GROOTSCHE DAGEN TE WEENEN. INDRUKWEKKENDE PLECHTIGHEDEN DE NIEUWE STAATSORDENING MOET CHRISTELIJK ZIJN. „OOSTENRIJK IN CHRISTUS HERSTELLEN." De heerlijke Sacramentsprocessie. p: rOtK-wJase SCHITTERENDE BEKRONING DER GROOTE DOLLFUSS-REDE. Een onvergetelijk défilé. DE „TURKENFEESTEN". EEN VADER LANDSCHE BETOOGING. BRIEF VAN LUTHER TE KOOP. TOEPASSING VAN SOCIALE WETTEN Geschillen nopens achterstallig loon. HERINNERINGEN AAN BOREL. Uit brieven van Joh. C. P. Alberts. p rs t r\ -5* (Van onzen correspondent.) Weenea, 10 September 1933. Van groote beteekenis is de rede geweest, die dr. Anton Böhm gehouden heeft over de katholieke en Duitsche zending die Oostenrijk in de wereld en bijzonder in de wereld van thans te vervullen heeft. Hier zijn woorden ge sproken tot een geweldige menigte, die niet alleen voor Oostenrijk van groote beteekenis zijn, doch voor geheel de wereld, want hier is op baanbrekende wijze een vraagstuk be handeld, dat thans in geheel de wereld de geesten bezighoudt: hoe moet de nieuwe sa menleving worden opgebouwd? Op deze vraag is uitvoerig antwoord ge geven en dat antwoord had bijzondere betee kenis, nu het gegeven is op een tijdstip en in een land, waar het niet meer mogelijk Is te theoretiseeren doch waar er gehandeld moet worden, snel, oogenblikkelijk, wil mm niet binnen zeer korten tijd in ongewis avontuur gestort worden, een avontuur, dat voor velen een zeer twijfelachtig resultaat zal moeten op leveren, wijl zij innerlijk niet beantwoorden aan de idealen, die zij uiterlijk prediken. In den aanvang van zijn rede, schilderde dr. Böhm de historische positie van Oostenrijk, lig gende tusschen het,.vrome" Noorden en het warmbloedige kinderlijk geloovende Zuiden. Die positie van Oostenrijk komt klaar tot uit drukking in de opvattingen van de katholie ken van Weenen. Het is, zooals een Hollandsch priester, dien wij hier ontmoetten zoo typisch zei: het is hier alles barok, een mengelmoes van allerlei soort en stijl. Deze historische po- soitie heeft Oostenrijk door alle eeuwen heen ook de taak opgelegd, in geestelijk op zicht bemiddelingspunt der wereld te zijn. En krachtens deze taak kampt Oostenrijk thans in geestelijk opzicht voor de doorvoering der Pauselijke richtlijnen en in materiaal opzicht voor de handhaving der po litieke zelfstandigheid, opdat niet de gelegen heid benomen worde de wereld straks te kun nen toonen, hoe de nieuwe staat, de nieuwe maatschappij zal moeten worden opgebouwd. Doch voor men anderen beleert, moet men zich zelf hebben opgeheven tot de echte prac- tische innerlijke beleving van wat men ver kondigt. En daarom past het den Oostenrijkers een ernstig gewetensonderzoek te houden en te bekennen, dat in de laatste tientallen jaren aan zoo heel veel wat tot de historische taak be hoorde, verzaakt is. En als dit eenmaal klaar ingezien is, is het gemakkelijk de taak te ver vullen, die deze nieuwe tijd gebracht heeft: een nieuwe staatsordening naar economische be roepsstanden en niet meer gegrond op klasse tegenstelling, een nieuwe staat, waar het volle katholiek leven tot ontplooiing komen kan en niet de staatsalmacht heerschen zal in vraag stukken die niet tot zijn gebied behooren. Hoe ook de nieuwe staatsordening practisch Zijn moge, zij moet door en door christelijk zijn, wil zij de samenleving scheppen, waar aan de menschheid thans behoefte heeft. En dat te brengen, dat vermag Oostenrijk en zoo vervult Oostenrijk voor geheel de wereld een katholieke zending en voor het Duitsche volk in het bijzonder een Duitsche zending. In het jaar 1683 vermocht Weenen onder het teekei; des Kruises een strljdverbond van alle chris telijke volken bijeen te brengen, moge deze Weensche Katholiekendag de aanvang betee- kenen van een historische epoche, in hetwelk het Avondland onder de banier des Christen doms en geleid door de juiste christelijke staatsopvatting zich weer zal opheffen tot het zuivere christelijke peil. Deze redevoering is door zoo goed als ge heel de Oostenrijksche regeering bijgewoond, die plaats genomen had met bondspresident Miklas o"5o het balkon van een in de nabijheid liggende hoogeschool. Een dag van grootsche be toogingen. De tweede dag, Zaterdag, ving weer aan met een plechtige H. Mis in den St. Stephansdom, alsmede in alle andere ruim twee honderd kerken der stad. De Hoogmis in den Stephansdom werd thans door het volk ge zongen. Deze Zaterdag was de dag van de boeren van geheel Oostenrijk, die met circa 40 extra treinen van alle zijden naar Weenen waren gekomen en in het Praterstadion in den voormiddag hun groote bijeenkomst hielden. Verder werd deze dag benut door de jeugd- vereenigingen van beiderlei geslacht, die na kerkelijke plechtigheden hun vergaderingen hielden en des middags een grootsche kinder- hulde brachten op den Karlsplatz. Wederom als op den vorigen avond een symbolische plechtig heid, die op voorbeeldige wijze werd geregis seerd. Met fanfaregeschal en zang verwelkom den de tienduizenden kinderen kardinaal Innit- zer, die eraan gehouden had, deze plechtigheid wederom zelf te lelden. Een stoet van kleinen voerde hem in hun midden naar het altaar, voor den hoofdingang van de kerk opgeslagen, waarna op echt kinderlijke wijze werd gezongen en hulde gebracht aan Christus. Het glanspunt van den middag was wel het godsdienstig spel, dat door circa tweehonderd kinderen werd opgevoerd. Vijf en veertig knapen in oud- Duitsch werkcostuum, 60 kinderen met de symbolen van Geloof, Hoop en Liefde (Kruis, Anker en Hart) en 100 kinderen gekleed in de verschillende drachten van het Oostenrijksche land vertolkten dit spel, dat de belegering van Weenen door de Turken en het jubileum van den Stephanstoren tot inhoud had. Na afloop sprak kardinaal op zeer hartelijke en recht tot het kinderhart gaande wijze de kinderen toe en sloot de plechtigheid met den Zegen. De kinderscharen vergezelden na afloop den kardinaal tot het Aartsbisschoppelijke Palels. Een andere zeer gewichtige vergadering op dezen dag was die der katholieke Academici in de feestzaal van den Hofburg. Hier kwamen de studenten in hun prachtige uniformen en oud-academici bijeen, mitsgaders tallooze be langstellenden uit binnen- en buitenland. De feestvergadering in het stadion. In het Weensche stadion aan den Prater heeft Zaterdagmiddag de groote feestvergadering piaats gevonden. Een enorme menschenmassa was hier bijeen gestroomd en vulde reeds lang voor den aanvang de tribunes. Op het groene sportveld in het midden had een opmarsch plaats onder schetterende fanfaren der ver schillende vaderlandsche organisaties, die thans tot bescherming van den staat zijn gemobili seerd. De Heimwehren, weerbaarheidskorpsen van het Vaderlandsche Front, jeugdorganisaties enz. Iedere nieuwe formatie, die door de groote poorten binnenrukte in paradepas, ontlokte aan da duizendkoppige menigte een orkaan van toejuichingen. Deze toejuichingen groeiden aan tot een oor- jrerdoovende exaltatie, toen even later de ker kelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbeklee- ders hun plaatsen gingen innemen en men onder hen bondskanselier Dollfuss opmerkte. Het was één geroep van „Heil Dollfuss", in allerlerlei toonaard, zelfs in spreekkoor voortdurend uitgebruld. Allereerst werden de hooge autoriteiten gegroet: de kardi naal-legaat La Fontaine, kardinaal Hlond van Polen, kardinaal Innitzer, de apostolische nuntinus te Weenen mgr. Sibyllia, de aartsbis schop van Belgrado, ongeveer dertig bisschop pen, de bondspresident Miklas, de bondskanse lier en zijn regeeringsleden enz. Van alle lan den der wereld waren gelukwenschen binnen gekomen, van de Duitsche allereerst, terwijl ook de aartsbisschop van Utrecht, mgr. Jansen een hartelijk telegram met beste wenschen voor welslagen had gezonden. Kardinaal La Fontaine heeft de menigte toe gesproken in het Italiaansch, hetwelk daarop door een tolk werd vertaald. Bijzonder de ernstige aansporing van Z. H. den Paus aan het Oostenrijksche volk om één te worden en in die eenheid de hooge cultuur van Oostenrijk te bewaren, werd met instemmend handgeklap ontvangen. Dollfuss spreekt- Bondskanselier Dollfuss heeft daarop een redevoering gehouden. Algemeen was er ge spannen verwachting omtrent hetgeen hij wel zou zeggen. De verwachtingen zijn niet be drogen. Het hoofd der Oostenrijksche regee ring, de kleinste dictator van de geheele wereld, heeft een indrukwekkend betoog gehouden, niet als hoofd eener regeering alleen, doeh vooral als katholiek staatsman. Namens de regeering van Oostenrijk ver welkomde hij de hoogwaardigheidsbekleeders en al degenen, die voor den katholiekendag naar Weenen zijn gekomen. En hij bracht kar dinaal Innitzer en zijn schare medehelpers dank voor het prachtige werk, dat zij, ook in het belang van den staat hebben gedaan, door dezen katholiekendag. Deze is niet alleen van beteekenis voor Oos tenrijk, doch hij heeft groote beteekenis voor de heele Christenheid. Deze katholiekendag is niet een aangelegenheid voor de Oostenrijkers alleen. Wij staan thans voor een keerpunt in de wereldhistorie. Een spanne tijds wordt af gesloten, waarin het liberalisme en marxisme hebben geheerscht. Thans gaat het erom, of de komende ordening der samenleving zal ge schieden naar de christelijke beginselen. Een ieder zal moeten bekennen, dat het katholicisme geweldige en onoverzienbare verdiensten heeft verworven door al de eeuwen heen en dat het krachten bezit, die nog evenzooveel tot stand kunnen brengen. Zelfs de niet-katholiek zal dit moeten toegeven. Van die krachten moet de staat gebruik maken, wil men de wereld op nieuw en beter ordenen dan tot heden het geval was. Wij katholieke staatslieden moeten ons open lijk tot dat katholicisme durven bekennen. Ik doe het hier open en voor een ieder. Doch ook den niet-katholieken' staatsman moet het toch niet onverschillig zijn, welk een opbouwende krachten in het practische katholicisme schui len. Het moet hem toch wat zeggen, dat den kinderen op school geleerd wordt, dat zij niet mogen stelen, niet liegen, geen onkuischheid plegen, kortom dat hen wordt geleeraard, wat zij wel moeten doen in het leven om daarvan dat te maken, wat elk redelijk geschapen we zen daarvan maken moet. Het moet hem toch een feit van groote beteekenis zijn, dat in de katholieke opvoeding als hoogste gebod voor gehouden wordt: bemint uw naaste gelijk uzelf. De staat toch heeft aan aldus gevormde burgers grooten nood. Van staatswege moet dan ook het religieuse leven bevorderd en gesteund worden zoover als dat maar eenigszins mogelijk is. Wat Oostenrijk betreft: onze eigen eeuwen oude cultuur wijst ons den weg dien wij hebben te gaan. Wij moeten een christelijk-Duitschen staat in onze heimat oprichten. En om dat vei lig en juist te doen behoeven wij ons slechts te richten naar Quadragesimo Anno en de an dere Pauselijke encyclieken. Ziedaar de grond wet van onzen nieuwen staat. Deze regeering van Oostenrijk heeft eenstemmig besloten staat en samenleving opnieuw in te richten, geheel volgens de beginselen van Q. A. Wij zullen be roepsstanden oprichten en de regeling dezer beroepsstanden zal de basis onzer nieuwe staats- grondwet worden. En al is Oostenrijk thans nog slechts klein, wij hebben den trots het eerste land op de wereld te zullen zijn, dat de Pause lijke richtlijnen van Q. A. in practijk zal brengen. Dr. Dolffuss besprak daarop In concreto, wat inmiddels door de regeering reeds gedaan is in de richting van een herstel der christelijke ze den in het openbare zoowel als in het private leven. Door scherpe wetten is de zedelooze pers aan banden gelegd; op de scholen is het reli gieuze onderwijs als verplicht leervak weer op de lesroosters geplaatst; het deelnemen aan religieuze plechtigheden door de schooljeugd is weer door doeltreffende maatregelen mogelijk gemaakt en ten sterkste bevorderd. Met den H. Stoel is een concordaat gesloten, dat de Kerk de rechten teruggeeft, die zij sinds eeuwen moest missen. Zoo handelt thans de re geering van Oostenrijk. Door wetten alleen echter kunnen wij de maatschappij niet beter maken en daarom roept de regeering van Oostenrijk de burgers op, wederom terug te keeren tot een werkelijke beleving der katholieke beginselen, weer men- schen te worden, die innerlijk ook beantwoor den aan hetgeen uiterlijk zoo onophoudelijk wordt aanbevolen. Laten we alle pharizeeërdom uitbannen en eerlijk strevende menschen zijn, laten we betere menschen worden. Dat geve deze algemoene Duitsche Katholiekendag. Wij regeering, zullen alles daartoe doen. Onze taak is: Restaurare Austriam in Christo. .Deze rede van den bondskanselier heeft een ontzaggelijken indruk gemaakt op elkeen die haar aanhoorde. Toen wij na afloop van de plechtigheid in het stadion in een overvolle tram huiswaarts reden, verklaarde ons een priester uit Duitsch-Roemenië: Wanneer deze katholiekendag alleen gehouden ware om deze rede van den bondskanselier te kunnen hoo- ren, dan ware hij daarom alleen reeds gerecht vaardigd geweest. Wat hij hier heeft gezegd, is van wereldbeteekenis en vele landen waar men thans tast en zoekt, welke richting men uit moet gaan, zullen in deze klare woorden van den bondskanselier van Oostenrijk een wegwijzer voor de komende tijden vinden. De indrukwekkende Sacra mentsprocessie. Deze welgevulde Zaterdag is tenslotte be sloten met een indrukwekkende Sacraments processie dwars door Weenen in het avond duister. Vanaf den Stephansdom trok een afzienbare stoet door de Kaerntnerstrasse en over den Ring naar de Votivkirche, Al wat in Weenen aanwezig is op het gebied van mannen en jongemannenorganisatles en al wat van heinde en verre gekomen was, liep mede in den stoet. Men moet dat gezien hebben om een indruk te krijgen van dit indrukwekkend gebeuren. In drie breede rijen trokken de deelnemers over den breeden Ring en meer dan twee volle uren duurde het, vooraleer de laatsten het Votivplein bereikt hadden. Het geheele ver keer in dit deel van de binnenstad was stop- gelegd en een enorme politiemacht, gesecon deerd door de Heimwehr-hulppolitie was in de weer om het Votivplein en de aangrenzende straten vrij te houden, die zich gaandeweg to taal met deelnemers aan de processie vulden. De nacht van Oeschelbronn.Hoe het Duitsche dorpje Oeschelbronn Zondag nacht een prooi van de vlammen werd. Hoeveel deelnemers er waren valt bij geen benadering te zeggen, zeker is echter, dat het niet beneden de honderdduizend is gebleven. Tal van meeoptrekkenden droegen brandende fakkels en kaarsen in de hand en dit leverde in den donkeren avond onder de boomen van den Ring en van het Votivpark een uitermate fantastischen aanblik. Alle kleederdrachten der Oostenrijksche landen waren aanwezig, prach tige oude vaandels en banieren werden meege dragen. Eerewachten van cavallerie en infan terie brachten de honneurs en ook in den stoet liepen tallooze militairen in groot-uniform mede Vanaf de trappen van de Votivkerk werd tot slot de zegen met het Allerheiligste gegeven, waarna de reuzenmenigte aanhief het danklied „Auf zum Schwure, Volk und Land, hebt zum Himmel Herz und Hand." Van al de programpunten van den Katholie kendag, die tot nog toe afgewerkt zijn, heeft deze Sacramentsprocessie op de massa wel den diepsten indruk gemaakt. En ons komt het voor, dat nergens ter wereld iets dergelijks in zulk een omvang en onder zulk een toewijding van leiding, van deelnemers, van politie en publiek kan plaats vinden. Na den indrukwekkenden Zaterdagavond, de Sacramentsprocessie der honderdduizend man nen dwars door Weenen, heeft de Algemeene Duitsche Katholiekendag andermaal een hoog tepunt bereikt in de ontroerend schoone gods dienstige plechtigheid, die Zondagmorgen in het Schlosspark van Schönbrunn, het voorma lige Keizerlijk lustpaleis aan de peripherie van Weenen, heeft plaats gevonden. Een stralende zon begunstigde ook thans weer, gelijk de vo rige dagen, dit gebeuren, dat een geweldige aantrekkingskracht op de menschen heeft uit geoefend. Zagen wij ontzaggelijke menschen- mdssa's bijeen bij de plechtige inhaling van den Kardinaal of bij de openingsplechtigheid op den Karlsplatz, zij haalden niet bij de ge weldige menigte, die in het Schönbrunner park reeds vanaf de prille morgenuren te zamen stroomde. Meer dan £50.000 toegangskaarten werden gecontroleerd, terwijl zeker een zoo groote massa niet meer tot het park kon worden toegelaten. Aan alles, ook aan belangstelling moet op een gegeven oogenblik toch een ein de gemaakt worden. Hoog boven de menschenmassa, op het bor des van het paleis werd de H. Mis opgedragen door den Kardinaal-legaat. Daarom sloten zich de menschen aan, lijf aan lijf en de berg, waarop de bekende Gloriette staat, was in waarheid een berg van lichamen. Geheel die menigte zong de gebeden der H. Mis in de moedertaal mede en overigens was het er zoo stil tijdens de plechtigste oogenblikken der H. Mis, dat men dan vanuit de verte het geraas van de grootstad hooren kon. Een compagnie infanterie bracht de militaire eerbewijzen. Op het bordes woonde de Oosten rijksche regeering, met bondspresident Miklas aan het hoofd, de plechtigheid bij. Kardinaal Innitzer hield een predikatie, naar aanleiding van het Evangelie van dezen Zondag en wees op drie puntendat niemand twee heeren die nen kan, dat men vertrouwen in God moet hebben, al heeft men nog zoo groote moeilijk heden, doordat men den waren Heer gevolgd is en: zoek dan allereerst het Rijk Gods en zijn gerechtigheid vóór op datgene te rekenen, dat men van God vraagt en voor dit leven noo- dig heeft. De Kardinaal legaat, Z. Em. kardinaal La Fontaine heeft na de H. Mis in spontane op wekking bij het zien van de vrome menigte voor hem, in het Italiaansch gesproken over de eenheid, die heel de Christenheid moet vor men, nu de vijanden van den godsdienst aller- wege zoo driest den kop opsteken. De menigte zong tot slot het aloude „Groszer Gott, wir lo- ben Dich". Het vertrek van de Kardinalen, H.H. Eminen ties La Fontaine, Innitzer, Hlond van Warschau. Seredy van Boedapest, Verdier van Parijs, den apostolischen internuntius, mgr. Sybylla, als mede van de leden der regeering leidde tot in drukwekkende toejuichingen. Toen bondskan selier Dollfuss de trappen van het paleis af kwam zetten d, muziekkapellen der Tyrolers de oude Keizerhymne in, die in nieuwen tekst door de massa werd meegezongen. En daarna donderde eenige minuten lang slechts een roep: „Heil Dollfuss Heil Dollfuss 1" Wijdingsspel in 't Stadion In den middag werd in het Stadion op den Prater een Wijdingsspel opgevoerd door 8000 leden van jeugdvereenigingen en turn- en sportbonden„H. Michael, leid onsMeer dan 60.000 toeschouwers woonden deze opvoe ring bij, o.w. wederom alle kardinalen en de geheele regeering. Honderden vanen wapperden op het middenveld en geleidelijk ontrolde zich het godsdienstig spel. Dikwijls bereikte dit spel zulk een hoogte, dat een siddering van ontroering door de me nigte voer. En de kardinaal-legaat wachtte nauwelijks het einde af, snelde naar het spreekgestoelte en sprak in het Italiaansch zoo bewogen de menigte toe, dat deze alleen reeds door enkele klanken en bijzonder door zijn gebaren begreep, dat hij ten zeerste ont roerd dank bracht aan de Oostenrijksche jon gelingschap. „Zijt gij bereid Dan schreed kardinaal Innitzer, vergezeld van 200 priesters en den monstrans dragend naar een in het stadionveld opgeslagen altaar. En daar voor God in zijn H. Sacrament vroeg hij de jeugd: „Zijt gij bereid?" En het don derde over het veld: „Ja, wir wollen". Met den zegen werd deze prachtige bijeen komst gesloten, die daarop weer een zegetocht werd voor bondskanselier Dollfuss, wiens ver trek zoowel als zijn komen aanleiding werd tot minuten lang gejubel. Op dezen dag zijn overigens geen groote vergaderingen meer gehouden. Men liet den talloozen vreemdelingen de gelegenheid, den dag verder te benutten om Weenen te be zichtigen. Ook de pers nam een vrijen avond. De hoofdredactie van de Reichspost noodigde de vertegenwoordigers der internationale pers uit tot een glas Heurige in Grinzing. Aldaar heb ben allereerst dr. Funder van de Reichspost, minister Ludwig namens de regeering en de oud-minister-president van Hongarije Z.Exc. Huszar de journalisten toegesproken hun drin gend vragend, in hun landen het publiek te willen vertellen, wat de werkelijke meening der Oostenrijkers is op politiek gebied en hoe het patriotisme thans alom met groote kracht opveert. Plechtigheden van Maandag De dag van Maandag was in zijn grondtoon op gebed en boete ingesteld. In alle kerken van Weenen werden plechtigheden gehouden in dezen zin. Het culminatiepunt was wederom de Stephansdom, die tot in de uiterste hoeken gevuld was met geloovigen van alle landen der aarde. Zelfs Chineezen en Japanners ont braken niet. Om 9 uur trok een processie met de in Weenen aanwezige kardinalen en bisschoppen aan het hoofd vanuit den Stephansdom naar de Capucijnerkerk, waar een godsdienstige hulde gebracht werd, aan Marco d'Avigano, Weenen's aartsbisschop 'die ten tijde der be legering der Turken in 1683 door zijn begees tering en later door zijn liefdevolle zorgen voor de zwaar getroffen bevolking een histori sche figuur geworden is. Om 11 uur trokken in onafzienbare rij de Tirolers in hun nationale drachtenen onder het spelen hunner kapellen over den Ring. De Tyroler vrijscharen zijn in de laatste weken buitengewoon demonstratief opgetreden. Tij dens de Katholiekendagen hebben zij de wacht bij den Hofburg betrokken. Ook de jeugdver eenigingen hielden weer groote bijeenkomsten en zoo stond geheel Weenen weer in het tee- ken van grootsche demonstraties, schetterde onafgebroken de muziek. Welk een geweldige taak het Weensche politiecorps in deze dagen te vervullen heeft, laat zich dan ook goed indenken. Om 3 uur in den middag werd in het Prater stadion de tweede algemeene vergadering van den Katholiekendag gehouden. Hier spraken kardinaal Scéredy, primaat van Hongarije, kar dinaal Verdier aartsbisschop van Parijs, Kar dinaal Hlond van Warschau, bisschop Graat Majlath voor Rumenië en wijbisschop dr. Schin- zel voor Tsjecho-Slovakijen de aanwezigen toe, terwijl verder de gewone referaten over bijzon dere onderwerpen werden gehouden. Bijzonder de rede van kardinaal Verdier trok de aandacht. Hij wees op de groote verdiensten van Oostenrijk en Weenen en het verleden en het heden en sprak den wensch uit, dat Weenen in Europa de plaats moge blijven vervullen, die het steeds innam: middelpunt der groote Europeesche wegen, middelpunt der volkeren, middelpunt van echt katholieke cultuur. Aan het verschijnen van kardinaal Verdier ter Katholiekendag te Weenen, wordt hier algemeen een beteekenis gehecht, die over een gewone belangstellende deelname heen reikt. Indien de bijzonderheid waar is, die men in den kring der internationale journalisten ver telt, dat n.l. de bondsregeering hem zou heb ben uitgenoodigd, dan is er wel reden voor om naar diepere beweegredenen tot zijn deel name te zoeken. Het voert te ver, om verder verslag te geven, vooral wat op dezen dag plaats vond. Geven we slechts een indruk door enkele punten van het programma aan te duiden: een Mariaal feest op den Josephsplatz van de Oostenrijksche vrou wen en meisjes, een Missiecongres in het mili taire Casino op het Schwarzenbergplein, een geestelijk concert van het koor der Staatsopera in de Musiekvereinsaal, een orgelconcert in den Stephanusdom, congres van de vereeniging Froken Kindheit van Oostenrijk, Tsjecho-Slo- wakije en Roemenië in de Schützenzalen, con gres der Esperantisten, congres der Derde Orde, Mariaal Priestercóngres, congres der Hausgehiffinnen, samenkomst der Leekenapos- telen van den Vredesbond en van een menigte andere organisaties. Zorgde de Katholiekendag voor een gods dienstige viering van het 250-jarig jubileum der bevrijding van Weenen van de belegering der Turken, de Oostenrijksche regeering heeft er harerzijds ook een feest van gemaakt, dat den staatsburgers de beteekenis van het feit ook voor deze dagen duidelijk voor oogen moest stellen. Het begon met een massabijeenkomst van allen, die thans samengekomen zijn, in het door bondskanselier Dollfuss opgerichte „Vaderland sche Front", op den uitgestrekten Trabrenn- platz" op den Prater. In dichte drommen mar cheerden de onderscheidene organisaties de uit gestrekte grasvlakten op, waar zij zich in dichte hagen opstelden. Onder daverend gejuich verscheen hier bondskanselier Dollfuss in de uniform van eersten luitenant der Kaiserjager. Zijn intocht was een ware triomftocht. Dollfuss' rede. Van de groote redevoering door den bonds kanselier gehouden brachten de telegraafagent- schappen reeds uitvoerige verslagen. Wij stippen nog het volgende uit de rede aan: Aan al, wat aan minderwaardigs en onedels op politiek en sociaal gebied in onzen staat gebeurt is, na den oorlog, aldus dr. Dollfuss, is het parlement schuld geweest. Het zijn de zonden der zoogenaamde democratie. Ons parlement heeft zichzelf door zijn onmacht uitgeschakeld. Het mag en zal nooit meer terugkomenIn onzen strijd tegen het Mar xisme zijn wij in den rug aangevallen door het nationaal-socialisme. Zoo moeten wij op twee fronten vechten om den Staat in de goede richting te kunnen blijven leiden. Intusschen heeft de regeering op de wijze waarop zij thans regeert meer kunnen tot stand brengen in eenige maanden, dan vroe ger in jaren kon. Dr. Dollfuss wees op het feit, dat het, dank zij den genomen maatregelen, nimmer meer tot een inflatie zal komen. Op gebied van den handel gaat het land sterk vooruit. Het vreem delingenverkeer bereikte, ondanks de moei lijkheden van zekere zijden, een hoogtepunt. Voorts somde hij op de zeer mooie resul taten op het gebied van werkverschaffing, van religieus onderwijs, van de verzekering van orde en rust, van het aan banden leggen der zedelooze pers enz. Voor de toekomst deelde dr. Dollfuss dit mede: Wij zullen onze opvattingen op alle ge bied consequent doorvoeren. Onze afweer is reeds zoo sterk georganiseerd, dat wij tegen iedere situatie zijn opgewassen. Wij zullen onzen plicht doen. Zelfbewust, tot offeren bereid en zonder valsch heldengevoel. De arbeid maakt alle menschen gelijk en dus hooren alle werkers in één soort bedrijf in één beroepsstand, of zij werkgevers of werknemers zijn. Zoo zullen wij den arbeider zijn men- schelijke waarde terug geven. Zoo zullen wij het Marxisme overwinnen. Dr. Dollfuss deed hierbij een hartstochte lijk beroep op ondernemers, zooveel mogelijk personeel in dienst te nemen. De regeering zal bijzonder de kleinbedrijven steunen. Waarom reageeren wij niet scherper op de dikwerf minderwaardige bestrijding van over de grens: omdat wij Duitschers zijn en de huidige verwijdering betreuren. Wij hopen nog steeds op een spoedige oplossing der kwestie. Men neme echter deze herhaaldelijk afge legde verklaring niet als een bewijs van zwakte. Hadden andere landen ons zóó be handeld, wij zouden al veel scherper zijn opgetreden. Wij willen echter met Duitsch- land in vriendschap leven. Doch vriendschap is slechts mogelijk tusschen gelijkberechtigden. Wij zijn wel een arm land, doch wij hebben nog onze eer. Dr. Dollfuss besloot met den oproep, het Va derlandsche Front immer sterker te maken. Ons dringt het gevoel bij ons handelen, dat het de wil van God is, dit Oostenrijk te behouden. Ware dit niet, dan zouden we niet de kracht hebben om op te treden gelijk wij nu doen. Laten we met de Kruisvaarders zeggenGod wil het. Amen. De rede van dr. Dollfuss werd herhaaldelijk met stormachtig applaus onderbroken, terwijl na de rede de menigte de nationale hymne zong. Tal van autoriteiten woonden de redevoering bij. Bijzonder viel de sterke vertegenwoordiging van Hongarije op, o. w. verscheiden ministers en ex-ministers. Grandiose fakkeloptocht. Te ruim 7 uur ving daarop een fakkeloptocht van al de aanwezige leden van het Vaderland sche Front aan. De stoet trok vanaf den Prater over den Praterstern naar den Ring, om daar voor bondskanselier Dollfuss en andere autori teiten te defileeren. De af te leggen weg bedroeg ruim 7 K.M. Reeds meer dan een uur te voren was heel deze afstand omzoomd met een men- schenmenigte van 10 tot 20 rijen. Aan den hoofd ingang van den Hofbrug was een eeretribune opgeslagen, vanwaar o. a. het diplomatieke corps den opmarsch gadesloeg. Bondskanselier Dollfuss reed vergezeld van de ministers Stockinger en Ferz en van den Heimwehrleider prins Starhemberg in de oude velduniformen gekleed aan het hoofd van den stoet onder eindelooze toejuichingen van het volk. Bij den Hofburg stelde hij zich voor den hoofdingang en liet den stoet voorbijmarchee- ren. Tegenover hem werd het groote standbeeld van keizerin Maria Theresia tusschen de twee musea in, op fantastische wijze met Bengaalsch vuur verlicht, terwijl door de lucht de schijn werpers flitsten. Ruim 3% uur heeft het défilé geduurd. Tyro ler kapellen speelden afwisselend marschen. Eerst trokken in steeds opvolgende afdee- lingen de Tyrolers Steirers, Karntriers en Ober- Oesterreichers in hun typische kleederdrachten voorbij. Dan volgden eindelooze troepen Heim wehren, Vrijheidskampers, Heimatschutzen, Boerenweer, Stormscharen, Frontkampers, oud soldaten, meer dan 4700 beambten der post en telegraaf en telefonie uit Weenen alleen, perso neel van de Weensche gemeentetram, van de bondsspoorwegen, arbeiders uit munitiefabrie ken, staatswerkplaatsen enz., gezellen, sport- bonders, padvinders, de studenten der universi teiten enz. enz. En ze allen defileerden in echt schneidigen paradepas. De orde langs heel den langen weg werd ge handhaafd door politie te paard en te voet, door Heimwehren en militairen. Af en toe was de geestdrift onder het publiek dermate groot, dat de cordons dreigden verbrokep te worden. Dit was bijzonder het geval, toen Dollfuss aan het hoofd van den stoet over den Praterstern reed. De menschen leken toen wel dol. Voor Dollfuss was het een zegetocht en voor het Vaderland sche Front een moreele steun van geweldige beteekenisHet Vaderlandsche Front toch ver mocht een stoet te organiseeren, zooals, volgens de Weensche pers, zelfs Weenen er nooit een gezien heeft. Slotzitting van den Katho liekendag. WEENEN, 12 September. (W.B.) Met een plechtigheid in den Stephansdom werd de al gemeene Duitsche Katholiekendag hedenmid dag beëindigd. Z. H. Em. Kard. Innitzer dankte allen, die den Katholiekendag hebben doen slagen. Na het „Te Deum" werd een processie met het Allerheiligste gehouden, die rond den Stephansdom trok. Dichte rijen geloovigen stonden daar opgesteld, aan wie kard. Innitzer den zegen gaf, vóór hij het Allerheiligste weer naar het altaar bracht. PRAEHISTORISCHE VONDSTEN NABIJ MODENA. In de omgeving van Modena is een archaeo- logische zone ontdekt, welke van bijzondere wetenschappelijke beteekenis blijkt te zijn. Men heeft er onlangs overblijfselen van verschei dene voorhistorische woningen aangetroffen. Het betreft hier z.g. „terremare", vrij hooge, kunstmatige heuvels, welke in het bronzen tijdperk werden bewoond. BERLIJN, 11 September. CR. O.) Een brief van vier bladzijden, door Martin Luther aan graaf Albrecht van Mansfeld op 3 Juni 1523 gezonden, is hier te koop.' De inhoud van den brief omvat Luther's principieele denkbeelden ten aanzien van de reformatie. De man, die zijn rood achterlichtje verloren had. Verdrinken in juridische theorieën. In het jaarverslag van den R. K. Bouwvak arbeidersbond, waarvan wij reeds eerder uit voering melding hebben gemaakt, treft het hoofdstuk: arbeidsgeschillen door verschillende mededeelingen. Enkele aangelegenheden zijn juist nog niet lang geleden aan de orde ge weest, doch we achten het nuttig hier uit be doeld verslag nog enkele passages te lichten. We lezen dan o.a. in dit ernstige klachten hoofdstuk: In de gevallen, waar ziekengeld geweigerd of te kort uitbetaald werd, moet dikwijls een zware strijd gevoerd worden; aan de eene zijde het orgaan, dat blijkbaar gaarne de gel den in kas houdt; aan de andere zijde de ar beider, die gaarne zijn recht op ziekengeld wil handhaven. En dikwijls zeer terecht. Heel veel ziekengeldkwesties worden opgelost ten voordeele van onze leden, maar na hardnek- kigen strijd, zoo zelfs, dat onze bestuurders wel eens tot elkaar zeggen: wat moet er nu in zulke kwesties terecht komen voor den arbeider, die niet georganiseerd is? Ook werd naar voren gebracht, dat een lid reeds ziek was, voor hij in dienst van den werk gever kwam; dus voor zijne verzekering een aanvang nam. Dit wordt thans nogal eens als reden aangevoerd om aan ziekengelduitkee- ring te ontkomen. Zoo sterk zelfs, dat de re dactie van de Sociale Verzekeringsgids het noemde: een te armzalig middel om de zieken kas veilig te stellen. Ondanks dit scherpe oor deel gaan zoowel Raden van Arbeid als be- drijfsvereenigingen er ongestoord verder mee door. Wat betreft de geschillen nopens achterstal lig loon, deze waren, vele, Eerstens moeten wij er op wijzen, dat wij hieronder mede verstaan dat loon hetwelk een arbeider er bij inge schoten is, wanneer hij zoogenaamd aangeno men werk had; bijvoorbeeld het schilderwerk van een huis, of stucadoorwerk of zelfs ook grondwerk en metselwerk van een aannemer aannam, zonder bij levering van materialen. Gewoonlijk geschiedt deze aanbesteding in goed vertrouwen en onder vier oogen dus zonder schriftelijk contract of getuigen. Als dan het werk klaar is, kan de arbeider alles pro- beeren, wat hij wil, maar zijn zoogenaamden laatsten termijn kan hij niet loskrijgen. Veelal zijn het de zoogenaamde onder aannemers, die de door hen aangenomen ar beiders op een of andere wijze zonder loon laten gaan. Wanneer de hoofdaannemer lid is van een partij, genoemd in het landelijk col lectief contract, komt het wel terecht. Vanzelf komen de arbeiders vaak ook met hun loon in het gedrang bij faillissementen. Nu in dezen crisistijd vele patroons failliet gaan, zijn daarbij ook vele arbeiders met hun loon betrokken. Wat betreft de ouderdoms-, invaliditeits-, on gevallen-, weduwen- en weezenrente. Zwaar, zeer zwaar moet daarvoor soms gestreden wor den. De soms practische toepassing dezer so ciale wetten is niet altijd sociaal te noemen; daar mankeert nog verbazend veel aan. Men verdrinkt soms in juridische theorieën en raakt van den weg af met juridische spitsvon digheden, die toegepast worden om niet aan een getroffen arbeider eenige rente toe te ken nen, of aan de weduwe en kinderen van een door een ongeval gedooden arbeider geen rente te verstrekken. Diep-treurig is het, dat het nog noodig is, dat men soms zoo geweldig optrekt om het recht voor de arbeiders te be vechten tegen de allesbehalve sociale toepas sing dezer verzekeringswetten. Wij zijn er van overtuigd dat, wanneer er wat soepeler en meer met het oog op het sociale dezer wetten gehandeld wordt bij de practische toepassing dezer wetten en de berechting der daaruit ontstane geschillen, veel meer arbeiders en weduwen en weezen van arbeiders in het ge not van rente zouden zijn. Het moest bijvoor beeld niet kunnen voorkomen, dat een juri dische spitsvondigheid of eenig ander juridisch twistpunt er aanleiding of oorzaak van kan zijn, dat aan een arbeider eenige rente, zie kengeld enz. geweigerd kan worden. Maar het gebeurt helaas en dan moet er hard gewerkt worden om den arbeider zijn recht te doen toekomen. Op de plaats waar anders de letterkundige week-kroniek van Henri Borel verscheen, wijdde de redactie van „Het Vaderland" Zon dagmorgen eenige kolommen aan de nagedach tenis van haar overleden medewerker. Daar komt zij ook terug op Borel's overgang tot de R. K. Kerk, maar men kan niet zeggen, dat het eerste tendentieuse bericht daarover van het Haagsche blad thans werd goed-gemaakt. In de waardeering van het gebeurde kan men natuurlijk van meening verschillen, maai het is teleurstellend dat de redactie thans nog een zoo gebrekkig relaas geeft van de feiten, die toch inmiddels volledig zijn bekend geworden. Zoo maakt zij er met geen woord van gewag, dat Borel reeds eenige dagen vóór zijn over lijden het verlangen heeft uitgesproken een priester bij zich te ontvangen. Toen beschikte de zieke nog volledig over al zijn vermogens (hij was dien dag zelfs nog even uit geweest) en kon de groote stap met alle zorg worden voorbereid. De redactie citeert echter een en ander uit een brief van den letterkundige Joh. C. P. Alberts en dat wilden wij hier nog laten vol gen. De schrijver spreekt rechtstreeks zijn vriend Borel aan en wel aldus: „Weet je nog, weet je nog, toen we elkaar het laatst in Weltevreden ontmoetten? Je liep met je grooten zoon te wandelen, die met de „Hertog Hendrik" in Soerabaja lag, en je sprak juist over mij. Je vrouw had typhus, en den volgenden dag, toen Paul weer naar zijn schuit was, voelde je je zóó eenzaam, dat ik je mee lokte, onder hevig protest, in zoo'n ongemak kelijke sado, naar mijn kamponghuisje, waar je niet blijven wou, omdat het je niet comforta bel genoeg was. En in „des Indes" wou je óók niet, omdat daar weer te veel kouwe drukte was, en bij de theosofen op het Koningsplein was je weggevlucht, omdat die „alles wisten, en alles in hokjes hadden ingedeeld". Zoodat je toen maar, hoewel zelf niet ziek, bij je vrouw in het sanatorium trok. En dóór trof je toen die vreeselijke slag: Paul overleden, na aan komst in Soerabaja. En we mochten het je langzaam-herstellende vrouw niet zeggen, die (o noodlot) altijd weer over Paul begon te praten! Weet je nog, hoe ik je toen heb trach ten te troosten naar één of ander theosofisch dogma, en hoe je antwoordde: „Och, dat is goed om een lezing over te houden, maar wat geeft me dat nü?l!" „Je rust nu aldus gaat de brief verder in gewijde aarde, en het was blies heel mooi en goed vandaag. Eigenlijk méér in overeen stemming met den schrijver van Wu Wei dan een uitvaart met alleen het bloote woord: de Mis, den koorzang, de gewaden en den wal menden wierook uit zilveren vaten. En het wonder, o groote vriend, die van morgen daar naast me zat (vond je het niet heerlijk, die juichende kinderstemmen van de school in het speelkwartiertje, daar buiten op het Gevers Deynootplein? en dat onhandige kleine koonknaapje, dat alles verkeerd dee??), het wonder voor m.j vandaag was, dat ik voor het eerst in mijn leven echt in een Roomsche kerk heb gebéden. Gebeden voor jou. Omdat ik opeens voelde, dat ik iets tot je moest zeg gen, iets ónders dan de énderen zeiden."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6