GROOTSCHE DAGEN TE WEENEN.
INDRUKWEKKENDE PLECHTIGHEDEN
DE NIEUWE STAATSORDENING
MOET CHRISTELIJK ZIJN.
„OOSTENRIJK IN CHRISTUS
HERSTELLEN."
De heerlijke Sacramentsprocessie.
p: rOtK-wJase
SCHITTERENDE BEKRONING DER
GROOTE DOLLFUSS-REDE.
Een onvergetelijk défilé.
DE „TURKENFEESTEN". EEN VADER
LANDSCHE BETOOGING.
BRIEF VAN LUTHER TE KOOP.
TOEPASSING VAN SOCIALE WETTEN
Geschillen nopens achterstallig loon.
HERINNERINGEN AAN BOREL.
Uit brieven van Joh. C. P. Alberts.
p rs t r\ -5*
(Van onzen correspondent.)
Weenea, 10 September 1933.
Van groote beteekenis is de rede geweest,
die dr. Anton Böhm gehouden heeft over de
katholieke en Duitsche zending die Oostenrijk
in de wereld en bijzonder in de wereld van
thans te vervullen heeft. Hier zijn woorden ge
sproken tot een geweldige menigte, die niet
alleen voor Oostenrijk van groote beteekenis
zijn, doch voor geheel de wereld, want hier
is op baanbrekende wijze een vraagstuk be
handeld, dat thans in geheel de wereld de
geesten bezighoudt: hoe moet de nieuwe sa
menleving worden opgebouwd?
Op deze vraag is uitvoerig antwoord ge
geven en dat antwoord had bijzondere betee
kenis, nu het gegeven is op een tijdstip en
in een land, waar het niet meer mogelijk Is
te theoretiseeren doch waar er gehandeld moet
worden, snel, oogenblikkelijk, wil mm niet
binnen zeer korten tijd in ongewis avontuur
gestort worden, een avontuur, dat voor velen
een zeer twijfelachtig resultaat zal moeten op
leveren, wijl zij innerlijk niet beantwoorden
aan de idealen, die zij uiterlijk prediken.
In den aanvang van zijn rede, schilderde dr.
Böhm de historische positie van Oostenrijk, lig
gende tusschen het,.vrome" Noorden en het
warmbloedige kinderlijk geloovende Zuiden.
Die positie van Oostenrijk komt klaar tot uit
drukking in de opvattingen van de katholie
ken van Weenen. Het is, zooals een Hollandsch
priester, dien wij hier ontmoetten zoo typisch
zei: het is hier alles barok, een mengelmoes
van allerlei soort en stijl. Deze historische po-
soitie heeft Oostenrijk door alle eeuwen heen
ook de taak opgelegd, in geestelijk op
zicht bemiddelingspunt der wereld te
zijn. En krachtens deze taak kampt
Oostenrijk thans in geestelijk opzicht voor de
doorvoering der Pauselijke richtlijnen en in
materiaal opzicht voor de handhaving der po
litieke zelfstandigheid, opdat niet de gelegen
heid benomen worde de wereld straks te kun
nen toonen, hoe de nieuwe staat, de nieuwe
maatschappij zal moeten worden opgebouwd.
Doch voor men anderen beleert, moet men
zich zelf hebben opgeheven tot de echte prac-
tische innerlijke beleving van wat men ver
kondigt. En daarom past het den Oostenrijkers
een ernstig gewetensonderzoek te houden en te
bekennen, dat in de laatste tientallen jaren
aan zoo heel veel wat tot de historische taak be
hoorde, verzaakt is. En als dit eenmaal klaar
ingezien is, is het gemakkelijk de taak te ver
vullen, die deze nieuwe tijd gebracht heeft: een
nieuwe staatsordening naar economische be
roepsstanden en niet meer gegrond op klasse
tegenstelling, een nieuwe staat, waar het volle
katholiek leven tot ontplooiing komen kan en
niet de staatsalmacht heerschen zal in vraag
stukken die niet tot zijn gebied behooren.
Hoe ook de nieuwe staatsordening practisch
Zijn moge, zij moet door en door christelijk
zijn, wil zij de samenleving scheppen, waar
aan de menschheid thans behoefte heeft. En
dat te brengen, dat vermag Oostenrijk en zoo
vervult Oostenrijk voor geheel de wereld een
katholieke zending en voor het Duitsche volk
in het bijzonder een Duitsche zending. In het
jaar 1683 vermocht Weenen onder het teekei;
des Kruises een strljdverbond van alle chris
telijke volken bijeen te brengen, moge deze
Weensche Katholiekendag de aanvang betee-
kenen van een historische epoche, in hetwelk
het Avondland onder de banier des Christen
doms en geleid door de juiste christelijke
staatsopvatting zich weer zal opheffen tot het
zuivere christelijke peil.
Deze redevoering is door zoo goed als ge
heel de Oostenrijksche regeering bijgewoond,
die plaats genomen had met bondspresident
Miklas o"5o het balkon van een in de nabijheid
liggende hoogeschool.
Een dag van grootsche be
toogingen.
De tweede dag, Zaterdag, ving weer
aan met een plechtige H. Mis in den St.
Stephansdom, alsmede in alle andere ruim
twee honderd kerken der stad. De Hoogmis in
den Stephansdom werd thans door het volk ge
zongen.
Deze Zaterdag was de dag van de boeren van
geheel Oostenrijk, die met circa 40 extra treinen
van alle zijden naar Weenen waren gekomen
en in het Praterstadion in den voormiddag hun
groote bijeenkomst hielden.
Verder werd deze dag benut door de jeugd-
vereenigingen van beiderlei geslacht, die na
kerkelijke plechtigheden hun vergaderingen
hielden en des middags een grootsche kinder-
hulde brachten op den Karlsplatz. Wederom als
op den vorigen avond een symbolische plechtig
heid, die op voorbeeldige wijze werd geregis
seerd. Met fanfaregeschal en zang verwelkom
den de tienduizenden kinderen kardinaal Innit-
zer, die eraan gehouden had, deze plechtigheid
wederom zelf te lelden. Een stoet van kleinen
voerde hem in hun midden naar het altaar,
voor den hoofdingang van de kerk opgeslagen,
waarna op echt kinderlijke wijze werd gezongen
en hulde gebracht aan Christus. Het glanspunt
van den middag was wel het godsdienstig spel,
dat door circa tweehonderd kinderen werd
opgevoerd. Vijf en veertig knapen in oud-
Duitsch werkcostuum, 60 kinderen met de
symbolen van Geloof, Hoop en Liefde (Kruis,
Anker en Hart) en 100 kinderen gekleed in de
verschillende drachten van het Oostenrijksche
land vertolkten dit spel, dat de belegering van
Weenen door de Turken en het jubileum van
den Stephanstoren tot inhoud had.
Na afloop sprak kardinaal op zeer hartelijke
en recht tot het kinderhart gaande wijze de
kinderen toe en sloot de plechtigheid met den
Zegen. De kinderscharen vergezelden na afloop
den kardinaal tot het Aartsbisschoppelijke
Palels.
Een andere zeer gewichtige vergadering op
dezen dag was die der katholieke Academici
in de feestzaal van den Hofburg. Hier kwamen
de studenten in hun prachtige uniformen en
oud-academici bijeen, mitsgaders tallooze be
langstellenden uit binnen- en buitenland.
De feestvergadering in het
stadion.
In het Weensche stadion aan den Prater heeft
Zaterdagmiddag de groote feestvergadering
piaats gevonden. Een enorme menschenmassa
was hier bijeen gestroomd en vulde reeds lang
voor den aanvang de tribunes. Op het groene
sportveld in het midden had een opmarsch
plaats onder schetterende fanfaren der ver
schillende vaderlandsche organisaties, die thans
tot bescherming van den staat zijn gemobili
seerd. De Heimwehren, weerbaarheidskorpsen
van het Vaderlandsche Front, jeugdorganisaties
enz. Iedere nieuwe formatie, die door de groote
poorten binnenrukte in paradepas, ontlokte aan
da duizendkoppige menigte een orkaan van
toejuichingen.
Deze toejuichingen groeiden aan tot een oor-
jrerdoovende exaltatie, toen even later de ker
kelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbeklee-
ders hun plaatsen gingen innemen en men
onder hen bondskanselier Dollfuss opmerkte.
Het was één geroep van „Heil Dollfuss", in
allerlerlei toonaard, zelfs in spreekkoor
voortdurend uitgebruld. Allereerst werden
de hooge autoriteiten gegroet: de kardi
naal-legaat La Fontaine, kardinaal Hlond
van Polen, kardinaal Innitzer, de apostolische
nuntinus te Weenen mgr. Sibyllia, de aartsbis
schop van Belgrado, ongeveer dertig bisschop
pen, de bondspresident Miklas, de bondskanse
lier en zijn regeeringsleden enz. Van alle lan
den der wereld waren gelukwenschen binnen
gekomen, van de Duitsche allereerst, terwijl
ook de aartsbisschop van Utrecht, mgr. Jansen
een hartelijk telegram met beste wenschen voor
welslagen had gezonden.
Kardinaal La Fontaine heeft de menigte toe
gesproken in het Italiaansch, hetwelk daarop
door een tolk werd vertaald. Bijzonder de
ernstige aansporing van Z. H. den Paus aan
het Oostenrijksche volk om één te worden en
in die eenheid de hooge cultuur van Oostenrijk
te bewaren, werd met instemmend handgeklap
ontvangen.
Dollfuss spreekt-
Bondskanselier Dollfuss heeft daarop een
redevoering gehouden. Algemeen was er ge
spannen verwachting omtrent hetgeen hij wel
zou zeggen. De verwachtingen zijn niet be
drogen. Het hoofd der Oostenrijksche regee
ring, de kleinste dictator van de geheele wereld,
heeft een indrukwekkend betoog gehouden,
niet als hoofd eener regeering alleen, doeh
vooral als katholiek staatsman.
Namens de regeering van Oostenrijk ver
welkomde hij de hoogwaardigheidsbekleeders
en al degenen, die voor den katholiekendag
naar Weenen zijn gekomen. En hij bracht kar
dinaal Innitzer en zijn schare medehelpers
dank voor het prachtige werk, dat zij, ook in
het belang van den staat hebben gedaan, door
dezen katholiekendag.
Deze is niet alleen van beteekenis voor Oos
tenrijk, doch hij heeft groote beteekenis voor
de heele Christenheid. Deze katholiekendag is
niet een aangelegenheid voor de Oostenrijkers
alleen. Wij staan thans voor een keerpunt in
de wereldhistorie. Een spanne tijds wordt af
gesloten, waarin het liberalisme en marxisme
hebben geheerscht. Thans gaat het erom, of de
komende ordening der samenleving zal ge
schieden naar de christelijke beginselen. Een
ieder zal moeten bekennen, dat het katholicisme
geweldige en onoverzienbare verdiensten heeft
verworven door al de eeuwen heen en dat het
krachten bezit, die nog evenzooveel tot stand
kunnen brengen. Zelfs de niet-katholiek zal
dit moeten toegeven. Van die krachten moet de
staat gebruik maken, wil men de wereld op
nieuw en beter ordenen dan tot heden het
geval was.
Wij katholieke staatslieden moeten ons open
lijk tot dat katholicisme durven bekennen. Ik
doe het hier open en voor een ieder. Doch ook
den niet-katholieken' staatsman moet het toch
niet onverschillig zijn, welk een opbouwende
krachten in het practische katholicisme schui
len. Het moet hem toch wat zeggen, dat den
kinderen op school geleerd wordt, dat zij niet
mogen stelen, niet liegen, geen onkuischheid
plegen, kortom dat hen wordt geleeraard, wat
zij wel moeten doen in het leven om daarvan
dat te maken, wat elk redelijk geschapen we
zen daarvan maken moet. Het moet hem toch
een feit van groote beteekenis zijn, dat in de
katholieke opvoeding als hoogste gebod voor
gehouden wordt: bemint uw naaste gelijk uzelf.
De staat toch heeft aan aldus gevormde burgers
grooten nood. Van staatswege moet dan ook het
religieuse leven bevorderd en gesteund worden
zoover als dat maar eenigszins mogelijk is.
Wat Oostenrijk betreft: onze eigen eeuwen
oude cultuur wijst ons den weg dien wij hebben
te gaan. Wij moeten een christelijk-Duitschen
staat in onze heimat oprichten. En om dat vei
lig en juist te doen behoeven wij ons slechts
te richten naar Quadragesimo Anno en de an
dere Pauselijke encyclieken. Ziedaar de grond
wet van onzen nieuwen staat. Deze regeering
van Oostenrijk heeft eenstemmig besloten staat
en samenleving opnieuw in te richten, geheel
volgens de beginselen van Q. A. Wij zullen be
roepsstanden oprichten en de regeling dezer
beroepsstanden zal de basis onzer nieuwe staats-
grondwet worden. En al is Oostenrijk thans nog
slechts klein, wij hebben den trots het eerste
land op de wereld te zullen zijn, dat de Pause
lijke richtlijnen van Q. A. in practijk zal
brengen.
Dr. Dolffuss besprak daarop In concreto, wat
inmiddels door de regeering reeds gedaan is in
de richting van een herstel der christelijke ze
den in het openbare zoowel als in het private
leven. Door scherpe wetten is de zedelooze pers
aan banden gelegd; op de scholen is het reli
gieuze onderwijs als verplicht leervak weer
op de lesroosters geplaatst; het deelnemen aan
religieuze plechtigheden door de schooljeugd is
weer door doeltreffende maatregelen mogelijk
gemaakt en ten sterkste bevorderd. Met den H.
Stoel is een concordaat gesloten, dat de Kerk
de rechten teruggeeft, die zij sinds eeuwen
moest missen. Zoo handelt thans de re
geering van Oostenrijk.
Door wetten alleen echter kunnen wij de
maatschappij niet beter maken en daarom roept
de regeering van Oostenrijk de burgers op,
wederom terug te keeren tot een werkelijke
beleving der katholieke beginselen, weer men-
schen te worden, die innerlijk ook beantwoor
den aan hetgeen uiterlijk zoo onophoudelijk
wordt aanbevolen. Laten we alle pharizeeërdom
uitbannen en eerlijk strevende menschen zijn,
laten we betere menschen worden. Dat geve
deze algemoene Duitsche Katholiekendag. Wij
regeering, zullen alles daartoe doen. Onze taak
is: Restaurare Austriam in Christo.
.Deze rede van den bondskanselier heeft een
ontzaggelijken indruk gemaakt op elkeen die
haar aanhoorde. Toen wij na afloop van de
plechtigheid in het stadion in een overvolle
tram huiswaarts reden, verklaarde ons een
priester uit Duitsch-Roemenië: Wanneer deze
katholiekendag alleen gehouden ware om deze
rede van den bondskanselier te kunnen hoo-
ren, dan ware hij daarom alleen reeds gerecht
vaardigd geweest. Wat hij hier heeft gezegd,
is van wereldbeteekenis en vele landen waar
men thans tast en zoekt, welke richting men
uit moet gaan, zullen in deze klare woorden
van den bondskanselier van Oostenrijk een
wegwijzer voor de komende tijden vinden.
De indrukwekkende Sacra
mentsprocessie.
Deze welgevulde Zaterdag is tenslotte be
sloten met een indrukwekkende Sacraments
processie dwars door Weenen in het avond
duister.
Vanaf den Stephansdom trok een afzienbare
stoet door de Kaerntnerstrasse en over den
Ring naar de Votivkirche, Al wat in Weenen
aanwezig is op het gebied van mannen en
jongemannenorganisatles en al wat van heinde
en verre gekomen was, liep mede in den stoet.
Men moet dat gezien hebben om een indruk
te krijgen van dit indrukwekkend gebeuren.
In drie breede rijen trokken de deelnemers over
den breeden Ring en meer dan twee volle
uren duurde het, vooraleer de laatsten het
Votivplein bereikt hadden. Het geheele ver
keer in dit deel van de binnenstad was stop-
gelegd en een enorme politiemacht, gesecon
deerd door de Heimwehr-hulppolitie was in de
weer om het Votivplein en de aangrenzende
straten vrij te houden, die zich gaandeweg to
taal met deelnemers aan de processie vulden.
De nacht van Oeschelbronn.Hoe het Duitsche dorpje Oeschelbronn Zondag
nacht een prooi van de vlammen werd.
Hoeveel deelnemers er waren valt bij geen
benadering te zeggen, zeker is echter, dat het
niet beneden de honderdduizend is gebleven.
Tal van meeoptrekkenden droegen brandende
fakkels en kaarsen in de hand en dit leverde
in den donkeren avond onder de boomen van
den Ring en van het Votivpark een uitermate
fantastischen aanblik. Alle kleederdrachten der
Oostenrijksche landen waren aanwezig, prach
tige oude vaandels en banieren werden meege
dragen. Eerewachten van cavallerie en infan
terie brachten de honneurs en ook in den stoet
liepen tallooze militairen in groot-uniform mede
Vanaf de trappen van de Votivkerk werd tot
slot de zegen met het Allerheiligste gegeven,
waarna de reuzenmenigte aanhief het danklied
„Auf zum Schwure, Volk und Land, hebt zum
Himmel Herz und Hand."
Van al de programpunten van den Katholie
kendag, die tot nog toe afgewerkt zijn, heeft
deze Sacramentsprocessie op de massa wel den
diepsten indruk gemaakt. En ons komt het voor,
dat nergens ter wereld iets dergelijks in zulk
een omvang en onder zulk een toewijding van
leiding, van deelnemers, van politie en publiek
kan plaats vinden.
Na den indrukwekkenden Zaterdagavond, de
Sacramentsprocessie der honderdduizend man
nen dwars door Weenen, heeft de Algemeene
Duitsche Katholiekendag andermaal een hoog
tepunt bereikt in de ontroerend schoone gods
dienstige plechtigheid, die Zondagmorgen in
het Schlosspark van Schönbrunn, het voorma
lige Keizerlijk lustpaleis aan de peripherie van
Weenen, heeft plaats gevonden. Een stralende
zon begunstigde ook thans weer, gelijk de vo
rige dagen, dit gebeuren, dat een geweldige
aantrekkingskracht op de menschen heeft uit
geoefend. Zagen wij ontzaggelijke menschen-
mdssa's bijeen bij de plechtige inhaling van
den Kardinaal of bij de openingsplechtigheid
op den Karlsplatz, zij haalden niet bij de ge
weldige menigte, die in het Schönbrunner park
reeds vanaf de prille morgenuren te zamen
stroomde. Meer dan £50.000 toegangskaarten
werden gecontroleerd, terwijl zeker een zoo
groote massa niet meer tot het park kon worden
toegelaten. Aan alles, ook aan belangstelling
moet op een gegeven oogenblik toch een ein
de gemaakt worden.
Hoog boven de menschenmassa, op het bor
des van het paleis werd de H. Mis opgedragen
door den Kardinaal-legaat. Daarom sloten
zich de menschen aan, lijf aan lijf en de berg,
waarop de bekende Gloriette staat, was in
waarheid een berg van lichamen. Geheel die
menigte zong de gebeden der H. Mis in de
moedertaal mede en overigens was het er zoo
stil tijdens de plechtigste oogenblikken der H.
Mis, dat men dan vanuit de verte het geraas
van de grootstad hooren kon.
Een compagnie infanterie bracht de militaire
eerbewijzen. Op het bordes woonde de Oosten
rijksche regeering, met bondspresident Miklas
aan het hoofd, de plechtigheid bij. Kardinaal
Innitzer hield een predikatie, naar aanleiding
van het Evangelie van dezen Zondag en wees
op drie puntendat niemand twee heeren die
nen kan, dat men vertrouwen in God moet
hebben, al heeft men nog zoo groote moeilijk
heden, doordat men den waren Heer gevolgd
is en: zoek dan allereerst het Rijk Gods en
zijn gerechtigheid vóór op datgene te rekenen,
dat men van God vraagt en voor dit leven noo-
dig heeft.
De Kardinaal legaat, Z. Em. kardinaal La
Fontaine heeft na de H. Mis in spontane op
wekking bij het zien van de vrome menigte
voor hem, in het Italiaansch gesproken over
de eenheid, die heel de Christenheid moet vor
men, nu de vijanden van den godsdienst aller-
wege zoo driest den kop opsteken. De menigte
zong tot slot het aloude „Groszer Gott, wir lo-
ben Dich".
Het vertrek van de Kardinalen, H.H. Eminen
ties La Fontaine, Innitzer, Hlond van Warschau.
Seredy van Boedapest, Verdier van Parijs, den
apostolischen internuntius, mgr. Sybylla, als
mede van de leden der regeering leidde tot in
drukwekkende toejuichingen. Toen bondskan
selier Dollfuss de trappen van het paleis af
kwam zetten d, muziekkapellen der Tyrolers de
oude Keizerhymne in, die in nieuwen tekst
door de massa werd meegezongen. En daarna
donderde eenige minuten lang slechts een roep:
„Heil Dollfuss Heil Dollfuss 1"
Wijdingsspel in 't Stadion
In den middag werd in het Stadion op den
Prater een Wijdingsspel opgevoerd door 8000
leden van jeugdvereenigingen en turn- en
sportbonden„H. Michael, leid onsMeer
dan 60.000 toeschouwers woonden deze opvoe
ring bij, o.w. wederom alle kardinalen en de
geheele regeering. Honderden vanen wapperden
op het middenveld en geleidelijk ontrolde zich
het godsdienstig spel.
Dikwijls bereikte dit spel zulk een hoogte,
dat een siddering van ontroering door de me
nigte voer. En de kardinaal-legaat wachtte
nauwelijks het einde af, snelde naar het
spreekgestoelte en sprak in het Italiaansch
zoo bewogen de menigte toe, dat deze alleen
reeds door enkele klanken en bijzonder door
zijn gebaren begreep, dat hij ten zeerste ont
roerd dank bracht aan de Oostenrijksche jon
gelingschap.
„Zijt gij bereid
Dan schreed kardinaal Innitzer, vergezeld
van 200 priesters en den monstrans dragend
naar een in het stadionveld opgeslagen altaar.
En daar voor God in zijn H. Sacrament vroeg
hij de jeugd: „Zijt gij bereid?" En het don
derde over het veld: „Ja, wir wollen".
Met den zegen werd deze prachtige bijeen
komst gesloten, die daarop weer een zegetocht
werd voor bondskanselier Dollfuss, wiens ver
trek zoowel als zijn komen aanleiding werd
tot minuten lang gejubel.
Op dezen dag zijn overigens geen groote
vergaderingen meer gehouden. Men liet den
talloozen vreemdelingen de gelegenheid, den
dag verder te benutten om Weenen te be
zichtigen.
Ook de pers nam een vrijen avond. De
hoofdredactie van de Reichspost noodigde de
vertegenwoordigers der internationale pers uit
tot een glas Heurige in Grinzing. Aldaar heb
ben allereerst dr. Funder van de Reichspost,
minister Ludwig namens de regeering en de
oud-minister-president van Hongarije Z.Exc.
Huszar de journalisten toegesproken hun drin
gend vragend, in hun landen het publiek te
willen vertellen, wat de werkelijke meening
der Oostenrijkers is op politiek gebied en hoe
het patriotisme thans alom met groote kracht
opveert.
Plechtigheden van Maandag
De dag van Maandag was in zijn grondtoon
op gebed en boete ingesteld. In alle kerken
van Weenen werden plechtigheden gehouden
in dezen zin. Het culminatiepunt was wederom
de Stephansdom, die tot in de uiterste hoeken
gevuld was met geloovigen van alle landen
der aarde. Zelfs Chineezen en Japanners ont
braken niet.
Om 9 uur trok een processie met de in
Weenen aanwezige kardinalen en bisschoppen
aan het hoofd vanuit den Stephansdom naar
de Capucijnerkerk, waar een godsdienstige
hulde gebracht werd, aan Marco d'Avigano,
Weenen's aartsbisschop 'die ten tijde der be
legering der Turken in 1683 door zijn begees
tering en later door zijn liefdevolle zorgen
voor de zwaar getroffen bevolking een histori
sche figuur geworden is.
Om 11 uur trokken in onafzienbare rij de
Tirolers in hun nationale drachtenen onder
het spelen hunner kapellen over den Ring. De
Tyroler vrijscharen zijn in de laatste weken
buitengewoon demonstratief opgetreden. Tij
dens de Katholiekendagen hebben zij de wacht
bij den Hofburg betrokken. Ook de jeugdver
eenigingen hielden weer groote bijeenkomsten
en zoo stond geheel Weenen weer in het tee-
ken van grootsche demonstraties, schetterde
onafgebroken de muziek. Welk een geweldige
taak het Weensche politiecorps in deze dagen
te vervullen heeft, laat zich dan ook goed
indenken.
Om 3 uur in den middag werd in het Prater
stadion de tweede algemeene vergadering van
den Katholiekendag gehouden. Hier spraken
kardinaal Scéredy, primaat van Hongarije, kar
dinaal Verdier aartsbisschop van Parijs, Kar
dinaal Hlond van Warschau, bisschop Graat
Majlath voor Rumenië en wijbisschop dr. Schin-
zel voor Tsjecho-Slovakijen de aanwezigen toe,
terwijl verder de gewone referaten over bijzon
dere onderwerpen werden gehouden.
Bijzonder de rede van kardinaal Verdier trok
de aandacht. Hij wees op de groote verdiensten
van Oostenrijk en Weenen en het verleden en
het heden en sprak den wensch uit, dat Weenen
in Europa de plaats moge blijven vervullen,
die het steeds innam: middelpunt der groote
Europeesche wegen, middelpunt der volkeren,
middelpunt van echt katholieke cultuur.
Aan het verschijnen van kardinaal Verdier
ter Katholiekendag te Weenen, wordt hier
algemeen een beteekenis gehecht, die over een
gewone belangstellende deelname heen reikt.
Indien de bijzonderheid waar is, die men in
den kring der internationale journalisten ver
telt, dat n.l. de bondsregeering hem zou heb
ben uitgenoodigd, dan is er wel reden voor
om naar diepere beweegredenen tot zijn deel
name te zoeken.
Het voert te ver, om verder verslag te geven,
vooral wat op dezen dag plaats vond. Geven we
slechts een indruk door enkele punten van het
programma aan te duiden: een Mariaal feest op
den Josephsplatz van de Oostenrijksche vrou
wen en meisjes, een Missiecongres in het mili
taire Casino op het Schwarzenbergplein, een
geestelijk concert van het koor der Staatsopera
in de Musiekvereinsaal, een orgelconcert in
den Stephanusdom, congres van de vereeniging
Froken Kindheit van Oostenrijk, Tsjecho-Slo-
wakije en Roemenië in de Schützenzalen, con
gres der Esperantisten, congres der Derde
Orde, Mariaal Priestercóngres, congres der
Hausgehiffinnen, samenkomst der Leekenapos-
telen van den Vredesbond en van een menigte
andere organisaties.
Zorgde de Katholiekendag voor een gods
dienstige viering van het 250-jarig jubileum
der bevrijding van Weenen van de belegering
der Turken, de Oostenrijksche regeering heeft
er harerzijds ook een feest van gemaakt, dat
den staatsburgers de beteekenis van het feit
ook voor deze dagen duidelijk voor oogen
moest stellen.
Het begon met een massabijeenkomst van
allen, die thans samengekomen zijn, in het door
bondskanselier Dollfuss opgerichte „Vaderland
sche Front", op den uitgestrekten Trabrenn-
platz" op den Prater. In dichte drommen mar
cheerden de onderscheidene organisaties de uit
gestrekte grasvlakten op, waar zij zich in dichte
hagen opstelden.
Onder daverend gejuich verscheen hier
bondskanselier Dollfuss in de uniform van
eersten luitenant der Kaiserjager. Zijn intocht
was een ware triomftocht.
Dollfuss' rede.
Van de groote redevoering door den bonds
kanselier gehouden brachten de telegraafagent-
schappen reeds uitvoerige verslagen.
Wij stippen nog het volgende uit de rede
aan:
Aan al, wat aan minderwaardigs en onedels
op politiek en sociaal gebied in onzen staat
gebeurt is, na den oorlog, aldus dr. Dollfuss,
is het parlement schuld geweest. Het zijn de
zonden der zoogenaamde democratie. Ons
parlement heeft zichzelf door zijn onmacht
uitgeschakeld. Het mag en zal nooit meer
terugkomenIn onzen strijd tegen het Mar
xisme zijn wij in den rug aangevallen door
het nationaal-socialisme. Zoo moeten wij op
twee fronten vechten om den Staat in de goede
richting te kunnen blijven leiden.
Intusschen heeft de regeering op de wijze
waarop zij thans regeert meer kunnen tot
stand brengen in eenige maanden, dan vroe
ger in jaren kon.
Dr. Dollfuss wees op het feit, dat het, dank
zij den genomen maatregelen, nimmer meer tot
een inflatie zal komen. Op gebied van den
handel gaat het land sterk vooruit. Het vreem
delingenverkeer bereikte, ondanks de moei
lijkheden van zekere zijden, een hoogtepunt.
Voorts somde hij op de zeer mooie resul
taten op het gebied van werkverschaffing,
van religieus onderwijs, van de verzekering
van orde en rust, van het aan banden leggen
der zedelooze pers enz.
Voor de toekomst deelde dr. Dollfuss dit
mede: Wij zullen onze opvattingen op alle ge
bied consequent doorvoeren. Onze afweer is
reeds zoo sterk georganiseerd, dat wij tegen
iedere situatie zijn opgewassen. Wij zullen
onzen plicht doen. Zelfbewust, tot offeren
bereid en zonder valsch heldengevoel. De
arbeid maakt alle menschen gelijk en dus
hooren alle werkers in één soort bedrijf in één
beroepsstand, of zij werkgevers of werknemers
zijn. Zoo zullen wij den arbeider zijn men-
schelijke waarde terug geven. Zoo zullen wij
het Marxisme overwinnen.
Dr. Dollfuss deed hierbij een hartstochte
lijk beroep op ondernemers, zooveel mogelijk
personeel in dienst te nemen. De regeering
zal bijzonder de kleinbedrijven steunen.
Waarom reageeren wij niet scherper op de
dikwerf minderwaardige bestrijding van over
de grens: omdat wij Duitschers zijn en de
huidige verwijdering betreuren. Wij hopen
nog steeds op een spoedige oplossing der
kwestie.
Men neme echter deze herhaaldelijk afge
legde verklaring niet als een bewijs van
zwakte. Hadden andere landen ons zóó be
handeld, wij zouden al veel scherper zijn
opgetreden. Wij willen echter met Duitsch-
land in vriendschap leven. Doch vriendschap
is slechts mogelijk tusschen gelijkberechtigden.
Wij zijn wel een arm land, doch wij hebben
nog onze eer.
Dr. Dollfuss besloot met den oproep, het Va
derlandsche Front immer sterker te maken. Ons
dringt het gevoel bij ons handelen, dat het de
wil van God is, dit Oostenrijk te behouden.
Ware dit niet, dan zouden we niet de kracht
hebben om op te treden gelijk wij nu doen.
Laten we met de Kruisvaarders zeggenGod
wil het. Amen.
De rede van dr. Dollfuss werd herhaaldelijk
met stormachtig applaus onderbroken, terwijl
na de rede de menigte de nationale hymne zong.
Tal van autoriteiten woonden de redevoering
bij. Bijzonder viel de sterke vertegenwoordiging
van Hongarije op, o. w. verscheiden ministers
en ex-ministers.
Grandiose fakkeloptocht.
Te ruim 7 uur ving daarop een fakkeloptocht
van al de aanwezige leden van het Vaderland
sche Front aan. De stoet trok vanaf den Prater
over den Praterstern naar den Ring, om daar
voor bondskanselier Dollfuss en andere autori
teiten te defileeren. De af te leggen weg bedroeg
ruim 7 K.M. Reeds meer dan een uur te voren
was heel deze afstand omzoomd met een men-
schenmenigte van 10 tot 20 rijen. Aan den hoofd
ingang van den Hofbrug was een eeretribune
opgeslagen, vanwaar o. a. het diplomatieke
corps den opmarsch gadesloeg.
Bondskanselier Dollfuss reed vergezeld van
de ministers Stockinger en Ferz en van den
Heimwehrleider prins Starhemberg in de oude
velduniformen gekleed aan het hoofd van den
stoet onder eindelooze toejuichingen van het
volk. Bij den Hofburg stelde hij zich voor den
hoofdingang en liet den stoet voorbijmarchee-
ren. Tegenover hem werd het groote standbeeld
van keizerin Maria Theresia tusschen de twee
musea in, op fantastische wijze met Bengaalsch
vuur verlicht, terwijl door de lucht de schijn
werpers flitsten.
Ruim 3% uur heeft het défilé geduurd. Tyro
ler kapellen speelden afwisselend marschen.
Eerst trokken in steeds opvolgende afdee-
lingen de Tyrolers Steirers, Karntriers en Ober-
Oesterreichers in hun typische kleederdrachten
voorbij. Dan volgden eindelooze troepen Heim
wehren, Vrijheidskampers, Heimatschutzen,
Boerenweer, Stormscharen, Frontkampers, oud
soldaten, meer dan 4700 beambten der post en
telegraaf en telefonie uit Weenen alleen, perso
neel van de Weensche gemeentetram, van de
bondsspoorwegen, arbeiders uit munitiefabrie
ken, staatswerkplaatsen enz., gezellen, sport-
bonders, padvinders, de studenten der universi
teiten enz. enz. En ze allen defileerden in echt
schneidigen paradepas.
De orde langs heel den langen weg werd ge
handhaafd door politie te paard en te voet, door
Heimwehren en militairen. Af en toe was de
geestdrift onder het publiek dermate groot, dat
de cordons dreigden verbrokep te worden. Dit
was bijzonder het geval, toen Dollfuss aan het
hoofd van den stoet over den Praterstern reed.
De menschen leken toen wel dol. Voor Dollfuss
was het een zegetocht en voor het Vaderland
sche Front een moreele steun van geweldige
beteekenisHet Vaderlandsche Front toch ver
mocht een stoet te organiseeren, zooals, volgens
de Weensche pers, zelfs Weenen er nooit een
gezien heeft.
Slotzitting van den Katho
liekendag.
WEENEN, 12 September. (W.B.) Met een
plechtigheid in den Stephansdom werd de al
gemeene Duitsche Katholiekendag hedenmid
dag beëindigd.
Z. H. Em. Kard. Innitzer dankte allen, die
den Katholiekendag hebben doen slagen.
Na het „Te Deum" werd een processie met
het Allerheiligste gehouden, die rond den
Stephansdom trok. Dichte rijen geloovigen
stonden daar opgesteld, aan wie kard. Innitzer
den zegen gaf, vóór hij het Allerheiligste weer
naar het altaar bracht.
PRAEHISTORISCHE VONDSTEN NABIJ
MODENA.
In de omgeving van Modena is een archaeo-
logische zone ontdekt, welke van bijzondere
wetenschappelijke beteekenis blijkt te zijn. Men
heeft er onlangs overblijfselen van verschei
dene voorhistorische woningen aangetroffen.
Het betreft hier z.g. „terremare", vrij hooge,
kunstmatige heuvels, welke in het bronzen
tijdperk werden bewoond.
BERLIJN, 11 September. CR. O.) Een brief
van vier bladzijden, door Martin Luther aan
graaf Albrecht van Mansfeld op 3 Juni 1523
gezonden, is hier te koop.'
De inhoud van den brief omvat Luther's
principieele denkbeelden ten aanzien van de
reformatie.
De man, die zijn rood achterlichtje
verloren had.
Verdrinken in juridische
theorieën.
In het jaarverslag van den R. K. Bouwvak
arbeidersbond, waarvan wij reeds eerder uit
voering melding hebben gemaakt, treft het
hoofdstuk: arbeidsgeschillen door verschillende
mededeelingen. Enkele aangelegenheden zijn
juist nog niet lang geleden aan de orde ge
weest, doch we achten het nuttig hier uit be
doeld verslag nog enkele passages te lichten.
We lezen dan o.a. in dit ernstige klachten
hoofdstuk:
In de gevallen, waar ziekengeld geweigerd
of te kort uitbetaald werd, moet dikwijls een
zware strijd gevoerd worden; aan de eene
zijde het orgaan, dat blijkbaar gaarne de gel
den in kas houdt; aan de andere zijde de ar
beider, die gaarne zijn recht op ziekengeld
wil handhaven. En dikwijls zeer terecht. Heel
veel ziekengeldkwesties worden opgelost ten
voordeele van onze leden, maar na hardnek-
kigen strijd, zoo zelfs, dat onze bestuurders
wel eens tot elkaar zeggen: wat moet er nu
in zulke kwesties terecht komen voor den
arbeider, die niet georganiseerd is? Ook werd
naar voren gebracht, dat een lid reeds
ziek was, voor hij in dienst van den werk
gever kwam; dus voor zijne verzekering een
aanvang nam. Dit wordt thans nogal eens als
reden aangevoerd om aan ziekengelduitkee-
ring te ontkomen. Zoo sterk zelfs, dat de re
dactie van de Sociale Verzekeringsgids het
noemde: een te armzalig middel om de zieken
kas veilig te stellen. Ondanks dit scherpe oor
deel gaan zoowel Raden van Arbeid als be-
drijfsvereenigingen er ongestoord verder mee
door.
Wat betreft de geschillen nopens achterstal
lig loon, deze waren, vele, Eerstens moeten wij
er op wijzen, dat wij hieronder mede verstaan
dat loon hetwelk een arbeider er bij inge
schoten is, wanneer hij zoogenaamd aangeno
men werk had; bijvoorbeeld het schilderwerk
van een huis, of stucadoorwerk of zelfs ook
grondwerk en metselwerk van een aannemer
aannam, zonder bij levering van materialen.
Gewoonlijk geschiedt deze aanbesteding in goed
vertrouwen en onder vier oogen dus zonder
schriftelijk contract of getuigen. Als dan
het werk klaar is, kan de arbeider alles pro-
beeren, wat hij wil, maar zijn zoogenaamden
laatsten termijn kan hij niet loskrijgen.
Veelal zijn het de zoogenaamde onder
aannemers, die de door hen aangenomen ar
beiders op een of andere wijze zonder loon
laten gaan. Wanneer de hoofdaannemer lid is
van een partij, genoemd in het landelijk col
lectief contract, komt het wel terecht.
Vanzelf komen de arbeiders vaak ook met
hun loon in het gedrang bij faillissementen.
Nu in dezen crisistijd vele patroons failliet
gaan, zijn daarbij ook vele arbeiders met hun
loon betrokken.
Wat betreft de ouderdoms-, invaliditeits-, on
gevallen-, weduwen- en weezenrente. Zwaar,
zeer zwaar moet daarvoor soms gestreden wor
den. De soms practische toepassing dezer so
ciale wetten is niet altijd sociaal te noemen;
daar mankeert nog verbazend veel aan. Men
verdrinkt soms in juridische theorieën en
raakt van den weg af met juridische spitsvon
digheden, die toegepast worden om niet aan
een getroffen arbeider eenige rente toe te ken
nen, of aan de weduwe en kinderen van een
door een ongeval gedooden arbeider geen
rente te verstrekken. Diep-treurig is het, dat
het nog noodig is, dat men soms zoo geweldig
optrekt om het recht voor de arbeiders te be
vechten tegen de allesbehalve sociale toepas
sing dezer verzekeringswetten. Wij zijn er van
overtuigd dat, wanneer er wat soepeler en
meer met het oog op het sociale dezer wetten
gehandeld wordt bij de practische toepassing
dezer wetten en de berechting der daaruit
ontstane geschillen, veel meer arbeiders en
weduwen en weezen van arbeiders in het ge
not van rente zouden zijn. Het moest bijvoor
beeld niet kunnen voorkomen, dat een juri
dische spitsvondigheid of eenig ander juridisch
twistpunt er aanleiding of oorzaak van kan
zijn, dat aan een arbeider eenige rente, zie
kengeld enz. geweigerd kan worden. Maar het
gebeurt helaas en dan moet er hard gewerkt
worden om den arbeider zijn recht te doen
toekomen.
Op de plaats waar anders de letterkundige
week-kroniek van Henri Borel verscheen,
wijdde de redactie van „Het Vaderland" Zon
dagmorgen eenige kolommen aan de nagedach
tenis van haar overleden medewerker. Daar
komt zij ook terug op Borel's overgang tot
de R. K. Kerk, maar men kan niet zeggen, dat
het eerste tendentieuse bericht daarover van
het Haagsche blad thans werd goed-gemaakt.
In de waardeering van het gebeurde kan men
natuurlijk van meening verschillen, maai het
is teleurstellend dat de redactie thans nog een
zoo gebrekkig relaas geeft van de feiten, die
toch inmiddels volledig zijn bekend geworden.
Zoo maakt zij er met geen woord van gewag,
dat Borel reeds eenige dagen vóór zijn over
lijden het verlangen heeft uitgesproken een
priester bij zich te ontvangen. Toen beschikte
de zieke nog volledig over al zijn vermogens
(hij was dien dag zelfs nog even uit geweest)
en kon de groote stap met alle zorg worden
voorbereid.
De redactie citeert echter een en ander uit
een brief van den letterkundige Joh. C. P.
Alberts en dat wilden wij hier nog laten vol
gen.
De schrijver spreekt rechtstreeks zijn vriend
Borel aan en wel aldus:
„Weet je nog, weet je nog, toen we elkaar
het laatst in Weltevreden ontmoetten? Je liep
met je grooten zoon te wandelen, die met de
„Hertog Hendrik" in Soerabaja lag, en je sprak
juist over mij. Je vrouw had typhus, en den
volgenden dag, toen Paul weer naar zijn schuit
was, voelde je je zóó eenzaam, dat ik je mee
lokte, onder hevig protest, in zoo'n ongemak
kelijke sado, naar mijn kamponghuisje, waar
je niet blijven wou, omdat het je niet comforta
bel genoeg was. En in „des Indes" wou je óók
niet, omdat daar weer te veel kouwe drukte
was, en bij de theosofen op het Koningsplein
was je weggevlucht, omdat die „alles wisten,
en alles in hokjes hadden ingedeeld". Zoodat je
toen maar, hoewel zelf niet ziek, bij je vrouw
in het sanatorium trok. En dóór trof je toen
die vreeselijke slag: Paul overleden, na aan
komst in Soerabaja. En we mochten het je
langzaam-herstellende vrouw niet zeggen, die
(o noodlot) altijd weer over Paul begon te
praten! Weet je nog, hoe ik je toen heb trach
ten te troosten naar één of ander theosofisch
dogma, en hoe je antwoordde: „Och, dat is
goed om een lezing over te houden, maar wat
geeft me dat nü?l!"
„Je rust nu aldus gaat de brief verder
in gewijde aarde, en het was blies heel mooi
en goed vandaag. Eigenlijk méér in overeen
stemming met den schrijver van Wu Wei dan
een uitvaart met alleen het bloote woord: de
Mis, den koorzang, de gewaden en den wal
menden wierook uit zilveren vaten.
En het wonder, o groote vriend, die van
morgen daar naast me zat (vond je het niet
heerlijk, die juichende kinderstemmen van
de school in het speelkwartiertje, daar buiten
op het Gevers Deynootplein? en dat onhandige
kleine koonknaapje, dat alles verkeerd dee??),
het wonder voor m.j vandaag was, dat ik voor
het eerst in mijn leven echt in een Roomsche
kerk heb gebéden. Gebeden voor jou. Omdat
ik opeens voelde, dat ik iets tot je moest zeg
gen, iets ónders dan de énderen zeiden."