MODERNE STRIJDGASSEN. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL ZATERDAG 4 NOVEMBER 1933 GIFGAS IN DEN WERELDOORLOG Snelle ontwikkeling van het verraderlijke wapen. DE RADIO-UITZENDINGEN. VRIJGESPROKEN VAN POGING TOT DOODSLAG. Op versterking van den Huizer- zender aangedrongen. De post ten plattelande De Indie- post. Luchtpostdienst naar Indie. Arbeidsduur. DE LIJKVERBRANDING. ONDERNEMERSRAAD VOOR NED.-INDIE. OPERA STUDIO IN NEDERLAND. Radio Herplaatsing van wachtgelders. Het euvel der kleine partijen. Na den gasbommen-„aanval"die dezer dagen op Winterswijk plaats had, is het probleem der gifgasbommen weer in de volle belangstelling, ook van de civiele bevolking gekomen. In een drie tal artikelen zal een mederwerker de geschiedenis der gifgassen en de be scherming er tegen deskundig toe lichten. Red. Toen de Engelschen in den slag bij Crecy (1346) zich voor het eerst van artillerie be dienden en het donderend geluid der uit barstingen van het geschut over de velden rolde, ontstond er een panische schrik bij den tegenstander. De slingeraars en boogschutters, vooraan in de rijen der strijdenden deinsden terug als uit vreemde toestellen voor hen met zware knallen vlammen schoten en velen van hen als door het hemelvuur getroffen neer storten. Een dichte rook onttrok den vijand ten deele aan hun blikken. Zoo n strijdwijze hadden zij in hun krijgersloopbaan nog nooit aanschouwd. Voorwaar, hier waren duivelsche machten in het spel en door ontzetting aan gegrepen vluchtten zij weg, gevolgd door de overige strijdenden. De ridders en edelen vervloekten het nieuwe wapen, dat hun trotsche burchten en kasteelen in puin deed storten en waartegen geen licha melijke kracht bestand was. Geen kwartier werd dan ook gegeven aan hen, die ervan ge bruik maakten. Na weinige jaren echter was de artillerie in alle legers ingevoerd en zij die haar het eerst als onridderlijk brandmerk ten, bedienden zich nu zelf van dit verfoeilijke wapen. hun groote gevoeligheid voor slag of stoot, zoodat aan een gebruik in de projectielen der moderne vuurmonden, die met een aanvangs- snelheid van meer dan 900 M/sec. verschoten worden, niet te denken valt. Slechts het gas bleef toen over. L'histoire se répète. Langemark, April 1915. Vanuit Duitsche loopgraven weerklinkt een vreemd fluitend en sissend geluid, in weinige oogenblikken toenemend in sterkte tot een oorverdoovend gehuil, zoo geheel anders dan de ontelbare knallen in hun talrijke variaties, vanaf 't simpele pistoolschot tot de vulkanische mijn-explosie. Uit den grond stijgt een enorme, wel zes KM. breede en eenige honderden meters diepe wolk op en rolt naar den vijand toe. De Engelsche schrijver Auld zegt ervan: „Wie kan de gevoelens en den toestand der kleur lingentroepen schetsen, toen ze zagen hoe een reusachtige wolk groengeel gas uit den grond opsteeg en zich langzaam met den wind naar hen toebewoog, als een 'mistige damp aan den bodem hechtte, in gaten en kuilen zich binnen drong, en loopgraven en granaattrechters op vulde. Eerst verwondering, dan schrikAls de eerstfe rand der wolk hen omhulde en hen hoestend en in doodsangst naar lucht deed snakken, brak een paniek uit. Wie zich nog kon bewegen, snelde weg en probeerde aan de wolk, die hem onverbiddelijk volgde te ontkomen, doch tevergeefsch". Het eerste strijdgas, het chloor, had zijn in trede gedaan. De eertijds groene velden, grijswit gebrand door het giftgas, lagen bedekt met 15.000 man gasvergiftigden, waarvan er 5000 stierven. Het sinistere plan van een tweetal chemici, prof. Nemst van de Universiteit van Berlijn en prof. Haber van het Kaiser Wilhelm Institut für physikalische Chemie in dezelfde stad, was met ongedacht succes verwezenlijkt. Een schreeuw van verontwaardiging ging bij de geallieerden en neutralen op over zoo veel perfiditeit. Bijna een jaar later. Februari 1916, rolt de eerste Fransche chloorgaswolk naar de Duit- schers toe en snorren bij Verdun granaten van hen door de lucht met vreemd geluid, ver oorzaakt door de rotatie van een vloeistof, waarmede ze gevuld zijn: het 16 maal giftigere phosgeen. Ook de geallieerden maken nu ge bruik van dit wapen, zoo verfoeid door hen, toen het nog in handen der tegenstanders was. Waarom maakte men gebruik van gas Deze vraag is niet moeilijk te beantwoorden. Reeds kort na het vastloopen der fronten, begon men zich aan beide zijden in te graven, waardoor het vlakbaanvuur der artillerie zijn doel miste. Slechts het krombaangeschut en de mijnenwerpers vermochten aanvankelijk nog iets tegen de steeds dikker wordende aard lagen der schuilplaatsen en de bemuring der betonnen onderkomens. Een frontdoorbraak kon bijna niet geforceerd worden. Slechts twee wegen lagen toen open. Ofwel men moest een granaatspringstof vinden, welke een veel hevi ger uitwerking had dan het tot dien tijd toe gebruikte trotyl, of men moest van gas ge bruik maken. Het eerste probleem kon men niet oplossen. Niet dat de, chemie geen heviger springstoffen kent, doch deze exnlosiva lijden alle aan een tweetal kwalen, die hun practisch gebruik in den weg staan, nX hun onbestendigheid en Volgen we het nieuwe wapen in zijn ont wikkeling. Het succes van den eersten aanval was voor de Duitschers geheel onverwacht. Ze kenden zelf nog niet de kracht ervan. In plaats van direct de groote bres, welke ontstaan was, en waar nu alle verdediging ontbrak, geheel te bezetten en verder door te dringen, werd slechts een smalle terreinstrook genomen. Er stonden namelijk geen reserves klaar. Terecht merkte de Engelsche gasofficier Lefebure op, dat hadden de Duitschers den aanval militair weten te benutten, ze tot het Kanaal hadden door kunnen dringen. Het chloorgas was reeds zeer lang bekend, zonder dat men aan een dergelijk gebruik had gedacht. Het werd in stalen cylinders geperst, waaruit bij opening het gas met sissend geluid als vloeistof wegspoot en in het voorterrein direct verdampte. De ontstane wolk dreef dan bij gunstige windrichting en snelheid weg. Per strekkende meter front werd gewoonlijk een groote cylinder geplaatst, soms meerdere, groote en kleine, die dan tegelijk werden ge opend. Hieruit' blijkt, dat enorme hoeveel heden materiaal en strijdgas noodig waren om een behoorlijke wolk te krijgen. Een goed begrip omtrent breedte en diepte van een grootsch opgezetten aanval geeft die bij Pros nes in de Champagne. Hier bliezen de Duit schers over een frontbreedte van 11,5 K.M. 18500 groote en kleine flesschen leeg. Tot 15 K.M. achter het front vielen er dooden. zware vergiftigingen hadden er nog op 20 K.M. af stand plaats. Op 30 K.M. was men gedwongen de maskers op te zetten en de reuk van het chloor werd tot op 40 K.M. waargenomen. Onder de burgerbevolking vielen dan ook veel dooden. Toch had geen dezer grootsch op gezette aanvallen het succes van den eersten aanval. Overal leerde men zich op eenvoudiger wijze tegen het gas beschermen, door doeken voor het gezicht te houden die gedrenkt waren in neutraliseerende oplossingen. Een zeer pri mitief masker dus. Deze bescherming had tot gevolg, dat men naar nieuwe verstikkende gassen zocht, die niet door de. neutraliseerende oplossing werden vernietigd, ofwel men maakte gebruik van traangassen. De eerste groep is wel de belang rijkste, daar tegen de vrij onschuldige traan gassen een goed afsluitende stofbril al veel hielp. Al de gassen welke zoo achtereenvolgens zijn gebruikt, te bespreken, zou te ver voeren. Het is meer het zoeken naar een nieuw effec tiever gas, dat hier tot uiting komt, Dit had echter tot gevolg dat telkenmale een nieuwe doek voor mond en neus kwam, wat de ademhaling niet weinig verzwaarde en boven dien de aangezichtshuid pijnlijk aantastte. Dit ging tenslotte niet langer en van geallieerde zijde kwam men toen tot het type masker, zoo als we dat zoo ongeveer tegenwoordig kennen en waarbij de lucht door een vullingbuis wordt gefiltreerd. De Duitschers hebben dezen lap penwinkel nooit gebruikt, doch zijn direct over gegaan tot een masker met vullingbuis. Van de bovengenoemde gassen hebben het er slechts een tweetal tot grooter beteekenis ge bracht, n.l. het door de Franschen gebruikte hieruit te komen moest men of nieuwe, mas- kerdoordringende stoffen gebruiken of andere nog onbeschermde deelen van het menschelijk lichaam als aanvalsobject kiezen. Van twee zijden tegelijkertijd vatte men van Duitsche zijde het probleem aan. Beide metho den lieten aan raffinement niets te wenschen over. In Juli 1927 sprongen bij Nieupoort gra naten, die naar hun doordringenden knal te oor- deelen, geen gasgranaten schenen te zijn. Een uiterst fijne, vaalblauwe rook bleef hangen en veroorzaakte een hevige pijn boven in de neus holte, vergezeld van keel-, tand- en kiespijn, waarbij een benauwdheidsgevoel tot diep achter het borstbeen werd waargenomen. De rook drong door de maskers heen en veroor zaakte ook nog misselijkheid en braken, zoodat het onder deze omstandigheden onmogelijk was de maskers op te houden. Tegelijkertijd werden nu granaten verschoten met het zwaar giftige ,Perstof". En wat dit laatste gas niet alleen kon berei ken, werd door deze combinatie mogelijk ge maakt. „Buntschieszen" noemden de Duitschers deze methode, naar de kleur der kruisen waar mede de gasprojectielen gemerkt waren. Die met het braakverwekkende niesgas, dat op zichzelf niet doodelijk is, hadden een blauw kruis, die met „Perstoff" bezaten een groen kruis. In diezelfde Julimaand 1917 wachtte den Engelschen een nieuwe, nog onaangenamer verrassing. In den laten avond van den twaalfden Juli vielen bij Yperen opnieuw gasgranaten, nu duidelijk kenbaar door den zwakken knal. Vreemd genoeg vormden zich echter geen gaswolken en was ook nauwelijks eenige reuk waar te nemen. Men zette dan ook het gasmas ker niet op, want prettig is het dragen ervan nu bepaald niet. Na weinige uren echter was de ontsteltenis groot. De oogen deden pijn en traanden, later trad etterafscheiding op, waardoor de oogleden dichtkleefden. Op de huid vormden zich na 3—5 uur roode plekken, die aanvankelijk klein, later in groote op brandblaren gelijkende ge zwellen overgingen. Vooral dit laatste kwam veelvuldig voor. Barsten deze gezwellen open en stroomde de zich er in bevindende etter op andere gave huidmiddelen, dan vormden zich hier opnieuw, zij het kleinere gezwellen (secundaire infectie). Dit nieuwe gas, dat voornamelijk in vloei- stofvorm, als typisch blaartrekkend aanrakings vergift werkte, was het mosterdgas. Reeds de eerste drie weken toen het gebruikt werd, had den de Engelschen bijna 15000 man gasvergif tigden, waarvan er een opvallend klein aantal stierven, n.l. 500. De meesten konden na een langzaam verloopend genezingsproces, dat 2—3 maanden duurde, naar het front terugkeeren. Het mosterdgas behoort tot de zeer moeilijk vluchtige gassen, zoodat ermede besmet terrein tot 14 dagen gevaarlijk is. Het blijft als fijne dauw aan het gras en de struiken hangen en ontvouwt pas eenige uren na de aanraking zijn noodlottige werking. Daarbij komt dat men door de geringe verdampingssnelheid der vloei stof niet spoedig bespeurt, dat men een druppel op de huid heeft gekregen. Bovendien wordt het zeer snel door de huid opgezogen, zoodat na 2—3 minuten er reeds niets meer van te zien is. Slechts een direct gebruik van chloor kalk op de besmette plaats kan de wonden voorkomen. In de laatste maanden van den oorlog maakte men van Duitsche zijde van een nieuw type mosterdgasprojectiel gebruik, dat tevens een belangrijke springlading bevatte. I-Iet gevolg hiervan v.-as een nevel van uiterst fijne drup peltjes, zoodat in enkele ademhalingen .de doo- delijke dosis reeds overschreden was. De longen sloten zich door de hevige inwendige blaasvor- Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting van het staatsbe drijf der P. T. en T. voor 1934 wordt gewaar deerd, dat dit staatsbedrijf ook dit jaar een sluitende begrooting heeft, en dat zelfs nog winst geraamd kan worden. Verscheidene leden klaagden, dat het plat teland onbillijk bij de steden wordt achterge steld. Is het juist, zoo werd gevraagd, dat de ver zending nog meer dan tot nu toe op den nacht zal worden geconcentreerd? Dan zal daarvan wel het gevolg zijn, dat nog meer dagbladon dernemingen verplicht worden, de couranten per auto te verzenden, en dat ook andere za ken daartoe genoopt zullen worden. Men vroeg maatregelen om de bestelling der avondbladen op het platteland mogelijk te maken. Is het niet mogelijk, zoo werd gevraagd, de aankomst van de postvliegtuigen in Nederland een da" vroeger te stellen? Brieven uit Indië zouden°dan per keerenden post kunnen wor den beantwoord. Thans komen de postvliegtui gen Donderdagmiddag aan, terwijl de vliegtui gen in omgekeerde richting dien-zelfden och tend zijn vertrokken. Ruzie in donker Amsterdam. In den nacht van 31 Juli op 1 Augustus waren in een nachthuis op een der Amsterdamsche grachten eenige bezoekers aanwezig, die lichte lijk waren aangeschoten. Op een gegeven oogenblik ontstond tusschen de bewoners van het perceel en de bezoekers hoogloopende ruzie. Een van hen liep in het daarop ontstane hand gemeen een wonde aan den hals op. Een van de bewoners had zich voor de recht bank te verantwoorden wegens poging tot dood slag subs, poging tot zware mishandeling. De Officier van Justitie mr. Bosch, achtte de poging tot zware mishandeling bewezen en re- quireerde zeven maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. B. Stoppelsteen pleitte vrijspraak, subs, ontslag van rechtsvervolging. De rechtbank, vonnis wijzende, sprak ver dachte thans van het hem ten laste gelegde vrij. De heer Weiter voorzitter. Het algemeen bestuur van den Ondernemers- raad voor Ned. Indië benoemde in zijn verga dering van Donderdag den heer Ch. J. I. M. Wei ter, oud-minister van Koloniën en oud vice- president van den Raad van Ned. Indië tot zij a voorzitter. Kl^W, om te komen Verscheidene leden drongen opnieuw aan op verkorting van den arbeidsduur bij het geheele bedrijf, doch bijzonder voor de bestellers, die no" een 51-urige werkweek hebben. Verkor ting der diensttijden zou, indien het al niet mocht leiden tot aanstelling van nieuw per soneel in ieder geval de afvloeiing van reeds in dienst zijnd personeel verminderen, hetgeen in dezen tijd van werkloosheid van het groot ste belang is. Andere leden meenden, dat liet niet de ge- schikte tijd is om de lasten, welke op het be drijf rusten, door verkorting der diensttijden te vergrooten. Geïnformeerd werd naar de plannen der re geering met betrekking tot het omroepvraag- siuk. Een aantal leden gaf uiting aan de gemeng de gevoelens bij hen opgewekt door het konink lijk besluit van 22 April j.l., hetwelk een ver scherping bevat van de eischen, waaraan radio uitzendingen moeten voldoen. Eenerzijds juichten deze leden het toe, dat de re 'cering er eindelijk toe overgegaan is, de vrijheid van uitzending, welke h.i. door een omroepvereniging werd misbruikt, nog meer aan banden te leggen, anderzijds konden zij de wijze, waarop de regeering gemeend heeft het euvel 1e moeten keeren, niet bewonderen. Zoo bestaat gegronde twijfel, of een dergelijke verscherping der normen wel bij eenvoudig koninklijk besluit kan worden uitgevaardigd; de normen zijn in de wet vastgelegd en het Kon. besluit heeft meer dan interpretatieve waarde. Het was den leden, hier aan het woord, met duidelijk, waarom de regeering niet tot een algeheel verbod van politiek in den aether is overgegaan, zooals dit vrijwel overal in het buitenland bestaat, althans in de practijk. Dil. behoeft geenszins een beperking te beteekenen van het uitzenden van levensbeschouwingen. Gaarne zou men de motieven willen kennen, die de regeering hebben geleid tot het niet vol gen van den van vele zijden in de Kamer op i Volgens het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over de begrooting van Binnenlandsche Zaken werd door vele leden de onhoudbare toestand ter sprake gebracht, die op het punt van de lijkverbranding bestaat. Wilde men eenerzijds een volstrekt verbod van lijkver branding, anderzijds wilde men deze juist door de wet mogelijk* gemaakt zien. Weer andere leden zouden het betreuren, indien in dezen tijd een onderwerp, dat zoozeer ligt op het gebied der principieele tegenstellingen, behan deld werd. Aangedrongen werd op afschaffing van den zomertijd en behoorlijke handhaving der Zon dagswet. Ten aanzien van herplaatsing van wachtgel ders spraken verscheidene leden als hun mee- ning uit, dat het bemiddelingsbureau voor plaat sing van wachtgelders practisch zeer weinig bemiddelt, althans weinig activiteit aan den dag legt. Men drong er op aan, dat zooveel mogelijk wachtgelders zullen worden herplaatst, eventueel ook bij crisisdiensten. Van verschillende zijden werd aangedrongen op maatregelen ter beperking van het euvel der kleine partijtjes. Verscheidene leden, be- hoorende tot meer dan een politieke richting, bepleitten de afschaffing van den opkomst- of stemplicht. Verscheidene leden wezen op het gevaar, dat de bevolking dreigt bij aanvallen uit de lucht, in het bijzonder bij gasaanvallen. Zij drongen erop aan, dat van de zijde van het departement van Binnenlandsche Zaken het treffen van maatregelen door de gemeentebe sturen krachtig zou worden bevorderd. Verscheidene leden vroegen, welk standpunt de minister inneemt t.a.v. van stelselmatige her ziening onzer gemeentelijke indeeling. Verscheidene leden vertrouwden, dat de minis ter, ter handhaving van het gezag, zal optreden tegen burgemeesters, die zich slap betoonen, bijv. door onvoldoende te waken tegen terroris me bij werkstakingen. Voorts drongen verscheidene leden erop aan, dat de minister zorg zal dragen, dat op natio nale feestdagen ook van de gemeentegebouwen de Nederlandsche vlag wordt uitgestoken. Verscheidene leden drongen aan op wijziging der armenwet, ten einde te voorkomen, dat de kosten van verzorging van behoeftige personen, wien een ongeval overkomt, zullen blijven drukken op de gemeente, waar het ongeval "eschiedde. „Perstoff". In werking en giftigheid zijn ze echter nagenoeg identiek. Beiden zijn ze veel giftiger dan het chloor. Hun hoogere kook punten maken echter het gebruik in cylinders lastiger. Voor het phosgeen ging dit nog wel, doch „Perstoff" kon alleen in granaten gebruikt worden, waarvan er dan velen achter elkaar moesten verschoten worden om een behoor lijk oppervlak te vergassen. Deze vergiften zijn ook daarom zooveel ge vaarlijker, omdat de ademhalingsorganen zich niet direct krampachtig door hevig hoesten of benauwdheden tegen de inademing verzetten. Bovendien bemerkte men pas eenige uren na de inademing van kleine concentraties, dat men vergiftigd is. Voor dien tijd gevoelt men zich volkomen normaal. Een eenvoudig middeltje om te constateeren, of men het gas ingeademd had, bestond hierin dat men de soldaten liet rooken. Iemand, die vergiftigd was, ondervond dan een vreemde, onaangename smaak en wierp de si gaar of sigaret weg. De werking van het phosgeen en van „Per stoff" bestond hierin, dat het gas de wand der longblaasjes langzaam stukvrat, waardoor het bloed uit de haarvaten in de longen dringt en deze met vloeistof volstroomen. Langzamer hand wordt het oppervlak der longen dat aan de ademhaling deelneemt kleiner, totdat de patiënt tenslotte onder hevige benauwdheden stikt. Maar ook tegen deze gassen leerde men zich beschermen. Blijkbaar was men nu in een impasse geraakt, het punt waar het masker van den tegenstan der beschermde tegen de aanvalsmiddelen. Om geheele lichaam uitstrekten. Uit dit alles blijkt hoe verfijnd juist de keuze der Duitschers was. We hebben hier een gas dat bijna geen geur geeft, (zwakke soms op mosterd gelijkende geur), dat zeer lang in het terrein blijft hangen, en waarbij men pas uren na een wandeling door besmet gebied tot de ervaring komt, dat men vergiftigd is. Direct trachtte men ook van geallieerde zijde dit gevaarlijke gas te bereiden, wat in het begin echter niet gelukte. Eerst een jaar later slaag den hierin de Franschen. Intusschen hadden de Duitschers, ondanks de militair-technisch juiste keuze van het gas en ook van het blauwkruis- gas een grove fout begaan, die ze ook bij hun eersten inzet van strijdgas gedaan hadden. Inplaats van te wachten, totdat men een vol doende voorraad ervan had en dan plotseling tot een inzet en masse over te gaan, verschoten ze direct de kleine, pas aangemaakte voorraden. De zware druk op hun fronten was er wel de aanleiding toe. Terecht merkte dan ook de Amerikaansche gasgeneraal Fries op, dat geluk kig de Duitsche mosterdvoorraad beperkt was. anders zou door deze nieuwigheid de oorlog met één slag ten gunste van de Duitschers verloo- pen zijn. Drs. J. H. tot een verbod van politieke uitzendingen Andere leden konden met de critiek, geoefend op het Koninklijk besluit van 22 April, niet instemmen. Van verschillende zijden werd den minister gevraagd, hoe zijn standpunt is t.o.v. de door verschillende omroepvereenigingen gedane aan vragen om een eigen zender te mogen bouwen. Men verklaarde te vertrouwen, dat de minis ter spoedig een beslissing zal nemen, die voor het Nederlandsche omroepwezen, als geheel be zien, geen noodelooze geldverspilling zal ver oorzaken. Verscheidene leden vestigden de aandacht op het feit, dat de Huizer-zenaer te zwak is en niet kan concurreeren tegen de veel sterker zenders van het buitenland Thans heeft de uit zending plaats via den staatszender-Kootwijk, dit kan echter op den duur niet zoo blijven, een dergelijke toestand zou er wellicht ook toe kunnen leiden, dat een staatsbedrijf ontstond, waartegen deze leden ernstige bezwaren zouden hebben. De Huizer-zender kan evenwel zeer "oed versterkt worden, voor welke versterking door den K.R.O. en de N.C.R.V. een aanvrage om machtiging bij de regeering is ingediend. Op deze aanvraag is nog geen beslissing ge nomen. Deze leden drongen er bij den minister op aan, de gevraagde machtiging te verleenen. Een fiksche opzet. Nu op 1 December de eerste voorstelling van de door de Opera Studio te geven operareeks in den Stadsschouwburg te Amsterdam zal plaats hebben, is het mogelijk omtrent de plan nen vandeze stichting nadere mededeelingen te doen. De eerste dezer opera-voorstellingen, Junus Caesar van Handel, is thans in volle voorbe reiding, onder leiding van den bekenden opera-dirigent, Paul Palla, in nauwe samenwer king met den regisseur Abraham van der Vies. De Nederlandsche schilder Gerard Hordijk is voor eenige weken uit Parijs naar Nederland gekomen teneinde de décors en costuums voor Julius Caesar te ontwerpen in overleg met di rigent en regisseur. Deze worden thans in eigen ateliers hier te lande vervaardigd. Voor de uitvoeringen in de verschillende deelen des lands is samenwerking gevonden met de volgende orkesten: Residentie-Orkest, Utrechtsch Stedelijk Orkest, Arnhemsch-, Gro- ninger- en Maastrichter Orkest. Het koor zal bestaan uit leden van het koor van den „Am- sterdamschen Kunstkring voor Allen en staat onder leiding van Maurice van IJzer. De nieuwe instelling biedt tal van Neder landsche kunstenaars gelegenheid tot ont plooiing hunner krachten. Velen onder hen hebben tot nu toe slechts in het buitenland, waar zij een vooraanstaande plaats innamen deze mogelijkheid gevonden. Het spreekt ech ter vanzelf, dat in een land, waar geen gere- gelde operabeoefening is, noch ook scho.mg daartoe aan een der muziekpaedagogische in stellingen kon worden verkregen met aan stonds alle krachten uit Nederland gerecruteerd konden worden. Teneinde echter in de toekomst het ensemble van de Operastudio met voor de opera geschoolde Nederlandsche zangers en zangeressen te kunnen aanvullen, heeft de opera-studio zich in verbinding gesteld met het Muziekiyceum te Amsterdam en heeri dit tot zijn vreugde bereid gevonden een opcraklasse ain het instituut te verbinden. Deze cpera- kla^se is reeds aan het werk en staat onder leiding van den heer Paul Palla. Gelijk men weet is het door de groote be langstelling en de daadwerkelijke medewer king van organisaties als kunstkring voor Al len Volksuniversiteiten in Nederland en ande re 'instanties hier te lande, welke de pogingen van de Opera Studio, te voorzien in de leemte van het Nederlandsche muziekdramatische le ven van harte toejuichen, mogelijk geworden in dit seizoen door het gansche land een reeks van opera-voorstellingen te orgamseeren. Het ligt in de bedoeling van de Opera Studio, in dien zijn pogingen weerklank vinden bij het Nederlandsche tmbliek een bestendig werkend instituut van het Nederlandsch muziekleven te worden, waardoor evenals op het gebied van het oratorium en der instrumentale kunst - een operatracriie in Nederland zou kunnen ontstaan. Medewerkers van de Opera Studio zijn. Paul Palla directeur; Abraham van der Vies, regis seur; Gerard Hordijk, decor-ontwerper; Yvonne Georgi, dansleidster; Igor Schwezoff, choreo graaf' Darja Collin, solodanseres; Maurice van DOODELIJKE VAL VAN EEN STEIGER j Jjz;r; koorleider; Hans Bruck. solorepetitor; i Du-k van der Poel, technisch leider; Zangei es- Bij den nieuwbouw aan het missiehuis Chris- l sen. Dodie van Rhijn-Stellwagen (dramatiscbe tus Koning te Helmond is Donderdagmiddag de sQ aan^ Opernhaus 23-jarige J. Jenniskens van een steiger gevallen en zwaar gewond opgenomen. Hij werd naar het St. Antoniusgasthuis overgebracht, waar hij in den loop van den avond is overleden. BRANDSTICHTING. De rechtbank te Winschoten had J. L., 25 jaar, schoenmaker te Assen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar wegens brand stichting te Veenhuizen. In hooger beroep voor het gerechtshof te I,eeuwarden werd dit vonnis bevestigd. AAN VIER JAAR GEVANGENISSTRAF ONTKOMEN. De Groninger rechtbank veroordeelde M. B., 19 jaar, en R. B„ 23 jaar, beiden te Oostrum, thans gedetineerd, wegens een zedenmisdrijf tot vier jaar gevangenisstraf ieder. Het Hof te Leeuwarden vernietigde dit vonnis, sprak verdachten vrij en gelastte de invrijheid stelling van verdachten. Essen); Else Musselli (dram."sopr„"Ópernhaus Dortmund); Henriette van Breemeu (Lyr. sopr., Rotterdam), Ellen Schwarz (col. sopr., Stadtsth Greifswald)Lia Fuldauer (col. soDr., Stadtsth. Munster), Betty van den Bosch-Schmidt (speelsopr., Amsjer" dam)' Teresa Gerson (alt, staatsoper, Berlijn); Army' Lambrcchts (alt, Den Haag): Zangers: Gerrit Visser (tenor, opernhaus, Duisburg). Jos, Strijbosch (speeltenor, NijmegenL Leo Weith (bariton, opernhaus Breslau) Hellmuth (bariton, Stadtth. Louis Smitshuijsen bas, opera Muhlhausen m Gent.) Eduard Sonderhausen) VRACHTAUTO IN BRAND GESTOKEN. Voor de rechtbank te Assen stonden gisteren terecht J. H. en J. K„ ijscoventers te Meppel, die op 15 September in de gemeente Ruinen de vrachtauto van J. H. te Meppel met benzme hebben overgoten en in brand gestoken. Het O.M. eischte voor den eersten verdachte 8 maanden, voor den tweeden verdachte 1 jaar geVervolgcnsa£stond J. H„ ijscofabrikant te Meppel terecht, wegens uitlokken van den brand van zijn vrachtauto. Verdachte ontkende. Het O.M. eischte 8 maanden gevangenisstraf. naar het Engelsch van L. G. MOBERLY. 30.) Laten we niet vanuit Londen vertrekken, had Primrose verzocht, dat is zoo gewoon. Laten we naar Dover gaan, den wagen kun nen we daar evengoed in een garage stallen. Omdat we toch in Parijs overnachten komt het er niet op aan met welke boot we oversteken. In haar zenuwachtigen angst had ze beslo ten om, ten koste van alles. Londen te vermij den. Die stem door de telefoon had haar bijna wanhopig van angst gemaakt en wat zou er gebeuren als zij die stem in Londen in haar onmiddellijke nabijheid zou hooren, bijvoor beeld op het Victoria Station? Neen, zij wilde In geen geval naar Londen. Zij wilde zoo ver mogelijk wegvluchten van de plaats waar An ton woonde, waar zij gevaar liep voor ja voor wat wist zij eigenlijk niet precies; zij wist alleen, dat ze bevreesd was. De angst ver liet haar eerst'toen zij en haar man veilig aan boord van de boot naar Calais waren; doch toen toonde zij ook niet de minste zenuwachtigheid meer. Gervase begreep absoluut niets van deze totale verandering. Het eenige wat hij begreep, was, dat Primrose plotseling zich zelf scheen hervonden te hebben; zij was weer de vriende lijke, opgewekte, vroolijke Primrose van vroe ger. Er lag weer kleur op haar gelaat; haar oogen schitterden; zij lachte om alle mogelijke flauwe grapjes, in één woord, zij zag er stra lend en wel tien jaar jonger uit. De zee schijnt je goed te doen, liefste, zei hij zijn hand teeder op haar arm leggend ter wijl zij, over de verschansing geleund, haar oogen gericht hield op de uit het gezicht ver dwijnende krijtrotsen van Engeland. Erg veel zelfs, riep zij vroolijk. Ik ben van plan te genieten van elke minuut van onze reis. Ik voel me als als een vrijgelaten slaaf, of zoo iets dergelijks, vaarwel, sombere, oude rotsen, schetste zij, met haar hand in de richting van de verdwijnende kust wuivend, ik verlang er voorloopig absoluut niet naar jul lie terug te zien. Ik ben van plan alle zorgen en moeilijkheden te vergeten en alleen maar te genieten. Was Daffodil niet verbaasd toen je haar vertelde, dat wij zoo plotseling op reis gin gen? vroeg Gervase, zonder eenige bedoeling. Zijn vrouw wierp hem een eigenaardigen blik toe. Ik heb haar alleen maar even opgebeld. Neen, ik geloof niet, dat het haar erg ver baasde; zij kent mij nu zoo langzamerhand wel. Maar een vlucht, zooals jij het uitdrukt, kan ik het nu niet direct noemen. Nu ja, dat is zoo maar bij wijze van spre ken. Toch hadden de woorden van Gervase een schaduw op haar gelaat te voorschijn geroe pen en het was haar onmogelijk haar opge wektheid direct terug te vinden. Die opmer king van haar man riepen in haar geheugen de spottende woorden van Daffodil terug. Zoo, je knijpt er tusschen uit, hè? Hoe juist die woorden de situatie weer gege ven hadden, kon Daffodil onmogelijk zelf ver moeden, dacht Primrose. Maar waarom zou zij het tegenover zich zelf ontkennen? Zij kneep er immers inderdaad tusschen uit? Zij wilde zoo ver mogelijk wegvluchten van madame Chiraud en Anton en alles en iedereen die met die twee in verband stonden. Resoluut zette zij opnieuw al deze gedachten uit haar hoofd en gaf zich over aan het genoegen van het oogenblik. In ieder geval zou zij nu, ge durende enkele weken, bevrijd zijn van de nachtmerrie, die haar zoo lang vervolgd had en genieten van stralenden zonneschijn en kab belende golfjes. Voor het eerst van haar leven had Leslie er last van, dat zij slecht sliep. Het was niet zoozeer dat zij niet slapen kon, doch zij sliep onrustig en werd vervolgd door akelige, be nauwende droomen, die zij zich s ochtends niet juist meer herinneren kon. Het begon na dat zonderlinge gedrag van madame Chiraud toen, zoo legde Leslie het tenminste uit, zij en haar werkgeefster een geestelijke slag had den geleverd; een onwezenlijke worsteling tus schen twee willen en persoonlijkheden, die moeilijk was te beschrijven. Toen Leslie den avond na die vreemde schermutseling naar bed ging, voelde zij zich doodmoe, zoowel naar lichaam als naar geest; zij sliep als een blok doch haar slaap werd verstoord door allerlei akelige droomen. Den volgenden nacht was het precies hetzelfde; het was haar of ze on afgebroken probeerde iets van zich af te duwen wat probeerde haar te verpletteren. Weer werd zij vervolgd door akelige droomen van dingen, die haar bedreigden, doch die zij onmogelijk kon afwenden of vermijden. Den volgenden ochtend zag zij er slecht en vermoeid uit. Ma dame Chiraud behandelde haar weer juist als vroeger; met geen woord had zij meer gerept over Hudlestons Rents, zoomin als over het gesprek, dat op haar bezoek aan die plaats gevolgd was. Alles ging zijn gewone gangetje, met uitzondering van de nachten waar Leslie met angst tegenop begon te zien. Den derden nacht viel Leslie pas heel laat in slaap en een tijdlang, zij wist niet of het een korten of lan gen tijd geweest was, werd zij absoluut niet door droomen gestoord. Toen was het haar plotseling alsof zij zich in een grooten kelder bevond, waar het water langs de wanden sij pelde, terwijl zij heel in de verte het geklots van golven meende te hooren. In den kelder was het schemerdonker en geen ander geluid verbrak de onheilspellende stilte dan het wa- tergedruppel langs de sombere wanden; wild wendde zij haar blik naar een gedeelte van den kelder waar zij een zwak licht kon onderschei den, wat er on wees, dat zich daar de ingang moest bevinden. Toen zij zich in die richting draaide, hoorde zij plotseling het geluid van fluisterende stemmen en dat geluid vervulde haar met grooter ontzetting, dan de griezelige omgeving van den kelder had vermogen te doen. De stemmen kwamen steeds dichterbij, uit de richting van den ingang, totdat zij de woorden kon verstaan: Kijk haar goed aan, zei een der stemmen zachtjes; het was de stem van madame Chiraud en, in haar droom, sprong Leslie's hart op van angst. Kijk haar heel goed aan, zoodat je je niet zult kunnen vergissen. Maakt U zich niet bezorgd, klonk nu de andere stem, de zachte kruiperige, stem van een man, Leslie sidderde bij het geluid van dien stem. Maakt U zich niet ongerust, U kunt op mij rekenen. Zij zal verdwijnen op een manier, die alle nasporingen nutteloos zal ma ken. Toen hield het gefluister op; de sombere muren van den kelder waren plotseling ver dwenen; het geluid van het water langs de wanden veranderde in het loopen van een waterkraantje ergens in de gang; het geluid van de golven veranderde in het trillen van een motor in de buurt. Leslie werd zich be wust, dat zij in haar eigen bed lag, doch de fluisterende stemmen waren wel degelijk echt en niet het uitvloeisel harer droomen. Er stonden twee personen naast haar bed. In een ondeelbaar oogenblik kwam zij tot deze ont dekking en besefte zij, dat zij haar oogen ge sloten moest houden en net moest doen of zij sliep. Weet U zeker, dat we haar niet wakker gemaakt hebben? fluisterde de mannelijke stem. Absoluut; ik heb haar al een paar nachten een slaapmiddeltje gegeven, zei madame Chi raud verachtelijk. De beide laatste nachten ben ik naar haar gaan kijken. Ze heeft herhaal delijk in haar slaap gesproken! Als ze zoo rus tig ügt sts nu> komt dat, omdat ze vast slaapt. Jammer, dat we het nu niet kunnen doen. Waarom zou ze nog wakker worden, fluisterde de man cynisch. Omdat ik niet wil hebben, dat het hier in huis gebeurd, fluisterde de vrouw haastig te rug. Daarna werd het stil en die stilte duurde zóó lang, dat Leslie tot de conclusie kwam, dat de twee indringers haar kamer hadden verlaten. Toch durfde zij zich nog niet te ver- roeren. Zij lag daar met gesloten oogen en wild klop pend hart; haar ademhaling geschiedde onre gelmatig, als in doodsangst. Wat beteekende het allemaal? Waarom had madame Chiraud een vreemden man in haar kamer gebracht? En wat waren zij met haar van plan? De woorden, die zij gehoord had, gingen onophou delijk door haar gedachten; eerst zonder ze te begrijpen. Langzamerhand echter, met een gevoel van ontzetting, drong de beteekenis er van tot haar door. Zij moest uit den weg ge ruimd worden! Zij moest verdwijnen! Die man was in haar kamer gebracht, opdat hij haar goed kon bestudeeren. Om de een of andere voor haar onverklaarbare, reden waren ze van plan zich van haar te ontdoen! Misschien had Daffodil dan tep slotte'toch gelijk gehad. Ma dame Chiraud vond, dat zij te veel wist! En toch weet ik niets! Absoluut niets! dacht ze wild. Waarom wil ze mij kwaad doen? Ik heb haar toch niets gedaan. Het koude zweet brak haar uit terwijl zij daar zoo in het donker lag; slechts met in spanning van al haar krachten slaagde zij er in haar zenuwen de baas te blijven en niet om hulp te roepen. Wat je ook doet, je moet madame Chiraud in geen geval laten merken, dat je gehoord hebt wat er gezegd is, redeneerde zij bij zich zelve. Zij denkt immers, dat je sliep. Je moet haar in dien waan laten. De atmosfeer van de kamer, van het heele huis, dreigde haar te verstikken. Zij voelde zich als een dier, dat in een val gevangen is, zonder hoop te kunnen ontsnappen. Zij verkeerde in doodsangst tot dat langzaam de dageraad aanbrak en zij flauw de voorwerpen in het vertrek begon te onder scheiden. Al dien tijd lag zij roerloos in haar bed omdat ze bevreesd was, dat moge.ijk iemand haar bespionneerde. In dien tijd trok ken de gebeurtenissen van de laatste maanden aan haar geestesoog voorbij. Zij voelde, dat de woorden, die zij tot Daffodil gesproken had, niets anders waren geweest dan de waarheid. Zij was gevangen in een net, betrokken in zaken, die zij niet begreep; niet in staat zich los te rukken vanzij wist het niet wat. Hetzelfde verlangen, dat enkele dagen geleden over haar gekomen was, steeg ook nu weer in haar op, een verlangen riaar de frissche, reine lucht en naar haar geliefde duinen. Zij ver langde naar die groote, open ruimte, naar de frissche, opwekkende zeelucht en voor alles verlangde zij weg te komen van het duistere, lage, dat, zij was er nu van overtuigd, madame Chiraud omgaf. Wat er dien nacht gebeurd was had haar geweldig geschokt. Ondanks alles had ze tot nu toe vertrouwen gesteld in haar werkgeefster. Thans was er geen plaats meer voor twijfel. Elk oogenblik, dat zij langer in het huis van madame Chiraud bleef, vermeerderde het ge vaar, dat ze liep. Zelfs door in Londen te blijven liep zij gevaar! Bij die laatste gedachte ging zij plotseling overeind zitten. Zij keek langzaam de kamer rond, die door het zwakke licht van den aanbrekenden dag flauw werd verlicht. Ja, plotseling werd alles haar duidelijk. Zij was niet veilig in Londen! De man, die naast haar bed gestaan had, was daar geweest om haar trekken te bestudeeren opdat hij haar zou kun nen herkennen om haar.... om haar.... Zij sidderde bij de gedachte om haar zin af te maken. Vlug nam ze vervolgens een bes'.uit, dat ze onmiddellijk begon uit te voeren. Zon der geluid te maken stond zij op en begon zich aan te kleeden, zich geluidloods als een kat door de kamer bewegend. Toen pakte zij zoo veel van haar bezittingen als een klein koffertje kon bevatten bij elkaar, trok haar mantel aan, zette haar hoed op, opende vervolgens heel voorzichtig de deur van haar kamer en keek de gang in. Het was nog heel vroeg. Sophie was nog niet beneden. De deur van madame Chiraud's kamer was dicht; alles was dood stil in huis. Slechts het getik van den ouden staanden klok, beneden in de hal, verbrak de stilte. Terwijl het hart haar in den keel klepte, sloop Leslie onhoorbaar door de gang en de trap af. Bij het minste gekraak van de trap klopte haar hart onstuimig en slechts met ge weld wist zij zich te bedwingen om het niet uit te gillen. Eindelijk bereikte zij de buiten deur waar het verschuiven van de knippen haar nog een paar benauwde oogenblikken bezorgde. Na het "verschuiven van eiken knip wachtte zij een oogenblik in angstige spanning of zij van boven geen geluid hoorde, doch alles bleef stil in huis. Eindelijk opende zij de deur, stapte naar buiten en trok de deur onhoorbaar achter zich in het slot. De lucht was grauw en som ber, de Maartsche wind was scherp en koud. Op straat was geen sterveling te zien en het meisje slaakte een dankbare .zucht. Met haar koffertje stevig in haar hand geklemd sloeg zij linksaf en liep zoo vlug als haar bevende ledematen haar wilden dragen, in de richting van het Victoria-station. HOOFDSTUK XXV. GEVOLGD. Juist den vorigen dag had Leslie haar salaris ontvangen, zoodat ze ruimschoots geld had om haar plaatsbewijs naar Eastbourne te betalen. Zij had sluechts één koortsachtig verlangen de duinen, die zij zoo goed kende en die zij liefhad, te bereiken. Het duurde echter nog een uur voor er een trein vertrok en daarom ver liet zij het station om, in een kleine gelegenheid in de buurt, iets te gaan gebruiken; de koude buitenlucht had haar hongerig gemaakt. Zij be stelde een kop koffie en een paar sandwiches en nam plaats, dicht bij de deur; zij kwam tot de ontdekking, dat zij hongerig genoeg was om zich het oudbakken brood en de slappe koffia uitstekend te doen smaken. Toen zij de eetge legenheid verliet, voelde zij zich aanmerkelijk verkwikt en langzamerhand week de zenuw achtige spanning waarin zij verkeerde. Zij was aan madame Chiraud ontsnapt en had de eerst.a schrede gezet op haar weg om het onbekende, haar dreigende gevaar te ontvluchten. Haar stemming werd er nog beter op toen de zon door de wolken brak en de straten met haar vriende lijk licht overgoot. Juist echter toen zij liet Vic- toriastation weer 'binnenging, overviel haar op nieuw een groote angst: zij stond plotseling to* genover juffrouw Gilbey. (Wordt vervolgdJ

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6