250-MAAL KINDERUURTJE VAN DEN K. R. O. STENO-TYPISTE. HYACINTHEN OP GLAZEN. ZATERDAG 14 OCTOBER 1933 LOYALITEIT EN VERANTWOOR DELIJKHEID. DE NAAM MARIA. UIT GROOTMOEDER DAGBOEK. De linnenkast. mmmmm W*mm. OPGELET, HET OPZETTEN BEGINT. WAT MET GEMBER TE MAKEN VALT. ,ONZE ..ACCESSOIRES' PARIJSCHE MODEPRAATJES. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. KRISTALLETJES, EN MEVR. SOFIE NUWENHUIS— VAN DE RIJST JUBILEERT MEE Ja, een kijkje in de studio zou voor menig In de laatste decennia is de vrouw al heel wat betrekkingen binnengedrongen en daarbij bleek in het bijzonder haar geschiktheid voor het baantje van steno-typiste. In ieder kantoor, in iedere stad en in iedere provincie nemen vrou wen en meisjes de haar gedicteerde notities op in onleesbare hiërogliefen, Om ze later weer om te zetten in netjes en accuraat getikte woorden en zinnen. Iedere zakenman heeft zijn steno typiste. Politici, staatslieden, auteurs, allen zijn afhankelijk van hun secretaressen. Het is een vreemd beroep, dat zoo ineens als uit den grond gestampt, door de noodzaak der hedendaagsche, gejaagde wereld is te voor schijn geroepen. Gedurende zijn kort bestaan heeft het zijn eigen principes moeten vinden, zijn eigen ethiek moeten ontdekken en het is een buitengewoon bewijs voor de uitstekende eigenschappen der vrouw, dat dit beroep met zoo weinig organisatie en zonder eenige coöpe ratieve actie, zoo spoedig zulke hoogstaande principes van trouw en solidariteit heeft ont wikkeld. Want de vrouw heeft van dit beroep een hoog staand beroep weten te maken. De steno-typis ten zijn buitengewoon bekwame arbeidsters en zij zijn zich er van bewust, wat goed werk waard is. Om werkelijk goed, uitstekend werk te leveren, moeten zij zoo spoedig mogelijk de noodige ondervinding opdoen en in staat zijn zich volledig te concentreeren, soms uren aan één stuk, op het werk, dat zij onder handen hebben. Technische bekwaamheid, ijver en ondervin ding, deze drie eigenschappen zijn het, die de steno-typiste bewust hebben gemaakt van haar waardigheid. Er bestaat geen twijfel aan, of het werk op zichzelf is, onder normale omstandigheden, aantrekkelijk, veel aantrekkelijker dan de meeste andere baantjes, die open staan voor meisjes van negentien, twintig jaar. Een steno-typiste komt in aanraking met alle soorten mannen en vrouwen. Zij komt auto matisch in een positie, waarin zij vriendschap kan sluiten met meisjes van haar eigen leeftijd. Zij heeft de gelegenheid om te leeren, haar kijk op het leven te verruimen en haar geest te scherpen. Het werk in een kantoor kweekt corpsgeest, solidariteit. Er is altijd kans op promotie voor een verstandig, ontwikkeld meisje en het hoog ste ideaal van de meesten dezer meisjes is toch het privé-secretaresseschap bij een vooraan staanden en invloedrijken man of vrouw. Het meisje, dat dit ideaal bereikt, heeft een eenige positie. Zij Jeert het kan niet anders alle intieme geheimen betreffende haar werk gever (of werkgeefster) en diens werk kennen. Zij weet, wie met hem telefoneert, wie hem komt bezoeken, wie aan hem schrijft. Zij steno grafeert de meest vertrouwelijke mededeelin- gen en werkt die later weer uit. Zij weet feitelijk meer van haar werkgever af dan wie ook bij mogelijkheid kan weten. En hoe vaak verraadt zij hem? Hoe dikwijls komt het voor, dat zij chantage op hem pleegt? En zelfs als zij, zonder schijn of schaduw van reden, ontslagen wordt, hoe vaak gebeurt het dan, dat zij met de haar toevertrouwde gehei men naar een concurrent of tegenstander loopt? In de korte bestaansjaren van het beroep van steno-typiste zijn zijn principes als in een rots verankerd: wat In vertrouwen gesproken is, blijft geheim.... Door deze eigenschappen, welke de vrouw in zoo hooge mate bezit: loyaliteit en solidariteit, is het beroep van steno-typiste er een geworden van vertrouwen en verantwoordelijkheid. Toch mag dit alles voor de vrouw geen reden zijn, om haar eigenlijke taak, die als echtgenoote en moeder, te vergeten. Haar taak als zoodanig is haar door God uitgestippeld. Hij is het, Die in heur hart het „instinct" heeft gelegd, dat ernaar snakt om liefde te ontvangen en liefde te schenken. Haar taak is het aanvullen en niet het vervangen of verdringen van den man. Haar taak ook is het, mannen en vrouwen te kweeken, die God uitdragen in de maatschappij, Zijn wil volbrengen, Zijn eer verkondigen. De taak van de vrouw en moeder is het, God zoo nabij mogelijk te komen, want haar groot ste deugd moet de liefde zijn en God is liefde. De naam van Maria werd in vroeger tijd zoo hooggeëerd, dat het in vele streken aan de vrouwen verboden was zoo te heeten. Men achtte de gewone vrouw niet waardig, dezen schoonen naam te dragen. Alfonsus IV, koning van Castilië, was voor nemens een Moorsche vrouw te huwen, doch zij mocht bij den doop niet den naam van Maria aanvaarden. Toen Wladislaw, koning van Polen, met Maria de Neures in het huwelijk trad, moest zij den naam van Maria afleggen en den naam Aloyse aannemen. Casimir I, koning van Polen, huwde een Rus sische prinses, Maria genaamd, welke eveneens dezen naam moest afleggen. Er ligt voorzeker, zij 't dan ook zeer primitief, een schoone gedachte aan dit optreden ten grondslag. Deze vorsten hadden zulk eene ver eering voor hun hemelsehe vorstinne, dat zij haar hoog verheven naam, niet wilden profanee- ren door dezen in verband te brengen met het voorwerp van hun aardsche vereering en vreugden. Wij denken er in onzen tijd anders over. en de naam Maria weeft een zoeten klank om het reine jonge kind. de moederlijke jonge vrouw, die heur naam met eere draagt. HELLENEN. Rei de blank' damasten pellen Zorgzaam in commode of kast, Zoom op zoom, ja draad op draadje, en terdege opgepast, dat geen stof, noch spin of motten dat noch vocht, noch roest of damp 't blanke lijnwaad ooit beroeren, waakt voor 't stoomen van de lamp. Wilt het bovenst 't eerst gebruiken, legt het schoon' steeds onderaan, Zorgt altijd met reine handen met uw linnen om te gaan. rein van handen, rein van zinnen, rein van buiten rein van binnen. HELLENEN. II. Hoewel de zomer ons dit jaar heel lang gezel schap gehouden heeft, is het zoo tegen half October toch de meest gunstige tijd om de hyacinthenbollen, welke we allen in huis heb ben, op de glazen te zetten. Mochten er lief hebbers zijn, die nog niet bestelden, dan zij hun geadviseerd ernst van de zaak te maken, anders zullen zij in den a.s. winter, die natuurlijk weer volop trieste en sombere dagen zal geven, geen lenteboden in huis hebben. En juist dan heeft men zoo'n behoefte aan bloemen, die het naderen van het voorjaar aankondigen. Maar ter zake! De ontvangen hyacinthen bollen mpeten op glazen. De glazen, jampotjes- of welk materiaal we ook voor ons werk willen gebruiken, staan klaar. Vooraf hebben we ge controleerd of alle goed schoon zijn, vooral die, welke het vorig jaar voor hetzelfde doel dienst deden. We houden ons nu eerst even met de hyacin thenbollen bezig en ontdoen ze van losse, ver droogde huidschilfers, welke er bij hangen. Ech ter niet meer dan die losse schilfers. Daarna maken we den bodem schoon, d.w.z. we nemen het stof of vuil, dat dikwijls in de holte van den bodem achterblijft, weg, opdat dit ons later geen parten speelt. Vervolgens nemen we een zacht schuiertje en vegen hiermede alle stof van den bol. Zijn we zoover, dan komt de bol op het glas te staan, en kan het bijvullen met water beginnen. We tillen den bol even op en vullen het glas dermate met leidingwater, dat het water nog 2 3 m.M. van den bodem van den bol afblijft. We houden den bol zoo droog mogelijk! Men begrijpe ons dus goed, het water mag den bodem van den bol niet raken, maar toch moet het zoo dicht mogelijk den bol naderen. Is er te veel ruimte tusschen bol en water, vooral in den beginne, dan duurt het wortels vormen des te langer, terwijl men ook veel kans maakt op een onregelmatige ontwikkeling, door dat de wortelkrans niet gelijkmatig vochtig wordt. Alles is zoo eenvoudig, dat verkeerd begrij pen o.i. uitgesloten is. We zetten nu onze glazen met bollen in een don kere, droge en vooral koele ruimte. Zet nooit de glazen in de gestookte huiskamer in een kast, want daarin is het te warm. In een frissche kelder kan men een kist plaatsen, hierin de gla zen zetten en het geheel met planken afdekken opdat alles goed donker is. Wel moet er aan den donkersten kant een kleine opening zijn voor ventilatie. Hebben we geen kelder, dan in een donkere kast in een ongestookte kamer, 't Nachts zetten we dan de deur open voor luchtverversching, maar 's morgens moet alles weer donker zijn, dus deurtje dicht. Staan de Hyacinthen op een goede plaats, dan hebben we niets anders te doen, dan af en toe zoonoodig iets water bij te vullen, en mocht het water vuil worden, dit te ververschen. Dit gaat heel gemakkelijk, door het glas schuin te houden en den bol iets op te lichten. Den bol er geheel uitnemen raden we niet aan, omdat men de wortels zonder breken moeilijk weer in het glas krijgt. Ga vooral af en toe eens kijken en zie naar het interessante proces, dat zich in de donkere ruimte afspeelt. Eerst kronkelen de wortels als zilveren draden door het water en vlijen zich rond den bodem van het glas, daarna begint de neus te groeien. Hij wordt langer en dikker enneen, verder gaan we niet. Laat uw hyacinthen vooral in het donker, totdat wij U adviseeren ze in het licht te plaatsen. J. F. CH. DIX. gember, met zoo weinig mogelijk aanhangende gemberstroop, ei. Kneed alle ingrediënten tot 'n soepele, liefst iets vochtigen bal. Vorm daarvan kleine balle tjes, en druk die tusschen beide handen plat. Leg ze op een met bloem bestoven bakblik. Bestrijk de koekjes met een weinig geklopt ei, met wat water vermengd, en bak ze ongeveer 15 minuten in een matig warme oven, mooi lichtbruin en gaar. Neem ze van het bakblik en laat ze, plat liggend, bekoelen. Gembertulband. 120 Gr. bloem, 100 Gr. boter, 100 Gr. suiker, 5 eieren,'150 Gr. gember, zonder aanhangende stroop. Roer de eidooiers met de suiker, snijd de boter in de bloem, klop het eiwit zeer stijf. Verdeel de gember in kleine stukjes. Meng alle ingrediënten luchtig, doch goed dooreen. Vul met het deeg een met boter besmeerden en met poedersuiker bestoven tulbandvorm. Bak de tul band, in ongeveer uur, in 'n vrij heeten oven heel lichtbruin en gaar. Stort de tulband na eenige bekoeling en bestrooi het gebak na vol komen bekoeling met gezeefde poedersuiker. Gemberflensjes. Bak elk flensje aan één kant lichtbruin, leg in het midden een dikke streep gembervla en sla het flensje dan dicht, door b.v. met een pannekoekmes eerst het eene uiteinde over het midden heen te slaan en daarna het andere uiteinde weer daarover heen te brengen. Gemberbroodjes. 100 Gr. bloem, 100 Gr. boter, wat zout, d.L. water, 200 Gr. natte gember zonder stroop. Maak van de bloem, boter, zout en water, bladerdeeg. Rol een lange smalle lap van het deeg, verdeel het in langwerpige stukjes. Hak de gember fijn, en verdeel ze op de lapjes deeg. Rol het deeg om de vulling op, plak het dicht. Breng de gemberbroodjes over op een bevochtigd bakblik, bestrijk ze met geklopt ei en bak ze in een heeten oven in ongeveer 25 minuten gaar en mooi bruin. Gember pudding (koud). L. melk, vanille, 3 eieren, 175 Gr. suiker, Vz L. room, 20 Gr. gelatine, 100 Gr. biscuits, 125 Gr. gember en gemberstroop. Kook de melk met de vanille, klop de eidooi ers met de suiker, voeg hierbij de kokende melk, en laat dit binden; roer er de geweekte gelatine door en laat deze vla bekoelen. Snijd de gem ber in stukjes en week de biscuits in het gem- bernat. Klop de room stijf, doe er de bekoelde vla bij en als dit stijf begint te worden, doe het dan laag om laag met de gember en de bis cuits in den vorm. Geef er een caramelsaus bij. M. M. Parijs, 10 October 1933. We zijn vaak maar al te veel geneigd om aan de „bijkomstigheden" van ons toilet een bij komstige waarde slechts te hechten. En toch is dat zeer onjuist. Want ons toilet zal alleen dan den indruk geven geheel af te zijn, wan neer alle „accessoires" er mede in harmonie zijn. In overeenstemming met de algemeene ont wikkeling van de mode ondergaan ook de nandschoenen, taschjes, schoenen en bijoux min of meer belangrijke veranderingen. Wat de eerste betreft valt te constateeren, dat met het aanbreken van het winterseizoen de aar- »«-!■. j..-.- "l^MJ dige fantasieën, die i door de mooie dagen gerechtvaardigd waren, verdwijnen en plaats maken voor meer so bere modellen. Men draagt nu dan ook handschoenen van che- vreau, of suède met een bescheiden garnee ring van pigüres, een è-jour-werkje, of een discrete incrustatie. De taschjes blijven van middelgrootte en worden om een elegant en sober effect te ver krijgen graag gekozen van zwart satijn, daim, of suède. De sluiting laat intusschen alle gelegenheid voor een aardige fantaisie, waarbij het gebruik van stukjes spie gelglas nieuwer is dan van metaalmotieven, ai wat al te afgezaagd zijn. Wat de bijoux betreft, ziet men op het oogen- blik veel colliers van vrij groote bollen in wis selende kleuren, soms met een centraal motie-, dat een hanger vormt. Bij elegante toiletter worden weer parels gedragen in twee of drie rijen. De schoenen zijn veel eenvoudiger in coupe en kleuren. Alleen de avondschoentjes vertoo- nen natuurlijk nog altijd een sterk fantasie karakter. Op het teekeningetje hierboven vindt men een aardig schoenmodel voor den middag weergegeven: het zwarte lak harmonieert daar bij aardig met het hagedisleer in dezelfde tint. Een modern sportcostuumpje van jersey., gestreept in verschillende tinten grijs. Sjaal en ceintuur van blauw fluweel- Gembertaart. 200 Gr. boter, 200 Gr. donkerbruine suiker, 200 Gr. bloem, 200 Gr. natte gember, 4 eieren. Roer de boter tot room, voeg er de suiker bij en wrijf deze zoo glad mogelijk. Doe er dan één voor één de eierdooiers bij, daarbij bij kleine hoeveelheden de bloem en 't laatst de aan kleine stukjes gesneden gember met wat gemberstroop. Vermeng dit deeg, zoo luchtig mogelijk, met het stijfgeklopte eiwit, doe het in een met boter besmeerde en met paneermeel bestrooiden taartvorm en bak de taart in een matig warmen oven lichtbruin en gaar (onge veer 1 uur). Laat ze op een zeef uitdampen en bekoelen en bestrooi ze dan met poedersuiker. Gemberkoek jes. 300 Gr. bloem, 200 Gr. boter, 150 Gr. basterd suiker, theelepeltje gemberpoeder, 50 Gr. Slappe kraag en revers. Onze geachte le zeres bericht ons niet of de door haar vermeide stofjassen van linnen, jeans of te wel luster zijn. Zijn ze van linnen, waarom stijft u de kraag en revers dan niet een weinig en perstze met zeer veel zorg op. Ook, en dit is misschien de meest afdoende methode, zouden wij u raden, kraag en revers goed in model te rekken en door te stikken, zooals tegenwoordig de mode is, de stiksels 1 c.M. van elkaar; zij moeten dan in model blij ven; probeert u het eens, het kan nooit kwaad. Eikenbladeren. Het seizoen der mooi ge tinte eiken bladeren is weer begonnen en de eerste vraag, hoe deze lang mooi te houden, heeft ons bereikt. Ten algemeenen nutte willen wij tevens eene proefondervindelijke methode beschrijven .die naar wij hopen, onzen lezeressen veel voldoe ning moge geven. Neem met een vochtig doekje blad voor blad af; leg op de strijkplank een laagje oude doeken, en daarop spreidt u blad voor blad uit. Leg op het blad eveneens een lapje en strijk er met een lauw warm ijzer overheen. Aldus behandelde bladen behouden model en kleur. Lak de stelen aan den onder kant af. De bladeren nu en dan goed afstoffen, doet ze netjes blijven; echter een geheelen win ter goed houden, waarbij de bladeren aan zoo veel afkoeling en verhitting bloot zijn. garam deeren wij niet. Dan moet u chemisch gepre pareerde bladeren nemen, die volgens fabriekS' geheim behandeld zijn. Doch tot Kerstmis heeft men er allicht piel zier van; dan gaan ze toch vervelen en komen hulst en tulp en kamer-hyacinth in de plaats. Jus-vlekken. Hoe kan ik vetvlekken, jus en boter, verwijderen uit looper, v'oerkleed en.... kunstzijden tricot japon? Wij veronderstellen dat onze lezeres een lee- lijke salto mortale gemaakt heeft en allesrij kelijk besproeid is. Wat pijpaarde, verkrijgbaar bij den drogist, wordt heel even gekookt met azijn, waardoor men een papje krijgt, waar. mede men alle vlekken bedekt op locper en vloerkleed. Men laat het er op zitten tot het droog is, waarna men het uitborstelt. Mochten Onze dames hechten er tegenwoordig buiten gewoon veel waarde aan, een welverzorgd visite toiletje ter beschikking te hebben, want zij weten, dat zij veel meer gelegenheid hebben om in zulk een dracht te verschijnen dan te verschijnen in een prachtige avondjapon Daarom moeten juist die japonnen uiterst zorgvuldig worden ontworpen en zoowel wat de lijn als wat het materiaal betreft, precies op de made van het oogenblik zijn afgestemd, maar vóór alles volkomen bij de gestalte en de per soonlijk heid van de draagster passen. Zooals bekend, zijn japonnen met mantel- achtigen snit voor elke gestalte geschikt, en daarom verheugt het te bemerken, dat de toon aangevende modehuizen ze ook voor het onder havige doel aanbevelen. Ze mogen natuurlijk geen „onjeugdigen" indruk maken, integendeel ze moeten er juist erg vlot en aantrekkelijk uit zien. Dat zulke japonnen inderdaad een buitenge woon aardig effect kunnen maken, toont het eerste model op onze plaat. Het geldt hier een eenvoudige manteljapon van bruine zij, met aangeknoopte ruches (in een teere zalmkleur), die het geheel een zeer bijzonder karakter ver- leenen. Een van de nieuwerwetsche pofmouwen kun nen we bij het tweede model bewonderen. De japon is in glanzende zij uitgevoerd en heeft als tweede bijzonderheid een naar buiten ge schuinde halsuitsnijding, versierd met een we zijn immers in den herfst mooie groote chrysanth. Bij het derde model zijn niet alleen de schou dervleugels onze aandacht waard, maar ook het gekruiste bovenstuk, voorts de breede, van vo ren door een nikkelen ring getrokken ceintuur en ten slotte de tuniékvorm, die een hand breedte zien laat van een nauw onderkleed. Het nieuwe voorschootjes-idee, dat we bij het laatste model zien toegepast, leent zich bui tengewoon goed voor zijden japonnen. De zwarte japon, die ons hier getoond wordt, valt mede op door de hermelijnen cravatte en de daarmee overeenstemmende mouw garneering. zich klontjes of harde stukjes gevormd heb ben, klop die dan eerst tot poeder, opdat het kleed niet beschadigd worde. Na het uitbor stelen komt het kleed of looper herboren te voorschijn. Mocht éénmaal niet voldoende zijn, dan de bewerking herhalen (niet te warm er op doen). Nu de japon: Tja. dat is erger. U wee1, kunst zijde is zeer moelijk te behandelen soms, en vooral tricot; een meisjes-jurk kan bij regen een baby-jurk worden. Wilt u het eventueel probeéren, los dan op 3 liter lauw water 75 gram borax op, en probeer de japon te was- schen; neem eerst het ceintuur, lukt dit, dan zal de japon ook gaan. Neem van te voren de maat van de japon, om deze later zóó op te spelden vóór het strijken, hetgeen tusschen doe ken moet geschieden. U kunt ook de vlekken eerst eens inwrijven met speksteenpoeder of talk. Leg er dan een vloeipapier op en druk er met een warm ijzer op; soms verdwijnen de vlekken ineens. Succes er mede. Goeden raad. Wil onze abonnée uit Gro ningen ons haar naam en adres geven? Op anonieme brieven kunnen wij niet antwoorden. Het is toch strikt vertrouwelijk. Bij ingesloten postzegel ontvangt u rechtstreeks bericht. Een nieuwe deken. Wat te antwoorden op een vraag, welke het aanwezig zijn van onge- wenschte elementen in een nieuwe deken be treft. Wanneer het ons gebeurde, liet ik deze onmiddellijk bij een goede firma in behande ling nemen. Wenscht u dit niet, en wilt u de deken thuis behandelen, begin dan met de de ken buiten te hangen en flink te kloppen; be spuiten met Flit, Shellox of Rids. Na eenigen tijd kunt u de lijkjes er uit kloppen. Wilt u niet buiten hangen, bespuit dan de deken met bovengenoemde ingrediënten, rol de deken in een laken en laat dit eenige uren zoo; daarna uitslaan. Wees kwistig met uw spuit, ook bij het an- In vogelvlucht gezien, wordt het eigen leven zoo klein, en het leven der menschheid zoo groot en diep van zin. Alle werkelijkheid moge liegen; houdt staande uw ideaal en eenmaal zult ge zegevieren. Is het niet overbodig om mevrouw Nuwenhuis, die juist deze week voor de 250ste maal haar Goeden middag lieve vriendjes en vriendinne tjes" zal laten weerklinken, nog voor te stellen? Het is nu ongeveer vijf jaar geleden, dat de K.R.O. van de primitieve studio aan de Hee rengracht 48 te Amsterdam uit zijn serie kinderuurtjes inzette. En het is ook vijf jaar geleden, dat mevrouw Nuwenhuis' stem voor het eerst in duizenden en duizenden huiskamers weerklonk en daar sindsdien vertrouwd geworden is als die van een lieve vriendin. En. al wordt een deel van het beschikbare anderhalf uur ook gewijd aan een godsdienstig en aan een algemeen ontwikkelend onderwerp, óók daarvan is mevrouw Nuwenhuis de stuw kracht; men zeilt daardoor op haar ondervin ding en intuïtie. En verder verzorgt zij persoon lijk elke week den hoofdschotel van het pro gram door de afdeeling ontspanning ófwel alleen ofwel met behulp van anderen voor haar reke ning te nemen. Aan het laatste zit natuurlijk een soms dagenlang repeteeren en de zenuw achtige verantwoordelijkheid, die het doen op treden van anderen met zich brengt, vast. Spreekt het haast vanzelf, dat voor de ver wende stadsjeugd de radio niet dat beteekent wat het buitenkind en vooral het patiëntje er in ziet, toch bewijzen de honderden brieven, die de post iederen dag naar de Heinzestr. te Amster dam brengt, dat ook in duizenden huiskamers in de groote steden haar wekelijksch bezoek met spanning tegemoet gezien wordt. In het volle seizoen, als regen en wind het buitenzijn onmogelijk maken en de kinderen gezellig om de warme kachel kruipen, stijgt dat aantal brieven vaak tot een 5 a 600 per week. Geen enkele blijft ongelezen, terwijl de meeste door mevrouw Nuwenhuis per microfoon of vulpen beantwoord worden. Die correspondentie bevat de meest onder scheiden uitingen. Het overgroote deel handelt natuurlijk over het program en wordt daardoor tot een waardevol richtsnoer. Maar er zip* toch ook vele brieven, waaruit een meer dan gewoon vertrouwen spreekt en die met onbeant woord kunnen blijven zonder de teere, verwach tende kinderziel te kwetsen. De laatste drie jaar helpt de K.R.O.-gids voor de Jeugd, een frisch, goed geïllustreerd kinder blad. den band tusschen leidster der kinder- uurjtes, die tevens redactrice van dit blad is, en de radio-jeugd te versterken. Maar laten we het woord liever geven aan mevrouw Nuwen huis, tot wier vaste luisterschare de jeugd van 4 tot IS jaar behoort, Het veiligste compas zijn de brieven van de kinderen. Niets is moeilijker dan den smaak van het kind te treffen. Maar dikwijls ook is die smaak zoo slecht ontwikkeld, dat wij alles in het werk moeten stellen om niet een publiek te kweeken, dat alleen maar genoegen vindt in het hooren van banaliteiten. Op het oogenblik zijn de hoor-spelletjes favoriet. Daar het visu- eele geheel uitgeschakeld is en alles moet komen van het klankbeeld, is een goed scenario hierbij van overwegend belang. Verleden week gaven we nog een reprise van Klaas Vaak, een sprook jes-spel. dat zoo in den smaak valt, dat het nog wel een derde en vierde opvoering zou kun nen beleven. Hetzelfde is het geval met een buitengewoon fijn legende-spel, Het kroontje van Maria, dat begin October door 't radio-kindertooneel werd opgevoerd. De verschillende geluiden, die stem mingsbeelden moeten opwekken, zooals b.v. wind, onweer, regen, enz. of die moeten weer geven wat er op een bepaald oogenblik gebeurt, zooals paarden-getrappel, hanen-gekraai of het loeien der koeien, hebben we op gramofoon- platen en worden op het juiste moment inge- lascht. De kunst bestaat in het juist verband tusschen gesproken woord en geluids-coulissen. Het blijkt, dat vooral die geluiden en in het bijzonder ook donkere, dreigende stemmen of een zilveren geluid als van het Lieve Vrouwke nog meer de fantasie van het kind opwekken dan een gewoon tooneelspel bij machte is te doen. Om met succes zoo'n hoorspel te kunnen schrijven of een bestaand tooneelspel als zoo danig om te werken, moet men natuurlijk vol komen op de hoogte zijn van de mogelijkheden der geluids-techniek. Tweede, niet te onder schatten factor, is de stem, die het 'm voor minstens 50 pet. moet doen. Aardige ervaringen doen we hiermede op. Hel meest versch in mijn geheugen liggen me nog de brieven naar aanleiding van Klaas Vaak. Een dame uit Rotterdam schrijft over haar vijfjarig zoontje: „Kleine Tonny ging zoo heelemaal in het spel op. dat, toen het kleine meisje begon te huilen uit angst voor den reus. ook bij hem de waterlanders te voorschijn kwamen. Om, later toen de bevrijding kwam een ware indianendans te beginnen!" Dat ook groote menschen wel eens meege nieten bewijst de volgende brief van een heer uit Haarlem: „Het droomspel kwam schitterend door tot in de kleinste bijzonderheden. Hoe natuurgetrouw het trappelen en hinniken der paarden en vooral ook het ratelen der wielen van de droomkoets. Urenlang puzzlen hoe die geluiden tot stand komen brengt me geen stap verder en hoop ik, dat U mij de geheimen van het zult willen ontsluieren" buitenstaander heel interessant kunnen zijn. In het bovengenoemde geval b.v., draaide ik een kwartier lang héél zacht een kinderrateltje, ter wijl tegelijkertijd in de technische kamer tech- niker en omroeper het kunststukje volbrachten om, ondanks het feit, dat het paardengetrappel slechts op een fractie van plaat was opgenomen, het geruimen tijd onafgebroken te laten weer klinken. Juist dat uitdenken van trucs en het samen werken van vakkundigen houden mijn belang stelling voor het kinderuur zoo levendig. Zoo ongeveer om de vier weken komt Jan Klaassen met zijn gezelschap en geeft een uitzending uit Poppopolis, een fictief land, waar poppen en dieren spreken kunnen. De, nog niet lang overladen, kinder-schrijver A. B. van Tienhoven, de geestelijke vader van den poppenradio-om- roep, die onuitputtelijk was in het uitdenken van nieuwe scènes, is opgevolgd door den kinder vriend Ton Ruygrok. Het opvoeren van derge lijke spelen, waarbij wij als grootè menschen soms de dwaaste en meest onnoozele rollen als b.v. die van domme Grietje of lange Lijs moeten gaan vervullen, geven natuurlijk nog al eens aanleiding tot hilariteit in de studio. Vooral als een van ons op eigen houtje dwaasheden debiteert, waarop de ander niet verdacht is. Maar goed, dat er geen televisie bestaat; die zou ons heele prestige naar de maan helpen. En ook veel te ontnuchterend werken op de kinde ren. Overigens heeft de jeugd voor sommige programma's een onbegrijpelijke voorkeur en voelt zich sterk getrokken tot het sentimenteele genre. Dit komt vooral tot uiting bij de vraag naar gramofoon-muziek.. De zeer bekende plaat van De vlieger gezongen door duo Hoffman werd en wordt nog telkens gevraagd en al drie maal moesten we den tekst in den K.R.O.-gids afdrukken. Dit zeer sentimenteele' liedje blijkt voor bijna alle kinderen het summum van muzi kaal genot te zijn. Wij stellen er echter prijs op hun smaak te verbeteren en ruimen daarom een flinke plaa.s in voor z.g. karakter-stukken, die m.i. buiten gewoon geschikt zijn om hen vertrouwd te maken met het uitbeelden van stemmingen door muziek-instrumenten. 4 De grooteren leeren de Kinder-Symphonie van Haydn, de Kleine-Nachtmusik van Mozart en andere eenvoudige werken van klassieken al aardig waardeeren. Waartoe het feit, dat wij deze werken zoowel in het blad als voor de microfoon toelichten wel het zijne zal bijdragen. Groot is ook de belangstelling in onze eigen folklore, vooral als de tijd-eigen-feesten behan deld worden. Misschien dat deze voordrachten in de verre toekomst nog al resultaat hebben, dat de kinderen van nu als volwassen wat meer belangstelling voor het eigen land voelen. Het voor de kinderen allergewichtigste deel van de uitzending is echter wel het feliciteeren met de verschillende verjaardagen en het aan tal jarigen, die elke week met spanning zit te luisteren of er uit de K.R.O.-vliegmachine ook een fraai gekleurde pluim valt, groeit met den dag. Als we naar iederen wensch te werk gingen kon er nog wel een straf halfuurtje bij! Maar al onderschatten we de opvoedkundige waarde van de radio ook geenszins, toch lijkt 't ons niet den aangewezen weg om via de microfoon daad werkelijk in te grijpen in de opvoeding van het kind. Daartegenover willen we in overleg met de ouders onzen gelukwensch graag een per soonlijk cachet geven door er een opmerking over goed of minder goed gedrag in te vlech ten" Ondertusschen zoekt mevrouw Nuwenhuis in de verschilende laden van haar bureau en diept er eindelijk den volgenden brief uit op. ....„Een meisje van vijftien jaar en haar moeder voelden zich na twee jaar naar ons godsdienstig praatje, dat verzorgd wordt door mevrouw Marresvan de Ven met behulp van mejuffrouw L. Diepenbrock, geluisterd te heb ben, dermate tot het katholicisme aangetrokken, dat ze nauwer contact zochten en daarna tot ons geloof overgingen" Mevrouw Nuwenhuis heeft haar half uurtje volgepraat,, maar toch wil ik niet eindigen zon der nog wat over haar persoon te zeggen. Hoe wel Sofie van de Rijst als kind en jong meisje op prijs-uitdeelingen en dergelijke feesten om haar mooie en klankvolle stem reeds uitgekozen werd om een of ander voor te dragen, zag het er lange jaren allesbehalve naar uit, dat ze nog ooit als voordracht-kunstenares het podium zou betreden. Tot op een voordrachts-avond in besloten kring een uitnoodiging voor den feestavond van den Dietschen Academischen Leergang volgde, waarna als vanzelf meerdere aanvragen binnen kwamen. Via deze voordrachts-avondenbeland de mevrouw Nuwenhuis—v. d. Rijst, die inmid dels was getrouwd, in de studio van den K.R.O., toen deze nog in de kinderschoenen stond. Het was in 1928, dat Pastoor Perquin haar aanzocht om de leiding van een kir.deruur op zich te nemen. ....En is het werk nooit tegengevallen?, Even een zucht om de enkele dwarskijkers, die het koor der tevredenen ontstemmen. „Het is hier als overal: On ne peut pas contenter tout le monde et son père", maar over het algemeen blijken we wel succes te hebben. Ik tracht in ons kinderuur denzelfde stelregel door tevoeren, dien de K.R.O. in al zijn pro gramma's tot richtsnoer neemt, n.l. „elck wat wils". Het is echter onmogelijk om in één uit zending met ieders wenschen rekening te houden en daarom zorgen we ervoor, dat binnen een zeker tijdsverloop zoowel de kleintjes als de grooteren iets van hun gading vinden. Maar natuurlijk wordt er nog steeds een groot aantal kinderen gevonden, dat niets om de radio geeft. Maar is dat niet heel natuurlijk? Hoeveel lieve kleine meisjes zijn er niet, die naar geen poppen talen? Ligt dat aan de poppen? Velen zijn te ongedurig om te blijven luisteren en anderen zouden wel weer willen alsde broertjes en zusjes maar niet zoo'n heidensch kabaai maakten! Maar over het algemeen heb ik niet te klagen over gebrek aan waardeering en ben er van overtuigd, dat ik bij het 500ste kin deruurtje nog net zoo enthousiast tegenover ons werk sta als op het oogenblik. Amsterdam, 13 October 1933, P, ,V. dere goed en in de kamer waar deze deken gebruikt is. Sluit eenige uren ramen en deu rende oogst zal groot zijn, daar muggen, en vliegen van deze lucht zullen sterven. HUISMOEDER. Oorlogskoffie. Hartelijk dank aan alle da mes, die ons zoo vriendelijk waren om ons een recept voor oorlogskoffie te zenden. Om al die recepten weer te geven, is niet mogelijk; we willen volstaan met een drietal ervan: le recept: 50 gram suiker laat men met een klein scheutje water goed bruin branden, doet er dan 10 gram gemalen koffie bij, laat dit ook branden; daarna al roerende 1 L. niet heeie-t maal koud water en laat de massa een paar minuten doorkoken. Door een doeekje zeven en in goed gekurkte flesschen bewaren. 2e recept: 1 ons witte suiker laat men in een ijzeren pan bruin branden, voeg dan een ons gemalen koffie er bij, verder 1% L, kokend water, dan alles te zamen 5 minuten doorko ken (niet te kleine pan nemen, daar het zeer bruist). 3e recept: 1% L. kokend water, 1 ons gema len koffie, 3 ons witte suiker. De suiker droog in de pan doen, dezz op het vuur roeren tot ze goed bruin gebrand is, dan. de koffie er in doen en even mee laten bran den .steeds blijven roeren; dan de 1Vt L. ko kend water er bij, dat tezamen 10 minuten Ia- ten koken. Laten bezinken en bekoelen en door een neteldoeksch lapje filtreeren, in eer flesch doen en deze goed kurken. Bij gebruik de melk goed kokend maken en wat van de koffie in het kopje doen en daarbij de melk. Daar er in. den oorlogstijd bijna geen melk verkrijgbaar was, moest dit met kokend water gebruikt wor den en een weinig melk. Abrikozen- en rdbarberjam. Mevrouw L. te S. vraagt, hoe men abrikozen- en rabarberjam kan maken. Abrikozenjam: 1 kg. abrikozen, ongeveer 700 gram suiker, d.L. water. Wasch de abrikozen, verwijder de pitten en breng ze aan de kook met wat water en het sap wat er bij het verwijderen van de pitten uitgelekt is. Voeg na 10 minuten de suiker toe van het gewicht der schoongemaakte vruch ten) en laat de massa onder goed roeren tot de goede dikte inkoken. Giet de kokende jam in de schoongemaakte potjes. Sluit ze af met pa- rafine en een schroefdeksel. Plak op de potjes een étiquette met naam en datum. Worden gedroogde abrikozen gebruikt, laat de gewasschen vruchten dan een nach; weeken in zooveel water dat ze juist bedekt zijn. Laat ze daarna gaar en stuk koken, weeg ze cm het gewicht aan suiker te bepalen en behandel ze vervolgens, zooals hierboven beschreven is. Rabarberjam: 1 kg. rabarber, 750 gram. suiker, sap van een citroen. Laat de gewasschen stukjes rabarber 10 mi nuten koken, voeg dan de suiker toe en laat het zonder deksel tot jamdikte inkoken. Voeg het citroensap toe en doe de jam in de potjes (die vooraf goed schoongemaakt zijn). Sluit ze af met parafine en een schroefdeksel en plak er een étiquette met naam en datum op. M. M. Mevrouw Nuwenhuis. (Foto Godfried de Groot A'dam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4