ZOETWATERVISCH OP ELKEN DISCH KINDERJUFFROUW. NAJAARSDAGEN IN PARIJS. 7ATERDAG 28 OCTOBER 1933 GULDEN SPRANKELS. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. BMEE MIBBAGf TOMATENSOEP VAN VERSCHE TOMATEN. „ONZE KINDEREN". RESTEN VAN BONT. EEN BEROEP OP DE HUISVROUWEN EN EEN PAAR NUTTIGE WENKEN. MODE-GRILLEN- Heeft het werkende meisje meer smaak? 'T ZACHT GEKOOKTE EITJE. MODERNE MANTELMOUWEN. Parijsche modepraatjes. „Juf, juffie!" Het kan zoo lief, zoo hartelijk klinken, het kan ook rauw, onverschillig deto- neeren, als werd 'n machine in werking gesteld. En toch is het eene van de fijnste, meest opof ferende en specifiek vrouwelijke beroepen. Juf! Zij is het vaak die de moeder moet ver vangen, soms geheel en al. Kinderjuffrouw zijn wordt zoo licht geteld. En vele jonge, onervaren schepseltjes, 'n tikje ij del en wat lui, gaan als juf, in de dwaze veronderstelling, dat heur arbeid alleen bestaan zal in zelf mooi aangedaan met mooi gekleede snoezige baby's te rijden, wandelen of spelen. Dan komen zij zóó bedrogen uit, want daar naast, worden plichtsbetrachting, toewijding en zelfs offervaardigheid, beleid, takt en een in leven in de psyche van het kind vereischt, om een waarachtige plaatsvervangster der moeder te zijn. Gelukkig zijn er instituten, waar het jonge meisje zich kan voorbereiden tot het door haar uitverkoren levensdoel: kinderjuffrouw te wor- den. Een werkelijk goede kinderverzorgster, „juf mogen de primaire beginselen omtrent hygiëne, voeding, naast de kunst tot spelen, de zoo be roemde Fröbel- en Montessori-methoden niet ontbreken. Daar zijn er echter te allen tijde geweest, wier gaven van geest en hart als 't ware dit alles van nature wisten te benaderen; van die echte goede trouwe offervaardige kindermin nende zielen, die een heele generatie hebben gevolgd en gediend van de wieg tot het graf en als 'n moeder de baby, later het jonge meisje, de bruid vertroetelden. Zij waren geteld, geëerd en gehandhaafd. In de laatste tijden is het dikwijls bedroevend wat voor „juffen" men soms aantreft. Maar ook, hoe klakkeloos men z'n kinderen aan de eerste de beste vreemde toevertrouwt. Hoe menschonwaardig worden dikwijls „juf" of kindermeisje behandeld, door mevrouw en kinderen. Ze wordt voor alles geroepen en aangezet, is soms 'n soort „duvelstoejager" voor iedereen. Is zij correct en streng voor de jeugd, dan heet het: „Och die schapen, maar dat mensch houdt niet van de kinderen". Is zij lief en weet ze de kinderen te winnen, dan is menig moeder jaloers. 'tls toch soms hoognoodig, dat de vroiiw des huizes een dergelijke hulp behoeft. Maar dan moet die hulp naast liefde en enthousiasme voor haar gekozen beroep, ook iets van moederlijke liefde en intuïtie bezitten om met fijnen takt de moeder te vervangen zonder haar te ver dringen. Hetgeen dan ook het streven der op leiding tot gediplomeerde kinderjuffrouw is. Gediplomeerd! Het is een koud woord, doch het moge ons niet afstooten. Want wij kunnen er van overtuigd zijn, dat niemand haar diplo ma zal verwerven, die niet met kunnen en wil len, bovenal met het warme moederlijke in stinct dat toch iedere vrouw is ingeboren, haar studie heeft gevolgd. De kinderjuffrouw heeft een schoone, maar zware taak; heeft een werk te verrichten, dat wij niet noodeloos verzwaren mogen, maar dat wij moeten helpen verheffen en veredelen, der jeugd tot heil. ,,'tls alles een geldkwestie", hoort men wel eens zeggen! Toch niet geheel en al! Geld moet er zijn, wij kunnen niet vergen, dat men ons uit pure lief dadigheid dienen zal, daartoe zijn slechts enkelen voorbeschikt en uitverkoren. Maar menig meisje, beseffende niet afhan kelijk van de ouders te kunnen blijven, in de poodzaak onderdak en salaris voor haar levens onderhoud te vinden, heeft toch nog ideale in zichten en 'n warm hart voor het kleine kind. Moeders, die lijdende zijn, of soms verre rei zen' moeten maken, wier groot gezin door haar alleen niet verzorgd kan worden, houdt een kinderjuf in eere. Weest vriendelijk en taktvol, maakt geen aanmerking in het bijzijn der jeugd wat zoo funest is in de gevolgen. Weest niet afgunstig als baby eens liever bij „juffie" is, naar Moeder keert 't immers altijd weer. Menige goede verstandhouding heeft schip breuk geleden op de door moeder verkeerd be grepen aanhankelijkheid van beiden. Beschouw „juf" niet als een noodzakelijk kwaad, zij kan, zij moet de belichaamde be waarengel uwer kinderen zijn. HELLENEN. Als de opvoeding in de zielen niet het zedelijk bewustzijn ontwikkelt en niet het verlangen aanwakkert naar de eeuwige goederen, dan zal zij slechts dienen, om de ondeugden nog hui- chelachtiger te maken en de hartstochten sluwer. Menigten in beweging brengen, gelukt slechts weinigen: zich zelf in beweging brengen is ieders plicht. Waarom doen wij niet voor het goede wat de boozen iederen dag doen voor het kwaad? Als anderen kwaad kunnen spreken, kunnen wij toch spreken om iets goeds te zeggen. Elke persoonlijke goede daad heeft een zeer groote waarde en hoe persoonlijker en sterker zij is, des te grooter en beter is zij. G. J. FALAU S.J. Als de godsdienst in een land wankelt, dan wankelt hij niet alleen. Liefhebben, dat is de offers kennen, die de eeuwigheid vraagt van het leven. Het is de grootste kunstenaar, die in zijn werk het grootste aantal van de grootste gedachten gevormd heeft. WiïWmm Een Parijsch avondtoilet, dat de bijzon dere en vaak fantastische belangstelling, 'die men op het oogenblik voor mouwen heeft, wel typeert Onze Parijsche medewerkster schrijft: Het winteruur heeft ons eerst eigenlijk goed doen beseffen dat we een eind het najaar inge schoten zijn. Al is het 's ochtends en 's avonds frisch, overdag doet het zonnetje ons den komenden winter vergeten. Maar we zien ge noeg dingen om ons heen die ons aan den winter herinneren. Om te beginnen al de drukte in de stad. Ieder jaar weer zeggen we als we op den trottoirband staan te popelen om over te steken en de agent met jachtig gebaar de auto's, die voorbij rijden tot meer spoed aan maant: „het is of Parijs elk najaar drukker wordt". En inderdaad is dit zoo. Het aantal wagens neemt met den dag toe. Wie met een auto de binnenstad doorgaat, moet tijd te verliezen hebben, want onophoudelijk moeten de wagens stil staan, of ze schuiven iederen keer maar een vijf-en-twintig meters op. Te voet gaat heel wat gauwerOp de trottoirs staan de menschen dicht op een hoop popelend naar den verkeersagent te kijken. Als die eindelijk zijn arm opheft, steken de menschen zoo haastig mogelijk over. Donderend razen de autobussen voorbij en men doet het beste maar niet te probeeren een gesprek te onderhouden, want het is niet mogelijk al dat lawaai te overgillen. Ondanks dat alles is Parijs juist op het oogenblik zoo gezellig. Van étalages wordt al veel meer werk gemaakt dan in den zomer en het is een genot langs de winkels te drente len. Vooral als het licht wordt opgestoken, krijgt de stad iets genoeglijk intiems, wat aan boodschappen doen voor Sinterklaas doet denken. Zoo vluchtig bekeken, ziet alles er even wel varend uit als een jaar of tien geleden. Bison- mantels zijn echter niet meer bij dozijnen te vinden en de Parisienne is teruggekeerd tot haar oude gewoonte om van niets nog iets te maken. Tot koopen lokken de winkeliers met stem en gebaar en ze zijn van een beleefdheid ge worden, waar we hen niet meer toe in staat achtten. In de groote magazijnen kan men nauwelijks iets bekijken, of een verkoopster vliegt er op af en blijft ons volgen tot we haar afdeeling voorbij zijn. Op straat heerscht de opgewekte drukte van na de vacantie. De menschen zijn nog niet afgejakkerd door een drukken zomer en heb ben nog een enkele illusie: van den winter geen al te slechte zaken te doen. „Als de crisis maar eerst voorbij is", zegt men hoopvol. Maar in afwachting van dat heuglijk feit zijn er heel wat menschen, die het onmogelijke probeeren om aan den kost te komen. Automobilisten, die hun wagen eenige dagen geleden in het hartje der stad geparkeerd had den, vonden in hun wagen een papier, waarop getypt was: „Net persoon, 35 jaar, algemeen ontwikkeld met diploma handelsschool, aan het hoofd van een zaak gestaan hebbend, zoekt werkkring. Goede referenties". En er onder stond onderstreept „dringend". Het is te hopen dat de man, die dit in uitersten nood gepro beerd heeft, werk gekregen heeft. Ook het aantal krantenverkoopers neemt met den dag toe en men ziet er typen onder, die stellig nooit gedroomd hebben, dat ze met het roepen van „Paris Soir" of „Intrant" hun kostje bij elkaar zouden scharrelen. Keurig gekleed doen ze moeite hun schroom te over winnen en even hard te schreeuwen als hun collega's. Maar ook vrouwen probeeren op die manier aan den kost te komen. Er zijn er altijd ge weest, maar dat was een speciaal soort van vrouwen, die men het aanzag, dat ze niet op haar mondje gevallen waren. Nu ziet men tamelijk jonge, stemmig en net gekleede vrou wen, zonder piekende haren en met een hoed en handschoenen, teekenen van de Parisienne, die haar stand wil ophouden, die met het ver- koopen van kranten wat probeeren te verdienen. Om de aandacht op zich te vestigen, schreeu wen ze niet zooals haar mannelijke collega's, maar ze zingen „Intransigeant", „Liberté", „Paris Soir" en hoe de boulevard-kranten nog meer mogen heeten. Ze hebben een soort van mélopée van die krantennamen gemaakt, die de voorbijgangers tot koopen noodt en waar ze geen weerstand aan kunnen bieden. Zoo gaan we den winter tegemoet en, als we dit nog niet wisten, zou de kastanje koop man ons dat wel vertellen. Voor cafétjes en op hoeken van straten heeft hij zijn oventje neergezet en roert naarstig door de kastanjes, die, als ze gaar zijn, openknappen en in een wollen zak bewaard worden tot de klanten ze komen koopen. Dit jaar zijn de „marehands de marrons" vroeg. Verwachten ze een stren gen winter Veel verkoopen doen ze op het oogenblik nog niet. De klanten geven voorkeur aan pinda's of appelen, want de marchand de marrons heeft zijn handeltje uitgebreid en verkoopt nu ook allerlei fruit. Vroeger hield hij zich uitsluitend tot de kastanjes, maar daar zit zeker geen winst genoeg op. Maar de kastanjes en de oesters, die nu ook overal te krijgen zijn, luiden den winter in. Voor stadsmenschen een heerlijke tijd Zwavelen. Een Rotterdamsche lezeres vraagt ons wat eigenlijk uitzwavelen van een wollen kleedingstuk beduidt en hoe dit te verrichten. Men koopt bij den drogist eene hoeveelheid zwavellint, steekt dit aan en legt het in een kom of bak die goed gesloten wordt. Als het lint is opgeteerd, verwijdert men vlug de resten en legt het truitje of mutsje enz. in de kom, die men sluit. Heen en weer bewegen, opdat da zwavel goed doordringt, anders krijgt men strepen. In niet hardnekkige gevallen heeft het re sultaat; radicaler is het, de voorwerpen aan een goede inrichting te geven, die natuurlijk groote zwavelbaden benut. Wit vilten hoedje. Gaarne, nu het seizoen van de vilten hoedjes is aangebroken, zoude ik zelf mijn kinder wit vilten hoedje reinigen, is dat lastig? Weineen, mevrouwtje; u haalt voor 1 dubbeltje magnesia of arrowroot. Met behulp van een nagelborsteltje wrijft u het vilt met deze stof in. Alle plekken worden er mede afgeborsteld. Daarna maakt u een papje van dit poeder en blijft wrijven tot de hoed geheel wit is. Ook kan men zemelen gebruiken. U koopt voor een paar dubbeltjes zemelen, doet deze in teil of kom, dompelt den hoed erin en met 'n borsteltje wrijft u maar raak. De zemelen droog gebruiken. De zemelen niet wegdoen, tenzij ze zeer vuil zijn. U heeft voor 20 cent een hoeveelheid voor alle vilthoeden eener familie en jaren lang. Doch 't is beter 'n royaal bad te nemen, dan op 'n beetje te kijken. Houtworm. Neem 2 deelen zuivere gele was, 5 deelen terpentijnolie en 2 deelen cayennepeper. De was in de terpentijn koud oplossen en dan de peper er door. Met een penseeltje de gaatjes vullen. Recept no. 2 is als volgt: Zet de tafeltjes ondersteboven en giet op de ongepolitoerde plaatsen, eenige malen „platjes" petroleum, zooveel er maar in wil trekken. Het resultaat is verrassend; zijn alle wormpjes dood, dan de gaatjes vullen met was en op wrijven. Roest in tegels. Onze lezeres, welke zich be klaagt over vetvlekken en roest in tegels pro- beere eens het volgende: Om roestvlekken uit tegels te verwijderen, hale men wat Gothlandsche steen, en schure biermede de tegels Naspoelen en zoo noodig geregeld herhalen, nu en dan schrobben met zeepsop. Wanneer u liever thuis antwoord ontvangt, gelieve u een postzegel in te sluiten. Sla-olie in cocoslooper. Men hale bij den dro gist wat pijpaarde, kook het met wat azijn tot een papje en bedekke er de vlek mede. Als het geheel droog is, horstele men het af. De behandeling zoo noodig, herhalen. Moch ten er zich bonkjes of klontjes vormen, dan deze eerst stuk kloppen voor men borstelt: Zijden lampenkap. Een onzer lezeressen vraagt ons een advies aangaande een zijden lampenkap, welke twee jaar gehangen heeft en zeer door de vliegen is bevuild. Wasschen of stoomen Is de kap beschilderd, is de zijde absoluut betrouwbaar Waar verschillende kleuren lichtelijk dooreen loopen, verteerd als zij zijn door de warmte, raden wij U aan, eerst te informeeren of de kap gestoomd kan worden. Durft men dit niet aan, kunt U een prop droge watten nemen en deze met tetra bevochtigd, over de kap wrijven. Niet te veel vocht, anders komen er kringen. Telkens nieuwe watten nemen. Een eenvoudige rand of shawl kan men wel 'n lauw sopje geven, na aftomen, een geheele kap is gevaarlijk, van wege eventueel doorroesten. Het vliegenvuil alleen kunt U verwijderen met water en ammoniak. HUISMOEDER. SPAGETTI. Mevrouw W. te V. Spagetti is macaroni in een anderen vorm, n.l. net als heele lange, dikke draden. Om te voorkomen dat macaroni schift in de melk, moet men die eerst blancheeren, dat is even opkoken in water, dan afgieten en daarna in de melk doen. M. M. Hier volgen eenige recepten voor tomaten soep (de recepten zijn berekend voor 4 per sonen). lVz pond tomaten, 1 liter bouillon, 30 gram boter, een paar laurierbladen, een stukje foelie, een kleine ui, een weinig thijm, peterselie, peper, zout, ongeveer 20 gram Siamsago, creme de riz of maizena. Fruit de kruiden, behalve de peper, ongeveer 20 minuten in de boter, zorg dat deze licht van kleur blijft. Voeg dan de ge wasschen en in stukken gesneden tomaten toe en laat deze gaar koken (ongeveer een half uur). Zeef de massa, doe ze in de pan terug, voeg dan de warme bouillon toe en de Siamsago. Laat de soep ko ken tot de sago doorschijnend is geworden en maak ze af met peper en zout. Wordt de soep met maizena of creme de riz gebonden, dan moet deze met een weinig koud water worden aangemengd. Men kan de' versche tomaten ook vervangen door 2% d.L. tomatenpurée. RECEPT 2. Fruit in boter of vet een flinke ui, die in stukken gesneden is, doe er bij wat versche selderij, 1 laurierblad, 5 a 6 aardappe len, 1% pond tomaten, 1 liter bouillon, of wa ter met wat overgeschoten vleeschsaus. Laat dit alles tezamen gaar koken, doe het door de zeef en laat de soep dan een kwartier doorko ken, zoodat ze goed gebonden is. Als magere soep: laat dan alles goed gaar koken in water en doe er dan een stuk boter of margarine bij, als de soep is doorgewreven. RECEPT 3. Snijd 3 a 4 tomaten in stukjes, nadat ze vooraf van de velletjes ontdaan zijn, hak een klein uitje en wat selderij heel fijn, laat dat alles met een lepel rijst in 1 L. bouil lon gaar koken en bind de soep met aange maakte sago of maizena en voeg er wat peper en zoo noodig wat zout toe. RECEPT 4 (Potage a la cardinale) Trek bouil lon, zet 10 tot 12 tomaten op met boter, ui, lau rierblad, wortel, peterselie, een klein stukje spaansche peper en laat dit zachtjes een uur fruiten. Roer er bloem door, voeg de bouillon toe, laat de soep een uurtje doorkoken, zeef ze en werk ze af met room. De soep moet rose van kleur zijn. Bak dobbelsteentjes brood in boter, en pre senteer die bij de soep. In plaats van de soep af te werken met room, wordt ook wel bij het opdoen op ieder bord een lepeltje geslagen room in het midden geplaatst. RECEPT 5. (Tomatensoep van tomatenpurée). 1 liter slappe bouillon of 1 liter water met 3 bouillonblokjjes, 60 gram macaroni, 2% dL. to matenpurée, 15 gram maizena, peper, citroensap. Kook de bouillon. Breek de macaroni in stuk jes van 3 c.M. lengte. Wasch ze en kook ze gaar in de bouillon uur a 3 kwartier.) Voeg de tomatenpurée toe en breng de soep weer aan de kook. Bind ze dan met de aangemengde maizena. Maak ze af met wat peper en zoo noodig zout en citroensap. M. M. Het tweemaal per maand verschijnende Tijd schrift voor R.K. ouders en opvoeders (uitgave N.V. Het Nederlandsche Boekhuis te Tilburg) brengt in zijn laatst-verschenen nummer o.m, een paar interessante beschouwingen over een in veel opzichten actueel onderwerp: het sparen door kinderen. Jan Beerends schrijft over „Men schen van morgen", waarin frisch en frank ge pleit wordt voor een positief karakter van de godsdienstige opvoeding van het kind. Op de hierbij geplaatste af beelding treffen we een drie tal middag japonnen aan. De twee eerste modellen kunnen zonder eenig bezwaar onder alle omstandigheden, die zich van drie tot vijf uur kun nen voordoen, gedragen wor den. Het eene is van zwarte crêpe de chine gemaakt en heel eenvoudig doch zeer origi neel met een geplisseerde vo lant gegarneerd, die tegelijk een schootje en een kraagje vormt. Een versiering, die hieraan herinnert, verbreekt van onde ren den rnk. Het tweede model, eveneens op vele momenten te dragen is een lijfje en rok overvloedig met gevulde opnaaisels be werkt; het is uitgevoerd in goudbruin fluweel. De draagster van den derden japon verschijnt niet eerder dan tegen het uur van het diner, want dit model is lang, nochtans zonder den grond te raken. Voor deze elegante crea tie heeft men kardinaalroode crêpe satin gekozen. De schou ders zijn gedrapeerd, terwijl de nauwe rok onderaan van drie breede opgelegde volants is voorzien, die van voren echter niet heelemaal doorloopen. De verscheidenheid en de fantasie, die we op het gebied van bontgarneering aantreffen, ver oorloven ons alle resten van bontwerk, die we maar kunnen verzamelen, op succesvolle wijze te benutten. Hieronder treft men eenige ideetjes aan, die van pas kunnen komen komen, wanneer het er om gaat een mantel, of zelfs een japon, van het vorige seizoen een beetje aan den smaak van het oogenblik aan te passen. Geheel bovenaan zien we twee punten van breitschwantz, die voor de moderne schouder- verbreeding zorg dragen. Vervolgens wordt aan gegeven, hoe we smalle strookjes astrakan kun nen gebruiken voor de garneering van pofmou wen. Een weinig lager zien we een andere manier om reepjes bont bovenaan de mouw te hechten; hier is het vel van een kleur, die contrasteert met die van de stof. Wanneer men vierkante stukjes overheeft, kan men daarvan zakken voor een japon maken die komen immers weer in de mode ofwel groote ceintuurgespen. Tenslotte herinneren we er nog eens aan, dat er momenteel, zoowel op japonnen als op man tels, graag strikken worden aangebracht. We kunnen die van bont of van bontfluweel ver vaardigen, maar in ieder geval moeten we daar voor zeer soepel en gemakkelijk te drapeeren materiaal gebruiken. Toen er nog geen wereldcrisis was vonden onze zoetwatervisschen gretig aftrek in het bui tenland, waar men de geschubde waterbewoners blijkbaar beter op de juiste waarde weet te schattten dan hier. De voortreffelijke zeelt b.v. werd door Duit- sche handelaren gehaald in eigen groote spoor- tankwagons, die in Woerden, Breukelen enz. aan het water werden gereden, waarna uit de bun-vaartuigen van visscher en handelaar de levende visch, na weging in een van gaatjes voorzienen vischemmer, daarin werden geladen. Zulke tankwagons zijn voorzien van motoren, om het water in voortdurende beweging te hou den, en batterijen van zuurstofcylinders ter voorkoming van ademnood onder de visschen. Per seizoen (Juni, Juli en Augustus) ging aldus wel tot een 400 pond zeelt over de grens. Dezen zomer zou echter niet minder dan 24 ct. per pond zeelt aan invoerrecht in Duitschland betaald moeten worden, waardoor de visch na tuurlijk buiten bereik der Duitsche vischlief- hebbers is gebleven en de visschers hier hun inkomsten uit deze visscherij hebben moeten missen, ondanks de wel wat grootere maar nog lang niet voldoende vraag van het Nederland sche publiek.. Het feit, dat het buitenland onze zoetwater visschen vlot kocht, deed de vischhandel ver zorging van de binnenlandsche markt uit het oog verliezen, zoodat onze landgenooten in alge- meenen zin gesproken nooit goed zoetwatervisch hebben leeren eten. Hoeveel hebben zich ten hoogste eens gewaagd aan een door hun zoontje gevangen voorntje, dat zonder weinigen omsiag, na uitgehaald geschrapt en gekerfd te zijn, in een weinig olie was gebakken? Hoevelen heb ben eens echt zoetwatervisch gegeten? Maar laat de vrouw des huizes de liefde van een man gaat immers ook voor een deel door de maag eens volgens de regelen der kunst zoetwatervisch gereed maken! Wat zegt u van gekookte, gebakken, gestoof de karper of karper met paprikasaus, met room saus, met remouladesaus? Of waterbaars dan wel sausbaars? Brasem of bliek is bij de Nederlanders weinig in tel, doch men smult van deze visch, ja, men mag spreken van een openbaring, als ze wordt klaargemaakt volgens een oud en beproefd re cept. Na het schoonmaken en schubben, de bra sem heel fijn kerven en daarna in mooten snij den. (1 lepel keukenzout op 1 pond visch). Rechtop zetten in zeer weinig koud water (de mooten behoeven er geenszins onder) en flink azijn er op. Gaar koken (wat maar kort duurt) en dan naar smaak een weinig peper, boter en wat beschuit er op. Hierna de pan op een petro leumstel of zoo'n ouderwetsch comfoor een 3 uren laten „sudderen" (smoren), waartoe de pan met kranten af te dekken. Als deze visch op tafel komt zal men na afloop van den maal tijd vergeefs naar een graatje zoeken. De graten zijn één geworden met het zeer smakelijke vischvleesch, dat wegens de inwerking van den azijn een zeer bijzonderen en fijnen smaak heeft verkregen. Slechts de ondervinding kan hier overtuiging schenken en ongetwijfeld een voedzame, niet kostbare gewaardeerde afwisse ling geven in het wekelijksche menu. De mach tige karper is ook aldus klaar te maken. En behalve, dat de maaltijd voldoening geeft, heeft het nuttigen van zoetwatervisschen den goeden kant. dat de talrijke nijvere visschers, die vaak bij nacht en ontij in de weer moeten zijn voor een veelal schamel bestaan en thans den ondergang nabij zijn, worden gekeurd op de beste manier. Het besef, dat ook deze maaltijd het zeer zorgelijke bestaan verlicht van een groep medeburgers, die, hoewel zij feitelijk steunbehoevend mogen heeten doch tot heden geen steun ontvangen door toeslag op de vischprijzen of hoe dan ook, en in geen geval gaarne steuntrekkende willen worden, moge bovendien den schotel kruiden. Dat de zoetwatervisch intusschen meer en meer waardeering vindt, bewijst het feit, dat van het door de Hoofdafdeeling Zoetwatervisscherij der Nederlandsche Heidemaatschappij te Arn hem (postbus 33 en gironummer 7371) uitgege ven en door haar in samenwerking met de Nijverheidsschool voor Meisjes te Arnhem sa mengestelde receptenboekje reeds de derde druk is verschenen! Franco toezending van dit re ceptenboekje volgt na toezending van 12 ct. op haar girorekening no. 7371, Arnhem. Velen onzer hebben allicht eens in het film journaal een mode-show gezien en zich konink lijk geamuseerd met de buitengewoon gezette dame, die met alle teekenen van enthousiasme een strandtoiletje uitkiest, dat de heel slanke mannequins zoo beeldig staat. De heele zaal brult van het lachen, als men zooiets ziet, maar vraagt de vrouw, die erom lacht, zich wel eens af, of zij zelf zich niet in meer of mindere mate schuldig maakt aan een zelfde fout? Blijkbaar nooit, te oordeelen ten minste naar de verschillende verschijningen, welke men op straat, in de restaurants en in de theaters onzer steden kan waarnemen. Knalrood is geproclameerd tot de kleur voor de vingernagels. Onmiddellijk zullen massa's vrouwen deze mode volgen. Korte, dikke vin ger, lange, beenige, het komt er niet op aan, of het staat of niet, zij zullen bedekt worden met een scharlakenrood vernis. Voor de avondkleeding worden open sandalen voorgeschreven. Dikke en magere voeten bee nige en scheeve, alle mogelijke soorten voeten verschijnen terstond in al hun leelijkheid op de dansvloeren. „De rokken moeten nauwsluitend zijn van de heupen tot de knie", luidt het parool van de mode-dictators. De volgende zes maanden zullen alle soorten heupen, varieerend van 170 tot 90 centimeter, worden samengeperst, met nacht- merrie-achtige resultaten. Wat er ook voor modieus wordt verklaard, de groote massa der vrouwen, die geld kunnen uitgeven voor kleeren, vliegen er op af. Zij den ken niet eens rustig na en overwegen: „Organdie is dezen zomer erg in de mode, maar ik ben te dik, of te oud, of niet het type, om het te dragen". Neen. Het is de mode en daarom wordt het gedragen, zonder dat er rekening mede ge houden wordt of het de draagster al dan niet staat. Zet u alle dames van een duur restaurant, of een mondain hotel maar op een rijtje en bekijk ze criüsch. Hoevelen zullen blijk gegeven hebben van smaak bij het volgen van de mode? Mogelijk twee percent. Sommigen zullen langer of magerder dan anderen zijn, doch allen zullen de mode van het seizoen blindelings volgen. Ieder moet trachten haar kennissen te over vleugelen in het volgen van de laatste mode en alle individueele smaak wordt opgeofferd, om dit doel te bereiken. Neem nu daarentegen eens eenzelfde aantal vrouwen uit een populair restaurant of lunch room en neem haar ook eens critisch in oogen- schouw. Tien tegen één, dat u zich niet zoo spoedig in afgrijzen zult omwenden. Hier is er geen geld uit te geven aan het verven van haar, of het aanschaffen van val- sche oogharen. De hoofden, niet ontsierd door den harden, metaalachtigen glans van peroxyde of henna, zullen bruin, blond, zwart, grijs en rood zijn, alle fraaie kleuren, waarmede moeder natuur haar kinderen heeft getooid. De rokken zullen, omdat zij vaker en bij alle gelegenheden moeten worden gedragen, eenvou dig zijn van snit en niet te nauw. Meisjes en vrouwen, die den heelen dag wer ken, hebben tijd nog geld, om iedere gril van de mode te volgen. Uit zuinigheid moeten zij de modes volgen, welke in overeenstemming zijn met de draagkracht van haar portemonnaie. Het resultaat hiervan is, dat er in onze kanto ren, fabrieken en winkels tal van jonge meisjes gevonden zullen worden, die modieus gekleed gaan, doch met smaak. Zij zijn oneindig veel lieftalliger dan haar rijkere zusters, die zonder meer iedere gril'van de mode kunnen volgen. Toegegeven, dat de bescheidenheid, welke het werkende meisje in haar kleederdracht betracht, een bescheidenheid is, welke wordt opgedrongen door de noodzaak, dit doet toch niets af aan het feit, dat het algemeene effect van haar kleeding vaak veel aantrekkelijker is dan dat van de ultra-moderne vrouw, met een massa geld, om aan haar kleeren uit te geven. Het werkende meisje doet al haar best om er zoo aantrekkelijk mogelijk uit te zien. Om dit doel te bereiken moet zij ieder onderdeel van haar garderobe zorgvuldig uitkiezen. Als organdie mode is, zal zij er zich rekenschap van geven, dat een rok van organdie gemakkelijk kreukt en al spoedig niet meer te dragen zal zijn. Zij sluit daarom een compromis met de mode en gebruikt organdie slechts als garnee ring. Zoolang echter de dames, die geld kunnen besteden aan haar kleeding, zich niet weten te beheerschen in de keuze van haar kleedij, zullen excessen blijven bestaan, waarom men zou kun- uen lachen, als ze niet zoo tragisch waren. Nog gekker wordt het, als de politiek zich met de dameskleeding gaat bemoeien. Daar heeft men in Rusland op het oogenblik een handje van. Nu is dat niet zoo erg verwonderlijk, want de sovjet-regeering bemoeit zich zoowat met alles. Eenigen tijd geleden hebben de heeren in Moskou een verordening uitgevaardigd, waarbij den vrouwen het volgen van een buitenlandsche mode verboden werd. In plaats hiervan werd een speciale sovjet-mode uitgedacht, door een dictator op het gebied van de versieringskunst, die in het Kremlin zetelt. Door deze mode zou van de vrouwen een soort propagandisten wor den gemaakt, daar de toiletten er uitzien als reclamebiljetten. De mode was zoo buitensporig, dat er aanvankelijk, zij het onder min of meer bedekten vorm, van alle kanten protesten kwa men, ook van de zijde der meest vurige aan hangers van het huidige regiem. Deze protesten mochten echter niet veel baten en de volgzame vrouw was al gauw gewend aan haar zotte kleeding. Een der nieuwste modellen, ontworpen door het regeeringsbureau, bestond b.v. uit een damesblouse, die versierd was met. een prachtig borduursel, dat geheel bestond uit roode zeppelins! Ondanks alle goede bedoelingen is het zwakke geslacht in Rusland allesbehalve een reclame voor het socialisme. De mode-dictator heeft alle oude mode-vormen afgekeurd, zijnde van contra-revoluUonnairen aard Voor een aardige verschijning is het een ware ramp, dat er in de staatsmagazijnen niets anders te krijgen is dan de aan de revolution- naire fantasie van dezen heer ontsproten „costuums". Sommige daarvan zien er uit als een reclame voor den nieuwen „Turksib-spoor- weg", die de zegeningen van het bolsjewisme moet brengen aan de Aziatische volken, die voor korten tijd nog „door de tsaren vertrapt werden." Op andere kleedingstukken ziet men roode vliegtuigen afgebeeld, die rijst uitzaaien op de collectieve staatsbedrijven, of tractors voor de landbouwbedrijven of legerafdeelingen, die op weg zijn om het bedreigde sovjet-land te ver dedigen. Het spreekt vanzelf, dat dergelijke „toiletten" welke geheel uit grof katoen bestaan, een heel onwaarschijnlijken indruk maken. De Russische vrouwen echter zijn er al aan gewend geraakt, en vinden ze al lang weer prachtig, want „het is de mode". En de mode dictator kan met veel voldoening in de pers mededeelen, dat deze „propaganda" uitstekend werkt, omdat zij de kinderen overhaalt, om dusdanig gekleede vrouwen na te apen. Mode? Mode is de exponent van den mensche- lijken kuddegeest! „Goeden morgen". De dame van middelbaren leeftijd, die alleen aan haar ontbijttafeltje in den restauratiewagen zat, fronste even de fijne wenkbrauwen. „Goeden morgen, mevrouw. Neem mij niet kwalijk, dit is de eenige vrije plaats". „Goeden morgen", knikte de dame, zag onver schillig voor zich heen. De vis-a-vis verdiepte zich éven in de spijs kaart en de dame liet een snellen blik op hem vallen: goedige dikkerd, betrouwbaar, 'n beetje druk. De dikkerd bestelde zwarte koffie, veel sui ker en twee zachte eitjes. Hij wreef zich vergenoegd de hand, en zeide tot zijn buurdame: „Mevrouwtje, u kunt zich niet voorstellen, hoe ik mij op die eitjes verheug". De dame keek ietwat verbaasd; wat 'n ont boezeming. „Ja, ja, mevrouw, alléén op reis permitteer ik mii die weelde." Vragend keek de vis-a-vis. „Ja, ja. Omdat hier een man de eitjes ver zorgt!" „Hè? U meent?" „Ja, ja, vrouwen kunnen geen goed door en door zacht eitje koken. M'n heele jeugd is iede ren ochtend bedorven door vaders gemopper. Dan was 't ei tè zacht, dan tè hard, nooit goed. Later kwam ik tot diezelfde ontdekking, thuis bij hospita's, enz. Overal heb ik 't geprobeerd; kooksters en keukenmeisjes kunnen wonderen van hors-d'oeuvres, entre-mets, puddingen wrochten: één enkel zacht eitje koken, kunnen ze niet." Inmiddels kwamen de bestelde eitjes. In stilte bad de vis-è-vis, dat ze hard mochten zijn, hard als keisteen. Mis. „Door en door zacht als een perzikpruim", declareerde de dikkerd. ,Ziet u wel! welk een probleem." Verslagen zat mevrouwtje! Visioenen van mop perend echtgenoot en kinderen! En dacht, dat 't misschien 'n soort specifiek mannelijke opvat ting is, dat thuis 't ontbijteitje nooit of bijna nooit goed is. Erfelijke belasting? Fatum? De dikkerd smulde, vergat alles! De dame tuurde PARIJS, 25 October 1933. Een heel bijzondere en toenemende belang stelling wordt op het oogenblik aan den dag gelegd voor mouwen. Hen ziet de meest on verwachte en verrassende effecten, waarvan de meeste ten doel hebben, om aan de lijn der schouders een grootere beteekenis te geven. Bij de mantels vormen de mouwen dan ook het eenige opmerkelij ke gedeelte. Wat de coupe in het algemeen betreft, deze blijft vol komen klassiek. 1 Wanneer voor den mantel heel dikke stof gebruikt is, dan wordt het liefst een aardig ef fect ter hoogte van de schouders bereikt door de coupe van de mou wen zelf. Bij meer soe pele en dunnere stof fen past men liever in jhet bovengedeelte van de mouwen een paar flinke plooien toe. Men kan ook, zooals op het hiernaast weergegeven model geschied is, de mouw zoo monteeren, dat ronde stolpen ver kregen worden, die on derling, hetzij regelma tig, of dunner, of dik ker uiteenloopend kun nen worden aange bracht, zoodat men een waaiervormig effect krijgt. De mantel, hiernaast weergegeven, is overi gens ook een heel aantrekkelijk model; mo dern, practisch, op elk uur van den dag bijna te gebruiken. Het best wordt de mantel uitge voerd in zwart, of een donkerroode tint, met iets paarsachtigs, in corinthe of pruimtint. Ook de sluiting van den mantel is heel ori gineel. Ze teekent een zig-zag-lij.n af, onder streept door de olijfvormige knoopen. Den bontcol kan men open of gesloten dragen. Naar de tint van de stof kiest men het astrakan in zwart, grijs, of een andere harmonieerende kleur. Het is niet het stormachtig applaus der me nigte die een daad goed prijzen, maar da innerlijke drijfveer van een daad die onder scheid maakt tusschen goed en kwaad.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4