AMBTENARENWET IN DE TWEEDE
KAMER.
Weet U, waarom eikehuisvrouw
ATA steeds met dank vermeldt
ZATERDAG 21 OCTOBER 1933
ATA schuurt en reinigt alles
MISSIE-ZONDAG.
„MISSUS A DEO".
demonstratief congres N. V. V
WIJZIGING WINKELSLUITINGS
WET AANGEKONDIGD.
,De Kroon als herdershond tegen
kwaadwillige gemeente
schapen
Vergadering van Vrijdag 20 October.
Inzake werkloosheidsverzekering en
werkloozenzorg.
de delftsche missieweek.
STORMERS EN STAATSPARTIJ.
MIJDRECHTSCHE MILLIOENEN-
ZAAK.
Behandeling voor het Amster-
damsche Gerechtshof.
Tegen verdachte 3 jaar geëischt.
Pleidooi.
VOOR DE UITBREIDING DER
MISSIËN.
GEBED VOLGENS DE MEENING VAN
Z. H. DEN PAUS.
TEELTBEPERKING IN DEN
TUINBOUW.
MAATREGELEN VOOR 1934.
VERHOOGING TABAKS-ACCIJNS.
Wanneer met het opmaken van het
teeltplan rekening moet worden
gehouden.
UITVOER VAN DYNAMO'S NAAR
FRANKRIJK.
„Er kwam een mensch, van God
gezonden". (Joh. 1.6.)
De sterke kracht van den Missionaris ligt
in het feit van zijn zending. Niets maakt een
mensch zoo sterk en zoo beslist, dan het be
wustzijn: een zending te hebben.
En nergens maakt het bewustzijn een zen
ding te hebben, zoo rustig alle energieën los:
dan bij het werk voor de zielen.
Want bij het werk voor de zielen weet de
man met de zending heel bewust: dat hij
door Gód wordt gezonden. Wat een kracht
gedachten!
Fuit homo missus a Deo.
Er was een man, „door God gezonden!"
Wat een kracht moet Johannes de Dooper
in zich gevoeld hebben. Wat een zekerheid.
Wat een beslistheid. Wat een onbreekbaarheid.
Wat een taaiheid. Wat een triomfantelijke on
verzettelijkheid: noch buigzaam voor de spot
tende wereldgeest; noch voor het felle, bittere
phariseïsme; noch voor valsche wraakbedrei-
gingen van Koning Herodes.
Hij was een man, door God gezonden.
Elke Missionaris (mittere beteekent zenden),
elke katholieke zendeling, is een Apostolos,
een man door God gezonden. Kijk er de foto's
op aan van de vertrekkende missionarissen,
nog onlangs viel het mij op in den Sint Claver-
bond van October, wat een rustige blijde
beslistheid ligt er in de oogen van die man
nen, die hun absoluut onbekende landen, totaal
vreemde wenschen, geheel nieuwen werk
kring te gemoet gaan; maar die niets weife
lend, niets onzekers hebben; omdat ze zeker
zijn van hun zending; missus a Deo! Geen
wonder.
Een zending te hebben beteekent: God ach
ter zich te hebben, bij heel de vervulling van
zijn taak; God mèt zich te hebben. God vóór
zich te hebben: God die al vóór is geweest,
reeds het terrein heeft bereid, reeds de kansen
klaar gelegd, al reeds ongeweten hindernissen
heeft weggeruimd.
Zending te hebben beteekent: gezag te heb
ben.
Gezag té hebben, ondanks zijn kleinheid,
eigen zwakheid, eigen ontoereikendheid.
Wat een kracht; wat een raakheid; wat een
durf; wat een beslistheid, als een mensch, in
alle nederigheid, maar ook in alle zekerheid
weet: ik sta hier, omdat God mij hier plaat
ste; ik kom hier, omdat God mij hier zond;
ik werk hier, omdat God het mij opdraagt; ik
spreek hier, omdat God mij zegt te onderwij
zen; ik lijd hier, wat God me laat lijden om
dezen akker vruchtbaar te maken.
In defê kerngedachte van de missioneering
liggen kostbare lessen voor het eigen katho
liek leven. Slechts zending geeft waarborg.
Slechts zending geeft gezag.
Het „Gaat en Onderwijst" werd tot de elf
leerlingen gesproken. (Imt. 28.19). Ook hier
geldt zeer sterk het woord: „Niemand neme
voor zich die eer, tenzij hij die gezonden
wordt". En Sint Paulus omschreef in een
ander verband deze gedachte, toen hij zoo
prachtig raak zeide: „Non qui se ipsum com-
mendat, ille probatus est; sed quem Deus com
mendat. Niet hij die zich zelf aanbeveelt is
goedgekeurd; maar hij, dien God aanbeveelt!"
Het zal goed zijn eenieder die leerarend,
vermanend, raadgevend, leidend optreedt in de
dingen van het Rijk Gods, altijd ronduit naar
zijn zendbrieven te vragen.
Wie zond U? Of zondt gij U zelf? Non
qui se ipsum commendat!
Dit is niet onbillijk. Dit Is niet indiscreet.
Dat is niet te veel geëischt. Integendeel.
Dit is plicht.
Waar de Meester zelf voorspeld heeft, dat er
veel valsche profeten zouden verschijnen;
waar Paulus zoo dringend waarschuwt: „Er
zal een tijd komen, dat men de gezonde leer
niet zal verdragen, maar zich naar believen
een heelen hoop leeraars bijeenraapt; dat men
zich de ooren laat strelen, maar ze afkeert van
de waarheid, om zich te houden aan fabels.
Gij daarentegen, wees nuchter bij alles". (2
Tim. 413).
Deze gezonde nuchterheid, dit recta sapere,
dit gezond verstand in het bovennatuurlijke,
zal bij alle heilige geestdrift den oprecht wil
lenden katholiek altijd doen uitzien naar het
teeken van zending en naar de „aanbeveling
van God" in den personen door wie hij zich
in de baken van het Rijk Gods wil laten lei
den. En door denzulke alleen: quem Deus
commendat
Als het vieren van den Missie-Zondag, het
groote Zendings-Feest der Eéne, Heilige, Ka
tholieke Kerk, aan alle katholieken onder Gods
zegen weer brengt een grooten eerbied voor
de personen: „die door God gezonden zijn",
dan zal, behalve de vernieuwing in de missie
landen, de vrucht van dezen biddag zijn: een
robuste versterking van den nooit genoeg te
schatten katholieken zin bij jong en oud in
al de lagen van ons katholieke volk.
J. DE VREESE S.J.
Artikel X van het program van beginselen
der anti-revolutionaire partij zegt, dat de partij
wil „dat de gewestelijke en gemeentelijke auto
nomie, voorzoover deze niet strijdt met ds
eisclien der staatseenheid en de rechten van de
enkele personen niet onbeschermd laat, meer
tot haar recht kome". Minister de Wilde is
een rasecht, anti-revolutionair en dus waren
wij zeer benieuwd, hoe hij de verdediging zou
voeren van de wijziging der ambtenaren-
wet-1929, wijziging, welke ontegenzeggelijk de
autonome sfeer der lagere organen verder door
breekt. Dat aan deze verdediging niets ont
brak en men den anti-revolutionairen Minister
geen ontrouw aan zijn eigen beginsel kan toe
schrijven daar hebben de sociaal-democraten
voor gezorgd. Deze moordenaars der gemeen
telijke autonomie kunnen den Minister niets
verwijten. En het moet voor den Haagschen oud
wethouder Drees wel heel erg geweest zijn, dat
zijn vroegere collega als op een schaal de hoof
den kon presenteeren van drie Zaandamsche
raadsleden, onder wie twee wethouders, aan wie
dezer dagen door de kiezers verzocht werd af
te treden, omdat zij naar eer en geweten de
gemeentebegrooting hadden vastgesteld met ver
laagde salarissen. Het zijn de dwaalleeraars,
die onze constitutioneele instellingen trachten
te verwoesten. En, laat ons bekennen, dat deze
verkeerde gidsen niet alleen schuilen bij de
S.D.A.P. Zeker, zóó bont als in deze partij
gaat het bij ons niet toe. Al zijn wij allen
revolutionnair v. nature, bij ons worden afge
vaardigden niet tusschentijds tot aftreding uit-
genoodigd en de meeste katholieken weten,
dat niet de kiezers, maar de vertegenwoordigers
met de regeering de wet maken. Maar een
dwaling is toch ook de opvatting, welke wij nog
pas in een katholiek onderwijzersblad lazen,
dat de Kamer de facto de salarissen wèl zou
vaststellen. Dit is evenzeer inconstitutioneel;
„De Koning", aldus duidelijk de Grondwet,
„heeft het opperbestuur van de algemeene geld
middelen. Hij regelt de bezoldiging van alle
colleges en ambtenaren, die uit 's Rijks kas
betaald worden. De Kamer heeft controle op
deze bevoegdheid der regeering, maar de laat-
ste beslist zooals de raad voor de gemeente
salarissen.
Wij beleven nu, dat in feite onverantwoorde
lijke vergaderingen wethouders en raadsleden
ter verantwoording roepen en zelf de salarissen
willen vaststellen. Dit is inderdaad de dood der
autonomie van de lagere organen en het is
hierom, dat de ambtenarenwet-1929 gewijzigd
wordt. Er zijn gemeenten, die tegen zichzelf
beschermd moeten worden.
De wet van 1929 bedoelde het formeele
ambtenarenrecht te regelen, de lagere organen
tot regeling van de rechtspositie der ambtena
ren te brengen en aldus in deze positie een ze
kere eenheid geen centralisatie of unificatie
te waarborgen. De artikelen 125 en 126 rege
len de rechtspositie van het personeel. De la
gere organen moeten die rechtspositie regelen
en bij nalatigheid of verkeerde regeling konden
Gedeputeerden of Commissaris der Koningin
reeds ingrijpen voor de gemeenten, de Kroon
voor de provingiën.
Over het algemeen doen de Gedeputeerden
hun plicht. Maar zij kunnen slechts op provin
ciaal territoir werken, terwijl de centrale regee
ring over het geheele land kan. zien en uit
voeriger inlichtingen inwinnen. De nieuwe v/et
biedt daartoe gelegenheid. Maar het is duide
lijk, dat zij er alleen gekomen is, omdat in
enkele plaatsen heel raar is geregeerd; dat men
er salarissen uitbetaalde, die honderden, ja dui
zenden guldens scheelden met de inkomens van
rijksambtenaren. En het is strijk en zet geble
ken, dat de vertegenwoordigers der S.D.A.P.,
die juist in de Raden der bewuste gemeenten
sterken invloed hebben, niet konden of durfden
meewerken aan wijziging dezer onverdedig
bare salarisverschillen, waarvan ieder die de
cijfers kent, moet zeggen: dat gaat niet langer
zoo.l) Esdeapeesche raadslieden echter, die
dit zeiden, werden eenvoudig uit de vertegen
woordigende colleges gestooten. Deze feiten
alleen rechtvaardigen de verder gaande be
moeienis der Kroon, die, naar minister de
Wilde's beeldspraak, als herdershond moet
optreden tegen kwaadwillige gemeentelijke
schapen, die duidelijk blijk geven eigen ver
antwoordelijkheid niet te kunnen dragen.
Noch de heer IJsselmuiden, die de zaak
namens de katholieke fractie goed behandelde,
noch de vrijz.-c'cm. heer Kooiman konden prin-
cipieele bezwaren doen hooren. De katholieke
afgevaardigde heeft wèl gedaan er op te wijzen,
dat slechts een klein aantal gemeenten zich aan
excessen te buiten gaat; dat het georganiseerd
overleg een waardeerbaar goed is en dat er ook
nog altijd gemeenten met te lage salarissen
zijn. De minister heeft ook duidelijk genoeg
gezegd, welke gemeenten hij bedoelde; hij
heeft herhaald, dat het gemeentelijk georga
niseerd overleg onaangetast bleef en dat hij al
getoond heeft ook te lage salarisregelingen te
kunnen casseeren. (Dit is bereids de gemeente
Kerkrade overkomen).
De bedoeling is trouwens niet, dat de Kroon
uniform gaat regelen. Dat is voor haar prac-
tisch onmogelijk; het is ook niet noodig. En
vastgehouden dient aan den gezonden regel,
dat de lagere colleges zelf het best weten, hoe
zij regeerend ipoeten optreden. Alleen als blijkt,
dat deze colleges dit niet weten of dat zij zich
laten ringelooren door onverantwoordelijke
instanties, zal de Kroon, na uitgebreid advies,
men denke aan het komende rapport der
commissie-Schouten voorzichtig maar dan
ook beslist en zonder aanzien des persoons
optreden.
Zoo kunnen ook wij, katholieken, die van
nature evenmin als de anti's en de c.h.'s voor
rigoureuze centralisatie zijn, deze wet aan
vaarden als hoog noodige correctie op een toe
stand, geschapen door volkswil-aanbidders, wier
aantasting van het eigen recht der Overheid
nu ook kalm maar beslist werd veroordeeld
door den soc.-dem. heer Drees, een man, dien
wij eerst enkele maanden in de Kamer kennen,
maar die een groote aanwinst blijkt door zijn
rustig en eerlijk optreden. Dat deze afgevaar
digde tegen de wet bleef opponeeren en dat
zijn fractie er tegen stemde, was te verwach
ten. Doordat de heer Drees echter de houding
der S.D.A.P. te Zaandam onomwonden afkeur
de, hechtte hij moreel zijn goedkeuring aan
de wet, welke met 45 tegen 18 stemmen werd
aanvaard.
Van constitutoneel gesproken: de Tweede
Kamer heeft het grondwettig recht wetsont
werpen in te dienen. Maar of de Vrijheids-
bondsche fractie goed deed van dit recht ge
bruik te maken door reeds op 10 Nov. 1933 een
voorstel tot wijziginig in te dienen van de nau
welijks een jaar werkende Winkelsluitingswet,
is aan zeer ernstigen twijfel onderhevig. Dit
voorstel blokkeerde een mogelijk initiatief van
de Regeering zelf, dat deze had aangekondigd
op 1» October 1932. Bovendien bewees het in
gediende ontwerp opnieuw, hoe moeilijk zulk
een initiatief technisch te hanteeren is door
Kamerleden. Dr. Vos c.s. zullen echter waar
schijnlijk den last der verdediging niet te
dragen te hebben. Zij vroegen schorsing der
behandeling in verband met het feit, dat Mi
nister Verschuur spoedige indiening van een
technische wijziging dezer veelbesproken wet
in uitzicht stelde. Deze wijziging zal echter niet
de kern der wet raken, in tegenstelling met
het vrijheidsbondsche initiatief. Aan practische
moeilijkheden wil Minister Verschuur tege
moet komen, ook inzake de Zondagssluiting.
Maar dit laatste dan gebonden aan den Crisis
tijd en niet zoo alsof de Zondagssluiting prin
cipieel zou worden gewijzigd. Desondanks kwam
de anti-revolutionaire heer Schouten toch nog
ten overvloede verklaren, dat zijn fractie zich
volle vrijheid voorbehield.
Het wachten is nu op den Minister. Wij heb
ben den indruk, dat de zaak minder eenvoudig
is dan velen zich wel voorstellen, o.a. in ver
band met de verkregen rechten in zake de
automaten.
Door het Ned. Verbond van Vakvereenigin-
gen is Vrijdag in Bellevue te Amsterdam een
demonstratief congres gehouden inzake werk-
oosheidsverzekering en welkloozenzorg waar-
°P een resolutie werd aangenomen waarin het
congres met kracht tegen de door den minis-
er van Sociale Zaken genomen maatregelen
inzake de verslechtering van de steunregelin
gen voor de vier groote en tal van andere ge
meenten protesteert en waarin betreurd wordt
het afwijzen van de motie-Kupers.
Het congres, van oordeel, dat de werklooze
^'beiders recht op blij venden steun kunnen
ster> gelden> dringt er bij de regeering ten
gelin °P aan' in de bestaande Rijkssteunre-
willia °P te nemen de bepaling, dat een onvrij-
doen TalItlooze recht °P ondersteuning kan
deze re» r en maatregelen te treffen, dat
ten, waar °°k zal SeIden voor die gemeen
ten'zijn gltroff °f onvoldoende steunmaatrege-
regeering11 e*2 n(Vh 1 het verder tot de taak der
geleide werkvern?w °m door een P!anmati§
werkloosheid te b^lng de abnormaal groote
king met de provincie0'1 en' in samenwer-
heden, noodzakeliik mt t!" gemeentelijke over-
ten verrichten en tot bptr,V° werken te la"
werken zoogenaamde s'ng van andere
over te gaan. vervroegde uitvoering
De werkgelegenheid kan kraebt;™
bevorderd door een snelle uitvne, - worden
te openbare werken, zooals: a ri^g van groo
ve ons wegennet; b. de bruggenbouw in vel
band met de noodzakelijke verbetering der
verbindingswegen over de groote rivieren c
bevordering van den arbeiderswoningbouw' d
voortzetting der Zuidcrzee-werkzaamheden' in
onverminderden omvang en zoo mogelijk in
sneller tempo; e. ontwaterings- en indijkies
werken, ontginning en verdere cultiveering
van woeste gronden en dergelijke.
De arbeidsvoorwaarden bij deze werken die
nen in overeenstemming te zijn met hetgeen
daaromtrent voor soortgelijken arbeid in de
collectieve contracten is bepaald.
1) Van deze verschillen kan men o.a. ken
nis nemen in de pas verschenen „Mededeelin-
gen" van den bond van ambtenaren bij depar
tementen en hooge colleges van staat.
Een bode met twee kinderen bij het Rijk
verdient als maximum salaris 3 per maand
meer dan waarop een bode bij de Haagsche
gemeente begint. De bode bij de provincie
Zuid-Holland verdient in maximum 470 meer
dan een rijksbode, die ook bij een gemeentebode
van den Haag ƒ408 per jaar achter blijft. Na
1 Januari wordt het nog erger: een rijksbode
krijgt dan ƒ60 per maand minder dan de
Haagsche gemeentebode. En zulke verschillen
ziet men in alle categorieën. Nu vinden wij
doodende gelijkheid onnoodi» maar zulke ver
schillen zijn toch redelijkerwijze niet te ver
dedigen.
Een nieuwe bezieling in de organisatie.
Van 22 tot en met 29 October wordt te Delft
een Missieweek georganiseerd, welke, zooals
blijkt uit het goed uitgevoerde programmaboek
en zooals Donderdag in 'n persconferentie nog
treffender naar voren kwam, in de reeks pe
riodiek in den lande gehouden missietentoon
stellingen een unicum belooft te worden.
Waarin deze Missieweek zich van de andere
wenscht te onderscheiden, werd door kapelaan
J. Karskens, den voorzitter van het hoofdcomité,
in een heldere causerie uiteengezet.
Van begin af aan heeft het plan voorgezeten
om op een kunstzinnig-, intellectueel-, èn po
pulair verantwoorde wijze het zware accent
te leggen op de kracht van geestelijke midde
len, waaronder offer' en gebed op de eerste en
voornaamste plaats moeten worden gerekend.
Toen Christus zijn Apostelen voor het Mis
siewerk uit koos, sprak Hij: „Bidt, opdat de
Heer arbeiders zende in Zijn wijngaard". Het
is de centrale idee van alle onderafdeelingen
dezer expositie geworden, dat het gebed van
iederen katholiek de genade af zal smeeken,
die naar God voert.
Deze gedachte zal worden uitgebeeld in de
stands van een achttgl missioneerende orden
en congregaties. Maar bijzonder zal die idee
worden uitgewerkt in een z.g. eerezaal. De vier
wanden van deze zaal zullen verschillende ta-
fereelen vertoonen, welke de kracht en de
noodzaak van het gebed illustreeren, ten eerste
zooals deze al uitkomen in het Oude Testament,
vervolgens zooals deze te leeren zijn uit de
heilige Evangeliën en ten slotte, zooals deze
in het alledaagsche leven van dezen tijd wor
den en moeten worden toegepast. De vierde
wand vertelt van de drie voorname genoot
schappen, de Pauselijke genootschappen, welke
op de voornaamste plaats de missioneering be
vorderen met geestelijke middelen.
Het is een verblijdend verschijnsel, dat deze
hoogstaande opvatting een opdracht behelsde
voor een jong kunstenaar; verblijdend, niet
zoo zeer voor den kunstenaar, Dode Sengers,
zelf als wel voor het Katholieke volk, dat op
een volksche, cultureele wijze, zonder eenig
vertoon van compromis, nader gebracht wordt
door de schoonheid van kleur en gedachte naar
de gloednieuwe schoonheid der oude geloofs
schatten.
Nog is 't de vraag, zooals kapelaan J. Kars
kens zei, of het geloovige volk deze nieuwe
methode zal waardeeren, maar een kort opont
houd in de eerezaal, waar schilder en timmer
lieden nog druk in de weer waren, leverde de
overtuiging, dat van dit alleszins begrijpelijke
werk een nieuwe bezieling en een kernachtige
bewustwording zullen uitgaan.
Gok in de serie lezingen zal deze gedachte
op verschillende wijzen worden belicht; op de
spreekavonden door pater Jos. Colsen C.M. en
pastoor L. Willenborg, door Anten van Duin
kerken en Jan Nieuwenhuis. Terwijl ten slotte
de uitvoeringen van een Oratorium en een
leekenspel geheel geïnspireerd! zijn door de
centrale idee.
Onder leiding van kapelaan J. Karskens en
met medewerking van het Rotterdamsche Phil-
harmonisch Orkest wordt uitgevoerd (Zondag
22 en Maandag 23 October) het Oratorium van
Don Lorenzo Perosi: II natale del Redemtore",
„de Geboorte des Verlossers".
De twee volgende avonden worden gewijd
aan de opvoering van een nieuw leekenspel,
geschreven door Wim Snitker. Het stuk is ge
titeld: de Vier Gebroeders.
„De vier gebroeders" duidt zoowel den naam
van een schip aan, als het getal van des schip
pers zonen, van wie er drie in de missie wer
ken, maar van wie de derde pas op het groot
seminarie tot het inzicht komt, dat hij geen
roeping tot het heilig priesterschap heeft, en
tegelijk, dat zijn leven als leek even verdien
stelijk kan worden voor de uitbreiding van
Gods Rijk.
De schrijver gaf op deze conferentie een
bondige uiteenzetting van zijn spel, dat door
een zevental Delftsche leekenspelers zal wor
den opgevoerd, en daaruit bleek, dat het stuk
vóór alles krachtig „spel" te zien zal geven.
De Missieweek wordt Zondag a.s. geopend
met een pontificale H. Hoogmis, opgedragen
door Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent.
Ook heeft het hoofdbestuur beslag weten te
leggen op een Japansche missiefilm van de
Eidophon: De eerste 26 martelaren van Japan,
in de 16de eeuw, waarvan in ons land bij deze
gelegenheid de première zal gaan.
In een te Rotterdam gehouden vergadering
van de R.K. kiesvereeniging is aan den voor
zitter der R.K. Staatspartij, mr. C. Goseling,
die daar het woord had gevoerd door een
der aanwezigen de vraag gesteld of z.g. Stor-
mers lid kunnen zijn der R.K. Staatspartij.
Met een verwijzing naar het dezer dagen uit
gegeven manifest der Partij heeft de heer Go
seling deze vraag met een volmondig neen
beantwoord en daarbij opgemerkt, dat we in
de partij geen onderonsjes kunnen dulden, die
tenslotte tegen haar samenspant"*»
Gisteren zette het gerechtshof onder presi
dium van mr. Jolles de behandeling voort van.
de Mijdrechtsche millioenenzaak waarin de
Mijdrechtsche kweeker J. B. wegens het voort
gezette misdrijf van gebruik maken van val
sche stukken dóór de rechtbank te Utrecht was
veroordeeld tot twee en een half jaar gevan
genisstraf met aftrek van voorarrest.
Deze ingewikkelde zaak betreft zoo mogen
we even memoreeren, een vermoedelijke po
ging om de nalatenschap van een zeer rijke
dame door middel van valsche stukken machtig
te worden. Op 17 Februari 1932 overleed te
Mijdrecht de 90 jarige weduwe mevr. van
Y7ïeringen van Soest. Direct na het overlijden
kwam verd. B. voor den. dag met papieren,
waaruit zou moeten blijken, dat hij bij be
schikking van mevr. van Wieringen recht
had op het vruchtgebruik van al haar onroe
rende goederen te Mijdrecht, Wilnis en Zeven
hoven. Het stuk was onderteekend met den
naam van mevr. van W. en gedateerd 1 Juli
en de registratie te Haarlem had op 21 De
cember plaats gehad. Voorts zou de weduwe
nog een stuk hebben onderteekend, waarin zij
verklaarde uit hoofde van een arbeidsovereen
komst aan B. schuldig te zijn een som van
ruim vierhonderdduizend gulden. Ook dit stuk
was te Haarlem geregistreerd.
Verd. was ten laste gelegd dat hij valsche
of vervalschte stukken ten kantore van den
ontvanger der registratie te Haarlem had overge
legd ter verkrijging van een vaste dagteekening
dier geschriften of voor een ander doel, terwijl
uit het geschrift nadeel kon ontstaan. Voorts
zou hij aan zijn raadsman mr. Venhuize te
Heemstede de geschriften hebben ter hand ge
steld ten einde daaruit voor verd. eventueel
voortvloeiende rechten te leeren kennen, ter
wijl uit dat gebruik nadeel kon ontstaan. Ten
slotte was hem nog ten laste gelegd, dat hij
valsche stukken in een rechtsgeding had ge
bruikt door op grond van den inhoud dier ge-
schritfen in rechten als eischen op te treden.
De verd. houdt vol, dat hij onschuldig is.
Hij was de vertrouweling van de oude me
vrouw en tot belooning had zij hem haar
vermogen nagelaten.
In de vorige zitting werd o.a. burgemeester
Padmos uit Mijdrecht gehoord. De valschheid
van de acten werd reeds vermoed voor het
overlijden van mevrouw van Wieringen. De
renvooien van de acten waren hem als hulp
officier toegezonden. Mevr. v. W. had, toen
get. om inlichtingen kwam, uitdrukkelijk
verklaard, dat zij dergelijke stukken nimmer
had onderteekend en met B. niets te maken
had.
Verschillende schriftkundigen werden ge
hoord en verklaarden, dat de handteekeningen
valsch waren.
Het getuigenverhoor.
Thans was de belangstelling van de zijde
der Mijdrechtenaren weer groot, de publieke
tribune was geheel gevuld. Het getuigenver
hoor werd voortgezet.
Nadat de notaris, die steeds de zaken van
mevr. v. W. had behandeld nog eenige ver
klaringen had afgelegd, waaruit bleek, dat zij
geen geldzaken deed buiten den notaris om
werd een familielid van de oude dame ge
hoord.
Verd. had n.l. verklaard dat mevr. v. W.,
hem haar bezittingen had nagelaten, omdat zij
een hekel aan haar familie had. Uit den
mond van den neef van mevr. v. W. hooren
we echter heel iets anders. Mevrouw van Wie
ringen logeerde dikwijls bij de familie en get.'s
vrouw, een nicht van mevr. v. W., logeerde
voor haar huwelijk steeds bij haar tante. De
verhouding tusschen de familie en de oude
dame was zeer goed. Wat haar geldzaken be
treft, was zij tegenover getuige, die met den
notaris executeur was, zeer openhartig ge
weest.
Het woord is nu aan de getuigen a décharge.
Een oude landbouwer weet te vertellen dat
hij B. een paar maal de villa van mevr. v. W.
had zien binnengaan.
De volgende getuige, aardappelhandelaar
van beroep, komt met een ietwat vreemd klin
kend verhaal. Hij was eens bij mevr. v. W.
aan de deur geweest om geld voor zijn aard-
appelhandel te leenen. Hij werd toen afge
snauwd en de deur werd voor zijn neus dicht
gegooid, terwijl mevrouw uitriep: „Kom maar
als B hier in huis woont".
Pres.: „Weet u dat wel zeker?"
Getuige (al minder overtuigend): 't Klonk
wel zoo en toen ik even later B. in de buurt
van de villa tegenkwam, dacht ik, dat zal ze
bedoeld hebben".
Get. mr. J. v. d. Vegt, die de familie van
de erflaatster kende, verklaart, dat de oude
mevrouw niet veel van haar familie moest
hebben.
Pres.: Maar mevrouw gaf toch dikwijls groote
cadeaux!
Getuige: Ja, dat is zoo, maar.... ze wou er
niet voor bedankt worden.
Mr. v. d. Vegt verklaart voorts nog, dat een
familielid tegen hem gezegd had: „met die na
latenschap van mevr. v. W. zullen we nog heel
wat te doen krijgen, want ze kon alles wel eens
nalaten aan een verren neef in Mijdrecht
De mevrouw, die dit zou gezegd hebben
wordt nu voor het hekje geroepen. Deze ont
kent echter met klem zich op deze wijze te
hebben uitgelaten.
Pres.: Hoe zit dat meneer v. d. Vegt? Me
vrouw verklaart, dat de verhouding goed was
en dat zij nooit over een verren neef heeft ge
sproken.
Get. v. d. Vegt: Ik sta hier als getuige a dé
charge en ik heb met de praatjes van die vrouw
niets te maken.
Nadat nog een rijksveldwachter uit Mijdrechi
is gehoord wordt verd. nogmaals aan een ver
hoor onderworpen. Hij stond zoo vertelt hij
al sedert 1908 in financieele relatie met me
vrouw v. W.
Uitvoerig bespreekt de president de verschil
lende door verdachte opgemaakte stukken,
welke volgens verd. door mevr. v. W. werden
geteekend. Behalve de reeds in de ten laste-
legging genoemde stukken is er nog een contract
in het dossier, waarin mevr. v. W. aan verd.
één millioen gulden toekent als afkoopsom voor
het vruchtgebruik. Verd. ontkent echter het
stuk te hebben geschreven.
Pres.: Wie heeft het dan geschreven? Hoe
kwam u aan het stuk?
Verd.: Ik weet het niet het werd me op
zekeren dag toegezonden.
Raadsheer mr. Van Geer: Was er misschien
nog een andere vertrouwensman?
Verd.: Dat is niet onmogelijk, in dien tijd was
ze wat ontstemd op me.
Mr. v. Geer: U kunt maar beter zeggen, dat
U ook dat stuk hebt geschreven, dat past in
uw systeem.
De president hervat het verhoor van verd.
weer en komt dan tot de hoofdzaken: de ge
registreerde stukken. Hij bleef er bij, dat de
handteekeningen onder de door hem geschreven
stukken gezet waren door mevrouw v. Wierin
gen. Hij hield vol, dat hij veel zaken voor
mevr. v. W. had gedaan. Makelaars kon hij
echter niet noemen.
Na de pauze deelt de president mee, dat er
zoo juist een brief is ingekomen van een in
woonster van Aalsmeer, die naar aanleiding
van de verslagen in de couranten, 6chrijft, dat
zij verd. eens met mevrouw v. W. in den tuin
heeft zien wandelen.
E.Ostermann ACo's Handel Mij.M.V.A'dam. Fabrieken ïe Jutphaas bij Utrecht.
Requisitoir.
Nadat nog enkele vragen aan verdachte zijn
gesteld, is het woord aan den procureur-gene
raal mr. A. Baron van Harinxma thoe Slooten,
die zijn requisitoir begint met te zeggen, dat
z.i. het wettig en overtuigend bewijs is gele
verd.
Hij zal dan ook bevestiging van het vonnis
eischen, doch spr. acht de strafmaat niet in
overeenstemming met den ernst van het feit
De zaak is zeer ingewikkeld door verd. ge
maakt, doch bij lezing van de verschillende
stukken kan men dikwijls een glimlach niet
onderdrukken.
Indien mevr. van W. den1 verd. had willen
bevoordeelen, dan ware het veel eenvoudiger
geweest, wanneer zij een olografisch geheim en
zelfgeschreven testament bij den notaris had
gedeponeerd.
Uit de getuigenverklaringen is komen vast te
staan, dat de notaris al de geldzaken van mevr.
van W. behandelde, geen enkele transactie
kwam buiten den notaris om tot stand. Daar
bij komt nog, dat mevrouw van W. zich zeer
ongunstig over verd. heeft uitgelaten. Het is
onjuist, dat mevr. van W. niet op haar familie
was gesteld, het tegendeel is waar. Zij gaf haar
familie dikwijls kostbare cadeaux. Uitvoerig
gaat spr. vervolgens de verschillende getuigen
verklaringen na. Hij herinnert er b.v. aan, dat
verd. failliet is geweest en mevr. van W. wei
gerde hem te helpen. Verd. sprak bij dit fail
lissement absoluut niet over zijn groote vorde
ring op mevrouw van W.
Verd. beweerde de vertrouwensman van de
oude weduwe te zijn, maar het staat wel vast,
dat hij slechts zéér zelden bij mevrouw van W.
kwam. Onder de papieren van de erflaatster is
geen enkel afschrift van al de papieren gevon
den, geen enkel geschrift getuigde van een
relatie tusschen mevrouw van W. en verdachte.
Verd. had een groote vaardigheid in het na
maken van handteekeningen. Spr. is er van
overtuigd, dat de handteekeningen onder de
stukken valsch waren. „Ik word", aldus spr.,
„daarin gesterkt door vijf van de beste Neder-
landsche schriftkundigen, die een naam heb
ben te verliezen". In den breede gaat spr. de
verklaringen van de schriftkundigen na. Naar
aanleiding van de verklaringen van den desk.
a décharge Rohde, merkte spr. op; „is het ieder
maar geoorloofd om als schriftdeskundige op
te treden, welke waarde kunnen wij aan zijn
verklaring hechten, nooit heb ik zijn naam op
dit gebied gehoord, misschien heeft die deskun
dige in het geheel geen opleiding gehad".
Spr. requireerde bevestiging van het vonnis
der rechtbank, doch verhooging van de gevan
genisstraf tot drie jaar zonder aftrek van voor
arrest.
De verdediger mr. Venhuizen vangt hierop
zijn moeilijke taak aan. Hij zegt overtuigd te
zijn van de waarheid van verd.'s woorden en
daden. PI. acht het niet vreemd, dat verd. de
vertrouwensman van mevr. van W. was en zij
zaken met hem deed buiten den notaris om.
Mevr. van W. was voor haar huwelijk bij v.
W. huishoudster. Zij hield niet van omslachtige
notarieele acten, zoodat het zeer aannemelijk
is, dat zij veel zaken via verd. deed. Uitvoerig
gaat pl. hierop de verschillende getuigenver
klaringen na. Uit verschillende verklaringen
meent hij te mogen aannemen, dat de verhou
ding tusschen de rijke erflaatster en haar fami
lie niet goed was.
Naar aanleiding van de opmerking van den
procureur generaal T. O. van den schriftdeskun
dige Rohde merkt pl. op dat iedere deskundige
eenmaal voor het eerst voor een rechtbank als
deskundige verschijnt en dat een officieele op
leiding nu eenmaal niet bestaat.
Pl. noemde de juistheid van de conclusie van
de deskundigen a charge aanvechtbaar, temeer
daar hier tegenover staat het rapport van dr.
Dulfer. Het komt pl. in het geheel niet vreemd
voor, dat mevr. v. W. verdachte voor een groot
bedrag wilde bevoordeelen.
Pl. concludeert, dat een veroordeeling van
verd. niet mogelijk is, zoodat hij vrijspraak
voor zijn cliënt vraagt. Pl. verzoekt het Hof
verd. onmiddellijk in vrijheid te stellen.
De procureur-generaal verzet zich tegen in
williging van dit verzoek, dat nadat het Hof
in raadkamer is geweest wordt afgewezen.
Het Hof zal 3 November arrest wijzen.
De Missie-Zondag, die door Z. H. den Paus
voor de geheele katholieke wereld is ingesteld,
wordt morgen weer gevierd.
Dringend vragen wij aan de Katholieken van
Nederland, dien Algemeenen Missie-Zondag
waardig te vieren: door gebeden en H. Com
munie voor de uitbreiding der Missiën en door
een milden steun aan de collecte, die in alle
kerken gehouden wordt ten bate van het Ge
nootschap tot Voortplanting des Geloofs (Broe
derschap van den H. Geest) voor de groote
nooden der Missiën.
De bedoeling van den H. Stoel is, op dien
dag allen in de gelegenheid te stellen, door ge
bed en aalmoes iets bijzonders voor de missiën
te doen.
De Nat. Raad voor Nederland
van het Pauselijk Gen. tot
Voortplanting des Geloofs.
In „Sancta Maria" publiceert Z. H. Exc. Mgr.
P. Hopmans, Bisschop van Breda het volgende:
Onder de voorwaarden, voor het verdienen
van aflaten vereischt, komt niet zelden voor:
gebed volgens de meening van Z. H. den Paus.
Volgens het besluit van de H. Poenitentiarie
van 20 Sept. 1933 wordt aan die voorwaarde ten
volle voldaan o.a. door het bidden van eenmaal
Onze Vader, Wees Gegroet Eer aan den Va
der.
Tot hiertoe meende men algemeen, dat men
daaraan voldeed door vijfmaal Onze Vader en
Wees gegroet te bidden".
Sjioedige beslissing noodig.
Naar insiders ons verzekeren berust een be
richt der „Tel.", meldende, dat het departement
van financiën reeds zijn houding bepaald heeft
inzake de accijnsverhooging op tabak slechts op
vermoedens. Er is daarentegen nog geen enkele
beslissing genomen, noch omtrent wijziging in
de heffingspercentages, noch omtrent de overige
aan den minister in overweging gegeven maat
regelen.
Donderdag had in het gebouw der Tweede
Kamer een bespreking plaats van afgevaardig
den van werkgevers, werknemers en tabaks
handelaren met de financieele commissie uit
de Tweede Kamer. Deze Commissie zal een
dezer dagen aan den minister verslag uitbren
gen. In tusschen zal het zeker ge wenscht zijn,
dat met de behandeling van het wetsontwerp
spoed gemaakt wordt, aangezien de onzekerheid
omtrent de te verwachten accijnsverhooging
den handel geheel heeft stilgelegd. Ten gevolge
daarvan is in vele sigarenfabrieken reeds de
werktijd sterk ingekrompen en ontslag aan
gezegd. Dit treft te meer, omdat in andere jaren
juist in het najaar de sigaren-industrie haar
besten tijd heeft.
De Vereeniging van Tabaks-Fabrikanten in
Nederland heeft naar aanleiding van het ont
werp van wet ter verhooging van den accijns
op tabak, een adres gezonden aan de Tweede
Kamer, waarin zij in overweging geeft, te wil
len bevorderen
1. dat de accijns op gekorven tabak niet of
althans zoo weinig mogelijk meer wordt ver
hoogd, dan noodig is als compensatie voor de
vrijstelling van omzetbelasting.
2. dat, hoe groot de accijnsverhooging ook
moge zijn, de verhouding van het accijnsper
centage tusschen tabak en sigaren, zooals die
bestond bij de inwerkingtreding der tabakswet,
in ieder geval worde hersteld overeenkomstig
het voorstel van den Minister.
Naar wij vernemen zal zeer binnenkort in
de Centrale Commissie, ingesteld krachtens de
Landbouwcrisiswet 1933, de inperking van de
tuinbouwcultuur aan de orde worden gesteld.
Met het oog op de wenschelijkheid, dat bij
het opmaken van het teeltplan voor 1934 tijdig
rekening kan worden gehouden met de ten
aanzien van de beperking van de cultuur van
tuinbouwgewassen noodige maatregelen, is het
noodzakelijk dat de te nemen maatregelen reeds
spoedig bekend kunnen worden gemaakt.
Naar men ons heeft medegedeeld, zal bij
de teeltbeperking rekening worden gehouden
met den aard en omvang van het bedrijf. In
bedrijven, die door hun omvang en aard tot
de Landbouwbedrijven behooren, zal de teelt
van groenten in het teeltjaar 1934 het sterkst
moeten worden beperkt of in verband met de
cultuur van gesteunde landbouwgewassen ge
heel worden nagelaten.
Er kan niet worden voortgegaan met steun
aan teelt van tuinbouwgewassen, indien door
den omvang van de cultuur dezer gewassen
een zeer belangrijk gedeelte van de groenten
aan de vernietiging moet worden prijsgegeven.
Landbouwers zullen goed doen bij het op
maken van hun teeltplan voor 1934 met het
bovenstaande rekening te houden.
Ten aanzien van de z.g. gemengde bedrijven,
waar een geheele vervanging der groententeelt
door landbouwgewassen niet altijd mogelijk is,
zal met een belangrijke beperking van de groen
ten cultuur in vergelijking met de jaren 1931
en 1932 moeten worden gerekend.
In de kleinere tuinbouwbedrijven stuit in
krimping op de grootste moeilijkheden maar
ook daar zal op beperking moeten worden ge
rekend in vergelijking met de twee voorgaan
de jaren.
Het stichten van nieuwe bedrijven, en in de
glascultuur het uitbreiden van de hoeveelheid
staand- of platglas voor den verbouw van
groenten en fruit, zal voor 1934 niet kunnen
wordentoegestaan.
Spoedig zullen nadere bijzonderheden ten
aanzien van bovengenoemde maatregelen kun
nen worden tegemoet gezien.
Afgifte van certificaten.
De Minister van Economische Zaken heeft
bepaald, dat voor den uitvoer naar Frankrijk
van dynamo's, industrieele transformatoren, zoo
wel droog als nat; dynamo's voor motorrijtui
gen, andere dan die welke gecombineerd zijn
met ontstekingsapparaten voor explosiemotoren
electrische apparaten, zoogenaamde stroomge-
lijkrichters; toestellen voor het onderbreken,
het regelen, beschermen, het distrfbueeren van
electrisehen stroom, alsmede electrische scha
kelborden al dan niet gemonteerd, hetzij niet
automatisch, hetzij geschikt om tot automa
tische apparaten te worden veranderd, met in
gang van 23 October certificaten zullen worden
afgegeven.
De kosten aan het afgeven van deze certi
ficaten verbonden zijn vastgesteld op 50 cent
per 100 K.G. met een minimum van 50 cents per
certificaat.
Met het afgeven dier certificaten is belast de
leiding van het Crisis- In- en Uitvoerbureau te
's Gravenhage.