ZATERDAG 14 OCTOBER 1933
CONTINGENTEERING VAN
DRAADNAGELS.
Overmatige import uit landen niet-
aangesloten bij het kartel.
Herwinning van werkgelegenheid
voor eigen industrie.
4203
1375
5578
OVERVAL VAN EEN OUDE VROUW.
WAGEN OMGESLAGEN.
DE GOOISCHE KERKINBRAKEN
KIND TE WATER.
VERDRONKEN.
VELDWACHTER VAN EEN AUTO
GESLINGERD.
DOODELIJKE VECHTPARTIJ OM
EEN DUIF.
PLATTELAND EN ZOMERTIJD.
HUIS TE BERLICUM GERAMMEID.
Wraakneming van buurtbewoners
op moeder en dochter.
EEN VALSCHE HANDTEEKENING.
PROEFNACHTDIENST VEER
MOERDIJK-WILLEMSDORP
DE „POSTJAGER" NAAR INDIE.
OPGRAVINGEN IN PERZIE.
LUTINE AANDEELEN.
MIJ. „DE KORENSCHOOF".
Ingediend is een wetsontwerp, om door de
wet te bekrachtigen het K. B. van 9 September
j.l., waarbij voor een termijn van 3 maanden
aanvangende 1 September, de invoer van eenige
draadproducten aan een beperking is onder
worpen. De toestand van de Nederlandsche
draadindustrie heeft reeds bij verschillende ge
legenheden een onderwerp van gedachtenwis-
seling gevormd tusschen de Staten-generaal
en de regeering in verband met de vraag, in
hoeverre een toepassing van de crisisinvoer-
wet ten behoeve van dezen bedrijfstak aan
beveling zou verdienen. Terwijl de minister bij
deze gelegenheden nog geen positieve mede-
deeiing ter zake kon doen, is hij thans, nadat
het ter zake ingesteld onderzoek is beëindigd
en mede op grond van de ontwikkeling van
den toestand op de Nederlandsche markt ge
durende de laatste maanden, tot de overtuiging
gekomen, dat een ingrijpen noodzakelijk was.
De Nederlandsche draadindustrie is sinds
den aanvang van het jaar 1932 tezamen met de
draad industrieën der omliggende continentale
landen vereenigd in een internationaal syn
dicaat va draadproducten. De toetreding maakte
destijds aan een voor de inheemsche industrie
moeilijke periode van abnormale concurrentie
een einde. Door een tweetal omstandigheden
n.l. was de situatie tegenover de buitenlandsche
concurrentie ongunstig. In de eerste plaats door
het feit, dat het in verband met de tarieven-
constellatie vrijwel onmogelijk was naar de
omliggende continentale landen te exportee
ren, terwijl daarenboven de in deze landen ge
vestigde producenten zich reeds in nationale
kartels hadden vereenigd, hetgeen hen in staat
stelde een betrekkelijk hoog prijspeil in het
binnenland te handhaven. Als tweede kwam
daarbij een omstandigheid, die thans nog geldt,
dat de Nederlandsche fabrieken voor haar
grondstof walsdraad van het buitenland
afhankelijk zijn. Het walsdraad is eveneens
voorwerp van een internationale kartelover
eenkomst tusschen verschillende 'groepen van
draadwalserijen, waardoor onze draadindustrie
voor haar grondstoffenvoorzlening aan een
vast prijspeil is gebonden.
Onder deze omstandigheden was voor de Ne
derlandsche producenten toetreding tot de op
te richten international Wire-Export Company
een levensbelang.
De door het kartel voor de Nederlandsche
markt vastgestelde prijzen zijn weliswaar laeg
gehouden. Zij verhouden zich n.l. tot de prijzen
der voornaamste kartellanden ongeveer als
23. Doch niettegenstaande dit lage prijspeil
wordt de Nederlandsche markt in toenemende
mate overstroomd door importen uit landen
met gedeprecieerde valuta, van welke landen
de producenten niet bij het Internationale
kartel zijn aangesloten.
Deze importen van buitenstaanders hebben
ten slotte geleid tot een overmatigen invoer
hetgeen moge blijken uit de gegevens van den
invoer van draadnagels, den voornaamsten
post, waarop deze contingenteeringsmaatregel
betrekking heeft.
Post 373 (in tonnen) 1932 1933
Januari t.m. Juni 3954
Juli t.m. Augustus 880
Januari t.m. Augustus 4834
Tengevolge van dezen invoer moesten ver
schillende fabrieken tijdelijk worden stopgezet,
terwijl de georganiseerde handel zijn relaties
met het kartel dreigde te verbreken om zijn
vrijheid van handelen te hernemen.. Dit laat
ste zou practisch een uiteenvallen van het
kartel voor de Nederlandsche markt beteeke-
n.en' 00^ daartegen heeft de minister door een
tijdig ingrijpen in den vorm van toepassing
van de crlsisinvoerwet willen waken.
Voor zoover de contingenteeringspercentages
werden vastgesteld beneden 100 pet. van de
hoeveelheid, geven zij blijk van de bedoeling
de werkgelegenheid, die by de totstandko-
nrng van het internationale kartel door quote
verkoop van een van de Nederlandsche fabrie
ken naar het buitenland voor ons land is ver
loren gegaan, althans gedeeltelijk te herwin
nen. Of deze werkgelegenheid zal terugkee-
ren naar dezelfde fabriek, valt niet met zeker
heid te zeggen, in elk geval vertrouwt de mi
nister, dat deze werkgelegenheid in hoofdzaak
aan de noodlijdende gemeente Helmond en
haar omgeving ten goede komt.
Verdachten der Mijdrechtsche zaak
in hooger beroep.
In den nacht van 12 op 13 Oct. van 't vorig
jaar pleegden 2 mannen te Mijdrecht een over
val op een oude vrouw, waarbij zij ongeveer
37 en enkele gouden sieraden buit maakten
Er werden 2 personen gearresteerd; een van
hen legde voor de rechtbank een volledige be
kentenis af; ook verklaarde hij samen met den
tweeden verdachte den overval te hebben ge
pleegd. De Utrechtsche rechtbank veroordeelde
het tweetal ieder tot drie jaar gevangenisstraf
met aftrek van voorarrest.
In hooger beroep werd de zaak voor het
Amsterdamsche hof behandeld. Ook hier ont
kende een der verdachten. Een schriftkundige
verklaarde dat een brief, waarin stond „dat het
zaakje goed was afgeloopen", was geschreven
door den verdachte, die ontkende schuldig te
zijn aan den overval. Het schrift was volgens
den schriftkundige identiek aan het hand
schrift van een brief welken verdachte toegaf
te hebben geschreven. Verd> ontkende echter
den brief tehebben geschreven waarin de
goede afloop van het zaakje werd gemeld.
Meneer de president, aldus verd., het zou
niet de eerste keer zijn dat schriftkundigen
zich vergissen.
Een inwoner van Mijdrecht had zoo ver
klaarde hij eenige uren voor den overval
met de verdachten gesproken. Zij hadden hem
toen gevrdagd of de caféhoudster er nogal
warm bijzat. De ontkennende verdachte noem
de ook dit leugens.
Hij was dien nacht thuis geweest in zijn
woning te Zaandam.
De procureur generaal mr. A. baron van
Harinxma thoe Slooten achtte het bewijs ge
leverd. Hier hebben we te doen, aldus spr„ met
een der lafste misdrijven die men zich denken
kan. Een zeer strenge straf is hier op haar
plaats. De eene heeft tenminste bekend, doch
zijn „compagnon" houdt bovendien nog vol
onschuldig te zijn. Tegen dezen verdachte eisch-
te spr. vier jaar gevangenisstraf, tegen den
verd., die bekende, requireerde hij bevestiging
van het vonnis (3 jaar).
Arrest 27 October.
Oude vrouw ernstig gewond.
Door het schrikken van een paard heeft op
den weg van Nieuwveen naar Uithoorn een
ernstig ongeluk plaats gehad. Een kleinzoon
van de weduwe van Rijn uit Nieuwveen zou
zijn grootmoeder met een tentwagen naar
Uithoorn brengen. Ter hoogte van de woning
van den landbouwer Van der Vaart schrok het
paard' van een of ander voorwerp op den weg,
waardoor het begon te steigeren. Het gevolg
was, dat de wagen kantelde en op den berm
van den weg terecht kwam. De koetsier wist
tijdig van het voertuig te springen, zoodat hij
er zonder letsel af kwam, maar de 83-jarige
mej. van Rijn bleek bekneld te zijn geraakt.
Nadat men haar met veel moeite uit den
wagen had bevrijd, bleek, dat zij door glas
scherven ernstig was gewond en ook inwen
dige kwetsuren had opgeloopen.
In zorgwekkenden toestand is zij, nadat haar
het H. Oliesel was toegediend, naar het zieken
huis te Leiden overgebracht.
Door de moeder levenloos opgehaald.
Gisterenmiddag geraakte t vierjarig kindje
van den eendenhouder J. Steur te Volendam
bij het spelen in de sloot nabij de ouderlijke
woning. De moeder, die het ongeluk zag ge
beuren, begaf zich direct te water en haalde
de kleine eruit. Het kind bleek reeds bewuste
loos te zijn. Dokter Wevers, die spoedig aan
wezig was, mocht er echter niet in slagen de
levensgeesten op te wekken.
Nog een arrestatie.
De Blaricumsche en Bussumsche politie heb
ben thans wederom een arrestatie gedaan in
verband met de Gooische kerkinbraken.
Toen de politie een week geleden zekeren
H. arresteerde bij een nbraak in de St. Rita-
kerk te Amsterdam en spoedig bleek, dat hij
ook schuldig was aan eenige kerkinbraken in
het Gooi, kwam tevens aan het licht, dat H.
die inbraken niet alleen gepleegd had.
Om bijzondere redenen, kon de politie echter
niet tot arrestatie van een medeplichtige over
gaan. Intusschen zag deze medeplichtige echter
kans een diefstal te plegen te Amsterdam en
te Beemster, resp. in een particulier huis en een
kantoor.
Donderdag is de politie tot zijn arrestatie over
gegaan.
Het is een zekere L. uit Amsterdam, zonder
vast adres en meestal vertoevende in logemen
ten.
Vrijdagmorgen is uit het Spui, te Oudenbosch
grenzende aan den tuin van het St. Elisabeth-
gesticht, aldaar, het lijk opgehaald van mej.
A. V., dienstbode in het Gasthuis, aldaar.
IN HOOGER BEROEP.
Naar de ,,'s-Hert. Ct." verneemt, heeft de
Officier van Justitie hooger beroep aangetee-
kend tegen het vonnis der Bossche rechtbank
waarbij J. A. v. d. C., chauffeur te Nijmegen,
werd vrijgesproken van den heqj ten laste
gelegden doodslag op den kommies de Man te
Ottersum.
De eisch was 8 jaar gevangenisstraf.
Door woest rijden van den chauffeur.
Het Hof te Arnhem behandelde in hooger be
roep de zaak tegen P. E. 28 jaar, zonder beroep
te Arnhem.
De rechtbank had E. veroordeeld tot acht
maanden gevangenisstraf omdat door zijn schuld
de rijksveldwachter Bouman van de treeplank
van zijn auto is gevallen en zwaar lichamelijü
letsel heeft opgeloopen.
De president mr. de Vos van Steenwijk vroeg
den verdachte of hij het schandelijke van zijn
handelwijze inziet.
De verdachte verklaarde in drift plotseling
een hoek te zijn omgezwaaid, daarbij vol gas
gevend. Hij rekende erop dat de veldwachter
dan wel zou afstappen.
De president vond het een onmenschelijke
handelwijze. E. moet vermoed hebben dat de
veldwachter niet zou afstappen, maar leelijk
zou komen te vallen.
De veldwachter Bouman wordt daarna ge
hoord. Hij is er nog leelijk aan toe. Hij heeft
nog steeds last van hoofdpijn en suizingen. Met
zijn linkeroog kan hij bijna niet meer zien
Veertien dagen geleden is hij gekeurd doch de
uitslag is nog niet bekend.. Er is groote kans,
dat hij geen dienst meer zal doen.
Hij kan zich de momenten onmiddellijk voor
den val niet meer herinneren. Hij heeft tegen
den verdachte geen bedreigingen geuit, zoo
als verdachte en beide getuigen verklaren.
De verdediger mr. Muller Massis uit Amster
dam vroeg waarom de veldwachter zoo ge
vaarlijk op de treeplank ging staan, nog wel
met de karabijn in de hand.
De verdachte heeft aan Bouman aangeboden
in den wagen plaats te nemen. Hij heeft hem
daarna aangeraden zich wat steviger vast te
houden.
De politiecommissaris M., als getuige gehoord
verhaalde dat E. bij het eerste verhoor gezegd
heeft, dat het hem verveeld had dat Bouman
herhaaldelijk dreigementen uitte.
Tegen J. D. K. hoofdagent te Velp heeft E.
verklaard, dot hij den bocht opzettelijk zoo
scherp heeft genomen om Bouman kwijt te
raken.
De vader van E. meende dat de jongeman
in drift moet hebben gehandeld en niet de
portee van zijn daad inzag.
De procureur-generaal mr. Visscher meende,
dat de verdachte impliciet opzet heeft bekend.
De eisch is bevestiging van het vonnis.
De verdediger drong aan op voorwaardelijke
veroordeeling wegens veroorzaken van licha
melijk letsel door schuld.
In drift gestoken.
Voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch stond
Donderdag terecht de 30-jarige mandenmaker
L. L. van E. te Vlijmen, terzake dat hij op 25
Juli aldaar opzettelijk J. H. van het leven heeft
beroofd door hem opzettelijk met een mes te
steken en te snijden.
Een ruzietje om een duif was de aanleiding
tot het drama. Verd. had H., met wien hij
vaak over duiven sprak, ontmoet. H. kwam
uit een herberg en was kennelijk onder den
invloed van drank. Bij hem was zekere L.,
die een duif in de hand had. H. beweerde
dat het zijn duif was. Daarover kwamen wc or
den. H. schopte naar de geit van L en sloeg
naar verd., die doorliep, doch toen hij bemerkte,
dat 1,ij bloedend verwond was, terugkeerde.
In zijn drift greep hij een mes en stak naar
H. Hij had er veel spijt van.
Verschillende getuigen deden mededeelingen
over de ruzie en de vechtpartij.
Veldwachter W. Harks te Vlijmen verklaar
de, dat verd. zeer gunstig bekend stor.d.
Getuige L. deed een verhaal als verd. H.
mishandelde eerst getuige en daarna VPrd., die
de partij van L. trok.
Het O. M. meende, dat verd. niet had moe
ten terugkeeren en naar huis moeten gaan.
Hij kan zich niet op noodweer beroepen.
Wegens mishandeling met doodelljk gevolg
eische spr. 2 jaar gevangenisstraf met aftrek
van het voorarrest.
De verdediger, mr. E. van Zinnicq Berg-
mann was overtuigd, dat verd. 'in een toestand
verkeerde, waarin hij zich geen rekenschap
kon geven van wat hij deed. Geen oogenblik
heeft verd. bedoeld zijn slachtoffer een doode-
lijken steek toe te brengen. PI. vroeg de
uiterste clementie.
Verd. verzocht nog zijn gunstig verleden in
aanmerking te nemen.
Uitspraak 26 October.
De heeren van den Heuvel en Bakker
verdedigen hun voorstel
tot afschaffing.
In de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer betreffende hun voorstel tot
afschaffing van den zomertijd zeggen de hee
ren van den Heuvel en Bakker o.m. het vol
gende:
Dat er steeds meer aanpassing zou zijn ge
komen aan den zomertijd, is naar onze mee
ning volkomen onjuist gezien.
Wel is in sommige streken te dien aanzien
sprake van een zeker fatalisme, omdat men
zich van den zomertijd niets aantrekt; zelfs
worden daar de dorpsklokken niet verzet.
Men fulmineert daar niet meer tegen de wet,
omdat men deze volkomen negeert.
In streken, waarin dit niet wel mogelijk is,
is zeker van aanpassing geen sprake, maar
blijft het verzet onverminderd voortduren en
dat is naar het oordeel van de voorstellers
alleszins verklaarbaar. Ten eerste schept de
zomertijd op het platteland groote verwarring,
omdat volgens den zonnetijd wordt gewerkt
en de dagindeeling niet verandert, zoodat men
steeds heeft te worstelen met groote twee
slachtigheid op het gebied van de tijdregeling.
Voorts schept de zomertijd een grooten last
voor dat deel der plattelandsbevolking, dat
zich aan den zomertijd moet houden. Het be-
teekent voor hen, dat ze in de maand Juli al
reeds 's morgens in het duister hun werk
moeten verrichten, terwijl dit er zelfs toe
leidt, dat men een uur langer per dag moet
arbeiden. Deze last moet worden gedragen om
de stedelingen een uur meer zonlicht te doen
genieten, doch hoe onbillijk is een dergelijke
regeling, te meer omdat ieder eigener bewe
ging in staat is, om het volle daglicht te ge
nieten, door daartoe tijdig genoeg 's morgens
op te staan.
Een 80-jarige man, een zekere van G. te Ber-
licum (N.B.) kon het met zijn vrouw en doch
ter niet meer vinden.
Maandagavond nam de oude man de vlucht
door het raam en ging naar zijn zoon, bij wien
hij introk.
De buren van den ouden man namen het
voor hem op en besloten de twee vrouwen te
straffen.
Omstreeks 8 uur Donderdagavond werd de
strafoefening ingeluid door het gebruikelijke
blazen op lampenglazen en het maken van an
der lawaai, dat in het geheele dorp te hooren
was. Het huis van G. werd met steenen ge
bombardeerd en met steigerpalen gerammeid.
Van deuren, ramen en binten bleef geen stuk
heel. Een schoorsteen werd van het dak ge
beukt en de dakpannen werden stukgesmeten.
Met een paal stak men door de ramen alles
stuk wat in het huis te vernielen Was. Van het
geheele huisraad bleven slechts eenige stoelen
tafels, een enkel bord en een beeld gespaard.
Toen men het beleg begon, vluchtten de vrou
wen in een kelder, zoodat zij er heelhuids af
kwamen. Tegen kwart over negen verscheen
een veldwachter.
Toen werd de vernieling gestaakt en konden
de vrouwen uit haar schuilplaats komen.
Van de bijna nog nieuwe woning zijn alleen
de buitenmuren onbeschadigd gebleven. De
politie zal veel moeite hebben de daders op te
sporen, daar de daders elkaar niet zullen ver
raden.
In het dorp heerscht algemeene verontwaar
diging over dit baldadig optreden. Een ver
dachte is vanmorgen door de politie aange-
hdtiden.
BRANDSTICHTING.
Het Gerechtshof te Leeuwarden veroordeelde
den 40-jarigen arbeider G. V. te Napels, ge
meente Scheemda, wegens brandstichting tot
2 jaar gevangenisstraf met aftrek van preven
tief.
De Winschoter rechtbank had hem 2 jaar
gevangenisstraf zonder aftrek opgelegd.
SIR ROBSON-MAYO f
De beroemde chirurg dr. Sir Arthur William
Robson-Mayo is Donderdag te Londen over
leden.
Een 70-jarige schipper te Groningen ontving
vrij geregeld van een schoonzoon te Almelo een
postwissel. In het begin van Mei kwam daarin,
zij Jiet voor één #iaal stagnatie. Eep onderzoek
wees uit dat de schoonzoon er vermoedelijk een
verkeerd straatnummer op had gezet, doch dat
de postwissel wel was geïncasseerd. Zelfs met
de handteekening van den geadresseerde, hoe
wel deze dit nog nimmer had gedaan en met een
kruisje mocht volstaan, omdat hij lezen noch
schrijven kende.
De verdenking viel op den persoon, te wiens
huize de postwissel vermoedelijk ten onrechte
was bezorgd en deze had zich voor de Arr.
Rechtbank te Groningen te verantwoorden. Hij
ontkende alle schuld, doch uit de verklaringen
van den schriftdeskundige bleek dat, met aan
zekerheid grenzende .waarschijnlijkheid, de door
hem afgelegde schrijfproven overeenkwamen
met de handteekening op den postwissel.
De officier van Justitie stelde vast, dat de
postwissel bij den verdachte was terecht ge
komen en uit de verklaringen van den schrift-
deskundige diens schuld was komen vast te
staan, waarom hij 6 maanden gevangenisstraf
vroeg.
De raadsman mr. Dorhout trok aan de hand
van de ervaringen in de moordzaak Eschauzier
en een uitspraak van prof. Taverne de waarde
van de graphologie in twijfel. Waar alles z.i. op
vermoedens berustte, vroeg hij vrijspraak van
den verdachte.
DREIGENDE OPHEFFING VAN
U. L. O.-SCHOLEN.
Art. 57 van de L. Onderwijswet.
De voorzitters der Ver. voor Mulo, der Ver.
voor Chr. Mulo en der Ver. voor R. K. Mulo,
de heeren Lobstein, Schreuder en Bot, werden
j.l. Maandag 9 October in audiëntie ontvangen
door den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen.
Zij wezen den Minister op een ongelijkheid
in de door hem voorgestelde regeling van de
vervroegde in-werking-stelling der wet-Terp-
stra. Terwijl immers volgens het wetsontwerp
„Marchant" het gewijzigde art. 28 eerst aan het
eind van den loopenden cursus in-werking zal
treden, zullen de zeer verscherpte bepalingen
van art. 57, die de minima bepalen van het
aantal leerlingen der U. L. O.-scholen in het
geheel en van de opeenvolgende leerjaren reeds
met 1 Januari 1934" van kracht worden. Dit zal
ten gevolge hebben, dat met ingang van dezen
datum, dus op zeer korten termijn en midden
in den cursus, sommige van deze scholen moe
ten worden opgeheven, een maatregel die dus
nog scherper treft dan de invoering der nieuwe
leerlingen-schaal. Z. Exc. zegde ernstige over
weging toe en hoopt in de Memorie van Ant
woord op het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer deze kwestie nader onder het oog te
zien.
Bevredigende vervoercijfers.
De resultaten van den nachtelijken proef-
dienst op het veer Moerdijk-Willemsdorp,
waarvoor, zooals bekend, de A.N.W.B. en de
K.N.A.C. het initiatief namen, toonen aan, dat
de vervoerscijfers tot dusver bevredigend en
zelfs boven de verwachtingen zijn, maar dat
het vervoer in September aanmerkelijk is ach
tergebleven bij dat van de vorige maanden.
Het aantal personen, dat van dezen dienst ge
bruik maakte bedroeg in den maanden Juli,
Augustus en September resp. 1388, 1326 en 975,
het aantal personen met rijwiel resp. 151, 130
en 111, het aantal motorrijwielen 40* 41 en 32,
het aantal personenauto's 341, 325 en 264 en
het aantal vrachtauto's en tractors 165, 179
en 153.
Teneinde het slagen van de proef te verze
keren zal het noodig zijn dat het vervoer ge
durende de verdere maanden van het jaar °op
peil blijft.
Naar gebleken is, zijn er regelmatig motor
rijtuigen die tijdig bij Moerdijk of Willems
dorp aanwezig zijn om met den laatsten nacht
dienst mee te gaan, doch blijkbaar met het oog
op het dubbele nachtelijke tarief wachten op
den eersten dagdienst. Deze methode, zou er
zelfs toe kunnen leiden, dat het verkeer op
den nachtelijken dienst juist iets te gering zou
blijken en derhalve per 1 Januari 1934 zou
moeten worden stopgezet.
De vertrekuren van Moerdijk zijn vastgesteld
op 0.30, 1.30, 2.30, 3.30, 4.30 en 5.30 en van Wil
lemsdorp een kwartier later. Hierbij is aanslui
ting op den door de gemeente Dordrecht ge-
exploiteerden dienst op het veer Dordrecht-
Zwijndrecht verzekerd.
Verzending van briefpost.
De gelegenheid wordt opengesteld om lucht
post te doen vervoeren met het snelle vlieg
tuig „Postjager", dat op een nader te bepalen
datum een bijzondere vlucht naar Ned.-Indië
zal ondernemen, waarbij het traject ln onge
veer 314 dag zal worden afgelegd.
Vervoerd zullen worden op risico van de
afzenders volledig gefrankeerde gewone en
aangeteekende brieven, briefkaarten en andere
stukken bestemd voor Ned.-Indië. Brieven en
doosjes met aangegeven waarde en postpak
ketten zijn van dit vervoer uitgesloten. De
stukken zullen van een bijzonder stempel
afdruk worden voorzien.
Het luchtrecht, dat gelijk is aan dat voor
het gewone wekelijksche luchtvervoer en
eventueel ook de gewone porten en rechten,
moeten althans gedeeltelijk voldaan worden
met het luchtpostzegel voor bijzondere vluch
ten. Voor briefkaarten en open kaarten moet
derhalve wegens port en luchtrecht tezamen
minstens 30 cent worden voldaan. Stukken,
waarop het bijzondere zegel niet voorkomt,
worden in geen geval met den „Postjager"
verzonden.
Voor de retourvlucht geldt hetzelfde lucht
recht als voor de heenvlucht.
Voor Nederland bestemde correspondentie
te verzenden met de retourvlucht, kan in een
volledig voor luchtpostverzending gefrankeer-
den omslag aan 't Hoofd van den P.T T.-dienst
te Bandoeng worden gezonden. De frankeer-
kosten (gewone porten en rechten alsmede
luchtrecht) voor de terugzending moeten aan
genoemd Hoofd worden overgemaakt, per
postwissel, welke per luchtpost moet worden
verzonden. De verzending van deze retour
stukken en postwissels kan geschieden met
den gewonen wekelijkschen luchtdienst op 19
en 26 October of met den „Postjager" zelf.
De stad van Tobias.
BOSTON, 13 October. (R.O.) Het museum
voor schoone kunsten te Boston in samenwer
king met het universitair museum van Phila
delphia is voornemens een expeditie uit te
rusten om opgravingen te doen in de oude
Perzische stad Ray (Rages) waar Tobias woon
de en op wonderbare wijze van zijn blindheid
genezen werd.
De Perzische regeering heeft de concessie
voor de opgravingen reeds verleend.
Een onjuist optelsommetje.
De concessionarissen, n.l. N.V. Stoomboot Mij.
„Texel" te Texel en de N.V. Scheepvaart Mij.
G. Doeksen Zn. te Terschelling, berichten
ons:
In uw Blad was dezer dagen te lezen,
dat mr. H. S. Goldschmidt een dezer dagen een
mededeeling zal verzenden aan de houders van
Lutine-aandeelen. Dan volgt eene opsomming
van de feiten, waarop genoemde heer in die
mededeeling de aandacht van zijne cliënten
hoopt te vestigen. Liefst zouden wij op die nog
niet gedane mededeelingen in het geheel niet
ingaan en rustig afwachten, wat men in rech
ten tegen ons zal*weten voor te brengen. Wij
hebben echter het vertrouwen genofen van
vele aandeelhouders en vreezen, dat bij hen
twijfel aan onze goede trouw zou kunnen op
komen, als wij een stukje als het thans be
handelde niet althans met een enkel woord
weerspraken. Uitsluitend o-m die raden signa-
learen wij daarin: le. eene merkwaardige ver
zwijging, 2e. eene oniuiste mededeeling
Verzwegen is, dat de cijfers 13.150.000 en
18.000.000 (welke men als een tegenspraak tus
schen ons prospectus van 1929 en dat van 1933
wil doen voorkomen) beide voorkwamen in de
brochures, welke bij de beide prospect! werden
afgegeven. Het eerstgenoemde cijfer is het re
sultaat, waartoe de in die brochures genoemde
John Mavor Still was gekomen bij het bereke
nen van den vermoedelijken inhoud der Lu-
tine; het laatstgenoemde cijfer werd afgeleid
uit de 20.000.000, welke als de veronderstelde
inhoud werden genoemd in het in die brochures
afgedrukte Kon. Besluit van 14 September 1921,
nr. 65, houdende de concessie.
Onjuist medegedeeld is, dat 12 pet, meer is
beloofd dan door ons zou worden ontvangen.
De schrijver heeft de klok hooren luiden, maar
weet niet waar de klepel hangt...., of erger.
Volgens den schrijver zouden wij bijn gunstig
resultaat met den toren, tezamen hebben moe
ten uitkeeren:
Lutlne-contracten 1929 (belang 110 000) en
prlvé-relaties (belang 40.000) 30 pet.; aan dui
kers en personeel, enz. 10 pet.; aan den heer
Beckers 28 pet.; aan „Lutine"-aandeelen 1933 14
pet.; totaal 82 pet.; terwijl wij van Lloyds ont
vingen 70 pet., zoodat meer beloofd was dan
te ontvangen: 12 pet.
Volgens ons prospectus 1933 daarentegen
moest de verdeeling als volgt geschieden:
Krachtens het door concessionarissen met
Lloyds gesloten contract voornoemd, zal 80 pet.
van de bruto-opbrengst aan concessionarissen
worden betaald, zoodat Lloyds behoudt 30 pet.;
de concessionarissen staan aan den heer Frans
Beckers (den ontwerper van de bergingstoe
stellen) af 28 pet.; verder staan de concessiona
rissen aan houders van aandeelen af 14 pet.,
zoodat voor de bergingsmaatschappijen over
blijft het restant of 28 pet., totaal 100 pet.
Uit de ons volgens deze verdeeling toeko
mende 28 pet. (resp. uit ons eigen vermogen)
hebben wij materieel, personeel enz. te bekos
tigen. Voorts is het ons plan (zulks ingevolge
eene vroegere door ons onverplicht gedane toe
zegging) daaruit een uitkeering te doen aan de
houders van Lutine-contracten 1929. Het optel
sommetje, dat volgens het Algemeen Handels
blad van mr. Goldschmidt stamt, is dus in allen
deele fout; de 30 pet. en 10 pet. behooren er
niet in te staan.
Aan het jaarverslag der Brood- en Meelfa
brieken Maatschappij „de Korenschoof", over 't
boekjaar 19321933, is het volgende ontleend:
Het eindresultaat van 't afgeloopen boekjaar
is een winstoverschot van 2534, nadat de goe
derenvoorraden voorzichtig gewaardeerd ziin,
welk bedrag een dividend-uitkeering niet mo
gelijk maakt, zoodat ik u voorstel dit saldo naar
nieuwe rekening over te brengen.
De verlies- en winstrekening staat debet
voor; interest 5.273 (3.567), afschrijvingen
64.383 (91.290), winst 2.534 (512);
en credit voor: exploitatie woningen 5.262
(4.705), saldo expl.-rekening 66.929 (90.804).
JEUGDIGE AVONTURIERS.
Vrijdagmiddag heeft de politie te Middel
burg een tweetal kinderen aangetroffen van 4
en 2 jaar, die te Vlissingen vermist waren en
die de reis van ruim 6 K.M. met hun beidjes
te voet hadden afgelegd.
Direct is de politie te Vlissingen gewaar
schuwd, die de ongeruste ouders inlichtte. De
kinderen zijn naar Vlissingen teruggebracht.
VRIJGESPROKEN.
De rechtbank te Middelburg deed Vrijdag
uitspraak in de zaak tegen A. C. O. E. R. de
Th., 34 jaar, directeur van de Stoomtramweg
maatschappij Breskens—Maldeghem, tegen wien
een jaar gevangenisstraf was gevorderd, we
gens het vervalschen van een kwitantie, door
deze ƒ2000 hooger te maken.
naar het Engelsch van
L. G. MOBERLY.
13)
Elle est jolie, la petite, zei de ambtenaar
tegen den conducteur, nadat deze de deur ge
sloten had en ze hun tocht langs den trein voort
zetten. Elle a les yeux d'enfant." De conducteur
was van dezelfde meening. Evenals de dame in
Varese en den douane ambtenaar, was ook hij
getroffen door die onschuldige oogen, die zoo
open en eerlijk in het leven keken.
De ambtenaren in Calais en Dover waren
blijkbaar evenzeer overtuigd van de absolute
eerlijkheid van iemand met zulke oprechte
oogen. Nergens behoefde zij haar bagage te
openen. Zelfs de stemmig in het zwart geklee-
de vrouwelijke douane beambte te Calais, die
het klaar speelt om den meest geroutineerde
reizigsters den schrik om het hart te jagen,
was niet in staat Leslie van haar stuk te bren
gen. Zij had obsoluut niets te declareeren, ver
klaarde Leslie rustig en onbevangen. Haar
oogen en haar glimlach ontwapenden deze in
het zwart gekleede vrouwspersoon zooals zij
dit den streeng uitzienden beambte in Dover
deden.
Hebt u iets van deze dingen bij u? vroeg
hij kortaf, bij welke woorden hij Leslie een
lijst voorhield, waarop alle goederen voorko
men, waarvan de vrije invoer in Engeland ver
boden is. 'n Lijst, zoo lang, dat men 't den rei
ziger reeds uit zijn gewone doen gebracht
door de zeereis en het gejacht bij het debar-
keeren, niet al te zeer kan aanrekenen, wan
neer hij niet precies begrijpt wat hij nu eigen
lijk wel en wat hij niet vrij naar zijn land mag
mee nemen.
Neen, want ik heb absoluut niets gekocht,
terwijl ik op reis was, verzekerde Leslie haar
ondervrager. Ik heb niets aan te geven van f.e
dingen, die daar op staan, zei ze, glimlachend
naar de lange lijst wijzend.
De beambte bromde iets onverstaanbaars en
het volgend oogenblik liep Leslie langs het
perron, zonder dat zij haar handkoffer of akte-
tasch had behoeven te openen. Terwij] zij langs
den trein liep om een plaatsje te zoeken, stond
zij plotseling stil en slaakte een lichten kreet
van verbazing, toen een heer, uit een coupé
raamtje leunend, haar glimlachend met de
hand toewuifde. Zij kon zich onmogelijk ver
gissen in het witte haar en het magere, schran
dere gelaat. Impulsief strekte Leslie haar hand
uit naar den man, die in haar gedachten altijd
verbonden zou blijven met haar eerste bezoek
aan Zwitserland.
Ik dacht, dat u in Montana was, riep zij
uit, en nu schijnt het, dat we weer met den
zelfden trein gereisd hebben.
Stephen Torden stapte uit den trein en ging
naar haar toe. Bent U ook gisterenavond meC
den Simplon Express in Calais gearriveerd?
vroeg hij. Wat grappig. Om u de waarheid te
zeggen had ik heelemaal niet gedacht, of er
op gerekend, zoo spoedig weer naar Engeland
terug te gaan. Doch dringende zaken dwon
gen mij onmiddellijk terug te gaan en dus zat
er niets anders op! U bent ook niet lang in
Zwitserland gebleven?
Zooals ik u vertelde, ging ik maar voor
zaken en die waren al heel spoedig afgehan
deld, antwoordde Leslie opgewekt.
In mijn coupé is nog een plaats vrij.
Komt u bij me zitten, dan kunt u me uw we
derwaardigheden van de reis vertellen, noo-
digde Stephen haar uit. Ik ben erg nieuwsgie
rig, of Zwitserland u bevallen is.
Torden hielp haar bij het instappen, legde
haar bagage in het net en ging, toen zij ein
delijk plaats genomen had, tegenover haar
zitten.
Leslie keek hem vriendelijk aan. AI ben ik
er dan ook niet lang geweest, riep zij uit, toch
is het mij er uitstekend bevallen. Zelfs nu,
in den winter vond ik het een genot om naar
de bergen tè kijken en in den zomer moet
het er
Een paradijs zijn, maakte Torden haar
zin af.
En u raadt nooit waar ik ook nog geweest
ben, lachte Leslie. Haar metgezel keek haar
vragend aan.
In Italië! vervolgde Leslie. Heb ik even
geboft? O ik heb wel niet veel van Italië ge
zien, ik ben niet verder geweest dan Varese
om een boodschap over te brengen, maar ik
ben er toch geweest.
Een boodschap in Varese? Wat eigenaar
dig! verbaasde Torden zich. Dat is al een heel
eind van Territet vandaan eft U had toch al
zoo weinig tijd. Wie kwam op dat idee om U
naar Varese te sturen? En waarom?
Vergeet U alstublieft niet, dat ik niet
voor mijn pleizier op reis was! Ik ging voor
zaken en had eenvoudig te doen wat me gezegd
werd en te gaan waarheen ik gestuurd werd.
Haar metgezel lachte.
Hu, wat geheimzinnig! Ik zou haast den
indruk krijgen of U verbonden bent aan den
Geheimen Dienst of zoo iets gewichtigs!
Er was totaal niets geheimzinnigs aan mijn
reis, hoor, lachte Leslie op haar beurt en haar
lach deed den tegenover haar zittenden man
prettig aan. Ik moet voor mijn werkgeefster
enkele zaken afhandelen met een collega van
haar in Territet en die vriendin stuurde me. in
verband met diezelfde zaken op haar beurt
naar Varese.
Geheimzinnige schakels, spotte Torden. Ik
hoop, dat U succes gehad hebt?
O ja, alles is uitstekend gegaan en ik mag
lijden, dat madame Chiraud me nog eens op
reis zal sturen.
Madame Chiraud? zei Torden langzaam,
zijn oogen nog steeds gevestigd op het gelaat
van 't meisje, waar kan ik dien naam meer ge
hoord hebben?
Waarschijnlijk hebt U van haar gehoord in
verband met een of andere liefdadige instel
ling? Daar heeft ze heel veel mee te maken.
Misschien, meende Torden, verstrooid uit
het venster kijkend, dat zou best kunnen maar,
ik geloof toch van niet. Ik moet eens ever.
nadenken. Madame Chiraud, madame Chiraud.
ha, nu weet ik het weer. Ik heb haar eens bij
de familie Masterman ontmoet. Zij was er in
gezelschap van een opvallend mooie vrouw, een
zekere mevrouw Hanfield. Ja ja, natuurlijk,
nu herinner ik het mij weer heel goed!
HOOFDSTUK XII
EEN GESPREK
Mag ik U even voorstellen: mijn secreta
resse, eigenlijk meer mijn factotum, juffrouw
Grayson. Dit is meneer Roberts, lieve, zei
madame Chiraud haar hand luchtig op Leslie's
schouder leggend. Hij was zoo vriendelijk ons
te helpen met je paspoort.
Leslie was opgestaan van haar schrijfmachine,
toen madame Chiraud met haar bezoeker het
vertrek binnenkwam. Zij zag een langen slan
ken man, met een onopvallend gezicht, die haar
met half gesloten oogen de hand ter begroe
ting reikte. Net of het hem te veel moeite
kostte zijn oogen geheel te openen.
Juffrouw Grayson is verleden week pas
uit Zwiterland teruggekomen, ging madame
Chiraud voort. Zij is zoo veel als mijn rech
terhand moet U weten en omdat zij vloeiend
Fransch spreekt, is ze er als voor geknipt mijn
buitenlandsche medewerksters voor mij te be
zoeken.
Inderdaad; heel geschikt, mompelde Ro
berts. Bent U lang in het buitenland geweest,
juffrouw?
Niet half zoo lang als ik wel gewild zou
hebben, antwoordde Leslie. Het was allemaal
zoo nieuw en interessant voor me. Ik verlang
er nu al naar, dat madame me weer eens op
reis zal sturen.
Er bestaat alle kans, dat madame dat zal
doen, lachte haar werkgeefster. Maar wat ik
zeggen wilde. Als je klaar bent met die brie
ven moest je, vóór het theedrinken nog maar
een wandeling gaan maken om eens flink uit
te waaien. Dan kunnen meneer Roberts en ik
ondertusschen onze zaken hier bespreken.
Dit voorstel was Leslie zeer welkom en met
'n vriendelijk hoofdknikje verliet ze het ver
trek.
Het was een heldere, zonnige middag en de
temperatuur leende zich uitstekend tot het
maken van een flinke wandeling.
Met een glimlach om haar lippen liep zij
langs den oever van de rivier; met stralende
oogen keek het meisje naar de weerkaatsing
van het zonlicht in de golven. Zij keek naar de
meeuwen, die in wijde kringen rondvlogen en
zij stond een oogenblik stil om te luisteren
naar hun eigenaardige kreten. Haar gedachten
gingen terug naar die andere plaats, waar zij
eveneens naar het vliegen der meeuwen geke
ken en naar hun kreten geluisterd had. Eén
oogenblik waande zij zich weer aan den oever
van het meer van Geneve; zag ze zwermen
meeuwen op de muren van de wijngaarden zit
ten of in wijde kringen boven het meer vliegen.
Van het schouwspel der meeuwen op den muur
van den wijngaard, dwaalden haar gedachten
af naar madame Charpentier en naar haar
kort verblijf in Territet; naar Varese en de
machtige bergen, die zij op haar reis daarheen
bewonderd had. Tenslotte bleven haar gedach
ten stilstaan bij den witharigen man met de
donkerbruine oogen, die zich tot tweemaal
toe zoo'n hulpvaardig en vriendelijk mederei
ziger had betoond. Toen Stephen Torden op het
Victoria Station afscheid van haar had geno
men, had hij gezegd, dat zijn huidig bezoek aan
Engeland slechts heel kort zou zijn, doch dat
hij hoopte, dat zij bij zijn terugkeer in het
voorjaar de kennismaking zouden vernieuwen.
Ook had hij haar toen nogmaals zijn kaartje
gegeven, ditmaal met het adres van zijn club
in Londen. Hij had hierbij ondeugend geknip
oogd en lachend gezegd:
Ik vraag me af of U inderdaad in staat
bent op U zelf te passen, of dat er misschien
eens een oogenblik zal komen, waarop U zult
verlangen naar mannelijke hulp? Enfin, be
waart U in ieder geval mijn twee adressen, dat
in Territet en dat hier in Londen. Als uw ma
dame Chiraud veel bij de familie Masterman
komt, ontmoeten wij elkaar daar misschien op
een goeden dag wei. Ik kom er nog al eens,
hoewel de familie zelf eigenlijk niet erg in
mijn smaak valt.
Hoe kwam het, vroeg Leslie zich af, dat die
woorden zoo duidelijk in haar geheugen waren
gegrift en dat ze er nu juist aan moest denken,
terwijl zij naar de meeuwen stond te kijken
en de gebeurtenissen van de laatste tien dagen
in haar geest de revue liet passeeren?
Toevallig, dat madame Chiraud juist vorigen
avond over de Mastefmans had gesproken en
haar had voorgesteld de volgende week mee
te gaan naar een avondje, dat die familie dan
gaf. Het speet Leslie, toen ze bedacht dat
Stephen Torden dan weer lang en breed in
Zwitserland zou ziten en zij hem dus op dien
avond niet zou ontmoeten.
Terwijl Leslie zoo in den zonneschijn liep
te wandelen en haar gedachten met al die din
gen bezig waren, was haar werkgeefster in een
ernstig gesprek met den heer Roberts gewik
keld.
Mark Roberts zat, diep weggedoken in een
gemakkelijken stoel, die dicht bij den haard ge
plaatst was, op zijn gemak het bekoorlijke ge
laat van zijn gastvrouw te bestudeeren. Hij
voelde zich zoo behaaglijk als een poes, die
zit te spinnen. Niet dat Mark Roberts, particu
lier-detective, inderdaad spon, doch op zijn
gelaat lag een glimlach van innige voldoening.
Uit zijn oogen straalde eerbiedige bewondering
en een prettig gevoel van welbehagen vervul
de zijn heele wezen. Diezelfde aangename ge
waarwording onderging hij altijd, wanneer hij,
tegenover madame Chiraud gezeten, naar haar
boeiende stem luisterde en de verschillende
uitdrukkingen, die zich op haar gelaat afwis
selden, bestudeerde. Reeds herhaaldelijk was
zij hem bij zijn ondernemingen van groot nut
geweest. Immers zij kwam overal en hij wist,
dat ze op vertrouwelijken voet stond met alle
mogelijke menschen.
Nadat Leslie het vertrek verlaten had, spra
ken ze eerst over reizen in het algemeen, ver
volgens over Zwitserland en meer in het bij
zonder over de plaatsen waar Leslie was ge
weest.
Ik heb erg veel hulp aan haar, zei ma
dame Chiraud.
Zij spreekt zoo goed Fransch, dat ze mijn
zaken in Territet behandeld heeft alsof Ik er
zelf geweest ben. Wij maken daar zulke heer
lijke vorderingen, monsieur. (De man tegenover
haar keek als geboeid in haar oogen). Madame
Charpentier en ik zijn het er volkomen over
eens, dat we prachtige resultaten bereiken
kunnen door een internationale actie ter be
scherming van jonge meisjes. Voor haar veilig
heid te waken, ze op reis bij te staan en zoc
meer. Madame Charpentier heeft op het Oogen
blik verschillende meisjes in opleiding om om
bij dat werk te assisteeren; voor stationswerk,
voor het meereizen in de internationale trei
nen en nog op talrijke andere manieren. Als
om haar woorden meer kracht bij te zetten
gesticuleerde madame Chiraud druk met haar
handen. Ik maak me altijd zoo bezorgd over
het lot van alleenstaande jonge meisjes, ein
digde zij met een zucht en in haar oogen iag
zóó'n zachte, moederlijke uitdrukking, dat zij
voor den man, die naar haar keek, de verper
soonlijking leek van wat een nobele, edelden-
kende vrouw behoort te zijn.
(Wordt vervolgd.)