„WAT DE RECHTBANK OOK MOGE BESLISSEN".... leeuwar.de m A GETUIGE GOERING NEEMT DE LEIDING VAN HET PROCES 55 MET DYNAMIET.... PORTUGAL RUSTIG. MAANDAG 6 NOVEMBER 1933 SPORTPALEISATMOSFEER Een propaganda-rede in plaats van j een getuigenverklaring. EN WAT DAARNA GESCHIEDDE. DRAlSi}14-yanVALKENBURG 'S f A -'iLEVERTP/ GOERING—DIMITROFF. „GIJ ZIJT IN MIJN OOGEN EEN BOEF. DIE TERSTOND AAN DE GALG MOET!". ZIT7TING VAN HEDEN De nazi-agitatie in Oostenrijk, EEN VERGADERING, WAAR DOLLFUSS SPRAK, IN DE WAR GESTUURD. MAAR DRASTISCHE MAATREGELEN OM STAATSGREEP TE VOOR KOMEN. WAAR DE GELE RIVIER BUITEN HAAR OEVERS TRAD, DUIZENDEN DOODEN, ONTZETTENDE VERWOESTINGEN. VERTROUWEN IN SARRAUT. EEN AFWACHTINGSVOTUM. DE INTERN. JOODSCHE CONFERENTIE. BERLIJN, 4 November. (VAN ONZEN COR RESPONDENT.) Het rijksdagbrandproces heeft vandaag een verloop van zoo onverkwikkelijken aard gehad, dat alle aanwezigen, voorzoover zij tenminste niet van de bruine couleur waren, tijdens de verhandelingen door een gevoel van misselijkheid besprongen werden, waarvan niet goed was vast te stellen, of het uit de maag voortkwam, of alleen maar uit het hart. De Pruisische minister-president, die als ge tuige verscheen, heeft de kunst vers.taan in de beste gerechtszaal de atmosfeer van het Sport paleis aan te kweeken, wanneer daar ter plaatse de verkiezingscampagne gevoerd wordt en in die atmosfeer botsten na eenigen tijd de harts tochten zonder eenigen breidel of andere be lemmeringen in primitieve wildheid tegen elkaar op. Van de deelnemers aan den strijd, die aldus ontbrandde, is er geen enkele met eer van het slagveld teruggekeerd. Dat geldt in het bijzon der voor den generalissimus, senaatspresident, mr. Buenger, die eerst de teugels van het be wind uit zijn handen liet glippen en daarna gedoogde, dat de getuige ze opnam, om de leiding van het proces verder te voeren. Dit laatste ging zelfs zoover, dat, toen de president op een gegeven oogenblik een kleine pauze wilde inlasschen, de getuigen kalmweg zei, dat dat niet ging en dat hij eerst wilde uitspreken Voor de buitenlandsche politiek is de dag van vandaag kortweg gezegd vernietigend geweest. Nimmer nog hebben we een zoo brillante rede ten faveure van Versailles hooren uitspreken- als hedenochtend, toen de Pruisische minister president aan het woord was. Want al die din gen, welke de wereld in Versailles als immoreel on onrechtvaardig veroordeelt, heeft gezegde minister-president met kennelijke instemming van den rijkskanselier tot de hoekpilaren van zijn politiek gemaakt. Precies zooals Versailles zijn vijanden behandelde behandelt Duitschland nu ook de zijne. „Een strijd, aldus brulde de Pruisische staats man door de rechtszaal, moet niet gevoerd Worden tot de overwinning van de eene, maar tot de volkomen vernietiging van de andere partij". Elk protest, dat Duitschland in de toekomst en op grond van zedelijke overwegingen tegen het vredesverdrag te berde mocht brengen, zou den met behulp van Goering's rede voor het rijksgerecht hedenochtend gemakkelijk ont zenuwd en doodgeslagen kunnen worden. De dag begon, wat men noemt, in groot for maat. Er was een enorm veel politie rond den rijks dag ter been en de controle van de bezoekers en van de papieren was veel strenger dan ge woonlijk. De gerechtszaal zelf was tot haar boorden toe gevuld. De president heeft er zich vroeger wel eens tegen verzet, dat de verhandelingen in een theatervoorstelling zouden ontaarden, maar om half tien hedenochtend heerschte er in de zaal toch een spanning, welke over een menigte hangt, even voordat het gordijn op gaat, om een bijzonder boeiend stuk te laten beginnen. Het publiek moest echter lang geduld oefe nen, want de getuige van den dag verscheen een vol uur te laat. Wanneer hij tenslotte bin nentrad, verhief de menigte zich, om hem den Duitschen groet te brengen en zich de oogen uit te kijken naar het enorme gevolg, dat Goe- ring meebracht. Hij had zich mee een staf van wel vijf-en-twintig personen omgeven, waarin tot zelfs geuniformde vliegers een plaats gevonden hadden. Goering kreeg dadelijk het woord, om zich over den brand te uiten, maar het duurde een volle twee uur, vóór hij op het. punt beland was, waarover hij te getuigen had. Zijn inleiding, die geen enkele terechtwijzing van den president uitlokte, bestond uit een eindeloos lange uitweiding, die weliswaar be ledigd was, maar desniettemin een uitgesproken electoraal karakter droeg. Het was een recht vaardiging van zijn beleid gedurende de eerste dagen van zijn ministerschap en wij kregen daarbij in alle détails te hooren, hoe hij de politie reorganiseerde, wat een verderfelijk man Severing was, hoe weinig vertrouwen hij in de politieke politie kon stellen, hoe dankbaar de heele aarde hem haar redding behoort te wezen, wat voor krachtige bevelen hij wist uit te deelen en nog enorm veel meer Hij sprak klaar, makkelijk en goed verstaan baar, maar desondanks raakte men den draad van het verhaal op den duur toch kwijt. Zijn rede nu nog eens doorlezend, krijgt men den indruk, dat zijn beleid als Pruisisch minis ter-president daarop gericht schijnt geweest te zijn, de communisten tot de een of andere daad van geweld te provoceeren, om ze dan des te «.TA6 ?akker^ te kunnen krijgen, na de Z!-'n bedoeling gelegen, deze daad grijpen MaarT 86n Van 5 Maart te doen plaats dagbrand^dn T kwam onverwacht de rijks- punt uit ook ppn brand van zijn stand- stelde zij de raddraaiers d^-°nVerWacht en geknoopt had, in de gelegenheid het rufmf sop te kiezen. De vogel vloog in de p hij zelf bleef met een dooie musch in den^orm van den stakkerigen buitenlander Van h Lubbe in de hand zitten. Voor een man al Goering er een is, natuurlijk een reden om razend van woede te worden. Maar hij troost zich nu in het vooruitzicht, dat zijn dag nog komen zal. Hij heeft het gerecht vlak in het gezicht ge zegd, dat, wat ook het vonnis mag zijn, dat het vellen zal, hij zich het recht voorbehoudt, de schuldigen toch aan den kraag te komen, een waarschuwing, die hij later nog eens aan het persoonlijke adres van Dimitroff herhaald werd en een geheel en al ontoelaatbare druk van een verantwoordelijken minister op een dagende rechtbank lijkt. De- president was echter blijkbaar van een andere meening en wees den getuige niet terug binnen de perken, die hij overschreden had. Het is niet doenlijk, meer dan twee of drie punten uit de groote propaganda-rede van den minister-president (van een getuige-verklaring kan absoluut niet gesproken worden) te rele- veeren. Dat de rede rijkelijk met scheldwoorden en grove beleedigingen, waarvan er o.a. ook een aan het adres van de tegenwoordige Spaansche regeering gericht was, gekruid was, die soms °P gillenden toon uitgeschreeuwd werden, laten v"'e gaarne in het midden Erger was, dat de getuige, na de leiding van het geding geüsur peerd te hebben ook het openbaar ministerie van zijn plaats drong, om met ongetemde vehe- tttentie als aanklager op te treden. Met een bijna krenkende onbekommerdheid ■voor alles, wat de hoogste rechters van Duitsch- ~.and in dertig moeizame en gewetensvol gevoer- e zittingsdagen ten dienste van de waarheid tot stand gebracht hebben, ontwikkelde Goe ring zijn eigen theorie over de misdaad. Volgens hem zijn er vele brandstichters ge weest, die in allen gevallen door de onderaard- sche gang ontvlucht zijn. Van der Lubbe echter, die den weg in het groote gebouw niet kende, raakte het spoor bijster en rende als een ge wonde tijger heen en weer, om een goed heen komen te zoeken. Curieus is alleen, dat de jongeling de trappen naar de bovenverdieping opklom, om den ingang van een onderaardsche gang te vinden. Maar dit zij slechts in het voor bijgaan gezegd. Het is hier de plaats niet, den inhoud van een verkiezingsrede aan een critisch onderzoek te onderwerpen. Goering vernam van den brand, toen hij in zijn bureau zat te werken. Aanvankelijk nam hij niet veel notitie van het geval,- maar na eenige oogenblikken sprong hij toch in zijn wagen, om snel even te gaan kijken. Onder de Branderburgerpoort moest zijn auto stoppen en bij navraag aan een agent vernam hij daar voor het eerst, dat er brandstichting in het spel was en terzelfder stonde de minis ter hechtte er bijzondere waarde aan dat dit goed ingezien werd stond het voor hem rotsvast, dat de communisten de daders van de misdaad waren. In een ander deel der rede vertelde hij, in een moment van helderziend heid tot die overtuiging gekomen te zijn en het is een algemeen bekend verschijnsel, dat tegen aldus gevormde overtuigingen niet op te tornen valt. Later verscheen de „Fuehrer" ook nog op het tooneel van de misdaad en daar deze in den brand een teeken des hemels zag, was er heele- maal geen houden meer aan en werd dadelijk bevel gegeven, alle communistische en socialis tische leiders uit hun bedden te lichten en naar de gevangenis te brengen. Tusschen twee haakjes gezegd, heeft graaf Helldorff voor het gerecht destijds de eer van dezen flinken maatregel voor zich alleen op- geëischt, maar Goering zag zich gedwongen, den generaal der S.A. te dezen te desavouee- ren, toen Dimitroff hem het vuur aan de schenen legde. Na afloop van de lange rede stelde de pro cureur-generaal een paar vragen, die Goering de gelegenheid boden, nog meer te vertellen, want in het beantwoorden van vragen is de heer Goering bijna even omslachtig als de heer Popoff. Maar tenslotte brak het lang verbeide oogen blik toch aan en werd Dimitroff op zijn doods vijand losgelaten. Als gewoonlijk was de Bulgaar met zijn pot loodje gewapend, waarmede hij erg dreigend pleegt te doen en groote gaten in de acte van beschuldiging prikt, wanneer hij heelemaal op toeren is gekomen. Curieus genoeg was zijn tegenstander eveneens met een potloodje ge wapend en aldus stonden beide heeren tegen over elkander gaten in de lucht te steken. In het begin was het zeer verkwikkend dit tweegevecht aan te zien. Dimitroff had nu eindelijk een „ebenwürdige" tegenstander ge vonden Voor de eerste maal in het proces stond er iemand tegenover hem, die klaarblijkelijk tegen hem opgewassen was. Dimitroff voelde zich daardoor uit het veld geslagen en deed zeer levendig aan dien tijger denken, dien men vroeger in Java wel tegen buffels liet vechten. Zijn élan scheen verlamd te zijn en zijn agres siviteit gebroken. Hij sloop om zijn tegenstan der heen als een kat rondom een pot met heete brij, zoekend naar de plek, waar hij tot den aanval kon overgaan. Op dat oogenblik was Goering hem ver en breed de baas. Met groote slagvaardigheid en met een zekere mate van humor, die den heer Dimitroff geheel uit het veld sloeg, beantwoord de hij de krenterige vragen, die de Bulgaar hem stelde. Ware Goering op die manier door gegaan, dan v/as hij als overwinnaar en als held van den dag uit de arena getreden. Maar op een gegeven oogenblik ging Goering zelf tot den aanval over en dat was zijn ongeluk. Hij meende Dimitroff onder den voet te kunnen loopen, door hem op echt Pruisische manier aan te pakken en hem met scheldwoorden en beleedigingen te overdonderen Dadelijk daar op ontstond er een groote zenuwachtigheid in de zaal Het spreken ging in schreeuwen over, in woest gesticuleeren en het was een oogen blik, dat men het ergste vreezen kon: Goering over de banken heenspringend, om een weer- loozen gevangene met de vuisten te lijf te gaan. Gelukkig is het zoover niet gekomen, maar al wat beneden dit niveau ligt, werd toch bereikt. Noodlottigerwijze bleek de president in dit bijzonder moeilijke oogenblik in het geheel niet tegen zijn taak opgewassen te zijn. Hij had op het kritieke moment maar één ding kunnen doen en wel Goering het zwijgen opleggen en de zitting sluiten, wanneer hij dit weigerde, want het ging natuurlijk niet aan, hem door twee dienders weg te laten voeren. Maar in stede van in die richting op te treden, keerde hij zich tegen Dimitroff en ontnam hij dezen het woord. Dimitroff laat zich echter niet gemakkelijk tot zwijgen brengen, vooral niet wanneer daar geen enkele aanleiding toe bestaat en daarmede was het hoogtepunt bereikt. De minister-presi dent, die haast schuimbekkend van woede en met gebalde vuisten tegenover den gevangene stond te razen, brulde zooiets van „schoften, die hij aan den galg zal hangen". En op het woord „galg" brak het publiek in luid bravo-geroep uit. De procureur-generaal had zij zetel verlaten en liep in zijn wijd uitwaaiende toga allerlei gesticulaties uit te voeren en uitroepen te sla ken, die niemand in het tumult nog kon ver staan. De president, die zoo rood geworden was als de kam van een woedenden haan, schreeuwde ook en Dimitroff deed dat eveneens. Maar toen begrepen Dimitroff's beide engelbewaarders wat van hen verwacht werd en zij pakten hem bij den kraag en weg was Dimitroff. Deze heele uitermate pijnlijke scène had slechts enkele seconden geduurd, maar de stem ming van den dag was er toch door en door door bedorven geraakt, wanneer dat aldus ge zegd mag worden. Mr. Sack stelde nog een paar formeele vra gen wijl hij natuurlijk onmogelijk zwijgen kon en Torgler legde ook een bescheiden duit in het zakje. Het was echter allen klaar geworden, dat in aanwezigheid van den minister-president u™,_Vulsen ee.n rechtsgeding als het onder do JU', °nn)°geHjk voortgezet kon worden en nl t ,egde dus een Pauze in. lengd gewordIngend t0t Maandag°ehtend ver- De zenuwen bleken te overspannen, om de zitting m den namiddag nog voort te zetten. Reel. 654DGVS 11 BERLIJN, 4 November (W.B.) In zijn ver dere uiteenzettingen over de actie der commu nisten zeide Goering o.a. nog, dat hij als de communisten bewezen een wettige partij te zijn, die geen terreur in haar vanen voert, dat moest tegenspreken. „Ik zie", aldus Goering, „in communisten slechts aanhangers van een sadistische levens opvatting, beulsknechten en bestiën". De pogingen tot vergiftiging in de keukens der S.A. en Stahlhelm zijn volgens Goering geen praatjes, maar feiten. „Wij hebben, aldus vervolgde de Pruisische minister-president, materiaal, hoe beestachtig de menschen vermoord, gefolterd en ter dood gebracht zijn. En dan wil men mij met de be wering komen, dat deze onschuldige lammeren niet tot een giftmoord in staat zijn? Neen, de moord is voor de communisten hét eerste parool. Op 1 Februari begon reeds een actie, welke vooreerst leidde tot stelselmatige bewaking der communistische leiders en de doorzoeking van hun woningen. Ik zeg dit, om aldus te verklaren hoe het kwam, dat een in den brandnacht door mij gegeven bevel tot arrestatie der communis tische leiders zoo spoedig kon worden uitge voerd. Het aanzetten tot nieuwe activiteit der mas sa's was de beslissende factor voor de K.P.D. en daaruit valt te verklaren, dat het rijksdag gebouw in vlammen is opgegaan. Zij moesten iets doen, om daardoor hun menschen aan het lijntje te houden. Het feit, dat v. d. Lubbe op zulk een be lachelijke manier branden trachtte te stichten, is slechts een bewijs van de onbruikbaarheid van de middelen, doch het voornemen was toch om openbare gebouwen in brand te steken en de sfeer van den burgeroorlog te scheppen. Nu nog een verklaring, waarom ik in den nacht van den brand zoo precies op de hoogte was van het optreden der voornaamste commu nisten. Reeds mijn ambtsvoorganger had een geheime order uitgevaardigd om de woningen der communistische fuctionarissen te contro leren. Onmiddellijk nadat ik aan het bewind kwam, liet ik dezen order verscherpen en aan het resultaat daarvan is het in de eerste plaats te danken dat ik onmiddellijk na den rijksdag brand duizenden communitische functionaris sen kon arresteeren. Waarom de K. P- D. niet op 1 Februari verboden werd. De vraag doet zich nu voor waarom wij niet op 1 Februari de communistische partij eenvoudig verboden hebben. Een burgerlijke regeering zou dat hebben gedaan. Ik vertel hier geen geheim, wanneer ik verklaar, dat minister Hugenberg op den eersten dag het verbod der communistische partij nadrukke lijk heeft geëischt. De leider en wij, nationaal - socialistische ministers, hebben ons met de zelfde hartstocht daartegen verzet en wel om dat ook wij reeds herhaaldelijk verboden zijn geworden. Wij kennen de omstandigheden en weten hoe daardoor een partij gesterkt wordt. Waarom zouden wij ons werk, de communis tische partij definitief te vernietigen door een verbod bemoeilijken?" „Wat ik zooeven gezegd heb, is slechts om te verklaren, dat de brand in den rijksdag voor mij zonder eenig belang was. Ik ga nog een stap verder, opdat de communisten mij juist zullen verstaan: de rijksdagbrand kwam mij ongelegen, uiterst ongelegen. Het was mijn vaste voornemen op het eerste oogenblik van den opstand de communistische leiding te ver pletteren. Ik wilde toeslaan op het moment, dat mij paste. Alleen doordat ik rekening hield met de algemeene stemming onder de bevol king, ben ik er toe overgegaan reeds in den nacht van den brand den eersten aanval te openen. In zooverre kwam de rijksdagbrand mij dus volstrekt niet gelegen. De strijd moet thans anders worden uitgevochten, maar hij zal ook thans absoluut tot de beslissing worden uitgevochten". Goering beschreef vervolgens uitvoerig de gebeurtenissen op den dag van den brand. Toen hij het eerste bericht kreeg, was hij volstrekt niet op de gedachte gekomen, dat de rijksdag in brand was gestoken. Eerst toen hij bij de Brandenburgerpoort van een of anderen ambtenaar het woord brand stichting hoorde, scheen het hem toe, alsof met één slag het heele scherm viel. Op dat oogen blik had hij geweten: De communistische partij is de schuldige aan den rijksdagbrand. „Ik heb, aldus vervolgde spreker, den rijks president gerapporteerd, dat ik als Pruisisch minister de noodige maatregelen zou treffen. Deze keurde mijn maatregelen goed. Ik vernam, dat Van der Lubbe was gearres teerd. Ik was van plan Van der Lubbe des nachts terstond op te hangen. Indien ik het niet heb gedaan, dan geschiedde dit alleen, omdat ik bedacht, dat wij nog slechts één dader had den, terwijl er een heele reeks geweest moesten zijn. Wellicht kon ik den man nog als getuige gebruiken. Toen ik het gelaat van Van der Lubbe zag, wist ik terstond, waarom alleen deze man was gearresteerd. Hij was een buitenlander. De an deren hebben zich uit de voeten weten te maken, de buitenlander wist den uitgang niet. hij is toen weer teruggerend. De anderen waren allang ontkomen. Wij brachten het geheele politieapparaat in werking. Daar dit niet voldoende was, werd natuurlijk ook dat van de S.S. en S.A. gebe zigd. Ik heb graaf Helldorff ontboden. Daar deze hier verklaard heeft, dat hij de zaak op eigen verantwoordelijkheid had geregeld, moet ik hier de kleine beperkende opmerking maken, dat ik hem weliswaar gedeeltelijk de vrije hand liet, doch dat ik hem het besliste bevel gege ven heb, dat met één slag en met inspanning van alle krachten een ieder moest worden ge arresteerd. Zonder de medewerking van onze S.A. en S.S. zou niet het groote resultaat be reikt zijn, dat in één nacht 5000 leiders achter slot en grendel zijn gezet. „Hoe het proces ook afloopt?' Minister Goering besloot zijn exposé met de woorden: „Wanneer de rechtbank de taak heeft de schuld der daders vast te stellen, dan is mijn taak om de schuldigen en de aanstich ters tot de opruiing van ons geheele volk vast te stellen. Hoe het proces moge afloopen wij zullen de schuldigen vinden en wij zullen ze straffen. Het memorandum van Ober- fohren. De OBERREICHSANWALT stelde Goering vervolgens een vraag over het memorandum van Oberfohren. GOERING: „Dat memorandum is natuurlijk vervalscht. Ik wil hier iets zeggen over een zaak, waarover mij het spreken niet gemakke lijk is. Maar de kwestie van den zelfmoord van Oberfohren moet maar eens duidelijk worden vastgesteld. Die zelfmoord heeft absoluut niets met den brand te maken. Al hield ons in het kabinet menige kwestie op verschillend ge bied nu en dan gescheiden van minister Hu genberg, juist in de vraag van de afwijzing van het communisme en Marxisme en in den geheelèn strijd tegen het Novemberstelsel, ging minister Hugenberg zoo met ons accoord, dat hem onze sympathieën zoo sterk verzekerd bleven, dat wij hem ook thans weer op onze kieslijst geplaatst hebben, daar hij ons stand punt in dit opzicht geheel en al heeft verte genwoordigd en elk compromis heeft gewei gerd. Maar thans Oberfohren. Zijn memorandum heeft hij geschreven, nadat hij dood was. Ober fohren heeft zich doodgeschoten om 'n reden die volgens bepaalde opvattingen van eer zulks eigenlijk noodzakelijk maakte. Minister Hugenberg leidde de Duitsch-na- tionale partij zeer sterk zelfstandig volgens het leidersbeginsel. Zijn fractieleider Ober fohren gaf hem wel in het openbaar gelijk, doch achter zijn rug streed hij ten scherpste tegen zijn eigen leider. De heeren zullen zich herinneren, hoe voor meer dan een jaar zoogenaamde brieven aan alle leiders der economie, aan leidende figuren der Duitsch-nationale partij en van andere partijen werden rondgezonden, brieven, die Hugenberg, zakelijk en persoonlijk, zeer sterk aangrepen en hem vuil belasterden. Bij de huiszoeking in het Berlijnsche bureau van Oberfohren vond men de cliché's van die anonieme brieven tegen zijn leider. Men herinnert zich nog, dat Oberfohren „uit overwegingen van ziekte" plotseling het voor zitterschap neerlegde. Hij moest het neerleg gen, hij was ontmaskerd. Dientengevolge heeft hij zich ten slotte doodgeschoten." Dimitroff s vragen. DIMITROFF richt dan tot Goering verschei dene zakelijke vragen, die de minister-presi dent ook zakelijk beantwoordt. Als Dimitroff dan bolsjewistische ideeën ter sprake brengt, en zinspeelt op Rusland, ant woordt Goering: „Wat men in Rusland doet, is mij onverschillig. Ik heb slechts met de com munistische partij in Duitschland te maken en met de buitenlandsche schelmen, die naar hier zijn gekomen om den rijksdag in brand te steken." DIMITROFF: Deze bolsjewistische wereldbe schouwing regeert de sovjet-Unie, het grootste en beste land in de wereld. (Vroolijkheid.) Is dat bekend? (Uitbundig gelach). Minister-president GOERING: „Ik zal u zeg gen, wat het Duitsche volk bekend is! Het is het Duitsche volk bekend, dat ge u hier on beschaamd gedraagt en dat ge hierheen ge komen zijt, om den rijksdag in brand te steken. Ge zijt in mijn oogen een boef, die terstond aan de galg moet". (Levendig bravo-geroep op de publieke tribune). VOORZITTER: „Dimitroff, ik heb u reeds gezegd, dat ge hier geen communistische pro paganda moet voeren en ge behoeft u dan ook niet te verwonderen, als de getuige op die wijze loskomt. Ik verbied u deze propaganda ten strengste. Ge hebt zuiver zakelijke vragen te stellen". DIMITROFF: „Ik ben zeer tevreden over het antwoord van den heer minister-president". VOORZITTER: „Of ge tevreden zijt of niet, is mij onverschillig. Ik ontneem u thans het woord". DIMITROFF: „Ik heb nog een zakelijke vraag te stellen". VOORZITTER (nog scherper): „Ik ontneem u het woord". DIMITROFF: „U is zeker wel bang voor mijn vragen, mijnheer de minister-president?" GOERING: „Wat denk je wel, boef!" VOORZITTER: „Er uit, Dimitroff!" Dimitroff eruit. Dimitroff wordt door de beambten daarop ter stond uit de zaal verwijderd. TORGLER: „Ik zou willen verklaren, dat ik met de brandstichting in den rijksdag niet het anerminste te maken heb en overtuigd ben, dat mijn partij dat evenmin heeft". Torgler wijst op den opmarsch der S.A. op den Bülowplatz op 23 Januari 1933 en betoogt, dat het feit dat derhalve voor de eerste maal een communist tot een leidend rijkskanselier is gegaan, een bewijs is, hoeveel er zijn partij aan gelegen was terreur, botsingen en bloed vergieten te vermijden. Minister-president GOERING: „Op alles was ik voorbereid, maar dat de communistische partij zóó vervuld was van den wensch geen bloed te vergieten, diezelfde partij, welke zoo veel menschlevens op haar geweten heeft, die in een hinderlaag eiken Hitlerjongen vermoord heeft, dien zij te pakken kon krijgen, dat een misdadiger dat hier zegt, dat is mij onbegrijpe lijk. TORGLER: „Heer minister-president Goering heeft over de politieke situatie na 1930 ge sproken, ook over het feit, dat de Duitsch - nationalen, in het bijzonder minister Hugen berg, het verbod der communistische partij wenschte. Ik heb op 26 Februari een gesprek met dr. Oberfohren gehad, die mij verklaarde: „Wij D.-nationalen hebben niet het geringste belang bij een verbod, maar de nationaal-socia- listen des te meer". GOERING: „Ik, minister-president van Prui sen heb onder eede verklaard, dat minister Hugenberg het verbod der communistische par tij voorgesteld heeft en dat de rijkskanselier, onder uitvoerige motiveering, het heeft gewei gerd. De leden van het kabinet zelf kunnen hiervoor als getuigen optreden". DR. SACK: „Waren de verkiezingsvooruit zichten voor de nationaal-socialistische partij zoo slecht, dat zij een of andere propagandis tische gebeurtenis noodig hadden?" GOERING: „Meent u, dat de communisten of ook de burgerlijken om den rijksdagbrand ster ker naar ons toeliepen? Zonder den rijksdag brand zou dit, dank zij mijn radioredevoeringen en inlichtingen over het communistische gevaar toch gebeurd zijn. Ik weiger echter beslist hierover te discussiee ren. Wij zijn niet de beklaagden maar de aan klagers. Die heele procedure van de buitenlandsche commissie van onderzoek is belachelijk en de buitenlandsche rechtsgeleerden hebben zich daarbij niet beroemd doch belachelijk gemaakt. Beklaagde POPOFF verklaart, dat hij van de verklaring slechts brokstukken heeft begrepen. Hij had echter gehoord dat de minister-presi dent gezegd had, dat het buitenland voor de terreur communisten naar Duitschland had ge zonden. GOERING: „Ik heb nergens gezegd, en ik stel ten zeerste prijs op een juiste wedergave van mijn uiteenzettingen, dat het buitenland com munisten naar Duitschland had gezonden, om hier terreur uit te oefenen. Ik heb gezegd: Ik weet, en heb bewijzen, dat ook thans nog uit het buitenland communisten en wel Duitsche, zoo nu en dan ook buitenlandsche, naar Duitsch land komen, om hun hetze verder voort te zet ten." POPOFF: „Ik verklaar uitdrukkelijk, dat ik naar Duitschland ben gekomen alleen om voor de Bulgaarsche communistische partij werk zaam te zijn. Ik heb mij nimmer gemengd in het politieke leven van het Duitsche rijk en heb absoluut niets met de brandstichting in den rijksdag te maken." De VOORZITTER constateert, dat de deel nemers aan het proces er mee accoord gaan, dat de minister-president als getuige wordt ont slagen. De zitting wordt dan door een pauze onder broken. Na afloop der pauye verklaart de voorzitter, dat nog besluiten rrfoeten worden genomen en hij derhalve heden de zitting eindigt en tot Maandag verdaagt. BERLIJN, 6 November. (W. B.) In de heden gehouden zitting van het rijksdagbrand-proces wordt als eerste getuige de politie-president Heines uit Breslau gehoord, die uit Italië is teruggekeerd en thans nog verklaringen zal afleggen naar aanleiding van de in het „Bruin- boek" tegen hem ingebrachte beschuldigingen. De bedienden van het hotel „Haus Ober- schlesien" te Gleiwitz hebben reeds als getui gen verklaard, dat Heines op het oogenblik van den rijksdagbrand te Gleiwitz heeft vcr= toefd. De beklaagde DIMITROFF blijft voor de zit ting van vandaag nog uitgesloten. Politie-president HEINES, als getuige ge hoord, verklaart o.a.: „Wat in het „Bruinboek" over mij wordt beweerd, zijn niets anders dan ongeloofelijke leugens. Ik meen, dat reeds door getuigen is bewezen, dat ik op 27 Februari in Gleiwitz was. Ik was daar reeds Zaterdag en heb er des avonds aan een parade deelgenomen. De verslagen en foto grafieën ervan zijn in de „Gleiwitzer Zeitung" gepubliceerd, die ik hier bij mij heb. Den volgenden dag moest ik aan een grooten opmarsch deelnemen. Ik was den geheelen dag en ook des Maandags nog in Gleiwitz. Op Maandag, 27 Februari, des avonds om acht uur, heb ik op een vergadering in de „Neue Welt" te Gleiwitz het woord gevoerd. Ik ben eerst op 28 Februari uit Gleiwitz ver trokken. Van den brand in den rijksdag ver nam ik te Gleiwitz na de vergadering in den nacht van 27 Februari. Ik voel me hier als vertegenwoordiger van de S. A. en daarom wil ik dit zeggen, dat de S. A. nauwelijks meer begrijpt en dat moet ook eens tegenover het buitenland worden verklaard met welk een lankmoedigheid de beklaagden hier behandeld worden." De VOORZITTER interrumpeert den getuige en verklaart, dat dit hier niet ter zake doet. „Het proces duurt daarom zoo lang, omdat zeer vele kwesties moeten worden opgelost. Daarbij komt nog, dat de geheele aangelegenheid uit gebreid wordt tot de vraag, in hoeverre het communisme schuld heeft aan de gebeurtenis sen. Dat eischt vanzelfsprekend een uitvoerige bespreking. Als het alleen maar om van der Lubbe ging zou alles sneller verloopen" Getuige HENES: „Er is vaak gezegd, dat Torgler conciliant is. (Dit werd door Goering Zaterdag toegegeven. Red. M.) Ik verklaar echter, dat ik Torgler vaak ook op andere wij ze heb leeren kennen. Torgler is iemand, dien ik tot medeplichtigheid aan de brandstichting zonder meer in staat acht. Hij heeft wel vaak betere manieren dan de andere communisten, doch meestal zag men, hoe hij de anderen voorwaarts dreef. Hij is niet degene geweest, die een grooten mond heeft opgezet, doch hij was de man, die overal achter zat en de an deren opstookte." VOORZITTER: „U heeft het recht als politie- president het recht zoo iets te verklaren, om dat het ook tot uw ambtsgebied behoort. Ik verzoek u nu echter, tot de eigenlijke bewijs voering terug te keeren. U heeft reeds gezegd, dat u indertijd in Gleiwitz waart. Van welken dag af bevondt u zich daar?" GETUIGE: „Van Zaterdagavond af tot Dins dag of Woensdag." VOORZITTER: „In dien tijd is u niet in Ber lijn geweest?" GETUIGE: „Neen, ook niet buiten Gleiwitz". VOORZITTER: „Dus u verklaart onder eede, dat u in dien tijd steeds in Gleiwitz is geweest en dat u niet aan de brandstichting heeft deel genomen?" GETUIGE„Ik kan onder eede verklaren, dat alles, wat over mijn persoon in het „Bruin- boek" staat, gemeene leugens zijn". Dr. PARISIUS„Wanneer heeft u den eer sten luitenant Schulz voor het laatst gezien". GETUIGE „Ik meen bij de laatste rijksdag zitting eind 1932". Beklaagde TORGLER protesteert tegen de opmerking van den politie-president Hemes, dat hij, Torgler, de aanstoker is geweest en verklaart, dat hij het juist was, die harhaalde malen verhinderd heeft, dat het tot vechtpar tijen in den rijksdag is gekomen. Bij de laatste botsing op 6 December achter de tafel van den president is hij naar de vechtenden gesneld en heeft getracht tusschen beiden te komen. GETUIGE„Uw rol was niet zoo. Naar mijn meening, bleef Torgler in het geheel niet ach ter, doch behoorde hij bij degenen, die de vechtpartij in scène hadden gezet". HEINES wordt hierop als getuige ontslagen. Als getuige a charge wordt vervolgens de koopman BANNERT verhoord. Hij verklaart, dat hij vroeger lid is geweest van de K.P.D. en tot November 1928 bij de „Rote Hilfe" is werkzaam geweest en daar in den tijd van October 1927 tot October 1928 her haaldelijk Taneff heeft gezien. Op een vraag van den „OBERREICHSAN WALT" verklaart getuige, dat het mogelijk is, dat Taneff toenmaals zijn permanente woning, niet in Berlijn had, doch misschien uit Oosten rijk of uit een ander land, misschien ook Rus land, naar Berlijn kwam, als een bespreking noodzakelijk was. - Ook in het Karl Liebknechthuis heeft hij Taneff herhaaldelijk in gesprek gezien met den functionaris Kratzert. Hij kon dit met zekerheid verklaren, omdat Taneff hem inder tijd wegens zijn eigenaardig gelaat was opge vallen. Hij heeft wat hangende kaken en wekt daardoor den indruk, alsof hij steeds aan kies pijn lijdt. De beklaagde TONEFF staat op bevel van den voorzitter op. De getuige Bannert kijkt hem aan en verklaart: „Jawel, dat is dezelfde man". Op een vraag van den voorztter verklaart getuige Bannert, dat hij in 1924 door het staats- gerechtshof is veroordeeld wegens medeplich tigheid aan hoogverraad Het ging toen om een wapenaffaire. De straf is echter door amnestie opgeheven. Op verschillende vragen van dr. Teichert verklaart getuige, dat hij zelf niet met Taneff gesproken heeft. Naar hij echter heeft opge merkt, onderhield Taneff zich met Kratzert in gebroken Duitsch. Dr. TEICHERT: „Taneff verstaat echter op het oogenblik nog geen woord Duitsch. De BULGAARSCHE TOLK bevestigt dit. De beklaagde TANEFF blijft bij zijn reeds herhaaldelijk afgelegde verklaring, dat hij op 24 Februari 1933 voor het eerst in Duitschland is geweest. KRATZERT, die hierop als getuige wordt gehoord, is tien jaar lang lid geweest van de K.P.D. en als technisch employé in het Karl Liebknechthaus en ook bij den berichtendienst werkzaam geweest. Hij is in 1931 uit de partij getreden we gens verschillende meeningsverschillen. Op grond van de foto's heeft hij verklaard, dat hij Popoff en Dimitroff reeds eens gezien moet hebben en dat hij ook met Taneff herhaaldelijk te doen moet hebben gehad. Hij herinnert zich echter niet meer, wan neer en hoe. Waarschijnlijk echter is dat het geval tusschen 1927 en 1929. Het is mogelijk, d athij met Taneff gesproken heeft. Hij hield hem voor een Rus. Dutsch sprak hij evenwel niet. Misschien een paar woorden. Beklagade TORGLER: „Had u den indruk, dat het de partij ernst was met de bestrijding van alle terreur?" GETUIGE: „Ja". De „OBERREILCHSANWALT": „U zeide, dat de partij wel tegen dergelijke digen was, doch de onderorganisaties, als de „Rote Hilfe", daar anders over dachten. Is het u bekend, dat andere organisaties als de bond van Roodfront- strijders en de zelfbeschermingsorganisaties streefden naar gewelddadige maatregelen?" GETUIGE: „Dat is juist". „OBERREICHANWELT": „Is het u bekend, dat het parool: „Sla de fascisten neer" in den bond van Roodfrontstrijders en in de vlug schriften der partij-organisaties steeds her haald is?" GETUIGE „Mij is bekend, dat dit parool is uitgegeven door Ruth Fischer, die echter uit de partij werd gezet." „Oberreichanwelt": „Ok in de laatste jaren is dit parool nog in de vlugschriften gepubli ceerd." GETUIGE: „Het werd in ieder geval bestre den. Het was een erfelijke kwaal van den vroe- geren bond van Roodfrontstrijders, dat de leden van dezen bond het met de partij leding veelal niet eens waren." (Ongecorrigeerd). WEENEN, 4 November. (H. N.) De nationaal- socialistische propaganda is de laatste dagen weer toegenomen. Uit verschillende deelen van het land worden incidenten gemeld. Te Vol- kerbruck in opper-Oostenrijk hebben naüo- naal-socialisten, ter gelegenheid van een bezoek van vorst Stahremberg, ontploffingen veroor zaakt. In de buurt van het stadhuis werden ver scheidene voorwerpen, met ontplofbare stof fen gevuld, geworpen. De gendarmes arresteer de verscheidene personen. Te Pichleng werden twee dynamietpatronen tot ontploffing gebracht, hetgeen een paniek onder de bevolking veroorzaakte. Er werd slechts materieele schade aangericht. Te Graz liet men voetzoekers ontploffen bij den ingang van de universiteit. De universiteits- wacht sloot onmiddellijk alle toegangen af en stelde een onderzoek in de gehoorzalen en de laboratoria in, waarbij een groot aantal stu denten gefouilleerd werden. KLAGENFURTH, 4 November. (W. B.) Ter eere van bondskanselier Dollfuss vond hier he den avond een Poolsche manifestatie plaats, waarop de kanselier zelf het woord voerde. Toen dr Dollfuss echter ongeveer een kwar tier gesproken had, ging plotseling alle licht uit in de vergaderzaal. Om een paniek te voorkomen, sprak de kan selier de aanwezigen nog eenige woorden toe, doch zag zich daarna genoodzaakt zijn rede af te breken. De vergadering werd opgeheven. De electri- sche verlichting van geheel de stad was intus- schen eveneens gedoofd. De stad lag volkomen in het donker en het verkeer was nagenoeg ge heel onmogelijk. Een uur later functionneerde de straatverlich ting weer. MADRID, 4 November. (R.O.) Volgens hier uit Lissabon ontvangen berichten neemt de Portugeesche speciale politie drastische maat regelen, om iedere poging tot het uitvoeren van een staatsgreep te onderdrukken. De meesten der bekende vijanden van het tegenwoordige dictatoriale bewind zijn in ar rest gesteld of worden scherp bewaakt, zoodat al hun bewegingen aan de regeering bekend zijn. Vier bekende leger-officieren, die gearres teerd waren in verband met hun actie tegen de regeering, zijn uit de gevangenis te Braganza ontsnapt, juist op den dag, dat de jongste re- volutionnaire onlusten plaats hadden. Hierdoor had de regeering de overtuiging ge kregen, dat er een ernstige revolutionnaire be weging gaande was. In de tagus ligt reeds een schip gereed voor vertrek naar een der Portugeesche koloniën, waarheen de gearresteerden, als zij schuldig worden bevonden, zullen worden gedeporteerd. Onder de arrestanten bevindt zich ook Nas- cimento-Cunha, de secretaris-generaal der com munistische partij. Van regeeringszijde wordt verzekerd, dat thans in het land rust heerscht en dat er geen gevaar is voor verdere onlusten. NANKING, 4 November (R.O.) Een nauw gezet onderzoek van de gebieden, welke ge teisterd zijn geworden door de overstroomin gen van de Gele Rivier heeft aangetoond, dat bij benadering 50.000 menschen door deze ramp het leven verloren hebben, dat twee millioen er schade van hebben ondervonden, en dat 1 millioen door den honger dreigt om te komen. De commissie van hulpverleening aan de slachtoffers der overstroomingen van de Gele Rivier spant haar uiterste krachten in, om de hulpelooze vluchtelingen, die zich verzamelen aan den rand van het geteisterde gebied, steun te verleenen. Te Tsjangjoean, Poejang en Toengming ver dronken 20.000 menschen en in Hoesabsien al leen reeds 15.000, terwijl hier tevens 70.000 koeien, muilezels en paarden zijn omgekomen. Doordat het water in de overstroomde gebieden blijft stilstaan, kan men daar duizenden lijken zien ronddrijven. De nood van de vluchtelingen bleek zóó groot, dat ouders hun kinderen weggaven, in de hoop dat zij voor den hongerdood bewaard zouden blijven. PARIJS, 4 November. (VAN ONZEN COR RESPONDENT). De Fransche kamer nam met 320 tegen 32 stemmen het vertrouwensvotum in de nieuwe regeering aan. De stemming beteekent volkomen een af- wachtingsvotum. PARIJS, 4 November. (R.O.) Na de controle telling kwamen de definitieve stemmingscijfers van het votum van vertrouwen in Sarraut vast te staan op 307 tegen 34 stemmen en 250 ont houdingen. De vestiging der Joden in Palestina. LONDEN, 3 November (R. O.) De inter nationale Joodsche conferentie verklaarde heden, dat zij de jongste gebeurtenissen in Palestina betreurt en hoopt, dat de mandaat- mogendheid al het mogelijke zal doen om een zoo groot mogelijk aantal Joodsche uitgeweke nen uit Duitschland in staat te stellen zich in Palestina te vestigen. De conferentie beveelt ook de instelling aan van een algemeenen raad van advies, waarvan het hoofdkwartier te Londen zou zijn geves tigd met het oog op de verbetering van het lot der joden en hun vestiging in Palestina. Tenslotte was de conferentie van meening, dat de permanente emigratiecommissie zou moeten bestaan uit vier Britsche vertegen woordigers, waarvan één voorzitter zou zijn, terwijl Frankrijk, België, Nederland en Tsjecho- Slowakije, Polen, Zwitserland, Oostenrijk es de Scandinavische landen, de Vereenigde Staten en Zuid-Afrika er elk door één gedelegeerde in vertegenwoordigd zouden zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5