EEN BEWOGEN DAG TE LEIPZIG. DE BULGAARSCHE AGITATOREN VOOR HUN RECHTERS MAANDAG 25 SEPTEMBER 1933 DIMITROFF, DE VOLBLOED- REV OLUTIONNAIR. Felle botsingen tusschen rechter en beklaagde. VERHOOR DER BULGAREN. „Geestdriftig vriend van Stalin, doch geen sovjet-afgezant". MEDISCH ONDERZOEK VAN VAN DER LUBBE. „Beklaagde in een toestand van actief verzet". NIEUWE SLAGADEREN VOOR HET VERKEER. EEN REDE VAN HITLER. NIEUWE ATLAS VAN DUITSCHLAND. FRANKRIJK LEVERDE AAN DUITSCH LAND MATERIAAL VOOR BOMMEN. ZWEDENS VLOOTUITBREIDING. VREEMDELINGENVERKEER IN ZWEDEN. DE PAUS OVER HET ADVERTENTIEWEZEN. GEVAREN VAN DE RECLAME, IN DIENST GESTELD VAN HET IMMOREELE. DE „GRAAL" IN ENGELAND. Belangstelling van kardinaal Bourne. EEN BRITSCH ATTACHE DOOR NAZIS GESLAGEN. JAPANSCH ULTIMATUM. SPAANSCHE „VERSCHIJNINGEN" NIET ERKEND. TWEE MEISJES ONTVOERD TE BRUSSEL. Aan Chineeschen generaal. WRAK VAN DE „NIOBE" TOT ZINKEN GEBRACHT. LEIPZIG, 23 September (VAN ONZEN COR RESPONDENT). Het groote Leipziger proces begint meer en meer het karakter te krijgen van een examen in rechtsverdediging, dat het derde rijk tegenover een scherp toeziende in ternationale commissie van persorganen af te leggen heeft. De beklaagden spelen daarbij de rol van proefkonijnen, waarop een student in de medi cijnen zijn vaardigheid in het uitvoeren van verschillende operaties toonen moet. Voor de konijnen is zulk een rol erg onaan genaam, maar deze omstandigheid verhoogt hun beteekenis toch niet tot die van hoofdpersonen. Hoofdpersoon blijft de geëxamineerde en dat is te Leipzig het derde rijk. Bezien van dit standpunt heeft de geëxami neerde vandaag, in tegenstelling met gisteren, geen erg gelukkigen dag gehad. Heden werd n.l. de eerste tip van den sluier der raadsel achtigheid opgelicht, waaronder de drie Bul garen zoo lang verborgen gingen. De heer Dimitroff werd aan den tand gevoeld en daarbij bleek al dadelijk en zeer duidelijk, dat de officier van instructie het hof voor de onhandelbaarheid van dezen volbloed-revolu- tionnairen communist gewaarschuwd moet heb ben. De beëediging van den Nederlandschen advocaat mrStomps voor het gerechtshof te Leipzig. Heeft de president van het hof, om het caval- leristisch uit te drukken, van der Lubbe op trens gereden en daarbij een lankmoedigheid ontplooid, die iedereen verbaasd deed staan, dan werd Dimitroff dadelijk op stang genomen. Dit geschiedde misschien wat al te vroeg. De president was er kennelijk op uit, het verhoor niet tot een incident te laten ontaarden en daar om trad hij van den aanvang af, zeer straf tegen Dimitroff op. Hierdoor werden echter juist botsingen uit gelokt en ontstond algemeen ook de noodlot tige indruk, dat den aangeklaagde de noodige vrijheid in zijn verdediging benomen werd. Een gelukkiger gekozen tactiek had toege laten, dat de verhandeling zich eerst tot een ernstig incident had ontwikkeld, waarbij Dimi troff vast en zeker het ongelijk aan zijn zijde gehad zou hebben. De president had dan scherp en straf kunnen ingrijpen en daardoor zou zijn houding in het vervolg op meer in het oog springende wijze gerechtvaardigd geweest zijn. Maar hoe dat zij, Dimitroff staat nu voor zijn rechters, een heel ander mensch dan de imbe ciele, versufte van der Lubbe. Middel groot, forsch van gestalte en met een gezicht vol van de brutaalste energie. Dat gezicht is versierd met twee groote roofvogeloogen, welker vonken door het lange voorarrest eenigszins uitgedoofd werden. Windt de beklaagde zich op, dan beginnen die oogen zelfs vlammen van bijzonder onheil speilenden gloed te schieten. Raakte men bij het verhoor van van der Lubbe eenigszins het spoor bijster, wanneer men in den doolhof van secten en ondersecten gevoerd werd, waarin het tamme, Nederland- sche bolschewisme gesplitst is, dan raakte men bij eerste kennismaking met het Bulgaarsche bolschewisme reeds dadelijk zijn evenwicht ge heel kwijt. Onmogelijk deze beweging in al haar détails te volgen. Maar men hoorde toch van aan slagen op koningen, van kathedralen, die men in de lucht liet vliegen, van duizenden dood vonnissen, van officiersrevoluties, van gewapen de opstanden, enz. enz en uit dien chaos doemt de figuur van Dimitroff op, welke aan het hoofd van zijn bloedige bende over de bergen van Macedonië heengalloppeert, waarschijnlijk voor geen enkele daad van geweld terugdein zend. Tenslotte moet hij de vlucht nemen over die bloedige grens tusschen Bulgarije en Joego slavië, die voor ons zelfs geen aardrijkskun dig begrip meer is. Dimitroff is in den loop van zijn leven her haaldelijk veroordeeld geworden. Dan weer eens tot vijftien, dan weer eens tot twintig jaar dwangarbeid, waarschijnlijk ook eens ter dood Hij weet dat zelf niet meer en het kan hem ook niets schelen. Hij heeft heel andere dingen te doen. Als vogelvrij verklaard wild opge jaagd, heeft hij voor valsche namen, voor val- sche papieren, voor valsche paspoorten te zor gen, voor geldmiddelen enz., om lange reizen te ondernemen, die hem van Amsterdam, waar hij het anti-oorlogscongres bijwoont, naar Mos kou voeren, van daar weer naar Parijs, dan naar Brussel, dan weer naar Berlijn. In deze laatste stad leeft hij altijd onder twee of drie valsche namen en in verscheidene wonin gen tegelijkertijd, zonder rust, altijd ageerend, altijd conspireerend, kuipend en knoeiend. Daar wordt hij op een goeden avond opge pakt en sedert dien heeft hij zes maanden ach ter elkaar, zwaar geboeid in de cel der ver dachten doorgebracht. Maar vandaag mag hij dan voor het eerst aan het woord komen. Hij doet zulks in een voor hem vreemde taal, doch op een manier, die dadelijk den geboren redenaar verraadt Misschien was het zijn doel reeds dadelijk, een communistische brandrede te houden, we weten het niet, maar de president gaf hem jam mer genoeg geen gelegenheid, te derailleeren. Daarbij derailleerde echter het hof tot op zekere hoogte zelf, want dezer- indruk wordt toch ge wekt, als de beklaagde, na een stramme schrob- beering van den president gekregen te hebben, het hof opvordert, zich toch te verplaatsen in den gemoedstoestand van iemand, die zes maan den lang geboeid in een cel gezeten heeft en daardoor niet eens de gelegenheid gehad heeft, om zijn recht naar behooren en vrij te ver dedigen. Na Dimitroff komt de student Popoff aan het woord. Slank, op het vermagerde af, met opvallend lange en smalle handen, met een bril en een tam uiterlijk maakt deze jongeling een geheel ander figuur dan de krachtmensch Dimitroff. Het Duitsch is hij niet machtig, zoodat de tolk telkens moet invallen. Maar redeneeren kan Popoff als geen andere. Op een vraag, hoe oud hij is, kan hij desgewenscht met een rede voering van vier-en-twintig uur lengte ant woorden. Hij heeft het gelukkig niet gedaan, maar hij heeft ons, zonder iets bijzonders te vertellen, toch zoo lang aan de praat gehouden, dat het half vijf geworden, was, voor we ons eindelijk in volkomen uitgehongerden toestand en met een echt Dimitroff-élan, op de koud geworden lunch konden werpen. LEIPZIG, 23 September. (W.B.) Bij de voort zetting van zijn verhoor verklaarde de Bul gaarsche communist Georgi Dimitroff, dat hij ten slotte Berlijn als woonplaats had gekozen, wijl hij daar gemakkelijker zijn incognito hoopte te kunnen bewaren. Liever had hij wel iswaar in Moskou gezeten, maar Berlijn was dichter bij Sofia. Dat bespaarde, bij het orga- niseeren van zijn campagne, dus tijd en geld. De voorzitter vraagt beklaagde vervolgens, hoe hij in Duitschland in zijn onderhoud heeft voorzien, waarop Dimitroff antwoordt, dat hij een internationale perscorrespondentie uitgaf in verschillende talen. Bij zijn reizen hebben hem zijn vrienden gesteund. Bewijzen en no tities over dergelijke ondersteuningen heeft hij niet. De voorzitter ondervraagt Dimitroff vervol gens over zijn relaties tot de Duitsche com munisten. Beklaagde antwoordt, dat hij weliswaar ver scheiden Duitsche communisten te Moskou heeft leeren kennen, wanneer dezen derwaarts kwamen, om aan de internationale congressen deel te nemen, maar hij had maar heel zelden, misschien twee maal, met Duitsche communis ten over Bulgaarsche aangelegenheden gespro ken. VOORZITTER: „Bij uw arrestatie zijn op u verschillende telefoonnummers gevonden. Een ervan, waarvan de cijfers in omgekeerde volg orde waren genoteerd, was het nummer van den Duitschen communistischen rijksdagafge vaardigde Stoecker." DIMITROFF: „Dat is een vergissing". VOORZITTER: „Wij zullen dat later aan de hand van getuigenverklaringen uitzoeken. Waarom hebt ge de volgorde der cijfers ge wijzigd?" DIMITROFF: „Ik wilde de menschen, bij eventueele inbeslagname, niet in ongelegen heid brengen. Enkele kleine aanteekeningen heb ik in het Duitsch gemaakt. Had ik het in het Bulgaarsch gedaan, dan ware men er on middellijk bij inbeslagname achter gekomen, dat ik buitenlander was en mij niet bij de po litie had aangemeld." De VOORZITTER verwijst dan naar een te lefoon-adres in het dagboek van Dimitroff, ten name van „IllneU"; „Als men dat nummer om keert, krijgt men het telefoonadres der Rus sische handelsvertegenwoordiging. Wist gij dat niet?" DIMITROFF: „Neen". VOORZITTER: „U is toch gehuwd?" DIMITROFF: „Mijn vrouw is in Mei j.l. te Moskou overleden. In de aanklacht staat, dat ik, hoewel gehuwd, mij als dr. Schasla Schmidt met een dame heb verloofd en ook gedrukte verlovingskaarten heb verzonden. Deze bewe ring is mij in het geheele vooronderzoek onbe grijpelijk gebleven". Den beklaagde wordt hierop een gedrukte kaart voorgelegd, waarop staat: „Verloofd: Anni Krüger, geboren Matzmann en dr. John Schasla Schmidt, Potsdam" De beklaagde DIMITROFF verklaart opge wonden, dat hij deze kaart voor het eerst ziet. Hij bestrijdt beslist, dat hij zich verloofd zou hebben, of dergelijke kaarten laten drukken. Ondanks de vermaningen van den voorzit ter praat de beklaagde met steeds toenemende woede door. VOORZITTER: „Als u op dezen toon voort gaat, Dimitroff, onderbreek ik uw verhoor en zullen wij erover beraadslagen, of u de ver handeling verder nog wel bijwonen mag. Over de verlovingskaart zullen we later mevrouw Krüger als getuige hooren. Hiermede is deze zaak thans afgehandeld." DIMITROFF: „Ik zou nog iets over mijn per soon willen zeggen: Ik ben een geestdriftige vriend van de sovjet-republiek en van Stalin, doch ik ben nooit in Duitschland, of een ander land een afgezant der sovjet-Russische com munisten geweest. Ik bestrijd deze bewering der aanklacht." VOORZITTER: „Tot het afleggen van derge lijke verklaringen zal ik u later voldoenden tijd geven. Tot nog toe heeft u verklaard, dat u door en door communist en een geestdriftig aanhanger van het communisme is, dat u ech ter tegen op zichzelf staande terreur is en dat u beweert niets met den rijksdagbrand te ma ken te hebben gehad." DIMITROFF: „Jawel! Mijn eenige schuld, of onwettige handeling in Duitschland was, dat ik onaangemeld in Duitschland geleefd heb." Op een vraag van den „Oberreichsanwalt" bevestigt Dimitroff, dat hij lid van de execu tieve commissie der internationale partij was. Met de Rote Hilfe te Berlijn zou hij geenerlei betrekkingen onderhouden hebben. Da VOORZITTER vraagt beklaagde vervol gens, hoe lang hij de beide andere Bulgaarsche aangeklaagden kent. DIMITROFF: „Bij de emigratie uit Joego slavië, toen ik ook veel andere partijgenooten heb leeren kennen." Beklaagde geeft ook toe, dat hij van tijd tot tijd, sinds November 1932, te Berlijn de beide medebeklaagden heeft ontmoet. De VOORZITTER wijst er beklaagde op, dat dit niet klopt met zijn vroegere uitlatingen, waarin het heette, dat hij beklaagde Popoff slechts vluchtig van Moskou kende en dat hij hem te Berlijn slechts eenmaal voor de arres tatie heeft gesproken. Hierna wordt beklaagde door den Berlijn- schen inspecteur Bauch ondervraagd over zijn valschen pas. Deze pas stond op naam van HeJ?*a. Bauch verklaarde, dat hij den pas onmiddellijk had herkend als afkomstig uit de roode-valsche passen centrale in Wilmersdorf, waar men mJ? zóó geraffineerde methoden dit werk verrichtte, dat de vervalschingen slechts na een grondig onderzoek te herkennen waren. Daarna werd nogmaals de vraag besproken, wanneer Dimitroff met de beide andere be klaagden in kennis was gekomen, en het bleek, dat de Bulgaren elkaar niet ia Joego-Slavië, maar eerst in Moskou haddea ontmoet. Daarna werd overgegaan tot het verhoor van beklaagde Popoff. Popoff wordt gehoord Popoff is in 1902 in een dorp in Bulgarije geboren. Zijn vrouw leeft te Moskou. Beklaagde bekent, dat hij in Bulgarije, in Juni 1932, wegens zijn lidmaatschap van het centraal comité der Bulgaarsche communis tische partij, bij verstek, tot 1214 jaar tucht huis en 15 jaar eerverlies veroordeeld is. Aan den gewapenden opstand van 1923 heeft hij echter niet deelgenomen; hij is daarvoor ook nimmer vervolgd of veroordeeld. Toen echter na dezen opstand vele communisten werden gearresteerd, is hij uit Bulgarije ge vlucht, wijl hij vreesde, dat men ook hem, als communist, zou gevangen nemen. Hij heeft toen een betrekking als handelsbediende te Weenen aangenomen. De voorzitter onderbreekt daarna de zitting. Na een vrij langdurige pauze neemt de Ober reichsanwalt het woord. Spreker wil even te rug komen op de bewering van advocaat dr. Sacky gisteren tijdens de zitting afgelegd, over zekere berichten in de Rio-pers aangaande de procesvoering. Sprekers onderzoek heeft hem ervan overtuigd, dat geen der aanwezige cor respondenten aan deze berichtgeving debet is. Hiermede is deze aangelegenheid afgedaan. Het verhoor van beklaagde Popoff wordt daarna hervat. Het blijkt, dat Popoff van 1925 tot 1929 in Moskou geweest is. Einde 1929 werd Popoff tot secretaris der Bulgaarsche commu nistische jeugd benoemd en keerde hij naar zijn land terug. Einde October werd hij op een morgen uit zijn bed gelicht en gearresteerd. Hij slaagde er echter in te ontvluchten en arri veerde weer in Moskou. De VOORZITTER verzoekt beklaagde om een verklaring, waarom hij bij zijn eerste ver hoor zijn verleden anders had voorgesteld. POPOFF: „Ik gevoelde het als een onrecht, dat ik aangeklaagd werd in verband met een ontzettende misdaad, als de brandstichting in den rijksdag is. Ik vreesde, dat ik, indien ik alles naar waarheid bekende, zou worden uit geleverd aan de Bulgaarsche autoriteiten, dat althans mijn verklaringen aan de Bulgaarsche autoriteiten zouden worden bekend gemaakt, en ik wilde niet dat de Bulgaarsche politie van mijn oponthoud in Rusland kennis kreeg." VOORZITTER: „In de aanklacht wordt be weerd, en er zijn terzake getuigen, dat ge reeds vroeger in Berlijn zijt geweest." POPOFF: „Die beweringen zijn onwaar." Op een vraag, of beklaagde te Berlijn in communistische kringen heeft verkeerd, ant woordt Popoff, dat hij met geen der leidende persoonlijkheid van politieke partijen in rela- ti, heeft gestaan en er ook geen kent. OBERREICHSANWALT: -„Waarom eigenlijk is Berlijn geschikter dan Moskou, om er óp amnestie te wachten?" POPOFF: „Emigranten, die uit Rusland di rect naar Bulgarije terugkeeren, worden daar steeds vervolgd. Overigens was mij door de partij bevolen naar Berlijn te gaan en van hier uit zorg te dragen voor de ondersteuning van de Bulgaarsche emigranten. Hiermede was het verhoor van Popoff ten einde en werd de zitting tot Maandagvoormid dag half tien verdaagd. C. P. H. spreekt Heisig's ver klaringen tegen. AMSTERDAM, 23 September. (V. D.) Het partij-secretariaat van de communistische par tij Holland deelt het volgende mede: In de bladen van 22 September komt een ge lijkluidend verslag voor, omtrent verklaringen, door den commissaris der Duitsche recherche, Heisig, te Leipzig afgelegd. Deze verklaringen zijn op elk belangrijk punt volledig in strijd met de waarheid. Hieromtrent verklaart het partijbestuur van de communistische partij van Holland: 1. Het is niet waar, dat de zoogenaamde „in ternationale communisten" het programma van de communistische partij aanhangen, dat zij integendeel in elk opzicht ten scherpste be strijden. 2. Het is niet waar, dat van der Lubbe in de communistische partij Holland een zeker aanzien heeft verworven. Integendeel stond van der Lubbe gedurende den tijd, dat hij lid was van de C. P. H. in voortdurend conflict met de plaatselijke partijleiding, daar hij zich aan de politiek van de partij niet wilde on derwerpen. 3. Van der Lubbe is in April 1931 uit de par tij getreden, om royement te voorkomen, dat anders zeker gevolgd zou zijn, wegens zijn voortdurend overtreden van de partij-politiek. Daarna is hij niet, zooals de getuigen van Albada en Vink volgens Heisig zouden heb ben verklaard, lid van de C. P. H. gebleven, is ook geen enkele wijze, direct of indirect, met de C. P. H. in verbinding gebleven, doch heeft de communistische partij van Holland op tal van vergaderingen en bij andere gelegenheden in het openbaar, ten gehoore van vele honder den arbeiders aangevallen en op fanatieke wij ze bestreden. 4. Onwaar is, dat op den dag voor 1 Maart aanteekeningen of papieren van van der Lub be, van welken aard ook, door, of namens de C. P. H. zijn weggehaald. Omtrent een ouden pas is ons niets bekend. Wat het dagboek van van der Lubbe be treft, dit is in handen van de zoogenaamde ..in ternationale communisten", die uitgesproken en openlijke vijanden van de C. P. H. zijn. Zij hebben dit dagboek gepubliceerd in een z.g. „Roodboek", dat dezer dagen verschenen is en dat van het begin tot het eind gevuld is met de heftigste aanvallen op de communisti sche partij en de communistische internationale. LEIPZIG, 23 September. (H.N.) Na afloop van de rechtszitting van heden is Van der Lubbe door den geneeskundige van de gevan genis dr. Schutz onderzocht. Deze stelde vast, dat Van der Lubbe in een toestand van actief verzet en physischen afweer verkeert en ,het er op aanlegt, om door geheel uitgeput te ra ken een onderbreking van het proces te ver krijgen. Dit stemt geheel overeen met de instructies, welke aan de leden der communistische partij voor hun houding voor de rechtbanken gege ven zijn. Voorloopig is Van der Lubbe nog in staat, om het proces te volgen. Indien hij bij zijn houding blijft volharden, zal overwogen moe ten worden, of men tot voeding met dwang zal overgaan. Van der Lubbe ontvangt In de gevangenis ziekenkost Zoo werden hem vandaag een Schnitzel met gebakken aardappelen en groen te, voorts wijn en een perzik aangeboden, doch hij weigerde hiervan iets te gebruiken. Tor gier wijst mr. Hayes af. LEIPZIG, 22 September. (V.D.) Na de be ëindiging van de behandeling op den tweeden dag van het proces tegen de stichters van den rijksdagbrand interesseerden de vertegenwoor digers der buitenlandsche bladen zich voor de vraag, of Torgler niet toch nog den Vrijdag in Leipzig aangekomen Amerikaanschen advo- vaat Hayes als verdediger wilde aanvaarden. Torgler verklaarde, dat dr. Sack, zijn ver dediger, hem alleen wenschte te verdedigen en dat hij geen aanleiding had op eenigerlei wijze ontevreden te zijn over de verdediging van dr. Sack. Hij heeft volledig vertrouwen in dr. Sack en heeft derhalve geen reden een verderen verdediger aan te nemen. Hij voelt zich door dr. Sack op elke wijze voldoende verdedigd. HEDEN EENIGE VERKLARINGEN TE WACHTEN? Geen belangstelling voor wat om hem heen gebeurt LEIPZIG, 25 September (V.(D.) Volgens mede- deelingen van zijn verdediger zou v. d. Lubbe zich gisteren in den gevangenistuin zeer opge ruimd; hebben gedragen. Als een normaal krachtig mensch had hij gewandeld en ook voedsel tot zich genomen. Als voornaamste bijzonderheid werd echter medegedeeld, dat hij het voornemen heeft te kennen gegeven, heden eenige verklaringen te zullen afleggen. Ook heden was de belangstelling groot. Van der Lubbe maakte, toen hij werd binnengeleid denzelfden indruk als Zaterdag, doodsbleek, zonder eenige belangstelling voor wat om hem heen gebeurt. FRANKFORT A. D. MAIN, 23 September (H.N.) Rijkskanselier Hitier heeft vanmorgen te Frankfurt a. d. Main een rede gehouden in verband met het feit, dat heden met de werk zaamheden voor den aanleg van een rijksstraat weg en rijksautoweg tusschen Frankfort en Hei delberg is begonnen. Hij zeide, dat men voor het begin van een geweldig werk staat, waarvan de be teekenis niet alleen voor het verkeerswezen doch ook voor het Duitsche economische leven eerst in latere jaren ten volle gewaardeerd zal worden. Thans wordt begonnen met nieuwe slag aderen voor het verkeer te scheppen. Het werk had nooit uitgevoerd kunnen worden, indien het rijkskabinet, de Duitsche rijksbank en de Duitsche spoorwegen de beteekenis daarvan niet ten volle hadden ingezien en den wil bezeten hadden, dit werk te verwezenlijken. Met dit werk wordt tevens de grootste nood en het grootste ongeluk, welke in de laatste 15 jaren over Duitschland zijn gekomen bestre den. De vloek der werkloosheid doemt nog mil- lioenen menschen tot een onwaardig en onmo gelijk bestaan en moet verdwijnen. Wij hebben de natie beloofd, dat wij aan dezen nood een einde zullen maken. Wij hebben daarvoor vier jaren gevraagd en zullen deze vier jaren ge bruiken tot zegen en welzijn van ons Duitsche volk en in de eerste plaats voor den Duitschen arbeider. Wij willen ons volk opvoeden, zoodat het zich ontworsteld aan den waan, dat de eene stand- boven den anderen staat, dat slechts intelec- tueele arbeid is te waardeeren. Iedere arbeid die noodzakelijk is, adelt den mensch en slechts één ding, is schande, nX niets bij te dragen tot het onderhoud van het volk. Ten slotte stak Hitier de eerste spade in den grond. Zonder landengrenzen. BERLIJN, 23 September. (R.O.) Op een na tionaal socialistische bijeenkomst te Bayreuth heeft Schemm, de Beiersche minister van on derwijs verklaard, dat rijkskanselier Hitler van plan is een nieuwe atlas van Duitschland uit te geven, waarin de grenzen van de 16 verschil lende Duitsche staten niet meer zijn aangetee- kend. Voortaan zal er volgens den minister slechts één rijk zijn, bestaande uit 37 provincies, inge deeld overeenkomstig de structuur van de'na- tionaal-socialistische partij. Zonderlinge spionnage-methoden. PARIJS,, 23 September. (R.O.) De opzien barende onthulling is gedaan, dat het bekende „deuxième bureau" de Fransche spion- nagedienst aan Duitschland materiaal ge leverd heeft, teneinde aan hooggeplaatste Duitsche autoriteiten militaire geheimen te ontfutselen. De Fransche spionnagedienst had gedurende den oorlog een Fransch zakenman, Joseph Crozier, voor spionnage naar Nederland ge zonden, waar deze in contact kwam met Albert Ballin, den grooten Duitschen industrieel, die oorlogsgoederen voor de Duitsche regeering kocht. Crozier kocht een zeepfabriek in Neder land en teneinde de Fransche belangen beter te kunnen dienen, liet hij zich op de zwarte lijst van den Franschen geheimen dienst plaatsen, als handelaar met den vijand. De Fransche spionnage-dienst gelastte Cro zier olie en vetten aan de Duitschers te leve ren, die deze zeer noodig hadden voor het vervaardigen van bommen. Op deze wijze kwam Crozier gemakkelijk in verbinding met de Duitschers en kreeg in lichtingen, die voor de geallieerden van groote waarde waren. Op zijn zakenreizen in Berlijn vernam hij, welke de bronnen waren, waarover Duitsch land beschikte en kreeg inlichtingen over den duikbootenoorlog en de grootte der kanonnen, o.a. van de dikke Bertha. De Duitschers en ook Ballin, kregen nimmer verdenking tegen Crozier, die zij voor een landverrader hielden. De „Gotland' 'van stapel geloopen. STOCKHOLM, 22 September. (H.N.) Het eerste moederschip voor vliegtuigen van de Zweedsche vloot, de „Gotland", is van de Lindholmen-werf te Gothenburg van stapel geloopen. De „Gotland" heeft een waterverplaatsing van 4.600 ton, een lengte van 400 voet en biedt ruimte voor 8 watervliegtuigen, waarvoor een catapultinrichting aan boord is. Het schip is uitgerust met 6 kanonnen van 15 c.M., 4 afweerkanonnen van 75 m.M., 4 ma chinegeweren van 25 m.M. en twee torpedo- lanceerinrichtingen. De beweegkracht wordt geleverd door twee de Laval-turbines, elk van 33.000 P.K. Het schip, dat een snelheid van 27 a 28 knoooen kan ontwikkelen, biedt ruimte voor 467 man. De technische installaties bevatten talrijke be langwekkende nieuwigheden. Het brandblusch- systeem is tot de uiterste perfectie opgevoerd. STOCKHOLM, 23 September. (H.N.) In de jaarlijksche vergadering van de Zweedsche ver- eeniging voor toeristenverkeer werd meege deeld, dat het aantal buitenlanders, dit dit jaar een bezoek aan Zweden heeft gebracht, op 96.859 wordt becijferd, zoodat ondanks den crisistijd het verkeer met ongeveer 25000 rei zigers is vooruitgegaan. Het aantal toeristen bedroeg 64.585, het ove rige gedeelte werd gevormd door zakenlieden en reizigers, die op de doorreis waren. Een waarschuwend voorbeeld. Men schrijft ons uit Rome: Van 17 tot 21 September werd, zooals men weet, eerst hier en tot slot in Milaan het inter nationale reclame- en perscongres gehouden, waarheen bijna alle Europeesche naties, even als Noord-Amerika, deelnemers gezonden had den. Als vertegenwoordigers van Nederland na men aan het congres deel de heeren A. F. J. Beckers, secretars van het Genootschap voor Reclame en E. Wolfson, directeur van het „De venter Dagblad". De deelnemers aan het congres werden op het Kapitool door den gouverneur van Rome, vorst Boncompagni-Ludovisi, ontvangen. Ook de H. Vader deed hun de eer aan, hen in audiëntie te ontvangen. Alle deelnemers werden in de Consistoriezaal door den pauselijken hoffotograaf gekiekt. Z. H. de Paus hield een toespraak, waarin hij blijk gaf, als oud-bibliothecaris met de betee kenis van advertentiewezen en de publiciteit zeer goed bekend te zijn. Met belangstelling had de H. Vader het naar aanleiding van het congres gepubliceerde werk over het advertentiewezen betreffende pers, bioscoop, kunst enz. doorgebladerd. Het was hem echter opgevallen, dat ééne zijde van de kwestie daarin niet behandeld was, n.l. die van verdediging der zeden en zedelijkheid. Dit juist echter is een belangrijk gebied en zou het bijzonder voorwerp van bijzondere studie moeten zijn. Want het is bekend, dat zekere elementen het advertentiewezen voor een werkelijk treurige propaganda gebruiken. Bedoeld is dat advertentiewezen, hetwelk zich tegen de moraal richt. Het kan immoreel zijn wegens het voorwerp, dat aanbevolen wordt, het kan ook immoreel zijn wegens de wijze, waarop het adverteeren wordt toegepast. Om een voorbeeld te noemen: eenige jaren geleden werd in Nederland een boek geschre ven, dat zeker niet over de grenzen van het wel groote en hoog in aanzien staande land van oorsprong, welks taal immers weinig verspreid is in de wereld, zou zijn gekomen, wanneer niet de wijze van adverteeren van het boek het een vertaling in verschillende talen, en spe ciaal in het Duitsch en daardoor een versprei ding bij honderdduizenden had bezorgd. Het was echter geen goed boek en een Duitscher, die niet Katholiek is, noch zijn beschouwing op onze beginselen baseerde, had er zeer juist van gezegd, dat men dit boek veel beter tot titel had kunnen geven „Die verkommene Ehe", dan het opschrift, dat het draagt. De H. Vader wees verder op het gevaar van sommige wijzen van adverteeren, waarbij geen rekening wordt gehouden met Gods geboden en vermaande zijn toehoorders, nooit een woord te verkondigen, dat de ondeugd aan prijst en de deugd belachelijk maakt. Deze regel moet altijd richtsnoer zijn voor het advertentiewezen in al zijn uitingen: voor pers, kunst, bioscoop, industrie enz. De Paus besloot zijn toespraak met woorden van Dante en Manzoni, die slechts zulke boe ken het uitgeven waard achtten, welke het goede en edele over de wereld helpen ver spreiden. Naar de „Catholic Times" meldt, zal de En- gelsche „Graal", welke door de Nederlaudsche Graal-beweging in Engeland is ingevoerd, op Zondag, 29 October, voor het eerst in het pu bliek optreden in de „Albert Hall" te Londen, waar door de Graal-leden „Everyman" zal worden opgevoerd. De opvoering van „Everyman" zal zoodanig worden gewijzigd, dat vooral massa-regie, welke zulk een belangrijke rol speelt in de Graal-beweging, op den voorgrond zal treden. De opvoering belooft zoowel een aantrekke lijk schouwspel als een uitstekende wijze, om de idealen van de Graal-beweging bij de En- gelsche katholieken te introduceeren, te wor den. Kardinaal Bourne heeft het beschermheer schap voor deze eerste verschijning van de „Graal" in het openbaar op zich genomen, ter wijl het eveneens aan de bemoeiingen van Zijne Eminentie te danken is, dat de beweging in Londen reeds een 400-tal leden telt. De bijeenkomst in de „Albert Hall" op 29 October, aldus merkt de „Catholic Times" ten slotte nog op, verdient den steun van alle ka tholieken, want de „Graal" is een beweging met rijke mogelijkheden voor onze katholieke meisjes. De pers verzwijgt het incident. Onze Londensche correspondent schrijft ons: De „Daily Herald", het labour-orgaan, ruimt de eereplaats heden in aan het volgende: Mr. C. Hardy, assistent-archivaris aan de Britsche ambassade te Berlijn, werd j.l. Zater dag in deze stad aangevallen omdat hij in gebreke bleef een groep nazis, die met vlaggen en muziek langs hem trokken, te groeten. De Britsche diplomaat werd door een nazi die uit de gelederen stapte op het hoofd geslagen. Maandag begaf mr. Newton, Britsch zaak gelastigde te Berlijn, zich namens den nieu wen ambassadeur, sir Eric Phipps, naar het Duitsche departement van buitenlandsche zaken met een formeele klacht. Na de feiten onderzocht te hebben, drukte de minister zijn leedwezen uit, en bood formeele verontschuldigingen aan voor het incident, dat thans als gesloten beschouwd wordt. Het blad geeft nog verschillende bijzonde- heden over het voorval, die evenwel niet be langrijk genoeg zijn om weer te geven. In geen ander blad zien wij van het ge beurde melding gemaakt. Daarentegen is in het begin der week zeer uitvoerig verslag af gelegd over een nog veel onbeduidender inci dent te Herenthals, het Belgische station aan de Duitsche grens, waar eenige onder geleide reizende Engelsche schooljongens, die met een swastika op hun borst uit Duitschland aan kwamen, gedwongen werden op eigen kosten naar Aken terug te keeren, om vervolgens zonder het Duitsche insigne opnieuw België binnen te trekken. Door bisschop gesignaleerd als uitingen van den geest van kwaad en bedrog. Hardnekkige ongehoorzaamheid en klaarblijkelijk verzet in 't spel. In verband met de gebeurtenissen te Beau» raing en Banneux is het van belang te vermel den, welke houding de bisschop van Vitoria (Spanje) heeft aangenomen tegenover vermeen de bovennatuurlijke gebeurtenissen, die zich in het in zijn diocees gelegen Esquioga hebben afgespeeld. Bedoelde gebeurtenissen zijn door ons reeds sinds twee jaren uit Katholieke Spaansche bladen bekend, die er aanvankelijk uitvoerig over schreven, maar later, naar 'het schijnt op een wenk der kerkelijke overheid, zich van be richtgeving over die voorvallen hebben ont houden. Met enkele woorden hebben wij indertijd van de gebeurtenissen gewag gemaakt, die ons reeds van den aanvang af verdacht voorkwamen zoodat wij de uitgebreide verslagen, die langen' tijd achtereen in de Spaansche pers over die voorvallen verschenen hebben gelaten, voor wat zij waren. Zooveel reden als er toen was tot voorzich tige terughoudendheid,«zooveel te meer reden nog is er thans om de aandacht te vestigen op de houding van Z. H. Exc. den bisschop van Vitoria. Van niet-Katholieke zijde en helaas zelfs van Katholieken kant hoort men maar al te gemakkelijk de bewering verkondigen, als zou de kerkelijke overheid, ofschoon zich terughou dend betoonend als het gaat om officieele er kenning van op het eerste gezicht als boven natuurlijk te duiden feiten, indirect eventueele pelgrimages aanmoedigen, omdat daardoor voordeelen, niet alleen „propagandistische", maar ook materieele, te behalen zouden zijn. De houding van den bisschop van Vitoria is een eclatante weerlegging van deze verdacht making. In het volgens onze tegenstanders „on beschaafde" en van „religieus fanatisme" door- deesemde „donkere Spanje" grijpt de Katho lieke kerkelijke overheid in evenzeer als ze dit in elk ander land zou doen, ook in Bel gië zoodra komt vast te staan, dat beweerde bovennatuurlijke gebeurtenissen een bovenna tuurlijken oorsprong missen. En zij doet dit op strenge en doeltreffende wijze, zooals blijkt uit het reeds aangekondigde schrijven, door den bisschop van Vitoria, Z. H. Exc. mgr. dr. Mu- gica, in het „Boletin Oficial del Obispado de Vitoria", gepubliceerd over de „vermeende bo vennatuurlijke gebeurtenissen te Esquioga". Uit dit schrijven, waarvan thans de volledige tekst voor ons ligt, ontleenen wij het volgende: „Wij willen uw aandacht vestigen op het geen reeds meer dan twee jaar gebeurt en ge zegd wordt te gebeuren op het veld van An- duaga te Esquioga. Gesproken wordt van verschijningen der H. Maagd, welke duizenden malen en door tal van personen rondom zijn gezien, over veelvuldige openbaringen der H. Maagd, over voorspellin gen, welke zij gedaan zou hebben, over ge vallen van extase, stigmatisatie, openbaring van geheimen, enz. Na de noodige waarnemingen te hebben ge daan en alle antecedenten, waarover wij be schikken, te hebben bestudeerd en na te voren een speciale commissie van toezicht te hebben gehoord, verklaren wij dat geen enkele aan wijzing bewezen is aanwezig te zijn, welke toe laat een bovennatuurlijk karakter toe te schrij ven aan hetgeen te Esquioga gebeurt, maar dat zich op velerlei wijze aldaar de geest van kwaad en bedrog geopenbaard heeft, zonder dat dit beteekent, dat wij kwade trouw willen toeschrijven aan allen, die bij Esquioga betrok ken zijn, noch in bepaalde gevallen den samen loop van natuurlijke oorzaken, welke op een abnormale manie werken, ontkennen. De eigenaardige kenmerken van de ver schijnselen te Esquioga welke geenszins zijn toe te schrijven aan een goddelijke en boven natuurlijke inwerking buiten beschouwing latend, wijzen wij in het bijzonder op de hard nekkige ongehoorzaamheid en het klaarblijke lijk verzet van eenigen der z.g, „zieners" en van eenige personen, die zich tot hun bescher mers en tot propagandisten van de vermeende bovennatuurlijkheid van Esquioga hebben ge maakt. Daar onze officieele interventie in dezen niet langer kan uitblijven, verbieden wij den ver koop en het bezit van fotó's, beelden, boeken, brochures enz., welke den indruk bedoelen te wekken, dat de verschijnselen te Esquioga van bovennatuurlijken aard zijn. Ook verbieden wij den z.g. zieners zich naar het veld van Aduana te begeven en v.'D manen de geloovi- gen, die zich tot dus vel nog naar genoemde plaats begaven, aan, dit in het vervolg na te laten en aldus een blijk te geven van gehoor zaamheid." Naar Dusseldorf gebracht. Onze Brusselsche correspondent meldt ons d.d. gisteren: Dezer dagen verdwenen twee jongemeisjes uit haar ouderlijke woning te Brussel. Enkele dagen later kregen de ouders bericht, dat zij zich in Dusseldorf bevonden. Zij vertel den, dat zij te Brussel door twee personen tot het maken van een auto-tocht in de omgeving werden uitgenoodigd. Men reed echter ineens met haar door naar Maastricht, waar een der mannen uitstapte en de chauffeur haar naar Dusseldorf meenam, waar zij door de politie werden gearresteerd, omdat zij niet in het be zit van een paspoort waren en tot vijftien da gen hechtenis werden veroordeeld. De politie te Brussel, die sceptisch staat te genover deze lezing van het geval, heeft een onderzoek ingesteld. Massa-ontvoering in de Pentsjaab. SIMLA, 23 September. (R.O.) Naar eerst thans bekend wordt, zijn tijdens de groote jaar markt te Kurushetra in de Pentsjaab, welke samenviel met de volledige zonsverduistering, twintig meisjes ontvoerd. De politie, die op de reusachtige menschen- menigte geen toezicht kon houden, vermoedt, dat sommige der ontvoerders Mohammedanen zijn. Anderen zijn leden van georganiseerde ben den, die hun slachtoffers verkoopen in distric ten, waar vrouwen schaarsch zijn. Het aantal ontvoeringen bij dergelijke gele genheden is altijd groot geweest, doch was de laatste jaren door het toezicht der politie aan zienlijk verminderd PEKING, 23 September. (R.O.) Volgens een bericht uit Chineesche bron heeft een Japan- sche militaire vliegmachine boven de stad pamfletten uitgeworpen, welke een ultimatum inhouden aan generaal Fang Tsjen Woe, aan wien de eisch wordt gesteld, voor 26 Septem ber zijn troepen terug te trekken naar het Zui den buiten de gedemilitariseerde zone. Ey weigering zouden de noodige maatrege len worden genomen. Hierbij dient opgemerkt, dat de Chineesche regeering Fang beschouwt als een feitelijken BERLIJN, 22 September (V.D.) De D.A.Z. meldt uit Kiel: Het wrak van het zeilschool- schip, „Niobe", dat in Juli van het vorige jaar het slachtoffer is geworden van een storm, doch dat later gelicht is en naar Kiel werd gesleept is dezer dagen ter hoogte van Pillau in tegen woordigheid van de geheele Duitsche vloot tot zinken gebracht. De torpedoboot „Leopard" vuurde op het verankerde wrak een torpors ai Het wrak zaak in 10 miniiMt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2