", waarin wij in 't
kort hebben aangestipt dat Prof. Dr. F. A. Weve
O.P., hoogleeraar aan de R. K. Handelshooge-
school te Tilburg een rede hield over „De Stan
denkwestie en Wij Katholieken". Van deze in
leiding, welke in extenso zal worden opge
nomen in „Apologetisch Leven" volgt hier een
uittreksel:
Na erop gewezen te hebben in hoeveel ver
schillende beteekenissen het woord „Stand"
genomen wn»dt, verklaarde spr. het hier te
verstaan i» de beteekenis eener groep van
personen die ongeveer dezelfde cultuurgoede
ren gemeen hebben. Een dergelijke groepee
ring valt niet samen met de indeeling der
maatschappij naar de verschillende beroepen;
zij doorsnijdt de beroepen, maar staat niette
min met het min of meer leidend karakter der
onderscheidene functies in verband. Het be
treft een consequentie van iemands werkzaam-'
heid t.o.v. het maatschappelijk geheel, wat
verder in bijzonderheden werd uitgewerkt.
Ook zette spr. uiteen de rol van het bezit met
betrekking tot den stand en wel in dien zin
dat het bezit instrument is of moet zijn ter
uitoefening van meer leidinggevende functies
en ter bereiking aan een hooger cultuurpeil.
Zoo leert ook St. Thomas dat de rijken een
hooge plaats of stand innemen doordat en voor
zooverre zij in staat zijn nuttig werkzaam te
zijn.
In onze samenleving schijnt ter bepaling van
den stand sterker de nadruk op het bezit te
vallen dan op de functie, maar als men de
maatschappij dynamisch beziet, herneemt de
functie de voornaamste plaats en spr. meende
dat dit feit en de bewegelijkheid van de Stan
den die hierdoor gegeven is, door ons dienen
te worden toegejuicht; het is een kracht ter
vernieuwing en tot vooruitgang.
Na deze principieele uiteenzetting ging spr.
in den breede na, welke eischen het Stands
leven stelt, welke niet. Voorzoover er schei
ding en afstand moeten bestaan dienen deze
beperkt te blijven tot ten eerste uiterlijke
conventies en ten tweede den maatschappelij-
ken omgang. Zij mogen nooit voortkomen uit
inwendige gevoelens; en dus nooit tot een hin
derlijk optreden leiden en zij mogen samen
werking op andere terreinen geenszins uit
sluiten; uit het een en ander werden verschil
lende consequenties afgeleid.
Verder moeten wij ons altijd ervan bewust
zijn dat er veel meer aan alle menschen ge
meen is, dan dat er verschilpunten tusschen
hen bestaan en spr. toonde aan dat het stands
leven van deze eenvoudige waarheid geens
zins doordrongen is. Op meerdere excessen
beiderzijds werd gewezen maar vooral werd
uitdrukkelijk betoogd, dat op dit punt de chris
telijke charitas een allervoornaamste rol dient
te vervullen; ook de dienstbodenvraag werd
aangeroerd.
Vervolgens stelt ook de Christelijke oot
moed z'n eischen naar beide zijden en spr.
bracht het gebrek hieraan o.a. in verband met
het streven naar uiterlijkheid en opzichtelijk-
heid, zoo kenmerkend voor onzen tijd. Waar
achtige beschaving zal altijd naar eenvoud
zoeken, omdat zij juist oog heeft voor hetgeen
qualitatief hooger staat en voor de juiste even-
maat. Juist de godsdienst doet zooveel motie
ven aan de hand ter versterking van het steeds
meer veldwinnend streven onzer dagen naar
grooter versobering, natuurlijker leefwijze en
meer waarachtigheid en echtheid.
Maar vooral zal het Christendom zijn invloed
moeten doen gelden ter bereiking van een
juister evenwicht tusschen de standen. Hier
weidde spr. uit over het verschil van stand en
klasse, over de eischen der sociale encyclie
ken tot ontproletariseering der onderste klas
sen en tot betrachting der sociale rechtvaar
digheid, waarbij hij tevens het streven der
jongeren ter sprake bracht, die met zooveel
hartstocht en als een apostolaat de verwezen
lijking van het pauselijk program eischen.
DE SALARISKORTING VOOR HET
RIJKSPERSONEEL.
Zaterdag heeft te Amsterdam onder voor
zitterschap van ir. N. G. de Voogt een buiten
gewone vergadering plaats gehad van de Cen
trale van Hoogere Rijksambtenaren, voorna
melijk ter bespreking van de plannen der
Regeering tot verdere korting op de salarissen
van het Rijkspersoneel. Van 36 der 47 aange
sloten vereenigingen waren» vertegenwoordi
gers aanwezig.
Onder handgeklap werd aangenomen het
voorstel van den voorzitter, om aan H. M. de
Koningin een telegram van gelukwensch te
zenden naar aanleiding van Haar regeerings-
jubileum.
Bij de bespreking van de plannen der Re
geering ten aanzien der Rijkssalarissen kwam
een algemeene, sterke tegenzin tegen het
denkbeeld een verdere korting tot uiting. Men
wees op de herhaalde verlagingen die reeds tot
stand zijn gekomen, en op het feit dat de
sedert 1918 in de bezoldigingsregeling gebrach
te nivelleering grootendeels is blijven bestaan.
Ofschoon de financieele moeilijkhedêTi voor
welke de Regeering staat niet voorbij werden
gezien, achtte men verdere verlaging thans
voorbarig; eensdeels omdat verscheidene, zoo
wel reeds tot stand gekomen als ophanden
zijnde, Regeeringsmaatregelen de strekking
hebben van verhooging der kosten van levens
onderhoud, anderdeels omdat de verhouding
van de bezoldiging van het Rijkspersoneel tot
die van ambtenaren in dienst van andere open
bare lichamen nog in studie is bij de com
missie-Schouten.
De vergadering gaf tenslotte aan het bestuur
machtiging om bij de behandeling van de
korting in het georganiseedr overleg naar be
vind van zaken te handelen.
AUTOBEDEVAART NAAR DOKKUM.
Zondag werd de tweede autobedevaart voor
de Noordelijke provinciën gehouden naar de
martelplaats van St. Bonifatius.
Tegen halftien kwamen de deelnemers
samen op den Rijksstraatweg naar Groningen
bij het kruispunt Quatrebras, waarna gezamen
lijk doorgereden werd naar Dokkum. Op het
martelveld werd om half elf de H. Mis opge
dragen, waaronder predikatie van den zeer-
eerw. heer pastoor J. Tepe, benoemd pastoor
te Huizum.
Na deze H. Mis bestond in de parochiekerk
gelegenheid tot relequievereering, waarna des
middags op het veld een plechtig Lof werd
gecelebreerd. De predikatie werd gehouden
door den weleerw. kapelaan S. Bouwhuis van
Leeuwarden.
Na afloop van deze plechtigheden bestond
er gelegenheid om de auto's te laten zegenen.
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN.
De Koninklijke Nationale Bond voor Red
dingwezen en Eerste Hulp bij Ongelukken
„Het Oranje Kruis" wijst wederom op het wen-
schelijke van het volgen van cursussen in het
verleenen van eerste hulp bij ongelukken.
De Kon. Nat. Bond „Het Oranje Kruis" ver
strekt voor dergelijke cursussen leermiddelen
en zorgt voor het afnemen van het examen na
den tweeden herhalingscursus. De organisatie
van den cursus zelf berust bij de plaatselijke
vereeniging, die hierbij de algemeene regelen
moet volgen.
De directeur van het Centraal Bureau van
het Oranje Kruis, dr. P. H. van Roojen (West
zijde 93, Zaandam, tel. 4000) is steeds bereid
®lle nader gewenschte inlichtingen te geven.
Meer dan 40 millioen onnoodig uit
gegeven door gemis aan
samenwerking
Men schrijït ons:
In het tijdschrift „Electro-Techniek" van 30
Augustus j.l. komt een buitengewoon belang
wekkende beschouwing voor over de wensche-
lijkheid van koppeling der electrische centralen
in Nederland.
Er wordt op gewezen, dat reeds in 1904 de
eerste Staatscommissie inzake het electriciteits-
vraagstuk in het leven werd geroepen doch dat
eerst thans, bijna 30 jaren later, het door
deze commissie gedane voorstel tot instelling
van een Electriciteitsraad is verwezenlijkt, welk
college echter, blijkens de van allerwegen los
gekomen critiek, in zijn huidige samenstelling
geenszins beantwoordt, aan de verwachtingen
vrelke men van de instelling van een zoodanig
instituut had gekoesterd.
In de zeer goed gedocumenteerde en van uit
voerig cijfermateriaal voorziene beschouwingen
wordt er voorts op gewezen, dat in tegenstel
ling met vrijwel alle andere West Europeesche
landen, Nederland bijna geen koppéllijnen be
zit. Op grond van uitvoerige besprekingen zijn
de volgende conclusies gebaseerd:
1. Hoe kleiner het aantal productie-eenhe
den wordt gekozen om een zekere belasting te
dekken, des te grooter dus de eenheden, des te
lager de kosten per K.W. der geïnstalleerde
productie-eenheid.
2. Hoe grooter de productie-eenheden wor
den in verhouding tot een zeker te dekken be
lasting, des te duurder wordt de totale reserve.
3. Hoe goedkooper de totale reserve, des te
eerder kan men overgaan hieraan uitbreiding
te geven boven den minimumeisch van 1 tur
bine in staande reserve, dus des te veiliger
wordt het productiebedrijf.
De beschouwingen, welke hierop in het ar
tikel volgen en die eveneens door verschillende
tabellen worden gestaafd, leiden tot de slotsom,
dat door een doelmatige koppeling met behoud
nochtans van de zelfstandigheid der tegenwoor
dige centralen, niet slechts een groote bespa
ring in aanlegkapitaal kan worden verkregen,
doch in twee richtingen de veiligheid der
stroomlevering kon worden verhoogd, name
lijk:
a. grootere reserve in beschikbare produc
tiemiddelen;
b. voeding van twee zijden van verschillen
de voedinglijnen, welke tot koppellijnen zijn
gepromoveerd.
Het artikel sluit daarna met de ontstellende
conclusie, dat indien vroegtijdig de koppeling
der centralen doelbewust ter hand was geno
men, een besparing op de aanlegkosten van de
geïnstalleerde centrale capaciteit hier te lande
van 43 millioen zou zijn verkregen.
Deze cijfers toonen aan welk groot econo
misch belang voor ons land er in is gelegen,
niet op denzelfden weg te blijven voortgaan en
hoe wenschelijk het is door meer algemeene
richting te geven aan de ontwikkeling van de
electriciteitsvoorziening van ons land, deze zoo
spoedig mogelijk in meer economische banen
te leiden.
Naar we vernemen is pater E. Beusen C.ss.R.
verplaatst van Rotterdam naar het St. Alphon-
sus-retraitenhuis te Amersfoort; pater F. Rich
ter C.ss.R. van Wittem naar 's-Bosch; pater J.
Kandelaers C.ss.R. van Roermond naar Wit
tem, en pater N. Grond C.ss.R., pater H. Hel-
mer C.ss.R. en pater J. Peters C.ss.R. van Nij
megen naar Rotterdam.
HET VROEG ROOIEN VAN GLADIOLUS
KNOLLEN.
Daar gebleken is, dat het vroegtijdig rooien
van gladiolenknollen het werkzaamste middel is
om de aantasting dezer knollen door verschil
lende ziekten (hardrot, droogrot en schurft) en
vooral oo de toeneming van deze ziekten gedu
rende den winter te voorkomen, dringt de in
specteur, hoofd van den Plantenziektenkundi-
gen dienst te Wageningen, N. v. Poeteren er
bij alle gladiolenkweekers ten sterkste op aan,
dit middel algemeen toe te passen.
Zooals bekend is, heeft de gezondheidstoe
stand onzer gladiolen in het buitenland de laat
ste jaren meermalen aanleiding gegeven tot op
merkingen. Ten einde de moeilijkheden, die de
uitvoerhandel ondervindt, niet nog meer te ver-
grooten, moet alles gedaan worden, om de aan
tasting der knollen door de hierbovengenoemde
ziekten te voorkomen; daarvoor is vroegtijdig,
d.w.z. omtrent midden September of uiterlijk
in de tweede helft van die maand rooien, nood
zakelijk.
Hieraan kan worden toegevoegd, dat voor
zichtige behandeling der knollen bij het rooien
en tijdens het vervoer den goeden invloed van
het vroeg rooien nog kan bevorderen.
OUD-BURGEMEESTER R- M. v. d- BERG
VAN SAPAROEA
Te Zutphen is op 73-jarigen leeftijd over
leden de heer Robertus Marius van den Berg
van Saparoea, oud-burgemeester der gemeente
Vreeswijk.
Naar wij vernemen, heeft de heer Jan Nieland
ontslag gepomen als organist van het concert
gebouw. Hij heeft zich echter bereid verklaard,
indien dit noodig mocht blijken, de functie nog
tijdelijk te vervullen.
De procureur-generaal bij den Hoogen Raad
heeft gisteren geconcludeerd tot verwerping
van het beroep van C. v. T.t die door het Ge
rechtshof te 's-Hage in hooger beroep is ver
oordeeld tot 5 jaren gevangenisstraf met ter
beschikkingstelling van de regeering wegens
poging tot moord, gepleegd op een meisje in
het Ilaagsche Bosch door middel van een
scheermes.
Arrest 9 October.
Maandagmorgen werd de vrachtauto van de
firma S. uit Westzaam bij het passeeren van
den tramoverweg bij de van Leydenstraat aan
de Kon. Wilh.laan te Voorburg door de blauwe
tram komende uit de richting Den Haag gegre
pen. De botsing was hevig, zoodat het een ge
luk mag heeten, dat de auto alleen, bij het
achtergedeelte werd aangereden. Persoonlijke
ongelukken vielen niet voor, doch de tram
ontspoorde, terwijl een der wielen van den
zwaar met hout beladen vrachtauto tot aan
de as in den grond was gedrukt. Het duurde
ongeveer een uur voordat de trambaan weer
vrij was.
Men mjeldt ons uit Leeuwarden:
Maandagmorgen om 10 uur is het driejarig
meisje van den schipper van Houten bij het
spelen onder de auto van den heer N. W.
uit Huizum geraakt en gedood.
De chauffeur heeft van het ongeluk niets
bemerkt. Een onderzoek wordt ingesteld.
Kranige Italiaansche zeeman redt hen.
Een ongeluk, dat dank zij het heldhaftig op
treden van den Italiaanschenzeeman Michel
Zerpadis wonderlijk goed is afgeloopen bracht
gisteravond den O.Z. Achterb.wal te A'dam in
rep en roer. Een 11-jarig jongetje kwam met
een bakfiets de Bathaniestraat uitrijden. Hij
wilde de O.Z. Achterburgwal oprijden. In de
bak voor aan de fiets zaten drie kleine meisjes
tusschen 6 en 9 jaar. De jongen verloor de
macht over het stuur, waarschijnlijk omdat
het gewicht in de bak te zwaar was, zoodat hij
den draai niet kon nemen en recht het kwalijk
riekende grachtwater inreed. De jongen wist
nog op het laatste moment van de fiets te
springen, die met de drie meisjes in het
water verdween. Juist op dat oogenblik pas
seerde de Italiaansche zeeman Zerpadis, die
zonder zich een oogenblik te bedenken in het
water sprong en de drie kinderen weldra op
het droge wist te brengen. Een van de kin
deren, die nogal water binnen had gekregen,
werd naar een der ziekenhuizen overgebracht,
terwijl ook de kloeke redder in het Binnen
gasthuis moest worden opgenomen. Zijn
toestand is redelijk wel.
Even na de redding verspreidde zich in de
buurt het gerucht, dat er niet drie, doch vier
kinderen in de bakfiets hadden gezeten. Onder
groote belangstelling en medeleven van de
buurtbewoners ging de politie aan het dreg
gen. Tot eindelijk het jongetje weer op kwam
dagen, dat aanvankelijk was weggeloopen. Hij
stelde de dreggende agenten gerust met de
mededeeling, dat er maar drie kinderen in de
bakfiets hadden gezeten. Hierna keerde de
rust onder de grachtbewoners terug.
Chauffeur levensgevaarlijk-, drie andere
inzittenden zeer ernstig gewond.
Gistermorgen omstreeks half twaalf had 'n
ernstig auto-ongeluk plaats op den straatweg
tusschen de Bilt en Utrecht. Nabij de uitspan
ning „Carlton" geraakte een personen-auto
door onbekenden oorzaak van den weg in den
sloot.
De auto, welke uit Zeist kwam, werd be
stuurd door den chauffeur v. L. terwijl tevens
in den auto gezeten waren de heer en mevrouw
v. d. Brink uit Zeist met hun zoontje.
Hoewel onmiddellijk hulp aanwezig was, duur.
de het geruimen tijd voor de vier slachtoffers
uit den wagen waren bevrijd, De chauffeur
werd levensgevaarlijk gewond, terwijl de drie
andere inzittenden eveneens zware verwondin
gen hadden bekomen. Ze zijn naar de Rijks
kliniek per ziekenauto overgebracht.
De politie heeft de oorzaak van het ongeluk
nog niet opgehelderd.
Gevolgen van een familieveete.
Naar wij vernemen is bij het door de gemeen-
te-po!itie en rijksveldwacht te Peize ingestelde
onderzoek gebleken, dat de daders, vader en
zoon K., na het bezoeken van het zomerfeest
de gebroeders Kok zijn gevolgd tot den tol te
Peizerpol. Na een korte woordenwisseling heeft
vader K., J. Kok met een mes in het hart
gestoken, waardoor de dood onmiddellijk in
trad. Terwijl een vriend der gebroeders Kok
naar het dorp snelde om hulp te halen, hebben
vader en zoon K. den anderen Kok aangevallen
en hem eveneens eenige steken toegebracht.
Zijn toestand was gisterenavond echter vooruit
gaande.
Ook een der gebroeders Kok heeft tijdens
de vechtpartij een mes getrokken en daarmee
vader K. gewond. Na verbonden te zijn, is deze
in het gemeentehuis te Peize opgesloten, terwijl
de zoon K. naar het gemeentehuis te Roden is
overgebracht. Het vermoeden bestaat dat onder
de K.'s een veete is ontstaan. Beiden drijven
een houthandel en leefden al eenigen tijd met
elkaar in onmin.
Te Brandwijk brak gisterenmiddag om vijf
uur brand uit in de groote landbouwschuur
van C. Muilwijk. Hoewel de brandweer van
Molenaarsgraaf spoedig ter plaatse was kon
men niet voorkomen, dat de schuur een prooi
der vlammen werd. Ruim 90 varkens kwamen
in de vlammen om.
De motorrijder op slag gedood.
Zondagmiddag omstreeks één uur heeft op
den Rijksstraatweg bij de melkfabriek „Hol-
landia" te Hazerswoude een aanrijding plaats
gehad met doodelijken afloop.
De melkrijder V. uit Aardam kwam met zijn
auto, langzaam achteruit rijdende, het hek van
de fabriek uit, waarbij hij signalen gaf. Op
dat moment naderde uit de richting Leiden
met groote snelheid een motorrijder, die waar
schijnlijk de auto niet tijdig bemerkte en er
in volle vaart opvloog. De motor schoot onder
de auto waardoor de bestuurder, de 25-jarige
C. K. uit Katwijk tusschen auto en motor be
kneld raakte. De man brak den nekwervel en
was op slag dood. Het stoffelijk overschot is
naar het lijkenhuisje overgebracht.
De auto werd in beslag genomen.
Gisterenmorgen omstreeks 8 uur begaf de
20-jarige J. J. Woudstra uit Steggerda zich per
motor op den rijksweg richting Heerenveen.
Terwijl hij bezig was met een koffer, welke
achter op den bagagedrager was bevestigd,
verloor hij het stuur en botste in volle vaart
tegen een uit tegenovergestelde richting ko
mende auto van de firma Scheepstra te
Leeuwarden. Met ernstige verwondingen werd
W. opgenomen. Dr. Baarda uit Wolvega, die
spoedig ter plaatse was, gelastte overbrenging
naar het ziekenhuis te Heerenveen, zijn toe
stand is hoogst zorgwekkend.
DOOR EEN AUTO AANGEREDEN.
Te Mierlo-Hout werd Zondagavond een
fietser, zekere v. L. uit. Stiphout door een taxi,
welke slechts één licht voerde, aangereden. De
man werd zeer ernstig aan het hoofd gewond.
BEEN AFGEKNELD.
I
Te Spijk (Gron.) is, bij werkzaamheden met
de dorschmachine, de 15-jarige zoon van den
heer P. door de machine gegrepen. Een been
werd hem afgekneld. De jongeman is in het
Acad. Ziekenhuis te Groningen opgenomen.
Zijn toestand is zorgwekkend.
Het was nog vroeg in het seizoen, en, toen
miss Chester met haar ouders in het kleine,
doch voorname boarding house aan de Parade
van Paignton aankwam, bevond zich daar nog
slechts één gast.
Mr. Bodmin was een niet meer zoo heel
jonge man, en, wanneer zijn welig haar niet
zoo licht-blond geweest was, zou men de zil
veren draden bij de slapen gemakkelijker ont
dekt hebben.
Maar lichamelijk bezat hij de jeugd, die zoo
menig Angelsaks tot na den middelbaren leef
tijd behoudt. Lang, slank en blozend maakte
hij vóór alles een indruk van sportiviteit. Bij
nadere kennismaking evenwel werd het duide
lijk, dat hij minstens twee maal de twintig
jaren telde, die men hem van achteren be
zien gaf. Hij deed zich ook niet jonger of
jeugdiger vcor dan hij was, en, toen hij op
den tweedon dag na haar aankomst terloops
tot miss Chester zeide, dat hij haar vader kon
zijn, dacht zij ten onrechte, dat hij schertste.
Het is waar, dat hij overdreef, en wel iets
sterker dan hij vermoedde, want miss Chester
was jong, maar tocii eenige jaren minder
jong dan hij had kunnen zijn.
Terwijl de uiterlijke jeugd van mr. Bodmin,
die een jongen, scheen vergeleken bij haar ge-
poseerden, grauw-geknevelden vader, miss
Chester bekoorde, waren de soliditeit, de ernst,
die bij zijn jaren pasten, voor haar niet minder
aantrekkelijk. Zij was een van die levenslustige
meisjes, dre groot behagen scheppen in het
gezelschap van jonge mannen, inaar die toch
boven alies den vrouwelijken drang naar be
scherming in zich voelen. Zij wist, dat zij haar
liefde niet zou kunnen schenken aan een jon
gen man, even onbeholpen en even egoïstisch
als zij zelf; de man van haar keus zou stoer
en solide moeten zijn een man van de we
reld, geen opgeschoten jongen. Zij zou zich
veilig bij hem moeten voelen,' veilig in itder
opzicht, gelijk zij zich veilig voelde bij haar
vader. Aan rijpheid zou hij jeugd en energie
moeten paren.
Betty Chester had nooit een man ontmoet,
die haar ideaal zóó nabij kwam als mr. Bod
min, maar deze scheen door de aankomst der
jeugdige schoone in het minst niet uit zijn
evenwicht te zijn geraakt. Hij had zich reeds
spoedig bij da familie Chester aangesloten,
maar had voor de jonge dame niet meer atten
ties dan voor haar nog knappe, doch zeer ge
poseerde mama. Het feit, dat hij en mr. Ches
ter beroepsgenooten bleken te zijn de een
was advocaat te Exeter, de ander te Leeds
bracht een vriendschappelijke verstandhouding
tusschen de beide heeren teweeg, en zoowel
aan het strand als in de lounge waren zij vaak
in zoo lange gesprekken gewikkeld, dat Betty
zich verontachtzaarad achtte.
Het weer was slecht; een gure oostenwind
beukte reeds drie dagen achtereen de rood
bruine rotsen, en ofschoon Betty eenmaal haar
badcostuum had aangetrokken, had zij de zee
niet veroorloofd tot boven haar enkels te
komen.
Den derden dag kwamen er nieuwe gasten.
Eén hunner trok meer in het bijzonder Betty's
aandacht. Hij was ook een niet meer zoo heel
jonge jongeman, kleiner van stuk dan mr.
Bodmin, maar opvallend knap van uiterlijk en
bijna jongensachtig van gestalte. Zij maakte
kennis met hem door mr. Bodmin die als oud
ste gast den plicht meende te hebben zfch over
alleenloopende nieuw aangekomenen te ont
fermen.
„Is mr. Aylesbury ook ongetrouwd vroeg
zij later op den dag aan mr. Bodmin, en zij
voelde, dat de toestand gecompliceerd voor
haar begon te worden, toen hij bevestigend
antwoordde.
Den volgenden morgen had er een groote
gebeurtenis plaats. Mr. Aylesbury verscheen
aan het ontbijt in khaki „shorts" en khaki
hemd een uitrusting, waarvoor jonge man
nen van zes tot vijf-en-twintig in Engelsche
badplaatsen een voorkeur aan den dag begon
nen te leggen. Mr. Aylesbury zag er in zijn
korte padvindersbroek uitstekend uit.
Mr. Bodmin ging eenigszins formeel ge
kleed. Zijn grootste buitensporigheid had tot
nu toe uit een grijs flanellen broek en gèèn
vest bestaan. De sportiviteit zijner gestalte
werd zeker niet door zijn kleeding geaccen
tueerd. Betty vroeg zich af, of hij niet al te
veel van het soliede, en al te weinig van het
jeugdige had.
Dit was des te noodlottiger omdat mr. Bod
min langzamerhand meer attentie begon te
wijden aan Betty dan aan haar mama. Hij
bracht eerstgenoemde niet meer nadrukkelijk
onder het oog, dat hij haar vader kon zijn.
Maar een paar dagen later verscheen hij aan
het ontbijt met een open kraag en een cricket
jasje. Betty vond, dat het hem goed stond,
maar mr. Aylesbury had zijn khaki-short weer
aan, terwijl het geheim van mr. Bodmin's
beenen nog steeds door een paar flanellen
broekspijpen bewaard werd.
Dienzelfden avond werd er in de stille lounge
een vreemd gesprek gevoerd.
Mr. Bodmin had heel eerbiedig en heel toe
gewijd en heel mannelijk een vraag gesteld
aan Betty Chester.
En Betty Chester had geaarzeld.
„John" zóó ver was zij reeds „John",
had zij eindelijk gestameld, „waarom ben je
niet sportiever 7"
Hij had flauw geglimlacht.
„John, ik houd van jeugd, van durf in
nerlijk en uiterlijk
„Betty, denk je dat ik niet
En toen had zij de ergerlijke dwaasheid
gezegd:
„Waarom draag je niet, evenals mr. Ayles
bury, „shorts" wanneer het goed weer is Het
staat zoo sportief".
Hij had die imbéciliteit niet beantwoord met
den honenden schaterlach, dien zij verdiende.
Opnieuw had hij flauw geglimlacht flauw
en medelijdend. Had hij medelijden met zich
zelf of met haar
Toen had hij gezegd: „Betty, ik zal shorts
dragen alleen voor jou".
Den morgen na dit gesprek was hij uitge
gaan, en een kwartier later thuis gekomen met
een pakje in zijn hand.
„Betty", had bij gezegd, „kom om elf uur in
de launge. Alle anderen zijn dan naar het
strand".
Zij had het pakje opgemerkt, en zegevierend
gelachen.
Om elf uur trad zij de lounge binnen. Mr.
Bodmin zat aan een tafeltje te rooken en een
kop koffie te drinken.
„Betty", zei hij, opstaande
Bij ingeving voelde zij, dat hij iets onge
woons ging zeggen. Zij keek hem bijna ang
stig aan.
„Betty, ik ben geen jonge man meer. Wij,
die door den oorlog gegaan zijn, hebben onze
jeugd achter ons. Wij rekenen niet op toe
gevendheid, zelfs niet van de jonge vrouwen".
Hij trad op haar toe, haar met zijn weemoe
dige oogen teeder en 'toch verwijtend aan
kijkend.
Uit den linkerpijp van zijn khakibroek stak
zijn kunstbeen.
B.
(NADRUK VERBODEN).
BEZUINIGING BIJ HET MIDDELBAAR
ONDERWIJS
(Ingezonden.)
De minister is voornemens om het aantal
leerlingen voor klassesplitsing geëischt te
verhoogen. De eerste drie klassen eener H.B.S.
mochten vroeger gesplitst worden bij 26 leer
lingen.
Terecht was men van oordeel, dat men aan
26 leerlingen in een klas geen degelijk onder
wijs kan geven. Daarna werd de norm 31 leer
lingen, en nu zal het volgens de laatste Ukase
36 of meer worden.
Waar een economische afdeeling bestaat
wordt de eisch gesteld, dat het aantal leerlin
gen in de vierde klassen samen minstens 27 be
draagt. Is dit aantal kleiner dan 27, dan wordt
de economische afdeeling opgeheven.
Dit alles wijst er op, dat er een snerpende
wind van bezuiniging waait. Men vraagt er
niet naar, of het mogelijk is aan 34 leerlingen
middelbaar onderwijs te geven.
Men vraagt er niet naar, of onderwijs daar
door slechts een etiket wordt op een behande
ling der jeugd, waarvoor de ware naam dres
suur is. De leeraar, in casu den opvoeder
heeft te zorgen, dat de hem toevertrouwde leer
lingen zich een zeker aantal kundigheden eigen
maken, beter ware gezegd, hij dresseere de
jeugd zoo, totdat ze een zeker minimum van
kunstjes door en door kennen, die ze bij even
tueel examen vertoonen. Zijn de deskundigen
tevreden, dan worden ze gediplomeerd.
Dit is verwording van het onderwijs.
De leeraar, die niet in staat is ware geestes-
vorming te geven (de klas is te groot) zal
daar hij allereerst in een klas van 35 de orde
moet handhaven, zijn toevlucht nemen tot het
geest en energie verlammende dicteeren. Hij
dikteert de klas suf, dan is er vanzelf orde,,
althans uiterlijk. De schijn is gered en de eer
van den pedagoog; want hij geeft blijk orde te
kunnen houden.
Hij dikteert dus en giet de leerlingen met zijn
eigen geleerdheid als weerlooze recipiënten vol:
Het onderwijs is uniform, eentonig, bijna
machinaal. Straks krijgen we de grammofoon
en de luidspreker. Alle leerlingen krijgen even
veel: er wordt niet naar gevraagd, of ze het
kunnen slikken en verteren. De leerling rea
geert op deze wetenschap-inspuiting met totale
versuffing en de gesteldheid tot alles bereid.
Er is dus orde, gelijk ik zeide, dit is uiter
lijke orde, het is een orde, geschapen ten koste
van elke zelfbewuste werking van het ontwa
kend denkvermogen van den leerling. Dit denk
vermogen ontwaakt dan ook niet, maar ver
kwijnt in den sluimer der versuffende inertie.
We kweeken op die manier een inert en wil
loos geslacht. Dit geslacht kan men moeilijk
meer noemen de hoop van hét vaderland; Het
vaderland zal niets dan last krijgen van een
jeugd, die opgevoed wordt in versuffing en
inertie.
En toch zal de leeraar, ondanks zijn voorne
mens en zijn heerlijk idealisme, tenslotte dien
kant uitgaan: min of meer zal hij tot de mecha-
niseering van het onderwijs gedwongen wor
den; want als hij inderdaad zou beproeven
eenigszins wetenschappelijk en degelijk onder
wijs te geven aan 35 leerlingen (straks wordt
het 45, waarom ook niet?) dan verliest hij de
macht over zijn leerlingen: de klas wordt dan
onder den verderfelijken invloed der dommen
(de meerderheid in zulke klas) een bende, wier
eenig oogmerk is hun ijverigen pedagoog zoo
snel en zoo afdoend mogelijk in een zenuwin
richting te brengen, waar zijn wetenschap on
schadelijk is.
Dus de leeraar past zich uit zucht tot zelf
behoud zooveel mogelijk aan.
Hij meent, dat zijn taak volbracht is, wanneer
hij de aan zijn zorgen toevertrouwden op een
zeker minimum stel vragen gedresseerd heeft,
zoodat zij eventueel ondervraagd dit is
geëxamineerd ook door deskundige deskundi
gen op de examenvragen met de ingegoten
antwoorden reageeren.
Wat zal het gevolg zijn of kunnen zijn van
dezen bezuinigingsmaatregel van den minister?
De leeraren zullen in de verleiding komen, om
ook candidaten die anders zeker afgewezen
zouden zijn tot de le klas toe te laten, om
zoodoende de klas gesplitst te krijgen, hetgeen
voor hen die evenals de timmermansknecht
per uur betaald worden zooveel mogelijk
behoud van uren en dus van salaris beteekent.
Dan echter is het resultaat dezer bezuiniging:
lo.) degradeering van het onderwijs tot den
rang van dressuur;
2o.) geen bezuiniging;
3o.) daar het gevaar bestaat dat de onderwijs
menschen er op uit zijn om de klas gesplitst
te krijgen, zal het aantal studeerenden nog
meer toenemen.
Het aantal afgestudeerden en gediplomeerden
die dan op een beperkt aantal baantjes worden
losgelaten, zal nog meer stijgen.
Ik vraag: Is het dan zoo moeilijk in Neder
land om een maatregel te bedenken, die wer
kelijk bezuinigt zonder schade van het onder
wijs? We weten allen: Er zijn teveel gediplo
meerden. De fabrieken, H. B. S„ Middelbare
School, Gymnasium, Handelsschool, Lyceum
enz. (hoeveel zijn er van elk soort) produceeren
maar altijd door intellectueelen. Nog geen tien
percent krijgt 'n behoorlijk gesalarieerd baantje
geplaatst mogen worden. Het middelbaar on
derwijs is toch bedoeld voor de meer begaafden.
Men komt door dezen maatregel tot een klein
maar uitstekend aantal leerlingen, welke, een
maal gediplomeerd, een kans in het leven krij
gen. Zoodoende krijgt men een klein aantal
leeraren: Dus over het geheel een daling der
ond er wij sui tga ven.
Wellicht zijn er heel wat leeraren van 55 of
60 jaar, die op wachtgeld willen gaan. Hun
plaatsen worden niet meer vervuld. Leeraren
op de plaats A, die weinig lesuren hebben, laat
men ook lesgeven op plaats B.
Zoo krijgt men bezuiniging en schept de mo
gelijkheid om werkelijk onderwijs te geven.
AUDIVI.
Zesjarig knaapje verdronken,
Een tragisch ongeluk heeft gisteren plaats
gevonden op 't Zeeburgerpad te A'dam bij het
abattoir. Het 6-jarige jongetje H. J. Mens, wiens
moeder kort geleden was overleden, logeerde
bij een oom in de Molukkenstraat. Hij speelde
met eenige vriendjes op de balken van de brug
bij het abattoir en raakte te water. Ofschoon
drie voorbijgangers nog poogden het knaapje
te redden door zich te water te begeven, mocht
dit geen resultaat hebben. Toen de jongen ein
delijk op het droge was gebracht, bleek hij
reeds te zijn overleden. Een uur lang heeft men
tevergeefs nog kunstmatige ademhaling toege
past. Het lijkje is door den G. G. en G. D. naar
een gasthuis vervoerd.
Diefstallen in de mijnstreek opgehelderd.
De Duitscher, die in den nacht van Vrijdag
op Zaterdag inbraak heeft gepleegd in de pa
rochiekerk te Heerlerbaan heeft bekend ook
schuldig te zijn aan de inbraken in het klooster
der Paters Franciscanen aan de Laanderstraat
te Heerlen in het klooster der paters te Nieuw
Einde, in de paterskerk te Brummen en in school
te Amstenrade.
OP VRIJE VOETEN GESTELD.
Eén der vier arbeiders, die te Winschoten
terzake vermoedelijke brandstichting in Ra
demakers Matrassenfabriek was aangehouden,
is op vrije voeten gesteld.
Op 8 Mei j.l. kwamen bij de winkelierster J.
E. L. in de Meretakstraat te Rotterdam twee
mannen binnen, waarvan er een vroeg om een
duimstok te mogen zien. Juffrouw L. toonde
een exemplaar, doch die voldeed niet, waarop
zij het in de étalage wilde terugleggen. Plotse
ling werd zij door een van de mannen vastge
grepen en werd haar de keel dichtgeknepen.
Desniettegenstaande kon zij nog gillen waarop
de mannen met nog een derde die op den uit
kijk stond, wegvluchtten. Feeds den vorigen dag
waren 2 mannen in den winkel geweest, die
nogal vreemd deden, toen zij een schroefoo"
kochten.
Het lag in hun bedoeling geld uit de kassa
weg te nemen.
De Rotterdamscbe Rechtbank heeft ter zake
de 22-jarige betonwerker L. D., de 26-jarige
bankwerker G. C. K. en de 22-jarige M. van C.
ieder veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf.
Berouwvol
In hooger beroep stonden gisteren de drie
verdachten afzonderlijk terecht voor het Haag-
sche Hof. Het eerst stond terecht D„ die zeide
ernstig berouw over zijn misdrijf te hebben.
Nadat de aangevallen winkelierster mej. L.
en de echtgenoote van verdachte waren ge
hoord, nam de adv.-gen. mr. baron Speyart van
Woerden requisitoir. Z. E. A. zeide dat beroo-
vingen als deze vroeger sporadisch voorkwa
men, thans zijn zij aan de orde van den dag.
Dergelijke misdrijven zijn niet het gevolg van
een plotselingen impuls. Neen, zij worden vol
gens een vooraf weloverwogen plan uitgevoerd.
Alleen heel slechte menschen kunnen zoo iets
uitdenken en volvoeren. Spr. achtte daarom
de opgelegde straf te licht en vroeg verzwa
ring daarvan tot 4 jaar.
Mr. O. H. Sap, betoogde dat den verdachte,
die oprecht berouw heeft, nog een kans moet
worden gegeven en verzocht een voorw. straf
met strenge voorwaarden.
De president mr. Jellinghano heeft daarop
den verd. nog eens gewezen op de gevolgen,
welke zijn misdrijf had kunnen hebben. Door
dat de verdachte C. was weggeloopen, aldus
mr. J. hebt gij ook niet gedurfd. Had hij U
daarentegen aangemoedigd, dan zou de vrouw
er misschien het leven bij hebben ingeschoten
en dan stond je hier als moordenaar.
Als getuige werd o.m. gehoord de verdachte
D., die verklaarde dat K„ te voren kennis van
de plannen droeg. Deze bleef bij zijn ontken-
tenis.
De advocaat-generaal, requireerde op de
zelfde gronden tegen K. vier jaar gevangenis
straf. Mr. T. Tekenbroek pleitte clementie, daar
K. niet de uitlokker van het misdrijf zal zijn.
Op de derde plaats stond terecht de 22-jarige
M. van C„ die zeide ten onrechte te zijn ver
oordeeld. Door den verdediger Mr. Chr. A. de
Vries waren 6 getuigen a décharge gedagvaard.
Pres. tot verd.: Als U niet schuldig is, wat
ging U dan in den winkel doen, ook den vori-
den dag?
Verd. We zouden samen iets gaan koopen.
Adv. gen.: Eén schroefoog.
Verdachte gaf een lezing van het geval, dat
hierop neerkwam dat hij samen met D. den
winkel is binnengegaan, en dat hij toen be
merkte dat deze zoo vreemd deed. Ook de
juffrouw deed zenuwachtig en verdachte kreeg
een onbehaaglijk gevoel. K. zeide toen alarm
te hebben gemaakt.
Pres: Waarom maakte U alarm?
Verd.: Toen ik zag wat D. deed ben ik hem
nageloopen en heb geroepen „houdt hem". Met
K. is hij terug gegaan om te zien wat D. ge
daan had. Volgens dezen verdachte zou ook K.
onschuldig zijn.
Pres.: en die zakdoek die in uw bezit is ge
vonden?
Verd.: Ja, we halen wel eens sigaretten uit
eikaars zakken. Misschien heb ik die zakdoek
er uit gehaald en vergeten ze terug te geven.
Pres. U is als eens eerder veroordeeld wegens
diefstal in vereeniging in 1932.
Ook in deze zaak werd juffrouw L. gehoord,
wie door mr. de Vries verschillende vragen
werden gesteld omtrent de herkenning van
verdachte door getuige. De president achtte
eenige dezer vragen als niet ter zake, wijl zij
met de schuld van verdachte niets uitstaande
hadden..
Ook in deze zaak werd de verdachte D. ge
hoord, die zeide aanvankelijk alle schuld op
zich te hebben genomen. Later heeft hij alle
verklaringen naar waarheid afgelegd.
Getuige bevestigde zijn verklaringen bij den
rechter-commissaris en voor de rechtbank afge
legd.
Incident.
De president merkte gedurende dit verhoor
op, dat de verdediger zijn vragen tot getuige
met „Dus" inleidde en hij noemde zulks sug-
gereeren.
Nog werd gehoord de verdachte K., die zeide,
dat hij aan v. C. een zakdoek had gegeven
om die in den mond van de vrouw te stoppen, v.
C. was op 7 Mei ook in den winkel geweest
en had er zijn spijt over uitgedrukt dat de
overval niet gelukt was, want zoo zeide v.
C. er was een bak vol met guldens en rijks
daalders.
Op de vraag van Mr. de Vries, wie het plan
verzonnen had, antwoordde getuige, dat dit
plan van den verdachte was. Getuige is op
aangifte van den verdachte gearresteerd.
Als de verdediger den getuige de vraag stelde
of hetgeen hij nu verklaarde de waarheid was,
zei de president „verwacht U nu dat de ge
tuige die onder eede staat zal zeggen: ik heb
het allemaal gelogen, omdat ik zoo boos op je
ben".
Verdachte bleef zijn schuld ontkennen. D.
had hem reeds eerder voorgesteld om een
zoontje uit het eerste huwelijk van dien vrouw
te ontvoeren, maar verd, had geweigerd.
President: Omdat dat je niets opbracht?
Verd.: Neen, ik wilde er niet mee te maken
hebben.
Na vérhoor van eenige familieleden en ken
nissen van dezen verdachte die van Belgische
nationaliteit is, betoogde de adv.-generaal, dat
verd. slechts eenige ondergeschikte zaken toe
gaf, doch op verschillende punten liegt. Ver
dachte is niet het ongelukkig slachtoffer van
D. en K. In tegenstelling met de anderen is
de houding van dezen verdachte laf. Ook voor
hem requireerde spr. 4 jaar gevangenisstraf.
Mr. de Vries wees er op dat verd. die naar de
Militaire School te Brussel wilde, geen enkel
motief had om dit misdrijf te helpen plegen.
Geldgebrek zooals de anderen had hij niet.
Verdachte is steeds blijven ontkennen en plei
ter meent ook dat deze verdachte niet schul
dig is aan het hem ten laste gelegde. Pleiter
becriticeerde de splitsing van deze zaak in
drie zaken, teneinde 2 verdachten tegen zijn
cliënt te kunnen hooren en noemde deze split
sing ongeoorloofd. Pleiter wil geen clementie
pleiten, doch waar hier geen bewijs is verzocht
pleiter vrijspraak.
Het Hof zal over 14 dagen arrest wijzen.