m W-r V c f ONTHULLING VAN HET STANDBEELD VAN MGR. ZWIJSEN. m m TWEEDE KAMER AANVAARDT HET UNIFORMVERBOD. WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1933 KATHOLIEK NEDERLAND EERT ZIJN GROOTEN BISSCHOP. Mgr. A. F. Diepen verricht de plechtigheid. PONTIFICALE H. MIS. ONTHULLINGSPLECHTIGHEID. HULDE NAMENS Mgr. JANSEN EN HET AARTSDIOCEES. Monument aan de stad Tilburg overgedragen. TROONREDE PER RADIO UIT GEZONDEN. BEZUINIGING OP DE RECHTER LIJKE MACHT. Minister van Schaïk en het voorstel-Donner. NOG GEEN BESLISSING GENOMEN. Door K.R.O., A.V.R.O., Phohi en drie rijkszenders. OOST EN WEST KUNNEN MEDE- LUISTEREN. PROVINCIAAL KAPITTEL DER CAPUCIJNEN. DE PROTESTANTEN EN DE FILM. DE VERDEDIGING VAN MINISTER VAN SCHAIK. ALLE SOCIALISTEN STEMMEN TEGEN. Vergadering van Dinsdag 12 September VEERTIENDE VOLKENBONDS VERGADERING. DE PLUIMVEE-TENTOONSTELLING TE ROME. DE A'DAMSCHE WETHOUDERS TREDEN AF Tilburg, 12 September 1933. Ruim 50 jaar geleden stierf de ïersteller der kerkelijke hiërarchie van Noord-Nederland, de groote bisschop Joannes Zwijsen. Zijn naam leefde voort in de stichtingen die hij tot stand bracht, zijn geest bleef nawerken en op de door hem gelegde grondslagen vestigde zich opnieuw het katholieke leven in de lage lan den aan de zee. De geschiedenis der emancipa tie van het katholieke Nederlandsche volk wordt beheerscht door de krachtige figuur van Mgr. Zwijsen, die door tactvol optreden een eind wist te maken aan de achterstelling van het katholieke volksdeel in het rijk der Oranje's. Katholiek Nederland en Oranje bracht hij wederom tot elkaar en daardoor verkreeg ook zijn apostolische, arbeid een nationale be- teekenis. Vijftig jaar na zijn dod werd in zijn geboor tedorp, het Geldersche Kerkdriel, een eenvou dig borstbeeld te zijner nagedachtenis opge richt, maar toen werden ook de plannen reeds gevormd voor een nationaal monument als een dankbare hulde van het nageslacht. Onder de hooge bescherming van den Pauselijken inter nuntius Z. H. Exc. Mgr. L. Schioppa, met als leden de H.H. Exc. de bisschoppen van Neder land, vertegenwoordigers der hooge landsre- geering en vele vooraanstaande personen uit het land werd een Comité gesticht tot oprich ting van een monument ter eere van Mgr. Zwijsen, als nationaal huldeblijk. Door de me dewerking vooral van de door Mgr. Zwijsen gestichte Congregaties der Eerw. Zusters en Fraters te Tilburg is dit comité in staat gesteld een grootsch monument op te richten op de plaats, die het brandpunt was van Zwijsen's arbeid, Tilburg, dat in de vijftiger jaren der vorige eeuw wel eens genoemd werd het Ne derlandsche Rome. Aan Toon Dupuis kon de vervaardiging van dit monument worden opgedragen en door een gelukkigen samenloop van omstandigheden kon Zwijsen gestandbeeld worden voor het voormalig paleis van zijn koninklijken vriend wijlen Willem II, met wien hij als pastoor van t Heike" de vrijmaking der Katholieken heeft voorbereid. Op grootsche en officieele wijze heeft van- sag de onthulling van dit Zwijsen-monument plaats gehad. In de kerk, waar hij eens het pastoraat be kleedde en waar hem later ook de bisschops wijding werd toegediend, droeg mgr. Zwijsen's opvo]ger op den bisschoppelijken troon van s-Hertogenbosch, Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen "eaenmorgen een Pontificale H. Mis op als een Plechtig dankoffer. De groote kerk was geheel gevuld, terwijl in den middengang de officieele Personen waren gezeten, vertegenwoordigers der hooge geestelijkheid, van de landsregee- flng, het provinciaal bestuur van N.-Brabant, het gemeentebestuur van Tilburg, de congre gaties der Eerw. Zusters en Fraters, de leden van het standbeeldcomité en no0 enkele fami lieleden van wijlen Mgr. Zwijsen. Om half 10 trok, terwijl het „Ecce Sacerdos", werd gezongen de pontificale stoet de kerk binnen, die Mgr. Diepen naar het altaar ge leidde. Het parochiaal zangkoor onder leiding van den heer Jan van Leeuwen zor_ een Grego- riaansche Mis. Door den K. R. O. werd de pontificale plechtigheid uitgezonden. Na de H. Mis werden de autoriteiten door bet comité ontvangen in de Philharmonie van Waar men zich tegen twaalf uur begaf naar het monument voor de onthullingsplechtigheid. Op de voor het standbeeld opgerichte tribune hamen de hooge autoriteiten plaats o.m. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen bisschop van 's-Herto- genbosch, Mgr. Th. Huurdeman vicaris-gene raal van het aartsbisdom Utrecht als vertegen woordiger van Z. H. Exc. den Aartsbisschop ratnr H' G' Jansen. mgr. dr. B. Eras, procu- Exr nVan- Ned. Episcopaat te Rome, Hunne de enties dr. H. Colijn, minister-president, Verf1unisters dr- L. N. Deckers en mr. T. J. Pr„„ uur' de Comissaris der Koningin in de Rii-irlnCle N-"Brabant mr. dr. A. B. G. M. van vnnrH V°rSel' Prof- E. Gimbrère als vertegen- Hanri i u' Van den Rector-Magnificus der R.K. hee n geSCh°01 te Tilbur§' de zeereerw. Ma r h j' ^itlox, hoofdredacteur van „De v a bode", de jury van de monument-prijs- ag' Pr°f- Hub. Luns mgr. prof. dr. Th. bef asens' Oscar Leuw en dr. P. C. de Brouwer; var, gwmerntebestuur van Tilburg, mr. A. Baron erep-sti1 jrgen' de hoofdbesturen van de Con- Tiiwl /fS Zusters en van de Fraters van der stad h« fj Sanders met de geestelijkheid en familiei6^ 6n Van bet Mgr. Zwijsen-comité TeSf 6vdaenn he? 7^" Z^sen" van 400 schoolkinder was een Sr0eP zingen van enkele lied opgesteld die met het door de N. K. H3rn,n onder begeleiding men opluisteren. me Plechtigheid kwa- zich een groote mens???a?aSta?be^ld had van de huizen in de om»,,j„„ verzameld en nationale driekleur. wapperde de Als voorzitter van het mer v,,,;,- richtte de heer H. M. J. Blomjous^ud?^ Eerste Kamer ter opening van de onthullin? plechtigheid een woord van welkom tot d autoriteiten en genoodigden, waaraan hij een woord van dank verbond aan den maker van het monument Toon Dupuis, die wegens onge steldheid niet aanwezig was, aan zijn mede werkers Co. Brandes en Oscar Leuw en in het bijzonder taris van Hoeckx. Daarna gingsrede van zijn hullen. Mgr. Joannes Zwijsen. aan den penningmeester en secre- het comité de heeren Mannaerts en hield de heer Blomjous een huidi en verzocht Mgr. Diepen het beeld Doorluchtigen voorganger te ont- Rede Mgr. AF. Diepen. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen hield daarop een rede, waaraan wij het volgende ontleenen: De onthulling van dit even kunstzinnige als grootsch monument, dat onze Katholieke Kerkprovincie uit innige erkentelijkheid en aanhankelijke waardeering voor haar éérsten Aartsbisschop en Metropolitaan, den grooten Kerkvorst en Vaderlander, Mgr. Joannes Zwij sen hier in zijn geliefd Tilburg heeft gesticht, daarbij ook de nagedachtenis vereerend, en zijn zegenrijke werkzaamheid en die van vier zijner grootste Katholieke medewerkers en medestrijders aan tijdgenoot en nageslacht ten voorbeeld stellend, is voor mij wel een ge heel bijzonder voorrecht en een bron van on gemeen groote vreugde. Een bron van bijzondere vreugde, omdat het mij aldus gegeven wordt, voor goed. eer en hul de te doen brengen aan dezen Grooten Aarts bisschop, aan den man door God's Voorzienig heid geroepen, om aan de geheele Nederland sche Kerk, ja aan geheel het vaderland, de grootste weldaden te bewijzen, en omdat ik door die daad aan jongeren en ouderen van dit en van volgende geslachten het roemwaar dig leven en streven dezer mannen van wijs beleid en kloeke daad blijvend mag ten voor beeld stellen, van deze mannen, die hun bijzon der gewichtige levenstaak, Gode ter eere, de H. Kerk en ons volk ten heil, in allermoeilijk ste tijden, met onbezweken heldenmoed en met zich zelf verloochenende Christelijke Liefde hebben weten te volbrengen. Dan, laat ik voor ik verder ga ons aller warmsten dank, den dank van Katholiek Til burg brengen aan U mijnheer de voorzitter en aan uwe medeleden van het comité Mgr. Zwij sen, die op dezen dag Uw onvermoeid pogen met luister en glorie bekroond ziet, en vooral aan de nagedachtenis van den eigenlijken ini tiatiefnemer, wijlen den zoo verdienstelijken De ken van Tilburg, Mgr. J. P. van den Heuvel. Uwe grootste belooning voor deze aan U te danken waardige en blijvende verheerlijking van den onsterfelijken Mgr. Joannes Zwijsen en zijn trouwe Brabantsche medewerkers moget gij vinden in een zich immer vernieuwende zorg van het nageslacht, de door hem in zijn leven als mensch, als zieleherder, als Bisschop, als leider en organisator gegeven lessen en voorbeelden van ware deugd en plichtsbetrach ting over te nemen en door te geven. Laten wij allen, laten zij die na ons komen zullen, op het voorbeeld van Mgr. Joannes Zwijsen, bij de aanschouwing en vereering van dit zijn Monument, dien geest van eensgezind heid en onderlinge liefde, van trouw aan Kerk en Vaderland, van Mariaansch en Eucharistisch leven, van onvermengde en onvervalschte ka tholieke opvoeding onzer jeugd in ons aan- kweeken en dat wel met die kracht en die offervaardigheid, waarin ook uitmuntten zijn vier hier vereeuwigde tijdgenooten en paladij nen: Minister Jan Baptist van Son, de trouwste en meest verlichte raadsman, dien Mgr Zwij sen ooit heeft gehad; Minister Mutsaers, de echte Tilburgenaar van vromen en voornamen stam, die zijn beste krachten gaf aan het Ka tholieke staatkundig leven in Regeering en Parlement; Mr. Luijben, een der eerste en kloekste onbaatzuchtige verdedigers van de Ka tholieke belangen in de Staten Generaal; Mgr. Judocus Smits, de geleerde en wijze Eindho- vensche priester, die aan de boorden van IJ en Amstel een der grondlegers werd van onze zoo bloeiende Katholieke Nederlandsche Pers. Helpe dan het aanschouwen van dit Monu ment, dat wij in de bescherming van Gods En gelen aanbevelen, ons en het nageslacht, naar het voorbeeld der hier vereenigde en ver eeuwigde mannen onze taak als Katholieken en Nederlanders te blijven vervullen volgens het Bisschoppelijk devies van Mgr. Joannes Zwijsen Mansuete, zachtmoedig, in onderlinge offervaar dige liefde Fortiter, kloekmoedig, eendrachtig en krachtig, krachtig op de eerste plaats tegen ons zelf. Met de vurige bede welke ik hederi ook in de plechtige Pontificale Hoogmis tot den God on zer Altaren richtte, dat Hij op de voorbede Zijner en onzer Hemelsche Moeder, deze wen- schen doe in vervulling gaan en met herhaal den dank aan allen, die het hunne bijdroegen tot de glorierijke stichting van dit Zwijsen- monument in zijne geliefde stad Tilburg en in deze hem eens zoo dierbare omgeving, noodig ik de gereedstaande jongens en meisjes uit, zoo aanstonds na de onthulling, met begeleiding der N. Koninklijke Harmonie het voor deze ge legenheid gecomponeerde Zwijsenlied aan te heffen en het „Wilhelmus" en het „Aan U, o Koning" in erkentelijke feestvreugde te doen weerklinken, en ga ik thans over tot de mij op gedragen en vreugdevol aanvaarde onthulling. Mgr. Diepen liet hierop het doek vallen, dat nog steeds het standbeeld aan de blikken had onttrokken. Toen na de rede van Mgr. Diepen het doek van het monument was weggenomen en de menigte vol bewondering opzag naar het kloeke beeld van den grooten kerkvorst Zwij sen, plechtig gezeten op den bisschopsstoel, toen klonk als eerste hulde uit de menigte het oude Wilhelmus op en daverde het gejuich voor den grooten Nederlander. Doch nauwe lijks was de nationale hymne verstomd en waren door de kinderen der Fraters- en Zus- ters-scholen groote bloemstukken gedragen naar den voet van het standbeeld of mgr. Th. Huurdeman, vicaris-generaal van het Aarts bisdom, nam het woord. Toespraak van Mgr. Huur deman. Namens Z.H. Exc. den Aartsbisschop, die door een samenloop van omstandigheden hier niet aanwezig kan zijn valt mij, aldus spr., de eer te beurt hier een enkel woord te spreken en hulde te brengen aan de nagedachtenis van Mgr. Joannes Zwijsen bij de onthulling van dit monument. Na hetgeen reeds gezegd is, behoef ik niet uit te weiden over de grootheid van Zwijsen, maar heb ik slechts tot taak hulde en dank te brengen aan den grooten kerkvorst voor hetgeen hij heeft gedaan als -grondlegger van het hiërarchisch herstel der Katholieke Kerk in Nederland en geheel in het bijzonder, wijl hij bestegen heeft den zetel van St. Willibrord en daardoor de grondlegger en stichter is geworden van het nieuwe dio cees van Utrecht. Ik mag daarbij wijzen op hetgeen onder zijn bestuur is tot stand geko men. Op de eerste plaats op de instelling van de diocesane synode van Utrecht, doch daar naast op de stichting van het Groot-Seminarie Rijsenburg zoowel in materieelen als in gees telijken zin, waardoor het aartsdiocees een groote schaar van priesters heeft kunnen op leiden voor hun hooge roeping. Heel het Westland is druk van den druivenoogst. Een plukker in actie in een der vele kassen van Loosduinen. Het is mij, zoo besloot Mgr. Huurdeman, een groot voorrecht op deze plaats te mogen ver tolken de gevoelens van dankbaarheid en hulde van geheel het Aartsbisdom, van den Aartsbisschop, van zijn priesters en van de diocesanen. Na deze toespraak zette de harmonie het voor deze gelegenheid gecomponeerde Zwijsen lied in, dat door de schoolkinderen met grooten geestdrift werd gezongen. Staande werd deze zanghulde der kinderen door de autoriteiten en genoodigden op de eeretribune aanhoord. De heer Blomjous nam na deze zanghulde wederom plaats voor de microfoon en richtte thans in het bijzonder het woord tot den burgemeester van Tilburg. Thans, zeide spr., rest mij nog de taak om het monument in eigendom over te dragen aan de stad Tilburg. Alvorens dit te doen, wilde de voorzitter van het Zwijsen-comité eerst een hartelijk woord van dank richten tot het ge meentebestuur voor de medewerking, die men steeds ondervond. Vooral dankte spr. het ge meentebestuur, wijl het voor de oprichting van dit monument de schoonste plaats heeft willen afstaan; de plaats tusschen de kerk, waar pastoor Zwijsen off egde en het huis, waar 'hij woonde; de eereplaats voor het pa leis van zijn koninklijken vriend Willem VI, het toekomstig stadhuis van Tilburg. Thans, aldus eindigde spr., dragen wij dit monument aan de zorg van het gemeente bestuur over, opdat het onderhouden worde en gehouden in hooge eer. Burgemeester mr. dr. F. Vonk de Both trad hierop naar voren en sprak ongeveer als volgt Het past mij niet, zeide spr., hier uit te weiden over de verdiensten van hem, dien wij door dit beeld willen eeren. Maar wel past het mij, op deze plaats uiting te geven aan mijn bewondering en trots voor de wijze, waarop mijn landgenooten hun groote mannen weten te eeren. Een volk, dat zijn groote mannen eert, is zelf groot. Geen betere wijze is daarvoor té vinden dan het oprichten van standbeelden, omdat deze monumenten, staande op de open-' bare pleinen en straten, tot iedereen spreken. Kan ik, zoo vervolgde spr., op deze plaats een woord van bewondering en trots uiten, ik doe dit te meer omdat monumenten als het hier opgerichte aan de tijdgenooten en het nageslacht bedoelen te zeggenZiet op naar hem, ziet, hoe hij ons is voorgegaan ten voor beeld en ter navolging. Speciaal zich richtend tót Mgr. Diepen zeide spr. dat dit monument voor Tilburg een bij zondere beteekenis en waarde heeft gekregen door de omstandigheid dat de Bisschop zelf van het Bossche diocees het heeft willen ont hullen als een bewijs, dat het hoogste gezag instemt met de vereering van onze groote mannen. Dit standbeeld, besloot spr., aanvaard ilk gaarne namens de gemeente en leg de plech tige gelofte af, dat Tilburg het zal nemen in zijn schutse, het zal bewaren en onderhouden ter eerbiedige vereering van Nederlands groo ten zoon, Mgr. Joannes Zwijsen. Door de aanwezigen werd hierop het „Aan U, o Koning der Eeuwen" gezongen tot slot der plechtigheid. In de zaal van de Tilburgsche Fabrikanten- bond vereenigde het Mgr. Zwijsen-comité de eeregasten na afloop der onthullingsplechtig heid aan een eenvoudige lunch. De „Telegraaf' bevatte gisterenavond het volgende bericht: Met 51 tegen 38 stemmen nam de Tweede Kamer op 9 Februari van dit jaar een motie- Boon aan, welke schorsing beoogde van de behandeling van minister Donner's wetsont werp tot reorganisatie van en bezuiniging op de Rechterlijke Macht. Tevergeefs had de mi nister de kabinetskwestie gesteld en verklaard, dat hij aanneming van de motie gelijk zou stellen met een verwerping van zijn ontwerp. Naar wij vernemen, is minister Van Schaik voornemens, binnenkort een wetsontwerp aan hangig te maken, dat in hoofdzaak een gelijke regeling bevat als die van het ontwerp, dat indirect het ministerie-Ruijs heeft doen vallen. Van welingelichte zijde wordt ons medege deeld, dat aangenomen mag worden, dat er thans in de Kamer wél een meerderheid vóór zal worden gevonden. De rechtbank te Roermond zal volgens het nieuwe ontwerp echter blijven bestaan. Uit goede bron vernemen wij, dat boven staand bericht als absoluut praematuur moet worden beschouwd. Ofschoon uiteraard, in verband met de aan te brengen bezuinigingen ook op de rechterlijke organisatie, het oude wetsontwerp-Donner niet geheel is losgelaten en dus inkrimping van rechterlijke colleges wordt overwogen, is er te dezen aanzien door den betrokken minister nog geen beslissing genomen. STEUNVERLEENING AAN BEHOEFTIGE BUITENLANDERS. De heer S. H. van Schaick, rijksinspecteur voor de ondersteuning van behoeftige Neder landers in het buitenland, is aangewezen als vertegenwoordiger der Ned. regeering in het comité, dat het vraagstuk zal bestudeeren van steunverleening aan behoeftige buitenlanders, dat op 4 December 1933 te Genève zal bijeen komen. De Troonrede, welke a.s. Dinsdag bij de ope ning van de zitting der Staten-Generaal door H. M. de Koningin zal worden uitgesproken, zal dit jaar voor de eerste maal per radio en wel over de beide Nederlandsche om- roepzenders worden uitgezonden. Tevens zijn maatregelen getroffen om deze rede ook in Nederlandsch-Indië hoorbaar te maken. Behalve door den Phohi-zender zal ook een drietal Rijkszenders te Kootwijk de rede uitzenden, n.l. P.D.V. op 24.8 M., P.C.K. op 16.3 M. en de nieuwe laboratoriumzender P.C.X. op 16.034 M. golflengte. Deze laatste zender zal door den Indischen dienst worden gerelayeerd. De aandacht wordt er op gevestigd, dat deze zender, zonder bij zondere hulpmiddelen, niet door het publiek kan wordfen ontvangen. Er zal zorg worden gedragen, dat ook Su riname en Curagao kunnen meeluisteren. De uitzending van den K.R.O. zal ongeveer van 1 tot 2 uur duren. Behalve, dat de Troon rede wordt uitgezonden, zal ook een ooggetuige verslag worden gegeven van de plechtigheid van de opening er Staten-Generaad zelf, dooi den heer P. de Waart. Dr. Anacletus van Breda provinciaal. In het provinciaal kapittel der Capucijnen, gehouden op 12 September in het Capucijnen- klooster te 's-Bosch, werden gekozen tot Mi nister Provinciaal de Hoogeerw. Pater Dr. Anacletus van Breda, tot Definitoren de Hoog eerw. Paters Robertus van Kerkdriel, Natalis van Vlierden, Engelbertus van Delft en Ana- stasius van Houten en tot generale Custoden de Hoogeerw. Paters Stanislaus van Harder wijk en Vitus van Bussum. De nieuwe Provinciaal maakte zijn studies te Rome, behaalde aan de Pauselijke Univer siteit het doctoraat in de H. Theologie en aan het Bijbelinstituut het Licentiaat in de H. Schrift. Thans was Z.H.E. Vicarius van het Capucijnenklooster te Helmond en aldaar Lector van de H. Schrift. Nederlandsch Christelijk Film genootschap. Eenigen tijd geleden is te Utrecht opgericht het Nederlandsch Christelijk Filmgenootschap, dat zich blijkens de statuten ten doel stelt de waarde en de schoonheid van de filmtechniek ook open te stellen voor het Protestantsch Christelijk publiek en dit doel tracht te berei ken door het sorteeren en vertoonen van cul- tureele- en ontspanningsfilms voor scholen en jeugdvereenigingen, alsmede voor organisaties van volwassenen op verzoek. Het beoogt tevens met zijn werk een bestrijding van het moderne bioscoopgevaar. Het Ned. Chr. Filmgenootschap aanvaardt als grondslag voor zijn arbeid den Bijbel als het Woord van God het richtsnoer voor alle terrein des levens. Het is interkerkelijk en zal dit ook naar buiten doen blijken zoowel in zijn propagandistischen arbeid alsook in de samen stelling van zijn bestuur.. Als lid kunnen toetreden: schoolverenigin gen, jeugdvereenigingen en vereenigingen op maatschappelijk en kerkelijk gebied. Particu lieren kunnen als donateur toetreden, 't Lid maatschap bedraagt 2.50 per jaar. Het dona teurschap bedraagt minimum 1.— per jaar. Het Ned. Chr. Filmgenootschap beschikt reeds over een technischen dienst, waarvan als leider optreedt de heer W. D. Oppenheim te Utrecht. SOEUR GERTRUDA t- In het moederhuis der eerw. Zusters Poeni tenten Recollectinen te Roosendaal is telegra fisch bericht ontvangen van het overlijden van de eerw. Sr. Gertruda in de missie van Suri name. Sr. Marie Gerruda (in de wereld mej. W. J. C. Nolet) werd 12 Juli 1870 te Schiedam geboren en bereikte alzoo den leeftijd van ruim 63 jaren. In Mei 1891 trad zij in het klooster te Roosen daal, waar zij 17 September 1893 werd gepro fest. Na enkele jaren als onderwijzeres en ook als directrice aan het pensionaat „Ste. Marie' werkzaam te zijn geweest, vertrok zij in 1907 naar de misise van Suriname, waar zij aan ver schillende scholen van Paramaribo werkzaam was en ook de administratie der missie voerde. Verleden jaar bij de viering van het eeuw feest der Congregatie is Sr. Gertruda de Suri- naamsche missie komen vertegenwoordigen, waarna zij nog eenige maanden in het vader land doorbracht. Op 27 Juni 1.1. is zij weer naar de missie vertrokken, waar zij den 12en Juli arriveerde. IR. KOSTER BEDANKT ALS STATENLID- Nader vernemen wij dat ir. Koster zijn ontslag heeft ingediend als lid der Prov. Staten van Limburg. Voortaan zal art. 435a van het Wetboek van Strafrecht luiden: Hij die in het openbaar kleedingstukken of opzichtige onderscheidingsteekenen draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een /bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden. Het lijkt heel eenvoudig, maar het is „geen formuleering van een halven dag", zei Minis ter van Schaik in de rede, waarbij hij zijn wetsontwerp verdedigde. Expresselijk heeft de Minister een in alle opzichten materieele norm in de strafbepaling willen neerleggen en dit zoo concreet mogelijk. Er is bijna geen be schaafde staat meer, die het uniformyerbod niet invoerde. Ook onze Regeering ging er toe over, niet wijl zij een bepaalde politieke richting bizonder wil treffen, maar omdat de uniformen tegen woordig geen getui gend karakter meer hebben, doch beslist uittartend werken. Deze imitatie uit het buitenland welke trouwens ook niet met ons volkskarak ter strookt, geeft her haaldelijk aanleiding tot relletjes en de regeering moet hier praeventief optreden. Ernstige politieke be wegingen, aldus mr. Minister van Schaik van Schaik, die overi gens spreekt met de zorgvuldige bedachtzaam heid van een geroutineerd advocaat en het liefst technische termen kiest, hebben geen behoefte aan den kleermaker. Daar komt nog bij, dat deze uniformen, zoo wel bij fascisten als communisten, ten bate van een zekere machtsontwikkeling worden geko zen. Men gaat zich spoedig als een soort hel pende macht van de officieele organen voelen en het is reeds gebleken, dat dit gevaren met zich brengt. Het ontwerp draagt een zelfstandig karak ter. De Minister heeft er evenwel, waarschijn lijk tot veler genoegen, reeds bij gezegd dat hij ook middelen beraamt tegen het excessieve optreden in de pers en in vergaderingen. De grondrechten zijn schoon, maar als het gebruik ervan herhaald misbruik wordt, moet de over heid, juist in het belang der openbare orde scherper optreden. „Het wordt tijd", zal menige burger zuchten, al mogen wij hem de opmer king niet onthouden van den Minister, dat men ook té veel onder de Strafwet kan willen brengen. Had de anti-papistische ds. Lingbeek nu ook de kleedij van de Graal uitdrukkelijk door de wet willen treffen, van linksche zijde, o.a. door de heeren Boon en Albarda, werd er onmiddellijk op gewezen, dat de Graal geen staatkundige doeleinden nastreeft. De Minister legde daar ook den nadruk op en zei, dat hij er geen oogenblik aan dacht ook niet-politieke emblemen onder de wet te brengen. De conse quentie ware dan, dat ook schutterijen, gilden en wellicht het Leger des Heils onder de wet zouden vallen. De jeugdorganisaties, aldus de Minister vooral met het oog op vragen inzake de soc.-dem. Arbeiders Jeugd Centrale, zullen het in eigen hand hebben of zij onder de wet vallen. Hieraan moet dus ook wel degelijk door geuriiformde katholieke jeugdorganisaties wor den gedacht in dezen zin, dat zij b.v. op poli tieke landdagen niet geuniformd demonstree- ren. Wij hebben het nooit gezien: practisch kent de Katholieke Staatspartij het demon stratie-instituut niet en is door bisschoppelijk voorschrift de politieke actie in onze sociale organisaties verboden. Maar het is goed nu rekening te houden met de wet, die naar de heer van Dijk opmerkte, haar bindend voorschrift over allen uitstrekt. De A. J. C. zal zeker voorzichtiger moeten worden, want deze hebben wij wel eens in politieke demonstra ties van de S. D. A. P. ontwaard. Behalve de communisten en ds. Lingbeek bleken allen principieel voor de wet. Wel meen de de heer Westerman, dat de uittarting der socialistische groepen de geuniformde fascisti sche reactie had gewekt, hetgeen naar onze meening voor een deel zeker waar is, al hebben fascisten, o. a. onlangs te Nijmegen, ook wel eens getart en herinnerde mr. Joekes er terecht aan, dat de fascisten toch wel bijzonder prijs schijnen te stellen op quasi-militaire kleedij. Prof. Visscher maakte ook de opmerking, dat de Overheid te veel toeliet. Het is voor ons de vraag of niet eerder tie rechterlijke macht langen tijd zeer zachtzinnig is 'geweest. Welis waar heeft de heer Albarda de rechterlijke macht aangevallen, daar zij ook „met fascisti sche elementen doortrokken" zou zijn, doch zoowel de Minister zelf als de heer Schaepman, die namens de katholieke fractie het ontwerp verdedigde, namen het op voor de objectiviteit van den rechter. Dat mr. van Schaik niet over dreef, bewijst de pas gevelde uitspraak van den Amsterdamschen rechter inzake den boycot bij de Utrechtsche Jaarbeurs. Met den heer Schaepman zijn wij overtuigd, dat geen rechter er een oogenblik aan zal denken de Graal of de Jonge Werkman als dragers van een bepaald staatkundig streven te beschouwen. Tenslotte geldt hier de regel „jus in causa positum" en moet men met ver trouwen afwachten, hoe de rechterlijke macht concrete gevallen zal beoordeelen. De heer Schaepman vroeg in hoeverre mede plichtigheid strafbaar was gesteld en de Minis ter wees hier op art. 47 en op het laatste lid van art. 49 W. v. S. En denzelfden afgevaardigde verzekerde Z. Exc. dat, waar nu reeds op straffe van uitzetting alle politieke activiteit aan vreemdelingen is verboden, overtreding van het nieuwe artikel a fortiori met uitzetting zal worden bestraft. Het wetsartikel zelf scheen aan de Kamer blijkbaar voor geen verbetering vatbaar, althans dit werd niet geamendeerd. Wel wilde de heer Boon ook het uitsteken van vlaggen en bezems strafbaar stellen en de heer Westerman het dragen of voeren van distinctieven „welke uit drukking zijn van een staatkundig streven, dat gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag niet uitsluit". De Minister wees er echter op, dat beide heeren een ander motief hadden dan hetgeen ten grondslag ligt aan de wet, die vol strekt niet alles, wat tart, wil weren, terwijl de formuleering, vooral van den heer Westerman, totaal strafrechttechnisch onhanteerbaar was voor den rechter. Beide amendementen werden ingetrokken. Ernstiger was het amendement-Albarda. De Minister heeft betreffende optochten in zijn Memorie van Antwoord geschreven„Ook vlag gen, vaandels en soortgelijke onderscheidings teekenen zullen, voor zoover zij uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, door den voorgestelden tekst worden getroffen. De ondergeteekende acht het verbod van deze, wel ke voor politieke tegenstanders ten minste even uittartend kunnen zijn als individueele onder scheidingsteekenen, ook al is politiegeleide aan wezig, geboden. Hij houdt bij deze uitspraak uiteraard rekening met de verhoudingen van het oogenblik. Wellicht zal over eenige jaren een wat grootere vrijheid kunnen worden toe gestaan". Hiermede worden dus ook de provoceerende onderscheidingsteekenen bij optochten, al zijn deze laatste door de plaatselijke politie toege staan, voor het geheele Rijk verboden. Dit achtte de heer Albarda „een ernstige aan tasting van de staatkundige rechten en vrij heden der ingezetenen". De Minister haalde zijn schouders op en in het midden latend wat de heer Albarda wel bedoelde, keerde hij zich in elk geval uitdrukkelijk tegen diens amende ment, dat de beslissing over het meedragen van vaandels enz. in demonstraties aan de plaat selijke politie wenschte te laten. De S. D. A. P. wil blijkbaar, dat de liefde van één kant komt: zij moet wel met emble men mogen demonstreeren, maar anderen niet. En als zij het anderen wél willen toestaan, waartoe zou dan de heele wet, die relletjes juist wil voorkomen, nog noodig zijn? De Kamer schaarde zich achter den Minister en met 56 tegen 26 stemmen verwierp zij het amendement, dat de stemmen kreeg van de soc, dem. fractie, van de communisten, den revolu- tionnair Sneevliet en mr. Arts. Laatstgenoem de afgevaardigde stemde echter vóór de wet, die werd aangenomen met 56 tegen 24 stem men. De tegenstemmers waren alleen de „marxisten" van alle schakeering. Het is ty peerend, dat juist de S. D. A. P. stemt tegen deze wet, waarvan in faxistische bladen werd geschreven, dat de „roode" Minister van Schaik haar voor die partij had ingediend. Door de handhaving van zijn amendement heeft de heer Albarda er wel voor gezorgd, dat nu zeer speciaal kan worden opgelet op provoceerende borden en andere dingen in roode optochten. De Nederlandsche delegatie. De Nederlandsche delegatie naar de veertien de Volkenbondsvergadering, welke op 25 Sep tember 1933 te Genève zal aanvangen, zal zijn samengesteld als volgt: Jhr. mr. A. C. D. de Graeff, Minister van Buitenlandsche Zaken; mr. J. A. N. Patijn, bui tengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Rome; mr. J. Limburg, lid van den Raad van State, vertegenwoordigers; prof. mr. dr. J. P. A. Francois, administrateur, chef van de afdeeling Volkenbondzaken van het Dep. van Buitenlandsche Zaken, buitengewoon hooglee raar aan de Handelshoogeschool te Rotterdam; prof. dr. E. Moresco, oud-vice-president van den Raad van Ned.-Indië, plaatsvervangend vertegenwoordigers; mevrouw C. A. Kluyver, hoofdcommies aan het Dep. van Buitenlandsche Zaken, secretaris, tevens plaatsvervangend ver tegenwoordiger. De Nederlandsche inzending. ROME, 12 September (V.D.) De tentoonstel ling, verbonden aan het vijfde wereldpluimvee- congres te Rome, waar ook een Nederlandsche inzending aanwezig was, werd door Mussolini geopend. De duce bezocht het eerst de Hollandsche afdeeling en werd rondgeleid door ingenieur dr. S. Huizinga, voorzitter van de Nederland sche delegatie van het congres. Onze inzameling wordt algemeen geroemd als één der mooiste van de geheele internatio nale tentoonstelling. JUBILEUM KON. NED- MIJ. VOOR TUINBOUW EN PLANTKUNDE. Op 27 September a.s. zal het 60 jaar gele den zijn, dat de thans Koninklijke Nederland sche maatschappij voor tuinbouw en plantkun de werd opgericht. Ter herdenking van dit feit zal het hoofdbe stuur op Donderdag 14 September a.s., des na middags van 3.30—5 uur na de plechtige ope ning door jhr. mr. dr. A. Röell van de speciale dahlia-tentoonstelling een receptie houden in het Koloniaal Museum te Amsterdam. In de gisteren gehouden Raadsvergadering te A'dam zijn de wethouders afgetreden. Maandag zal de Raad opnieuw bijeenkomen, om 6 nieuwe wethouders te kiezen. NEDERLANDSCHE COMPONISTEN. Matthijs Vermeulen voltooide een trio voor strijkinstrumenten; Daniël Ruyneman een „Symphonie brève" voor groot orkest; Bernard Wagenaar „Drei Chinesische Gesange" voor sopraan, fluit, harp en klavier; Robert de Roos een „Mouvement symphonique" voor groot or kest. (Mnbl. v. Ned. Muz.), Asfalteeringsiverk op het ivegdek der nieu we Merwedebrug in den Mui der straatweg.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3