m
W-r V
c f
ONTHULLING VAN HET STANDBEELD
VAN MGR. ZWIJSEN.
m m
TWEEDE KAMER AANVAARDT HET
UNIFORMVERBOD.
WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1933
KATHOLIEK NEDERLAND EERT
ZIJN GROOTEN BISSCHOP.
Mgr. A. F. Diepen verricht de
plechtigheid.
PONTIFICALE H. MIS.
ONTHULLINGSPLECHTIGHEID.
HULDE NAMENS Mgr. JANSEN EN
HET AARTSDIOCEES.
Monument aan de stad Tilburg
overgedragen.
TROONREDE PER RADIO UIT
GEZONDEN.
BEZUINIGING OP DE RECHTER
LIJKE MACHT.
Minister van Schaïk en het
voorstel-Donner.
NOG GEEN BESLISSING GENOMEN.
Door K.R.O., A.V.R.O., Phohi
en drie rijkszenders.
OOST EN WEST KUNNEN MEDE-
LUISTEREN.
PROVINCIAAL KAPITTEL DER
CAPUCIJNEN.
DE PROTESTANTEN EN DE FILM.
DE VERDEDIGING VAN MINISTER
VAN SCHAIK.
ALLE SOCIALISTEN STEMMEN
TEGEN.
Vergadering van Dinsdag 12 September
VEERTIENDE VOLKENBONDS
VERGADERING.
DE PLUIMVEE-TENTOONSTELLING
TE ROME.
DE A'DAMSCHE WETHOUDERS
TREDEN AF
Tilburg, 12 September 1933.
Ruim 50 jaar geleden stierf de ïersteller der
kerkelijke hiërarchie van Noord-Nederland, de
groote bisschop Joannes Zwijsen. Zijn naam
leefde voort in de stichtingen die hij tot stand
bracht, zijn geest bleef nawerken en op de
door hem gelegde grondslagen vestigde zich
opnieuw het katholieke leven in de lage lan
den aan de zee. De geschiedenis der emancipa
tie van het katholieke Nederlandsche volk
wordt beheerscht door de krachtige figuur van
Mgr. Zwijsen, die door tactvol optreden een
eind wist te maken aan de achterstelling van
het katholieke volksdeel in het rijk der
Oranje's.
Katholiek Nederland en Oranje bracht hij
wederom tot elkaar en daardoor verkreeg ook
zijn apostolische, arbeid een nationale be-
teekenis.
Vijftig jaar na zijn dod werd in zijn geboor
tedorp, het Geldersche Kerkdriel, een eenvou
dig borstbeeld te zijner nagedachtenis opge
richt, maar toen werden ook de plannen reeds
gevormd voor een nationaal monument als een
dankbare hulde van het nageslacht. Onder de
hooge bescherming van den Pauselijken inter
nuntius Z. H. Exc. Mgr. L. Schioppa, met als
leden de H.H. Exc. de bisschoppen van Neder
land, vertegenwoordigers der hooge landsre-
geering en vele vooraanstaande personen uit
het land werd een Comité gesticht tot oprich
ting van een monument ter eere van Mgr.
Zwijsen, als nationaal huldeblijk. Door de me
dewerking vooral van de door Mgr. Zwijsen
gestichte Congregaties der Eerw. Zusters en
Fraters te Tilburg is dit comité in staat gesteld
een grootsch monument op te richten op de
plaats, die het brandpunt was van Zwijsen's
arbeid, Tilburg, dat in de vijftiger jaren der
vorige eeuw wel eens genoemd werd het Ne
derlandsche Rome.
Aan Toon Dupuis kon de vervaardiging van
dit monument worden opgedragen en door een
gelukkigen samenloop van omstandigheden
kon Zwijsen gestandbeeld worden voor het
voormalig paleis van zijn koninklijken vriend
wijlen Willem II, met wien hij als pastoor van
t Heike" de vrijmaking der Katholieken heeft
voorbereid.
Op grootsche en officieele wijze heeft van-
sag de onthulling van dit Zwijsen-monument
plaats gehad.
In de kerk, waar hij eens het pastoraat be
kleedde en waar hem later ook de bisschops
wijding werd toegediend, droeg mgr. Zwijsen's
opvo]ger op den bisschoppelijken troon van
s-Hertogenbosch, Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen
"eaenmorgen een Pontificale H. Mis op als een
Plechtig dankoffer. De groote kerk was geheel
gevuld, terwijl in den middengang de officieele
Personen waren gezeten, vertegenwoordigers
der hooge geestelijkheid, van de landsregee-
flng, het provinciaal bestuur van N.-Brabant,
het gemeentebestuur van Tilburg, de congre
gaties der Eerw. Zusters en Fraters, de leden
van het standbeeldcomité en no0 enkele fami
lieleden van wijlen Mgr. Zwijsen.
Om half 10 trok, terwijl het „Ecce Sacerdos",
werd gezongen de pontificale stoet de kerk
binnen, die Mgr. Diepen naar het altaar ge
leidde.
Het parochiaal zangkoor onder leiding van
den heer Jan van Leeuwen zor_ een Grego-
riaansche Mis.
Door den K. R. O. werd de pontificale
plechtigheid uitgezonden.
Na de H. Mis werden de autoriteiten door
bet comité ontvangen in de Philharmonie van
Waar men zich tegen twaalf uur begaf naar het
monument voor de onthullingsplechtigheid.
Op de voor het standbeeld opgerichte tribune
hamen de hooge autoriteiten plaats o.m. Z. H.
Exc. Mgr. A. F. Diepen bisschop van 's-Herto-
genbosch, Mgr. Th. Huurdeman vicaris-gene
raal van het aartsbisdom Utrecht als vertegen
woordiger van Z. H. Exc. den Aartsbisschop
ratnr H' G' Jansen. mgr. dr. B. Eras, procu-
Exr nVan- Ned. Episcopaat te Rome, Hunne
de enties dr. H. Colijn, minister-president,
Verf1unisters dr- L. N. Deckers en mr. T. J.
Pr„„ uur' de Comissaris der Koningin in de
Rii-irlnCle N-"Brabant mr. dr. A. B. G. M. van
vnnrH V°rSel' Prof- E. Gimbrère als vertegen-
Hanri i u' Van den Rector-Magnificus der R.K.
hee n geSCh°01 te Tilbur§' de zeereerw.
Ma r h j' ^itlox, hoofdredacteur van „De
v a bode", de jury van de monument-prijs-
ag' Pr°f- Hub. Luns mgr. prof. dr. Th.
bef asens' Oscar Leuw en dr. P. C. de Brouwer;
var, gwmerntebestuur van Tilburg, mr. A. Baron
erep-sti1 jrgen' de hoofdbesturen van de Con-
Tiiwl /fS Zusters en van de Fraters van
der stad h« fj Sanders met de geestelijkheid
en familiei6^ 6n Van bet Mgr. Zwijsen-comité
TeSf 6vdaenn he? 7^" Z^sen"
van 400 schoolkinder was een Sr0eP
zingen van enkele lied opgesteld die met het
door de N. K. H3rn,n onder begeleiding
men opluisteren. me Plechtigheid kwa-
zich een groote mens???a?aSta?be^ld had
van de huizen in de om»,,j„„ verzameld en
nationale driekleur. wapperde de
Als voorzitter van het mer v,,,;,-
richtte de heer H. M. J. Blomjous^ud?^
Eerste Kamer ter opening van de onthullin?
plechtigheid een woord van welkom tot d
autoriteiten en genoodigden, waaraan hij een
woord van dank verbond aan den maker van
het monument Toon Dupuis, die wegens onge
steldheid niet aanwezig was, aan zijn mede
werkers Co. Brandes en Oscar Leuw en in het
bijzonder
taris van
Hoeckx.
Daarna
gingsrede
van zijn
hullen.
Mgr. Joannes Zwijsen.
aan den penningmeester en secre-
het comité de heeren Mannaerts en
hield de heer Blomjous een huidi
en verzocht Mgr. Diepen het beeld
Doorluchtigen voorganger te ont-
Rede Mgr. AF. Diepen.
Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen hield daarop
een rede, waaraan wij het volgende ontleenen:
De onthulling van dit even kunstzinnige als
grootsch monument, dat onze Katholieke
Kerkprovincie uit innige erkentelijkheid en
aanhankelijke waardeering voor haar éérsten
Aartsbisschop en Metropolitaan, den grooten
Kerkvorst en Vaderlander, Mgr. Joannes Zwij
sen hier in zijn geliefd Tilburg heeft gesticht,
daarbij ook de nagedachtenis vereerend, en
zijn zegenrijke werkzaamheid en die van vier
zijner grootste Katholieke medewerkers en
medestrijders aan tijdgenoot en nageslacht ten
voorbeeld stellend, is voor mij wel een ge
heel bijzonder voorrecht en een bron van on
gemeen groote vreugde.
Een bron van bijzondere vreugde, omdat het
mij aldus gegeven wordt, voor goed. eer en hul
de te doen brengen aan dezen Grooten Aarts
bisschop, aan den man door God's Voorzienig
heid geroepen, om aan de geheele Nederland
sche Kerk, ja aan geheel het vaderland, de
grootste weldaden te bewijzen, en omdat ik
door die daad aan jongeren en ouderen van
dit en van volgende geslachten het roemwaar
dig leven en streven dezer mannen van wijs
beleid en kloeke daad blijvend mag ten voor
beeld stellen, van deze mannen, die hun bijzon
der gewichtige levenstaak, Gode ter eere, de
H. Kerk en ons volk ten heil, in allermoeilijk
ste tijden, met onbezweken heldenmoed en met
zich zelf verloochenende Christelijke Liefde
hebben weten te volbrengen.
Dan, laat ik voor ik verder ga ons aller
warmsten dank, den dank van Katholiek Til
burg brengen aan U mijnheer de voorzitter en
aan uwe medeleden van het comité Mgr. Zwij
sen, die op dezen dag Uw onvermoeid pogen
met luister en glorie bekroond ziet, en vooral
aan de nagedachtenis van den eigenlijken ini
tiatiefnemer, wijlen den zoo verdienstelijken De
ken van Tilburg, Mgr. J. P. van den Heuvel.
Uwe grootste belooning voor deze aan U te
danken waardige en blijvende verheerlijking
van den onsterfelijken Mgr. Joannes Zwijsen
en zijn trouwe Brabantsche medewerkers moget
gij vinden in een zich immer vernieuwende
zorg van het nageslacht, de door hem in zijn
leven als mensch, als zieleherder, als Bisschop,
als leider en organisator gegeven lessen en
voorbeelden van ware deugd en plichtsbetrach
ting over te nemen en door te geven.
Laten wij allen, laten zij die na ons komen
zullen, op het voorbeeld van Mgr. Joannes
Zwijsen, bij de aanschouwing en vereering van
dit zijn Monument, dien geest van eensgezind
heid en onderlinge liefde, van trouw aan Kerk
en Vaderland, van Mariaansch en Eucharistisch
leven, van onvermengde en onvervalschte ka
tholieke opvoeding onzer jeugd in ons aan-
kweeken en dat wel met die kracht en die
offervaardigheid, waarin ook uitmuntten zijn
vier hier vereeuwigde tijdgenooten en paladij
nen: Minister Jan Baptist van Son, de trouwste
en meest verlichte raadsman, dien Mgr Zwij
sen ooit heeft gehad; Minister Mutsaers, de
echte Tilburgenaar van vromen en voornamen
stam, die zijn beste krachten gaf aan het Ka
tholieke staatkundig leven in Regeering en
Parlement; Mr. Luijben, een der eerste en
kloekste onbaatzuchtige verdedigers van de Ka
tholieke belangen in de Staten Generaal; Mgr.
Judocus Smits, de geleerde en wijze Eindho-
vensche priester, die aan de boorden van IJ
en Amstel een der grondlegers werd van onze
zoo bloeiende Katholieke Nederlandsche Pers.
Helpe dan het aanschouwen van dit Monu
ment, dat wij in de bescherming van Gods En
gelen aanbevelen, ons en het nageslacht, naar
het voorbeeld der hier vereenigde en ver
eeuwigde mannen onze taak als Katholieken en
Nederlanders te blijven vervullen volgens het
Bisschoppelijk devies van Mgr. Joannes Zwijsen
Mansuete, zachtmoedig, in onderlinge offervaar
dige liefde Fortiter, kloekmoedig, eendrachtig
en krachtig, krachtig op de eerste plaats tegen
ons zelf.
Met de vurige bede welke ik hederi ook in de
plechtige Pontificale Hoogmis tot den God on
zer Altaren richtte, dat Hij op de voorbede
Zijner en onzer Hemelsche Moeder, deze wen-
schen doe in vervulling gaan en met herhaal
den dank aan allen, die het hunne bijdroegen
tot de glorierijke stichting van dit Zwijsen-
monument in zijne geliefde stad Tilburg en in
deze hem eens zoo dierbare omgeving, noodig
ik de gereedstaande jongens en meisjes uit, zoo
aanstonds na de onthulling, met begeleiding der
N. Koninklijke Harmonie het voor deze ge
legenheid gecomponeerde Zwijsenlied aan te
heffen en het „Wilhelmus" en het „Aan U, o
Koning" in erkentelijke feestvreugde te doen
weerklinken, en ga ik thans over tot de mij op
gedragen en vreugdevol aanvaarde onthulling.
Mgr. Diepen liet hierop het doek vallen, dat
nog steeds het standbeeld aan de blikken had
onttrokken.
Toen na de rede van Mgr. Diepen het doek
van het monument was weggenomen en de
menigte vol bewondering opzag naar het
kloeke beeld van den grooten kerkvorst Zwij
sen, plechtig gezeten op den bisschopsstoel,
toen klonk als eerste hulde uit de menigte het
oude Wilhelmus op en daverde het gejuich
voor den grooten Nederlander. Doch nauwe
lijks was de nationale hymne verstomd en
waren door de kinderen der Fraters- en Zus-
ters-scholen groote bloemstukken gedragen
naar den voet van het standbeeld of mgr. Th.
Huurdeman, vicaris-generaal van het Aarts
bisdom, nam het woord.
Toespraak van Mgr. Huur
deman.
Namens Z.H. Exc. den Aartsbisschop, die
door een samenloop van omstandigheden hier
niet aanwezig kan zijn valt mij, aldus spr., de
eer te beurt hier een enkel woord te spreken
en hulde te brengen aan de nagedachtenis van
Mgr. Joannes Zwijsen bij de onthulling van
dit monument. Na hetgeen reeds gezegd is,
behoef ik niet uit te weiden over de grootheid
van Zwijsen, maar heb ik slechts tot taak
hulde en dank te brengen aan den grooten
kerkvorst voor hetgeen hij heeft gedaan als
-grondlegger van het hiërarchisch herstel der
Katholieke Kerk in Nederland en geheel in
het bijzonder, wijl hij bestegen heeft den zetel
van St. Willibrord en daardoor de grondlegger
en stichter is geworden van het nieuwe dio
cees van Utrecht. Ik mag daarbij wijzen op
hetgeen onder zijn bestuur is tot stand geko
men. Op de eerste plaats op de instelling van
de diocesane synode van Utrecht, doch daar
naast op de stichting van het Groot-Seminarie
Rijsenburg zoowel in materieelen als in gees
telijken zin, waardoor het aartsdiocees een
groote schaar van priesters heeft kunnen op
leiden voor hun hooge roeping.
Heel het Westland is druk van den druivenoogst. Een plukker in actie in een der vele
kassen van Loosduinen.
Het is mij, zoo besloot Mgr. Huurdeman, een
groot voorrecht op deze plaats te mogen ver
tolken de gevoelens van dankbaarheid en
hulde van geheel het Aartsbisdom, van den
Aartsbisschop, van zijn priesters en van de
diocesanen.
Na deze toespraak zette de harmonie het
voor deze gelegenheid gecomponeerde Zwijsen
lied in, dat door de schoolkinderen met grooten
geestdrift werd gezongen. Staande werd deze
zanghulde der kinderen door de autoriteiten
en genoodigden op de eeretribune aanhoord.
De heer Blomjous nam na deze zanghulde
wederom plaats voor de microfoon en richtte
thans in het bijzonder het woord tot den
burgemeester van Tilburg.
Thans, zeide spr., rest mij nog de taak om
het monument in eigendom over te dragen aan
de stad Tilburg. Alvorens dit te doen, wilde
de voorzitter van het Zwijsen-comité eerst een
hartelijk woord van dank richten tot het ge
meentebestuur voor de medewerking, die men
steeds ondervond. Vooral dankte spr. het ge
meentebestuur, wijl het voor de oprichting
van dit monument de schoonste plaats heeft
willen afstaan; de plaats tusschen de kerk,
waar pastoor Zwijsen off egde en het huis,
waar 'hij woonde; de eereplaats voor het pa
leis van zijn koninklijken vriend Willem VI,
het toekomstig stadhuis van Tilburg.
Thans, aldus eindigde spr., dragen wij dit
monument aan de zorg van het gemeente
bestuur over, opdat het onderhouden worde
en gehouden in hooge eer.
Burgemeester mr. dr. F. Vonk de Both trad
hierop naar voren en sprak ongeveer als volgt
Het past mij niet, zeide spr., hier uit te
weiden over de verdiensten van hem, dien wij
door dit beeld willen eeren. Maar wel past het
mij, op deze plaats uiting te geven aan mijn
bewondering en trots voor de wijze, waarop
mijn landgenooten hun groote mannen weten
te eeren. Een volk, dat zijn groote mannen eert,
is zelf groot. Geen betere wijze is daarvoor té
vinden dan het oprichten van standbeelden,
omdat deze monumenten, staande op de open-'
bare pleinen en straten, tot iedereen spreken.
Kan ik, zoo vervolgde spr., op deze plaats
een woord van bewondering en trots uiten, ik
doe dit te meer omdat monumenten als het
hier opgerichte aan de tijdgenooten en het
nageslacht bedoelen te zeggenZiet op naar
hem, ziet, hoe hij ons is voorgegaan ten voor
beeld en ter navolging.
Speciaal zich richtend tót Mgr. Diepen zeide
spr. dat dit monument voor Tilburg een bij
zondere beteekenis en waarde heeft gekregen
door de omstandigheid dat de Bisschop zelf
van het Bossche diocees het heeft willen ont
hullen als een bewijs, dat het hoogste gezag
instemt met de vereering van onze groote
mannen.
Dit standbeeld, besloot spr., aanvaard ilk
gaarne namens de gemeente en leg de plech
tige gelofte af, dat Tilburg het zal nemen in
zijn schutse, het zal bewaren en onderhouden
ter eerbiedige vereering van Nederlands groo
ten zoon, Mgr. Joannes Zwijsen.
Door de aanwezigen werd hierop het „Aan U,
o Koning der Eeuwen" gezongen tot slot der
plechtigheid.
In de zaal van de Tilburgsche Fabrikanten-
bond vereenigde het Mgr. Zwijsen-comité de
eeregasten na afloop der onthullingsplechtig
heid aan een eenvoudige lunch.
De „Telegraaf' bevatte gisterenavond het
volgende bericht:
Met 51 tegen 38 stemmen nam de Tweede
Kamer op 9 Februari van dit jaar een motie-
Boon aan, welke schorsing beoogde van de
behandeling van minister Donner's wetsont
werp tot reorganisatie van en bezuiniging op
de Rechterlijke Macht. Tevergeefs had de mi
nister de kabinetskwestie gesteld en verklaard,
dat hij aanneming van de motie gelijk zou
stellen met een verwerping van zijn ontwerp.
Naar wij vernemen, is minister Van Schaik
voornemens, binnenkort een wetsontwerp aan
hangig te maken, dat in hoofdzaak een gelijke
regeling bevat als die van het ontwerp, dat
indirect het ministerie-Ruijs heeft doen vallen.
Van welingelichte zijde wordt ons medege
deeld, dat aangenomen mag worden, dat er
thans in de Kamer wél een meerderheid vóór
zal worden gevonden.
De rechtbank te Roermond zal volgens het
nieuwe ontwerp echter blijven bestaan.
Uit goede bron vernemen wij, dat boven
staand bericht als absoluut praematuur moet
worden beschouwd.
Ofschoon uiteraard, in verband met de aan
te brengen bezuinigingen ook op de rechterlijke
organisatie, het oude wetsontwerp-Donner niet
geheel is losgelaten en dus inkrimping van
rechterlijke colleges wordt overwogen, is er te
dezen aanzien door den betrokken minister nog
geen beslissing genomen.
STEUNVERLEENING AAN BEHOEFTIGE
BUITENLANDERS.
De heer S. H. van Schaick, rijksinspecteur
voor de ondersteuning van behoeftige Neder
landers in het buitenland, is aangewezen als
vertegenwoordiger der Ned. regeering in het
comité, dat het vraagstuk zal bestudeeren van
steunverleening aan behoeftige buitenlanders,
dat op 4 December 1933 te Genève zal bijeen
komen.
De Troonrede, welke a.s. Dinsdag bij de ope
ning van de zitting der Staten-Generaal door
H. M. de Koningin zal worden uitgesproken,
zal dit jaar voor de eerste maal per
radio en wel over de beide Nederlandsche om-
roepzenders worden uitgezonden.
Tevens zijn maatregelen getroffen om deze
rede ook in Nederlandsch-Indië hoorbaar te
maken. Behalve door den Phohi-zender zal
ook een drietal Rijkszenders te Kootwijk de
rede uitzenden, n.l. P.D.V. op 24.8 M., P.C.K.
op 16.3 M. en de nieuwe laboratoriumzender
P.C.X. op 16.034 M. golflengte.
Deze laatste zender zal door den Indischen
dienst worden gerelayeerd. De aandacht wordt
er op gevestigd, dat deze zender, zonder bij
zondere hulpmiddelen, niet door het publiek
kan wordfen ontvangen.
Er zal zorg worden gedragen, dat ook Su
riname en Curagao kunnen meeluisteren.
De uitzending van den K.R.O. zal ongeveer
van 1 tot 2 uur duren. Behalve, dat de Troon
rede wordt uitgezonden, zal ook een ooggetuige
verslag worden gegeven van de plechtigheid
van de opening er Staten-Generaad zelf, dooi
den heer P. de Waart.
Dr. Anacletus van Breda provinciaal.
In het provinciaal kapittel der Capucijnen,
gehouden op 12 September in het Capucijnen-
klooster te 's-Bosch, werden gekozen tot Mi
nister Provinciaal de Hoogeerw. Pater Dr.
Anacletus van Breda, tot Definitoren de Hoog
eerw. Paters Robertus van Kerkdriel, Natalis
van Vlierden, Engelbertus van Delft en Ana-
stasius van Houten en tot generale Custoden
de Hoogeerw. Paters Stanislaus van Harder
wijk en Vitus van Bussum.
De nieuwe Provinciaal maakte zijn studies
te Rome, behaalde aan de Pauselijke Univer
siteit het doctoraat in de H. Theologie en aan
het Bijbelinstituut het Licentiaat in de H.
Schrift. Thans was Z.H.E. Vicarius van het
Capucijnenklooster te Helmond en aldaar
Lector van de H. Schrift.
Nederlandsch Christelijk Film
genootschap.
Eenigen tijd geleden is te Utrecht opgericht
het Nederlandsch Christelijk Filmgenootschap,
dat zich blijkens de statuten ten doel stelt de
waarde en de schoonheid van de filmtechniek
ook open te stellen voor het Protestantsch
Christelijk publiek en dit doel tracht te berei
ken door het sorteeren en vertoonen van cul-
tureele- en ontspanningsfilms voor scholen en
jeugdvereenigingen, alsmede voor organisaties
van volwassenen op verzoek. Het beoogt tevens
met zijn werk een bestrijding van het moderne
bioscoopgevaar.
Het Ned. Chr. Filmgenootschap aanvaardt
als grondslag voor zijn arbeid den Bijbel als
het Woord van God het richtsnoer voor alle
terrein des levens. Het is interkerkelijk en zal
dit ook naar buiten doen blijken zoowel in zijn
propagandistischen arbeid alsook in de samen
stelling van zijn bestuur..
Als lid kunnen toetreden: schoolverenigin
gen, jeugdvereenigingen en vereenigingen op
maatschappelijk en kerkelijk gebied. Particu
lieren kunnen als donateur toetreden, 't Lid
maatschap bedraagt 2.50 per jaar. Het dona
teurschap bedraagt minimum 1.— per jaar.
Het Ned. Chr. Filmgenootschap beschikt
reeds over een technischen dienst, waarvan als
leider optreedt de heer W. D. Oppenheim te
Utrecht.
SOEUR GERTRUDA t-
In het moederhuis der eerw. Zusters Poeni
tenten Recollectinen te Roosendaal is telegra
fisch bericht ontvangen van het overlijden van
de eerw. Sr. Gertruda in de missie van Suri
name.
Sr. Marie Gerruda (in de wereld mej. W. J. C.
Nolet) werd 12 Juli 1870 te Schiedam geboren
en bereikte alzoo den leeftijd van ruim 63 jaren.
In Mei 1891 trad zij in het klooster te Roosen
daal, waar zij 17 September 1893 werd gepro
fest.
Na enkele jaren als onderwijzeres en ook als
directrice aan het pensionaat „Ste. Marie'
werkzaam te zijn geweest, vertrok zij in 1907
naar de misise van Suriname, waar zij aan ver
schillende scholen van Paramaribo werkzaam
was en ook de administratie der missie voerde.
Verleden jaar bij de viering van het eeuw
feest der Congregatie is Sr. Gertruda de Suri-
naamsche missie komen vertegenwoordigen,
waarna zij nog eenige maanden in het vader
land doorbracht. Op 27 Juni 1.1. is zij weer naar
de missie vertrokken, waar zij den 12en Juli
arriveerde.
IR. KOSTER BEDANKT ALS STATENLID-
Nader vernemen wij dat ir. Koster zijn
ontslag heeft ingediend als lid der Prov. Staten
van Limburg.
Voortaan zal art. 435a van het Wetboek van
Strafrecht luiden:
Hij die in het openbaar kleedingstukken
of opzichtige onderscheidingsteekenen draagt
of voert, welke uitdrukking zijn van een
/bepaald staatkundig streven, wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen
of geldboete van ten hoogste honderd vijftig
gulden.
Het lijkt heel eenvoudig, maar het is „geen
formuleering van een halven dag", zei Minis
ter van Schaik in de rede, waarbij hij zijn
wetsontwerp verdedigde. Expresselijk heeft de
Minister een in alle opzichten materieele
norm in de strafbepaling willen neerleggen en
dit zoo concreet mogelijk. Er is bijna geen be
schaafde staat meer, die het uniformyerbod
niet invoerde. Ook onze Regeering ging er
toe over, niet wijl zij een bepaalde politieke
richting bizonder wil
treffen, maar omdat
de uniformen tegen
woordig geen getui
gend karakter meer
hebben, doch beslist
uittartend werken.
Deze imitatie uit het
buitenland welke
trouwens ook niet
met ons volkskarak
ter strookt, geeft her
haaldelijk aanleiding
tot relletjes en de
regeering moet hier
praeventief optreden.
Ernstige politieke be
wegingen, aldus mr. Minister van Schaik
van Schaik, die overi
gens spreekt met de zorgvuldige bedachtzaam
heid van een geroutineerd advocaat en het
liefst technische termen kiest, hebben geen
behoefte aan den kleermaker.
Daar komt nog bij, dat deze uniformen, zoo
wel bij fascisten als communisten, ten bate van
een zekere machtsontwikkeling worden geko
zen. Men gaat zich spoedig als een soort hel
pende macht van de officieele organen voelen
en het is reeds gebleken, dat dit gevaren met
zich brengt.
Het ontwerp draagt een zelfstandig karak
ter. De Minister heeft er evenwel, waarschijn
lijk tot veler genoegen, reeds bij gezegd dat
hij ook middelen beraamt tegen het excessieve
optreden in de pers en in vergaderingen. De
grondrechten zijn schoon, maar als het gebruik
ervan herhaald misbruik wordt, moet de over
heid, juist in het belang der openbare orde
scherper optreden. „Het wordt tijd", zal menige
burger zuchten, al mogen wij hem de opmer
king niet onthouden van den Minister, dat
men ook té veel onder de Strafwet kan willen
brengen.
Had de anti-papistische ds. Lingbeek nu
ook de kleedij van de Graal uitdrukkelijk
door de wet willen treffen, van linksche zijde,
o.a. door de heeren Boon en Albarda, werd er
onmiddellijk op gewezen, dat de Graal geen
staatkundige doeleinden nastreeft. De Minister
legde daar ook den nadruk op en zei, dat hij
er geen oogenblik aan dacht ook niet-politieke
emblemen onder de wet te brengen. De conse
quentie ware dan, dat ook schutterijen, gilden
en wellicht het Leger des Heils onder de wet
zouden vallen. De jeugdorganisaties, aldus de
Minister vooral met het oog op vragen inzake
de soc.-dem. Arbeiders Jeugd Centrale, zullen
het in eigen hand hebben of zij onder de wet
vallen. Hieraan moet dus ook wel degelijk door
geuriiformde katholieke jeugdorganisaties wor
den gedacht in dezen zin, dat zij b.v. op poli
tieke landdagen niet geuniformd demonstree-
ren. Wij hebben het nooit gezien: practisch
kent de Katholieke Staatspartij het demon
stratie-instituut niet en is door bisschoppelijk
voorschrift de politieke actie in onze sociale
organisaties verboden. Maar het is goed
nu rekening te houden met de wet, die
naar de heer van Dijk opmerkte, haar bindend
voorschrift over allen uitstrekt. De A. J. C. zal
zeker voorzichtiger moeten worden, want deze
hebben wij wel eens in politieke demonstra
ties van de S. D. A. P. ontwaard.
Behalve de communisten en ds. Lingbeek
bleken allen principieel voor de wet. Wel meen
de de heer Westerman, dat de uittarting der
socialistische groepen de geuniformde fascisti
sche reactie had gewekt, hetgeen naar onze
meening voor een deel zeker waar is, al hebben
fascisten, o. a. onlangs te Nijmegen, ook wel
eens getart en herinnerde mr. Joekes er terecht
aan, dat de fascisten toch wel bijzonder prijs
schijnen te stellen op quasi-militaire kleedij.
Prof. Visscher maakte ook de opmerking, dat
de Overheid te veel toeliet. Het is voor ons de
vraag of niet eerder tie rechterlijke macht
langen tijd zeer zachtzinnig is 'geweest. Welis
waar heeft de heer Albarda de rechterlijke
macht aangevallen, daar zij ook „met fascisti
sche elementen doortrokken" zou zijn, doch
zoowel de Minister zelf als de heer Schaepman,
die namens de katholieke fractie het ontwerp
verdedigde, namen het op voor de objectiviteit
van den rechter. Dat mr. van Schaik niet over
dreef, bewijst de pas gevelde uitspraak van den
Amsterdamschen rechter inzake den boycot bij
de Utrechtsche Jaarbeurs.
Met den heer Schaepman zijn wij overtuigd,
dat geen rechter er een oogenblik aan zal
denken de Graal of de Jonge Werkman als
dragers van een bepaald staatkundig streven
te beschouwen. Tenslotte geldt hier de regel
„jus in causa positum" en moet men met ver
trouwen afwachten, hoe de rechterlijke macht
concrete gevallen zal beoordeelen.
De heer Schaepman vroeg in hoeverre mede
plichtigheid strafbaar was gesteld en de Minis
ter wees hier op art. 47 en op het laatste lid
van art. 49 W. v. S. En denzelfden afgevaardigde
verzekerde Z. Exc. dat, waar nu reeds op
straffe van uitzetting alle politieke activiteit
aan vreemdelingen is verboden, overtreding van
het nieuwe artikel a fortiori met uitzetting zal
worden bestraft.
Het wetsartikel zelf scheen aan de Kamer
blijkbaar voor geen verbetering vatbaar, althans
dit werd niet geamendeerd. Wel wilde de heer
Boon ook het uitsteken van vlaggen en bezems
strafbaar stellen en de heer Westerman het
dragen of voeren van distinctieven „welke uit
drukking zijn van een staatkundig streven, dat
gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag
niet uitsluit". De Minister wees er echter op,
dat beide heeren een ander motief hadden dan
hetgeen ten grondslag ligt aan de wet, die vol
strekt niet alles, wat tart, wil weren, terwijl de
formuleering, vooral van den heer Westerman,
totaal strafrechttechnisch onhanteerbaar was
voor den rechter. Beide amendementen werden
ingetrokken.
Ernstiger was het amendement-Albarda. De
Minister heeft betreffende optochten in zijn
Memorie van Antwoord geschreven„Ook vlag
gen, vaandels en soortgelijke onderscheidings
teekenen zullen, voor zoover zij uitdrukking
zijn van een bepaald staatkundig streven, door
den voorgestelden tekst worden getroffen. De
ondergeteekende acht het verbod van deze, wel
ke voor politieke tegenstanders ten minste even
uittartend kunnen zijn als individueele onder
scheidingsteekenen, ook al is politiegeleide aan
wezig, geboden. Hij houdt bij deze uitspraak
uiteraard rekening met de verhoudingen van
het oogenblik. Wellicht zal over eenige jaren
een wat grootere vrijheid kunnen worden toe
gestaan".
Hiermede worden dus ook de provoceerende
onderscheidingsteekenen bij optochten, al zijn
deze laatste door de plaatselijke politie toege
staan, voor het geheele Rijk verboden.
Dit achtte de heer Albarda „een ernstige aan
tasting van de staatkundige rechten en vrij
heden der ingezetenen". De Minister haalde zijn
schouders op en in het midden latend wat de
heer Albarda wel bedoelde, keerde hij zich in
elk geval uitdrukkelijk tegen diens amende
ment, dat de beslissing over het meedragen van
vaandels enz. in demonstraties aan de plaat
selijke politie wenschte te laten.
De S. D. A. P. wil blijkbaar, dat de liefde
van één kant komt: zij moet wel met emble
men mogen demonstreeren, maar anderen niet.
En als zij het anderen wél willen toestaan,
waartoe zou dan de heele wet, die relletjes
juist wil voorkomen, nog noodig zijn?
De Kamer schaarde zich achter den Minister
en met 56 tegen 26 stemmen verwierp zij het
amendement, dat de stemmen kreeg van de soc,
dem. fractie, van de communisten, den revolu-
tionnair Sneevliet en mr. Arts. Laatstgenoem
de afgevaardigde stemde echter vóór de wet,
die werd aangenomen met 56 tegen 24 stem
men. De tegenstemmers waren alleen de
„marxisten" van alle schakeering. Het is ty
peerend, dat juist de S. D. A. P. stemt tegen
deze wet, waarvan in faxistische bladen werd
geschreven, dat de „roode" Minister van Schaik
haar voor die partij had ingediend. Door de
handhaving van zijn amendement heeft de
heer Albarda er wel voor gezorgd, dat nu zeer
speciaal kan worden opgelet op provoceerende
borden en andere dingen in roode optochten.
De Nederlandsche delegatie.
De Nederlandsche delegatie naar de veertien
de Volkenbondsvergadering, welke op 25 Sep
tember 1933 te Genève zal aanvangen, zal zijn
samengesteld als volgt:
Jhr. mr. A. C. D. de Graeff, Minister van
Buitenlandsche Zaken; mr. J. A. N. Patijn, bui
tengewoon gezant en gevolmachtigd minister
te Rome; mr. J. Limburg, lid van den Raad
van State, vertegenwoordigers; prof. mr. dr.
J. P. A. Francois, administrateur, chef van de
afdeeling Volkenbondzaken van het Dep. van
Buitenlandsche Zaken, buitengewoon hooglee
raar aan de Handelshoogeschool te Rotterdam;
prof. dr. E. Moresco, oud-vice-president van
den Raad van Ned.-Indië, plaatsvervangend
vertegenwoordigers; mevrouw C. A. Kluyver,
hoofdcommies aan het Dep. van Buitenlandsche
Zaken, secretaris, tevens plaatsvervangend ver
tegenwoordiger.
De Nederlandsche inzending.
ROME, 12 September (V.D.) De tentoonstel
ling, verbonden aan het vijfde wereldpluimvee-
congres te Rome, waar ook een Nederlandsche
inzending aanwezig was, werd door Mussolini
geopend.
De duce bezocht het eerst de Hollandsche
afdeeling en werd rondgeleid door ingenieur
dr. S. Huizinga, voorzitter van de Nederland
sche delegatie van het congres.
Onze inzameling wordt algemeen geroemd
als één der mooiste van de geheele internatio
nale tentoonstelling.
JUBILEUM KON. NED- MIJ. VOOR
TUINBOUW EN PLANTKUNDE.
Op 27 September a.s. zal het 60 jaar gele
den zijn, dat de thans Koninklijke Nederland
sche maatschappij voor tuinbouw en plantkun
de werd opgericht.
Ter herdenking van dit feit zal het hoofdbe
stuur op Donderdag 14 September a.s., des na
middags van 3.30—5 uur na de plechtige ope
ning door jhr. mr. dr. A. Röell van de speciale
dahlia-tentoonstelling een receptie houden in
het Koloniaal Museum te Amsterdam.
In de gisteren gehouden Raadsvergadering
te A'dam zijn de wethouders afgetreden.
Maandag zal de Raad opnieuw bijeenkomen,
om 6 nieuwe wethouders te kiezen.
NEDERLANDSCHE COMPONISTEN.
Matthijs Vermeulen voltooide een trio voor
strijkinstrumenten; Daniël Ruyneman een
„Symphonie brève" voor groot orkest; Bernard
Wagenaar „Drei Chinesische Gesange" voor
sopraan, fluit, harp en klavier; Robert de Roos
een „Mouvement symphonique" voor groot or
kest. (Mnbl. v. Ned. Muz.),
Asfalteeringsiverk op het ivegdek der nieu
we Merwedebrug in den Mui der straatweg.