ril- Mn MGR. G. BRANDSMA TOT BISSCHOP GEWIJD. TWEEDE KAMER OVER HET KABINET P WOENSDAG 8 NOVEMBER 1933 i iiis I S. D. A. P. EN HET KONINGSCHAP. NIET DEN WEG VAN HET GEWELD OP. II. H. WIJDINGEN. - JARENLANGE MISSIE-ARBEID BEKROOND. EEN NIEUWE ROEPING EN EEN NIEUWE VERANTWOORDING. Ontroerende plechtigheid in de kerk van de IJ. II. Bonifacius en Gezellen te Leeuwarden. INT. EUCHARISTISCH CONGRES. Nederlandsche belangstelling te Buenos Aires. PATER Dr. SIARDUS VELDMAN, ORD. CARM. DE VERRASSENDE LINDY DE HEFBRUG TE BARENDRECHT. Daalde in de Waalhaven in plaats van op t meer van Geneve. SLECHT WEER IN FRANKRIJK. HET VERTREK HEEFT PLAATS GEHAD. HOE SEMI-ARTSEN DUBBELTJES BEZUINIGDEN. Mogelijkheden van een auto matisch telefoontoestel. KIND DOOR VRACHTAUTO GEDOOD. De benadeelde telefoon en de booze prof. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Prof. Aalberse en Ir. Albarda spreken. Vergadering van Dinsdag 7 November. PERSONEEL DER ARTILLERIE. INRICHTINGEN. ERNSTIG ONGEVAL TE BUNNIK. Twee arbeiders onder een stapel hout geraakt BEIDEN OP SLAG GEDOOD. MAN STRUIKELDE EN VIEL ONDER DE TRAM. Op slag gedood. HOUDT DEN GOEDEN KOERS PLAATST REGELMATIG )jln een democratischen Staat moet liet gezag worden erkend en gehoorzaamd". In zijn vergadering van 10 Juni 1933 besloot het Partijbestuur van de S.D.A.P. een com missie in te stellen om van advies te dienen omtrent de vraag of en zoo ja, welke veran deringen in program, besluiten en tactiek der partij aanbeveling verdienen, zulks in verband met de gewijzigde economische en politieke omstandigheden in binnen- en buitenland. De commissie werd als volgt samengesteld: J. W. Albarda, voorzitter; G. v. d. Bergh, secretaris; J. F- Ankersmit, W. Banning, E. Boekman, Suze Groeneweg, E. Kupers, J. W. Matthijsen, J. Oudegeest, C. Pothuis-Smit, J. E. Stokvis, J. in 'tVeld, K. Vorrink en J. v. d. Wijk. Deze „herzieningscommissie", zooals zij kort weg kan heeten, heeft haar verslag reeds bij het PB. ingediend. Het P.B. vereenigde zich 1.1. Zaterdag met de conclusies der commissie. Het verslag is ter perse om zoo spoedig moge lijk te verschijnen. In afwachting daarvan geeft de heer Albarda thans een kort overzicht van den voornaamsten inhoud van het geschrift. De vraag of een herziening van het beginsel program der Partij urgent is, wordt in het eerste hoofdstuk eenstemmig ontkennend be antwoord. Wel hebben enkele leden tegen sommige uitspraken van het program ernstige bedenkingen, die ten deele niet van den laat- sten tijd dagteekenen. Die leden zijn echter met de anderen van oordeel, dat het oogenblik voor een algemeene herziening nu noch gekomen, noch geschikt is. Programherziening zou nu een toestand van onzekerheid scheppen, terwijl de arbeidersbeweging nu meer dan ooit aan vastheid behoefte heeft. Om dezelfde reden ziet de commissie nu ook in een partieele herziening van het program geen heil. Democratie. Bij haar bespreking van het vraagstuk dei- democratie is de commissie uitgegaan van arikel III van de statuten der Partij, waarin is vastgesteld, dat de S.D.A.P. haar doel tracht te bereiken, „langs wettigen weg" en met de in dat artikel genoemde legale middelen. Dit artikel is ondubbelzinnig en behoeft geen ver betering. Het rapport stelt vast, dat de S.D.A.P. om twee redenen een democratische partij is. Ten eerste, omdat zij haar strijd voert met de mid delen en de methoden en langs de wegen der democratie. Ten tweede, omdat de democratie ook tot de doeleinden der Partij behoort, die zij in de toekomst volledig wil verwezenlijken. Hierdoor onderscheidt zich de S.D.A.P. van sommige andere stroomingen in de arbeiders beweging. Vooral in den tegenwoordigen tijd, met zijn groote emoties van twijfel en wanhoop, heeft de Partij zich te keeren tegen de invloeden die de arbeidersbeweging zouden willen bren gen op den weg van het geweld. Het rapport herinnert aan de woorden, waarmee Troelstra in November 1918 de gewelddadige methoden heeft veroordeeld, alsmede aan de uitspraken van het Haarlemsche partijcongres van Maart 1932. Het verslag verwerpt den overgang naar gewelddadige tactiek, behalve om principieele redenen ook om redenen van doelmatigheid. Een poging tot gewelddadige actie zou slechts leiden tot een verpletterende nederlaag, „ten gevolge waarvan niet alleen de organisaties der arbeidersklasse, maar ook haar rechten en vrijheden en zelfs haar moed en vertrouwen voor langen tijd verloren zouden gaan". Waar de zaken zoo staan is een zoogenaamde revolutionnaire propaganda, die de verwach tingen van een gewelddadige omwenteling wil wekken, een gevaarlijk spel met levens en be langen. Zoodanige propaganda is ook niet be vorderlijk voor den groei der partij. Zij jaagt duizenden in de armen der tegenstanders en zij doet de Partij slinken tot een machtelooze secte. Zij bevordert slechts de kansen van het fascisme. Zoolang de democratische wegen nog vol doende begaanbaar zijn, zal de sociaal-demo cratie zich van de democratische methoden be dienen. Slechts als de tegenstanders de legale wegen versperren of onbegaanbaar maken, kan de beweging genoodzaakt zijn ter wille van haar doel tot andere methoden haar toevlucht te nemen. Het hoofdstuk besluit met een korte bespre king van de verhouding der S.D.A.P. tegen over het gezag. In een democratischen staat moet het gezag worden erkend en gehoorzaamd, ook door de tegenstanders van de partijen, die het gezag uitoefenen. Daarbij is geen ander voorbehoud te maken, dan de heer Colijn in zijn bekende Rotterdamsche redevoering voor zich zelf maakte. De commissie ontwierp een resolutie, waarin de Partij zich over de democratie uitspreken kan, stelling nemend tegenover fascisten en communisten. Koningschap- In het hoofdstuk over Koningschap en natio nale gedachte maakt de commissie vooreerst duidelijk, waarom de S.D.A.P. evenmin als j3ar ^Ust®^Partijen in de Scandinavische lan den, België en Engeland, een actie tegen het voningschap behoeft te voeren. „Evenals in f", ®re landen, waar het Koningschap de en niet aantast en de ontplooiing der lammert, kan ook in Neder- rien ak de monarchie erken nend on de o S'jnndwettigen staatsvorm, steu- volks" 2mdheid van de meerderheid des Sociaal-democraten 2ijn afkeeri V£m nationalisme, dat de tegenstellingen tusschen de volken verscherpt, zich aanblazen laat tot chauvinisme, militairisme bevordert en oorlof gevaren kan opleveren. u Dit wil niet zeggen, dat aan sociaal-demo craten nationaal gevoel vreemd moet zijn. Inter nationale gezindheid is geen anti-nationale of a-nationale gezindheid. „Ook de sociaal-demo craat gevoelt zich deel van het volk, dat in den loop der geschiedenis tot een geheel is ge worden en dat in het heden, ondanks zijn in wendige tegenstellingen, een lotsgemeenschap is". Zijn deel van de internationale taak der sociaal-democratie heeft de Nederlandsche so ciaal-democraat in de eerste plaats in zijn volk, met zijn volk en voor zijn volk te vervullen. „Hij rekent zich tot de volksgemeenschap en hij wil niet door anderen worden gestooten uit die gemeenschap, waarin hij ook voor zijn be ginselen en zijn idealen vrijheid en plaats mag eischen." Paters Carmelieten in Brazilië. Zondag 5 November werd door Z. H. Exc. Mgr. Duarte Leopoldo e Silva in de Klooster kerk der Paters Carmelieten te Sao Paulo, Brazilië, de H. Priesterwijding toegediend aan de volgende Nederlandsche Fraters Carme lieten: Ludovicus van Tienen (Oploo, N.-Br.); Brocardus Stokhof (Vinkeveen); Bartholomeus Beuwer (Ootmarsum)Hieronymus van Hin- them (Berchem bij Oss); Elias Spruit (Hoens- broek); Alphonsus Hoebert i.Den Haag); Ansel- mus Bertels (Beesd); Bertholdus van der Mee (Nijmegqn) en Ignatius de Jong (Nieuw Vennep). Het priesterkoor van de St. Bonijaciuskerk te Leeuioarden tijdens de plechtige bisschopsivijding van Z. H. Exc. Mgr. G. Brandsma, Apost. Vicaris van Kisumu (Oeganda). Leeuwarden, 7 November 1933. In de kerk van de H. H. Bonifacius en Ge zellen te Leeuwarden is hedenmorgen Mgr. G. Brandsma, Apostolisch Vicaris van Kisimu door Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbis schop van Utrecht tot Bisschop gewijd. Als mede-consecrators fungeerden Z. H. Exc. Mgr. J. Biermans, Insp.-generaal der St. Jo- sephscongregatie van Mill Hill en Z. H. Exc. Mgr. dr. J. H. G. Lemmens, Bisschop van Roer mond. Bij het binnenkomen der geestelijken in de kerk voerde het zangkoor onder leiding van den heer J. Bos het „Ecce Sacerdos" van Ebnez uit., terwijl tijdens de Pontificale H. Mis de missa in honorem Sanctate Teresiae ab infante Jesu van Licinio Refici werd gezongen. Zoo als begrijpelijk was de belangstelling in de kerk zeer groot. Van de autoriteiten, die bij deze bijzondere plechtigheid aanwezig waren noemen we mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten, commissaris van de Koningin in Friesland, den burgemeester van Leeuwarden, jhr. mr. J. M. van Beyma, verder father Schoenmaker, alg. procurator van de Congregatie van Mill Hill te Roosendaal, Mgr. Mériot uit Parijs, algemeen directeur van de H. Kindsheid, Mgr. Th. Bek kers, secretaris van den Priestermissiebond en van de Pauselijke missie-genootschappen, den Hoogeerw heer M. Wijtenburg regent van het seminarie Hageveld, de zeereerw. moeder Ga briel en de moeder-overste van een viertal in stellingen uit Leeuwarden, kapitein v. d. Kroon Commandant van de marechaussee, den heer S. W. de Jong, lid van Ged. Staten van Fries land en vele anderen. De plechtigheid in de kerk. De parochiekerk van St. Bonifacius en Gezel len is sober maar stijlvol versierd en als de stoet van geestelijken, waarin het warme paars der bisschoppelijke gewaden, door het midden schip der kerk naar het priesterkoor schrijdt de handen der bisschoppen zegenen de knielen de geloovigen en op het altaar plaats heb ben genomen, vangt die ontroerende plechtig heid aan van de consecratie van een missie bisschop, die ontroerende symboliek, waarbij een priester een groote zending ontvangt. Een nieuwe roeping en een nieuwe verant woording. Op het altaar zit Z. H. Exc. Mgr. Jansen, die van den rijkdom van zijn geestelijke macht zal meedeelen aan den priester, die een jaren- langen missiearbeid ziet bekroond met deze consecratie. Maar het is geen bekroning als eind van een vruchtbaar leven, het is een be kroning naar een nieuwe phase met nieuwen strijd, naar nieuwen arbeid in de warme stre ken bij de zwarte menschen. Van het koor klinken de eerste gezangen der H. Mis. De wierook wolkt omhoog en stijgt tot in de spitsboog-gewelven der kerk. De rijke gewaden der hoogepriesters bewegen vroom en waardig over het priesterkoor. De litanie van alle Heiligen wordt gezongen. De wijdeling ligt vlak ter aarde, de bisschoppen knielen voor hun zetels en heel het Hemelsche Hof wordt zingend aangeroepen om te zegenen en te gedenken den man, die in den naam van God en van alle Heiligen uit zal gaan naar zijn missieland, waar de zwarte mannen en vrouwen wachten om opgenomen te worden in de gemeenschap der Heiligen. De jubelzang der prefatie wordt gezongen en de langdurige plechtigheid der zalving vindt daarop plaats, waarna de nieuwe bisschop uit de handen van den consecrator de onderschei dingsteekenen zijner waardigheid gaat ont vangen. Eerst de staf als het zinnebeeld van het herderschap. Deze herder zal zijn schapen gaan weiden en het doen met de waakzaamheid van een bezorgde moeder, met de moeizaamheid, waarmee de grootste en belangrijkste zaken be hartigd moeten worden, maar tevens waarmee ook de kleine, schijnbaar onbelangrijke dingen van iederen dag gedaan worden. Hij zal zijn schapen gaan weiden met de groote liefde van den priester voor allen en de blijdschap om den eene, die terug werd gebracht in den schaapstal van Christus. Hij ontvangt den zegelring, symbool van de ongereptheid van het geloof, in de zwarte lan den van Afrika zal zij op Christus' woord de hoeksteen zijn van de kerk. En ten laatste wordt hem het Evangelieboek overhandigd. Hij zal de blijde boodschap verkondigen in de streken der heidenen. Hij zal prediken en bekeeren en uit de geregelde zielenwinst der enkelingen den schaapstal van Christus vullen met een nieuwe en dankbare kudde. De laatste plechtigheid brengt den bisschop op den bisschoppelijken troon, daarheen geleid door zijn consecrator, vanwaar hij het recht krijgt de christelijke vergadering voor te zitten en er te prediken. Thans zit de missiebisschop op zijn troon. Hij heeft de volheid van het priesterschap ontvangen en terwijl Mgr. Jansen het Te Deum aanheft staat hij op en gaat, ge volgd door de beide assisteerende bisschoppen door de paden der kerk, zegenend de geloovigen. Dit is een ontroerend moment. Langzaam en aandachtig schrijdt de bisschop door de paden der kerk, langzaam maakt de paars geschoeide hand, waaraan de breede ring blinkt, het teeken des kruises naar links en naar rechts over de gebogen hoofden der men schen. Zijn hand zal van nu af aan met een nieuwe Wonderlijke kracht haar zegenend werk blijven doen. En het koor zingt inmiddels jubelend het Te Deum: Salvum fac populum tuum Domine et benedic haereditati tuae: Maak Uw volk zalig o Heer en zegen Uw erfdeel Des middags werd de nieuwe missiebisschop in Hotel „Amicitia", waar hij door een stoet bruidjes werd binnengeleid, door zeer veel autoriteiten en belangstelenden geluk gewenscht met zijn uitverkiezing tot bisschop. In hetzelfde hotel had des avonds een intiem diner plaats. Men bericht ons uit Buenos Aires: In bijna geheel Zuid-Amerika worden dio cesane Eucharistische congressen gehouden tot voorbereiding van het grootsche internationale Wereldcongres Ook de Nederlanders te Buenos Aires zitten niet stil en hebben een comité ge vormd om de Nederlandsche congresbezoekers zoo aangenaam mogelijk te ontvangen en ze alle bezienswaardigheden te laten genieten. Van de haven, waar het Nederlandsche schip zal aanleggen, is er communicatie per trein, tram, autobus, met alle deelen der stad. Onder leiding van pater Seijssens S.S.S. is het bestuur geko zen voor de Hollandsche afdeeling „pro con- gresso". De eerste vergadering had plaats onder voor zitterschap van mgr. Figueroa. De tweede ver gadering, waarin de bestuursleden gekozen wei en, had plaats onder leiding van de paters a en Seijssens. Gekozen werd als voorzitter e eei A. j. van Haaren, als vice-voorzitter e rie<:' de Kroon, als secretaris de heer A. J. H. riddens, als pro-secretaris de heer C. J H. van Luijt, als penningmeester de heer C. Hulsbos, en als 2e penningmeester de heer H. Peltenburg. Een aantal heeren gaf zich als lid op. Er werd besloten propaganda te maken onder de Nederlandsche kolonie en zooveel mogelijk le den bij elkaar te krijgen om zoo spoedig mo gelijk een Nederlandsche Eucharistische plech tigheid te houden en voorbereidende maatre gelen te treffen ten einde de Nederlandsche congresgangers zoo luisterrijk mogelijk aan de haven te ontvangen. Ook werd besloten zich in verbinding te stellen met den secretaris van het Nederlandsche reiscomité, Bagijnhof 32, Am sterdam, om de wederzijdsche plannen uiteen te zetten. De eerstvolgende vergadering zal ge houden worden op 5 November. Aan het Pauselijk Bijbel-instituut te Rome slaagde dezer dagen voor het licentiaats examen in de H. Schrift Pater Siardus Veld man, phil. et theol. doctor van de Orde der Paters Carmelieten. Dr. Veldman is door het Capitulum Provinciale zijner Orde benoemd tot professor in de H. Schrift aan het studie huis der Nederlandsche Orde-provincie te Merkelbeek (L.). R.K. LEERGANGEN. Voor het diploma der Vereeniging voor Logo- paedie en Phoniatrie slaagden de volgende cur sisten der R.K. Leergangen (cursus Tilburg en Breda) de dames: A. J. Bergers, Breda; M. G. Borst, Breda; A. Buur, Moerdijk; A. Chamalaun, Moerdijk; M. C. Dekkers, Breda; P. J. M. Oos- terom, Bergen op Zoom; M. A. J. l^eijnen, Ouden bosch; H. A. Suykerbuyk, Bergen op Zoom; A. E. A. v. d. Walle, Bergen op Zoom; en de heeren: F. A. Th. Broné, Tilburg; P. J. Emmen, Tilburg; A. W. A. v. Eulem, Kaatsheuvel; L. J. Hertroys, Kaatsheuvel; L. C. Maas, Tilburg. De structuur van de omgebouwde tirug over de Oude Maas nabij Barendrecht is thans zoo ver gevorderd, dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland nu de beslissing hebben geno men, dat het draaibare gedeelte voortaan voor de scheepvaart niet meer zal worden geopend. Alleen de hefbrug zal ten behoeve van de door vaart functionneeren. Voorts zullen maatregelen worden genomen, om de zichtbaarheid van de dagseinen aan de Barendrechtschebrug te verbeteren. Er zal nl. een tweede cylinder worden geplaatst om aan te duiden, dat de hefbrug niet kan wor den geopend. Gisterennamiddag is kolonel Lindbergh, die des ochtends van Schellingwoude was vertrok ken met het voornemen, naar Genève te vlie gen, naar ons land teruggekeerd en in de Waalhaven te Rotterdam gedaald. Wij vernamen, dat Lindbergh boven midden- Frankrijk zulk slecht weer aantrof, dat voort zetting van de reis onmogelijk was. De radio weerberichten, welke mevrouw Lindbergh ge durende den tocht ontving, wezen uit, dat er in het Zuiden zeer slecht weer was, terwijl de gegevens uit het Noorden aanmerkelijk gunstiger luidden. Lindbergh besloot daarop, om te keeren en in Noordelijke richting terug te vliegen. De eerste haven, waar hij kon da len, was Waalhaven. De heer en mevrouw Lindbergh hebben hun intrek genomen in hotel „Weimar" te Rotterdam, waar zij de weerbe richten van hedenochtend zouden afwachten, alvorens te beslissen, of zij wederom den tocht zullen aanvangen. De aankomst zelf was ook voor het perso neel van het vliegveld zelf een volkomen ver rassing. Het was juist een stil moment, toen om half vijf plotseling een watervliegtuig boven Waal haven kwam cirkelen. Op zich niets ongewoons, want een verken ning of zelfs landing komt aldaar vaak genoeg voor, ook van watervlegtuigen. Bedieningspersoneel snelde naar den water kant, om de noodige assistentie te verleenen, en daar bleek het echtpaar Lindbergh geland, dat zoodoende voor de tweede maal op Waal haven was. De waarnemend havenmeester, de heer PI- card, verwelkomde zijn onverwachte gasten. En Het echtpaar Lindbergh is per K. L. M.- wagen om half zes in de richting van de stad vertrokken. Zij zouden in hotel Weimar logee- ren. Bij hun daling te Rotterdam hadden de Lindberghs sinds hun start des morgens on geveer 350 K.M. in de richting van het doel van hun tocht afgelegd. Vooral boven Frankrijk was het buitengewoon mistig. Lindbergh vloog dan ook boven den mist op zijn instrumenten. Toen hij ver in Frankrijk was, heeft hij ge tracht een gaatje te vinden, om zich te kunnen orienteeren. Het was echter potdicht. Aangezien de weerberichten voor het Zuiden ongunstig waren en die voor het Noorden gunstiger, werd besloten, terug te keeren. Lindbergh is toen op zijn instrumenten in noordelijke richting terug gevlogen. Het weer werd toen langzamerhand beter. Oorspronkelijk was hij van plan, naar Am sterdam door te vliegen, maar toen hij zich bo ven Rotterdam bevond achtte hij het in verband met de invallende duisternis raadzamer, aldaar te dalen. Hij vloog eerste eenige malen boven het vliegveld, om de aandacht te trekken en voerde daarna de daling uit. Vanmorgen om kwart over negen reeds was Lindbergh op Waalhaven om te trachten zoo spoedig mogelijk naar Genève te vertrekken. Onder zijn leiding werd de benzinevoorraad aan boord van zijn vliegtuig, dat nabij het vliegveld Waalhaven gemeerd lag, aangevuld. Alles was weer voor vertrek gereed en het wachten was op de laatste weerberichten. In verband met de weerberichten van 10 uur hedenmorgen besloot Lindbergh echter zijn ver trek nog uit te stellen tot 12 uur en latere weerberichten af te wachten. Een klein incident Daar de weerberichten gunstig luiden is kolonel Lindbergh hedenmiddag om 12 uur van Waalhaven gestart met bestemming naar Genève. Bij het vertrek deed zich nog een klein inci dent voor. Eén der begeleiders van het echt paar Lindbergh, de heer van Hoogenhuyze, van de K. L. M., kwam in het water terecht. Hij werd onmiddellijk door een agent van politie op het droge gebracht. Dinsdagmiddag is op het Sluitersveld te Almelo het dochterte van de familie Schumer door een vrachtauto overreden. De dood trad onmiddellijk in. Dat studenten ook hun zuinigheidsbevlie gingen hebben, leert de volgende niet onver makelijke geschiedenis die zich dezer dagen, naar het „Handelsblad" vertelt, te Utrecht heeft afgespeeld. Zooals andere steden kent Utrecht sinds een jaar ongeveer de automa tische telefooncellen die op tal van punten in de stad zijn aangebracht maar men moet student zijn om de daarin geplaatste appara ten op hun juiste technische waarde te schat ten. Al spoedig was men er achter dat men de toestellen kon bespreken of liever laten be spreken zonder z'n dubbeltje te offeren. Men deponeerde genoemd geldstuk eenvoudig op de normale manier in de gleuf koos een num mer en wachtte tot de opgeroepene antwoord de. De aanvrager kon nu den anderen kant hooren maar zichzelf niet verstaanbaar maken zonder den knop van z'n toestel in te drukken, maar daarmee ook onherroepelijk z'n dubbel tje prijs te geven. Deed hij dit niet en hing hij na eenigen tijd den hoorn weer op, dan kwam het dubbeltje automatisch terug in het bakje waarin het ook komt te vallen als een nummer in gesprek is of op andere wijze storing ondergaat. Een normaal mensch zou zoo zeggen dat niemand iets aan een telefonische monoloog kan zijn gelegen; niet alzoo de studenten van de medische faculteit die om beurten dienst hebben in het praktikantenhuis, vanwaar de semi-artsen instructies krijgen voor het ma ken van visites en het doen van verlossingen. Zij maakten n.l. een afspraak om elkaar het rooster der werkzaamheden voor te lezen, wan neer ze het' praktikantenhuis opbelden. Op die manier konden ze rustig hun patiënten bezoe ken totdat de collega b.v. meldde dat ze num mer één stonden voor een partus of dat er iets bijzonders in het ziekenhuis was en allen zich daarheen moesten begeven. Bleek het dringend noodig een gesprek van twee kanten te'voeren, dan meldde men b.v.: Als de Vries daar is, dan moet hij doordrukken! Dat het aantal grappen op die manier on eindig kan worden gevarieerd, moge uit een enkel voorbeeld blijken. De collega's die de gierigheid van één hunner moeilijk konden verdragen, besloten hem er tusschen te nemen. En zoo klonk op zekeren dag na iederen op roep de mededeeling: Als De Graaf daar is, moet hij doordrukken! De Graaf belde inder daad op maar de gehechtheid aan z'n dubbeltje was van dien aard dat hij niet te bewegen bleek aan het verzoek t.e voldoen, maar 'ch ijlings naar een politiepost begaf vanwaar hij Prof. Aalberse In normale tijden voeren bij de algemeene beschouwingen over de Rij ksbegrooting gewoon lijk het eerst de leiders der oppositie het woord. Dat professor Aalberse dit jaar als eerste spre ker optrad, beteekent niet, dat de katholieke fractie in oppositie staat tegen dit kabinet, maar dat het exra-parlement-ir karakter van dit ministerie de grenslijn eenvoudig verdoezelt en uitzonderingen te voorschijn roept. De rede van den leider der katholieke fractie, aandachtig in de Kamer en op de tribunes gevolgd, mocht inder daad „een gematigd en verstandig woord" heeten, om Thor- becke's terminologie te bezigen. Zij steunde op historische feiten, bood perspectief en gaf op meer dan één punt blijk van een willen verstaan van de teekenen des tijds. Als prof. Aalberse dezen tijd een keerpunt in de historie noemt, kan men hem even moei lijk weerspreken als wanneer hij met een beroep op von Ranke eraan herinnert, dat vol ken meer door him gevoel dan door hun ver stand worden geregeerd. Ook wij gelooven, dat hetgeen rond ons valt waar te nemen, vergeleken kan worden met het gebeuren in 1848. Dat jaar vond in Neder land zijn Thorbecke j het beslissend moment kan gekomen zijn, om nu de vraag te stellen of de huidige verlangens niet eveneens in een nieuwe Grondwet dienen te worden geconcreti seerd, na ampel onderzoek door een Staats commissie. Dat dit een onderzoek van de fascis tische denkbeelden zou beteekenen, schijnt voor ir. Albarda al voldoende, zulk een commissie te verwerpen. Dit is ons onduidelijk. Hoe men ook tegenover het fascisme staat, de beweging is er en waarom zou men haar niet eer geven, welke indertijd aan de socialisatie ten deel viel? Het gaat trouwens niet alleen over fascisme maar veel meer over allerlei denkbeelden, welke wel als „fascistisch" aan de markt worden gebracht, doch voor een groot deel ideeën zijn, welke lang geleden in Nederland werden ver kondigd. Het is ons inderdaad een raadsel, hoe dit door velen vergeten wordt. Verreweg de meeste menschen, die spreken over corporatie ven staat of corporatieve maatschappij, bedoelen niet den „totalen staat", maar de publiekrech telijke ordening naar beroepsstanden. Wij ma ken ons sterk, dat om maar één voorbeeld te noemen velen vandaag „fascisme" zouden lezen in een opstel dat Mgr. Aengenent dertig jaar geleden schreef in „De Katholiek" over „Reorganisatie der kapitalistische maatschap pij", maar het is in wezen niets anders dan wat Quadragesimo Anno tientallen jaren later ver kondigde, en waarvan men ook weerklank vindt in Groen van Prinsterer, Lohman en Kuyper. Prof. Aalberse laat intusschen de beslissing over de instelling van een staatscommissie over de herziening der Grondwet uiteraard aan de Regeering over. Het is te hopen, dat men later geen berouw heeft over het niet-uitvoeren van het denkbeeld-Aalberse. De leider van de katholieke fractie heeft ook de Kamer verdedigd tegen de op haar uitge oefende critiek. Weliswaar toonde hij aan, dat deze critiek niet van vandaag of gisteren is, maar verklaarde toch ook, dat, wat meh in f buitenlandsch parlement vooral critiseerde corruptie en irrationeele werkwijze in Ne derland niet bestaat, terwijl het gemiddeld peil der Kamer in de laatste jaren niet gedaald, maar gestegen is volgens het getuigen van alle oudere Kamerleden. Ten aanzien van het regeerbeleid in de naaste toekomst heeft prof. Aalberse twee punten op den voorgrond gesteld loyale medewerking van de Regeering aan de doorvoering der bedrijfs organisatie en steun aan de groote gezinnen. Daarnaast stipte hij nog enkele punten aan zoo de werkloozenzorg, speciaal voor jongeren, de inschakeling der organisaties bij de steun- wetten, de wegsnijding van werkelijke mis toestanden dingen, die bij de verschillende begrootingsstukken ter sprake zullen komen. Nog twee zaken van belang roerde de katho lieke spreker aan. Vooreerst begreep hij niets van de houding der regeering ten opzichte van den Mussertbond. Alle extremistische organisa ties zijn vQor alle ambtenaren verboden en juist deze niet. De houding der Regeering in deze zaak is ook ons niet duidelijk. Wel zegt de M. v. A. dat de Mussert beweging tot dusver geen hou vast voor een verbod gaf, maar aan het slot van de toelichting op punt 6 van het pro gramma der N. S. B. staat dan toch maar dui delijk: „Ons geheele programma is nu eenmaal revolutionnair". (bl. 29). Van de katholieke fractie kan dit kabinet waardeering en steun verwachten evenals het extra-parlementaire kabinet-Ruys, dat het ver ving. Doch net als dit laatste kabinet kan ook het kabinet-Colijn vervangen worden, al mo gen wij voor het land hopen, dat dit niet tus- schentijds zal behoeven te geschieden. Ir Albarda heeft na prof. Aalberse het woord gevoerd en vooral gepoogd de houding der Regeering tegenover revolutionnaire amb tenaren te disqualificeeren. Wij meenen, dat de afgevaardigde in zijn pleidooi niet is geslaagd. Wie nu nog de bladen der soc.-dem. pers ge durende het gebeuren met „De Zeven Provin- ciën" onbevooroordeeld inziet, kan nietlooche. nen, dat regeeringsoptreden hier gebiedende plicht was. Het heeft ons zelfs verbaasd, dat „Het Volk", dat toen veel opruiender was dan het dagblad der communisten, niet in beslag werd genomen. En welke sociaal-democrati sche leider heeft destijds publiek geprotes teerd? Heeft trouwens ir. Albarda zelf niet verwarring gesticht door zijn tirade over de „dappere ongehoorzaamheid?" De „oekase", waarbij aan ambtenaren reserve werd opgelegd, is ons begrijpelijk, al schijnt zij niet geheel duidelijk geredigeerd. Dat ir. Al barda probeerde oud-Minister Terpstra, die wel ambtenarencritiek toeliet, tegen Minister Mar- chant uit te spelen, was van zijn standpunt be grijpelijk. Maar mag men niet zeggen, dat de toestand nu werkelijk veel ernstiger is dan eenige jaren geleden en is de positie van een Kamerlid in oppositie nu eenmaal niet anders dan die van een regeerend Minister? Men kan daar natuurlijk makkelijk tegenstellingen in ontdekken, doch zou ir. Albarda, indien hij Minister ware in dezen tijd, matelooze critiek van ondergeschikte ambtenaren op zijn beleid wel dulden? De leider der S.D.A.P. heeft zich zoo scherp mogelijk tegen inflatie verklaard; op z'n hoogst wil hij de kwestie der beheerschte devaluatie onder oogen zien, al voelt hij ook voor deze manipulatie zelf niet. Alle crisis-uitgaven op den gewonen dienst, acht ir. Albarda ondoen lijk. Intusschen geeft hij ons niet veel baten voor een eventueelen crisisdienst. Het eenige, dat wij hoorden, was verhooging van de suc cessiebelasting, maar wie gelooft, dat Wij' er daarmee zijn? Zelfs ds. Lingbeek niet en die schijnt als men hem hoort veel te ge looven. Misschien echter bedoelt deze sprèker alleen de Kamer eenige vroolijke afwisseling te bezorgen. Nu, daarin slaagt hij wel. gratis communicatie met het praktikantenhuis zocht en kreeg. Aan alle grappen komt echter een eind en zoo verscheen kort geleden een inspecteur van den telefoondienst bij den hoogleeraar in de gynaecologie om hem op den „misstand" opmerkzaam te maken. De controleur sprak van diefstal en schade tot een bedrag van 800. Professor was verontwaardigd; dat men zijn studenten van dergelijke practijken durfde betichten! Maar toen de controleur aanhield en hem verzocht zich persoonlijk van de juist heid te overtuigen, kon hij niet veel anders doen dan het praktikantenhuis opbellen. En tot zijn niet geringe verbazing hoorde hij zich prompt de volgorde van dienst voorlezen ge volgd door de medeeling dat de prof. vandaag een uitstekend humeur had en als Gerritsen daar soms was of hij dan wilde doordrukken Het stralend humeur van den hoogleeraar ver anderde als een lakmoespapiertje in pikrine- zuur en enkele oogenblikken later verscheen hij als Jupiter tonans tusschen zijn studenten, waarbij de heeren eenige minder prettige oogenblikken hebben doorgebracht. Het gevolg zal zijn dat van ieder student in de medicijnen die,dit jaar in het praktikantenhuis heeft ge werkt een bijdrage wordt gevorderd om de „schade" te herstellen. Wanneer men de zaak juridisch zou willen uitzoeken, lijkt het ons zeer onwaarschijnlijk dat hier van diefstal of verduistering kan worden gesproken. Valsch geld is niet ge bruikt; de toestellen zijn niet mishandeld, men heeft er alleen „uitgehaald wat er in zat". En als dat zonder forceeren geschiedt, maar langs lijnen van geleidelijkheid kan zelfs de tele foondienst er moeilijk bezwaar tegen maken. Eer zou men dezen dienst een fout in de con structie kunnen verwijten dan den gebruiker een onregelmatigheid. Er is natuurlijk ook een andere redeneering mogelijk. Men kan zeggen: ieder die zich van een dergelijk toestel bedient, is verplicht het verschuldigde te betalen, maar dan blijft altijd weer het feit bestaan, dat van een totale be diening in al deze gevallen geen sprake is geweest. Men heeft slechts kunnen luisteren en niet kunnen spreken, en daar dit luisteren technisch zoo is ingericht dat men het gratis kan doen. Voor juristen een aardig onderwerp ter vast stelling van de schuldvraag. Door allen is het lidmaatschap van verboden organisaties opgezegd. De minister van defensie deelt aan de Twee de Kamer mede, dat in Mei van dit jaar het geheele personeel van de artillerie-inrichtin gen de verklaring van trouw aan de regeering heeft geteekend, met uitzondering van een chauffeur, die daarop is ontslagen. In dezelfde maand is nagegaan, tot welke organisaties het vaste, tijdelijke en losse personeel bij die in richtingen behoorde. Toen aan ieder hunner persoonlijk werd kenbaar gemaakt, dat het lid maatschap der door den minister aangegeven politieke organisaties niet vereenigbaar is met een werkkring aan de artillerie-inrichtingen, hebben alle betrokkenen het bedoelde lidmaat schap onmiddellijk opgezegd. Bij aanneming van personeel worden, zoo als zulks reeds jaren geschiedt, nauwkeurig inlichtingen ingewonnen. Er zijn thans geen teekenen, welke der directie van de artillerie inrichtingen aanleiding zouden geven eeniger- mate te twijfelen aan de betrouwbaarheid va;i het tegenwoordige personeel. Dinsdagmiddag heeft op het terrein van den houthandel v.h. A. van Dam te Bunnik een ernstig ongeval plaats gehad. Vier arbeiders waren bezig met het lossen van een wagen timmerhout, welk hout zooals gewoonlijk werd opgestapeld. Twee der arbei ders stonden op den eenige meters hoogen stapel, twee andere werklieden bevonden zich tusschen den stapel en den wagen. Op een moment, dat een der in de hoogte staande arbeiders naar beneden was geklauterd, had een vreeselijk ongeval plaats. De stapel hout sloeg plotseling om. De arbeider, die zich nog op den stapel bevond, een zekere van Doorn, viel gedeeltelijk met den stapel mee, doch kon onderweg op een anderen stapel springen. Hieraan heeft hij zijn leven te danken. De stapel hout kwam terecht op de twee op den grond staande arbeiders, den 43-jarigen C. de Kruiff uit Langbroek en den 31-jarigen P. Pauw uit Utrecht. Onmiddellijk werd met man en macht de stapel hout opgeruimd om de slachtoffers te bevrijden. Toeen men hen te voorschijn had gebracht, bleken beiden te zijn overleden. Dr. J. F. G. Brevee, die intusschen was gearriveerd, constateerde dat de beide arbeiders op slag gedood waren." De Kruiff laat een vrouw met kinderen achter. Omtrent de oorzaak van het ongeval tast men in het duister. De arbeiders waren zeer bekwaam in het stapelen van hout, dat zij reeds langen tijd deden. Hedenmorgen heeft de arbeidsinspectie uit Utrecht een onderzoek ingesteld. De lijken van de beide slachtoffers zijn voorloopig op last van de politie te Bunnik gebleven, doch zullen na onderzoek der arbeidsinspectie worden vrijgegeven. Gister is te A'dam op de kruising van Baerle- straatWillemsparkweg een ernstig ongeluk gebeurd, dat een persoon het leven heeft ge kost. Een man van middelbaren leeftijd kwam van de richting Museumboekhandel en wilde den rijweg oversteken naar de tramhalte voor de Rijkspostspaarbank. Tot ontzetting van allen die het zagen, struikelde hij over de tramrails, juist toen een tram van lijn 3 met volle vaart naderde. Ofschoon de wagenbestuurder nog uit alle macht remde, kon de man niet meer voor de tram wegkomen. Hij werd gegrepen en kwam onder het voorbalcon terecht. Onmid dellijk toog men aan het werk om den wagen op te vijzelen, doch toen men het slachtoffer eronder vandaan gehaald had, bleek dit te zijn overleden. Het stoffelijk overschot is door den G. G. en G. D. naar het Wilhelminagasthuis vervoerd. UW KABOUTERTJE!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3