m
HUISARTS EN SPECIALIST.
KABOUTER
NOVEMBER.
ONZE GRILLIGE JEUGD
ZATERDAG '4 NOVEMBER 1933
MET ONZE KLEINEN UIT EN THUIS.
MENU'S VOOR NOVEMBER.
AARDAPPELCROQUETJES MET HAM.
PATRIJZEN MET GROENE KOOL.
GEHAKT MET UIEN.
EENVOUDIGE BROODTAART.
mm&mm
1U
J3L
HOE LEER IK WEENEN
KRISTALLETJES.
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
VERZORGING VAN PLANTEN.
DE DEUX-PIECES IN MODERNE
UITVOERING.
PARIJSCHE MODEPRAATJES.
HET GEVAAR VAN SPECIALISATIE.
Hy wordt per keerende post betaald.
EEN FIJNE MOCCATAART.
GULDEN SPRANKELS.
„Onder m'n voeten ruiz'len stil
verdroogd' en bruin' Oktoberblaan;
Neem Gij m'n handen, God, ik kan
ik durf er haast niet overgaan
ALICE NAHON. t
Een lied van vóórvoelde stervenswee en pijn,
door de zoo vroeg ontslapen dichteres Alice
Nahon ons gegeven als de kreet van een tot
sterven gedoemd jong leven
November, het is de tijd van het martelend
sterven.
Weken lang dat proces van zelfvernieling te
aanschouwen, hoe de natuur zelve afbreekt en
vernietigt wat zij eenmaal zelf heeft doen
bloeien, is een pijn, een tragische aanblik.
In de stad bespeurt men het zoo erg niet, doch
ga eens in de tuinen, de parken, de bosschen,
ga over de landwegen.
Goud en karmijn druipen langs ruïne's, langs
de moderne contouren der nieuwe villa's, grijs
en geel en groen sprankelen op het dorrend mos;
tartend en plagend ritselt het dorre loover. Een
enkele vogel in 't dunne hout zingt nog van
liefde en verlangen, maar het lied klinkt zoo
droef't is 'n afscheid.
Nog kan de zonne stralen en al dat gulden
loover, die bloedroode sluiers doorzeeven. Maar
als zij daalt, vaart huiver door ons heen, verval
vernietiging, dood.
O, we weten het, dit is noodig; het kan met
anders; en toch treft het ons telkenmale. Het is
alsof de natuur met ons medetreurt in Novem
ber, de maand der dooden.
November, de maand der schaduwen, nevelen
en smart. We kunnen het niet ontkomen, noch
in de luidruchtige wereld, noch in de stilte van
ons hart, noch in al de stervende pracht van de
natuur.
Er is iets grootsch in dat proces, heel een na
tuur, die sterft, overgegeven aan 't vernielings
proces der elementen, die eerst haar bloei ver
wekten.
En rits'lend ruiz'len
over den weg
verdroogde blaren
daar komt iets van hun dood gerefa
over m'n jeugd gevaren.
(A. N.)
Het sterven der aarde zij ons allen een les,
zoowel voor den ouderdom, voor den rijperen
leeftijd als voor de jeugd.
Allen hebben wij wel eens aan de groeve ge
staan van beminde personen, van hen die ons
sympathiek waren, misschien van hen, die ons
teleurstelden. Menige grafsteen dekt vernielde
hoop, gebroken verwachting, 'n doode illusie.
Maar toch schuwt de kerkhoven niet, schuwt
niet de graven, zij die daar rusten, leeren u de
les der vergankelijkheid.
Zij zeggen: „doe goed! doe wat ge kunt; nu is
't nog tijd, heb lief, volbreng uw taak, eenmaal
hier, kunt ge niets aardsch meer volbrengen.
Hebt ge doode idealen, schep u nieuwe, ga
voort, het leven is een strijd, vergeet dat niet.
Bezie toch alles in het licht der eeuwigheid. Be-
steed den dag, dien God u geeft als ware het
uw laatste. Vertrouw en hoop en geloof in een
herboren bloei en eeuwige opstanding."
Zoo versta men ook de taal van het stervend
loover, de geknakte bloem, 't dorrend gras.
Lees dit op de graven en dan, ga gesterkt naar
huis, naar leven, liefde en licht
weet alleen 'n kleine verrassing, een blijde noot
aan te brengen en ziet met vreugde hoe 't zomer
vlindertje zich genoeglijk inspint in wol, frotté
en zijde.
Voorzichtig, zeg niet te veel, denk alleen maar,
dit is het uiterlijk. Maar met ieder lusje, met
ieder steekje groeit of ontkiemt er iets in dat
weerbarstig stekeldoorntje, ontluikt het teere
plantje der echte vrouwelijkheid.
Daar is kentering gekomen, tot heil van het
jonge geslacht. H-
Er wordt wel eens gezegd, dat onze jonge
meisjes zoo nerveus, prikkelbaar, kruidjes-roer-
me-niet-achtig zijn. Als buskruit; men mag niets
zeggen, of de bom ontploft.
Daarin is veel waars gelegen; wie rondziet en
opmerkt, vooral in de groote steden, moet soms
versteld en verbaasd staan over de opvliegend
heid, ongemanierdheid, over het gebrek aan ge
duld en reserve bij de aankomende bakvisschen.
Maakt men haar op 't een of ander verkeerde
attent, dan vliegen zij op, als had 'n wesp haar
gestoken en wij moeten medelijdend lachen ever
zulk een bedoelde of natuurlijke pose.
„Hyper nerveus", noemde het eens iemand.
De een irriteert doorloopend de ander; ze ste
ken elkaar aan, onevenwichtig en grillig. Arme
kinderen, 't is zoo jammer, ze dreigen soms naar
ziel en lichaam ten gronde te gaan. Ze zijn als
zoovelen „Kristin en de Aarde", een prachtig
boek, dat precies het désequilibrisme, het ver
warde zoekende, impulsieve van zulk een ont
redderd schepseltje weergeeft.
Een kind, waar je medelijden mee hebt en dat
alleen met liefde en takt, desnoods krachtig re
delijk ingrijpen gered kan worden. Maar toch,
met het crisis- en malaiseproces der laatste tij
den, komt er kentering. De jeugd, die meende,
dat al wat dwaze lectuur, Amerikanisme, film
en theater propageerde ook voor haar be
doeld was: de jeugd, die maar raak las, rookte
enkel leefde voor sport, komt tot bezinning.
Zij komen terug van heur „flappertype", heur
vrijheidsorakels, van de begrippen, om alles wat
met romantiek te maken heeft als „burgerlijk"
te betitelen. Want zij zitten midden in de roman,
tiek, zij zijn er in verzeild zonder het te wetenl
Al wat specifiek vrouwelijk is, komt naar voren.
En dat heeft dat echt vrouwelijk erfdeel, de
handwerkkunst gedaan. Ze zijn begonnen met 't
haken of breien van die één-oors-mutsjes, shawls
enz. Ze zijn voortgestuwd door de lokkende
étalage's enden wensch tot bezit.
Malaise, crisis, bezuiniging, geen geld voor
goede confectie, ergozelf maken.
De kano is opgepakt, zwemmen gaat maar
sporadisch. En 't sportlievend girltje ziet nu
alleen verlangend uit naar de wintersportge
neugten, enbreit zich sokjes, jumpers,
handschoenen met een hartstocht, die moeders
doen vreezen voor overspanning, of verwaarloo-
zing der schoolplichten.
Anderen borduren hondjes en poesjes op voet
bankjes, kussens, maken gobelins. O, kinderen,
wat zitten jullie er in, midden in de romantiek,
al denk je nog zoo hyper-modern te zijn. Maar
proficiat, kinderen. Hit eigen beweging hebt ge
den waren weg gevonden, een weg, waartoe
velen onzer in onze jeugd tot vervelens toe ge
dwongen worden. Vrijwillig. Niet geheel, de
levensomstandigheden hebben u zachtkens ge
leid naar den weg van echt vrouwelijke bezig
heden.
Het nerveus, beweeglijk schepseltje dwingt
zich zelf tot rustig arbeiden, in den beginne
misschien met moeite.
De moeder ziet glunderend toe, dringt niet op,
1. Aardappelcroquetjes, kalfsoesters, schor-
seneeren, aardappelen, schuimomelette.
2. Patrijzen met groene kool, aardappel-
purée, griesmeelrand met abrikozen.
3. Tomatensoep, gehakt met uien,
ken aardappelen, fruit
4. Gemarineerde runderlappen, aardappelen,
spruitjes, kamemelkpudding met vanillesaus.
5. Hazepeper, appelmoes, aardappelen,
eenvoudige broodtaart.
6. Erwtensoep met varkenskluif en rook
worst, Zweedsche appelschotel
7. Ragout van konijn, roode kool, aardappe
len. flensjes met appelmoes
8. Kerrysoep, varkensbiGfstu tv, ^GStooidG
prei, aardappelen, fruit
9. Stampot van appelen en aardappelen met
gebraden versche worst, trommelkoek met
stroopsaus.
10. Pekelvleesch, witte boonen, zure elersaus.
aardappelen, wentelteefjes met jam,
11. Gamalenschelpen, gebakken paling, sla,
aardappelen, caramelvla.
12. Groentesoep, gestoofde kabeljauwstaart,
aardappelen, appelbeignets.
400 gram koude aardappelen, 1 d.L. melk,
25 gram boter, 40 gram gehakte ham, wat
peper, 2 eieren, frituurvet.
Maak de aardappelen fijn in de heete melk,
maak er een stijve purée van en meng er de
boter, peper, ham en eierdooiers door. Als dit
goed koud is geworden vorm er dan croquetjes
van, paneer ze en bak ze in het frituurvet.
Braad twee oude patrijzen mooi bruin i
boter, kook intusschen de bladeren van 2 groene
kolen, waaruit men de dikke nerf verwijderd
heeft, vlug af in water met zout. Beleg den
bodem van een pan met eenige plakken vet
spek, doe hier op de afgekookte koolbladeren
en de patrijzen met de bruine boter waarin ze
gebraden zijn. Laat het geheel langzaam gaar
stoven.
4 groote uien, 200 gram kalfsgehakt, 1 eet
lepel fijngehakte peterselie, een sneetje
oud brood zonder korsten, 40 gram boter,
1 eierdooier, peper, zout, nootmuskaat, 3
d.L. bouillon, paneermeel.
Maak de uien schoon en kook ze gaar in
kokend water met zout (zorg dat ze niet stuk
gaan). Snij er nu een kapje af, hol ze uit, en
vul ze met het aangemaakte gehakt. Zet de
uien naast elkaar stevig in een vuurvast scho
teltje, bestrooi ze met paneermeel en doe hier
en daar een klontje boter. Zet het schoteltje
ongeveer 20 minuten in den oven.
150 pi-om oud brood, zonder korst, 2Vs d.L.
melk, 3 eieren, 60 gram suiker, 50 gram
amandelen, wat geraspte civroenschil, 60
gram boter.
Los de suiker op in de heete melk en week
hierin het brood. Wrijf het mengsel fijn, ver
meng het met de gepelde en gehakxe amandelen,
de gesmolten boter, de citroenschil, de eierdoo
iers en het laatst de zeer stijf geklopte eiwit
ten. Doe de massa in een springvorm die met
boter ingesmeerd en met paneermeel bestrooid
is. Bak ze in een heeten oven een uur, neem ze
voorzichtig uit den vorm en laat ze koud wor
den.
M. M.
■5|gj&ggggBj
Zonder RECLAME geen omzet,
geen winst; de DRUKINKT Is de
kracht van 't huidige zakenleven
Een petit-tailleur van donker-rood- wol,
gegarneerd met goudkleurig loutre. Karak
teristiek is de sluiting van het jaquette
Vrouwen, die gemakkelijk schreien, hebben
het in deze wereld doorgaans nog zoo kwaad
niet. Want maar zeer weinig mannen kunnen
tranen zien, en het effect van een tranenvloed
ten opzichte van een nota'tje of een snoezig
hoedje is gewoonlijk beslissend. Maar dat zijn
de tranen op het geschikte moment. Er zijn ook
vrouwen, wier beroep het is op commando te
weenen. En dat is niet zoo heel makkelijk. De
vrouwelijke filmsterren dienen tranen „bij de
hand te hebben, zij moeten kunnen huilen
zoodra het van haar verlangd wordt. En dat
schijnt een heel moeilijke taak.
Een journaliste, die eenigen tijd geleden een
bezoek bracht aan de Metro-Goldwyn Mayer
Studio's te Hollywood, heeft verschillende
„stars" geinterviewd en natuurlijk vergat ze
niet te vragen, hoe zij aan al die tranen op het
meest juiste moment kwamen.
Norma Shearer antwoordde, dat ze, vóórdat
„de" scene begint tusschen de decors rustig naar
een gramofoon gaat zitten luisteren. Ze heeft
geen bijzondere voorliefde voor „melodieën, die
tot tranen bewegen", de muziek behoeft niet
uitgesproken sentimenteel of vroolijk te zijn.
Zoete en gedragen melodieën verwekken bij
haar eerder tranen dan elk ander genre mu
ziek. Als haar oogen nat worden en zij in den
geest zich ingeleefd heeft in de sensatie, wordt
de gramofoon tot zwijgen gebracht en kan de
camera haar werk beginnen.
Norma Shearer denkt bij het hooren naar de
tranenverwekkende muziek zelden aan bepaal
de dingen of voorvallen. Ze tracht zooveel mo
gelijk haar eigen persoonlijkheid uit te scha
kelen en zich in het karakter en het gevoelsle
ven van den persoon, dien zij beelden moet, te
verplaatsen. Als de muziek het voorbereidende
werk gedaan heeft, concentreert zij haar ge
dachten op de smartelijke gemoedsgesteldheid,
die zij verbeelden moet.
En de tranen stoomen
Ook Joan Crawford luistert vóór den aanvang
der opnamen naar gramofoonmuziek. Zij houdt
van door een bariton gezongen liederen en van
oude melodieën. Gewoonlijk zit ze kalm in een
stoel, ver van de anderen en beeldt zich droeve
omstandigheden in. Als ze zich geheel en al in
den te vertolken rol heeft ingeleefd, komen de
tranen vanzelf. De liederen roepen bij Joan
Crawford verschillende voorstellingen te voor
schijn, doch het is haar niet mogelijk precies te
zeggen, welke gedachten of bevindingen het zijn,
die de tranen doen opwellen.
Als Anita Page een tranenscène moet spelen
brengt zij zich, terwijl ze in een stil hoekje van
de studio op en neer loopt, in den gemoedstoe
stand, die tranen „kweekt". Ze denkt dan aan
de treurigste gebeurtenissen, die haar en haar
familie overkomen zijn. Ze weent gemakkelijk,
zelfs alleen reeds de gedachte aan een droevig
hoofdstuk uit een roman of een hartverscheu
rende scène uit een film brengt haar aan het
schreien. Het is voor haar zelfs gemakkelijker
tranen op te wekken, dan den tranenvloed te
stuiten, als deze eenmaal „op gang" is
Voor de echte natuurlijke tranen zijn geen
kunstmiddelen noodig. Ze zijn vaak de open
baring van een gevoelig, eerlijk en meelevend
innerlijk.
Een moeder heeft vele zor
gen, doch het is voor haar
ongetwijfeld telkens weer een
zoete last, bij het begin van
een seizoen de garderobe van
haar dochtertjes in orde te
moeten maken. Niet alleen
dat er dan enkele jurken te
kort en te krap zijn gewor
den of versleten blijken te
zijn, maar er valt dan ook
rekening mee te houden, dat
de jongedames er ondanks
haar prille jeugd reeds graag
erg netjes willen uitzien.
De nieuwe pakjes blijven
intusschen erg eenvoudig en
kunnen in een of andere be
scheiden fantasie-stof (een
gevlamd of angora-achtig
weefsel b.v.) uitgevoerd wor
den. Het korte jasje, dat
meestal door een stoffen of
leeren ceintuur wordt gecom
pleteerd is van een grappige
knoopgarneering voorzien.
Het onderstreept en accen
tueert de schouderlijn en
wordt vaak met wat vlak
bont versierd.
Toch dragen onze meisjes
op bepaalde dagen liever een
langen mantel, die de betrek
kelijk dunne, nog al gekleede
japon, die zij bij een bezoek
aan haar vriendinnetjes dra
gen, zal kunnen bedekken. De
jurkjes, welke dit seizoen
heeft gebracht, verschillen
niet noemenswaard van die
der vorige periode; men
maakte ze graag van grove
wollen stoffen, diagonaal-weefstels en wollen
fluweel, en, als het een mooiere jurk geldt, ook
van Engelsch fluweel. De jurken hebben een
kort lijfje en zijn van onderen tamelijk wijd,
terwijl de schouders door een épaulette- of
velerine-idee worden geaccentueerd, wanneer
de manier, waarop de mouwen zijn aangebracht,
zelf al niet voor de noodige schouderverbree-
ding zorg draagt.
De hoeden, die onze meisjes dragen, stemmen
volkomen met de toiletjes overeen, vandaar dat
haar keuze nu eens op een baret dan weer op
een wollen klokmodel valt. Voor de allerklein
sten heeft men ook een soort kwartiermutsen en
Schotsche baretten, en deze kunnen werkelijk
verbazend leuk staan.
Maar, helaas, er zijn wel eens regenachtige
dagen en dan moeten de jongelui thuis blijven.
Op zulke momenten is de moederlijke vinding
rijkheid daar om het de kinderen en de b.v. ge-
noodigde vriendjes toch zoo prettig mogelijk te
maken.
Toch, de coquetterie verliest nimmer haar
rechten. De schort, waarin het huiswerk ge
maakt wordt, wordt terzijde gelegd en het kleine
meisjes doet er een om, die veel leuker is. Het
verstandige mamaatje zorgt er steeds voor, en
kele exemplaren voor dergelijke omstandighe
den in de kast te hebben. Van kleine voordeelig
gekochte coupons weet zij de charmantste
schortjes te maken, ze garneerend met eenig
plisseer-, rimpel- of broderiewerk.
De triestige dag gaat natuurlijk toch wel om.
De regen klettert al maar tegen de ruiten, maar
onze meisjes hebben geen tijd om daarop te let
ten; te zeer worden zij in beslag genomen door
hun spel en onderling gebabbel.
Ziet gij fouten in anderen, laat die niet zoozeer
u verblinden, dat gij het goede in hem voorbij
gaat.
Door de gelukkige toovermacht van hun geest,
kunnen sommige menscben, alles wat zij onder
vinden in vreugde veranderen.
Zoo gauw er licht daalt in een gemoed, van
elders dan van de strenge wetenschap, of ver
fijnde beschaving, noemt men dat „naïef".
Al liegt de werkelijkheid, houdt staande aan
het ideaal, en gij zult overwinnen.
Voor ieder mensch komt eenmaal het geluk;
't is de vraag of hij het erkent.
Wees blijgemoed, en uw taak zal als door
geestenhanden verlicht worden.
Inkt op een schrijfbureau. Wanneer 'de inkt
vlek niet te oud is, kan men deze verwijderen
door deze te behandelen met een kurk gedoopt
in een papje van sigarenasch en water. Daar
na het hout met fijn schuurpapier afwrijven
en opnieuw in de was zetten. Was in de kleur
van het hout, dus met bruine beits er door.
Persianer kraag. U kunt probeeren het bont
eens in droge zemelen z.g. te wasschen of met
een doekje bevochtigd met benzine of tetra.
Niet bij vuur of licht komen en zoo mogelijk
voor open venster laten droogwaaien.
Zwart fluweelen japon. Men neme een pan
vol kokend water en late daarin 1 ons hout-
zeep een paar uur trekken. Giet het kooksel
door een fijne zeef, doe het in een emmer en
vul het 'aan met koud water.
Leg de japon in dit sopje gedurende een
nacht. Uitnemen (niet wasschen of wringen)
en in 't bad flink naspoelen en zonder wringen
ophangen. Opstrijken aan den achterkant, ter
wijl iemand het fluweel strak houdt, het ijzer
er onder door trekken. Nooit op de strijkplank.
Stoffig fluweel. Rol van slap gaas een bal en
strijk daarmee over 't fluweel, alle pluisjes en
stofjes hechten zich in 't poreuze gaas.
Men moet fluweel nooit met een borstel of
schuier behandelen, zij maken het fluweel vaal
en kaal.
Rood lederen fauteuil. Maak de leeren fau
teuil goed stofschoon, dan met spons en zeem
afnemen. Met tetra chloorkoolstof lost men de
vlekken op; daarna de stoel inwrijven met was
in de kleur van 't leer.
Leeren clubfauteuil. Hetzelfde recept van de
rood lederen fauteuil kan op deze worden toe
gepast.
Nog eens zwavelen. Van een vriendelijke leze
res ontvingen wij de volgende raadgeving. Wan
neer men een schuurtje in den tuin heeft, zette
men daar een ouden test met vuur, daarop
eenige blokken zwavel en daarover heen een
groote diepe mand, daarop een witten doek en
het te zwavelen stuk. Heeft men veel, dan kan
men witte lijntjes spannen en veel tegelijk
Een paar practische en goedkoope boekjes
bezorgde de uitg. Kemink Zoon te Utrecht
als eerstelingen eener serie „Wij en onze plan
ten", onder redactie van A. J. Herwig, te
Bussum.
Het eerste deeltje behandelt de „Kamerplan
ten" in het algemeen en bevat een verzameling
vragen en antwoorden, alfabetisch gerangschikt
omtrent diverse pleegkinderen van zoo me
nige huisvrouw; het tweede nummer is uit
sluitend gewijd aan „Bloembollen in huis en
tuin". Aangezien voor deze de laatste florakin
deren de tijd nijpt, haasten we ons de aan
dacht onzer lezeressen op de nieuwe uitgaven
die 55 ct. per deeltje kosten te vestigen.
VOORZIET U VAN GOEDE
HULP. HOUDT STEEDS EEN
BIJ DE HAND
zwavelen. Oppassen voor oogen en keel. Na ver
loop van 2 a 3 uren het hok openzetten om
de damp weg te laten trekken. Aldus komen er
geen strepen. Onze abonné vriendelijk dank.
Monogrammen. Tot onzen spijt moeten wij
onze lezeres mededeelen, dat wij de volledige
beantwoording niet in alle details kunnen ge
ven, daarwij aard en patroon der lingerie niet
kennen. Evenwel verschilt de groote naar
gelang van de maat der stukken. Keuken en
werkdoeken meestal met rood, kruis- of bor
duur naar verkiezing en natuurlijk kleiner clan
voor tafellakens, bedlakens, sloopen. Van deze
maakt men veel werk soms geen monogram
men, doch groote letters neven elkaar. In wit
of gekleurd naar de kleur der lingerie, die te
genwoordig zeer verschillend is, met rose, blauw
groen afgezet. Kleine merkteekens links boven
liefst niet in 'n motief of zóó. Nadere inlich
tingen geeft men u gaarne daar waar u de ma
terialen voor teekenen en borduren koopt.
Correspondentie mevr. V. te Haarlem: Er is
is buitengewoon goed boek voor rauwkostrecep-
ten uitgegeven van Martine Wittop Koning; het
geen wij u ten zeerste aanraden. Daarin vindt u
alle recepten van jong en oud. Rauwkostmolens
kunt u in iederen goeden huishoudelijken winkel
bekomen; neem dan den beste; goedkoop is in
dit geval duurkoop.
Omtrent het aangevraagde tijdschrift wordt u
nader bericht gezonden en tevens prijsopgave.
Mevrouw S. te Voorburg: Bij navraag blijkt
dat u begin September een opgave als druk
werk verzonden is. Ten overvloede zal men u
deze wederom toezenden.
HUISMOEDER.
Paling in gelei. Een der dames vroeg een
recept. 1 kg. paling, 4% d.L. wijnazijn, 1 ui,
3 d.L. water, 2 gram gelatine per dL., eenige
peperkorrels, een stukje Spaansche peper, 2
uitgetande schijfjes citroen zonder pitten, een
paar laurierbladen.
Snijd de paling in mooten van 8 a 10 c.M.,
maak ze van binnen schoon, wasch ze, zet ze
een paar uur met zout bestrooid weg en droog
ze daarna met een schoone doek af. Kook ze
in ongeveer 10 minuten gaar in 3 dL. water
met de azijn en de kruiden, behalve de citroen
schijfjes. Schik de mooten in een uitgekookte
pot of flesch, leg de kruiden er tusschen, de
citroenschijfjes en het stukje Spaansche peper
tusschen den wan der flesch en de mootjes
paling. Schik het zoo dat de mootjes paling
niet te dicht op elkaar komen en zich om ieder
mootje wat gelei kan vormen. Zeef de azijn
door een neteldoeksch lapje. Los er dan de gela
tine in op, die eenigen tijd in koud water ge
weekt heeft en daarna uitgedrukt is en laat
de azijn bekoelen. Giet hem over de paling,
zorg dat deze onder staat en sluit de flesch af
met vochtig parkamentpapier. Plak er een
etiquette op, met naam en datum. Laat de pa
ling voor het gebruik minstens 3 weken staan.
Pindakaas. Voor mevr. B. te H. een recept
om Pindakaas te maken: Pel de pinda's en maal
ze tweemaal door de amandelmolen. Kneed ze
nog even en voeg desverkiezende peper of zout
toe. M. M.
De deux-pièces mag zich wel niet meer in
zoo'n groote populariteit verheugen als dat
voor kort nog het geval was, toch blijft dat
costuum nog altijd volop gewaardeerd, wanneer
het om een sportief cachet gaat en voor alle
gevallen, waarin een practisch, eenvoudig toilet
noodzakelijk is. Men ziet de deux-pièces Jan
ook in heel wat omstandigheden nog gedragen,
waarbij een enkel nieuw en origineel detail
er gewoonlijk een nieuw
cachet van sierlijkheid
aan geeft.
De deux-pièces wordt
gewoonlijk van wollen
stof gemaakt, vaak zelfs
van jersey. Beide stoffen
in hun moderne uitvoe
ring beginnen tenslotte
ook zooveel op elkaar te
gelijken, dat men ze dik
wijls maar heel moeilijk
van elkaar kan onder
scheiden. Ze hebben de
zelfde korrelige, schui
mende, of angora-effec
ten, die op het oogenblik
zoo gewild zijn. Jersey
blijft over het algemeen
van effen tint, maar het
wordt op dezelfde manier
bewerkt als de wollen
stoffen.
Hiernaast geven wij 'n
model van een moderne
deux-pièces weer, jeug
dig van allure en heel
practisch van coupe. Het
toilet is uitgevoerd uit
jersey met een sterk
korrelig relief in een
kastanje tiht met 'n rood-
achtigen weerschijn.
Al dergelijke „valsche"
nuances zijn dit seizoen
erg gewild.
De rok van het costuum
is recht, bijna „foedraal", maar beneden heeft
zij twee plooien, waardoor zij iets wijder uit
loopt. Aan te raden valt echter het model
vooral in jersey niet al te nauw te tailleeren,
of te laten tailleeren, want jersey heeft altijd
de neiging om uit het model te gaan.
De jumper van het toilet is versierd met twee
kleine zakken en voorzien van mouwen, die een
schouder-effect hebben. Aan den hals vormt een
strik van faille tint op tint een eenvoudige,
maar sierlijke garneering voor het geheel.
Een golf van specialisatie, centralisatie en
rationalisatie heeft den specialist, den arts, die
zich in het bijzonder toelegt op de behandeling
van een enkele ziekte, omhoog gedreven en
hem geplaatst in de vooraanstaande positie,
welke hij heden ten dage bekleedt.
Deze golf schijnt intusschen haar hoogtepunt
bereikt te hebben en begint thans weer lang
zamerhand weg te ebben.
De menschen beginnen zich hoe langer noe
meer af te vragen, of de huisdokter, de een
voudige arts, die hen van binnen en van buiten
kent, zoowel wat temperament als wat gastrono
mische neigingen betreft, toch eigenlijk niet
voorkeur verdient boven den specialist.
Een Engelsche arts, dr. John Stanford, heeft
dezer dagen in de pers een lans voor den huis
dokter gebroken, waarbij hij natuurlijk geheel
uitging van de toestanden, zooals die in Enge
land heerschen.
Tot nog toe, aldus betoogt deze doctor, was
het de gewoonte, om, als er een familielid
ernstig ziek werd. de huisdokter te ontbieden.
Dit speelde zich dan als volgt of:
De huisdokter wordt opgebeld. Hij komt ter
stond, geruststellend en zeker van zichzelf. U
heeft hem al jaren gehad. Hij is gelijkmatig en
zeker van zijn zaak, de soort man, die men
nauwelijks opmerkt, totdat men hem noodig
heeft, precies zooals men nooit erg heeft in
de banden van een auto of fiets, tot er eentje
op een gegeven oogenblik het leven laat. In
uw angst voor de gezondheid van uw familie
lid begint u echter te twijfelen, of hij wel de
capaciteiten bezit, om het ziektegeval zelfstan
dig te behandelen. „Er zouden zich complica
ties kunnen voordoen."
„Dokter, begint u bedeesd, vindt u het erg,
als we er eens een specialist bij haalden
U noemt den naam van dokter Dinges Zus en
Zoo.
De eenvoudige huisdokter komt onder den
indruk: „Dokter Dinges Zus en Zoo?"
Hij herhaalt den imponeerenden naam en
durft niet te weigeren,
Op deze wijze wordt de Groote Specialist in
de zaak betrokken.
Hij is een forsohe man met een goed onder
houden uiterlijk. Zijn kleeding en manieren
zijn tot in de puntjes verzorgd. Zijn schoenen
glimmen, schitteren bijna. Het is, alsof hij uit
een prachtige limousine is gestapt, om een paar
passen met den nederigen voetganger mee te
wandelen.
Hij straalt een aureool van bewust zelfver
trouwen uil. Zelfs de huisdokter voelt een
lichte neiging, om aan het buigen te gaan. Hij
is voor het oogenblik de stil schijnende kaars
tegenover de fel brandende electrische iamp.
Met nederbuigende beleefdheid begint de
groote man te spreken:
„Wel, dokter, laten we samen het geval eens
bespreken".
Zij gaan naar een andere kamer en daar ver
loopt het gesprek als volgt:
„Hoe, vraagt de specialist, is het verloop van
het geval
De huisdokter, die zijn patiënte door en door
kent, geeft hem het vruchtgebruik van zijn
ondervinding.
„Zij overeet zichzelf", zegt de dokter.
„Wat denkt u, dat er aan mankeert?"
De huisdokter vertelt het.
„Begrepen. Is het een ernstig geval
„O neen, in het geheel niet. De operatie zou
zeer eenvoudig zijn".
„Wel, welZullen we de patiënte eens gaan
bekijken
Hij „bekijkt" de patiënte en onderzoekt haar.
Dan, met heerlijke zekerheid: „Ja, ik zal moe
ten opereeren".
Hierop gaat hij de kamer uit, om nog eens
een gesprek te voeren met den huisdokter.
„Uw diagnosis, begint hij, was correct. Doch
het kwaad gaat verder naar de linkerzijde".
„Ik wilde u juist vertellen, dat...."
De specialist steekt de hand op. „Ach, ja,
jaEen interessant geval".
Hij opereert de patiënte, brengt haar nog eens
een visite en stuurt dan een rekening van hon
derd pond.
De huisdokter, die het eerst de diagnose
heeft gesteld en al de verantwoordelijkheid voor
de behandeling na de operatie heeft gedragen,
stuurt zijn rekening drie maanden later in en
declareert een bescheiden som van tien pond.
Deze eenigszins gechargeerde beschrijving van
den gang van zaken bij een ziektegeval van
meer ernstigen aard, aldus gaat dr. Standford
dan voort, is niet bedoeld als een op zichzelf
staande illustratie van de moderne neiging, om
teveel op de specialisten te vertrouwen. Deze
neiging van het groote publiek is namelijk nog
sterker, als het gaat om een laboratorium
diagnose.
In het laboratorium wordt de patiënt geheel
en al uitgesohakeld. Mannen, gewapend met
microscopen, onderzoeken de bloeddeelen van
den patiënt, doch de zieke'zelf wordt absoluut
vergeten. Hierom vooral gaan er steeds meer
stemmen op tegen dergelijke zuiver mechanische
methoden, om een diagnose te stellen. Men ziet
in, dat, tenzij men meer gaat voortbouwen op
de wetenschap, welke alleen verkregen kan
worden aan het ziekbed zelf, de ware genees
kunde in gevaar wordt gebracht.
In gevallen van diphtheritis bijvoorbeeld,
waarvan hij tallooze gevallen heeft meegemaakt,
moet de huisarts het veld ruimen en het stellen
van de diagnose geheel overlaten aan het
laboratorium. Daar houdt de man met de
microscoop, die misschien sinds zijn studenten
tijd geen patiënt meer heeft gezien, vol, dat hij
en hij alleen, een juiste diagnose stellen kan
Hij vergat echter, dat het alleen door het
onderzoek van den huisdokter, die honderden
dergelijke gevallen onderhanden heeft gehad,
mogelijk is geweest, de symptomen in verschil
lende klassen onder te verdeelen en aldus de
ontdekking van de oorzaak dezer ziekte moge
lijk te maken.
Waarschijnlijk ziet men over het algemeen
niet voldoende in, hoe talrijk en veelomvattend
de ervaringen zijn, welke door den huisarts
worden opgedaan. Vaak wordt hij ervan be
schuldigd, te leven tusschen oude, vergane
mythen en verouderde gedachten. Het tegen
deel is echter het geval want hij staat in het
nauwste contact met de groote massa der
zicksiié
Zelfs als naar de meening van een specialist
een operatie noodzakelijk is, ligt vaak de uit
eindelijke beslissing bij den huisdokter. Hij ir
in staat, om de kansen van slagen te beoor-
deelen. Het is de huisarts ook, die zooveel weet
van de betrekkelijkheid van een chirurgisch
ingrijpen en de grenzen en mogelijkheden daar
van, dat hij zijn patiënt van advies kan dienen,
wanneer operatief moet worden ingegrepen,
terwijl hij zelfs kan aangeven, welke soort
operatie het meest geschikt is.
Het is de huisarts en niet de chirurg, die
de resultaten van een operatie ziet. En het
is de huisdokter ook en niet de chirurg, die
de factoren in het dagelijksche leven van zijn
patiënt kent, welke den uitslag van een operatie
beïnvloeden. Hij is, in feite, de man van de
practijk, die onveranderlijk het standpunt van
den patiënt tot het zijne maakt.
De huisdokter zal u bijvoorbeeld vertellen,
dat er niets gewonnen wordt, enkele zeldzame
gevallen uitgezonderd, met het voorschrijven
van een duur preparaat, als hetzelfde bereikt
kan worden met een preparaat van enkele
centen. Hij is een expert op het gebied van de
menschelijke natuur, met een uitgebreide kennis
van de gewoonten en gedachten van de verschil
lende klassen der bevolking, met welke hij te
maken heeft.
Inderdaad, de huisdokter is de hard werken-
de.man, wiens talent door ermee te woekeren,
vertienvoudigd is.
Dr. Stanford besluit zijn pleidooi voor den
huisarts met er op te wijzen, dat deze laatste,
in tegenstelling met den specialist, geregeld
contact blijft houden met de menschelijkheid
der massa, „de bron van alle wijsheid en
wetenschap" en hij spreekt de vaste verwach
ting uit, dat de man van de practijk langzamer
hand weer zijn oude, voorname positie in het
maatschappelijke leven zal herwinnen.
Ook voor ons, Nederlanders, bevat het be
toog van den Engelschen doctor, zij het in
mindere mate wellicht dan voor de Engelschen,
verschillende behartenswaardige wenken en
waarheden. Ook wij stellen vaak te weinig ver
trouwen in de bekwaamheid van den huisdokter,
die „slechts" het woordje arts achter zijn naam
mag plaatsen:. Ook wij zien dikwijls al te zeer
op tegen capaciteiten van den specialist, vooral
als hij de letters dr. voor -zijn naam heeft
staan.
Laten we nooit te spoedig, en zeker niet
tegen het advies van onzen ouden, vertrouwden
huisdokter in, een specialist in een ziektegeval
betrekken. Maar overigens behoede men zich
vooral en bovenal voor overdrijving,,,*
125 gram suiker, 5 eieren, 80 gram bloem,
20 gram aardappelmeel, de geraspte schil
van citroen.
Voor de crème
125 gram boter, 50 gram poedersuiker,
d.L. koffie-extract, gezet van 25 gram
koffie, een blad gelatine.
Roer de eidooiers met de suiker en de geraspte
citroenschil dooreen tot de dooiers licht van
kleur en schuimig zijn geworden. Zeef de bloem
en het aardappelmeel samen. Klop het eiwit
zeer stijf. Vermeng de dooiers dan afwisselend
met wat van het gezeefde meel en een gedeelte
van het stijfgeslagen eiwit. Doe de massa vlug
over in een springvorm, die met boter goed is
ingewreven en met bloem bestrooid is en bak
de taart in ongeveer uur in vrij warmen oven
heel lichtbruin en gaar.
Roer de boter voor de crème in een kom
metje met een houten lepel, totdat ze zeer
zacht is geworden. Los de gelatine op in het
koffie-extract, dat een weinig verwarmd is.
Vermeng daarna de boter met de poedersuiker
èn het koffie-extract. Het extract moet eerst
afgekoeld zijn.
Snijd de taart na bekoeüng in twee plak
ken; leg een gedeelte van de crème er tusschen.
Garneer den bovenkant met crème, die er met
een boterspuit op wordt gespoten.
Alleen wie stevig staat, kan anderen steunen.
Wie de bloemen langs den eigen weg voorbij
ziet, om te kijken naar die, welke langs andere
wegen bloeien, zal altijd met leege handen gaan
en U nooit iets te geven hebben.
Wie zelf niets is kan voor anderen niets zijn.
Daarom zal de ongehuwde vrouw zichzelf
moeten leeren zijn omdat ze op „zichzelf" zal
moeten kunnen leven ze zal altijd een enke
ling zijn.
Ieder werk dat de moeite waard is, brengt tij
den van echt of schijnbaar gemis aan succes
Het zijn de moeilijke oogenblikken. Dan is het
zaak, vol te houden om in de donkerte te lee
ren in en door het werk God en de naasten te
dienen, niet voor eigen voldoening, maar om
God.
Uit „De Sleutelbos",