NATIONAAL TE GEZELLEN-CONGRES ROTTERDAM DE TAAK DER LEEKENLEIDERS IN DEZEN TIJD. MAANDAG 9 OCTOBER 1933 ZEER GROOTE BELANGSTELLING UIT ALLE VEREENIGINGEN HET WERXLOOZENVRAAGSTUK. UITVOERING VAN DE SOCIALE VERZEKERING. De organisatie van de openbare lichamen met de uitvoering belast. ONDER VERDACHTE OMSTANDIGHEDEN OVERLEDEN. Het zelfbestuur van de Raden van Arbeid. DE STRIJD OM HET LUTINE- GOUD. DE RIJVAARDIGHEIDSPROEF. Waardoor is de toren defect geraakt? GAS IN FLESSCHEN VOOR KOOK- DOELEINDEN. Een nieuwe uitvinding. Naar uniformiteit in de opleiding. Te Rotterdam is Zaterdag het Nationaal Se nioren-en Commissarissen-Congres geopend van het Centraal Verband der St. Joseph's Ge- zellen-Vereeniging in Nederland, welk congres ook heden, Zondag, nog zal voortduren. Van de 125 aangesloten Gezellen-Vereenigin- gen zijn niet minder dan 600 Senioren en Com missarissen te zamen met den Centraler. Raad van Presidenten bijeengekomen. Na ontvangst in het Rotterdamsche Gezellen- huis aan het Stationsplein, waar de Rotterdam sche leiding alles tot in de puntjes bleek te hebben geregeld, werd daar om vijf uur in de groote Schouwburgzaal de eerste bijeenkomst geopend. Dit geschiedde met een vlaggegroet, waarbij de leden van Kolpings lijfwacht van achter uit de zaal met hun wapperende oranje-zwarte vlaggen naar het podium traden, alwaar trom melslagers en bazuinblazers stonden opgesteld, die de officieele intrede van den Centralen Raad en het Centraal Senioraat aankondigden. Dadelijk hierop sloot het zingen door alle aan wezigen van het vlaggelied. Begroeting van het congres. Als vice-voorzitter van het Centraal Senio raat sprak de heer Jan Hersbach hiema een woord van welkom. Hij uitte zijn voldoening over het feit, dat van de leekenleiding en het Nationaal Gezellen Verband zoovelen hier wa ren bijeengekomen. Niet minder dan 85 pet. van alle senioren en commissarissen waren hier aanwezig, ondanks groote afstanden en druk der werkloosheid. Een bewijs van de sterke saamhoorigheid, de algemeene belang stelling voor de actueele onderwerpen, welke hier besproken zouden worden en voor het cultureele werk, dat hier geboden zou worden. Maar tevens een bewijs, heel sprekend, welk een vooraanstaande plaats de leekenleiding in de Gezellen-Vereeniging, in het Kolpingsgezin inneemt onder de topleiding van den Gezellen- Vader, den priester praeses. Namens Gezellen-Vereeniging Rotterdam I heette spr. allen hartelijk welkom en in het bijzonder den heer F. L. D. Nivard, wethouder der gemeente Rotterdam, mevr. J. M. J. Meijer, lid van de Tweede Kamer, Rector J. Mol, di recteur van de Kath. Jeugd Centrale, Rector A. van der Ven, oud-lid van den Centralen Raad, het hoofdbestuur van de Graal, den heer A. Kuijpers, bestuurslid van de Algem. R. K. Werkgeversvereeniging. De Harmonie G.A.V.E. van Rotterdam I en de zangclubs van Rotterdam I en Schiedam, gaven hierop onder leiding van den H. Op den Berg eene geestdriftige uitvoering van Richard Holl's „Hollands Glorie", welke enthousiasme wekte en met veel bijval werd ontvangen. Praeses Oorsprong deed hierna al3 secretaris van den Centralen Raad voorlezing van eenige ingekomen telegrammen en Brieven. Waaron der een schrijven van Z. H. Exc. Mgr. Aenge- nent, waarin Mgr. zijn zegen schenkt aan lei ders en deelnemers van het congres. Telegram men van den Deken van Rotterdam, van den H. E. Pater fr. B. H. Schaab O.P., Provinciaal der Dominicanen, van Deken B. J. N. van Rooy, van het Raadslid J. Hendriks, van Prof. Cleo- pha's en van den dioc. voorzitter van den R. K. Volksbond, den heer v. d. Akker. Het woord was vervolgens aan den vice- praeses van Amsterdam III, kap. W. H. Si mons, die zou inleiden het onderwerp: spreken. Als we een geschikt huis er voor heb ben en dat is in het zicht, moeten we dan eigenlijk niet districtsgewijs elk jaar doen, wat we nu om de twee jaar doen. Spr. doet een beroep op aller medewerking in eigen ver- eeniging om tot in het kleinste dorp „De Lie- baard" populair te maken en in te burgeren. Een geschikt huis is in het zicht, veel dich ter bij en van alle kanten gemakkelijker te be reiken, dan het oude in Apeldoorn. Al onze leden moeten betrokken - worden in de zorg voor die Liebaard. Die moet door hen in stand gehouden worden en gemaakt worden tot het centrale huis voor heel ons werk geschikt. Spr. wekt allen op jaarlijks een kwartje in de maand Januari voor de Liebaard te storten. Waar anderen een gemeenschapshuis willen bouwen, zijn wij toch uit gemeenschapszin in staat door aller medewerking „De Liebaard" in stand te houden. Er ontspon zich hierop een discussie over de mogelijkheid van het plan. Pater Biesta deelde mede, dat de nieuwe Liebaard dichter bij zal komen n.l. op de grens tusschen Utrecht en Holland. Centrale gczellen-vereeniging in Schiedam. Praeses Oorsprong O.P., voorzitter van het district Rotterdam, deelde hierop een beslissing mede ten aanzien van het Gezellenwerk in Schiedam. De drie Gezellenvereenigingen in Schiedam zullen gecentraliseerd worden en zullen een eigen huis krijgen in het oude Broederhuis aan het Frankeland. Spr. sprak de verwachting uit, dat hierdoor het Schiedamsche Gezellenwerk een groote toekomst tegemoet zal gaan. Namens Schiedam dankte de Senior van Schiedam I voor deze beslissing, waarin Pater Oorsprong zoo'n groot aandeel heeft gehad. De Centraal-praeses, Rector Th. van Galen deed hierna nog een krachtige opwekking hoo ren voor het steunplan van de nieuwe Lie baard. Met het zingen van het Kolpingslied werd de eerste bijeenkomst van het congres geslo ten. Er werd dan een uur gepauzeerd- voor het gebruiken van een avondboterham. Te acht uur ving de tweede bijeenkomst aan in de groote zaal. Het congres werd her opend door den heer Jan Eyckelhof, Senior van Den Haag I. Het onderwerp, dat op deze avondbijeen komst zou behandeld worden was Eerste spreker hierover was de senior van het district „De Streek", de heer Paul Buys- man, die in het bijzonder het werkloozenvraag stuk zou behandelen, in zooverre zich dit voor doet: Ten plattelande. De godsdienstige en sociale kernvorming. Al bezien wij maar vluchtig, aldus spreker, enkele statistische gegevens van den aller- laatsten tijd over de geloofsafval in Neder land, over de gemengde huwelijken, dan moet, al is het met droefheid in het hart, worden geconstateerd, dat duizenden van huis-uit ka tholiek, geen kleur meer bekennen, ja erger, afzakken tot volslagen ongeloof. Zeker, onze gezellen mogen niet onverschil lig staan tegenover dit verschijnsel. Wannee: het gezegde waarheid bevat: „jong geleerd, is oud gedaan", dan moeten wij constateeren, dat er over het algemeen door onze jeugdbewe gingen aan haar leden niet dat is gegeven, wat zij van de leiding met recht vroegen. De algemeene oorzaken zullen natuurlijk ook op ons terrein, in onze rijen, haar terug slag gevonden hebben Maar hoe komt het, dat ondanks al onze bezigheden het persoonlijk godsdienstige leven van onze leden niet hoo- ger staat en het sociale gevoel om anderen door hun voorbeeld te stichten, niet sterker is? Dit komt, omdat wij niet immer er voor ge zorgd hebben karakters te kweeken, per soonlijkheden te vormen. Onze tijd eischt persoonlijkheden, karakters. En daarom eischt onze tijd van ons een sterker persoonlijke be leving van het Kolpingsprogram. Deze beleving .moet zijn op godsdienstig, op sociaal en op cultureel terrein. In de „Pala dijnen" als kernvorming, vindt men de mo gelijkheid aan dezen actueelen eisch te vol doen. Daarom roepen wij nogmaals op, de aller- besten onder de onzen, om mede te werken aan dat machtige middel tot waarachtige grootmaking en diepere beleving van ons be proefde Kolpings-program. Dan zult gij van zelf leden erbij winnen voor onze kerngroe pen en zoo inderdaad meewerken tot een hecht en onverwoestbaar bolwerk in heel het openbare leven. De Paladijnen van Vader Kolping moeten de kerngroep vormen, waardoor onze Gezellen- Vereeniging alleen op werkelijk innerlijke kracht kan drijven. Aan de gedachtenwsseling over dit onder werp werd deelgenomen door kap. de Rooy, vice-praeses van Amsterdam I, die den nadruk er op legde, dat „Paladijnen" en „Kolping's Lijfwacht" twee afzonderlijke kernvormingen zijn; door den heer Felix, die wenschte in het oog zien gehouden de vraag, hoe groot de af val wel zou geweest zijn zonder onze katho lieke jeugdvereenigingen en ten slotte door den heer M. van der Lubbe, die de vraag stelde of bij de ppriester-opleiding niet meer aandacht kon worden geschonken aan het Gezellenwerk, opdat de priester-presidenten ook op het platteland meer leiding zouden kunnen geven. Door den inleider werden de verschillende vragen beantwoord. De nieuwe Liebaard Hierna verkreeg Pater P. C. Biesta O.P. het woord om een en ander te zeggen over de Lie baard, welke in de toekomst het clubhuis moet worden voor heel de beweging. De Liebaard toch behoort tot het wezenlijk deel van het Hollandsche Kolpingswerk. Er is behoefte aan een clubhuis buiten de vacantiemaanden voor de onderafdeelingen en haar cultureele taak, voor paladijen en Kolpingslijfwacht, voor de werkloozenactie. De tijd vraag een weekend- house ook in den herfst, in den winter en het vroege voorjaar, dat ook dienen kan ter ver dieping van het geestelijk leven. Zeker onze congressen zijn vruchtbaar ge weest, maar is het niet belachelijk, dat wij elkandes maar ééns in de twee jaar zien en Een grootsche, maar ook groote verantwoor delijke taak, aldus spr., wacht ons dezen 'win ter van werkloosheid, welke ook helaas op het platteland haar geestelijk en lichamelijk sloo- pend werk verricht. Als ras-echte West-Friesche plattelander heb ik met verwondering en bewondering het enor me geduld en gelatenheid gadegeslagen, waar mede de tuinders en boeren de groote armoede en vele miskenningen hebben gedragen. Het groote geloof en sterk Godsvertrouwen heeft deze geloovige christenen en stoere en trouwe Nederlanders tot heldhaftige martelaren ge maakt. Zij zouden ook zeker de zware lasten van deze donkere tijden verder dragen, wan neer niet opruiende en opstandige elementen een offensief waren begonnen op het welva rende rustige platteland van weleer. Het begint helaas op het platteland te gisten en te broeien. De gevolgen waren niet te over zien, wanneer wij senioren en commissarissen geen tegen-offensief begonnen. Allereerst is daarvoor noodig een practisch, geschikt en aantrekkelijk winterprogramma. Dat programma moet echter voor alles gelijke nis houden met het Kolpingsdevies. De godsdienstzin' moet zoo mogelijk dagelijks worden verstevigd onder de werklooze jonge menschen. Verschillende practisehe handwerkcursussen kunnen worden georganiseerd, waarvan spr. er eenige opnoemt: handwerk-, buitenwerk-, ont wikkeling-, ontspanningscursussen, wedstrijden. Het district West-Friesland heeft reeds een con cept-programma opgesteld. De ervaring heeft geleerd, wanneer wij zorgen voor deelne mers aan de diverse cursussen, dan zijn er ook wel krachten te vinden om deze cursussen te geven. Wat den financieelen kant betreft, laten we daarvoor ook aankloppen bij de gemeenten en laten we het ook bij het rijk probeeren. Het is toch van enorm belang, wanneer onze jeugd in deze donkere tijden behouden blijft en ontwik keld opgevoed wordt tot een hechten steun en bolwerk van kerk en maatschappij. We moeten dan echter komen met concrete voorstellen, welke niet alleen mooi klinken .door woorden, maar ook uitgevoerd kunnen worden. Hier ligt een reuzetaak voor senioren en commissarissen. Alleen taaie volharding begeesterd en bezield met een heilig enthousiasme zal onzen ver heven arbeid doen slagen. moet. Eendracht maakt macht. Contact houden en samenwerken, is het parool. De werkloozenzorg moet verder den arbeid als middelpunt hebben. Ontspanning en sport behoeven niet op het program der werkloozen zorg te ontbreken, zijn soms noodig als aan trekkingsmiddel en geschikt als tegenwicht voor de inspanning der cursussen. Maar ze mo gen niet de hoofdzaak zijn. Geef den werklooze ook zoo eenigszins mogelijk arbeid in zijn vak. Hij krijgt dan weer de gelegenheid zich in zijn vak in te leven, alles om hem heen, zijn be narde tijdsomstandigheden te vergeten. Het geeft hem ook zijn zelfbewustzijn terug. En groepeer dan om den vakarbeid heen de ont wikkelingscursussen. De ervaring heeft geleerd, dat men niet klaar is met het openen van een gebouw, met het zorgen voor leeraren en het opnemen van werkloozen. Neen bij de werkloozenzorg is propaganda noodig. Propaganda in velerlei vorm, want de ondervinding leert, dat er velen onkundig blijven van hst bestaan van een or ganisatie voor werkloozenzorg. In Amsterdam meldden zich in de afgeloopen maanden tien tallen nieuwe leden, die zich eerst hadden laten inschrijven bij het werkloozen-comité. Zoo heeft onze vereeniging een nieuw werkterrein gevonden, waarop nog veel kan worden gedaan. Op deze twee inleidingen volgde eenige ge- dachtenwisseling. In antwoord daarop zette de Centraal-President uiteen, hoe ook zonder subsidie veel te bereiken is. Vele gemeentebe- sturèn hebben een aansporing noodig. Het gaat er om op de cursussen een echte arbeidssfeer te scheppen. Ontspanning mag de werkloozen trekken, arbeid moet het doel zijn. Daarin ligt de therapie. Niet van den priester alleen moet men alles verwachten. In Amsterdam wist de tweede inleider in korten tijd 500 werkloozen bijeen te krijgen. De werkloosheid is schrikke lijk. Maar de kop in de hoogte. Laten we ons zelve bij de werkloozenzorg niet door het de faitisme laten aantasten. Program van actie en samen- werking voor de gehuwden. Tezelfder tijd werd in een der bovenzalen een bijeenkomst gehouden voor de af deelingen ge huwden van het Centraal Verband n.l. van Am sterdam I, Rotterdam I, Den Haag I, Nijmegen, Leiden en Bergen op Zoom. Pater L.D. Oorsprong O.P., president van Rotterdam I behandelde hier een program van actie en samenwerking. Want naast de vele be staande instellingen, fondsen en clubs in de vereeniging, ook ten bate der gehuwde leden, ter behartiging van hun godsdienstige, sociale en cultureele vorming en belangen, eischt deze tijd nieuwe acties en instellingen, sterker be hartiging van gezinsbelangen, bevordering van persoonlijke of gezamenlijke medewerking aan kerkelijke en maatschappelijke instellingen en organisaties, onderling contact en samenwer king tusschen de afdeelingen gehuwden van het Centraal Verband. Als nieuwe punten uit de stellingen werden aangenomen: Wintercursus in 3 a 4 lessen voor de jong gehuwden. MaandelijkSche recollectie oefening in de Vereeniging en propaganda voor nog grootere deelname aan besloten retraite. Naast spaarkas en ziekenfonds oprichting van crisisfonds of kas en ouderdomsfonds. Verstrekken van goede en goedkoope lectuur. Bezoeken van gehuwde leden aan huis door Commissarissen voor Vereenigings- en Gezins- doeleiriden. Bevordering van aansluiten persoonlijk of collectief bij: Bond v. Groote Gezinnen, Wit- Gele Kruis, Kinderuitzending, Kindervacantie- werk. Eenige malen per winter feestelijke bijeen komsten in de vereeniging voor de kinderen uit de gezinnen der gehuwde leden. Bevorderen lidmaatschap: Congregatie, R.K. Vakbond, R.K. Kieskring. Bevorderen medewerking inr algemeene en parochiale propagandaclub, parochieel leeken- apostolaat. Afzonderlijke rubriek voor de gehuwde Com missarissen in het Leidersblad. Afzonderlijke rubriek voor de gehuwde leden in het Kolpingsblad. Een of tweemaal per jaar bespreking tusschen afgevaardigden van de afdeeling Gehuwden van het Centraal Verband. In beginsel ging men accoord met: Spaargelegenheid openstellen voor te storten belastinggelden; 't aanschaffen van kolen. Coöperatief inkoopen of lidmaatschap van R.K. Coöperatie. Eventueel stichting van fondsen hiertoe. In de groote steden. Hetzelfde onderwerp, maar dan voor de grootste steden, werd behandeld door den heer Joop Reekers van Amsterdam I. Tweehonderdduizend handen van jonge man nen onder de 25 jaar vragen in ons land om werk. Bidden ook 200.000 handen om werk. Be angstigende vraag. Er is nood onder de werk loozen. Hoevelen bidden niet meer. Wanneer niet een priester de helpende hand reikt, staat de maatschappij een nog grootere godsdienst loosheid te wachten. Er is nood ook financieel, en ook in zielkundig opzicht. De toekomst geeft hun geen vooruitzichten. Het is de taak der St. Joseph's Gezellen de jongere werkloozen in him nood te helpen als de feitelijke jeugdorganisatie in de groote ste den. De bemoeiingen van Rijk en gemeenten op het gebied der jeugdwerkloozenzorg zijn voor een belangrijk deel het gevolg van het ini tiatief en den bijstand der St. Josephs Gezellen. Zij nam die zorg ook op zich, omdat haar pro gram dit voorschrijft. Immers, de sociale en cultureele taak van onze vereeniging omvat den jongen man geheel, dus ook en zeker niet het minst, wanneer hij door de ongunst der tijden werkloos is geworden. Zijn vakontwikke ling mag niet plotseling worden stopgezet. In zijn sociale en cultureele vorming moet in dezen benarden tijd, waarin zoovele kwade invloeden dreigen, ononderbroken, ja met dubbele toewij ding worden voorzien. En er wordt in voorzien. Reeds in de eerste maanden van 1931 openden Amsterdam en Rotterdam hare lokalen voor hen. De bemoei ingen ook in andere groote steden nemen hand over hand toe en zijn uitgegroeid tot een be langrijk onderdeel van het Kolpingswerk. Vele moeilijkheden moeten evenwel nog wor den overwonnen. De praktijk wijst uit, dat de werkloozenzorg gecentraliseerd geschieden Deze punten zullen nader besproken worden op een speciale bijeenkomst van afgevaardigden der 6 afdeelingen gehuwden, te houden vóór den advent. Na sluiting van deze tweede bijeenkomst met het „Trouw aan Kolping, aan Kolping trouw", begaven allen aanwezigen zich naar buiten om op het Stationsplein voor het Gezellenhuis den fakkeloptocht op te wachten, welke d^or Rot terdam was georganiseerd. De fakkeloptocht. De stoet bestond uit een 50-tal vlaggendra gers,, een 20-tal pijpers en trommelslagers en een 130 fakkeldragers. Gevormd op den Beukels- dijk bij de St. Willibrordkerk, trok de stoet door het Westen en kwam via den tunnel in de Pro- vennierswijk en marcheerde vervólgens over de Schiekade op het Gezellengebouw aan. Overal langs den weg trok de fantastische optocht met de frissche, pittige pijpersmuziek en het tempo van den roffel zeer veel belangstel ling. Agenten te paard reden aan den kop van den stoet, die een buitengemeen fleurigen in druk maakte en wel een bijzondere attentie en tevens verrassing moet geweest zijn voor de honderden niet-Rotterdamsche deelnemers van het Congres. Bij het Gezellenhuis aangekomen trokken de deelnemers, verwelkomd door velen met den Romeinschen groet, de zaal in, plantten de vlag gen neer op het podium en zetten gezamenlijk, ondersteund door de „Harmonie" in groote geestdrift het Kolpingslied in. Toespraak Praeses. van den Centraal- De Centraal-President Rector Th. van Galen, heeft vervolgens in een bijzonder geestdrif tige toespraak de beteekenis van dit congres en dezen avond uiteengezet. Hij pakte de jonge kerels in hun hart en wist ze in heiligen gloed te zetten voor de Godsroeping, welke de lee- kenleiders in het groote Gezellengezin hebben te vervullen: de heilige christelijke gemeen schapsgedachte uit te dragen in ons gezin, in de maatschappij, in de staten, in ons eigen mooie Nederlandsche volk. Met een daverenden bijval werden deze woorden-recht-uit-het-hart-ontvangen en zij vormden een pakkend slot van den zoo bijzonder goed geslaagden eersten dag van het Gezellen-Congres. Dezer dagen is te Arnhem een 33-jarige vrouw, die van haar maq gescheiden leefde, in haar woning aan de Trans onder verdachte om standigheden overleden. De politie heeft het lijk in beslag genomen en over laten brengen naar het lijkenhuis aan Onder de Linden, waar dr. Hulst uit Leiden gisterenmiddag de sectie heeft verricht. Over de resultaten van het on derzoek laat de politie zich niet uit. Verschenen is de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp or ganisatie van de openbare organen, belast met de uitvoering van de sociale verzekering. Hieraanwordt ontleend, dat niet kan wor den ingestemd met de meening van sommige leden, dat het wetsontwerp aan een zekere halfslachtigheid lijdt. Het zelfbestuur van de raden van arbeid blijft gehandhaafd, behou dens ruimer omschreven bevoegdheid van de Bank tot het geven van richtlijnen voor de zelfwerkzaamheid der locale organen. Daar zelfbestuur geen onafhankelijkheid van hooger gezag beteekent, ligt hierin niets halfslachtigs. De minister van sociale zaken is het er even min mede eens, dat voor handhaving van het zelfbestuur der raden van arbeid geen houd bare redenen zouden zijn aan te voeren. Uit voering van de verzekering mede door plaat selijke organen, bekend met de toestanden en verhoudingen binnen hun ambtsgebied, ver dient voorkeur boven een over het geheele rijk vanuit een centraal punt geregelde uitvoe ring, welke noodwendig tot stroefheid moet leiden. Ook bij een organisatie, waarin de raden van arbeid filialen van de bank, het centrale ver zekeringsorgaan zijn geworden, zou den lei ders dezer filialen zekere zelfstandige bevoegd heid kunnen worden gelaten, maar de omvang dier bevoegdheid zou dan te veel afhangen van de toevallige inzichten van wie het bestuur van het centrale orgaan vormen. De voorgestelde maatregelen tot verzekering door harmonische samenwerking van het ge heel der openbare uitvoeringsorganen mogen doeltreffend worden geacht. In het toezicht op de raden van arbeid, dat het wetsontwerp aan het bestuur van het centrale orgaan opdraagt, en in het voorschrift, dat de begrooting van een raad van arbeid, cm te werken, de goedkeu ring van het Bankbestuur behoeft, ligt een krachtig middel van genoemd bestuur om een raad van arbeid, die in zijn zelfwerkzaamheid verder zou willen gaan, dan het algemeen ver- zekeringsbelang gedoogt, tot wijziging van zijn standpunt te nopen. Daarnaast bindt artikel 69 van het wetsontwerp den raad van arbeid aan door het Bankbestuur gegeven voorschrif ten omtrent de toepassing van een bepaling der sociale verzekeringswetten of van een tot uitvoering dier wetten strekkend besluit. Opvattingen van raden van arbeid, welke naar de overtuiging van het Bankbestuur de verzekeringsfondsen schilden en waartegen over dat bestuur thans machteloos staat, lei den verscheidene malen tot bepaalde voor die fondsen schadelijke gevolgen. Het wetsontwerp praejudicieert in geen enkel opzicht op de al of niet wenschelijkheid van het behoud van het stelsel van uitvoering, in de geldende ziektewet gevolgd, en evenmin op de al of niet wenschelijkelijkheid om dat stelsel ook bij de andere sociale verzekerings wetten te gaan volgen. Met nadruk verklaart de minister, dat de meening, dat men op het departement den ra den van arbeid niet altijd vriendelijk gezind zou zijn, eiken grond mist en dat zijn departement met volstrekte onpartijdigheid welwillend staat tegenover elk orgaan, ambtelijk of niet ambte lijk, dat tot medewerking aan de uitvoering van de sociale verzekering is geroepen. Principieele wijziging van het bestaande be oogt het wetsontwerp niet. Evenals thans, zal bij aanvaarding van het wetsontwerp de uitvoe ring van de sociale verzekering, voor zoo ver die uitvoering in handen is gelegd van openba re organen, geschieden door een centrale in stelling, de bank, en met zelfbestuur toege ruste organen, de raden van arbeid. Het toe zicht op de raden van arbeid wordt echter ver eenvoudigd door het laten vervallen van den verzekeringsraad en de overbrenging van diens bevoegdheden naar de Bank, terwijl bovendien wordt voorzien in de leemte, welke de bestaan de organisatie aanbiedt, van het ontbreken van machtsmiddelen tot verzekering van de noodi- ge eenheid in de uitvoering der verzekering. De beslissing, of een bepaalde bemoeiing ge centraliseerd dan wel gedecentraliseerd behoort te worden afgedaan, moet afhangen van het antwoord op de vraag, welke methode voor het verzekeringsfonds en de verzekerden het grootste nut afwerpt. Het is niet uitgesloten, dat de minister een aantal bemoeiingen, in de memorie van toelichting genoemd als voorbe stemd voor overbrenging naar de raden van arbeid, bij de Rijksverzekeringsbank zal laten, omdat decentralisatie geen grooter nut belooft. Tegen uitbreiding van het aantal leden van het bestuur van den raad van arbeid met twee bestaat bij den minister bezwaar omdat een aantal van vijf leden, met inbegrip van den voorzitter, te groot is voor het regelmatig bij een komen voor de afdoening der zaken. De minister is intusschen aan geopperde bezwaren tegemoet gekomne, door in het wetsontwerp twee wijzigingen aan te brengen, waarvan de eerste den zittingstijd van het lid-werkgever en het lid-arbeider terugbrengt tot drie- jaren, waarmede invoering van een rouleeringssys- teem wordt mogelijk gemaakt, en de tweede het aantal plaatsvervangende leden verdubbelt. Aan een bezwaar betreffende het wegvallen van den invloed der belanghebbenden bij het toezicht op de raden van arbeid is de minister tegemoet gekomen door uitbreiding van de bevoegdheid van den raad van toezicht op de Rijksverzekeringsbank. Naar het aldus gewij zigde voorstel moet de raad van toezicht door het Bankbestuur worden gehoord alvorens dat bestuur tot toepassing van het bepaalde bij art. 69 overgaat. Voorts is thans voorgeschre ven, dat op een beroep, als bedoeld in het der de lid van art. 43, niet wordt beslist, dan na vooraf bij den raad van toezicht ingewonnen advies, terwijl eenzelfde voorschrift is opgeno men in art. 57, lid 2, met betrekking tot het be roep, ingesteld tegen een beslissing van het Bankbestuur met betrekking tot de goedkeu ring van de begrooting van een raad van arbeid. In verband met de opmerking, dat in het wetsontwerp niet is bepaald, dat het Bankbe stuur verplicht is, aan den raad van toezicht desgevraagd inlichtingen te verstrekken, ves tigt de minister er de aandacht op, dat die verplichting is neergelègd in de instructie voor het bestuur en den wiskundig adviseur der Bank en de aan dat bestuur ondergeschikte ambtenaren, vastgesteld bij K. B. van 16 Juni 1933. Bij art. 40 wordt aangeteekend, dat inderdaad ook naar de meening van den minister met een beroep op den minister kan worden volstaan. Het artikel is dienovereenkomstig gewijzigd. Ook in art. 43 is beroep bij de Koningin ver vangen door beroep op den minister. Art. 70 is in dier voege gewijzigd, dat de geschillen door den minister zullen worden beslist. Bij art. 82 zegt de minister, dat er z. i. geen bezwaar bestaat om de geheele wet op één tijd stip in werking te doen treden. Een overgangs bepaling is alsnog aangebracht in verband met de voorgestelde samenstelling van de Raden van Arbeid. Een overgangsbepaling ten aan zien van de voorzitters wordt niet noodig ge acht. De op het tijdstip van het in werking treden der wet functionneerende voorzitters zijn te rekenen van dien dag voor onbe- paalden tijd benoemd. Een Balilla-meisje volgt het goede voor beeld der Dierenbescherming en hergeeft haar kleine gevangene de vrijheid Is het examen voor het verkrijgen van een rijbewijs goed geregeld, met de opleiding voor dat examen is zulks niet het geval. Op dat ge bied heerscht nog een ware chaos, zeer ten nadeele van de candidaat-automobilisten en- motorrijders. Hun aantal is niet gering. Jaarlijks melden zich in ons land 60.000 a 65.000 personen om ter verkrijging van een rijbewijs de rijvaar- digheidsproef af te leggen. Het Centraal Bureau voor de afgifte van Bewijzen van Rijvaardigheid tracht nu in de opleiding verbetering te brengen. Op een pers conferentie werd over deze plannen, die in tusschen reeds in uitvoering zijn genomen, een en ander meegedeeld. Vooreerst werd gewezen op het betreurens waardige verschijnsel, dat bij de examens tel kens zoovele candidaten moeten worden afge wezen. Sommigen komen reeds voor de derde en vierde maal examen doen en dan slagen zij dikwijls nog niet. De afgewezenen wijten dit soms aan financieele overwegingen van het Centraal Bureau of van zijn adviseur, doch geheel ten onrechte. Om elke verdenking in dit opzicht den kop in te drukken heeft het bestuur van het Centraal Bureau bepaald, dat het aantal proefritten aan de adviseurs toe te wijzen zou worden gelimi teerd, terwijl tevens werd besloten, dat een candidaat, die tweemaal niet slaagde, voor den derden- proefrit aan een anderen adviseur zou worden toegewezen. De oorzaak van het vaak niet slagen moet gezocht worden in de opleiding Het aantal chauffeursscholen en personen, die zich ge roepen gevoelen om onderricht te geven in het besturen van motorrijtuigen is legio, maar hun onderwijscapaciteiten zijn vaak miniem. Om toch maar zoo veel mogelijk leerlingen te lokken, wordt de lesprijs zeer laag gesteld. Prijzen van 10 komen voor, waarvoor men dan 10 lessen krijgt van 20 minuten. In 3% uur is het onmogelijk het automobielrijden behoor lijk te leeren. Bovendien heeft het Centraal Bureau in ver band met het steeds drukker wordend verkeer aan zijn adviseurs strengere instructies gege ven om nauwkeurig toe te zien, dat de exami nandus inderdaad zijn vervoermiddel afdoende in de hand heeft en bekend is met de regels van den weg en met verdere verkeersvoor- schriften. Zoowel het scherper toezicht bij de examens als de veelal onvoldoende opleiding heeft het Centraal Bureau doen besluiten om te trachten de opleiding in betere banen te leiden. Daartoe is voor de leiders of instructeurs van scholen, waarbij de ernstige bedoeling voorzit deugdelijke bestuurders af te leveren, de moge lijkheid geopend zich te doen erkennen door het Centraal Bureau, mits zij zich vrijwillig onder toezicht stellen van het Centraal Bureau. Om verder eene uniformiteit in de opleiding te bevorderen, stelt het Bestuur van het Cen traal Bureau zich op het standpunt, dat een be paald programma voor de cursussen ter oplei ding tot motorrijtuigbestuurder(ster) aan alle erkende scholen als minimum opleiding dient te worden gevolgd, de leermeesters van die scho len over voldoende onderwijscapaciteiten moe ten beschikken en het lesmateriaal inderdaad aan alle eischen voldoet. De eischen, die in het programma gesteld worden, komen in hoofdzaak hierop neer, dat een leerling persoonlijk gedurende tenminste 15 volle practisehe rij-uren een motorrijtuig heeft bestuurd, zoowel in het drukke verkeer als op buitenwegen, niet alleen bij daglicht, doch ook eenige uren bij kunstlicht. In cursus verband moet een aantal uren les worden ge geven in verkeersvoorschriften en theorie van het motorrijtuig De kosten van een en ander worden geheel door het Centraal Bureau gedragen. Direc teuren van chauffeursscholen kunnen op schrif telijke aanvrage de stukken toegezonden krijs- gen als eerste stap tot de erkenning van hun school, terwijl aan toekomst'igen bestuurders op schriftelijke aanvrage kosteloos zal worden ver strekt het programma van eischen, door het Centraal Bureau samengesteld BÏ6t adres van het Centraal Bureau isi Groot Hertoginnelaan 70, 's-Gravenhage. Ten slotte dient nog opgemerkt, dat bij het examen van geen invloed is, of men is opge leid door een „erkende" chauffeursschool of niet. Alleen waarborgt een „erkende" chauffeurs- school voor het publiek een goede opleiding De heer Beckers schrijft ?ons: Alhoewel het niet op mijn weg ligt in de courant te schrijven over constructiedetails van den Lutinebergingstoren, meen ik niet te mo gen nalaten tegenover de onjuiste berichten, gelanceerd door prof. v. d. Kloes, eenige feiten mede te deelen, welke geheel in strijd zijn met de theoretische beschouwingen van Z.H.G. In O.T.A.R. van Juni 1933 voorziet Prof. v. d. Kloes „een mislukking, een omval op groote schaal". Verder voorspelt hij, dat tijdens het uitpompen, door het verschil in peil binnen en buiten, de zandmassa losraakt en in bewe ging komt, waardoor de toren, te lood of scheef - zakkend, de diepte ingaat en waarschijnlijk door de eenzijdige beweging van het drijfzand zal scheefzakken en omtuimelen. In „De Telegraaf" van 15 Juni 1933 vraagt hij, hoe, indien de toren met water gevuld is, de duikers het drijf zand moeten bestrijden. Voordat de toren ge plaatst werd, heeft de zuiger „Neptunus" een ringvormige ruimte van ongeveer twee meter diepte gezogen. Toen dit werk bijna gereed was, brak de zuigbuis. Een klein gedeelte van dien cirkel was toen nog niet uitgediept. Toch werd besloten, omreden alles ter plaatse klaar lag, den toren te plaatsen. Natuurlijk stond de toren aanvankelijk daardoor eenigszins scheef, doch spoedig is hij uit zichzelf recht komen te staan. In plaats dus van recht scheef te gaan, had juist het omgekeerde plaats n.l. van scheef kwam hij recht te staan. De kegel werd geplaatst den 21 Juli en den 26 Juli daaropvolgend de cylinder. Nu begon het zuigen van water en zand met als gevolg dat de toren millimeter voor millimeter, zonder de geringste gewaarwording van trillingen of schokken, zakte. Hierbij moet ik speciaal nog opmerken, dat de schuifafsluiters open stonden, zoodat het waterniveau binnen en buiten gelijk was. Toen ik aan den buitenkant een meter zand had staan, heb ik een proef genomen om te weten welke kolom water deze een meter dikke filterlaag kon tegenhouden en heb toen willens en wetens gepompt, totdat ik een kleine doorbraak kreeg. In Juii weerstond de toren schitterend een paar flinke stormen, zonder daarvan de gering ste schade te ondervinden. Hij stond inderdaad als een rots in de branding, zoodat deskundigen verklaarden: Nu hij dezen storm doorstaan heeft, behoeft men zich niet meer ongerust te maken. Het water stond binnen en buiten den toren even hoog. Nauwkeurige peilingen werden tel kens gedaan en wezen uit, dat het niveau van den zeebodem rondom den toren tamelijk ge lijk was. De laatste werkzaamheden hadden plaats op 17 Augustus na den laatsten zwaren storm. Na terugkomst uit den toren die inwendig steeds nauwkeurig gecontroleerd werd, rapporteerde men, dat alles in den besten staat verkeerde en het werk er prachtig voor stond. Het buitenzand stond 1.70 tegen den kegel. De zandbodem in den toren was zóó hard, dat zelfs de looden duikerschoenen er geen merkbaren indruk in maakten. Van drijfzand is geen sprake geweest zooals ook de duikers rapporteerden. In zijn artikel van 21 September j.l. o.m. overgenomen in „De Maasbode" over de vernieling van den toren, zegt Prof. v. d. Kloes: „Verschil van waterstand binnen en buiten moesten aanleiding geven tot het ontstaan van drijfzand". Dit begon volgens Z. H. G. op éen punt en naar mate de opwaartsche stroom van drijfzand toenaró, kwam een al grooter wordend deel van den binnenwand van den kegel vrij, totdat tenslotte zand en waterdruk van buiten hem indeukten. Waar haalt prof v. d. Kloes de wetenschap vandaan, dat na de vernieling een gat in het zand werd geconstateerd, de opwaartsche stroom van drijfzand in omvang en kracht toenam enz.. Hoe kan dat, gezien het feit, dat op 17 Augustus bij ons laatste bezoek aan den toren het water binnen en buiten den toren op gelijk niveau en er nadien niet meer gepompt was, de zand bodem in den toren hard werd bevonden en alles uitstekend in orde was? Prof v. d. Kloes concludeert „drijfzand of schoon de daarvoor vereischte voorwaarden, niveauverschil, drukverschil, opwaartsche stroo mingen, niet voorhanden waren. De kegel is vernield niet aan de zijde waarop de laatste storm woedde, doch aan de andere de luwzijde. Ware de kegel door instroomend drijfzand onder den rand vernield, dan zouden de onder ste platen vernield zijn, wat niet het geval is, deze zijn geheel intact gebleven. HALLE, 6 October. (V. D.) Bij de door de Leunawerke ingestelde proefnemingen tot ver vaardiging van synthetische benzine heeft men o.a. ook een methode gevonden tot het ver vaardigen als bijproduct van propaangas, dat zeer veel warmtevermogen bezit en dat tot dusverre zeer weinig bekend is. Het is een zwak riekend, kleurloos, brandbaar gas, dat een veel hooger soortelijk gewicht heeft dan het gewone kookgas en onder een druk van on geveer 10 atmosfeer in stalen flesschen in vloeibaren vorm kan worden bewaard. Voor het gebruik wordt het dan ontspannen tot 1 atmosfeer, waarna het evenals gewoon kook gas gebruikt kan worden. Eén flesch bevat een brandwaarde van ongeveer 50 kubieke meter gewoon kookgas, hetgeen dus voldoende zou zijn voor het verbruik van een gezin in 1 tot 3 maanden. Men meent, dat hier een mogelijkheid ligt tot gebruik van dit gas in die plaatsen, waar gewoon kookgas niet met loonende middelen heen kan worden geleid, vooral in landelijke streken. In de Groene Amsterdammer" van 8 Juli *33 evenals in „De Maasbode", staat 'n artikel van Prof v. d. Kloes te lezen, dat „van droogleggen der binnenruimte geen sprake kar zijn; hoe harder er gepompt wordt, op hoe grooter diepte het zand onder het wrak in beweging komt en het duurt niet lang of de toren slaat omver met allen, die er op staan, tenzij men het pompen staakt en de toren blijft scheef staan, als ge- denkteeken van de onwetendheid en onkunde van de Nederlanders in de twintigste eeuw op het punt van drijfzand. Dan is het wrak waar schijnlijk voor goed onbereikbaar gemaa Dat is mooi gezegd, doch ten opzichte van he Lutine-bergingswerk geheel in strijd met de werkelijkheid. Ook is door het verlies van den toren het Lutinewrak niet onbereikbaar ge maakt Integendeel, onmiddellijk nadat de ver nieling was geconstateerd wferden maatregelen genomen om den toren te bergen, welk moei lijk werk schitterend gelukte. Bij de berekenng van den uitwendigen druk, waar kegel en cylinder op knik belast zijn, werd aangenomen dat de kegel éen bepaalden druk moest kunnen weerstaan. Diverse meet- klappen met dynamometers waren in den rand van den toren aanwezig om onder het zand den totalen druk van zand en water aan de geven. De gevaarlijke druk kon evenwel eerst ontstaan op grooter diepte en slechts bij volledig droog gepompte kegelruimte. Deze gevaarzone was nog niet bereikt de kegel nog met op grooter diepte gekomen en ook nog niet leeg gepompt. Met de mogelijkheid om den toren met water gevuld te houden en met duikers «ceten werken is door mij steeds rekenm„ gehoude In de octrooiaanvrage staat dit wel degelijk ver meld. Inderdaad hebben wij dan ook met w - tergevulden kegel gewerkt. Zoo ziet men dat van alle voorspellingen van prof v. d. Kloe niets is uitgekomen. AAN de GEVOLGEN VAN EEN AANRIJDING OVERLEDEN. Dezer dagen werd hij het oversteken per fiets van een weg te Ellecom de 69-jarige heer H. C. Nas, directeur van de Renaldo sigaren fabriek, door een motorrijder aangereden, ten gevolge waarvan beiden kwamen te vallen. Zaterdagmiddag is de heer Nas aan de ge volgen overleden. De motorrijder de 45-jarige heer de Ruiter uit Arnhem, wien geen schuld treft, werd aan een been gewond en zal ge durende eenige dagen niet tot werken in staat zijn. EXAMEN NED. R. K. 'S-HERTOGENBOSCH, POLITIEBOND. 6 October. Geslaagd voor het diploma met aanteekening A. Tak, Oud-Gastel; J. Brinkman, Eindhoven; voor het gewone diploma P. de Graaf, Gouda; G. Griffioen, Kockenga; T. G. K. Troost, Leden; G. H. Tersteeg, IJsselstein; G. J. Smeets, Geleen en A. Graus, Venray.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4