m HUISARTS EN SPECIALIST. KABOUTER NOVEMBER. ONZE GRILLIGE JEUGD ZATERDAG '4 NOVEMBER 1933 MET ONZE KLEINEN UIT EN THUIS. MENU'S VOOR NOVEMBER. AARDAPPELCROQUETJES MET HAM. PATRIJZEN MET GROENE KOOL. GEHAKT MET UIEN. EENVOUDIGE BROODTAART. mm&mm 1U J3L HOE LEER IK WEENEN KRISTALLETJES. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. VERZORGING VAN PLANTEN. DE DEUX-PIECES IN MODERNE UITVOERING. PARIJSCHE MODEPRAATJES. HET GEVAAR VAN SPECIALISATIE. Hy wordt per keerende post betaald. EEN FIJNE MOCCATAART. GULDEN SPRANKELS. „Onder m'n voeten ruiz'len stil verdroogd' en bruin' Oktoberblaan; Neem Gij m'n handen, God, ik kan ik durf er haast niet overgaan ALICE NAHON. t Een lied van vóórvoelde stervenswee en pijn, door de zoo vroeg ontslapen dichteres Alice Nahon ons gegeven als de kreet van een tot sterven gedoemd jong leven November, het is de tijd van het martelend sterven. Weken lang dat proces van zelfvernieling te aanschouwen, hoe de natuur zelve afbreekt en vernietigt wat zij eenmaal zelf heeft doen bloeien, is een pijn, een tragische aanblik. In de stad bespeurt men het zoo erg niet, doch ga eens in de tuinen, de parken, de bosschen, ga over de landwegen. Goud en karmijn druipen langs ruïne's, langs de moderne contouren der nieuwe villa's, grijs en geel en groen sprankelen op het dorrend mos; tartend en plagend ritselt het dorre loover. Een enkele vogel in 't dunne hout zingt nog van liefde en verlangen, maar het lied klinkt zoo droef't is 'n afscheid. Nog kan de zonne stralen en al dat gulden loover, die bloedroode sluiers doorzeeven. Maar als zij daalt, vaart huiver door ons heen, verval vernietiging, dood. O, we weten het, dit is noodig; het kan met anders; en toch treft het ons telkenmale. Het is alsof de natuur met ons medetreurt in Novem ber, de maand der dooden. November, de maand der schaduwen, nevelen en smart. We kunnen het niet ontkomen, noch in de luidruchtige wereld, noch in de stilte van ons hart, noch in al de stervende pracht van de natuur. Er is iets grootsch in dat proces, heel een na tuur, die sterft, overgegeven aan 't vernielings proces der elementen, die eerst haar bloei ver wekten. En rits'lend ruiz'len over den weg verdroogde blaren daar komt iets van hun dood gerefa over m'n jeugd gevaren. (A. N.) Het sterven der aarde zij ons allen een les, zoowel voor den ouderdom, voor den rijperen leeftijd als voor de jeugd. Allen hebben wij wel eens aan de groeve ge staan van beminde personen, van hen die ons sympathiek waren, misschien van hen, die ons teleurstelden. Menige grafsteen dekt vernielde hoop, gebroken verwachting, 'n doode illusie. Maar toch schuwt de kerkhoven niet, schuwt niet de graven, zij die daar rusten, leeren u de les der vergankelijkheid. Zij zeggen: „doe goed! doe wat ge kunt; nu is 't nog tijd, heb lief, volbreng uw taak, eenmaal hier, kunt ge niets aardsch meer volbrengen. Hebt ge doode idealen, schep u nieuwe, ga voort, het leven is een strijd, vergeet dat niet. Bezie toch alles in het licht der eeuwigheid. Be- steed den dag, dien God u geeft als ware het uw laatste. Vertrouw en hoop en geloof in een herboren bloei en eeuwige opstanding." Zoo versta men ook de taal van het stervend loover, de geknakte bloem, 't dorrend gras. Lees dit op de graven en dan, ga gesterkt naar huis, naar leven, liefde en licht weet alleen 'n kleine verrassing, een blijde noot aan te brengen en ziet met vreugde hoe 't zomer vlindertje zich genoeglijk inspint in wol, frotté en zijde. Voorzichtig, zeg niet te veel, denk alleen maar, dit is het uiterlijk. Maar met ieder lusje, met ieder steekje groeit of ontkiemt er iets in dat weerbarstig stekeldoorntje, ontluikt het teere plantje der echte vrouwelijkheid. Daar is kentering gekomen, tot heil van het jonge geslacht. H- Er wordt wel eens gezegd, dat onze jonge meisjes zoo nerveus, prikkelbaar, kruidjes-roer- me-niet-achtig zijn. Als buskruit; men mag niets zeggen, of de bom ontploft. Daarin is veel waars gelegen; wie rondziet en opmerkt, vooral in de groote steden, moet soms versteld en verbaasd staan over de opvliegend heid, ongemanierdheid, over het gebrek aan ge duld en reserve bij de aankomende bakvisschen. Maakt men haar op 't een of ander verkeerde attent, dan vliegen zij op, als had 'n wesp haar gestoken en wij moeten medelijdend lachen ever zulk een bedoelde of natuurlijke pose. „Hyper nerveus", noemde het eens iemand. De een irriteert doorloopend de ander; ze ste ken elkaar aan, onevenwichtig en grillig. Arme kinderen, 't is zoo jammer, ze dreigen soms naar ziel en lichaam ten gronde te gaan. Ze zijn als zoovelen „Kristin en de Aarde", een prachtig boek, dat precies het désequilibrisme, het ver warde zoekende, impulsieve van zulk een ont redderd schepseltje weergeeft. Een kind, waar je medelijden mee hebt en dat alleen met liefde en takt, desnoods krachtig re delijk ingrijpen gered kan worden. Maar toch, met het crisis- en malaiseproces der laatste tij den, komt er kentering. De jeugd, die meende, dat al wat dwaze lectuur, Amerikanisme, film en theater propageerde ook voor haar be doeld was: de jeugd, die maar raak las, rookte enkel leefde voor sport, komt tot bezinning. Zij komen terug van heur „flappertype", heur vrijheidsorakels, van de begrippen, om alles wat met romantiek te maken heeft als „burgerlijk" te betitelen. Want zij zitten midden in de roman, tiek, zij zijn er in verzeild zonder het te wetenl Al wat specifiek vrouwelijk is, komt naar voren. En dat heeft dat echt vrouwelijk erfdeel, de handwerkkunst gedaan. Ze zijn begonnen met 't haken of breien van die één-oors-mutsjes, shawls enz. Ze zijn voortgestuwd door de lokkende étalage's enden wensch tot bezit. Malaise, crisis, bezuiniging, geen geld voor goede confectie, ergozelf maken. De kano is opgepakt, zwemmen gaat maar sporadisch. En 't sportlievend girltje ziet nu alleen verlangend uit naar de wintersportge neugten, enbreit zich sokjes, jumpers, handschoenen met een hartstocht, die moeders doen vreezen voor overspanning, of verwaarloo- zing der schoolplichten. Anderen borduren hondjes en poesjes op voet bankjes, kussens, maken gobelins. O, kinderen, wat zitten jullie er in, midden in de romantiek, al denk je nog zoo hyper-modern te zijn. Maar proficiat, kinderen. Hit eigen beweging hebt ge den waren weg gevonden, een weg, waartoe velen onzer in onze jeugd tot vervelens toe ge dwongen worden. Vrijwillig. Niet geheel, de levensomstandigheden hebben u zachtkens ge leid naar den weg van echt vrouwelijke bezig heden. Het nerveus, beweeglijk schepseltje dwingt zich zelf tot rustig arbeiden, in den beginne misschien met moeite. De moeder ziet glunderend toe, dringt niet op, 1. Aardappelcroquetjes, kalfsoesters, schor- seneeren, aardappelen, schuimomelette. 2. Patrijzen met groene kool, aardappel- purée, griesmeelrand met abrikozen. 3. Tomatensoep, gehakt met uien, ken aardappelen, fruit 4. Gemarineerde runderlappen, aardappelen, spruitjes, kamemelkpudding met vanillesaus. 5. Hazepeper, appelmoes, aardappelen, eenvoudige broodtaart. 6. Erwtensoep met varkenskluif en rook worst, Zweedsche appelschotel 7. Ragout van konijn, roode kool, aardappe len. flensjes met appelmoes 8. Kerrysoep, varkensbiGfstu tv, ^GStooidG prei, aardappelen, fruit 9. Stampot van appelen en aardappelen met gebraden versche worst, trommelkoek met stroopsaus. 10. Pekelvleesch, witte boonen, zure elersaus. aardappelen, wentelteefjes met jam, 11. Gamalenschelpen, gebakken paling, sla, aardappelen, caramelvla. 12. Groentesoep, gestoofde kabeljauwstaart, aardappelen, appelbeignets. 400 gram koude aardappelen, 1 d.L. melk, 25 gram boter, 40 gram gehakte ham, wat peper, 2 eieren, frituurvet. Maak de aardappelen fijn in de heete melk, maak er een stijve purée van en meng er de boter, peper, ham en eierdooiers door. Als dit goed koud is geworden vorm er dan croquetjes van, paneer ze en bak ze in het frituurvet. Braad twee oude patrijzen mooi bruin i boter, kook intusschen de bladeren van 2 groene kolen, waaruit men de dikke nerf verwijderd heeft, vlug af in water met zout. Beleg den bodem van een pan met eenige plakken vet spek, doe hier op de afgekookte koolbladeren en de patrijzen met de bruine boter waarin ze gebraden zijn. Laat het geheel langzaam gaar stoven. 4 groote uien, 200 gram kalfsgehakt, 1 eet lepel fijngehakte peterselie, een sneetje oud brood zonder korsten, 40 gram boter, 1 eierdooier, peper, zout, nootmuskaat, 3 d.L. bouillon, paneermeel. Maak de uien schoon en kook ze gaar in kokend water met zout (zorg dat ze niet stuk gaan). Snij er nu een kapje af, hol ze uit, en vul ze met het aangemaakte gehakt. Zet de uien naast elkaar stevig in een vuurvast scho teltje, bestrooi ze met paneermeel en doe hier en daar een klontje boter. Zet het schoteltje ongeveer 20 minuten in den oven. 150 pi-om oud brood, zonder korst, 2Vs d.L. melk, 3 eieren, 60 gram suiker, 50 gram amandelen, wat geraspte civroenschil, 60 gram boter. Los de suiker op in de heete melk en week hierin het brood. Wrijf het mengsel fijn, ver meng het met de gepelde en gehakxe amandelen, de gesmolten boter, de citroenschil, de eierdoo iers en het laatst de zeer stijf geklopte eiwit ten. Doe de massa in een springvorm die met boter ingesmeerd en met paneermeel bestrooid is. Bak ze in een heeten oven een uur, neem ze voorzichtig uit den vorm en laat ze koud wor den. M. M. ■5|gj&ggggBj Zonder RECLAME geen omzet, geen winst; de DRUKINKT Is de kracht van 't huidige zakenleven Een petit-tailleur van donker-rood- wol, gegarneerd met goudkleurig loutre. Karak teristiek is de sluiting van het jaquette Vrouwen, die gemakkelijk schreien, hebben het in deze wereld doorgaans nog zoo kwaad niet. Want maar zeer weinig mannen kunnen tranen zien, en het effect van een tranenvloed ten opzichte van een nota'tje of een snoezig hoedje is gewoonlijk beslissend. Maar dat zijn de tranen op het geschikte moment. Er zijn ook vrouwen, wier beroep het is op commando te weenen. En dat is niet zoo heel makkelijk. De vrouwelijke filmsterren dienen tranen „bij de hand te hebben, zij moeten kunnen huilen zoodra het van haar verlangd wordt. En dat schijnt een heel moeilijke taak. Een journaliste, die eenigen tijd geleden een bezoek bracht aan de Metro-Goldwyn Mayer Studio's te Hollywood, heeft verschillende „stars" geinterviewd en natuurlijk vergat ze niet te vragen, hoe zij aan al die tranen op het meest juiste moment kwamen. Norma Shearer antwoordde, dat ze, vóórdat „de" scene begint tusschen de decors rustig naar een gramofoon gaat zitten luisteren. Ze heeft geen bijzondere voorliefde voor „melodieën, die tot tranen bewegen", de muziek behoeft niet uitgesproken sentimenteel of vroolijk te zijn. Zoete en gedragen melodieën verwekken bij haar eerder tranen dan elk ander genre mu ziek. Als haar oogen nat worden en zij in den geest zich ingeleefd heeft in de sensatie, wordt de gramofoon tot zwijgen gebracht en kan de camera haar werk beginnen. Norma Shearer denkt bij het hooren naar de tranenverwekkende muziek zelden aan bepaal de dingen of voorvallen. Ze tracht zooveel mo gelijk haar eigen persoonlijkheid uit te scha kelen en zich in het karakter en het gevoelsle ven van den persoon, dien zij beelden moet, te verplaatsen. Als de muziek het voorbereidende werk gedaan heeft, concentreert zij haar ge dachten op de smartelijke gemoedsgesteldheid, die zij verbeelden moet. En de tranen stoomen Ook Joan Crawford luistert vóór den aanvang der opnamen naar gramofoonmuziek. Zij houdt van door een bariton gezongen liederen en van oude melodieën. Gewoonlijk zit ze kalm in een stoel, ver van de anderen en beeldt zich droeve omstandigheden in. Als ze zich geheel en al in den te vertolken rol heeft ingeleefd, komen de tranen vanzelf. De liederen roepen bij Joan Crawford verschillende voorstellingen te voor schijn, doch het is haar niet mogelijk precies te zeggen, welke gedachten of bevindingen het zijn, die de tranen doen opwellen. Als Anita Page een tranenscène moet spelen brengt zij zich, terwijl ze in een stil hoekje van de studio op en neer loopt, in den gemoedstoe stand, die tranen „kweekt". Ze denkt dan aan de treurigste gebeurtenissen, die haar en haar familie overkomen zijn. Ze weent gemakkelijk, zelfs alleen reeds de gedachte aan een droevig hoofdstuk uit een roman of een hartverscheu rende scène uit een film brengt haar aan het schreien. Het is voor haar zelfs gemakkelijker tranen op te wekken, dan den tranenvloed te stuiten, als deze eenmaal „op gang" is Voor de echte natuurlijke tranen zijn geen kunstmiddelen noodig. Ze zijn vaak de open baring van een gevoelig, eerlijk en meelevend innerlijk. Een moeder heeft vele zor gen, doch het is voor haar ongetwijfeld telkens weer een zoete last, bij het begin van een seizoen de garderobe van haar dochtertjes in orde te moeten maken. Niet alleen dat er dan enkele jurken te kort en te krap zijn gewor den of versleten blijken te zijn, maar er valt dan ook rekening mee te houden, dat de jongedames er ondanks haar prille jeugd reeds graag erg netjes willen uitzien. De nieuwe pakjes blijven intusschen erg eenvoudig en kunnen in een of andere be scheiden fantasie-stof (een gevlamd of angora-achtig weefsel b.v.) uitgevoerd wor den. Het korte jasje, dat meestal door een stoffen of leeren ceintuur wordt gecom pleteerd is van een grappige knoopgarneering voorzien. Het onderstreept en accen tueert de schouderlijn en wordt vaak met wat vlak bont versierd. Toch dragen onze meisjes op bepaalde dagen liever een langen mantel, die de betrek kelijk dunne, nog al gekleede japon, die zij bij een bezoek aan haar vriendinnetjes dra gen, zal kunnen bedekken. De jurkjes, welke dit seizoen heeft gebracht, verschillen niet noemenswaard van die der vorige periode; men maakte ze graag van grove wollen stoffen, diagonaal-weefstels en wollen fluweel, en, als het een mooiere jurk geldt, ook van Engelsch fluweel. De jurken hebben een kort lijfje en zijn van onderen tamelijk wijd, terwijl de schouders door een épaulette- of velerine-idee worden geaccentueerd, wanneer de manier, waarop de mouwen zijn aangebracht, zelf al niet voor de noodige schouderverbree- ding zorg draagt. De hoeden, die onze meisjes dragen, stemmen volkomen met de toiletjes overeen, vandaar dat haar keuze nu eens op een baret dan weer op een wollen klokmodel valt. Voor de allerklein sten heeft men ook een soort kwartiermutsen en Schotsche baretten, en deze kunnen werkelijk verbazend leuk staan. Maar, helaas, er zijn wel eens regenachtige dagen en dan moeten de jongelui thuis blijven. Op zulke momenten is de moederlijke vinding rijkheid daar om het de kinderen en de b.v. ge- noodigde vriendjes toch zoo prettig mogelijk te maken. Toch, de coquetterie verliest nimmer haar rechten. De schort, waarin het huiswerk ge maakt wordt, wordt terzijde gelegd en het kleine meisjes doet er een om, die veel leuker is. Het verstandige mamaatje zorgt er steeds voor, en kele exemplaren voor dergelijke omstandighe den in de kast te hebben. Van kleine voordeelig gekochte coupons weet zij de charmantste schortjes te maken, ze garneerend met eenig plisseer-, rimpel- of broderiewerk. De triestige dag gaat natuurlijk toch wel om. De regen klettert al maar tegen de ruiten, maar onze meisjes hebben geen tijd om daarop te let ten; te zeer worden zij in beslag genomen door hun spel en onderling gebabbel. Ziet gij fouten in anderen, laat die niet zoozeer u verblinden, dat gij het goede in hem voorbij gaat. Door de gelukkige toovermacht van hun geest, kunnen sommige menscben, alles wat zij onder vinden in vreugde veranderen. Zoo gauw er licht daalt in een gemoed, van elders dan van de strenge wetenschap, of ver fijnde beschaving, noemt men dat „naïef". Al liegt de werkelijkheid, houdt staande aan het ideaal, en gij zult overwinnen. Voor ieder mensch komt eenmaal het geluk; 't is de vraag of hij het erkent. Wees blijgemoed, en uw taak zal als door geestenhanden verlicht worden. Inkt op een schrijfbureau. Wanneer 'de inkt vlek niet te oud is, kan men deze verwijderen door deze te behandelen met een kurk gedoopt in een papje van sigarenasch en water. Daar na het hout met fijn schuurpapier afwrijven en opnieuw in de was zetten. Was in de kleur van het hout, dus met bruine beits er door. Persianer kraag. U kunt probeeren het bont eens in droge zemelen z.g. te wasschen of met een doekje bevochtigd met benzine of tetra. Niet bij vuur of licht komen en zoo mogelijk voor open venster laten droogwaaien. Zwart fluweelen japon. Men neme een pan vol kokend water en late daarin 1 ons hout- zeep een paar uur trekken. Giet het kooksel door een fijne zeef, doe het in een emmer en vul het 'aan met koud water. Leg de japon in dit sopje gedurende een nacht. Uitnemen (niet wasschen of wringen) en in 't bad flink naspoelen en zonder wringen ophangen. Opstrijken aan den achterkant, ter wijl iemand het fluweel strak houdt, het ijzer er onder door trekken. Nooit op de strijkplank. Stoffig fluweel. Rol van slap gaas een bal en strijk daarmee over 't fluweel, alle pluisjes en stofjes hechten zich in 't poreuze gaas. Men moet fluweel nooit met een borstel of schuier behandelen, zij maken het fluweel vaal en kaal. Rood lederen fauteuil. Maak de leeren fau teuil goed stofschoon, dan met spons en zeem afnemen. Met tetra chloorkoolstof lost men de vlekken op; daarna de stoel inwrijven met was in de kleur van 't leer. Leeren clubfauteuil. Hetzelfde recept van de rood lederen fauteuil kan op deze worden toe gepast. Nog eens zwavelen. Van een vriendelijke leze res ontvingen wij de volgende raadgeving. Wan neer men een schuurtje in den tuin heeft, zette men daar een ouden test met vuur, daarop eenige blokken zwavel en daarover heen een groote diepe mand, daarop een witten doek en het te zwavelen stuk. Heeft men veel, dan kan men witte lijntjes spannen en veel tegelijk Een paar practische en goedkoope boekjes bezorgde de uitg. Kemink Zoon te Utrecht als eerstelingen eener serie „Wij en onze plan ten", onder redactie van A. J. Herwig, te Bussum. Het eerste deeltje behandelt de „Kamerplan ten" in het algemeen en bevat een verzameling vragen en antwoorden, alfabetisch gerangschikt omtrent diverse pleegkinderen van zoo me nige huisvrouw; het tweede nummer is uit sluitend gewijd aan „Bloembollen in huis en tuin". Aangezien voor deze de laatste florakin deren de tijd nijpt, haasten we ons de aan dacht onzer lezeressen op de nieuwe uitgaven die 55 ct. per deeltje kosten te vestigen. VOORZIET U VAN GOEDE HULP. HOUDT STEEDS EEN BIJ DE HAND zwavelen. Oppassen voor oogen en keel. Na ver loop van 2 a 3 uren het hok openzetten om de damp weg te laten trekken. Aldus komen er geen strepen. Onze abonné vriendelijk dank. Monogrammen. Tot onzen spijt moeten wij onze lezeres mededeelen, dat wij de volledige beantwoording niet in alle details kunnen ge ven, daarwij aard en patroon der lingerie niet kennen. Evenwel verschilt de groote naar gelang van de maat der stukken. Keuken en werkdoeken meestal met rood, kruis- of bor duur naar verkiezing en natuurlijk kleiner clan voor tafellakens, bedlakens, sloopen. Van deze maakt men veel werk soms geen monogram men, doch groote letters neven elkaar. In wit of gekleurd naar de kleur der lingerie, die te genwoordig zeer verschillend is, met rose, blauw groen afgezet. Kleine merkteekens links boven liefst niet in 'n motief of zóó. Nadere inlich tingen geeft men u gaarne daar waar u de ma terialen voor teekenen en borduren koopt. Correspondentie mevr. V. te Haarlem: Er is is buitengewoon goed boek voor rauwkostrecep- ten uitgegeven van Martine Wittop Koning; het geen wij u ten zeerste aanraden. Daarin vindt u alle recepten van jong en oud. Rauwkostmolens kunt u in iederen goeden huishoudelijken winkel bekomen; neem dan den beste; goedkoop is in dit geval duurkoop. Omtrent het aangevraagde tijdschrift wordt u nader bericht gezonden en tevens prijsopgave. Mevrouw S. te Voorburg: Bij navraag blijkt dat u begin September een opgave als druk werk verzonden is. Ten overvloede zal men u deze wederom toezenden. HUISMOEDER. Paling in gelei. Een der dames vroeg een recept. 1 kg. paling, 4% d.L. wijnazijn, 1 ui, 3 d.L. water, 2 gram gelatine per dL., eenige peperkorrels, een stukje Spaansche peper, 2 uitgetande schijfjes citroen zonder pitten, een paar laurierbladen. Snijd de paling in mooten van 8 a 10 c.M., maak ze van binnen schoon, wasch ze, zet ze een paar uur met zout bestrooid weg en droog ze daarna met een schoone doek af. Kook ze in ongeveer 10 minuten gaar in 3 dL. water met de azijn en de kruiden, behalve de citroen schijfjes. Schik de mooten in een uitgekookte pot of flesch, leg de kruiden er tusschen, de citroenschijfjes en het stukje Spaansche peper tusschen den wan der flesch en de mootjes paling. Schik het zoo dat de mootjes paling niet te dicht op elkaar komen en zich om ieder mootje wat gelei kan vormen. Zeef de azijn door een neteldoeksch lapje. Los er dan de gela tine in op, die eenigen tijd in koud water ge weekt heeft en daarna uitgedrukt is en laat de azijn bekoelen. Giet hem over de paling, zorg dat deze onder staat en sluit de flesch af met vochtig parkamentpapier. Plak er een etiquette op, met naam en datum. Laat de pa ling voor het gebruik minstens 3 weken staan. Pindakaas. Voor mevr. B. te H. een recept om Pindakaas te maken: Pel de pinda's en maal ze tweemaal door de amandelmolen. Kneed ze nog even en voeg desverkiezende peper of zout toe. M. M. De deux-pièces mag zich wel niet meer in zoo'n groote populariteit verheugen als dat voor kort nog het geval was, toch blijft dat costuum nog altijd volop gewaardeerd, wanneer het om een sportief cachet gaat en voor alle gevallen, waarin een practisch, eenvoudig toilet noodzakelijk is. Men ziet de deux-pièces Jan ook in heel wat omstandigheden nog gedragen, waarbij een enkel nieuw en origineel detail er gewoonlijk een nieuw cachet van sierlijkheid aan geeft. De deux-pièces wordt gewoonlijk van wollen stof gemaakt, vaak zelfs van jersey. Beide stoffen in hun moderne uitvoe ring beginnen tenslotte ook zooveel op elkaar te gelijken, dat men ze dik wijls maar heel moeilijk van elkaar kan onder scheiden. Ze hebben de zelfde korrelige, schui mende, of angora-effec ten, die op het oogenblik zoo gewild zijn. Jersey blijft over het algemeen van effen tint, maar het wordt op dezelfde manier bewerkt als de wollen stoffen. Hiernaast geven wij 'n model van een moderne deux-pièces weer, jeug dig van allure en heel practisch van coupe. Het toilet is uitgevoerd uit jersey met een sterk korrelig relief in een kastanje tiht met 'n rood- achtigen weerschijn. Al dergelijke „valsche" nuances zijn dit seizoen erg gewild. De rok van het costuum is recht, bijna „foedraal", maar beneden heeft zij twee plooien, waardoor zij iets wijder uit loopt. Aan te raden valt echter het model vooral in jersey niet al te nauw te tailleeren, of te laten tailleeren, want jersey heeft altijd de neiging om uit het model te gaan. De jumper van het toilet is versierd met twee kleine zakken en voorzien van mouwen, die een schouder-effect hebben. Aan den hals vormt een strik van faille tint op tint een eenvoudige, maar sierlijke garneering voor het geheel. Een golf van specialisatie, centralisatie en rationalisatie heeft den specialist, den arts, die zich in het bijzonder toelegt op de behandeling van een enkele ziekte, omhoog gedreven en hem geplaatst in de vooraanstaande positie, welke hij heden ten dage bekleedt. Deze golf schijnt intusschen haar hoogtepunt bereikt te hebben en begint thans weer lang zamerhand weg te ebben. De menschen beginnen zich hoe langer noe meer af te vragen, of de huisdokter, de een voudige arts, die hen van binnen en van buiten kent, zoowel wat temperament als wat gastrono mische neigingen betreft, toch eigenlijk niet voorkeur verdient boven den specialist. Een Engelsche arts, dr. John Stanford, heeft dezer dagen in de pers een lans voor den huis dokter gebroken, waarbij hij natuurlijk geheel uitging van de toestanden, zooals die in Enge land heerschen. Tot nog toe, aldus betoogt deze doctor, was het de gewoonte, om, als er een familielid ernstig ziek werd. de huisdokter te ontbieden. Dit speelde zich dan als volgt of: De huisdokter wordt opgebeld. Hij komt ter stond, geruststellend en zeker van zichzelf. U heeft hem al jaren gehad. Hij is gelijkmatig en zeker van zijn zaak, de soort man, die men nauwelijks opmerkt, totdat men hem noodig heeft, precies zooals men nooit erg heeft in de banden van een auto of fiets, tot er eentje op een gegeven oogenblik het leven laat. In uw angst voor de gezondheid van uw familie lid begint u echter te twijfelen, of hij wel de capaciteiten bezit, om het ziektegeval zelfstan dig te behandelen. „Er zouden zich complica ties kunnen voordoen." „Dokter, begint u bedeesd, vindt u het erg, als we er eens een specialist bij haalden U noemt den naam van dokter Dinges Zus en Zoo. De eenvoudige huisdokter komt onder den indruk: „Dokter Dinges Zus en Zoo?" Hij herhaalt den imponeerenden naam en durft niet te weigeren, Op deze wijze wordt de Groote Specialist in de zaak betrokken. Hij is een forsohe man met een goed onder houden uiterlijk. Zijn kleeding en manieren zijn tot in de puntjes verzorgd. Zijn schoenen glimmen, schitteren bijna. Het is, alsof hij uit een prachtige limousine is gestapt, om een paar passen met den nederigen voetganger mee te wandelen. Hij straalt een aureool van bewust zelfver trouwen uil. Zelfs de huisdokter voelt een lichte neiging, om aan het buigen te gaan. Hij is voor het oogenblik de stil schijnende kaars tegenover de fel brandende electrische iamp. Met nederbuigende beleefdheid begint de groote man te spreken: „Wel, dokter, laten we samen het geval eens bespreken". Zij gaan naar een andere kamer en daar ver loopt het gesprek als volgt: „Hoe, vraagt de specialist, is het verloop van het geval De huisdokter, die zijn patiënte door en door kent, geeft hem het vruchtgebruik van zijn ondervinding. „Zij overeet zichzelf", zegt de dokter. „Wat denkt u, dat er aan mankeert?" De huisdokter vertelt het. „Begrepen. Is het een ernstig geval „O neen, in het geheel niet. De operatie zou zeer eenvoudig zijn". „Wel, welZullen we de patiënte eens gaan bekijken Hij „bekijkt" de patiënte en onderzoekt haar. Dan, met heerlijke zekerheid: „Ja, ik zal moe ten opereeren". Hierop gaat hij de kamer uit, om nog eens een gesprek te voeren met den huisdokter. „Uw diagnosis, begint hij, was correct. Doch het kwaad gaat verder naar de linkerzijde". „Ik wilde u juist vertellen, dat...." De specialist steekt de hand op. „Ach, ja, jaEen interessant geval". Hij opereert de patiënte, brengt haar nog eens een visite en stuurt dan een rekening van hon derd pond. De huisdokter, die het eerst de diagnose heeft gesteld en al de verantwoordelijkheid voor de behandeling na de operatie heeft gedragen, stuurt zijn rekening drie maanden later in en declareert een bescheiden som van tien pond. Deze eenigszins gechargeerde beschrijving van den gang van zaken bij een ziektegeval van meer ernstigen aard, aldus gaat dr. Standford dan voort, is niet bedoeld als een op zichzelf staande illustratie van de moderne neiging, om teveel op de specialisten te vertrouwen. Deze neiging van het groote publiek is namelijk nog sterker, als het gaat om een laboratorium diagnose. In het laboratorium wordt de patiënt geheel en al uitgesohakeld. Mannen, gewapend met microscopen, onderzoeken de bloeddeelen van den patiënt, doch de zieke'zelf wordt absoluut vergeten. Hierom vooral gaan er steeds meer stemmen op tegen dergelijke zuiver mechanische methoden, om een diagnose te stellen. Men ziet in, dat, tenzij men meer gaat voortbouwen op de wetenschap, welke alleen verkregen kan worden aan het ziekbed zelf, de ware genees kunde in gevaar wordt gebracht. In gevallen van diphtheritis bijvoorbeeld, waarvan hij tallooze gevallen heeft meegemaakt, moet de huisarts het veld ruimen en het stellen van de diagnose geheel overlaten aan het laboratorium. Daar houdt de man met de microscoop, die misschien sinds zijn studenten tijd geen patiënt meer heeft gezien, vol, dat hij en hij alleen, een juiste diagnose stellen kan Hij vergat echter, dat het alleen door het onderzoek van den huisdokter, die honderden dergelijke gevallen onderhanden heeft gehad, mogelijk is geweest, de symptomen in verschil lende klassen onder te verdeelen en aldus de ontdekking van de oorzaak dezer ziekte moge lijk te maken. Waarschijnlijk ziet men over het algemeen niet voldoende in, hoe talrijk en veelomvattend de ervaringen zijn, welke door den huisarts worden opgedaan. Vaak wordt hij ervan be schuldigd, te leven tusschen oude, vergane mythen en verouderde gedachten. Het tegen deel is echter het geval want hij staat in het nauwste contact met de groote massa der zicksiié Zelfs als naar de meening van een specialist een operatie noodzakelijk is, ligt vaak de uit eindelijke beslissing bij den huisdokter. Hij ir in staat, om de kansen van slagen te beoor- deelen. Het is de huisarts ook, die zooveel weet van de betrekkelijkheid van een chirurgisch ingrijpen en de grenzen en mogelijkheden daar van, dat hij zijn patiënt van advies kan dienen, wanneer operatief moet worden ingegrepen, terwijl hij zelfs kan aangeven, welke soort operatie het meest geschikt is. Het is de huisarts en niet de chirurg, die de resultaten van een operatie ziet. En het is de huisdokter ook en niet de chirurg, die de factoren in het dagelijksche leven van zijn patiënt kent, welke den uitslag van een operatie beïnvloeden. Hij is, in feite, de man van de practijk, die onveranderlijk het standpunt van den patiënt tot het zijne maakt. De huisdokter zal u bijvoorbeeld vertellen, dat er niets gewonnen wordt, enkele zeldzame gevallen uitgezonderd, met het voorschrijven van een duur preparaat, als hetzelfde bereikt kan worden met een preparaat van enkele centen. Hij is een expert op het gebied van de menschelijke natuur, met een uitgebreide kennis van de gewoonten en gedachten van de verschil lende klassen der bevolking, met welke hij te maken heeft. Inderdaad, de huisdokter is de hard werken- de.man, wiens talent door ermee te woekeren, vertienvoudigd is. Dr. Stanford besluit zijn pleidooi voor den huisarts met er op te wijzen, dat deze laatste, in tegenstelling met den specialist, geregeld contact blijft houden met de menschelijkheid der massa, „de bron van alle wijsheid en wetenschap" en hij spreekt de vaste verwach ting uit, dat de man van de practijk langzamer hand weer zijn oude, voorname positie in het maatschappelijke leven zal herwinnen. Ook voor ons, Nederlanders, bevat het be toog van den Engelschen doctor, zij het in mindere mate wellicht dan voor de Engelschen, verschillende behartenswaardige wenken en waarheden. Ook wij stellen vaak te weinig ver trouwen in de bekwaamheid van den huisdokter, die „slechts" het woordje arts achter zijn naam mag plaatsen:. Ook wij zien dikwijls al te zeer op tegen capaciteiten van den specialist, vooral als hij de letters dr. voor -zijn naam heeft staan. Laten we nooit te spoedig, en zeker niet tegen het advies van onzen ouden, vertrouwden huisdokter in, een specialist in een ziektegeval betrekken. Maar overigens behoede men zich vooral en bovenal voor overdrijving,,,* 125 gram suiker, 5 eieren, 80 gram bloem, 20 gram aardappelmeel, de geraspte schil van citroen. Voor de crème 125 gram boter, 50 gram poedersuiker, d.L. koffie-extract, gezet van 25 gram koffie, een blad gelatine. Roer de eidooiers met de suiker en de geraspte citroenschil dooreen tot de dooiers licht van kleur en schuimig zijn geworden. Zeef de bloem en het aardappelmeel samen. Klop het eiwit zeer stijf. Vermeng de dooiers dan afwisselend met wat van het gezeefde meel en een gedeelte van het stijfgeslagen eiwit. Doe de massa vlug over in een springvorm, die met boter goed is ingewreven en met bloem bestrooid is en bak de taart in ongeveer uur in vrij warmen oven heel lichtbruin en gaar. Roer de boter voor de crème in een kom metje met een houten lepel, totdat ze zeer zacht is geworden. Los de gelatine op in het koffie-extract, dat een weinig verwarmd is. Vermeng daarna de boter met de poedersuiker èn het koffie-extract. Het extract moet eerst afgekoeld zijn. Snijd de taart na bekoeüng in twee plak ken; leg een gedeelte van de crème er tusschen. Garneer den bovenkant met crème, die er met een boterspuit op wordt gespoten. Alleen wie stevig staat, kan anderen steunen. Wie de bloemen langs den eigen weg voorbij ziet, om te kijken naar die, welke langs andere wegen bloeien, zal altijd met leege handen gaan en U nooit iets te geven hebben. Wie zelf niets is kan voor anderen niets zijn. Daarom zal de ongehuwde vrouw zichzelf moeten leeren zijn omdat ze op „zichzelf" zal moeten kunnen leven ze zal altijd een enke ling zijn. Ieder werk dat de moeite waard is, brengt tij den van echt of schijnbaar gemis aan succes Het zijn de moeilijke oogenblikken. Dan is het zaak, vol te houden om in de donkerte te lee ren in en door het werk God en de naasten te dienen, niet voor eigen voldoening, maar om God. Uit „De Sleutelbos",

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4