m
EEN „BLIJVEND" GEDEELTE DER
WERKLOOSHEID.
pe?led£ciandscheJand(iasta
ZATERDAG 28 OCTOBER 1933
R. K. BOND VAN K. J. M. V. IN HET
BISDOM HAARLEM.
DRAMA BIJ DE PONT AAN DE
HEMBRUG.
Auto met drie inzittenden rijdt
in het Noordzeekanaal.
MAN EN VROUW VERDRONKEN.
TE HOOGE PREMIE VOOR DE
ZIEKTEWET.
UITVOERING BEDRIJFSRADEN-
WET.
Commissie van advies ingesteld.
CRISISZUIVELAANGELEGENHEDEN.
CONTINGENTEERING INVOER VAN
LEDER EN ELECTRICITEITS-
GELEIDINGEN.
R. K. CENTRALE VAN BURGERLIJK
OVERHEIDSPERSONEEL
De in de maand Augustus van dit jaar
verschenen deelen van de uitkomst der
volkstelling 1930 stellen ons m staat om vast
te stellen resn. te voorspellen hoe de groei
onzer bevolking samenhangt met de werk-
geHltebheeld daarvan is helaas niet erg be
moedigend. Mèt de ons omringende volke
ren beginnen de jaargangen der prilste en
prille jeugd, ja zelfs de reeds tot den twintig
jarigen leeftijd, een dusdanige verdunning
te vertoonen dat de opbouw der bevolking
een vervorming, eene tegenstelling gaat ver
toonen tegenover hetgeen we in vroegere
decenniën gewend waren.
Het zal zonder meer duidelijk zijn dat de
werkgelegenheid op natuurlijke wijze sa
menhangt met dezen opbouw en het bijv.
niet onverschillig is of er, om een sterk
voorbeeld te noemen, twee grijsaards be
staan tegenover één jongeling of twee jon
gelingen tegenover één grijsaard.
Indien om een of andere reden het na
tuurlijke verloop van een bevolking ver
stoord wordt, zoo schuift deze stoornis van
zelf door, totdat bijv. na 30, 40 jaar de
meesten van die jaargangen uitgestorven
zijn. Hieruit volgt, dat de invloed dier ver
storing al dien tijd op een of andere wijze
blijft heerschen. Hoe sterker de verstoring,
hoe ingrijpender de gevolgen, bijv. door het
wegmaaien van bepaalde leeftijden tenge
volge van een oorlog van langeren duur. Een
verschijnsel dus, als het sinds jaren aan
houden van een gering geboortecijfer zal tot
gevolg hebben een belangrijk en ingrijpend
effect, dat zich vrij spoedig zal doen gevoe
len, met name door de te zware bezetting
der middelbare leeftijden.
Aangenomen dat dit geringe geboorte
cijfer blijft aanhouden, kan men mathema
tisch zeker zijn dat het over eenigen tijd
voordeelig is zijn geld te beleggen in begra
fenisondernemingen, omdat ongeveer over
een jaar of dertig het aantal sterfgevallen
verdubbelt tengevolge van de doorschuiving
van gemelde sterk bezette middelbare leef
tijden naar de door den dood veel meer be
dreigde hoogere leeftijden. 1)
Een ander voorbeeld van vooruitbereke
ning ligt bij den woningbouw of bij indus
trieën welke met den woningbouw samen
hangen, bijv. de verwarmingsindustrie. Het
aantal huwelijken zal voorloopig nog sterk
stijgen (verhoudingsgewijs) zoodat veel
nieuwe woongelegenheid voor jonggehuwden
moet gecreëerd worden.
Zoo heeft de gemeente Amsterdam zich
laatstelijk door haren Directeur van den
Dienst der Publieke Werken Ir. W. A. de
Graaf, een belangrijk rapport laten uitbren
gen op dergelijke voorspellingen weten
schappelijk gebaseerd, teneinde de subsi-
dieering van woningbouw voor de toekomst
te kunnen overzien, resp. stads-uitbreidings-
plannen beter te kunnen beoordeelen. 2)
Dergelijke berekeningen houden natuurlijk
diverse min of meer dubieuse vooronder
stellingen in, welke aanvechtbaar zijn, maar
dit neemt niet weg dat de grovere, benade
ringen volle waarde behouden.
Ook onderstaande cijfers mogen met aan
de publiciteit ontrukt worden uit angst om
zich als schrijver in den wetenschappelijken
vinger te snijden, want de belangen, verbon
den aan het bekend worden van dergelijke
cijfers, zijn van den allereersten rang, en
dan is het toch maar beter driekwart „ze
kere" waarheid te hooren dan heelemaal
niets.
Zoo is het belangwekkend om te verne
men, dat tot voor korten tijd in Nederland
ruw gerekend 50 menschen nuttig werkten
op de 100 teneinde in alle behoeften van
zichzelf en de 50 overigen te voorzien (d.w.z.
„werken" in den meest uitgebreiden zin
van het woord), of anders uitgedrukt: één
mensch werkte voor twee. Binnen niet lan
gen tijd zal, tengevolge van de dalende ge
boortecijfers sinds 1910, dit aantal bedragen
pl.m. 60 op de 100 of één werkend mensch
voor 1,666 mensch, dit is een verlies aan
werkgelegenheid van niet minder dan ze
ventien procent! Of anders uitgedrukt: deze
60 menschen konden 2 «x 60 120 men
schen in leven houden: er zijn echter slechts
100 menschen aanwezig!
Op het oogenblik, in 1933, is dit cijfer
veilig op 110 personen te stellen op 100 aan
wezigen over het geheele rijk, dus waar
schijnlijk nog hooger in de groote steden,
waar minder kinderen rondloopen dan op
het platte land. In Amsterdam bedroeg het
een jaar geleden 113. 3)
Minder wiegen, minder verpleegsters of
vroedvrouwen, minder schoolbanken, minder
industrie voor houtbewerking, minder scho
len, minder onderwijzers en onderwijzeres
sen, minder kinderen, minder behoefte aan
hulp in het huisgezin, enz. en o fatum, tege
lijkertijd meer menschen in de kracht van
hun leven want de procentuale bezetting
der middelleeftijden is, zooals boven reeds
is aangetoond, verhoogd. Het is een twee
snijdend zwaard dat de werkgelegenheid ver
moordt.
Het proces is in ons land reeds twintig
laar lang gaande en de gevolgen zijn goed
bemerkbaar; in vele Europeesche staten is
het reeds veel slimmer. Het mag dan ook
wel als een groot verzuim der officieele
economie-wetenschap aangezien worden, dat
De Fransche historicus Paul Jamot ont
vangt uit handen van David I iell, presi
dent van den Nationalen Museumram!, den
fjg^n ah lid der Academie,
hier zoo weinig de aandacht op gevestigd
werd.
Nog grootere verwondering wekt het in
zoo uiterst weinig publicaties van serieuzen
aard, welke de oorzaken der huidige werk
loosheid behandelen, den werkelijk zeer groo-
ten en blijvenden invloed van dit toch zoo
voor de hand liggende belangrijke element
in de verklaring, aangeduid te zien.
„Dien de goden willen verderven, slaan
zij met blindheid", óf speelde de wetenschap
pelijke compromitteerings-angst den specia
listen weer zijn kinderachtige parten?
Er ware eene compensatie voor het tekort
aan werkgelegenheid denkbaar door eene
vermeerdering aan werk te scheppen in
vergrooting der specifieke behoeften der
menschen, dus meer luxe, minder snelheid
e.d.: helaas! de rationalisatie en de uitvin
dingen der techniek, kortom de geestelijke
en materieele „systematisatie" onzer samen
leving vraagt des te minder hoofden en
handen. Daarnaast nog een ander element
van aftakeling der luxe, n.l. de werkloos
heid zelve als oorzaak van versobering voor
allen, zooals de belastingen, de afdrachten
aan werkloosheidskassen, enz. ons dagelijks
leeren. Er moeten groote werken als pseu-
do-werkgelegenheid uitgevoerd worden: de
nog niet werklooze menschen betalen het
tenslotte alleen, zoodat de gezonde en echte
werkgelegenheid er ten slotte niet beter van
wordt.
Er is geen twijfel mogelijk, dat over
eenige tientallen van jaren de „totale"
werkgelegenheid voor mannen en vrouwen
blijvend met vijftien tot twintig procent ver
minderd is tegenover 1910, en wel alleen
veroorzaakt door de anders geworden op
bouw der bevolking in hare verschillende
jaargangen.
De geschiedenis is trouwens daar om ons
te leeren en te waarschuwen, ook zonder
het uitpluizen van geleerde statistieken.
Het Romeinsche Rijk dreigde indertijd
aan dezelfde oorzaken te gronde te gaan en
de voorzienigheid kon het slechts redden
door twee ontzaglijke hulpmiddelen, n.l. de
heilzame moraal van het christendom en
de zéér bittere medicijn der volksverhui
zing, waardoor nieuw bloed de geschokte
structuur in den bevolkingsopbouw met ge
weld kwam herstellen tot de gezonde pro
porties van meer kinderen en dus naar ver
houding minder ouderen.
Dr. Ir. F. C. HUYGEN.
Amersfoort.
1) Er zij hier uitdrukkelijk vermeld, dat de
lage sterftecijfers der latere jaren, een gerust
stellenden schijn inhouden welke op een dwaal
spoor leidt; dit hier wetenschappelijk uiteen te
zetten geeft geen pas in een courantenartikel;
men sla bijv. hierover op: Friedruch Burgdörfer
„Volk ohne Jugend", Verlag Kurt Vorwinckel,
Berlin.
2) „Studie betreffende den toekomstigen be.
volkingsaanwas van Amsterdam".
3) Dit getal is berekend door het aantal man
nen en vrouwen van 19-jarigen tot 59 j. leeftijd
te vergelijken met het totale (dus te verzorgen)
aantal van 0-jarigen tot 90-jarigen leeftijd.
Algemeene jaarvergadering.
Bovengenoemde bond hield zijn algemeene
jaarvergadering, in „In den Vergulden Turk",
te Leiden onder leiding van de bondsvoorzitter,
den heer P. Lohman uit Haarlem.
Uit het jaarverslag bleek, dat het ledental
sterk groeiende is, dat de innerlijke consoli
datie zich steeds meer voltrekt en dat er een
sterker gevoel van saamhoorigheid gaat ont
staan. Het ledental bedraagt thans plm. 1150
leden tegenover 920 leden in 1932. Het aantal
afdeelingen groeide van 16 tot 20.
Uit het jaarverslag van den penningmeester,
den heer J. A. v. Adrichem uit Den Haag bleek,
dat de ontvangsten ƒ2082.51, de uitgaven
ƒ1904.54 bedroegen. Het batig saldo bedroeg
dus ƒ177.97, vermeerderd met het saldo van
het vorig vereenigingsjaar ad 124.30 een
batig saldo van 302.27.
Daar de heer H. Arkestein, Rotterdam, zich
niet meer als bestuurslid beschikbaar stelde,
werden de heeren J. Floor uit Lisse en H.
Engels uit Leiden gekozen.
De politiek.
Zooals te verwachten was, ontwikkelde zich
over de vraag of de K.J.M.V. aan politiek
mag doen, een zeer uitgebreide gedachten-
wisseling. In het kort komt het hierop neer,
dat de K.J.M.V. in geen geval aan practische
politiek mag doen. Wel moet de K.JM.V.
zich bezig houden met de ontwikkeling der
leden op sociaal- terrein, zooals rector Timp
in een zakelijk betoog duidelijk maakte. De
K.J.M.V. behoort te leeren wat men onder een
corporatieve maatschappij verstaat. De K.J.
M.V. moet sociale menschen aankweeken en
deze behooren zich vervolgens aan te sluiten
bij de sociale organisaties en vooral moeten
ze zich aansluiting bij de respectievelijke
vak-organisaties als aspiranten. De K.J.M.V.
mag zich gerust plaatsen achter het urgentie
program van den Middenstand, zonder daar
door direct aan politiek te doen. Wat bepaalde
maatschappelijke stroomingen betreft, welke
ook hier hun verkeerde invloeden doen gelden
gaf spr. dezen raad: voorkomt ongewenschte
propaganda in eigen kring en voor alles over
tuigt hen, dat ze den boel kapot breken en
dat zij daar nooit eenig voordeel, maar wel
zeer groot nadeel als katholiek en als mid
denstander van zullen hebben.
Pater Alexander uit Amsterdam wees er op,
hoe de N.S.B. b.v. roofbouw pleegt op het pro
gramma der Staatspartij. Hij stelde voor dat
dit den jongen menschen toch vooral duidelijk
wordt gemaakt. Het moet hen vooral duidelijk
gemaakt worden, dat het zoogenaamde nieuwe
en oorspronkelijke al lang in eigen verband
te vinden is. Hier komt wel zeer goed naar
voren de beschamende onwetendheid van het
meerendeel der jonge middenstanders, waar
het gaat om een juist inzicht in de eigen ka
tholieke beginselen en staatkundigt strevingen.
Kap. v. Alphen uit Den Haag bepleit de
noodzakelijkheid van positief, sociaal werk.
Het sociale element moet meer geaccentueerd
worden. We hebben maar al te vaak achter
den wagen geloopen. Laat dat anders worden
en laat de K. J. M. V. een gezonden invloed
gaan uitoefenen op de goede ordening der
maatschappij.
Tenslotte kwam het Bondsbestuur nog met
een reeks verlangens en enkele voorstellen
betreffende de gemeenschappelijke H. Com
munies, den oriëntatiecursus, de uiteenzetting
door bevoegde sprekers van het Fascisme en
Nationaal-socialisme, het Retraitewerk, het
Missie-werk, de eendrachtige samenwerking en
een voorstel betreffende samenwerking en een
voorstel betreffende reisvergoedingen der af
gevaardigden. Deze laatste punten werden in
een vlot tempo afgehandeld, zoodat om onge
veer half elf, bondsvoorzitter Lohman, deze
vruchtbare vergadering kon sluiten met een
hartelijk dankwoord aan de opgekomenen en
den K.J.M.V.-groet: Voor Christus, onzen Ko
ning! God wil hetl Amen,
Gisterenavond om ruim negen uur is een
luxe-auto, toebehoorend aan en bestuurd door
dr. v. d. Sluys uit Bakkum en waarin mede
waren gezeten de heer en mevrouw Siebens
uit Castricum, bij het pontveer aan de Hem-
brug te A'dam van den oprit tot het pontdek
in het Noordzeekanaal gereden.
Dr. v. d. Sluys had de tegenwoordigheid van
geest een der ruiten van den wagen stuk te
trappen en wist hierdoor uit den wagen te ge
raken, waarna hij zwemmend den kant bereikte,
waar hij door de stationneerende militaire po
litie en een aanwezigen burger uit het water
werd geholpen.
Het mede-inzittend echtpaar Siebens heeft
zich echter niet kunnen bevrijden en is in de
auto om het leven gekomen.
De geredde dr. v. d. S. had aan voet en arm
beduidende verwondingen opgeloopen en werd
in een nabijzijnde woning verbonden en ver
zorgd, waarna hij per ziekenauto naar het gem.
ziekenhuis te Zaandam werd vervoerd, om
daarna zoo mogelijk nog naar Bakkum terug
te keeren.
Intusschen werden alle middelen en krachten
in het werk gesteld om de verongelukte auto
uit het ter plaatse vier meter diepe kanaal naar
boven te brengen, maar al spoedig bleek, dat
het gerequireerde Zaansche kraanmateriaal te
licht was en de gebezigde staaldraden afknapten.
Daarom werd de Amsterdamsche brandweer ter
hulp ontboden, die om circa elf uur de auto
met zijn droeven last op de walkade heesch.
Dr. v. d. Sluys verklaarde ons toen hij ver
bonden en verzorgd was, maar nog ten prooi
aan hevige emotie, dat hij door het stopsein van
het pontveer was misleid en in de meening
verkeerde, dat hij langzaam rijdende nog een
eindweegs kon voortgaan om op de stoompont,
welke aan de overzijde was, te wachten. Helaas
reed hij te ver door met het noodlottige gevolg.
Er zijn n.l. geen afsluithekken voor de beide
pontopritten en het regenachtige weer maakte
het uitzicht niet gemakkelijk.
Dr. v. d. S. was met zijn medepassagiers op
weg naar Amsterdam om een patiënt te be
zoeken. Het echtpaar S. laat een nog jong kindje
achter. Bij het reddingswerk verleenden de
watermotorbrigade van de Artillerie-inrich
tingen, de militaire, de Zaandamsche en de
Amsterdamsche politie en de broeder van den
G. G. D. te Zaandam hun medewerking.
De lijken der slachtoffers zijn, nadat zij uit
de bovengehaalde auto waren verlost, per
ziekenauto naar het Wilhelminagasthuis te Am
sterdam vervoerd.
Waarom wel teruggave aan werkgevers
en niet aan arbeiders.
De heer Hiemstra heeft onlangs aan den
Minister voor Sociale Zaken eenige vragen
gesteld bereffende de door den Raad van
Arbeid te Arnhem voorgenomen teruggave
van een deel der over 1932 voor in werkver
schaffing werkzame arbeiders door de werk
gevers betaalde premie ingevolge de Ziekte
wet en den minister verzocht te willen bevor
deren, dat een deel van genoemde premie ook
aan de betrokken arbeiders zou worden terug
betaald.
Minister Slotemaker de Bruine antwoordt
hierop thans, dat het hem bekend is, dat de
Raad van Arbeid te Arnhem het voornemen
heeft, van de ontvangen premies, betaald over
1932 voor arbeiders werkzaam in de werk
verschaffing deel te restitueeren, zoodat de
premie, voor deze arbeiders ingevolge de
Ziektewet te betalen, inplaats van 8 pet. van
het voor hen vastgestelde loon, slechts 3 pet.
zal bedragen.
De hier bedoelde arbeiders kunnen naar het
oordeel van den minister aan de bepalingen
van art. 65 der Ziektewet geen recht ontleenen
op teruggave van Vz pet. van het voor hen
vastgestelde loon. Over den tijd, waarover
aan deze arbeiders loon werd uitbetaald, was
voor dezen een premie verschuldigd van 8 pet.
van het loon. Daarin is geen verandering ge
bracht door het besluit van den Raad van
Arbeid, om een deel der door de werkgevers
dezer arbeiders betaalde premie aan die werk
gevers terug te geven.
Voor de bedoelde teruggave kan, naar het
oordeel van den minister, evenmin beroep
worden gedaan op billijkheidsgrond. Volgens
art. 65, lid 1, der Ziektewet kan de helft van
de premie op de verzekerden worden ver
haald, in dit geval dus, waar de premie voor
de werkverschaffing is bepaald op 8 pet. van
het loon 4 pet. van het loon voor zooveel
betreft de door het rijk gesubsidieerde werk
verschaffingen heeft de regeering goedge
vonden, dat van het recht om 4 pet. van het
loon af te houden, geen gebruik zou worden
gemaakt, doch dat zou worden volstaan met
afhoudingen van 2 pet. Deze regeling behoort
te worden beschouwd als één geheel, waarbij
de betrokken arbeiders worden belast met een
vaste premie, welke belangrijk lager is dan de
helft der premie, die volgens art. 65 der
Ziektewet mag worden afgehouden en de be
trokken werkgevers worden belast met het
overige deel der noodig blijkende premie. Aan
gezien de werkgevers bij deze regeling de
kans loopen, dat de vastgestelde premie van
8 pet. te laag blijkt en derhalve moet worden
verhoogd, is het billijk, dat daartegenover door
hen het voordeel wordt genoten, wanneer in
een bepaald geval blijkt, dat met een premie
van minder dan 8 pet. had kunnen zijn vol
staan.
Restitutie achteraf is verder practisch admi
nistratief niet wel uitvoerbaar, daar het hier
gaat om tienduizenden arbeiders, verspreid
over honderden gemeenten en werkobjecten,
met zeer uiteenloopende loonen en met ver
schillende werkperioden.
JUBILé.
1 November is de Zeereerw. Pater Ph. W.
Elsensohn O.P. \ïx/z jaar als Rector en gods
dienstleeraar verbonden aan de Kweekschool
vua het H. Hart te Reuver,
Bij beschikking van den Minister voor Sociale
Zaken is ingesteld een commissie van advies,
als bedoeld in artikel 8 der-bedrijfsradenwet en
zijn in deze commissie benoemd:
tot lid, tevens voorzitter: prof. mr. A. C.
Josephus Jitta, hoogleeraar aan de technische
hoogeschool, te den Haag tot lid: A. C. de
Bruijn, voorzitter van het R. K. Werklieden
verbond in Nederland, te Utrecht, mr. P. W.
J. H. Cort van der Linden, algemeen-secre
taris van het Verbond van Nederlandsche
Werkgevers, te den Haag; mr. A. M. Engels,
administrateur bij het departement van So
ciale Zaken, te den Haag, dr. ir. A. H. W. Hacke,
directeur-generaal van den Arbeid te den Haag,
dr. L. G. Kortenhorst, algemeen-secretaris van
de Algemeene R. K. werkgeversvereeniging,
te den Haag K. Kruithof, voorzitter van het
Christelijk-Nationale vakverbond in Neder
land, te Utrecht, C. van der Lende, secretaris
voor het Nederlandsch Verbond van Vakver-
eenigingen, te Amsterdam, A. Mastenbroek, re
ferendaris bij het departement van Sociale
Zaken, te den Haag, mr. dr. A. A. van Rhijn,
secretaris-generaal van het departement van
Economische Zaken, te den Haag, mr. H. H.
Steneker, secretaris van de Christelijke werk
geversvereeniging, te Hilversum, dr. J. van den
Tempel, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, te Amsterdam, mr. A. F. L. M. Tepe,
wethouder van de gemeente Leiden, te Leiden
en prof. mr. C. W. de Vries, hoogleeraar aan de
Nederlandsche Handelshoogeschool, te den
Haag.
Aan de commissie zijn toegevoegd: als se
cretaris mr. ir. A. W. Quint, secretaris van den
Hoogen Raad van arbeid, te Wassenaar, als
adjunct-secretaris: dr. ir. J. G. Schlingemann,
adjunct-secretaris van den Hoogen Raad van
Arbeid, ten den Haag, jhr. mr. E. B. F. R. G.
Wittert van Hoogland, adjunct-secretaris van
den Hoogen Raad van Arbeid, te den Haag.
De Crisis-zuivel-centrale maakt bekend, dat
voor de periode van 29 October tot en met 4
November 1933, het bedrag der afdracht voor
andere in consumptie gebrachte melk dan taxe-
melk, is vastgesteld op 1cent Per liter-
Verplichting tot het mer
ken van boter.
De Crisis-Zuivel-Centrale vestigt er de aan
dacht op, dat ingevolge het bepaalde bij de des
betreffende beschikking van den minister van
Economische Zaken in het vervolg des Maan
dags in Gorinchem en des Vrijdags in Dor
drecht alle boter, welke op openbare wegen
(dus b.v. op de markt) ten verkoop, ter afleve-
ring of in opslag voorhanden is, van het ver-
eischte merk voorzien behoort te zijn.
Aanvraag van verkoop- en
vervoervergunning.
De Crisis-Zuivel-Centrale vestigt er de aan
dacht op, dat het gewenscht is, dat belang
hebbenden, die voornemens zijn een melkzaak
te openen of een bestaande zaak over te nemen
in de door de regeering aangewezen gebieden,
waar een vergunning voor den verkoop en het
vervoer van melk vereischt is, zulk een ver
guning aanvragen tenminste twee weken voor
het tijdstip waarop zij het bedrijf wenschen
aan te vangen.
Deze raad wordt gegeven teneinde te voor
komen, dat voor belanghebbenden onnoodige
kosten of moeilijkheden ontstaan tengevolge
van het niet tijdig bezitten van de verëischte
vergunning.
De Staatscourant van gisterenavond bevat
een groot aantal ministerieele beschikkingen
ter uitvoering van de bij K. B. vastgestelde
contingenteeringen van den invoer van leder
en van geïsoleerde electriciteitsgeleidingen.
De vergunningen benoodigd voor den invoer
dezer artikelen zullen worden afgegeven door
de leiding van het Crisis In- en Uitvoerbureau.
Het bedrag ter bestrijding van de kosten aan
de afgifte dezer vergunningen verbonden, is
vastgesteld op pet. van de bij den invoer
gedeclareerde waarde.
UITVOER VAN GLOEILAMPEN NAAR
FRANKRIJK.
De Minister van Economische Zaken heeft
het tijdvak, bedoeld in artikel 3, van het Kon.
besluit van 4 Januari tot regeling van den uit
voer naar Frankrijk, ten aanzien van den uit
voer van gloeilampen van minder dan 5 gram
gewicht per stuk, vastgesteld op 'iet tijdvak
van 1 Januari 1932 tot en met 31 December 1932.
Met ingang van 28 October 1933 illen voor
den uitvoer van gloeilampen zonder gasvulling
van minder dan 5 gram gewicht naar Frank
rijk certificaten worden afgegeven. Met het
uitgeven der certificaten zijn de leiders van
het Crisis In- en Uitvoerbureau te 's Graven-
hage belast.
Het bedrag ter bestrijding van de kosten,
aan het afgeven der certificaten verbonden, is
vastgesteld op 0.15 per 100 stuks, met een
minimum van 0.15 per certificaat.
RADIOTELEFOONVERKEER MET DE
PHILIPPIJNEN.
Met ingang van 1 November a.s. wordt de
radiotelefoondienst geopend tusschen Neder
land en het Philippijnsche eiland Lugon. Daar
toe zal gebruik gemaakt worden van de radio
verbinding AmsterdamBandoeng in aanslui
ting met de verbinding aBndoengManilla.
Het tarief bedraagt voor een gewoon gesprek
van 3 minuten 75, 78 en 82.50 resp. voor
de le, 2e en 3e zone voor elke minuut meer
resp. 25, 26 en 27.50.
Verbinding kan worden verkregen met alle
plaatsen in het gebied Manilla (le zone), in
de provincie Bulacan, Pampanga en Tariac (2e
zone) en in de provincies La Union en Panga-
sinan. alsmede met de stad Baguino in de pro-
viucis Mountain .(3e zone),
In de duinen bij Schoorl en Camperduin
wordt dr.or Staatsboschbeheer een wandel
weg en fietspad in werkverschaffing
aangelegd.
BEZINT EER GIJ BEGINT.
Een waarschuwing tegen de N. S. B.
Nu de Nationaal-Socialistische beweging on
der leiding van ir. Mussert in een op ruime
schaal verspreid vlugschrift de katholieken van
Nederland uitnoodigt zich bij haar aan te slui
ten, acht Amsterdams deken, dr. G. van Noort,
het zich ten plicht in „De Tijd" de katholieken
te herinneren aan de oude spreuk.
De kern van het fascisme ziet de Eerw.
schrijver in het berusten van de geheele of zoo
goed als geheele staatsmacht bij één persoon of
bij een kleine groep, zonder dat de burgers op
de gestie der regeering werkelijk geordenden
invloed en controle kunnen uitoefenen
Zulk een staatsvorm is uiteraard niet in strijd
met de katholieke beginselen en daarom in
wezen niet veroordeelenswaardig. Hij kan zelfs
voor een volk goed en heilzaam zijn; al bieden
de staatkundige beginselen van het fascisme
gereede aanleiding tot de dwaling der staats-
vergoding.
Het ligt toch voor de hand, dat een absolute
staatsmacht in hooge mate het gevaar mee
brengt, dat de Staat zich zal gaan beschouwen
en gedragen als de bron van alle recht, m.a.w.
dat hij noch voor het huisgezin noch voor de
Kerk zelfstandige, van hem onafhankelijke
rechten zal willen erkennen. Iedereen erkent,
dat het staatsgezag op zijn terrein onafhanke
lijk mag en moet zijn van „kerkelijke over
heden", maar geen katholiek kan de stelling
aanvaarden, dat de Kerk voor haar eigen ge
bied afhankelijk is van den Staat, of dat zij
geen andere rechten zou hebben, dan de Staat
haar toekent. En wat voor de Kerk geldt, geldt
ook voor het huisgezin.
Wat intusschen op zich niet absoluut verwer
pelijk is, zou dat misschien voor ons vader
land in de huidige omstandigheden gewenscht
zijn?
Wij ontkennen geenszins aldus dr. van
Noort dat het parlementaire stelsel, ook in
ons Vaderland, in een staat van verwording
verkeert, dat het partijwezen misschien wel
omdat het totaal ongeregeld is gelaten, boven
matig is uitgegroeid, dat de volksvertegen
woordiging eenerzijds, door het ontbreken van
parlementaire meerderheidsvorming, den
volksinvloed niet tot voldoende gelding kan
doen komen, anderzijds door velen harer leden
voortdurend gedreven wordt op een terrein,
dat niet het hare maar dat der regeering is, en
zoodoende het regeeren uitermate belemmert.
Wij ontkennen ook niet, dat de Overheid,
hetzij uit eigen wil, hetzij noodgedrongen, veel
te slap is geweest in het beteugelen van uit
wassen der vrijheid op allerlei gebied.
Derhalve wij erkennen, dat hervorming en
saneering van ons staatkundig leven noodza
kelijk is en urgent is. Ook wij verlangen een
krachtig gezag, dat de handen méér vrij heeft
dan tot heden ten onzent het geval is. Maar een
Regeering, die de handen méér vrij heeft dan
tot heden, behoeft toch nog niet te zijn een
Regeering, die de handen zoo volop vrij heeft,
dat zij alles, wat haar mishaagt, kapot kan
slaan, zonder dat wettelijk verzet mogelijk is.
Daarom blijft de vraag: of men verstandiger
doet tot saneering van ons staatsleven aan te
sturen op het gezond maken van den volks
invloed en mede daardoor, op het verstevigen
van het gezag, of wel aan te sturen op een
fascistisch Regiem, d. i. op een Regiem, waar
bij alle geordende volksinvloed is uitgesloten.
Immers in dit laatste ligt het eigen karakter
van het fascisme, onverschillig onder welken
naam het zich aandient. Wie dat wil is fascist,
en wie dit niet wil kan zeer vele dingen na
streven die het fascisme óók wil, maar hij is
geen fascist.
En nu meen ik:
lo. Dat een fascistische Staatsregeling, juist
omdat zij gezonden volksinvloed uitsluit, aller
minst past bij ons Nederlandsche volkskarak
ter.
2o. Dat een fascistisch Regiem in de tegen
woordige omstandigheden ons vermoedelijk
wel zou bevrijden van een menigte uitwassen
of excessen der vrijheid, maar dat het ons te
vens grootendeels zou berooven van het recht
matig gebruik onzer vrijheden. Om slechts en
kele dingen te noemen: noch in Rusland, noch
in Italië, noch in Duitschland bestaat een vrije
pers, ook bezadigde, zakelijke critiek op regee-
ringsmaatregelen is er niet geoorloofd, het pro-
pageeren van meeningen, dikwijls zelfs het pu-
bliceeren van feiten, die de Regeering ongeval
lig zijn, wordt op dien grond alleen onmogelijk
gemaakt. Vrije verkiezingen zijn in geen dier
landen mogelijk. Welk rechtgeaard Nederlan
der verlangt voor ons Vaderland zulke toestan
den? Welk rechtgeaard Nederlander wenscht,
dat beteugeling van bandeloosheid, die hoog-
noodig is, plaats grijpe op een wijze, die tege
lijk het rechtmatig gebruik der vrijheid in
strakke banden verstikt?
3o. Dat speciaal voor ons Katholieke Neder
landers een fascistische Staat niet gewenscht is.
Wij leven in een gemengd land en vormen een
minderheid. Indien Nederland een fascistische
Staat werd, zou het ongeveer absolute staats
gezag wel niet zooals in Italië het geval is
gelegd worden in Katholieke handen. We zou
den dat niet mogen eischen! Gaarne toegege
ven. Maar feit zou toch hoogstwaarschijnlijk
wel zijn, dat het niet kwam in de handen van
de besten der onzen. En ieder weet, dat er óók
vandaag aan den dag in ons Nederland elemen
ten genoeg zijn, die de positie der Katholieke
Kerk in ons Vaderland en de vrijheid, die wij
genieten, met leede oogen aanzien. Ik bedoel
daarmede niet te insinueeren, dat ons van een
fascistisch Regiem zoo maar dadelijk een ver
volging a la Mexico of Spanje te wachten zou
staan. Geenszins; maar of we toch niet vrij
spoedig een stuk van onze vrijheid en een deel
van onze moeizaam verkregen rechten zouden
inboeten, is een vraag waarop ik geenszins met
een luchthartige ontkenning zou durven ant
woorden. En als dat eventueel zou gebeuren,
nadat we zelf door het overboord werpen van
allen geordenden volksinvloed zouden hebben
meegeholpen, om alle wettelijke middelen tot
verzet uit handen te geven, zouden we dan niet
achteraf ons bitter beklagen over zooveel on
bezonnenheid?
Onze Nederlandsche Bisschoppen spoorden
nog dit jaar de Katholieken aan, ook in het
staatkundige de eenheid te bewaren. Niet om
dat zij door middel der Katholieke Staatspartij
willen heerschen over den Staat, niet omdat zij
in eenige zuiver staatkundige quaestie zelf de
beslissing in handen willen houden, maar om
dat zij zich verplicht rekenen te „waken over
datgene, hetwelk niet zonder groote geestelijke
schade zou kuuuon y.«Luren gaan."
DOOS 20 CT-TUBE 55 en 60 CT. I
Daarom, zeggen zij, verzoeken wij aller
dringendst, bewaart uwe eenheidDe bit
tere ernst der tijden vraagt ons dringend onze
gelederen aaneengesloten te houden, om
gezamenlijk op te trekken voor de hooge
geestelijke goederen, die op het spel staan"
(Mandement 1 Febr. 1933) Durft iemand ver
zekeren, dat die „hooge geestelijke goederen"
niet meer of in mindere mate op het spel zou
den staan, indien Nederland een fascistische
staat werd! Het tegendeel lijkt mij waarschijn
lijker.. In elk geval zou ik het roekeloos vin
den, de wettelijke wapenen tot verdediging,
die we hebben, moedwillig weg te werpen.
Ten slotte waarschuwt dr. van Noort tegen
de bedrieglijke hoop, dat een fascistisch re
giem sneller en afdoender verbetering zou
brengen in den economischen toestand.
Waarom zou een fascistische regeering da
crisis beter kunnen overwinnen dan 'n andere?
Men zegt, zij zal het algemeen belang stellen
boven het groepsbelang. Best. Maar dan toch
altijd het algemeen belang, zooals zij, de fas
cistische regeering, dat ziet. Zal zij het objec
tief goed zien, beter dan een andere regeering
Men zegt: de groepen of partijen van thans,
mitsgaders hare leiders, dienen slechts hun
partijbelang of hun eigen belang, niet het
staatsbelang. Is dat zoo algemeen waar? Met
name: heeft men grond en reden om te zeggen:
de Katholieke Staatspartij en hare leiders
zoeken slechts hun eigen belang? Ik geloof,
dat dit laster is. Onze tegenwoordige Regee
ring en ook de Katholieke Staatspartij zoeken
wel degelijk en ernstig het algemeen belang.
Natuurlijk zooals zij dat zien. Maar dat zal
uiteraard ook bij een fascistische regeering het
geval zijn. En wat waarborgt U, dat deze het
objectief beter en juister zal zien Om slechts
één zaak te noemen. Het ligt in de lijn der
fascistische beweging, het economische leven
rechtstreeks te doen regelen en leiden door
den Staat en staats-organen, niet door vrije
bedrijfsschappen onder sanctie van de Over
heid. Is dat juist gezien? Met de leer van
„Quadragesimo Anno", die voor Katholieken
leidraad behoort te wezen, is het in lijn
rechten strijd.
Laten we nuchter zijn. Geen enkele afzon
derlijke regeering, allerminst de regeering
van een klein land, is bij machte om de eco
nomische crisis op te' heffen. Ook niet als zij
de volste en meest absolute macht in handen
heeft, want de crisis en de oorzaken die haar
bewerkten en doen voortduren, zijn interna
tionaal.
Indien alle regeeringen, althans de regeerin
gen der meest beteekenisvolle landen in op
rechte eensgezindheid de handen in elkander
sloegen om rechtvaardigheid en liefde te doen
heerschen in het economische leven, dan zou
m.i. de rampzalige crisis, wel niet bij toover-
slag, maar toch betrekkelijk spoedig overwon
nen zijn. Maar de regeering van een enkel
land, in het bijzonder de regeering van een
klein land, kan te dezen opzichte wel iets,
maar slechts betrekkelijk weinig doen. Dat is
diep treurig, maar het feit is m.i. onaanvecht
baar.
Duitschland is een groot land, zijn regeering
kan daardoor ook niet alles, maar toch aan
zienlijk meer doen tot herstel der algemeene
volkswelvaart. Het zou onbillijk zijn te vra
gen: heeft het fascistische regiem in Duitsch
land onder dit opzicht reeds groote resultaten
bereikt, immers daartoe is langer tijd noodig
dan enkele maanden. Maar ik mag toch wel
vragen: heeft het ten dezen reeds iets gedaan
dat noemenswaard is, en: laat het zich reeds
aanzien, dat zij onder dit opzicht ernstige
resultaten zal bereiken
Enthousiasme wekken, de menigte in hoera-
stemming brengen kan psychologische betee-
kenis hebben, de algemeene volkswelvaart
wordt er niet door vooruit gebracht.
R.K. MIDDENSTANDSBOND BISDOM
HAARLEM.
Winterprogram 19331934
Wij ontvingen het winterprogram 1933-1934,
dat de Katholieke Middenstandsbond in het
Bisdom Haarlem dezer dagen aan zijn afdee
lingen en Gewestelijke Federaties aanbood.
In een kort voorwoord richt het Hoofdbe
stuur zich tot de plaatselijke en gewestelijke
middenstandsbestuurders: waarin het o.m. zegt:
„Gewichtig, zwaar, maar mooi is in deze
dagen de taak van onze katholieke midden
standsbeweging. Landelijk en diocesaan staat
onze organisatie paraat. Ook van al onze af
deelingen moet dit kunnen worden gezegd.
Om een krachtige werkzaamheid onzer
plaatselijke federaties te bevorderen, heeft het
Bondsbestuur gemeend haar dit winterprogram
te moeten aanbieden."
Als voornaamste onderwerpen stelt het pro
gram voor het komende winterseizoen aan de
orde: het urgentie-, beginsel- en werkprogram
van den N. R. K. M.; Fascisme en Christelijke
Democratie in maatschappij en staat; wettelijke
bescherming van het kleinbedrijf.
Voorts bevat het program een opsomming
van actueele actiepunten voor de R.K. Midden-
standsvereenigingen van actueele onderwerpen
voor de vergaderingen en een beknopt spre
kerslijstje.
De openbare actie van ambtenaren
tegen de overheid.
Het bestuur van bovengenoemde centrale
was Donderdag in bestuursvergadering bijeen.
Breedvoerige besprekingen werden gewijd
aan den stand van zaken betreffende de aan
de orde zijnde korting op de loonen en sala
rissen van het rijkspersoneel.
Daarbij werd medegedeeld, dat de Centrale
Commissie voor georganiseerd overleg in amb
tenarenzaken tegen Vrijdag 27 October bijeen
geroepen was, waarbij het eenige punt der
agenda inhoudt: de salarisverlaging.
Het beleid der vertegenwoordigers van de
R. K. Centrale in de Centrale Commissie vond
volkomen instemming. Volgens de reeds eerder
vastgestelde richtlijnen zal worden voortge-
werkt.
Dan was nog aan de orde het in de Staats
courant van Maandag 23 October verschenen
besluit van den Raad van Ministers, inhou
dend, dat de ambtenaar zich zal hebben te
onthouden van elke openbare actie tegen de
Overheid en haar beleid.
Waar, volgens het oordeel van het bestuur
der R. K. Centrale, zich verschillende vragen
voordoen betreffende de interpretatie van deze
regeeringsbeslissing, werd besloten aan den
Voorzitter van den Raad van Ministers een
schrijven te richten, inhoudend het verzoek,
een nadere verklaring omtrent de beteekenis
van genoemde beslissing te mogen ontvangen.
NAAR DE MISSIE.
Op 18 October vertrok voor de 2de maal naar
de missie in Brazilië:
Pater Hubert Cobben uit Sittard van de
Congregatie der Priesters van het H. Hart van
Jesus, terwijl op 27 October zijn broer Guill.
Cobben, ook priester van het H. Hart, weef
aaar de Finsche diaspora vertrok.