ZOETWATERVISCH OP ELKEN DISCH
KINDERJUFFROUW.
NAJAARSDAGEN IN
PARIJS.
7ATERDAG 28 OCTOBER 1933
GULDEN SPRANKELS.
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
BMEE MIBBAGf
TOMATENSOEP VAN VERSCHE
TOMATEN.
„ONZE KINDEREN".
RESTEN VAN BONT.
EEN BEROEP OP DE HUISVROUWEN
EN EEN PAAR NUTTIGE WENKEN.
MODE-GRILLEN-
Heeft het werkende meisje meer
smaak?
'T ZACHT GEKOOKTE EITJE.
MODERNE MANTELMOUWEN.
Parijsche modepraatjes.
„Juf, juffie!" Het kan zoo lief, zoo hartelijk
klinken, het kan ook rauw, onverschillig deto-
neeren, als werd 'n machine in werking gesteld.
En toch is het eene van de fijnste, meest opof
ferende en specifiek vrouwelijke beroepen.
Juf! Zij is het vaak die de moeder moet ver
vangen, soms geheel en al. Kinderjuffrouw zijn
wordt zoo licht geteld. En vele jonge, onervaren
schepseltjes, 'n tikje ij del en wat lui, gaan als
juf, in de dwaze veronderstelling, dat heur
arbeid alleen bestaan zal in zelf mooi aangedaan
met mooi gekleede snoezige baby's te rijden,
wandelen of spelen.
Dan komen zij zóó bedrogen uit, want daar
naast, worden plichtsbetrachting, toewijding en
zelfs offervaardigheid, beleid, takt en een in
leven in de psyche van het kind vereischt, om
een waarachtige plaatsvervangster der moeder
te zijn.
Gelukkig zijn er instituten, waar het jonge
meisje zich kan voorbereiden tot het door haar
uitverkoren levensdoel: kinderjuffrouw te wor-
den.
Een werkelijk goede kinderverzorgster, „juf
mogen de primaire beginselen omtrent hygiëne,
voeding, naast de kunst tot spelen, de zoo be
roemde Fröbel- en Montessori-methoden niet
ontbreken.
Daar zijn er echter te allen tijde geweest,
wier gaven van geest en hart als 't ware dit
alles van nature wisten te benaderen; van die
echte goede trouwe offervaardige kindermin
nende zielen, die een heele generatie hebben
gevolgd en gediend van de wieg tot het graf en
als 'n moeder de baby, later het jonge meisje,
de bruid vertroetelden.
Zij waren geteld, geëerd en gehandhaafd.
In de laatste tijden is het dikwijls bedroevend
wat voor „juffen" men soms aantreft. Maar ook,
hoe klakkeloos men z'n kinderen aan de eerste
de beste vreemde toevertrouwt.
Hoe menschonwaardig worden dikwijls „juf"
of kindermeisje behandeld, door mevrouw en
kinderen. Ze wordt voor alles geroepen en
aangezet, is soms 'n soort „duvelstoejager" voor
iedereen. Is zij correct en streng voor de jeugd,
dan heet het: „Och die schapen, maar dat
mensch houdt niet van de kinderen". Is zij lief
en weet ze de kinderen te winnen, dan is menig
moeder jaloers.
'tls toch soms hoognoodig, dat de vroiiw des
huizes een dergelijke hulp behoeft. Maar dan
moet die hulp naast liefde en enthousiasme voor
haar gekozen beroep, ook iets van moederlijke
liefde en intuïtie bezitten om met fijnen takt
de moeder te vervangen zonder haar te ver
dringen. Hetgeen dan ook het streven der op
leiding tot gediplomeerde kinderjuffrouw is.
Gediplomeerd! Het is een koud woord, doch
het moge ons niet afstooten. Want wij kunnen
er van overtuigd zijn, dat niemand haar diplo
ma zal verwerven, die niet met kunnen en wil
len, bovenal met het warme moederlijke in
stinct dat toch iedere vrouw is ingeboren, haar
studie heeft gevolgd.
De kinderjuffrouw heeft een schoone, maar
zware taak; heeft een werk te verrichten, dat
wij niet noodeloos verzwaren mogen, maar dat
wij moeten helpen verheffen en veredelen, der
jeugd tot heil.
,,'tls alles een geldkwestie", hoort men wel
eens zeggen!
Toch niet geheel en al! Geld moet er zijn, wij
kunnen niet vergen, dat men ons uit pure lief
dadigheid dienen zal, daartoe zijn slechts enkelen
voorbeschikt en uitverkoren.
Maar menig meisje, beseffende niet afhan
kelijk van de ouders te kunnen blijven, in de
poodzaak onderdak en salaris voor haar levens
onderhoud te vinden, heeft toch nog ideale in
zichten en 'n warm hart voor het kleine kind.
Moeders, die lijdende zijn, of soms verre rei
zen' moeten maken, wier groot gezin door haar
alleen niet verzorgd kan worden, houdt een
kinderjuf in eere. Weest vriendelijk en taktvol,
maakt geen aanmerking in het bijzijn der jeugd
wat zoo funest is in de gevolgen. Weest niet
afgunstig als baby eens liever bij „juffie" is,
naar Moeder keert 't immers altijd weer.
Menige goede verstandhouding heeft schip
breuk geleden op de door moeder verkeerd be
grepen aanhankelijkheid van beiden.
Beschouw „juf" niet als een noodzakelijk
kwaad, zij kan, zij moet de belichaamde be
waarengel uwer kinderen zijn. HELLENEN.
Als de opvoeding in de zielen niet het zedelijk
bewustzijn ontwikkelt en niet het verlangen
aanwakkert naar de eeuwige goederen, dan zal
zij slechts dienen, om de ondeugden nog hui-
chelachtiger te maken en de hartstochten sluwer.
Menigten in beweging brengen, gelukt slechts
weinigen: zich zelf in beweging brengen is
ieders plicht.
Waarom doen wij niet voor het goede wat
de boozen iederen dag doen voor het kwaad?
Als anderen kwaad kunnen spreken, kunnen
wij toch spreken om iets goeds te zeggen.
Elke persoonlijke goede daad heeft een zeer
groote waarde en hoe persoonlijker en sterker
zij is, des te grooter en beter is zij.
G. J. FALAU S.J.
Als de godsdienst in een land wankelt, dan
wankelt hij niet alleen.
Liefhebben, dat is de offers kennen, die de
eeuwigheid vraagt van het leven.
Het is de grootste kunstenaar, die in zijn werk
het grootste aantal van de grootste gedachten
gevormd heeft.
WiïWmm
Een Parijsch avondtoilet, dat de bijzon
dere en vaak fantastische belangstelling,
'die men op het oogenblik voor mouwen
heeft, wel typeert
Onze Parijsche medewerkster schrijft:
Het winteruur heeft ons eerst eigenlijk goed
doen beseffen dat we een eind het najaar inge
schoten zijn. Al is het 's ochtends en 's avonds
frisch, overdag doet het zonnetje ons den
komenden winter vergeten. Maar we zien ge
noeg dingen om ons heen die ons aan den
winter herinneren. Om te beginnen al de
drukte in de stad.
Ieder jaar weer zeggen we als we op den
trottoirband staan te popelen om over te
steken en de agent met jachtig gebaar de
auto's, die voorbij rijden tot meer spoed aan
maant: „het is of Parijs elk najaar drukker
wordt".
En inderdaad is dit zoo. Het aantal wagens
neemt met den dag toe. Wie met een auto
de binnenstad doorgaat, moet tijd te verliezen
hebben, want onophoudelijk moeten de wagens
stil staan, of ze schuiven iederen keer maar
een vijf-en-twintig meters op. Te voet gaat
heel wat gauwerOp de trottoirs staan de
menschen dicht op een hoop popelend naar
den verkeersagent te kijken. Als die eindelijk
zijn arm opheft, steken de menschen zoo
haastig mogelijk over. Donderend razen de
autobussen voorbij en men doet het beste maar
niet te probeeren een gesprek te onderhouden,
want het is niet mogelijk al dat lawaai te
overgillen.
Ondanks dat alles is Parijs juist op het
oogenblik zoo gezellig. Van étalages wordt al
veel meer werk gemaakt dan in den zomer en
het is een genot langs de winkels te drente
len. Vooral als het licht wordt opgestoken,
krijgt de stad iets genoeglijk intiems, wat
aan boodschappen doen voor Sinterklaas doet
denken.
Zoo vluchtig bekeken, ziet alles er even wel
varend uit als een jaar of tien geleden. Bison-
mantels zijn echter niet meer bij dozijnen te
vinden en de Parisienne is teruggekeerd tot
haar oude gewoonte om van niets nog iets te
maken.
Tot koopen lokken de winkeliers met stem
en gebaar en ze zijn van een beleefdheid ge
worden, waar we hen niet meer toe in staat
achtten. In de groote magazijnen kan men
nauwelijks iets bekijken, of een verkoopster
vliegt er op af en blijft ons volgen tot we haar
afdeeling voorbij zijn.
Op straat heerscht de opgewekte drukte van
na de vacantie. De menschen zijn nog niet
afgejakkerd door een drukken zomer en heb
ben nog een enkele illusie: van den winter geen
al te slechte zaken te doen.
„Als de crisis maar eerst voorbij is", zegt
men hoopvol. Maar in afwachting van dat
heuglijk feit zijn er heel wat menschen, die
het onmogelijke probeeren om aan den kost te
komen.
Automobilisten, die hun wagen eenige dagen
geleden in het hartje der stad geparkeerd had
den, vonden in hun wagen een papier, waarop
getypt was: „Net persoon, 35 jaar, algemeen
ontwikkeld met diploma handelsschool, aan het
hoofd van een zaak gestaan hebbend, zoekt
werkkring. Goede referenties". En er onder
stond onderstreept „dringend". Het is te hopen
dat de man, die dit in uitersten nood gepro
beerd heeft, werk gekregen heeft.
Ook het aantal krantenverkoopers neemt met
den dag toe en men ziet er typen onder, die
stellig nooit gedroomd hebben, dat ze met het
roepen van „Paris Soir" of „Intrant" hun
kostje bij elkaar zouden scharrelen. Keurig
gekleed doen ze moeite hun schroom te over
winnen en even hard te schreeuwen als hun
collega's.
Maar ook vrouwen probeeren op die manier
aan den kost te komen. Er zijn er altijd ge
weest, maar dat was een speciaal soort van
vrouwen, die men het aanzag, dat ze niet op
haar mondje gevallen waren. Nu ziet men
tamelijk jonge, stemmig en net gekleede vrou
wen, zonder piekende haren en met een hoed
en handschoenen, teekenen van de Parisienne,
die haar stand wil ophouden, die met het ver-
koopen van kranten wat probeeren te verdienen.
Om de aandacht op zich te vestigen, schreeu
wen ze niet zooals haar mannelijke collega's,
maar ze zingen „Intransigeant", „Liberté",
„Paris Soir" en hoe de boulevard-kranten nog
meer mogen heeten. Ze hebben een soort van
mélopée van die krantennamen gemaakt, die de
voorbijgangers tot koopen noodt en waar ze
geen weerstand aan kunnen bieden.
Zoo gaan we den winter tegemoet en, als
we dit nog niet wisten, zou de kastanje koop
man ons dat wel vertellen. Voor cafétjes en
op hoeken van straten heeft hij zijn oventje
neergezet en roert naarstig door de kastanjes,
die, als ze gaar zijn, openknappen en in een
wollen zak bewaard worden tot de klanten
ze komen koopen. Dit jaar zijn de „marehands
de marrons" vroeg. Verwachten ze een stren
gen winter Veel verkoopen doen ze op het
oogenblik nog niet. De klanten geven voorkeur
aan pinda's of appelen, want de marchand
de marrons heeft zijn handeltje uitgebreid en
verkoopt nu ook allerlei fruit. Vroeger hield
hij zich uitsluitend tot de kastanjes, maar daar
zit zeker geen winst genoeg op.
Maar de kastanjes en de oesters, die nu
ook overal te krijgen zijn, luiden den winter
in. Voor stadsmenschen een heerlijke tijd
Zwavelen. Een Rotterdamsche lezeres vraagt
ons wat eigenlijk uitzwavelen van een wollen
kleedingstuk beduidt en hoe dit te verrichten.
Men koopt bij den drogist eene hoeveelheid
zwavellint, steekt dit aan en legt het in een kom
of bak die goed gesloten wordt. Als het lint is
opgeteerd, verwijdert men vlug de resten en
legt het truitje of mutsje enz. in de kom, die
men sluit.
Heen en weer bewegen, opdat da zwavel goed
doordringt, anders krijgt men strepen.
In niet hardnekkige gevallen heeft het re
sultaat; radicaler is het, de voorwerpen aan een
goede inrichting te geven, die natuurlijk groote
zwavelbaden benut.
Wit vilten hoedje. Gaarne, nu het seizoen van
de vilten hoedjes is aangebroken, zoude ik zelf
mijn kinder wit vilten hoedje reinigen, is dat
lastig?
Weineen, mevrouwtje; u haalt voor 1 dubbeltje
magnesia of arrowroot. Met behulp van een
nagelborsteltje wrijft u het vilt met deze stof
in. Alle plekken worden er mede afgeborsteld.
Daarna maakt u een papje van dit poeder en
blijft wrijven tot de hoed geheel wit is.
Ook kan men zemelen gebruiken. U koopt
voor een paar dubbeltjes zemelen, doet deze
in teil of kom, dompelt den hoed erin en met 'n
borsteltje wrijft u maar raak. De zemelen droog
gebruiken.
De zemelen niet wegdoen, tenzij ze zeer vuil
zijn. U heeft voor 20 cent een hoeveelheid voor
alle vilthoeden eener familie en jaren lang. Doch
't is beter 'n royaal bad te nemen, dan op 'n
beetje te kijken.
Houtworm. Neem 2 deelen zuivere gele was,
5 deelen terpentijnolie en 2 deelen cayennepeper.
De was in de terpentijn koud oplossen en dan
de peper er door.
Met een penseeltje de gaatjes vullen.
Recept no. 2 is als volgt:
Zet de tafeltjes ondersteboven en giet op de
ongepolitoerde plaatsen, eenige malen „platjes"
petroleum, zooveel er maar in wil trekken.
Het resultaat is verrassend; zijn alle wormpjes
dood, dan de gaatjes vullen met was en op
wrijven.
Roest in tegels. Onze lezeres, welke zich be
klaagt over vetvlekken en roest in tegels pro-
beere eens het volgende:
Om roestvlekken uit tegels te verwijderen,
hale men wat Gothlandsche steen, en schure
biermede de tegels Naspoelen en zoo noodig
geregeld herhalen, nu en dan schrobben met
zeepsop.
Wanneer u liever thuis antwoord ontvangt,
gelieve u een postzegel in te sluiten.
Sla-olie in cocoslooper. Men hale bij den dro
gist wat pijpaarde, kook het met wat azijn
tot een papje en bedekke er de vlek mede.
Als het geheel droog is, horstele men het af.
De behandeling zoo noodig, herhalen. Moch
ten er zich bonkjes of klontjes vormen, dan deze
eerst stuk kloppen voor men borstelt:
Zijden lampenkap. Een onzer lezeressen
vraagt ons een advies aangaande een zijden
lampenkap, welke twee jaar gehangen heeft en
zeer door de vliegen is bevuild.
Wasschen of stoomen
Is de kap beschilderd, is de zijde absoluut
betrouwbaar
Waar verschillende kleuren lichtelijk dooreen
loopen, verteerd als zij zijn door de warmte,
raden wij U aan, eerst te informeeren of de kap
gestoomd kan worden.
Durft men dit niet aan, kunt U een prop droge
watten nemen en deze met tetra bevochtigd,
over de kap wrijven.
Niet te veel vocht, anders komen er kringen.
Telkens nieuwe watten nemen. Een eenvoudige
rand of shawl kan men wel 'n lauw sopje geven,
na aftomen, een geheele kap is gevaarlijk, van
wege eventueel doorroesten.
Het vliegenvuil alleen kunt U verwijderen met
water en ammoniak.
HUISMOEDER.
SPAGETTI. Mevrouw W. te V. Spagetti
is macaroni in een anderen vorm, n.l. net als
heele lange, dikke draden. Om te voorkomen dat
macaroni schift in de melk, moet men die eerst
blancheeren, dat is even opkoken in water, dan
afgieten en daarna in de melk doen.
M. M.
Hier volgen eenige recepten voor tomaten
soep (de recepten zijn berekend voor 4 per
sonen).
lVz pond tomaten, 1 liter bouillon, 30 gram
boter, een paar laurierbladen, een stukje
foelie, een kleine ui, een weinig thijm,
peterselie, peper, zout, ongeveer 20 gram
Siamsago, creme de riz of maizena.
Fruit de kruiden, behalve de peper, ongeveer
20 minuten in de boter, zorg dat deze licht van
kleur blijft. Voeg dan de ge wasschen en in
stukken gesneden tomaten toe en laat deze gaar
koken (ongeveer een half uur). Zeef de massa,
doe ze in de pan terug, voeg dan de warme
bouillon toe en de Siamsago. Laat de soep ko
ken tot de sago doorschijnend is geworden en
maak ze af met peper en zout.
Wordt de soep met maizena of creme de riz
gebonden, dan moet deze met een weinig koud
water worden aangemengd.
Men kan de' versche tomaten ook vervangen
door 2% d.L. tomatenpurée.
RECEPT 2. Fruit in boter of vet een flinke
ui, die in stukken gesneden is, doe er bij wat
versche selderij, 1 laurierblad, 5 a 6 aardappe
len, 1% pond tomaten, 1 liter bouillon, of wa
ter met wat overgeschoten vleeschsaus. Laat
dit alles tezamen gaar koken, doe het door de
zeef en laat de soep dan een kwartier doorko
ken, zoodat ze goed gebonden is.
Als magere soep: laat dan alles goed gaar
koken in water en doe er dan een stuk boter
of margarine bij, als de soep is doorgewreven.
RECEPT 3. Snijd 3 a 4 tomaten in stukjes,
nadat ze vooraf van de velletjes ontdaan zijn,
hak een klein uitje en wat selderij heel fijn,
laat dat alles met een lepel rijst in 1 L. bouil
lon gaar koken en bind de soep met aange
maakte sago of maizena en voeg er wat peper
en zoo noodig wat zout toe.
RECEPT 4 (Potage a la cardinale) Trek bouil
lon, zet 10 tot 12 tomaten op met boter, ui, lau
rierblad, wortel, peterselie, een klein stukje
spaansche peper en laat dit zachtjes een uur
fruiten. Roer er bloem door, voeg de bouillon
toe, laat de soep een uurtje doorkoken, zeef ze
en werk ze af met room.
De soep moet rose van kleur zijn.
Bak dobbelsteentjes brood in boter, en pre
senteer die bij de soep.
In plaats van de soep af te werken met room,
wordt ook wel bij het opdoen op ieder bord een
lepeltje geslagen room in het midden geplaatst.
RECEPT 5. (Tomatensoep van tomatenpurée).
1 liter slappe bouillon of 1 liter water met 3
bouillonblokjjes, 60 gram macaroni, 2% dL. to
matenpurée, 15 gram maizena, peper, citroensap.
Kook de bouillon. Breek de macaroni in stuk
jes van 3 c.M. lengte. Wasch ze en kook ze gaar
in de bouillon uur a 3 kwartier.) Voeg de
tomatenpurée toe en breng de soep weer aan
de kook. Bind ze dan met de aangemengde
maizena. Maak ze af met wat peper en zoo
noodig zout en citroensap.
M. M.
Het tweemaal per maand verschijnende Tijd
schrift voor R.K. ouders en opvoeders (uitgave
N.V. Het Nederlandsche Boekhuis te Tilburg)
brengt in zijn laatst-verschenen nummer o.m,
een paar interessante beschouwingen over een
in veel opzichten actueel onderwerp: het sparen
door kinderen. Jan Beerends schrijft over „Men
schen van morgen", waarin frisch en frank ge
pleit wordt voor een positief karakter van de
godsdienstige opvoeding van het kind.
Op de hierbij geplaatste af
beelding treffen we een drie
tal middag japonnen aan.
De twee eerste modellen
kunnen zonder eenig bezwaar
onder alle omstandigheden, die
zich van drie tot vijf uur kun
nen voordoen, gedragen wor
den. Het eene is van zwarte
crêpe de chine gemaakt en
heel eenvoudig doch zeer origi
neel met een geplisseerde vo
lant gegarneerd, die tegelijk
een schootje en een kraagje
vormt.
Een versiering, die hieraan
herinnert, verbreekt van onde
ren den rnk.
Het tweede model, eveneens
op vele momenten te dragen
is een lijfje en rok overvloedig
met gevulde opnaaisels be
werkt; het is uitgevoerd in
goudbruin fluweel.
De draagster van den derden
japon verschijnt niet eerder
dan tegen het uur van het
diner, want dit model is lang,
nochtans zonder den grond te
raken. Voor deze elegante crea
tie heeft men kardinaalroode
crêpe satin gekozen. De schou
ders zijn gedrapeerd, terwijl de
nauwe rok onderaan van drie
breede opgelegde volants is
voorzien, die van voren echter
niet heelemaal doorloopen.
De verscheidenheid en de fantasie, die we op
het gebied van bontgarneering aantreffen, ver
oorloven ons alle resten van bontwerk, die we
maar kunnen verzamelen, op succesvolle wijze
te benutten.
Hieronder treft men eenige ideetjes aan, die
van pas kunnen komen komen, wanneer het er
om gaat een mantel, of zelfs een japon, van het
vorige seizoen een beetje aan den smaak van
het oogenblik aan te passen.
Geheel bovenaan zien we twee punten van
breitschwantz, die voor de moderne schouder-
verbreeding zorg dragen. Vervolgens wordt aan
gegeven, hoe we smalle strookjes astrakan kun
nen gebruiken voor de garneering van pofmou
wen. Een weinig lager zien we een andere
manier om reepjes bont bovenaan de mouw
te hechten; hier is het vel van een kleur, die
contrasteert met die van de stof.
Wanneer men vierkante stukjes overheeft, kan
men daarvan zakken voor een japon maken
die komen immers weer in de mode ofwel
groote ceintuurgespen.
Tenslotte herinneren we er nog eens aan, dat
er momenteel, zoowel op japonnen als op man
tels, graag strikken worden aangebracht. We
kunnen die van bont of van bontfluweel ver
vaardigen, maar in ieder geval moeten we daar
voor zeer soepel en gemakkelijk te drapeeren
materiaal gebruiken.
Toen er nog geen wereldcrisis was vonden
onze zoetwatervisschen gretig aftrek in het bui
tenland, waar men de geschubde waterbewoners
blijkbaar beter op de juiste waarde weet te
schattten dan hier.
De voortreffelijke zeelt b.v. werd door Duit-
sche handelaren gehaald in eigen groote spoor-
tankwagons, die in Woerden, Breukelen enz.
aan het water werden gereden, waarna uit de
bun-vaartuigen van visscher en handelaar de
levende visch, na weging in een van gaatjes
voorzienen vischemmer, daarin werden geladen.
Zulke tankwagons zijn voorzien van motoren,
om het water in voortdurende beweging te hou
den, en batterijen van zuurstofcylinders ter
voorkoming van ademnood onder de visschen.
Per seizoen (Juni, Juli en Augustus) ging aldus
wel tot een 400 pond zeelt over de grens.
Dezen zomer zou echter niet minder dan 24 ct.
per pond zeelt aan invoerrecht in Duitschland
betaald moeten worden, waardoor de visch na
tuurlijk buiten bereik der Duitsche vischlief-
hebbers is gebleven en de visschers hier hun
inkomsten uit deze visscherij hebben moeten
missen, ondanks de wel wat grootere maar nog
lang niet voldoende vraag van het Nederland
sche publiek..
Het feit, dat het buitenland onze zoetwater
visschen vlot kocht, deed de vischhandel ver
zorging van de binnenlandsche markt uit het oog
verliezen, zoodat onze landgenooten in alge-
meenen zin gesproken nooit goed zoetwatervisch
hebben leeren eten. Hoeveel hebben zich ten
hoogste eens gewaagd aan een door hun zoontje
gevangen voorntje, dat zonder weinigen omsiag,
na uitgehaald geschrapt en gekerfd te zijn, in
een weinig olie was gebakken? Hoevelen heb
ben eens echt zoetwatervisch gegeten?
Maar laat de vrouw des huizes de liefde
van een man gaat immers ook voor een deel
door de maag eens volgens de regelen der
kunst zoetwatervisch gereed maken!
Wat zegt u van gekookte, gebakken, gestoof
de karper of karper met paprikasaus, met room
saus, met remouladesaus? Of waterbaars dan
wel sausbaars?
Brasem of bliek is bij de Nederlanders weinig
in tel, doch men smult van deze visch, ja, men
mag spreken van een openbaring, als ze wordt
klaargemaakt volgens een oud en beproefd re
cept. Na het schoonmaken en schubben, de bra
sem heel fijn kerven en daarna in mooten snij
den. (1 lepel keukenzout op 1 pond visch).
Rechtop zetten in zeer weinig koud water (de
mooten behoeven er geenszins onder) en flink
azijn er op. Gaar koken (wat maar kort duurt)
en dan naar smaak een weinig peper, boter en
wat beschuit er op. Hierna de pan op een petro
leumstel of zoo'n ouderwetsch comfoor een 3
uren laten „sudderen" (smoren), waartoe de
pan met kranten af te dekken. Als deze visch
op tafel komt zal men na afloop van den maal
tijd vergeefs naar een graatje zoeken. De graten
zijn één geworden met het zeer smakelijke
vischvleesch, dat wegens de inwerking van den
azijn een zeer bijzonderen en fijnen smaak
heeft verkregen. Slechts de ondervinding kan
hier overtuiging schenken en ongetwijfeld een
voedzame, niet kostbare gewaardeerde afwisse
ling geven in het wekelijksche menu. De mach
tige karper is ook aldus klaar te maken.
En behalve, dat de maaltijd voldoening geeft,
heeft het nuttigen van zoetwatervisschen den
goeden kant. dat de talrijke nijvere visschers,
die vaak bij nacht en ontij in de weer moeten
zijn voor een veelal schamel bestaan en thans
den ondergang nabij zijn, worden gekeurd
op de beste manier. Het besef, dat ook deze
maaltijd het zeer zorgelijke bestaan verlicht
van een groep medeburgers, die, hoewel zij
feitelijk steunbehoevend mogen heeten doch tot
heden geen steun ontvangen door toeslag op de
vischprijzen of hoe dan ook, en in geen geval
gaarne steuntrekkende willen worden, moge
bovendien den schotel kruiden.
Dat de zoetwatervisch intusschen meer en
meer waardeering vindt, bewijst het feit, dat van
het door de Hoofdafdeeling Zoetwatervisscherij
der Nederlandsche Heidemaatschappij te Arn
hem (postbus 33 en gironummer 7371) uitgege
ven en door haar in samenwerking met de
Nijverheidsschool voor Meisjes te Arnhem sa
mengestelde receptenboekje reeds de derde druk
is verschenen! Franco toezending van dit re
ceptenboekje volgt na toezending van 12 ct. op
haar girorekening no. 7371, Arnhem.
Velen onzer hebben allicht eens in het film
journaal een mode-show gezien en zich konink
lijk geamuseerd met de buitengewoon gezette
dame, die met alle teekenen van enthousiasme
een strandtoiletje uitkiest, dat de heel slanke
mannequins zoo beeldig staat.
De heele zaal brult van het lachen, als men
zooiets ziet, maar vraagt de vrouw, die erom
lacht, zich wel eens af, of zij zelf zich niet in
meer of mindere mate schuldig maakt aan een
zelfde fout? Blijkbaar nooit, te oordeelen ten
minste naar de verschillende verschijningen,
welke men op straat, in de restaurants en in de
theaters onzer steden kan waarnemen.
Knalrood is geproclameerd tot de kleur voor
de vingernagels. Onmiddellijk zullen massa's
vrouwen deze mode volgen. Korte, dikke vin
ger, lange, beenige, het komt er niet op aan,
of het staat of niet, zij zullen bedekt worden
met een scharlakenrood vernis.
Voor de avondkleeding worden open sandalen
voorgeschreven. Dikke en magere voeten bee
nige en scheeve, alle mogelijke soorten voeten
verschijnen terstond in al hun leelijkheid op de
dansvloeren.
„De rokken moeten nauwsluitend zijn van de
heupen tot de knie", luidt het parool van de
mode-dictators. De volgende zes maanden zullen
alle soorten heupen, varieerend van 170 tot 90
centimeter, worden samengeperst, met nacht-
merrie-achtige resultaten.
Wat er ook voor modieus wordt verklaard,
de groote massa der vrouwen, die geld kunnen
uitgeven voor kleeren, vliegen er op af. Zij den
ken niet eens rustig na en overwegen: „Organdie
is dezen zomer erg in de mode, maar ik ben
te dik, of te oud, of niet het type, om het te
dragen". Neen. Het is de mode en daarom wordt
het gedragen, zonder dat er rekening mede ge
houden wordt of het de draagster al dan niet
staat.
Zet u alle dames van een duur restaurant, of
een mondain hotel maar op een rijtje en bekijk
ze criüsch. Hoevelen zullen blijk gegeven hebben
van smaak bij het volgen van de mode?
Mogelijk twee percent.
Sommigen zullen langer of magerder dan
anderen zijn, doch allen zullen de mode van
het seizoen blindelings volgen.
Ieder moet trachten haar kennissen te over
vleugelen in het volgen van de laatste mode en
alle individueele smaak wordt opgeofferd, om
dit doel te bereiken.
Neem nu daarentegen eens eenzelfde aantal
vrouwen uit een populair restaurant of lunch
room en neem haar ook eens critisch in oogen-
schouw. Tien tegen één, dat u zich niet zoo
spoedig in afgrijzen zult omwenden.
Hier is er geen geld uit te geven aan het
verven van haar, of het aanschaffen van val-
sche oogharen. De hoofden, niet ontsierd door
den harden, metaalachtigen glans van peroxyde
of henna, zullen bruin, blond, zwart, grijs en
rood zijn, alle fraaie kleuren, waarmede moeder
natuur haar kinderen heeft getooid.
De rokken zullen, omdat zij vaker en bij alle
gelegenheden moeten worden gedragen, eenvou
dig zijn van snit en niet te nauw.
Meisjes en vrouwen, die den heelen dag wer
ken, hebben tijd nog geld, om iedere gril van
de mode te volgen. Uit zuinigheid moeten zij
de modes volgen, welke in overeenstemming
zijn met de draagkracht van haar portemonnaie.
Het resultaat hiervan is, dat er in onze kanto
ren, fabrieken en winkels tal van jonge meisjes
gevonden zullen worden, die modieus gekleed
gaan, doch met smaak.
Zij zijn oneindig veel lieftalliger dan haar
rijkere zusters, die zonder meer iedere gril'van
de mode kunnen volgen.
Toegegeven, dat de bescheidenheid, welke het
werkende meisje in haar kleederdracht betracht,
een bescheidenheid is, welke wordt opgedrongen
door de noodzaak, dit doet toch niets af aan het
feit, dat het algemeene effect van haar kleeding
vaak veel aantrekkelijker is dan dat van de
ultra-moderne vrouw, met een massa geld, om
aan haar kleeren uit te geven.
Het werkende meisje doet al haar best om er
zoo aantrekkelijk mogelijk uit te zien. Om dit
doel te bereiken moet zij ieder onderdeel van
haar garderobe zorgvuldig uitkiezen.
Als organdie mode is, zal zij er zich rekenschap
van geven, dat een rok van organdie gemakkelijk
kreukt en al spoedig niet meer te dragen zal
zijn. Zij sluit daarom een compromis met de
mode en gebruikt organdie slechts als garnee
ring.
Zoolang echter de dames, die geld kunnen
besteden aan haar kleeding, zich niet weten te
beheerschen in de keuze van haar kleedij, zullen
excessen blijven bestaan, waarom men zou kun-
uen lachen, als ze niet zoo tragisch waren.
Nog gekker wordt het, als de politiek zich met
de dameskleeding gaat bemoeien. Daar heeft
men in Rusland op het oogenblik een handje
van. Nu is dat niet zoo erg verwonderlijk, want
de sovjet-regeering bemoeit zich zoowat met
alles.
Eenigen tijd geleden hebben de heeren in
Moskou een verordening uitgevaardigd, waarbij
den vrouwen het volgen van een buitenlandsche
mode verboden werd. In plaats hiervan werd
een speciale sovjet-mode uitgedacht, door een
dictator op het gebied van de versieringskunst,
die in het Kremlin zetelt. Door deze mode zou
van de vrouwen een soort propagandisten wor
den gemaakt, daar de toiletten er uitzien als
reclamebiljetten. De mode was zoo buitensporig,
dat er aanvankelijk, zij het onder min of meer
bedekten vorm, van alle kanten protesten kwa
men, ook van de zijde der meest vurige aan
hangers van het huidige regiem.
Deze protesten mochten echter niet veel baten
en de volgzame vrouw was al gauw gewend aan
haar zotte kleeding. Een der nieuwste modellen,
ontworpen door het regeeringsbureau, bestond
b.v. uit een damesblouse, die versierd was met.
een prachtig borduursel, dat geheel bestond uit
roode zeppelins!
Ondanks alle goede bedoelingen is het zwakke
geslacht in Rusland allesbehalve een reclame
voor het socialisme.
De mode-dictator heeft alle oude mode-vormen
afgekeurd, zijnde van contra-revoluUonnairen
aard Voor een aardige verschijning is het een
ware ramp, dat er in de staatsmagazijnen niets
anders te krijgen is dan de aan de revolution-
naire fantasie van dezen heer ontsproten
„costuums". Sommige daarvan zien er uit als
een reclame voor den nieuwen „Turksib-spoor-
weg", die de zegeningen van het bolsjewisme
moet brengen aan de Aziatische volken, die voor
korten tijd nog „door de tsaren vertrapt
werden."
Op andere kleedingstukken ziet men roode
vliegtuigen afgebeeld, die rijst uitzaaien op de
collectieve staatsbedrijven, of tractors voor de
landbouwbedrijven of legerafdeelingen, die op
weg zijn om het bedreigde sovjet-land te ver
dedigen.
Het spreekt vanzelf, dat dergelijke „toiletten"
welke geheel uit grof katoen bestaan, een heel
onwaarschijnlijken indruk maken.
De Russische vrouwen echter zijn er al aan
gewend geraakt, en vinden ze al lang weer
prachtig, want „het is de mode". En de mode
dictator kan met veel voldoening in de pers
mededeelen, dat deze „propaganda" uitstekend
werkt, omdat zij de kinderen overhaalt, om
dusdanig gekleede vrouwen na te apen.
Mode? Mode is de exponent van den mensche-
lijken kuddegeest!
„Goeden morgen".
De dame van middelbaren leeftijd, die alleen
aan haar ontbijttafeltje in den restauratiewagen
zat, fronste even de fijne wenkbrauwen.
„Goeden morgen, mevrouw. Neem mij niet
kwalijk, dit is de eenige vrije plaats".
„Goeden morgen", knikte de dame, zag onver
schillig voor zich heen.
De vis-a-vis verdiepte zich éven in de spijs
kaart en de dame liet een snellen blik op hem
vallen: goedige dikkerd, betrouwbaar, 'n beetje
druk.
De dikkerd bestelde zwarte koffie, veel sui
ker en twee zachte eitjes.
Hij wreef zich vergenoegd de hand, en zeide
tot zijn buurdame: „Mevrouwtje, u kunt zich niet
voorstellen, hoe ik mij op die eitjes verheug".
De dame keek ietwat verbaasd; wat 'n ont
boezeming.
„Ja, ja, mevrouw, alléén op reis permitteer
ik mii die weelde."
Vragend keek de vis-a-vis.
„Ja, ja. Omdat hier een man de eitjes ver
zorgt!"
„Hè? U meent?"
„Ja, ja, vrouwen kunnen geen goed door en
door zacht eitje koken. M'n heele jeugd is iede
ren ochtend bedorven door vaders gemopper.
Dan was 't ei tè zacht, dan tè hard, nooit goed.
Later kwam ik tot diezelfde ontdekking, thuis
bij hospita's, enz. Overal heb ik 't geprobeerd;
kooksters en keukenmeisjes kunnen wonderen
van hors-d'oeuvres, entre-mets, puddingen
wrochten: één enkel zacht eitje koken, kunnen
ze niet."
Inmiddels kwamen de bestelde eitjes.
In stilte bad de vis-è-vis, dat ze hard mochten
zijn, hard als keisteen. Mis. „Door en door zacht
als een perzikpruim", declareerde de dikkerd.
,Ziet u wel! welk een probleem."
Verslagen zat mevrouwtje! Visioenen van mop
perend echtgenoot en kinderen! En dacht, dat 't
misschien 'n soort specifiek mannelijke opvat
ting is, dat thuis 't ontbijteitje nooit of bijna
nooit goed is. Erfelijke belasting? Fatum?
De dikkerd smulde, vergat alles! De dame
tuurde
PARIJS, 25 October 1933.
Een heel bijzondere en toenemende belang
stelling wordt op het oogenblik aan den dag
gelegd voor mouwen. Hen ziet de meest on
verwachte en verrassende effecten, waarvan de
meeste ten doel hebben, om aan de lijn der
schouders een grootere beteekenis te geven.
Bij de mantels vormen de mouwen dan ook
het eenige opmerkelij
ke gedeelte. Wat de
coupe in het algemeen
betreft, deze blijft vol
komen klassiek.
1 Wanneer voor den
mantel heel dikke stof
gebruikt is, dan wordt
het liefst een aardig ef
fect ter hoogte van de
schouders bereikt door
de coupe van de mou
wen zelf. Bij meer soe
pele en dunnere stof
fen past men liever in
jhet bovengedeelte van
de mouwen een paar
flinke plooien toe. Men
kan ook, zooals op het
hiernaast weergegeven
model geschied is, de
mouw zoo monteeren,
dat ronde stolpen ver
kregen worden, die on
derling, hetzij regelma
tig, of dunner, of dik
ker uiteenloopend kun
nen worden aange
bracht, zoodat men een
waaiervormig effect
krijgt.
De mantel, hiernaast
weergegeven, is overi
gens ook een heel aantrekkelijk model; mo
dern, practisch, op elk uur van den dag bijna
te gebruiken. Het best wordt de mantel uitge
voerd in zwart, of een donkerroode tint, met
iets paarsachtigs, in corinthe of pruimtint.
Ook de sluiting van den mantel is heel ori
gineel. Ze teekent een zig-zag-lij.n af, onder
streept door de olijfvormige knoopen. Den
bontcol kan men open of gesloten dragen. Naar
de tint van de stof kiest men het astrakan in
zwart, grijs, of een andere harmonieerende
kleur.
Het is niet het stormachtig applaus der me
nigte die een daad goed prijzen, maar da
innerlijke drijfveer van een daad die onder
scheid maakt tusschen goed en kwaad.