250-MAAL KINDERUURTJE
VAN DEN K. R. O.
STENO-TYPISTE.
HYACINTHEN OP
GLAZEN.
ZATERDAG 14 OCTOBER 1933
LOYALITEIT EN VERANTWOOR
DELIJKHEID.
DE NAAM MARIA.
UIT GROOTMOEDER DAGBOEK.
De linnenkast.
mmmmm
W*mm.
OPGELET, HET OPZETTEN BEGINT.
WAT MET GEMBER TE MAKEN
VALT.
,ONZE ..ACCESSOIRES'
PARIJSCHE MODEPRAATJES.
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
KRISTALLETJES,
EN MEVR. SOFIE NUWENHUIS—
VAN DE RIJST JUBILEERT MEE
Ja, een kijkje in de studio zou voor menig
In de laatste decennia is de vrouw al heel wat
betrekkingen binnengedrongen en daarbij bleek
in het bijzonder haar geschiktheid voor het
baantje van steno-typiste. In ieder kantoor, in
iedere stad en in iedere provincie nemen vrou
wen en meisjes de haar gedicteerde notities op
in onleesbare hiërogliefen, Om ze later weer om
te zetten in netjes en accuraat getikte woorden
en zinnen. Iedere zakenman heeft zijn steno
typiste. Politici, staatslieden, auteurs, allen zijn
afhankelijk van hun secretaressen.
Het is een vreemd beroep, dat zoo ineens
als uit den grond gestampt, door de noodzaak
der hedendaagsche, gejaagde wereld is te voor
schijn geroepen. Gedurende zijn kort bestaan
heeft het zijn eigen principes moeten vinden,
zijn eigen ethiek moeten ontdekken en het is
een buitengewoon bewijs voor de uitstekende
eigenschappen der vrouw, dat dit beroep met
zoo weinig organisatie en zonder eenige coöpe
ratieve actie, zoo spoedig zulke hoogstaande
principes van trouw en solidariteit heeft ont
wikkeld.
Want de vrouw heeft van dit beroep een hoog
staand beroep weten te maken. De steno-typis
ten zijn buitengewoon bekwame arbeidsters en
zij zijn zich er van bewust, wat goed werk
waard is. Om werkelijk goed, uitstekend werk
te leveren, moeten zij zoo spoedig mogelijk de
noodige ondervinding opdoen en in staat zijn
zich volledig te concentreeren, soms uren aan
één stuk, op het werk, dat zij onder handen
hebben.
Technische bekwaamheid, ijver en ondervin
ding, deze drie eigenschappen zijn het, die de
steno-typiste bewust hebben gemaakt van haar
waardigheid.
Er bestaat geen twijfel aan, of het werk op
zichzelf is, onder normale omstandigheden,
aantrekkelijk, veel aantrekkelijker dan de meeste
andere baantjes, die open staan voor meisjes
van negentien, twintig jaar.
Een steno-typiste komt in aanraking met alle
soorten mannen en vrouwen. Zij komt auto
matisch in een positie, waarin zij vriendschap
kan sluiten met meisjes van haar eigen leeftijd.
Zij heeft de gelegenheid om te leeren, haar kijk
op het leven te verruimen en haar geest te
scherpen.
Het werk in een kantoor kweekt corpsgeest,
solidariteit. Er is altijd kans op promotie voor
een verstandig, ontwikkeld meisje en het hoog
ste ideaal van de meesten dezer meisjes is toch
het privé-secretaresseschap bij een vooraan
staanden en invloedrijken man of vrouw.
Het meisje, dat dit ideaal bereikt, heeft een
eenige positie. Zij Jeert het kan niet anders
alle intieme geheimen betreffende haar werk
gever (of werkgeefster) en diens werk kennen.
Zij weet, wie met hem telefoneert, wie hem
komt bezoeken, wie aan hem schrijft. Zij steno
grafeert de meest vertrouwelijke mededeelin-
gen en werkt die later weer uit.
Zij weet feitelijk meer van haar werkgever
af dan wie ook bij mogelijkheid kan weten.
En hoe vaak verraadt zij hem? Hoe dikwijls
komt het voor, dat zij chantage op hem pleegt?
En zelfs als zij, zonder schijn of schaduw van
reden, ontslagen wordt, hoe vaak gebeurt het
dan, dat zij met de haar toevertrouwde gehei
men naar een concurrent of tegenstander loopt?
In de korte bestaansjaren van het beroep van
steno-typiste zijn zijn principes als in een rots
verankerd: wat In vertrouwen gesproken is,
blijft geheim....
Door deze eigenschappen, welke de vrouw in
zoo hooge mate bezit: loyaliteit en solidariteit,
is het beroep van steno-typiste er een geworden
van vertrouwen en verantwoordelijkheid.
Toch mag dit alles voor de vrouw geen reden
zijn, om haar eigenlijke taak, die als echtgenoote
en moeder, te vergeten. Haar taak als zoodanig
is haar door God uitgestippeld. Hij is het, Die
in heur hart het „instinct" heeft gelegd, dat
ernaar snakt om liefde te ontvangen en liefde
te schenken. Haar taak is het aanvullen en niet
het vervangen of verdringen van den man.
Haar taak ook is het, mannen en vrouwen te
kweeken, die God uitdragen in de maatschappij,
Zijn wil volbrengen, Zijn eer verkondigen.
De taak van de vrouw en moeder is het, God
zoo nabij mogelijk te komen, want haar groot
ste deugd moet de liefde zijn en God is liefde.
De naam van Maria werd in vroeger tijd zoo
hooggeëerd, dat het in vele streken aan de
vrouwen verboden was zoo te heeten.
Men achtte de gewone vrouw niet waardig,
dezen schoonen naam te dragen.
Alfonsus IV, koning van Castilië, was voor
nemens een Moorsche vrouw te huwen, doch zij
mocht bij den doop niet den naam van Maria
aanvaarden.
Toen Wladislaw, koning van Polen, met Maria
de Neures in het huwelijk trad, moest zij den
naam van Maria afleggen en den naam Aloyse
aannemen.
Casimir I, koning van Polen, huwde een Rus
sische prinses, Maria genaamd, welke eveneens
dezen naam moest afleggen.
Er ligt voorzeker, zij 't dan ook zeer primitief,
een schoone gedachte aan dit optreden ten
grondslag. Deze vorsten hadden zulk eene ver
eering voor hun hemelsehe vorstinne, dat zij
haar hoog verheven naam, niet wilden profanee-
ren door dezen in verband te brengen met het
voorwerp van hun aardsche vereering en
vreugden.
Wij denken er in onzen tijd anders over. en
de naam Maria weeft een zoeten klank om het
reine jonge kind. de moederlijke jonge vrouw,
die heur naam met eere draagt.
HELLENEN.
Rei de blank' damasten pellen
Zorgzaam in commode of kast,
Zoom op zoom, ja draad op draadje,
en terdege opgepast,
dat geen stof, noch spin of motten
dat noch vocht, noch roest of damp
't blanke lijnwaad ooit beroeren,
waakt voor 't stoomen van de lamp.
Wilt het bovenst 't eerst gebruiken,
legt het schoon' steeds onderaan,
Zorgt altijd met reine handen
met uw linnen om te gaan.
rein van handen,
rein van zinnen,
rein van buiten
rein van binnen.
HELLENEN.
II.
Hoewel de zomer ons dit jaar heel lang gezel
schap gehouden heeft, is het zoo tegen half
October toch de meest gunstige tijd om de
hyacinthenbollen, welke we allen in huis heb
ben, op de glazen te zetten. Mochten er lief
hebbers zijn, die nog niet bestelden, dan zij hun
geadviseerd ernst van de zaak te maken, anders
zullen zij in den a.s. winter, die natuurlijk weer
volop trieste en sombere dagen zal geven, geen
lenteboden in huis hebben. En juist dan heeft
men zoo'n behoefte aan bloemen, die het naderen
van het voorjaar aankondigen.
Maar ter zake! De ontvangen hyacinthen
bollen mpeten op glazen. De glazen, jampotjes-
of welk materiaal we ook voor ons werk willen
gebruiken, staan klaar. Vooraf hebben we ge
controleerd of alle goed schoon zijn, vooral die,
welke het vorig jaar voor hetzelfde doel dienst
deden.
We houden ons nu eerst even met de hyacin
thenbollen bezig en ontdoen ze van losse, ver
droogde huidschilfers, welke er bij hangen. Ech
ter niet meer dan die losse schilfers. Daarna
maken we den bodem schoon, d.w.z. we nemen
het stof of vuil, dat dikwijls in de holte van
den bodem achterblijft, weg, opdat dit ons later
geen parten speelt. Vervolgens nemen we een
zacht schuiertje en vegen hiermede alle stof
van den bol. Zijn we zoover, dan komt de bol
op het glas te staan, en kan het bijvullen met
water beginnen. We tillen den bol even op en
vullen het glas dermate met leidingwater, dat
het water nog 2 3 m.M. van den bodem van
den bol afblijft. We houden den bol zoo droog
mogelijk!
Men begrijpe ons dus goed, het water mag
den bodem van den bol niet raken, maar toch
moet het zoo dicht mogelijk den bol naderen.
Is er te veel ruimte tusschen bol en water,
vooral in den beginne, dan duurt het wortels
vormen des te langer, terwijl men ook veel kans
maakt op een onregelmatige ontwikkeling, door
dat de wortelkrans niet gelijkmatig vochtig
wordt.
Alles is zoo eenvoudig, dat verkeerd begrij
pen o.i. uitgesloten is.
We zetten nu onze glazen met bollen in een don
kere, droge en vooral koele ruimte. Zet nooit de
glazen in de gestookte huiskamer in een kast,
want daarin is het te warm. In een frissche
kelder kan men een kist plaatsen, hierin de gla
zen zetten en het geheel met planken afdekken
opdat alles goed donker is. Wel moet er aan den
donkersten kant een kleine opening zijn voor
ventilatie.
Hebben we geen kelder, dan in een donkere
kast in een ongestookte kamer, 't Nachts zetten
we dan de deur open voor luchtverversching,
maar 's morgens moet alles weer donker zijn,
dus deurtje dicht.
Staan de Hyacinthen op een goede plaats,
dan hebben we niets anders te doen, dan af en
toe zoonoodig iets water bij te vullen, en mocht
het water vuil worden, dit te ververschen. Dit
gaat heel gemakkelijk, door het glas schuin te
houden en den bol iets op te lichten. Den bol er
geheel uitnemen raden we niet aan, omdat men
de wortels zonder breken moeilijk weer in het
glas krijgt.
Ga vooral af en toe eens kijken en zie naar
het interessante proces, dat zich in de donkere
ruimte afspeelt. Eerst kronkelen de wortels als
zilveren draden door het water en vlijen zich
rond den bodem van het glas, daarna begint
de neus te groeien. Hij wordt langer en dikker
enneen, verder gaan we niet. Laat uw
hyacinthen vooral in het donker, totdat wij U
adviseeren ze in het licht te plaatsen.
J. F. CH. DIX.
gember, met zoo weinig mogelijk aanhangende
gemberstroop, ei.
Kneed alle ingrediënten tot 'n soepele, liefst
iets vochtigen bal. Vorm daarvan kleine balle
tjes, en druk die tusschen beide handen plat.
Leg ze op een met bloem bestoven bakblik.
Bestrijk de koekjes met een weinig geklopt ei,
met wat water vermengd, en bak ze ongeveer
15 minuten in een matig warme oven, mooi
lichtbruin en gaar. Neem ze van het bakblik en
laat ze, plat liggend, bekoelen.
Gembertulband.
120 Gr. bloem, 100 Gr. boter, 100 Gr. suiker,
5 eieren,'150 Gr. gember, zonder aanhangende
stroop.
Roer de eidooiers met de suiker, snijd de
boter in de bloem, klop het eiwit zeer stijf.
Verdeel de gember in kleine stukjes. Meng alle
ingrediënten luchtig, doch goed dooreen. Vul
met het deeg een met boter besmeerden en met
poedersuiker bestoven tulbandvorm. Bak de tul
band, in ongeveer uur, in 'n vrij heeten oven
heel lichtbruin en gaar. Stort de tulband na
eenige bekoeling en bestrooi het gebak na vol
komen bekoeling met gezeefde poedersuiker.
Gemberflensjes.
Bak elk flensje aan één kant lichtbruin, leg
in het midden een dikke streep gembervla en
sla het flensje dan dicht, door b.v. met een
pannekoekmes eerst het eene uiteinde over het
midden heen te slaan en daarna het andere
uiteinde weer daarover heen te brengen.
Gemberbroodjes.
100 Gr. bloem, 100 Gr. boter, wat zout, d.L.
water, 200 Gr. natte gember zonder stroop.
Maak van de bloem, boter, zout en water,
bladerdeeg. Rol een lange smalle lap van het
deeg, verdeel het in langwerpige stukjes. Hak
de gember fijn, en verdeel ze op de lapjes
deeg. Rol het deeg om de vulling op, plak het
dicht. Breng de gemberbroodjes over op een
bevochtigd bakblik, bestrijk ze met geklopt ei
en bak ze in een heeten oven in ongeveer 25
minuten gaar en mooi bruin.
Gember pudding (koud).
L. melk, vanille, 3 eieren, 175 Gr. suiker,
Vz L. room, 20 Gr. gelatine, 100 Gr. biscuits, 125
Gr. gember en gemberstroop.
Kook de melk met de vanille, klop de eidooi
ers met de suiker, voeg hierbij de kokende melk,
en laat dit binden; roer er de geweekte gelatine
door en laat deze vla bekoelen. Snijd de gem
ber in stukjes en week de biscuits in het gem-
bernat. Klop de room stijf, doe er de bekoelde
vla bij en als dit stijf begint te worden, doe
het dan laag om laag met de gember en de bis
cuits in den vorm. Geef er een caramelsaus bij.
M. M.
Parijs, 10 October 1933.
We zijn vaak maar al te veel geneigd om aan
de „bijkomstigheden" van ons toilet een bij
komstige waarde slechts te hechten. En toch
is dat zeer onjuist. Want ons toilet zal alleen
dan den indruk geven
geheel af te zijn, wan
neer alle „accessoires"
er mede in harmonie
zijn.
In overeenstemming
met de algemeene ont
wikkeling van de mode
ondergaan ook de
nandschoenen, taschjes,
schoenen en bijoux min
of meer belangrijke
veranderingen. Wat de
eerste betreft valt te
constateeren, dat met
het aanbreken van het
winterseizoen de aar-
»«-!■. j..-.- "l^MJ dige fantasieën, die
i door de mooie dagen
gerechtvaardigd waren,
verdwijnen en plaats
maken voor meer so
bere modellen. Men
draagt nu dan ook
handschoenen van che-
vreau, of suède met
een bescheiden garnee
ring van pigüres, een
è-jour-werkje, of een
discrete incrustatie.
De taschjes blijven
van middelgrootte en
worden om een elegant
en sober effect te ver
krijgen graag gekozen
van zwart satijn, daim,
of suède. De sluiting
laat intusschen alle gelegenheid voor een aardige
fantaisie, waarbij het gebruik van stukjes spie
gelglas nieuwer is dan van metaalmotieven, ai
wat al te afgezaagd zijn.
Wat de bijoux betreft, ziet men op het oogen-
blik veel colliers van vrij groote bollen in wis
selende kleuren, soms met een centraal motie-,
dat een hanger vormt. Bij elegante toiletter
worden weer parels gedragen in twee of drie
rijen.
De schoenen zijn veel eenvoudiger in coupe
en kleuren. Alleen de avondschoentjes vertoo-
nen natuurlijk nog altijd een sterk fantasie
karakter. Op het teekeningetje hierboven vindt
men een aardig schoenmodel voor den middag
weergegeven: het zwarte lak harmonieert daar
bij aardig met het hagedisleer in dezelfde tint.
Een modern sportcostuumpje van jersey.,
gestreept in verschillende tinten grijs.
Sjaal en ceintuur van blauw fluweel-
Gembertaart.
200 Gr. boter, 200 Gr. donkerbruine suiker,
200 Gr. bloem, 200 Gr. natte gember, 4 eieren.
Roer de boter tot room, voeg er de suiker
bij en wrijf deze zoo glad mogelijk. Doe er dan
één voor één de eierdooiers bij, daarbij bij
kleine hoeveelheden de bloem en 't laatst de
aan kleine stukjes gesneden gember met wat
gemberstroop. Vermeng dit deeg, zoo luchtig
mogelijk, met het stijfgeklopte eiwit, doe het
in een met boter besmeerde en met paneermeel
bestrooiden taartvorm en bak de taart in een
matig warmen oven lichtbruin en gaar (onge
veer 1 uur). Laat ze op een zeef uitdampen en
bekoelen en bestrooi ze dan met poedersuiker.
Gemberkoek jes.
300 Gr. bloem, 200 Gr. boter, 150 Gr. basterd
suiker, theelepeltje gemberpoeder, 50 Gr.
Slappe kraag en revers. Onze geachte le
zeres bericht ons niet of de door haar vermeide
stofjassen van linnen, jeans of te wel luster zijn.
Zijn ze van linnen, waarom stijft u de kraag
en revers dan niet een weinig en perstze met
zeer veel zorg op.
Ook, en dit is misschien de meest afdoende
methode, zouden wij u raden, kraag en revers
goed in model te rekken en door te stikken,
zooals tegenwoordig de mode is, de stiksels 1
c.M. van elkaar; zij moeten dan in model blij
ven; probeert u het eens, het kan nooit kwaad.
Eikenbladeren. Het seizoen der mooi ge
tinte eiken bladeren is weer begonnen en de
eerste vraag, hoe deze lang mooi te houden,
heeft ons bereikt.
Ten algemeenen nutte willen wij tevens eene
proefondervindelijke methode beschrijven .die
naar wij hopen, onzen lezeressen veel voldoe
ning moge geven. Neem met een vochtig doekje
blad voor blad af; leg op de strijkplank een
laagje oude doeken, en daarop spreidt u blad
voor blad uit. Leg op het blad eveneens een
lapje en strijk er met een lauw warm ijzer
overheen. Aldus behandelde bladen behouden
model en kleur. Lak de stelen aan den onder
kant af. De bladeren nu en dan goed afstoffen,
doet ze netjes blijven; echter een geheelen win
ter goed houden, waarbij de bladeren aan zoo
veel afkoeling en verhitting bloot zijn. garam
deeren wij niet. Dan moet u chemisch gepre
pareerde bladeren nemen, die volgens fabriekS'
geheim behandeld zijn.
Doch tot Kerstmis heeft men er allicht piel
zier van; dan gaan ze toch vervelen en komen
hulst en tulp en kamer-hyacinth in de plaats.
Jus-vlekken. Hoe kan ik vetvlekken, jus
en boter, verwijderen uit looper, v'oerkleed
en.... kunstzijden tricot japon?
Wij veronderstellen dat onze lezeres een lee-
lijke salto mortale gemaakt heeft en allesrij
kelijk besproeid is. Wat pijpaarde, verkrijgbaar
bij den drogist, wordt heel even gekookt met
azijn, waardoor men een papje krijgt, waar.
mede men alle vlekken bedekt op locper en
vloerkleed. Men laat het er op zitten tot het
droog is, waarna men het uitborstelt. Mochten
Onze dames hechten er tegenwoordig buiten
gewoon veel waarde aan, een welverzorgd visite
toiletje ter beschikking te hebben, want zij
weten, dat zij veel meer gelegenheid hebben
om in zulk een dracht te verschijnen dan te
verschijnen in een prachtige avondjapon
Daarom moeten juist die japonnen uiterst
zorgvuldig worden ontworpen en zoowel wat de
lijn als wat het materiaal betreft, precies op de
made van het oogenblik zijn afgestemd, maar
vóór alles volkomen bij de gestalte en de per
soonlijk heid van de draagster passen.
Zooals bekend, zijn japonnen met mantel-
achtigen snit voor elke gestalte geschikt, en
daarom verheugt het te bemerken, dat de toon
aangevende modehuizen ze ook voor het onder
havige doel aanbevelen. Ze mogen natuurlijk
geen „onjeugdigen" indruk maken, integendeel
ze moeten er juist erg vlot en aantrekkelijk uit
zien.
Dat zulke japonnen inderdaad een buitenge
woon aardig effect kunnen maken, toont het
eerste model op onze plaat. Het geldt hier een
eenvoudige manteljapon van bruine zij, met
aangeknoopte ruches (in een teere zalmkleur),
die het geheel een zeer bijzonder karakter ver-
leenen.
Een van de nieuwerwetsche pofmouwen kun
nen we bij het tweede model bewonderen. De
japon is in glanzende zij uitgevoerd en heeft
als tweede bijzonderheid een naar buiten ge
schuinde halsuitsnijding, versierd met een
we zijn immers in den herfst mooie groote
chrysanth.
Bij het derde model zijn niet alleen de schou
dervleugels onze aandacht waard, maar ook het
gekruiste bovenstuk, voorts de breede, van vo
ren door een nikkelen ring getrokken ceintuur
en ten slotte de tuniékvorm, die een hand
breedte zien laat van een nauw onderkleed.
Het nieuwe voorschootjes-idee, dat we bij
het laatste model zien toegepast, leent zich bui
tengewoon goed voor zijden japonnen. De zwarte
japon, die ons hier getoond wordt, valt mede
op door de hermelijnen cravatte en de daarmee
overeenstemmende mouw garneering.
zich klontjes of harde stukjes gevormd heb
ben, klop die dan eerst tot poeder, opdat het
kleed niet beschadigd worde. Na het uitbor
stelen komt het kleed of looper herboren te
voorschijn. Mocht éénmaal niet voldoende zijn,
dan de bewerking herhalen (niet te warm er
op doen).
Nu de japon: Tja. dat is erger. U wee1, kunst
zijde is zeer moelijk te behandelen soms, en
vooral tricot; een meisjes-jurk kan bij regen
een baby-jurk worden. Wilt u het eventueel
probeéren, los dan op 3 liter lauw water 75
gram borax op, en probeer de japon te was-
schen; neem eerst het ceintuur, lukt dit, dan
zal de japon ook gaan. Neem van te voren de
maat van de japon, om deze later zóó op te
spelden vóór het strijken, hetgeen tusschen doe
ken moet geschieden. U kunt ook de vlekken
eerst eens inwrijven met speksteenpoeder of
talk. Leg er dan een vloeipapier op en druk er
met een warm ijzer op; soms verdwijnen de
vlekken ineens. Succes er mede.
Goeden raad. Wil onze abonnée uit Gro
ningen ons haar naam en adres geven? Op
anonieme brieven kunnen wij niet antwoorden.
Het is toch strikt vertrouwelijk. Bij ingesloten
postzegel ontvangt u rechtstreeks bericht.
Een nieuwe deken. Wat te antwoorden op
een vraag, welke het aanwezig zijn van onge-
wenschte elementen in een nieuwe deken be
treft. Wanneer het ons gebeurde, liet ik deze
onmiddellijk bij een goede firma in behande
ling nemen. Wenscht u dit niet, en wilt u de
deken thuis behandelen, begin dan met de de
ken buiten te hangen en flink te kloppen; be
spuiten met Flit, Shellox of Rids. Na eenigen
tijd kunt u de lijkjes er uit kloppen.
Wilt u niet buiten hangen, bespuit dan de
deken met bovengenoemde ingrediënten, rol de
deken in een laken en laat dit eenige uren
zoo; daarna uitslaan.
Wees kwistig met uw spuit, ook bij het an-
In vogelvlucht gezien, wordt het eigen leven
zoo klein, en het leven der menschheid zoo
groot en diep van zin.
Alle werkelijkheid moge liegen; houdt staande
uw ideaal en eenmaal zult ge zegevieren.
Is het niet overbodig om mevrouw Nuwenhuis,
die juist deze week voor de 250ste maal haar
Goeden middag lieve vriendjes en vriendinne
tjes" zal laten weerklinken, nog voor te stellen?
Het is nu ongeveer vijf jaar geleden, dat de
K.R.O. van de primitieve studio aan de Hee
rengracht 48 te Amsterdam uit zijn serie
kinderuurtjes inzette.
En het is ook vijf jaar geleden, dat mevrouw
Nuwenhuis' stem voor het eerst in duizenden
en duizenden huiskamers weerklonk en daar
sindsdien vertrouwd geworden is als die van een
lieve vriendin.
En. al wordt een deel van het beschikbare
anderhalf uur ook gewijd aan een godsdienstig
en aan een algemeen ontwikkelend onderwerp,
óók daarvan is mevrouw Nuwenhuis de stuw
kracht; men zeilt daardoor op haar ondervin
ding en intuïtie. En verder verzorgt zij persoon
lijk elke week den hoofdschotel van het pro
gram door de afdeeling ontspanning ófwel alleen
ofwel met behulp van anderen voor haar reke
ning te nemen. Aan het laatste zit natuurlijk
een soms dagenlang repeteeren en de zenuw
achtige verantwoordelijkheid, die het doen op
treden van anderen met zich brengt, vast.
Spreekt het haast vanzelf, dat voor de ver
wende stadsjeugd de radio niet dat beteekent
wat het buitenkind en vooral het patiëntje er
in ziet, toch bewijzen de honderden brieven, die
de post iederen dag naar de Heinzestr. te Amster
dam brengt, dat ook in duizenden huiskamers in
de groote steden haar wekelijksch bezoek met
spanning tegemoet gezien wordt.
In het volle seizoen, als regen en wind het
buitenzijn onmogelijk maken en de kinderen
gezellig om de warme kachel kruipen, stijgt dat
aantal brieven vaak tot een 5 a 600 per week.
Geen enkele blijft ongelezen, terwijl de meeste
door mevrouw Nuwenhuis per microfoon of
vulpen beantwoord worden.
Die correspondentie bevat de meest onder
scheiden uitingen. Het overgroote deel handelt
natuurlijk over het program en wordt daardoor
tot een waardevol richtsnoer. Maar er zip*
toch ook vele brieven, waaruit een meer dan
gewoon vertrouwen spreekt en die met onbeant
woord kunnen blijven zonder de teere, verwach
tende kinderziel te kwetsen.
De laatste drie jaar helpt de K.R.O.-gids voor
de Jeugd, een frisch, goed geïllustreerd kinder
blad. den band tusschen leidster der kinder-
uurjtes, die tevens redactrice van dit blad is,
en de radio-jeugd te versterken. Maar laten we
het woord liever geven aan mevrouw Nuwen
huis, tot wier vaste luisterschare de jeugd van
4 tot IS jaar behoort,
Het veiligste compas zijn de brieven
van de kinderen. Niets is moeilijker dan den
smaak van het kind te treffen. Maar dikwijls ook
is die smaak zoo slecht ontwikkeld, dat wij alles
in het werk moeten stellen om niet een publiek
te kweeken, dat alleen maar genoegen vindt in
het hooren van banaliteiten. Op het oogenblik
zijn de hoor-spelletjes favoriet. Daar het visu-
eele geheel uitgeschakeld is en alles moet komen
van het klankbeeld, is een goed scenario hierbij
van overwegend belang. Verleden week gaven
we nog een reprise van Klaas Vaak, een sprook
jes-spel. dat zoo in den smaak valt, dat het nog
wel een derde en vierde opvoering zou kun
nen beleven.
Hetzelfde is het geval met een buitengewoon
fijn legende-spel, Het kroontje van Maria, dat
begin October door 't radio-kindertooneel werd
opgevoerd. De verschillende geluiden, die stem
mingsbeelden moeten opwekken, zooals b.v.
wind, onweer, regen, enz. of die moeten weer
geven wat er op een bepaald oogenblik gebeurt,
zooals paarden-getrappel, hanen-gekraai of het
loeien der koeien, hebben we op gramofoon-
platen en worden op het juiste moment inge-
lascht. De kunst bestaat in het juist verband
tusschen gesproken woord en geluids-coulissen.
Het blijkt, dat vooral die geluiden en in het
bijzonder ook donkere, dreigende stemmen of
een zilveren geluid als van het Lieve Vrouwke
nog meer de fantasie van het kind opwekken
dan een gewoon tooneelspel bij machte is te
doen.
Om met succes zoo'n hoorspel te kunnen
schrijven of een bestaand tooneelspel als zoo
danig om te werken, moet men natuurlijk vol
komen op de hoogte zijn van de mogelijkheden
der geluids-techniek. Tweede, niet te onder
schatten factor, is de stem, die het 'm voor
minstens 50 pet. moet doen.
Aardige ervaringen doen we hiermede op. Hel
meest versch in mijn geheugen liggen me nog
de brieven naar aanleiding van Klaas Vaak. Een
dame uit Rotterdam schrijft over haar vijfjarig
zoontje: „Kleine Tonny ging zoo heelemaal in
het spel op. dat, toen het kleine meisje begon
te huilen uit angst voor den reus. ook bij hem
de waterlanders te voorschijn kwamen. Om,
later toen de bevrijding kwam een ware
indianendans te beginnen!"
Dat ook groote menschen wel eens meege
nieten bewijst de volgende brief van een heer
uit Haarlem: „Het droomspel kwam schitterend
door tot in de kleinste bijzonderheden. Hoe
natuurgetrouw het trappelen en hinniken der
paarden en vooral ook het ratelen der wielen
van de droomkoets. Urenlang puzzlen hoe die
geluiden tot stand komen brengt me geen stap
verder en hoop ik, dat U mij de geheimen van
het zult willen ontsluieren"
buitenstaander heel interessant kunnen zijn. In
het bovengenoemde geval b.v., draaide ik een
kwartier lang héél zacht een kinderrateltje, ter
wijl tegelijkertijd in de technische kamer tech-
niker en omroeper het kunststukje volbrachten
om, ondanks het feit, dat het paardengetrappel
slechts op een fractie van plaat was opgenomen,
het geruimen tijd onafgebroken te laten weer
klinken.
Juist dat uitdenken van trucs en het samen
werken van vakkundigen houden mijn belang
stelling voor het kinderuur zoo levendig. Zoo
ongeveer om de vier weken komt Jan Klaassen
met zijn gezelschap en geeft een uitzending uit
Poppopolis, een fictief land, waar poppen en
dieren spreken kunnen. De, nog niet lang
overladen, kinder-schrijver A. B. van Tienhoven,
de geestelijke vader van den poppenradio-om-
roep, die onuitputtelijk was in het uitdenken van
nieuwe scènes, is opgevolgd door den kinder
vriend Ton Ruygrok. Het opvoeren van derge
lijke spelen, waarbij wij als grootè menschen
soms de dwaaste en meest onnoozele rollen
als b.v. die van domme Grietje of lange Lijs
moeten gaan vervullen, geven natuurlijk nog al
eens aanleiding tot hilariteit in de studio. Vooral
als een van ons op eigen houtje dwaasheden
debiteert, waarop de ander niet verdacht is.
Maar goed, dat er geen televisie bestaat; die zou
ons heele prestige naar de maan helpen. En
ook veel te ontnuchterend werken op de kinde
ren. Overigens heeft de jeugd voor sommige
programma's een onbegrijpelijke voorkeur en
voelt zich sterk getrokken tot het sentimenteele
genre. Dit komt vooral tot uiting bij de vraag
naar gramofoon-muziek.. De zeer bekende plaat
van De vlieger gezongen door duo Hoffman
werd en wordt nog telkens gevraagd en al drie
maal moesten we den tekst in den K.R.O.-gids
afdrukken. Dit zeer sentimenteele' liedje blijkt
voor bijna alle kinderen het summum van muzi
kaal genot te zijn.
Wij stellen er echter prijs op hun smaak te
verbeteren en ruimen daarom een flinke plaa.s
in voor z.g. karakter-stukken, die m.i. buiten
gewoon geschikt zijn om hen vertrouwd te
maken met het uitbeelden van stemmingen door
muziek-instrumenten. 4
De grooteren leeren de Kinder-Symphonie van
Haydn, de Kleine-Nachtmusik van Mozart en
andere eenvoudige werken van klassieken al
aardig waardeeren. Waartoe het feit, dat wij
deze werken zoowel in het blad als voor de
microfoon toelichten wel het zijne zal bijdragen.
Groot is ook de belangstelling in onze eigen
folklore, vooral als de tijd-eigen-feesten behan
deld worden. Misschien dat deze voordrachten
in de verre toekomst nog al resultaat hebben,
dat de kinderen van nu als volwassen wat meer
belangstelling voor het eigen land voelen.
Het voor de kinderen allergewichtigste deel
van de uitzending is echter wel het feliciteeren
met de verschillende verjaardagen en het aan
tal jarigen, die elke week met spanning zit te
luisteren of er uit de K.R.O.-vliegmachine ook
een fraai gekleurde pluim valt, groeit met den
dag. Als we naar iederen wensch te werk gingen
kon er nog wel een straf halfuurtje bij! Maar
al onderschatten we de opvoedkundige waarde
van de radio ook geenszins, toch lijkt 't ons niet
den aangewezen weg om via de microfoon daad
werkelijk in te grijpen in de opvoeding van het
kind.
Daartegenover willen we in overleg met de
ouders onzen gelukwensch graag een per
soonlijk cachet geven door er een opmerking
over goed of minder goed gedrag in te vlech
ten"
Ondertusschen zoekt mevrouw Nuwenhuis in
de verschilende laden van haar bureau en diept
er eindelijk den volgenden brief uit op.
....„Een meisje van vijftien jaar en haar
moeder voelden zich na twee jaar naar ons
godsdienstig praatje, dat verzorgd wordt door
mevrouw Marresvan de Ven met behulp van
mejuffrouw L. Diepenbrock, geluisterd te heb
ben, dermate tot het katholicisme aangetrokken,
dat ze nauwer contact zochten en daarna tot ons
geloof overgingen"
Mevrouw Nuwenhuis heeft haar half uurtje
volgepraat,, maar toch wil ik niet eindigen zon
der nog wat over haar persoon te zeggen. Hoe
wel Sofie van de Rijst als kind en jong meisje
op prijs-uitdeelingen en dergelijke feesten om
haar mooie en klankvolle stem reeds uitgekozen
werd om een of ander voor te dragen, zag het er
lange jaren allesbehalve naar uit, dat ze nog
ooit als voordracht-kunstenares het podium zou
betreden.
Tot op een voordrachts-avond in besloten
kring een uitnoodiging voor den feestavond van
den Dietschen Academischen Leergang volgde,
waarna als vanzelf meerdere aanvragen binnen
kwamen. Via deze voordrachts-avondenbeland
de mevrouw Nuwenhuis—v. d. Rijst, die inmid
dels was getrouwd, in de studio van den K.R.O.,
toen deze nog in de kinderschoenen stond.
Het was in 1928, dat Pastoor Perquin haar
aanzocht om de leiding van een kir.deruur op
zich te nemen.
....En is het werk nooit tegengevallen?,
Even een zucht om de enkele dwarskijkers, die
het koor der tevredenen ontstemmen.
„Het is hier als overal: On ne peut pas
contenter tout le monde et son père", maar over
het algemeen blijken we wel succes te hebben.
Ik tracht in ons kinderuur denzelfde stelregel
door tevoeren, dien de K.R.O. in al zijn pro
gramma's tot richtsnoer neemt, n.l. „elck wat
wils". Het is echter onmogelijk om in één uit
zending met ieders wenschen rekening te houden
en daarom zorgen we ervoor, dat binnen een
zeker tijdsverloop zoowel de kleintjes als de
grooteren iets van hun gading vinden. Maar
natuurlijk wordt er nog steeds een groot aantal
kinderen gevonden, dat niets om de radio geeft.
Maar is dat niet heel natuurlijk? Hoeveel lieve
kleine meisjes zijn er niet, die naar geen poppen
talen? Ligt dat aan de poppen?
Velen zijn te ongedurig om te blijven luisteren
en anderen zouden wel weer willen alsde
broertjes en zusjes maar niet zoo'n heidensch
kabaai maakten! Maar over het algemeen heb ik
niet te klagen over gebrek aan waardeering en
ben er van overtuigd, dat ik bij het 500ste kin
deruurtje nog net zoo enthousiast tegenover ons
werk sta als op het oogenblik.
Amsterdam, 13 October 1933, P, ,V.
dere goed en in de kamer waar deze deken
gebruikt is. Sluit eenige uren ramen en deu
rende oogst zal groot zijn, daar muggen,
en vliegen van deze lucht zullen sterven.
HUISMOEDER.
Oorlogskoffie. Hartelijk dank aan alle da
mes, die ons zoo vriendelijk waren om ons een
recept voor oorlogskoffie te zenden.
Om al die recepten weer te geven, is niet
mogelijk; we willen volstaan met een drietal
ervan:
le recept: 50 gram suiker laat men met een
klein scheutje water goed bruin branden, doet
er dan 10 gram gemalen koffie bij, laat dit ook
branden; daarna al roerende 1 L. niet heeie-t
maal koud water en laat de massa een paar
minuten doorkoken. Door een doeekje zeven en
in goed gekurkte flesschen bewaren.
2e recept: 1 ons witte suiker laat men in een
ijzeren pan bruin branden, voeg dan een ons
gemalen koffie er bij, verder 1% L, kokend
water, dan alles te zamen 5 minuten doorko
ken (niet te kleine pan nemen, daar het zeer
bruist).
3e recept: 1% L. kokend water, 1 ons gema
len koffie, 3 ons witte suiker.
De suiker droog in de pan doen, dezz op het
vuur roeren tot ze goed bruin gebrand is, dan.
de koffie er in doen en even mee laten bran
den .steeds blijven roeren; dan de 1Vt L. ko
kend water er bij, dat tezamen 10 minuten Ia-
ten koken. Laten bezinken en bekoelen en door
een neteldoeksch lapje filtreeren, in eer flesch
doen en deze goed kurken. Bij gebruik de melk
goed kokend maken en wat van de koffie in het
kopje doen en daarbij de melk. Daar er in.
den oorlogstijd bijna geen melk verkrijgbaar
was, moest dit met kokend water gebruikt wor
den en een weinig melk.
Abrikozen- en rdbarberjam. Mevrouw L. te
S. vraagt, hoe men abrikozen- en rabarberjam
kan maken.
Abrikozenjam: 1 kg. abrikozen, ongeveer 700
gram suiker, d.L. water.
Wasch de abrikozen, verwijder de pitten en
breng ze aan de kook met wat water en het
sap wat er bij het verwijderen van de pitten
uitgelekt is. Voeg na 10 minuten de suiker toe
van het gewicht der schoongemaakte vruch
ten) en laat de massa onder goed roeren tot de
goede dikte inkoken. Giet de kokende jam in
de schoongemaakte potjes. Sluit ze af met pa-
rafine en een schroefdeksel. Plak op de potjes
een étiquette met naam en datum.
Worden gedroogde abrikozen gebruikt, laat
de gewasschen vruchten dan een nach; weeken
in zooveel water dat ze juist bedekt zijn. Laat
ze daarna gaar en stuk koken, weeg ze cm
het gewicht aan suiker te bepalen en behandel
ze vervolgens, zooals hierboven beschreven is.
Rabarberjam: 1 kg. rabarber, 750 gram. suiker,
sap van een citroen.
Laat de gewasschen stukjes rabarber 10 mi
nuten koken, voeg dan de suiker toe en laat
het zonder deksel tot jamdikte inkoken. Voeg
het citroensap toe en doe de jam in de potjes
(die vooraf goed schoongemaakt zijn). Sluit ze
af met parafine en een schroefdeksel en plak
er een étiquette met naam en datum op.
M. M.
Mevrouw Nuwenhuis. (Foto Godfried de
Groot A'dam