P HET DUITSCHE NAT.-SOCIALISME. DINSDAG 26 SEPTEMBER 1938 BISSCHOPPELIJK SCHRIJVEN OVER DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT. EN ZIJN RASSEN-THEORIE. DE „CUSTODIA Dl TERRA SANTA' De eeuwfeesten te Assisi. AFSCHEID VAN MISSIONARISSEN. PROF. P. EHRENFEST t KATHOLIEK DEMOCRATISCHE PARTIJ. DE HISTORIE VAN 'N VERLATEN MOTORBOOT. Het slot van een „drama op zee". Amsterdammer, die zijn nachtrust in zijn woning, duur moest betalen. HET MUIDER DRAMA. PROF. DR. J. W. MOLL f. TEKORT AAN RAUW VET. UITVOER VAN KOUDBLOED- PAARDEN. DE AARTSBISCHOP EN DE BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND. BELANGSTELLING IN HET BUITENLAND. DE STUCADOORSSTAKING ANIMO VOOR FILMSTER. INDISCHE POSTVLUCHTEN. STOOMTRAM „MAAS EN WAAL" VERKOCHT III (Slot). In ziin reeds meermalen geciteerd artikel in de „Germania" van 31 Dec. 1930, schreef kardinaal Bertram, Aartsbisschop van Bres- lau, o.m. dit „Dwalingen zijn het, die in eenzijdige ver heerlijking van het ras tot verachting van de Goddelijke openbaring leiden. Het gaat daarbij niet meer om politieke vraagstukken, maar om een godsdienstig waandenkbeeld, dat met vaste kracht bestreden moet wor den. Daarom het volgende „Wij katholieke Christenen kennen geen rassengodsdienst, maar alleen Christus' we- reldbeheerschende Openbaring, die voor alle volken denzelfden geloofsschat, dezelfde ge boden en heilsinstellingen gebracht heeft. Moge ieder volk en iedere stam al het edele voor zijn eigen aard in dit Rijk van Koning Christus vol en algeheel tot ontplooiing bren gen. UitstekendMaar nooit ofte nimmer kan rasseneigenaard over welke der waar heden en geboden van Christus ten gericht zitten. Van elk volk is het hoogste goed de totale inhoud van de eeuwige waarheden, welke Christus in het hart van Zijne Bruid, de katholieke Kerk, geborgen heeft onder den Goddelijken waarborg van het zegel des H. Geestes, die haar voor eeuwig is toege zegd". Wij kunnen onze slotopmerkingen over de rassen-theorie, welke aan de nationaal-soci- alistische wereldbeschouwing ten grondslag ligt, niet beter aanvangen dan met deze ver wijzing naar dit krachtige woord van den grijzen kardinaal, waarin zoo klaar het ka tholieke standpunt werd uiteengezet. De aanvaarding van deze rassentheorie en hare toepassing op het staatkundig en maat schappelijke leven, moet hare aanhangers noodzakelijk in botsing doen komen met de Christelijke Zedenwet. Pater Nötges (blz. 155) drukt dit weer zeer scherp uit, als hij schrijft: „Dit is nu de heidensch-revolution- naire daad van het Nationaal-Socialisme, dat het deze zedelijke orde verwerpt". En hij citeert dan het, zacht uitgedrukt, aller zonderlingste woord van den van-huis-uit katholieken Hitier: „Wij willen geen anderen God hebben, dan slechts Duitschland alleen", waarop P. Nötges het brandmerk drukt: „een godslastering, vol objectieve godloosheid en Godsvijandigheid". En hoezeer ook Hitier - zelf afdwaalde van den weg der christelijke zedelijke orde, bleek overtuigend, toen hij op 20 April 1923 op de vraag: „waarom zijn wij antisemieten dit waarlijk verbijsterend antwoord gaf: „Men zegt, dat wij inhumaan zijn Maar wanneer wij Duitschland redden, dan hebben wij de grootste daad ter wereld volbracht. Men zegt, dat wij onrecht doen Maar wanneer wij Duitschland redden, dan hebben wij het grootste onrecht ter wereld hersteld. Men zegt, dat wij onzedelijk zijn Maar wanneer ons Volk gered wordt, dan hebben wij den weg voor de zedelijkheid weer vrij gemaakt". (Von Kursell, „Adolf Hitiers Reden", blz. 70). Hitier kent slechts een einddoel: bloed en ras gelijk hij ook maar één „erfzonde dezer wereld" kent: „de zonde tegen bloed en ras". („Mein Kampf" blz. 272). En in den door Hitier goedgekeurden com mentaar op het Partijprogram, door Rosen berg uitgegeven, verklaart deze: De „ras idee" of „de idee van den echten volksstaat is thans de laatste maatstaf van ons geheele aardsche handelen". (Rosenberg, „Wesen, Grundsatze etc." blz. 12). En verder: „Zede lijkheid heeft als eenigen grondslag het ras en is niet abstract katholiek Duitsche zede is Germaansch levensgevoel, waaraan zich het christendom heeft aangepast, waar mee het zich verbroederd heeft. Plicht van iederen Duitscher en daarom van den Duit- schen Staat is het derhalve, de eigen-aardige zede en zedelijkheid te verzorgen en, waar deze niet inachtgenomen wordt, haar weder om door te zetten. Diensvolgens moet door den Staat bij de erkenning van zedelijke en godsdienstige genootschappen voorop gesteld worden, dat de zedelijke beginselen der be treffende genootschappen niet met het Duit sche zedelijke en maatschappelijke gevoel in strijd zijn", (t.a.p. blz. 44). Hoe staat bijv. het Nationaal-Socialisme tegen de christelijke wet der liefde Zie Rosenberg's belangrijkste boek: „Der Mythos des 20. Jahrhunderts", )3. Aufl. Mün- chen, 1932, blz. 101-204). Daarin schreef hij: „Beschermde het Ge loof de hoogste karakter-waarden, dan was het echt en goed, in welke vormen van men- schelijk zielsverlangen het dan ook gehuld mocht zijn. Deed het dat niet, onderdrukte het trotsche eigenwaarden, dan moest het in het innerlijke der Germanen als ver- derfbrengend ondervonden worden. Twee woorden zijn het nu vooral waarin zich sinds weldra twee duizend jaren de geheele tegen stelling tusschen kerk en ras dogma en Raraktertrots openbaart: liefde en eer". Voor het noordsche ras is het zielen-, staten- en kultuurvormende motief „allereerst het begrip van eer en de ide.e van den met haar onafscheidelijk verbonden, uit het bewust zijn der innerlijke vrijheid stammenden- plicht. Op het oogenblik echter, waarin lief- h en. Medelijden op den voorgrond komen, ,ret tijdperk van het rassen-volksche tureele verval". Een opstijgen van Vo, 's dan weder te verwachten, d_f noordsche ziel na hare ontaar- teliJke liefde weer „begint in haar centrum, het eerbewustzijn naar buiten te werken". „Het ideaal der naastenliefde moet by de idee der nationale eer onvoorwaardelijk ten achter gesteld wor den (blz. o/u;. En zei Hitler-zelf niet op 10 April 1923- „Tot de bevrijding behoort hoogmoed, wil' trots, haat, haat en veel haat (v. Kursell' blz. 53). Er is in dit alles wel een scherpe tegen stelling met den Heiland, die aan het kruis bad voor Zijn vijandenHet antwoord zal wel zijn, dat dit niet was „de Duitsche Christus". Hoe staat dan het Nationaal-Socialisme tegenover de rechtvaardigheid Het stelt macht boven recht. Het belang van het ras is beslissend over alles. Het arische, germaansche, Duitsche ras mag en moet opeischen, wat voor hetzelve nuttig en noodzakelijk is. Rosenberg leert: macht gaat boven moraal, maar tenslotte zijn beide on veranderlijk uitvloeisel van de voor-heer schappij van het volksche recht". „Recht is een dienend,- niet een beheerschend lid in den totalen bouw van een volk". „Recht en politiek zijn slechts twee verschillende uitin gen van eenzelfden waarde van het ras". „Recht is voor ons enkel en alleen, wat de Duitsche eer dient". („Der Mythos", blz, 538-556). Hitler is van meening, dat „de hoogstaan de mensch (Ariër) zich de wereld in een omvang verovert en onderwerpt, die hem tot alleenheerscher dezer aarde maakt". Vol gens hem is het behoud der kuituur gebon den aan de ijzeren wet der noodzakelijkheid en van het recht op zegepraal der besten en sterkeren". De ras-wetten leiden tot deze zegepraal. („Mein Kampf". blz. 315-317). „Als veroveraar onderwierp (de Ariër) aan zich de lagere menschen en regelde dan dezer practische werkzaamheid onder zijn bevel, naar zijn wil en voor zijn doelein den". (blz. 324). „Duldt nooit het ontstaan van twee continentale machten in Europa. Ziet in elke poging aan de Duitsche grenzen een tweede militaire macht te organiseeren, al is het maar in den vorm van het oprich ten van een Staat, die een militaire macht zou kunnen bezitten, een aanval tegen Duitschland, en zie daarin niet alleen het recht, maar den plicht, met alle middelen, zelfs met gebruikmaking van wapengeweld, het ontstaan van zulk een staat te verhin deren, respectievelijk hem als hij reeds ont staan is, weer neer te slaan", (blz. 754). Wie even de kaart van Europa beziet, be grijpt, wat dit in Hitler's mond beteekent. Ook dit: „Wij, Nationaal-Socialisten, moeten onwrikbaar aan onze buitenlandsch-politie- ke doeleinden vasthouden, n.l. aan het Duit sche volk den hem noodigen grond op deze aarde verzekeren. En deze actie is de eenige, die voor God en voor onze Duitsche nakome lingschap het inzetten van het bloed gerecht vaardigd doet schijnen". Daarin ligt „geen schending van heilige menschenrechten". „Want geen volk bezit op deze aarde ook maar één vierkanten meter grond op hooge- ren wensch of krachtens hooger recht Staatsgrenzen worden door menschen ge maakt en door menschen veranderd Gelijk onze voorvaderen den grond, waarop wij heden leven, niet van den Hemel ten ge schenke hebben gekregen, maar met het inzetten van hun leven hebben moeten ver overen, zoo zal ook ons in de toekomst de grond en daarmee het leven voor ons volk niet door volksche genade worden toege wezen, maar alleen door het geweld van het zegevierend zwaard" (blz. 739 evg.). Wat dit alles voor de toekomst te betee- kenen heeft, zal duidelijk zijn. Zoo schuilt in de absolute aanvaarding van de rassen-theorie als grondslag van de nationaal - socialistische wereldbeschouwing niet alleen een ernstig gevaar voor gods dienst en zedelijkheid, maar ook voor den vrede in Europa. Een der bijzondere toepassingen van de eenmaal aanvaarde rassen-theorie door het Nationaal-Socialisme, is het anti-semitisme. Men schrijft ons uit Rome: Den 24sten September j.l. begon te Assisi de plechtige viering van het eeuwfeest van de z.g. „Cusstodia di Terra Santa". De feesten, welke onder auspiciën staan van het internationale genootschap voor St. Fran- ciscusstudien begonnen met een groote processie naar de Porziuncola-kerk waar de H. Fran- ciscus eenmaal het besluit nam, door zijn jon geren het H. Land te laten bewaken. Den 30sten September heeft een groote bij eenkomst van de Maltezer-ridders en van de ridders van het H. Graf plaats, waarop een der Maltezer-ridders in opdracht van den Groot meester de geschiedenis der orde bespreken zal, terwijl een Franciscaan een conferentie zal houden over de Martelaren zijner orde in het H. Land. Treffendé plechtigheid te Cadier en Keer. Zondag had in het Missiehuis der Afrikaan- sche Missiën te Cadier-en-Keer het afscheid plaats van de naar de Afrikaansche Missiën vertrekkende missionarissen. Z. H. Exc. Mgr. dr. G. Lemmens, Bisschop van Roermond, zegende en reikte met assis tentie van den Hoogeerw. heer Schoenmaeckers, Deken van Wijk en van den Hoogeerw. Pater dr. Monzen, Provinciaal, de missiekruisen uit. De afscheidsrede werd gehouden door den Zeereerw. Pater H. de Greeve S.J. Een tref fend oogenblik was 't, toen de missionarissen: de Eerw. paters J. Rothof, Herzig, W. Tilly, Bastiaens, J. van Doeswijk, J. v. d. Kooy, C. Bodewes, A. de Kok, J. Mulders, P. Meeuwen oord, G. Rymert, J. Waterreus, H. Severiens en de eerw. Broeder Hypolytus Nadorst, op de altaartreden van hunne familie en belangstel lenden afscheid namen. De nieuwe missionarissen gaven na het Lof, met Pontificale assistentie, aan de aanwe zigen hun gezamenlijken zegen. NAAR DE MISSIE. De Eerw. Sr. Leonardo, Religieuse van het Gez. J. M. J., in de wereld mej. Smit, geboor tig uit Den Bosch), die leerares is geweest aan de R.-K. Huishoudschool te Culemborg, heeft „Mariakroon" verlaten om zich binnenkort naar de. Missie te begeven, met bestemming voor een nieuwe statie te Soekaboemi, N.-I. Naar wij vernemen, is gisteren in den na middag plotseling te Amsterdam overleden Prof. P.Ehrenfest, hoogleeraar in de theore tische natuurkunde aan de Universiteit te Lei den. Een bijzonder tragische omstandigheid is dat de hoogleeraar, die een groot vriend was van prof. Einstein, overleed in een inrichting waarin hij zijn zoontje, dat daar ter verpleging was opgen'omen, had bezocht. De onthulling van een monument, nabij Soissons opgericht voor hen, die in de loopgraven het leven lieten. Congres te 's-Gravenhage. Te 's-Gravenhage is in de zalen van den Dierentuin Zaterdag en Zondag het eerste con gres van de Katholiek Democratische Partij gehouden. In de huishoudelijke vergadering is het pro gram aangenomen, dat dezer dagen gepubli ceerd zal worden. Rede partijsecretaris. In de openbare zitting van het congres, welke Zondagmiddag plaats vond en waarbij een duizendtal leden aanwezig was, voerde het eerst de partijsecretaris, de heer C. D. Wesse- ling het woord, die, aanvangend, constateerde, dat° de fusie tusschen Katholiek Democrati- schen Bond en R. K. Volkspartij thans een feit is. Bij uw actie, aldus spr., zult ge te hoo- ren krijgen, dat wij eigenlijk renegaten zijn. Spr. «erwerpt dat woord: Wij zijn zelfs geen politieke renegaten. In de R. K. Staatspartij heeft spr. steeds geijverd voor de ontwikkeling van de democratische gedachte. De „Stormers" doen nu eigenlijk nog eens over een systeem, dat wij 15 jaar geleden ver laten hebben: de St. Michaëlclub. Een poging van prof. Veraart om een behoorlijk democra tisch program te krijgen is niet eens in behan deling genomen. Wij zijn nu met ons sociaal- economisch program de Staatspartij met haar studie-commissie vóór. Wij zijn geen ontevredenen. Nederland moet aan ons zien, dat een politieke katholieke een heid wel mogelijk is. Hebben wij ooit een politieke eenheid gelrad? Of moet men den politieken kaderdag van Amersfoort daarvoor aanzien? Een politiek op ethisch-religieus standpunt is een onmogelijkheid gebleken. Op politiek gebied kan men er niet mee uit zich katholiek te organiseeren, omdat men katholiek is. In dezen tijd moet de politiek slechts rusten op sociaal economische tegenstellingen. Wij zullen het werk inzake de bedrijfsradenwet van minis ter Verschuur niet kleineeren, maar men ver gat er den naam van den auteur, prof. Veraart, op te drukken. Spr. kantte zich vervolgens tegen fascisme en nationaal-socialisme. Tegen over den dwangstaat van het buitenland stel len wij onze Nederlandsche vrijheid. Bij de verkiezingen bleek reeds tien pet. van het millioen stemmen der R. K. Staats partij verloren te zijn gegaan. Als wij binnen drie maanden nieuwe verkiezingen zouden hebben, zou duidelijk uitkomen, dat die 10 pet. minstens met dertig pet. zou zijn toegenomen en wij een fractie van 3, 4 of 5 democraten naar het Binnenhof zouden sturen. Wij willen in Nederland een nieuwe maat schappij vestigen, gegrond op sociale recht vaardigheid en Christelijke naastenliefde. Wij respecteeren ieder, die met goede bedoelingen voor de sociale orde heeft geijverd. Daarop was het woord aan prof. Veraart. Rede prof. Veraart. Deze wees eerst op de geweldige beteekenis van dezen tijd, waarin een jong geslacht, stre vend naar een geordend economisch leven, zich verzet tegen het stuiptrekkend hoog-kapita- lisme, een kapitalisme, dat zich verweert met geweldige kracht en met machtsmiddelen, welke doorwerken tot in de H. Kerk toe. An derzijds laat het communisme zich gelden. Ten slotte is er een internationale tegenwerking in de gelederen der katholieken, waarvan een groot deel nog niets begrijpt van de geweldige be weging van het rijk van den arbeid en haar niet aan kan en niet aandurft. Het katholicisme heeft hier een reusachtige taak. Pius XI predikt de orde der publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie als een geheel van regelingen, waaraan onverwijld moet wor den begonnen. Nog vele katholieken hebben deze gedachte nog niet in zich opgenomen. Een zelfde geschiedenis als in de jaren na „Rerum Novarum" herhaalt zich. Nooit was het meer de tijd van een staatkundige eenheid der katho lieken hier te lande dan thans, met als voor naamste taak: de opbouw van de sociaal- economische orde. Evenwel laat de genoemde tegepwerking in de rijen der katholieken zich met alle kracht gelden. Wij willen die eenheid niet tot eiken prijs. Wij willen haar, wanneer de katholieken wil len komen tot een democratisch eenheidsfront. Men tracht de eenheid der Nederlandsche katholieken te verbinden aan de R. K. Staats partij, die een staatkundige ruïne is, waarop de ytilen zich nestelen. Voor onze staatkundige gedachte willen wij een nieuw gebouw hebben. De R.-K. Staatspartij gaf, om één ding te noe men, haar steun aan alle maatregelen, welke meer lasten legden op het groote gezin. Ons crisisprogram werd in de partijraadsvergade ring in Haarlem verworpen. Nu zien wij, hoe in de troonrede allerlei door ons verdedigde denkbeelden, welke werden afgewezen, thans genomen worden om voorstellen van practische politiek te zijn. Gedwongen door anderen, be gint men thans te begrijpen, wat er voor goeds in geweest is. Zij, die iets verwacht hebben van de demo cratische ministers in het kabinet-Colijn, zijn bedrogen uitgekomen. Ziet hoe er bezuinigd wordt en opnieuw geheven en tijdelijke hef fingen worden voortgezet. Wat wordt onder nomen voor den middenstand en voor de bevei liging der rechtspositie van de arbeiders? Als wij het toejuichen, dat onze afgevaar digde tegen de omzetbelasting stemde, dan vraagt men ons: Hoe komen wij aan andere heffingen? De cijfers staan ter beschikking aan minister Oud: Geheel rekening gehouden met de daling van het belastbaar inkomen, geheel rekening ge houden met een veel beteren kinderaftrek, zou het alleen reeds mogelijk zijn uit de inkom stenbelasting een hooger bedrag te halen, zon der onverdedigbaar hooge tarieven, dat hon derd tot honderdzestig millioen ligt boven het bedrag, dat in 1932, door inkomsten-, vermo gens-, verdedigings-, gemeentefondsbelasting en de opcenten daarop, werd verkregen! Maar dan moet men aandurven 30 van de inkomens van 10 tot 20.000 gulden, na een beteren kin- derenaftrek dan thans! Maar dan moet men ook aandurven krachtige maatregelen tegen kapitaalvlucht! Door haar houding bij de kabinetsformatie is de Staatspartij volledig verantwoordelijk voor den gang van zaken. De eenige oplossing het democratische program-ministerie, heeft zij nooit gewild. Telkens is men zoo verschrikt door de crisis, dat men alles tot betere tijden uitstelt, en als de betere tijden er zijn, zegt men: „Ieder heeft toch zijn brood 1 Na de pauze werden korte opwekkende rede voeringen gehouden door afgevaardigden uit Amsterdam, Roosendaal, Hengelo, Rotterdam, Haarlem (die het anti-militairisme propageer de: „Geen man en geen cent!"), Tilburg, Lei den, Amsterdam en Den Haag. Omstreeks vijf uur sloot prof. Veraart het congres, waar het vaak zeer geestdriftig toe ging. Door Enkhuizer visschers werd zooals we reeds mededeelden Zaterdagmorgen even ten Noorden van Enkhuizen op het strand een mo torboot verlaten gevonden. Men vreesde dat er een ernstig ongeluk was gebeurd en de op varende, de heer Casteleyn uit Amsterdam, om het leven was gekomen. Later bleek dat de heer Casteleyn niet was verdronken. De heer Casteleyn deelde het volgende mede: Vrijdagmiddag was hij met de bewuste mo torboot uit Enkhuizen vertrokken om naar Stavoren over te steken en vandaar verder te varen naar Leeuwarden, waar hij de boot moest afleveren. Hij vertrok ongeveer gelijk met de spoorboot en bleef daarachter aan varen. Ongeveer halverwege Enkhuizen-Sta voren, haperde er iets aan de schroef. De heer Casteleyn besloot toen naar Enkhuizen terug te keeren. Het was al donker toen hij de kust naderde en hij zette het scheepje even ten Noorden van Enkhuizen op het strand. Aanvankelijk was hij van plan in de boot te blijven slapen en den volgenden morgen naar een werf te gaan. Hij kwam echter op zijn voor nemen terug en ging naar Amsterdam om in zijn woning rustig te slapen. Zaterdagmorgen keerde hij naar Enkhuizen terug om de boot ter reparatie naar een werf te brengen. Tot zijn niet geringe verbazing was het vaartuig verdwenen. Hij hoorde al heel spoedig dat de boot door twee visschers was weggehaald en naar de strandvonderij gebracht Deze stelde den burgemeester van het vinden van het scheepje in kennis en deelde het ook de politie mede. Deze informeerde verder, hoorde dat de heer Casteleyn naar zee was vertrokken en zoo kwam het verhaal in de wereld, dat vermoedelijk een ongeluk zou zijn gebeurd. Nu moet u niet denken, dat de autoriteiten mij de boot terug gaven. De visschers hadden het vaartuig onbeheerd gevonden, het gegeven aan de strandvonderij, dus kwam hun een derde van de "opbrengst bij verkoop toe. De boot behoorde volgens de wet verkocht te worden. De burgemeester en de politie waren na eenig onderhandelen bereid de boot wel vrij te geven als de beide visschers, die haar hadden gevonden, geen bezwaar maakten. Ook deze visschers hadden geen bezwaar mits.de heer Casteleyn over de brug kwam. Zij zouden met tachtig gulden genoegen nemen en de heer Casteleyn heeft dat bedrag moeten betalen om zijn eigendom terug te krijgen. De autoriteiten in Enkhuizen waren van oordeel, dat als het niet zulke fatsoenlijke vis schers waren geweest, het den heer Casteleyn veel meer had kunnen kosten. De boot ligt thans ter reparatie op een werf te Enkhuizen. In den ouderdom van 82 jaar is te Groningen overleden Prof. dr. J. W. Mol], oud-hoogleer aar in de botanie van de Rijksuniversiteit te Groningen. een A. N. w. BROOS. In verband met het gouden jubileum van den A. N. W. B. werd in overleg met het hoofd bestuur door de rozenkweekerij „Hollandia", v. h. G. A. H. Buisman Zoon N.V. te Heerde (Veluwe) een te Saverne bekroonde roos ge noemd de „A. N. W. B.-roos", Vergiftiging van den hond een daad van buitenstaanders Zooals men weet is ten huize van den Mui- derbergschen strandfotograaf I. het cadaver van den hond in beslag genomen, op vermoe den, dat deze door het eten van vergiftigde paling is gestorven. Het onderzoek in deze zaak is nog niet ge ëindigd, zoo vertelde de verdediger van I., mr. dr. Benno J. Stokvis aan Vaz Dias. De verhouding tusschen den fotograaf en zijn vrouw was zeer goed, en mevr. I. denkt dan ook geen oogenblik aan een poging tot ver giftiging, door haar man gepleegd. De vrouw had aangifte gedaan, omdat zij vermoedde, dat de hond, die zeer gevreesd was in de buurt, door buitenstaanders was vergiftigd. Daar komt nog bij, dat I. op den dag van dé schiet partij zelf van de paling heeft gegeten. De hond is eenigen tijd ziek geweest en werd be handeld door den veearts ter Beek. Ook deze is van oordeel, dat de vergiftiging door bui tenstaanders is gepleegd. Mevr. I. heeft de overtuiging, dat haar man oorspronkelijk niet is uitgegaan om zijn ge welddaad te plegen. Hij had thuis gezegd, dat hij een uurtje naar de raadsvergadering ging. Hij had zelfs zijn vrouw en zoon verzocht, hem mét de auto te komen afhalen, omdat hij in de tram niet met zijn vijanden samen naar Muiderberg terug wilde reizen. Dat haar man revolvers had, was mevr. I. onbekend; hij heeft ze gekocht in Kleef, waar hij omdat hij aan suikerziekte leed zoo nu en dan heen ging om een kuur te doen. Naar de meening van den verdediger heeft I. in een angstpsychose gehandeld, het schijnt, zoo zeide mr. Stokvis wel vast te staan, dat men het den fotograaf jarenlang lastig heeft gemaakt te Muiderberg. In een brief aan zijn raadsman schreef verd. uit het Huis van Bewaring: „Door angst, angst, angst gedreven, is het vreeselijke gebeurd; de geregelde vervolgingen van de laatste jaren hebben het zijne er toe bijgedragen en ik ben mijn bezinning kwijt geraakt Mr. Stokvis toonde nog verschillende be seheiden, waarin een legio aantal data was opgeteekend van gevallen, waarin men den fotograaf zou hebben beleedigd. Hij had hier van sedert tijden aanteekening gehouden. Het vooronderzoek in deze zaak is nog niet geëindigd, de resultaten van het scheikundig onderzoek zijn nog niet vastgesteld. Als officier in de zaak treedt op mr. D. Reilingh. Als rechter-commissaris mr. W. J. Spreij. Maatregelen ter voorkoming overwogen. Op de vragen van den heer van der Sluis be treffende het nemen van maatregelen van re- geeringswege tot verkrijgbaar stelling in vol doende mate en tegen billijken prijs van rauw rund- en varkensvet, heeft minister Verschuur thans het volgende geantwoord: Door het prijsregelend optreden ten aanzien van de overige vetten, ten gevolge waarvan de rauwe vetten naar erhouding het meest goedkoop zijn, is inderdaad een groote vraag naar rauw vet ontstaan. Rauw vet wordt thans voor doeleinden gebruikt, waarvoor men vroe ger juist gesmolten vet bezigde. De minister overweegt maatregelen ter voor koming van een tekort aan rauw vet voor den consument. Duitsche contingenteering van den invoer. De directie van den Landbouw, deelt mede, dat blijkens telefonisch bericht van den Rijks- landbouwconsulent te Berlijn de Duitsche Re geering besloten heeft den invoer van koud- bloedpaarden te contingenleeren. Deze contingenteering zal 1 October a.s. in werking treden. Het contingent bedraagt voor de periode van 1 October 1933—30 September 1934; 70 pet. van den invoer in de periode 1 Juli 1932 30 Juni 1933. Voor Nederland beteekent dit een aantal van 1879 stuks. aan de hun toevertrouwde Geestelijkheid en Geloovigen. Zaligheid in den Heer. Weldra zal het -tien jaar geleden zijn, dat Z.H. Exc. Monseigneur Henricus van de Wete ring, zaliger gedachtenis, in naam van het Ne- derlandsch Episcopaat en van de andere leden van het Bestuur der Sint Radboudstichting onze katholieke Universiteit heeft geopend. Deze herdenking, B. G., is Ons een welkome gelegenheid een kort woord tot U te richten, een woord van dank en van opwekking. Niet zonder zorg is in 1922 tot de stichting van een eigen Universiteit besloten, want het was Ons bekend, welke hooge eischen, geeste lijke zoowel als stoffelijke, deze aan de Neder landsche Katholieken zou stellen. Maar in blij vertrouwen op Gods vaderlijke Voorzienigheid en met de zekerheid van uw hartelijke mede werking en van uw milden offerzin, waar het geldt een buitengewoon katholiek belang te behartigen, zijn Wij tot oprichting overgegaan. En met vreugde mogen Wij heden getuigen, dat ons vertrouwen niet is beschaamd. God heeft Ons en uw aller werk willen zegenen. Het is niet mogelijk hierbij in bijzonderheden te tre den, maar het is Ons een behoefte des harten om, naast kinderlijken dank aan Hem van wien alle goede gave komt, onze erkentelijkheid uit te spreken jegens allen, die het werk van ons hooger onderwijs hebben gesteund, op welke wijze en in welken vorm ook, door him gebed, door hun geestesarbeid, door het offer van hun persoon, door hun stoffelijken steun. Gij hebt het woord verstaan door Mgr. den Aartsbis schop bij de opening U op het hart gedrukt, dat alleen een voortgezet offer ons werk in stand en op peil kan houden. Moge uw Vader, die in het verborgen ziet, het U vergelden. Van vele zijden zijn reeds stemmen opgegaan, die het verlangen uitspraken naar verdere vol tooiing, met name naar oprichting der genees kundige Faculteit. Het zal U duidelijk zijn, B. G., dat Wij in deze kritieke tijden met hun ernstige finantieele zorgen geen beroep op U mogen doen voor de zeer groote offers, welke deze uitbreiding zou vragen. Zij zal er te zijner tijde ongetwijfeld komen, want om met Z.H. den Paus te spreken: „de Nederlanders staan bekend als goede werkers, vasthoudend, en taai vol hardend, zij zullen ook het werk der katholieke Universiteit voleinden." Maar, B.G., wat Wij U wel durven vragen, en U heden met allen aandrang vragen, is, dat gij wilt volharden in uw trouwe jaarlijksche bij dragen. Wijzouden u allen hierbij willen wijzen op een middel, dat onze Heilige Vader krachtig heeft aanbevolen in zijn vaderlijke zorg voor de katholieke Universiteit van Italië, n.l. het zich ontzeggen van eenig genotmiddel om datgene, wat men aldus vrijwillig bespaart, de noodzake lijke goede werken te helpen bevorderen. De ervaring toont immers aan, dat ook in deze zor gelijke tijden, de uitgaven voor genotmiddelen nog ontstellend groot zijn. Het offer, door ver sobering gebracht, moet Gode dubbel aange naam zijn. In het bijzonder hopen Wij, dat allen, die nog iets van hun overvloed kunnen afzon deren, vooral door de toezegging van een vaste jaarlijksche bijdrage, ons hooger onderwijs, waarbij Wij geheel op giften zijn aangewezen, naar beste krachten zullen steunen. Tenslotte B.G., herhalen Wij nog eens ons verzoek om uw gebed. Onze katholieke Univer siteit is niet alleen een stoffelijke aangelegen heid, maar ook en in de eerste plaats een ge wichtig geestelijk belang. Hier geldt dubbel, in dien de Heer het huis niet bouwt, zwoegen de werklieden te vergeefs. Over den nood van den tijd, klagen we allen. Maar bedenkt, dat niet de stoffelijke, maar de geestelijke nood vooral onze bezorgdheid moet wekken, want daarin ligt tevens de voornaamste reden van de alge- meene stoffelijke ontreddering van onze samen leving. Alleen herstel en doorwerking van de katholieke levensbeginselen kan ons redding brengen. En volgens deze beginselen toekom stige leiders van onze maatschappij vormen, dat is bij uitstek de taak van onze katholieke Uni versiteit. Daarom hebben Wij het vorig jaar bepaald, en bepalen nogmaals bij dezen, dat de laatste Zondag van September telken jare op bijzon dere wijze zal gewijd worden aan gezamenlijk gebed voor onze Universiteit. Draagt ook het H. Misoffer, dat gij heden bijwoont aan God op als smeekoffer, opdat onze Universiteit haar geestelijke zending moge volbrengen, n.l. mee werken aan de verheerlijking van God, volgens het epistel van dezen dag: „Aan Hem, die door de kracht, welke in ons werkt, veel meer kan doen, dan dat wij bidden of denken, aan Hem zij de eere in de Kerk en in Christus Jesus voor alle geslachten van eeuwigheid." En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk schrij ven in alle tot onze Kerkprovincie behoorende kerken, alsmede in de kapellen, waarover een rector is aangesteld, op Zondag 24 September a.s. onder alle vastgestelde H.H. Missen van den predikstoel worden voorgelezen. Gegeven te Utrecht, 12 Augustus 1933. t J. H. G. JANSEN. Aartsbisschop van Utrecht. t P. A. W. HOPMANS, Bisschop van Breda. t A. F. DIEPEN, Bisschop van 's-Hertogenbosch. t J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem. t Dr. J. H. G. LEMMENS, Bisschop van Roermond. Voor een Nederlandsch filmjournaal. De opnamen die de Nederlandsche Filmfa briek Orion-Profilti te 's-Gravanhage heeft ver vaardigd van de huldiging van de Koninklijke Familie in het Stadion te Amsterdam, hebben ook in het buitenland belangstelling getrokken. Copieën van dit journaal werden aangekocht door Engeland Frankrijk en Italië, terwijl de UFA Berlijn zich verzekerd heeft van de rech ten voor de overige landen van Europa. Ook Oost- en West-Indië kochten meerdere copieën. Een pplichter maakte er misbruik van. Te Utrecht werd een persoon aangehoud*p die zich schuldig maakte aan oplichting en wel op de volgende manier: Hij plaatste advertenties in verschillende bladen warin hij gegadigden opriep voor het begeerenswaardige baantje van filmster. Zij die erop ingingen, ontvingen een brief terug, waar in verzocht werd een bedrag van 2,te stu ren nar een bepaald adres, als vergoeding voor te nemen Informaties. Als zij persoonlijk inlichtingen wilden inwin nen, moesten zij zich vervoegen aan een ander adres in Den Haag. Dit laatste adres bleek ge fingeerd te zijn en degenen die twee gulden opstuurden hoorden niets meer van de „Hol- landsche Filmonderneming". De oplichter bleek een Utrechtenaar te zijn Hij heeft bekend en zit reeds achter slot. Het postvliegtuig „de Ijsvogel" is Maan dag op zijn uitreis te Djask aangekomen. De „Snip" (thuisreis) vloog Maandag van Djask naar Bagdad. De Amerikaansche advocaat Hays {links), die als verdediger door Tor gier werd af gewezen, voor het gerechtshof te Leipzig. Algemeene weigering om aan het werk te gaan. Men meldt ons uit Amsterdam: De door de werkgevers gepubliceerde laatste oproep aan de stakende stucadoors en opper lieden, heeft niet het minste resultaat gehad. Geen der stakers is Maandag aan het werk gegaan en evenmin hebben de aan de arbeids beurs ingeschreven werkloozen, die een oproep hadden ontvangen, zich aan het werk begeven. De arbeidsbeurs had Zaterdag het grootste gedeelte der ingeschreven werkloozen tegen gisteren opgeroepen, doch zelfs met het voor uitzicht, dat hun steun zou worden ingetrok ken, hebben zij geweigerd, aan het werk te gaan. ECONOMISCHE ZAKEN OVERLEGT MET DEN MIDDENSTAND. Onlangs is gemeld dat bij het Departement van Economische Zaken het voornemen be staat contact te zoeken met middenstandsorga nisaties op verschillend gebied en conferenties te beleggen rakende middenstandsvraagstukken. Zoo werden Maandag Kapperspatroonsorgani saties aan het Departement in conferentie ont vangen. Aan deze conferentie, welke geleid wera door den heer J. J. R. Schmal van het Bureau Middenstand werd deelgenomen door vertegen woordigers van den Nederlandschen Kappers- bond, van de Federatie der Kapperspatroons en van den R. K. Kapperspatroonsbond. DE HEER KNOTTENBELT LID DER EERSTE KAMER. In de Maandagmiddag gehouden zitting van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden der Eerste Kamer is in de vaca ture, ontstaan door het bedanken van den heer Koster, tot lid van deze Kamer benoemd ver klaard mr. H. J. Knottenbelt te Den Haag, thans lid der Tweede Kamer. In verband met deze benoeming vernemen wij dat de heer Knottenbelt, die reeds vroeger te kennen had gegeven, dat hij op den duur niet lid van de Tweede Kamer wenschte te blijven, het lidmaatschap van de Eerste Kamer zal aanvaarden. Opvolger van den heer Knottenbelt in de tweede kamer is de heer W. C. Wende- laar, burgemeester van Alkmaa.r. KEURING VOOR DEN DIENSTPLICHT De Minister van Defensie heeft tot de burge meesters een schrijven gericht waaraan wij het volgende ontleeAen. In November en De cember a.s. houdt de herkeuringsraad in eenige gemeenten zitting. De voorzitter van den her keuringsraad kan aan voor den dienstplicht ingeschreven personen, die nog niet bij de land- of de zeemacht zijn ingelijfd, doch nog met als dienstplichtige in werkelijken dienst zijn ge weest, de .gelegenheid geven om bij genoem den raad een onderzoek naar hun geschiktheid voor den dienstplicht te ondergaan. Behoudens bijzondere machtiging van den Minister voor noemd worden tot het onderzoek met toegela ten, zij die bestemd zijn tot buitengewóón- dienstplichtige, of als zoodanig zijn ingelijfd; die in 1933 tijdelijk ongeschikt voor den dienst werden verklaard; die als vrijwilliger belmo ren tot de landmacht-uitgezonderd den vnjwil- ligen landstorm-tot de zeemacht of tot de over- zeesche weermacht; zoo het een persoon ge.dt, omtrent wien in 1933 geen der keuringsraden uitspraak deed; dat hij vermoedelijk onge schikt is voor den dienst. Naar de „Volkskrant" verneemt, is de stoom tram „Maas en Waal" verkocht aan de Maas buurtspoorweg Mij. Het ligt in de bedoeling de tramweg-exploitatie stop te zetten en straks op den nieuwen weg met autobusverkeer het per sonen- en goederenvervoer te onderhouden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3