NATIONAAL
TE
GEZELLEN-CONGRES
ROTTERDAM
DE TAAK DER LEEKENLEIDERS
IN DEZEN TIJD.
MAANDAG 9 OCTOBER 1933
ZEER GROOTE BELANGSTELLING
UIT ALLE VEREENIGINGEN
HET WERXLOOZENVRAAGSTUK.
UITVOERING VAN DE SOCIALE
VERZEKERING.
De organisatie van de openbare
lichamen met de uitvoering
belast.
ONDER VERDACHTE OMSTANDIGHEDEN
OVERLEDEN.
Het zelfbestuur van de Raden van
Arbeid.
DE STRIJD OM HET LUTINE-
GOUD.
DE RIJVAARDIGHEIDSPROEF.
Waardoor is de toren defect geraakt?
GAS IN FLESSCHEN VOOR KOOK-
DOELEINDEN.
Een nieuwe uitvinding.
Naar uniformiteit in de opleiding.
Te Rotterdam is Zaterdag het Nationaal Se
nioren-en Commissarissen-Congres geopend
van het Centraal Verband der St. Joseph's Ge-
zellen-Vereeniging in Nederland, welk congres
ook heden, Zondag, nog zal voortduren.
Van de 125 aangesloten Gezellen-Vereenigin-
gen zijn niet minder dan 600 Senioren en Com
missarissen te zamen met den Centraler. Raad
van Presidenten bijeengekomen.
Na ontvangst in het Rotterdamsche Gezellen-
huis aan het Stationsplein, waar de Rotterdam
sche leiding alles tot in de puntjes bleek te
hebben geregeld, werd daar om vijf uur in de
groote Schouwburgzaal de eerste bijeenkomst
geopend.
Dit geschiedde met een vlaggegroet, waarbij
de leden van Kolpings lijfwacht van achter uit
de zaal met hun wapperende oranje-zwarte
vlaggen naar het podium traden, alwaar trom
melslagers en bazuinblazers stonden opgesteld,
die de officieele intrede van den Centralen
Raad en het Centraal Senioraat aankondigden.
Dadelijk hierop sloot het zingen door alle aan
wezigen van het vlaggelied.
Begroeting van het congres.
Als vice-voorzitter van het Centraal Senio
raat sprak de heer Jan Hersbach hiema een
woord van welkom. Hij uitte zijn voldoening
over het feit, dat van de leekenleiding en het
Nationaal Gezellen Verband zoovelen hier wa
ren bijeengekomen. Niet minder dan 85 pet.
van alle senioren en commissarissen waren
hier aanwezig, ondanks groote afstanden en
druk der werkloosheid. Een bewijs van de
sterke saamhoorigheid, de algemeene belang
stelling voor de actueele onderwerpen, welke
hier besproken zouden worden en voor het
cultureele werk, dat hier geboden zou worden.
Maar tevens een bewijs, heel sprekend, welk
een vooraanstaande plaats de leekenleiding in
de Gezellen-Vereeniging, in het Kolpingsgezin
inneemt onder de topleiding van den Gezellen-
Vader, den priester praeses.
Namens Gezellen-Vereeniging Rotterdam I
heette spr. allen hartelijk welkom en in het
bijzonder den heer F. L. D. Nivard, wethouder
der gemeente Rotterdam, mevr. J. M. J. Meijer,
lid van de Tweede Kamer, Rector J. Mol, di
recteur van de Kath. Jeugd Centrale, Rector
A. van der Ven, oud-lid van den Centralen
Raad, het hoofdbestuur van de Graal, den heer
A. Kuijpers, bestuurslid van de Algem. R. K.
Werkgeversvereeniging.
De Harmonie G.A.V.E. van Rotterdam I en
de zangclubs van Rotterdam I en Schiedam,
gaven hierop onder leiding van den H. Op den
Berg eene geestdriftige uitvoering van Richard
Holl's „Hollands Glorie", welke enthousiasme
wekte en met veel bijval werd ontvangen.
Praeses Oorsprong deed hierna al3 secretaris
van den Centralen Raad voorlezing van eenige
ingekomen telegrammen en Brieven. Waaron
der een schrijven van Z. H. Exc. Mgr. Aenge-
nent, waarin Mgr. zijn zegen schenkt aan lei
ders en deelnemers van het congres. Telegram
men van den Deken van Rotterdam, van den
H. E. Pater fr. B. H. Schaab O.P., Provinciaal
der Dominicanen, van Deken B. J. N. van Rooy,
van het Raadslid J. Hendriks, van Prof. Cleo-
pha's en van den dioc. voorzitter van den R. K.
Volksbond, den heer v. d. Akker.
Het woord was vervolgens aan den vice-
praeses van Amsterdam III, kap. W. H. Si
mons, die zou inleiden het onderwerp:
spreken. Als we een geschikt huis er voor heb
ben en dat is in het zicht, moeten we dan
eigenlijk niet districtsgewijs elk jaar doen,
wat we nu om de twee jaar doen. Spr. doet een
beroep op aller medewerking in eigen ver-
eeniging om tot in het kleinste dorp „De Lie-
baard" populair te maken en in te burgeren.
Een geschikt huis is in het zicht, veel dich
ter bij en van alle kanten gemakkelijker te be
reiken, dan het oude in Apeldoorn. Al onze
leden moeten betrokken - worden in de zorg
voor die Liebaard. Die moet door hen in stand
gehouden worden en gemaakt worden tot het
centrale huis voor heel ons werk geschikt.
Spr. wekt allen op jaarlijks een kwartje in de
maand Januari voor de Liebaard te storten.
Waar anderen een gemeenschapshuis willen
bouwen, zijn wij toch uit gemeenschapszin in
staat door aller medewerking „De Liebaard"
in stand te houden.
Er ontspon zich hierop een discussie over
de mogelijkheid van het plan.
Pater Biesta deelde mede, dat de nieuwe
Liebaard dichter bij zal komen n.l. op de
grens tusschen Utrecht en Holland.
Centrale gczellen-vereeniging in
Schiedam.
Praeses Oorsprong O.P., voorzitter van het
district Rotterdam, deelde hierop een beslissing
mede ten aanzien van het Gezellenwerk in
Schiedam. De drie Gezellenvereenigingen in
Schiedam zullen gecentraliseerd worden en
zullen een eigen huis krijgen in het oude
Broederhuis aan het Frankeland. Spr. sprak de
verwachting uit, dat hierdoor het Schiedamsche
Gezellenwerk een groote toekomst tegemoet
zal gaan.
Namens Schiedam dankte de Senior van
Schiedam I voor deze beslissing, waarin Pater
Oorsprong zoo'n groot aandeel heeft gehad.
De Centraal-praeses, Rector Th. van Galen
deed hierna nog een krachtige opwekking hoo
ren voor het steunplan van de nieuwe Lie
baard.
Met het zingen van het Kolpingslied werd
de eerste bijeenkomst van het congres geslo
ten.
Er werd dan een uur gepauzeerd- voor het
gebruiken van een avondboterham.
Te acht uur ving de tweede bijeenkomst
aan in de groote zaal. Het congres werd her
opend door den heer Jan Eyckelhof, Senior
van Den Haag I.
Het onderwerp, dat op deze avondbijeen
komst zou behandeld worden was
Eerste spreker hierover was de senior van
het district „De Streek", de heer Paul Buys-
man, die in het bijzonder het werkloozenvraag
stuk zou behandelen, in zooverre zich dit voor
doet:
Ten plattelande.
De godsdienstige en sociale
kernvorming.
Al bezien wij maar vluchtig, aldus spreker,
enkele statistische gegevens van den aller-
laatsten tijd over de geloofsafval in Neder
land, over de gemengde huwelijken, dan moet,
al is het met droefheid in het hart, worden
geconstateerd, dat duizenden van huis-uit ka
tholiek, geen kleur meer bekennen, ja erger,
afzakken tot volslagen ongeloof.
Zeker, onze gezellen mogen niet onverschil
lig staan tegenover dit verschijnsel. Wannee:
het gezegde waarheid bevat: „jong geleerd, is
oud gedaan", dan moeten wij constateeren, dat
er over het algemeen door onze jeugdbewe
gingen aan haar leden niet dat is gegeven, wat
zij van de leiding met recht vroegen.
De algemeene oorzaken zullen natuurlijk
ook op ons terrein, in onze rijen, haar terug
slag gevonden hebben Maar hoe komt het, dat
ondanks al onze bezigheden het persoonlijk
godsdienstige leven van onze leden niet hoo-
ger staat en het sociale gevoel om anderen
door hun voorbeeld te stichten, niet sterker is?
Dit komt, omdat wij niet immer er voor ge
zorgd hebben karakters te kweeken, per
soonlijkheden te vormen. Onze tijd eischt
persoonlijkheden, karakters. En daarom eischt
onze tijd van ons een sterker persoonlijke be
leving van het Kolpingsprogram.
Deze beleving .moet zijn op godsdienstig, op
sociaal en op cultureel terrein. In de „Pala
dijnen" als kernvorming, vindt men de mo
gelijkheid aan dezen actueelen eisch te vol
doen.
Daarom roepen wij nogmaals op, de aller-
besten onder de onzen, om mede te werken
aan dat machtige middel tot waarachtige
grootmaking en diepere beleving van ons be
proefde Kolpings-program. Dan zult gij van
zelf leden erbij winnen voor onze kerngroe
pen en zoo inderdaad meewerken tot een
hecht en onverwoestbaar bolwerk in heel het
openbare leven.
De Paladijnen van Vader Kolping moeten de
kerngroep vormen, waardoor onze Gezellen-
Vereeniging alleen op werkelijk innerlijke
kracht kan drijven.
Aan de gedachtenwsseling over dit onder
werp werd deelgenomen door kap. de Rooy,
vice-praeses van Amsterdam I, die den nadruk
er op legde, dat „Paladijnen" en „Kolping's
Lijfwacht" twee afzonderlijke kernvormingen
zijn; door den heer Felix, die wenschte in het
oog zien gehouden de vraag, hoe groot de af
val wel zou geweest zijn zonder onze katho
lieke jeugdvereenigingen en ten slotte door
den heer M. van der Lubbe, die de vraag
stelde of bij de ppriester-opleiding niet meer
aandacht kon worden geschonken aan het
Gezellenwerk, opdat de priester-presidenten
ook op het platteland meer leiding zouden
kunnen geven.
Door den inleider werden de verschillende
vragen beantwoord.
De nieuwe Liebaard
Hierna verkreeg Pater P. C. Biesta O.P. het
woord om een en ander te zeggen over de Lie
baard, welke in de toekomst het clubhuis moet
worden voor heel de beweging. De Liebaard
toch behoort tot het wezenlijk deel van het
Hollandsche Kolpingswerk. Er is behoefte aan
een clubhuis buiten de vacantiemaanden voor
de onderafdeelingen en haar cultureele taak,
voor paladijen en Kolpingslijfwacht, voor de
werkloozenactie. De tijd vraag een weekend-
house ook in den herfst, in den winter en het
vroege voorjaar, dat ook dienen kan ter ver
dieping van het geestelijk leven.
Zeker onze congressen zijn vruchtbaar ge
weest, maar is het niet belachelijk, dat wij
elkandes maar ééns in de twee jaar zien en
Een grootsche, maar ook groote verantwoor
delijke taak, aldus spr., wacht ons dezen 'win
ter van werkloosheid, welke ook helaas op het
platteland haar geestelijk en lichamelijk sloo-
pend werk verricht.
Als ras-echte West-Friesche plattelander heb
ik met verwondering en bewondering het enor
me geduld en gelatenheid gadegeslagen, waar
mede de tuinders en boeren de groote armoede
en vele miskenningen hebben gedragen. Het
groote geloof en sterk Godsvertrouwen heeft
deze geloovige christenen en stoere en trouwe
Nederlanders tot heldhaftige martelaren ge
maakt. Zij zouden ook zeker de zware lasten
van deze donkere tijden verder dragen, wan
neer niet opruiende en opstandige elementen
een offensief waren begonnen op het welva
rende rustige platteland van weleer.
Het begint helaas op het platteland te gisten
en te broeien. De gevolgen waren niet te over
zien, wanneer wij senioren en commissarissen
geen tegen-offensief begonnen.
Allereerst is daarvoor noodig een practisch,
geschikt en aantrekkelijk winterprogramma.
Dat programma moet echter voor alles gelijke
nis houden met het Kolpingsdevies.
De godsdienstzin' moet zoo mogelijk dagelijks
worden verstevigd onder de werklooze jonge
menschen.
Verschillende practisehe handwerkcursussen
kunnen worden georganiseerd, waarvan spr. er
eenige opnoemt: handwerk-, buitenwerk-, ont
wikkeling-, ontspanningscursussen, wedstrijden.
Het district West-Friesland heeft reeds een con
cept-programma opgesteld. De ervaring heeft
geleerd, wanneer wij zorgen voor deelne
mers aan de diverse cursussen, dan zijn er ook
wel krachten te vinden om deze cursussen te
geven.
Wat den financieelen kant betreft, laten we
daarvoor ook aankloppen bij de gemeenten en
laten we het ook bij het rijk probeeren. Het is
toch van enorm belang, wanneer onze jeugd in
deze donkere tijden behouden blijft en ontwik
keld opgevoed wordt tot een hechten steun en
bolwerk van kerk en maatschappij. We moeten
dan echter komen met concrete voorstellen,
welke niet alleen mooi klinken .door woorden,
maar ook uitgevoerd kunnen worden. Hier ligt
een reuzetaak voor senioren en commissarissen.
Alleen taaie volharding begeesterd en bezield
met een heilig enthousiasme zal onzen ver
heven arbeid doen slagen.
moet. Eendracht maakt macht. Contact houden
en samenwerken, is het parool.
De werkloozenzorg moet verder den arbeid
als middelpunt hebben. Ontspanning en sport
behoeven niet op het program der werkloozen
zorg te ontbreken, zijn soms noodig als aan
trekkingsmiddel en geschikt als tegenwicht
voor de inspanning der cursussen. Maar ze mo
gen niet de hoofdzaak zijn. Geef den werklooze
ook zoo eenigszins mogelijk arbeid in zijn vak.
Hij krijgt dan weer de gelegenheid zich in zijn
vak in te leven, alles om hem heen, zijn be
narde tijdsomstandigheden te vergeten. Het
geeft hem ook zijn zelfbewustzijn terug. En
groepeer dan om den vakarbeid heen de ont
wikkelingscursussen.
De ervaring heeft geleerd, dat men niet klaar
is met het openen van een gebouw, met het
zorgen voor leeraren en het opnemen van
werkloozen. Neen bij de werkloozenzorg is
propaganda noodig. Propaganda in velerlei
vorm, want de ondervinding leert, dat er velen
onkundig blijven van hst bestaan van een or
ganisatie voor werkloozenzorg. In Amsterdam
meldden zich in de afgeloopen maanden tien
tallen nieuwe leden, die zich eerst hadden laten
inschrijven bij het werkloozen-comité. Zoo
heeft onze vereeniging een nieuw werkterrein
gevonden, waarop nog veel kan worden gedaan.
Op deze twee inleidingen volgde eenige ge-
dachtenwisseling. In antwoord daarop zette
de Centraal-President uiteen, hoe ook zonder
subsidie veel te bereiken is. Vele gemeentebe-
sturèn hebben een aansporing noodig. Het gaat
er om op de cursussen een echte arbeidssfeer
te scheppen. Ontspanning mag de werkloozen
trekken, arbeid moet het doel zijn. Daarin ligt
de therapie. Niet van den priester alleen moet
men alles verwachten. In Amsterdam wist de
tweede inleider in korten tijd 500 werkloozen
bijeen te krijgen. De werkloosheid is schrikke
lijk. Maar de kop in de hoogte. Laten we ons
zelve bij de werkloozenzorg niet door het de
faitisme laten aantasten.
Program van actie en samen-
werking voor de gehuwden.
Tezelfder tijd werd in een der bovenzalen een
bijeenkomst gehouden voor de af deelingen ge
huwden van het Centraal Verband n.l. van Am
sterdam I, Rotterdam I, Den Haag I, Nijmegen,
Leiden en Bergen op Zoom.
Pater L.D. Oorsprong O.P., president van
Rotterdam I behandelde hier een program van
actie en samenwerking. Want naast de vele be
staande instellingen, fondsen en clubs in de
vereeniging, ook ten bate der gehuwde leden,
ter behartiging van hun godsdienstige, sociale
en cultureele vorming en belangen, eischt deze
tijd nieuwe acties en instellingen, sterker be
hartiging van gezinsbelangen, bevordering van
persoonlijke of gezamenlijke medewerking aan
kerkelijke en maatschappelijke instellingen en
organisaties, onderling contact en samenwer
king tusschen de afdeelingen gehuwden van
het Centraal Verband.
Als nieuwe punten uit de stellingen werden
aangenomen:
Wintercursus in 3 a 4 lessen voor de jong
gehuwden.
MaandelijkSche recollectie oefening in de
Vereeniging en propaganda voor nog grootere
deelname aan besloten retraite.
Naast spaarkas en ziekenfonds oprichting van
crisisfonds of kas en ouderdomsfonds.
Verstrekken van goede en goedkoope lectuur.
Bezoeken van gehuwde leden aan huis door
Commissarissen voor Vereenigings- en Gezins-
doeleiriden.
Bevordering van aansluiten persoonlijk of
collectief bij: Bond v. Groote Gezinnen, Wit-
Gele Kruis, Kinderuitzending, Kindervacantie-
werk.
Eenige malen per winter feestelijke bijeen
komsten in de vereeniging voor de kinderen
uit de gezinnen der gehuwde leden.
Bevorderen lidmaatschap: Congregatie, R.K.
Vakbond, R.K. Kieskring.
Bevorderen medewerking inr algemeene en
parochiale propagandaclub, parochieel leeken-
apostolaat.
Afzonderlijke rubriek voor de gehuwde Com
missarissen in het Leidersblad.
Afzonderlijke rubriek voor de gehuwde leden
in het Kolpingsblad.
Een of tweemaal per jaar bespreking tusschen
afgevaardigden van de afdeeling Gehuwden van
het Centraal Verband.
In beginsel ging men accoord met:
Spaargelegenheid openstellen voor te storten
belastinggelden; 't aanschaffen van kolen.
Coöperatief inkoopen of lidmaatschap van
R.K. Coöperatie.
Eventueel stichting van fondsen hiertoe.
In de groote steden.
Hetzelfde onderwerp, maar dan voor de
grootste steden, werd behandeld door den heer
Joop Reekers van Amsterdam I.
Tweehonderdduizend handen van jonge man
nen onder de 25 jaar vragen in ons land om
werk. Bidden ook 200.000 handen om werk. Be
angstigende vraag. Er is nood onder de werk
loozen. Hoevelen bidden niet meer. Wanneer
niet een priester de helpende hand reikt, staat
de maatschappij een nog grootere godsdienst
loosheid te wachten. Er is nood ook financieel,
en ook in zielkundig opzicht. De toekomst geeft
hun geen vooruitzichten.
Het is de taak der St. Joseph's Gezellen de
jongere werkloozen in him nood te helpen als
de feitelijke jeugdorganisatie in de groote ste
den. De bemoeiingen van Rijk en gemeenten
op het gebied der jeugdwerkloozenzorg zijn
voor een belangrijk deel het gevolg van het ini
tiatief en den bijstand der St. Josephs Gezellen.
Zij nam die zorg ook op zich, omdat haar pro
gram dit voorschrijft. Immers, de sociale en
cultureele taak van onze vereeniging omvat
den jongen man geheel, dus ook en zeker niet
het minst, wanneer hij door de ongunst der
tijden werkloos is geworden. Zijn vakontwikke
ling mag niet plotseling worden stopgezet. In
zijn sociale en cultureele vorming moet in dezen
benarden tijd, waarin zoovele kwade invloeden
dreigen, ononderbroken, ja met dubbele toewij
ding worden voorzien.
En er wordt in voorzien. Reeds in de eerste
maanden van 1931 openden Amsterdam en
Rotterdam hare lokalen voor hen. De bemoei
ingen ook in andere groote steden nemen hand
over hand toe en zijn uitgegroeid tot een be
langrijk onderdeel van het Kolpingswerk.
Vele moeilijkheden moeten evenwel nog wor
den overwonnen. De praktijk wijst uit, dat de
werkloozenzorg gecentraliseerd geschieden
Deze punten zullen nader besproken worden
op een speciale bijeenkomst van afgevaardigden
der 6 afdeelingen gehuwden, te houden vóór
den advent.
Na sluiting van deze tweede bijeenkomst met
het „Trouw aan Kolping, aan Kolping trouw",
begaven allen aanwezigen zich naar buiten om
op het Stationsplein voor het Gezellenhuis den
fakkeloptocht op te wachten, welke d^or Rot
terdam was georganiseerd.
De fakkeloptocht.
De stoet bestond uit een 50-tal vlaggendra
gers,, een 20-tal pijpers en trommelslagers en
een 130 fakkeldragers. Gevormd op den Beukels-
dijk bij de St. Willibrordkerk, trok de stoet door
het Westen en kwam via den tunnel in de Pro-
vennierswijk en marcheerde vervólgens over de
Schiekade op het Gezellengebouw aan.
Overal langs den weg trok de fantastische
optocht met de frissche, pittige pijpersmuziek en
het tempo van den roffel zeer veel belangstel
ling. Agenten te paard reden aan den kop van
den stoet, die een buitengemeen fleurigen in
druk maakte en wel een bijzondere attentie en
tevens verrassing moet geweest zijn voor de
honderden niet-Rotterdamsche deelnemers van
het Congres.
Bij het Gezellenhuis aangekomen trokken de
deelnemers, verwelkomd door velen met den
Romeinschen groet, de zaal in, plantten de vlag
gen neer op het podium en zetten gezamenlijk,
ondersteund door de „Harmonie" in groote
geestdrift het Kolpingslied in.
Toespraak
Praeses.
van den Centraal-
De Centraal-President Rector Th. van Galen,
heeft vervolgens in een bijzonder geestdrif
tige toespraak de beteekenis van dit congres
en dezen avond uiteengezet. Hij pakte de jonge
kerels in hun hart en wist ze in heiligen gloed
te zetten voor de Godsroeping, welke de lee-
kenleiders in het groote Gezellengezin hebben
te vervullen: de heilige christelijke gemeen
schapsgedachte uit te dragen in ons gezin, in
de maatschappij, in de staten, in ons eigen
mooie Nederlandsche volk.
Met een daverenden bijval werden deze
woorden-recht-uit-het-hart-ontvangen en zij
vormden een pakkend slot van den zoo
bijzonder goed geslaagden eersten dag van het
Gezellen-Congres.
Dezer dagen is te Arnhem een 33-jarige
vrouw, die van haar maq gescheiden leefde, in
haar woning aan de Trans onder verdachte om
standigheden overleden. De politie heeft het
lijk in beslag genomen en over laten brengen
naar het lijkenhuis aan Onder de Linden, waar
dr. Hulst uit Leiden gisterenmiddag de sectie
heeft verricht. Over de resultaten van het on
derzoek laat de politie zich niet uit.
Verschenen is de memorie van antwoord aan
de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp or
ganisatie van de openbare organen, belast met
de uitvoering van de sociale verzekering.
Hieraanwordt ontleend, dat niet kan wor
den ingestemd met de meening van sommige
leden, dat het wetsontwerp aan een zekere
halfslachtigheid lijdt. Het zelfbestuur van de
raden van arbeid blijft gehandhaafd, behou
dens ruimer omschreven bevoegdheid van de
Bank tot het geven van richtlijnen voor de
zelfwerkzaamheid der locale organen. Daar
zelfbestuur geen onafhankelijkheid van hooger
gezag beteekent, ligt hierin niets halfslachtigs.
De minister van sociale zaken is het er even
min mede eens, dat voor handhaving van het
zelfbestuur der raden van arbeid geen houd
bare redenen zouden zijn aan te voeren. Uit
voering van de verzekering mede door plaat
selijke organen, bekend met de toestanden en
verhoudingen binnen hun ambtsgebied, ver
dient voorkeur boven een over het geheele
rijk vanuit een centraal punt geregelde uitvoe
ring, welke noodwendig tot stroefheid moet
leiden.
Ook bij een organisatie, waarin de raden van
arbeid filialen van de bank, het centrale ver
zekeringsorgaan zijn geworden, zou den lei
ders dezer filialen zekere zelfstandige bevoegd
heid kunnen worden gelaten, maar de omvang
dier bevoegdheid zou dan te veel afhangen
van de toevallige inzichten van wie het bestuur
van het centrale orgaan vormen.
De voorgestelde maatregelen tot verzekering
door harmonische samenwerking van het ge
heel der openbare uitvoeringsorganen mogen
doeltreffend worden geacht. In het toezicht op
de raden van arbeid, dat het wetsontwerp aan
het bestuur van het centrale orgaan opdraagt,
en in het voorschrift, dat de begrooting van een
raad van arbeid, cm te werken, de goedkeu
ring van het Bankbestuur behoeft, ligt een
krachtig middel van genoemd bestuur om een
raad van arbeid, die in zijn zelfwerkzaamheid
verder zou willen gaan, dan het algemeen ver-
zekeringsbelang gedoogt, tot wijziging van zijn
standpunt te nopen. Daarnaast bindt artikel
69 van het wetsontwerp den raad van arbeid
aan door het Bankbestuur gegeven voorschrif
ten omtrent de toepassing van een bepaling
der sociale verzekeringswetten of van een tot
uitvoering dier wetten strekkend besluit.
Opvattingen van raden van arbeid, welke
naar de overtuiging van het Bankbestuur de
verzekeringsfondsen schilden en waartegen
over dat bestuur thans machteloos staat, lei
den verscheidene malen tot bepaalde voor die
fondsen schadelijke gevolgen.
Het wetsontwerp praejudicieert in geen enkel
opzicht op de al of niet wenschelijkheid van
het behoud van het stelsel van uitvoering, in
de geldende ziektewet gevolgd, en evenmin
op de al of niet wenschelijkelijkheid om dat
stelsel ook bij de andere sociale verzekerings
wetten te gaan volgen.
Met nadruk verklaart de minister, dat de
meening, dat men op het departement den ra
den van arbeid niet altijd vriendelijk gezind zou
zijn, eiken grond mist en dat zijn departement
met volstrekte onpartijdigheid welwillend staat
tegenover elk orgaan, ambtelijk of niet ambte
lijk, dat tot medewerking aan de uitvoering
van de sociale verzekering is geroepen.
Principieele wijziging van het bestaande be
oogt het wetsontwerp niet. Evenals thans, zal
bij aanvaarding van het wetsontwerp de uitvoe
ring van de sociale verzekering, voor zoo ver
die uitvoering in handen is gelegd van openba
re organen, geschieden door een centrale in
stelling, de bank, en met zelfbestuur toege
ruste organen, de raden van arbeid. Het toe
zicht op de raden van arbeid wordt echter ver
eenvoudigd door het laten vervallen van den
verzekeringsraad en de overbrenging van diens
bevoegdheden naar de Bank, terwijl bovendien
wordt voorzien in de leemte, welke de bestaan
de organisatie aanbiedt, van het ontbreken van
machtsmiddelen tot verzekering van de noodi-
ge eenheid in de uitvoering der verzekering.
De beslissing, of een bepaalde bemoeiing ge
centraliseerd dan wel gedecentraliseerd behoort
te worden afgedaan, moet afhangen van het
antwoord op de vraag, welke methode voor
het verzekeringsfonds en de verzekerden het
grootste nut afwerpt. Het is niet uitgesloten,
dat de minister een aantal bemoeiingen, in de
memorie van toelichting genoemd als voorbe
stemd voor overbrenging naar de raden van
arbeid, bij de Rijksverzekeringsbank zal laten,
omdat decentralisatie geen grooter nut belooft.
Tegen uitbreiding van het aantal leden van
het bestuur van den raad van arbeid met twee
bestaat bij den minister bezwaar omdat een
aantal van vijf leden, met inbegrip van den
voorzitter, te groot is voor het regelmatig bij
een komen voor de afdoening der zaken. De
minister is intusschen aan geopperde bezwaren
tegemoet gekomne, door in het wetsontwerp
twee wijzigingen aan te brengen, waarvan de
eerste den zittingstijd van het lid-werkgever
en het lid-arbeider terugbrengt tot drie- jaren,
waarmede invoering van een rouleeringssys-
teem wordt mogelijk gemaakt, en de tweede
het aantal plaatsvervangende leden verdubbelt.
Aan een bezwaar betreffende het wegvallen
van den invloed der belanghebbenden bij het
toezicht op de raden van arbeid is de minister
tegemoet gekomen door uitbreiding van de
bevoegdheid van den raad van toezicht op de
Rijksverzekeringsbank. Naar het aldus gewij
zigde voorstel moet de raad van toezicht door
het Bankbestuur worden gehoord alvorens dat
bestuur tot toepassing van het bepaalde bij
art. 69 overgaat. Voorts is thans voorgeschre
ven, dat op een beroep, als bedoeld in het der
de lid van art. 43, niet wordt beslist, dan na
vooraf bij den raad van toezicht ingewonnen
advies, terwijl eenzelfde voorschrift is opgeno
men in art. 57, lid 2, met betrekking tot het be
roep, ingesteld tegen een beslissing van het
Bankbestuur met betrekking tot de goedkeu
ring van de begrooting van een raad van
arbeid.
In verband met de opmerking, dat in het
wetsontwerp niet is bepaald, dat het Bankbe
stuur verplicht is, aan den raad van toezicht
desgevraagd inlichtingen te verstrekken, ves
tigt de minister er de aandacht op, dat die
verplichting is neergelègd in de instructie voor
het bestuur en den wiskundig adviseur der
Bank en de aan dat bestuur ondergeschikte
ambtenaren, vastgesteld bij K. B. van 16
Juni 1933.
Bij art. 40 wordt aangeteekend, dat inderdaad
ook naar de meening van den minister met een
beroep op den minister kan worden volstaan.
Het artikel is dienovereenkomstig gewijzigd.
Ook in art. 43 is beroep bij de Koningin ver
vangen door beroep op den minister. Art. 70 is
in dier voege gewijzigd, dat de geschillen
door den minister zullen worden beslist.
Bij art. 82 zegt de minister, dat er z. i. geen
bezwaar bestaat om de geheele wet op één tijd
stip in werking te doen treden. Een overgangs
bepaling is alsnog aangebracht in verband met
de voorgestelde samenstelling van de Raden
van Arbeid. Een overgangsbepaling ten aan
zien van de voorzitters wordt niet noodig ge
acht. De op het tijdstip van het in werking
treden der wet functionneerende voorzitters
zijn te rekenen van dien dag voor onbe-
paalden tijd benoemd.
Een Balilla-meisje volgt het goede voor
beeld der Dierenbescherming en hergeeft
haar kleine gevangene de vrijheid
Is het examen voor het verkrijgen van een
rijbewijs goed geregeld, met de opleiding voor
dat examen is zulks niet het geval. Op dat ge
bied heerscht nog een ware chaos, zeer ten
nadeele van de candidaat-automobilisten en-
motorrijders.
Hun aantal is niet gering. Jaarlijks melden
zich in ons land 60.000 a 65.000 personen om
ter verkrijging van een rijbewijs de rijvaar-
digheidsproef af te leggen.
Het Centraal Bureau voor de afgifte van
Bewijzen van Rijvaardigheid tracht nu in de
opleiding verbetering te brengen. Op een pers
conferentie werd over deze plannen, die in
tusschen reeds in uitvoering zijn genomen, een
en ander meegedeeld.
Vooreerst werd gewezen op het betreurens
waardige verschijnsel, dat bij de examens tel
kens zoovele candidaten moeten worden afge
wezen. Sommigen komen reeds voor de derde
en vierde maal examen doen en dan slagen
zij dikwijls nog niet.
De afgewezenen wijten dit soms aan financieele
overwegingen van het Centraal Bureau of van
zijn adviseur, doch geheel ten onrechte. Om
elke verdenking in dit opzicht den kop in te
drukken heeft het bestuur van het Centraal
Bureau bepaald, dat het aantal proefritten aan
de adviseurs toe te wijzen zou worden gelimi
teerd, terwijl tevens werd besloten, dat een
candidaat, die tweemaal niet slaagde, voor den
derden- proefrit aan een anderen adviseur zou
worden toegewezen.
De oorzaak van het vaak niet slagen moet
gezocht worden in de opleiding Het aantal
chauffeursscholen en personen, die zich ge
roepen gevoelen om onderricht te geven in het
besturen van motorrijtuigen is legio, maar hun
onderwijscapaciteiten zijn vaak miniem.
Om toch maar zoo veel mogelijk leerlingen
te lokken, wordt de lesprijs zeer laag gesteld.
Prijzen van 10 komen voor, waarvoor men
dan 10 lessen krijgt van 20 minuten. In 3% uur
is het onmogelijk het automobielrijden behoor
lijk te leeren.
Bovendien heeft het Centraal Bureau in ver
band met het steeds drukker wordend verkeer
aan zijn adviseurs strengere instructies gege
ven om nauwkeurig toe te zien, dat de exami
nandus inderdaad zijn vervoermiddel afdoende
in de hand heeft en bekend is met de regels
van den weg en met verdere verkeersvoor-
schriften.
Zoowel het scherper toezicht bij de examens
als de veelal onvoldoende opleiding heeft het
Centraal Bureau doen besluiten om te trachten
de opleiding in betere banen te leiden.
Daartoe is voor de leiders of instructeurs van
scholen, waarbij de ernstige bedoeling voorzit
deugdelijke bestuurders af te leveren, de moge
lijkheid geopend zich te doen erkennen door
het Centraal Bureau, mits zij zich vrijwillig
onder toezicht stellen van het Centraal Bureau.
Om verder eene uniformiteit in de opleiding
te bevorderen, stelt het Bestuur van het Cen
traal Bureau zich op het standpunt, dat een be
paald programma voor de cursussen ter oplei
ding tot motorrijtuigbestuurder(ster) aan alle
erkende scholen als minimum opleiding dient te
worden gevolgd, de leermeesters van die scho
len over voldoende onderwijscapaciteiten moe
ten beschikken en het lesmateriaal inderdaad
aan alle eischen voldoet.
De eischen, die in het programma gesteld
worden, komen in hoofdzaak hierop neer, dat
een leerling persoonlijk gedurende tenminste
15 volle practisehe rij-uren een motorrijtuig
heeft bestuurd, zoowel in het drukke verkeer
als op buitenwegen, niet alleen bij daglicht,
doch ook eenige uren bij kunstlicht. In cursus
verband moet een aantal uren les worden ge
geven in verkeersvoorschriften en theorie van
het motorrijtuig
De kosten van een en ander worden geheel
door het Centraal Bureau gedragen. Direc
teuren van chauffeursscholen kunnen op schrif
telijke aanvrage de stukken toegezonden krijs-
gen als eerste stap tot de erkenning van hun
school, terwijl aan toekomst'igen bestuurders op
schriftelijke aanvrage kosteloos zal worden ver
strekt het programma van eischen, door het
Centraal Bureau samengesteld
BÏ6t adres van het Centraal Bureau isi Groot
Hertoginnelaan 70, 's-Gravenhage.
Ten slotte dient nog opgemerkt, dat bij het
examen van geen invloed is, of men is opge
leid door een „erkende" chauffeursschool of niet.
Alleen waarborgt een „erkende" chauffeurs-
school voor het publiek een goede opleiding
De heer Beckers schrijft ?ons:
Alhoewel het niet op mijn weg ligt in de
courant te schrijven over constructiedetails van
den Lutinebergingstoren, meen ik niet te mo
gen nalaten tegenover de onjuiste berichten,
gelanceerd door prof. v. d. Kloes, eenige feiten
mede te deelen, welke geheel in strijd zijn
met de theoretische beschouwingen van Z.H.G.
In O.T.A.R. van Juni 1933 voorziet Prof.
v. d. Kloes „een mislukking, een omval op
groote schaal". Verder voorspelt hij, dat tijdens
het uitpompen, door het verschil in peil binnen
en buiten, de zandmassa losraakt en in bewe
ging komt, waardoor de toren, te lood of scheef -
zakkend, de diepte ingaat en waarschijnlijk door
de eenzijdige beweging van het drijfzand zal
scheefzakken en omtuimelen. In „De Telegraaf"
van 15 Juni 1933 vraagt hij, hoe, indien de
toren met water gevuld is, de duikers het drijf
zand moeten bestrijden. Voordat de toren ge
plaatst werd, heeft de zuiger „Neptunus" een
ringvormige ruimte van ongeveer twee meter
diepte gezogen. Toen dit werk bijna gereed
was, brak de zuigbuis. Een klein gedeelte van
dien cirkel was toen nog niet uitgediept. Toch
werd besloten, omreden alles ter plaatse klaar
lag, den toren te plaatsen. Natuurlijk stond
de toren aanvankelijk daardoor eenigszins
scheef, doch spoedig is hij uit zichzelf recht
komen te staan. In plaats dus van recht scheef
te gaan, had juist het omgekeerde plaats n.l.
van scheef kwam hij recht te staan.
De kegel werd geplaatst den 21 Juli en den
26 Juli daaropvolgend de cylinder. Nu begon
het zuigen van water en zand met als gevolg
dat de toren millimeter voor millimeter, zonder
de geringste gewaarwording van trillingen of
schokken, zakte. Hierbij moet ik speciaal nog
opmerken, dat de schuifafsluiters open stonden,
zoodat het waterniveau binnen en buiten gelijk
was. Toen ik aan den buitenkant een meter
zand had staan, heb ik een proef genomen om
te weten welke kolom water deze een meter
dikke filterlaag kon tegenhouden en heb toen
willens en wetens gepompt, totdat ik een kleine
doorbraak kreeg.
In Juii weerstond de toren schitterend een
paar flinke stormen, zonder daarvan de gering
ste schade te ondervinden. Hij stond inderdaad
als een rots in de branding, zoodat deskundigen
verklaarden: Nu hij dezen storm doorstaan
heeft, behoeft men zich niet meer ongerust te
maken.
Het water stond binnen en buiten den toren
even hoog. Nauwkeurige peilingen werden tel
kens gedaan en wezen uit, dat het niveau van
den zeebodem rondom den toren tamelijk ge
lijk was.
De laatste werkzaamheden hadden plaats op
17 Augustus na den laatsten zwaren storm. Na
terugkomst uit den toren die inwendig steeds
nauwkeurig gecontroleerd werd, rapporteerde
men, dat alles in den besten staat verkeerde en
het werk er prachtig voor stond. Het buitenzand
stond 1.70 tegen den kegel. De zandbodem in
den toren was zóó hard, dat zelfs de looden
duikerschoenen er geen merkbaren indruk in
maakten. Van drijfzand is geen sprake geweest
zooals ook de duikers rapporteerden. In zijn
artikel van 21 September j.l. o.m. overgenomen
in „De Maasbode" over de vernieling van den
toren, zegt Prof. v. d. Kloes:
„Verschil van waterstand binnen en buiten
moesten aanleiding geven tot het ontstaan van
drijfzand". Dit begon volgens Z. H. G. op éen
punt en naar mate de opwaartsche stroom van
drijfzand toenaró, kwam een al grooter wordend
deel van den binnenwand van den kegel vrij,
totdat tenslotte zand en waterdruk van buiten
hem indeukten.
Waar haalt prof v. d. Kloes de wetenschap
vandaan, dat na de vernieling een gat in het
zand werd geconstateerd, de opwaartsche stroom
van drijfzand in omvang en kracht toenam enz..
Hoe kan dat, gezien het feit, dat op 17 Augustus
bij ons laatste bezoek aan den toren het water
binnen en buiten den toren op gelijk niveau en
er nadien niet meer gepompt was, de zand
bodem in den toren hard werd bevonden en
alles uitstekend in orde was?
Prof v. d. Kloes concludeert „drijfzand of
schoon de daarvoor vereischte voorwaarden,
niveauverschil, drukverschil, opwaartsche stroo
mingen, niet voorhanden waren.
De kegel is vernield niet aan de zijde waarop
de laatste storm woedde, doch aan de andere
de luwzijde.
Ware de kegel door instroomend drijfzand
onder den rand vernield, dan zouden de onder
ste platen vernield zijn, wat niet het geval is,
deze zijn geheel intact gebleven.
HALLE, 6 October. (V. D.) Bij de door de
Leunawerke ingestelde proefnemingen tot ver
vaardiging van synthetische benzine heeft men
o.a. ook een methode gevonden tot het ver
vaardigen als bijproduct van propaangas, dat
zeer veel warmtevermogen bezit en dat tot
dusverre zeer weinig bekend is. Het is een
zwak riekend, kleurloos, brandbaar gas, dat
een veel hooger soortelijk gewicht heeft dan
het gewone kookgas en onder een druk van on
geveer 10 atmosfeer in stalen flesschen in
vloeibaren vorm kan worden bewaard. Voor
het gebruik wordt het dan ontspannen tot 1
atmosfeer, waarna het evenals gewoon kook
gas gebruikt kan worden. Eén flesch bevat een
brandwaarde van ongeveer 50 kubieke meter
gewoon kookgas, hetgeen dus voldoende zou
zijn voor het verbruik van een gezin in 1 tot
3 maanden.
Men meent, dat hier een mogelijkheid ligt
tot gebruik van dit gas in die plaatsen, waar
gewoon kookgas niet met loonende middelen
heen kan worden geleid, vooral in landelijke
streken.
In de Groene Amsterdammer" van 8 Juli *33
evenals in „De Maasbode", staat 'n artikel van
Prof v. d. Kloes te lezen, dat „van droogleggen
der binnenruimte geen sprake kar zijn; hoe
harder er gepompt wordt, op hoe grooter diepte
het zand onder het wrak in beweging komt en
het duurt niet lang of de toren slaat omver met
allen, die er op staan, tenzij men het pompen
staakt en de toren blijft scheef staan, als ge-
denkteeken van de onwetendheid en onkunde
van de Nederlanders in de twintigste eeuw op
het punt van drijfzand. Dan is het wrak waar
schijnlijk voor goed onbereikbaar gemaa
Dat is mooi gezegd, doch ten opzichte van he
Lutine-bergingswerk geheel in strijd met de
werkelijkheid. Ook is door het verlies van den
toren het Lutinewrak niet onbereikbaar ge
maakt Integendeel, onmiddellijk nadat de ver
nieling was geconstateerd wferden maatregelen
genomen om den toren te bergen, welk moei
lijk werk schitterend gelukte.
Bij de berekenng van den uitwendigen druk,
waar kegel en cylinder op knik belast zijn,
werd aangenomen dat de kegel éen bepaalden
druk moest kunnen weerstaan. Diverse meet-
klappen met dynamometers waren in den rand
van den toren aanwezig om onder het zand den
totalen druk van zand en water aan de geven.
De gevaarlijke druk kon evenwel eerst ontstaan
op grooter diepte en slechts bij volledig droog
gepompte kegelruimte. Deze gevaarzone was
nog niet bereikt de kegel nog met op grooter
diepte gekomen en ook nog niet leeg gepompt.
Met de mogelijkheid om den toren met water
gevuld te houden en met duikers «ceten
werken is door mij steeds rekenm„ gehoude
In de octrooiaanvrage staat dit wel degelijk ver
meld. Inderdaad hebben wij dan ook met w -
tergevulden kegel gewerkt. Zoo ziet men dat
van alle voorspellingen van prof v. d. Kloe
niets is uitgekomen.
AAN de GEVOLGEN VAN EEN
AANRIJDING OVERLEDEN.
Dezer dagen werd hij het oversteken per
fiets van een weg te Ellecom de 69-jarige heer
H. C. Nas, directeur van de Renaldo sigaren
fabriek, door een motorrijder aangereden, ten
gevolge waarvan beiden kwamen te vallen.
Zaterdagmiddag is de heer Nas aan de ge
volgen overleden. De motorrijder de 45-jarige
heer de Ruiter uit Arnhem, wien geen schuld
treft, werd aan een been gewond en zal ge
durende eenige dagen niet tot werken in staat
zijn.
EXAMEN NED. R. K.
'S-HERTOGENBOSCH,
POLITIEBOND.
6 October. Geslaagd
voor het diploma met aanteekening A. Tak,
Oud-Gastel; J. Brinkman, Eindhoven; voor het
gewone diploma P. de Graaf, Gouda; G.
Griffioen, Kockenga; T. G. K. Troost, Leden;
G. H. Tersteeg, IJsselstein; G. J. Smeets, Geleen
en A. Graus, Venray.