ril-
Mn
MGR. G. BRANDSMA TOT BISSCHOP
GEWIJD.
TWEEDE KAMER OVER HET KABINET
P
WOENSDAG 8 NOVEMBER 1933
i
iiis I
S. D. A. P. EN HET KONINGSCHAP.
NIET DEN WEG VAN HET
GEWELD OP.
II. H. WIJDINGEN.
-
JARENLANGE MISSIE-ARBEID
BEKROOND.
EEN NIEUWE ROEPING EN EEN
NIEUWE VERANTWOORDING.
Ontroerende plechtigheid in de kerk
van de IJ. II. Bonifacius en
Gezellen te Leeuwarden.
INT. EUCHARISTISCH CONGRES.
Nederlandsche belangstelling
te Buenos Aires.
PATER Dr. SIARDUS VELDMAN,
ORD. CARM.
DE VERRASSENDE LINDY
DE HEFBRUG TE BARENDRECHT.
Daalde in de Waalhaven in plaats
van op t meer van Geneve.
SLECHT WEER IN FRANKRIJK.
HET VERTREK HEEFT PLAATS GEHAD.
HOE SEMI-ARTSEN DUBBELTJES
BEZUINIGDEN.
Mogelijkheden van een auto
matisch telefoontoestel.
KIND DOOR VRACHTAUTO GEDOOD.
De benadeelde telefoon en de
booze prof.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Prof. Aalberse en Ir. Albarda
spreken.
Vergadering van Dinsdag 7 November.
PERSONEEL DER ARTILLERIE.
INRICHTINGEN.
ERNSTIG ONGEVAL TE BUNNIK.
Twee arbeiders onder een stapel
hout geraakt
BEIDEN OP SLAG GEDOOD.
MAN STRUIKELDE EN VIEL
ONDER DE TRAM.
Op slag gedood.
HOUDT DEN GOEDEN KOERS
PLAATST REGELMATIG
)jln een democratischen Staat moet liet
gezag worden erkend en
gehoorzaamd".
In zijn vergadering van 10 Juni 1933 besloot
het Partijbestuur van de S.D.A.P. een com
missie in te stellen om van advies te dienen
omtrent de vraag of en zoo ja, welke veran
deringen in program, besluiten en tactiek der
partij aanbeveling verdienen, zulks in verband
met de gewijzigde economische en politieke
omstandigheden in binnen- en buitenland.
De commissie werd als volgt samengesteld:
J. W. Albarda, voorzitter; G. v. d. Bergh,
secretaris; J. F- Ankersmit, W. Banning, E.
Boekman, Suze Groeneweg, E. Kupers, J. W.
Matthijsen, J. Oudegeest, C. Pothuis-Smit, J.
E. Stokvis, J. in 'tVeld, K. Vorrink en J. v. d.
Wijk.
Deze „herzieningscommissie", zooals zij kort
weg kan heeten, heeft haar verslag reeds bij
het PB. ingediend. Het P.B. vereenigde zich
1.1. Zaterdag met de conclusies der commissie.
Het verslag is ter perse om zoo spoedig moge
lijk te verschijnen. In afwachting daarvan geeft
de heer Albarda thans een kort overzicht van
den voornaamsten inhoud van het geschrift.
De vraag of een herziening van het beginsel
program der Partij urgent is, wordt in het
eerste hoofdstuk eenstemmig ontkennend be
antwoord. Wel hebben enkele leden tegen
sommige uitspraken van het program ernstige
bedenkingen, die ten deele niet van den laat-
sten tijd dagteekenen. Die leden zijn echter met
de anderen van oordeel, dat het oogenblik voor
een algemeene herziening nu noch gekomen,
noch geschikt is. Programherziening zou nu
een toestand van onzekerheid scheppen, terwijl
de arbeidersbeweging nu meer dan ooit aan
vastheid behoefte heeft.
Om dezelfde reden ziet de commissie nu ook
in een partieele herziening van het program
geen heil.
Democratie.
Bij haar bespreking van het vraagstuk dei-
democratie is de commissie uitgegaan van
arikel III van de statuten der Partij, waarin
is vastgesteld, dat de S.D.A.P. haar doel tracht
te bereiken, „langs wettigen weg" en met de
in dat artikel genoemde legale middelen. Dit
artikel is ondubbelzinnig en behoeft geen ver
betering.
Het rapport stelt vast, dat de S.D.A.P. om
twee redenen een democratische partij is. Ten
eerste, omdat zij haar strijd voert met de mid
delen en de methoden en langs de wegen der
democratie. Ten tweede, omdat de democratie
ook tot de doeleinden der Partij behoort, die
zij in de toekomst volledig wil verwezenlijken.
Hierdoor onderscheidt zich de S.D.A.P. van
sommige andere stroomingen in de arbeiders
beweging.
Vooral in den tegenwoordigen tijd, met zijn
groote emoties van twijfel en wanhoop, heeft
de Partij zich te keeren tegen de invloeden
die de arbeidersbeweging zouden willen bren
gen op den weg van het geweld. Het rapport
herinnert aan de woorden, waarmee Troelstra
in November 1918 de gewelddadige methoden
heeft veroordeeld, alsmede aan de uitspraken
van het Haarlemsche partijcongres van Maart
1932. Het verslag verwerpt den overgang naar
gewelddadige tactiek, behalve om principieele
redenen ook om redenen van doelmatigheid.
Een poging tot gewelddadige actie zou slechts
leiden tot een verpletterende nederlaag, „ten
gevolge waarvan niet alleen de organisaties
der arbeidersklasse, maar ook haar rechten en
vrijheden en zelfs haar moed en vertrouwen
voor langen tijd verloren zouden gaan".
Waar de zaken zoo staan is een zoogenaamde
revolutionnaire propaganda, die de verwach
tingen van een gewelddadige omwenteling wil
wekken, een gevaarlijk spel met levens en be
langen. Zoodanige propaganda is ook niet be
vorderlijk voor den groei der partij. Zij jaagt
duizenden in de armen der tegenstanders en zij
doet de Partij slinken tot een machtelooze
secte. Zij bevordert slechts de kansen van het
fascisme.
Zoolang de democratische wegen nog vol
doende begaanbaar zijn, zal de sociaal-demo
cratie zich van de democratische methoden be
dienen. Slechts als de tegenstanders de legale
wegen versperren of onbegaanbaar maken, kan
de beweging genoodzaakt zijn ter wille van
haar doel tot andere methoden haar toevlucht
te nemen.
Het hoofdstuk besluit met een korte bespre
king van de verhouding der S.D.A.P. tegen
over het gezag. In een democratischen staat
moet het gezag worden erkend en gehoorzaamd,
ook door de tegenstanders van de partijen, die
het gezag uitoefenen. Daarbij is geen ander
voorbehoud te maken, dan de heer Colijn in
zijn bekende Rotterdamsche redevoering voor
zich zelf maakte.
De commissie ontwierp een resolutie, waarin
de Partij zich over de democratie uitspreken
kan, stelling nemend tegenover fascisten en
communisten.
Koningschap-
In het hoofdstuk over Koningschap en natio
nale gedachte maakt de commissie vooreerst
duidelijk, waarom de S.D.A.P. evenmin als
j3ar ^Ust®^Partijen in de Scandinavische lan
den, België en Engeland, een actie tegen het
voningschap behoeft te voeren. „Evenals in
f", ®re landen, waar het Koningschap de
en niet aantast en de ontplooiing der
lammert, kan ook in Neder-
rien ak de monarchie erken
nend on de o S'jnndwettigen staatsvorm, steu-
volks" 2mdheid van de meerderheid des
Sociaal-democraten 2ijn afkeeri V£m
nationalisme, dat de tegenstellingen tusschen
de volken verscherpt, zich aanblazen laat tot
chauvinisme, militairisme bevordert en oorlof
gevaren kan opleveren. u
Dit wil niet zeggen, dat aan sociaal-demo
craten nationaal gevoel vreemd moet zijn. Inter
nationale gezindheid is geen anti-nationale of
a-nationale gezindheid. „Ook de sociaal-demo
craat gevoelt zich deel van het volk, dat in
den loop der geschiedenis tot een geheel is ge
worden en dat in het heden, ondanks zijn in
wendige tegenstellingen, een lotsgemeenschap
is". Zijn deel van de internationale taak der
sociaal-democratie heeft de Nederlandsche so
ciaal-democraat in de eerste plaats in zijn volk,
met zijn volk en voor zijn volk te vervullen.
„Hij rekent zich tot de volksgemeenschap en
hij wil niet door anderen worden gestooten uit
die gemeenschap, waarin hij ook voor zijn be
ginselen en zijn idealen vrijheid en plaats
mag eischen."
Paters Carmelieten in Brazilië.
Zondag 5 November werd door Z. H. Exc.
Mgr. Duarte Leopoldo e Silva in de Klooster
kerk der Paters Carmelieten te Sao Paulo,
Brazilië, de H. Priesterwijding toegediend aan
de volgende Nederlandsche Fraters Carme
lieten: Ludovicus van Tienen (Oploo, N.-Br.);
Brocardus Stokhof (Vinkeveen); Bartholomeus
Beuwer (Ootmarsum)Hieronymus van Hin-
them (Berchem bij Oss); Elias Spruit (Hoens-
broek); Alphonsus Hoebert i.Den Haag); Ansel-
mus Bertels (Beesd); Bertholdus van der Mee
(Nijmegqn) en Ignatius de Jong (Nieuw
Vennep).
Het priesterkoor van de St. Bonijaciuskerk te Leeuioarden tijdens de plechtige
bisschopsivijding van Z. H. Exc. Mgr. G. Brandsma, Apost. Vicaris van Kisumu
(Oeganda).
Leeuwarden, 7 November 1933.
In de kerk van de H. H. Bonifacius en Ge
zellen te Leeuwarden is hedenmorgen Mgr. G.
Brandsma, Apostolisch Vicaris van Kisimu
door Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbis
schop van Utrecht tot Bisschop gewijd.
Als mede-consecrators fungeerden Z. H. Exc.
Mgr. J. Biermans, Insp.-generaal der St. Jo-
sephscongregatie van Mill Hill en Z. H. Exc.
Mgr. dr. J. H. G. Lemmens, Bisschop van Roer
mond.
Bij het binnenkomen der geestelijken in de
kerk voerde het zangkoor onder leiding van
den heer J. Bos het „Ecce Sacerdos" van Ebnez
uit., terwijl tijdens de Pontificale H. Mis de
missa in honorem Sanctate Teresiae ab infante
Jesu van Licinio Refici werd gezongen. Zoo
als begrijpelijk was de belangstelling in de
kerk zeer groot.
Van de autoriteiten, die bij deze bijzondere
plechtigheid aanwezig waren noemen we mr.
P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten,
commissaris van de Koningin in Friesland, den
burgemeester van Leeuwarden, jhr. mr. J. M.
van Beyma, verder father Schoenmaker, alg.
procurator van de Congregatie van Mill Hill
te Roosendaal, Mgr. Mériot uit Parijs, algemeen
directeur van de H. Kindsheid, Mgr. Th. Bek
kers, secretaris van den Priestermissiebond en
van de Pauselijke missie-genootschappen, den
Hoogeerw heer M. Wijtenburg regent van het
seminarie Hageveld, de zeereerw. moeder Ga
briel en de moeder-overste van een viertal in
stellingen uit Leeuwarden, kapitein v. d. Kroon
Commandant van de marechaussee, den heer
S. W. de Jong, lid van Ged. Staten van Fries
land en vele anderen.
De plechtigheid in de kerk.
De parochiekerk van St. Bonifacius en Gezel
len is sober maar stijlvol versierd en als de
stoet van geestelijken, waarin het warme paars
der bisschoppelijke gewaden, door het midden
schip der kerk naar het priesterkoor schrijdt
de handen der bisschoppen zegenen de knielen
de geloovigen en op het altaar plaats heb
ben genomen, vangt die ontroerende plechtig
heid aan van de consecratie van een missie
bisschop, die ontroerende symboliek, waarbij
een priester een groote zending ontvangt.
Een nieuwe roeping en een nieuwe verant
woording.
Op het altaar zit Z. H. Exc. Mgr. Jansen,
die van den rijkdom van zijn geestelijke macht
zal meedeelen aan den priester, die een jaren-
langen missiearbeid ziet bekroond met deze
consecratie. Maar het is geen bekroning als
eind van een vruchtbaar leven, het is een be
kroning naar een nieuwe phase met nieuwen
strijd, naar nieuwen arbeid in de warme stre
ken bij de zwarte menschen.
Van het koor klinken de eerste gezangen der
H. Mis. De wierook wolkt omhoog en stijgt
tot in de spitsboog-gewelven der kerk. De rijke
gewaden der hoogepriesters bewegen vroom en
waardig over het priesterkoor. De litanie van
alle Heiligen wordt gezongen. De wijdeling
ligt vlak ter aarde, de bisschoppen knielen
voor hun zetels en heel het Hemelsche Hof
wordt zingend aangeroepen om te zegenen en
te gedenken den man, die in den naam van
God en van alle Heiligen uit zal gaan naar
zijn missieland, waar de zwarte mannen en
vrouwen wachten om opgenomen te worden
in de gemeenschap der Heiligen.
De jubelzang der prefatie wordt gezongen en
de langdurige plechtigheid der zalving vindt
daarop plaats, waarna de nieuwe bisschop uit
de handen van den consecrator de onderschei
dingsteekenen zijner waardigheid gaat ont
vangen. Eerst de staf als het zinnebeeld van het
herderschap. Deze herder zal zijn schapen gaan
weiden en het doen met de waakzaamheid van
een bezorgde moeder, met de moeizaamheid,
waarmee de grootste en belangrijkste zaken be
hartigd moeten worden, maar tevens waarmee
ook de kleine, schijnbaar onbelangrijke dingen
van iederen dag gedaan worden. Hij zal zijn
schapen gaan weiden met de groote liefde van
den priester voor allen en de blijdschap om
den eene, die terug werd gebracht in den
schaapstal van Christus.
Hij ontvangt den zegelring, symbool van de
ongereptheid van het geloof, in de zwarte lan
den van Afrika zal zij op Christus' woord de
hoeksteen zijn van de kerk. En ten laatste wordt
hem het Evangelieboek overhandigd. Hij zal de
blijde boodschap verkondigen in de streken der
heidenen. Hij zal prediken en bekeeren en uit
de geregelde zielenwinst der enkelingen den
schaapstal van Christus vullen met een nieuwe
en dankbare kudde.
De laatste plechtigheid brengt den bisschop
op den bisschoppelijken troon, daarheen geleid
door zijn consecrator, vanwaar hij het recht
krijgt de christelijke vergadering voor te zitten
en er te prediken. Thans zit de missiebisschop
op zijn troon. Hij heeft de volheid van het
priesterschap ontvangen en terwijl Mgr. Jansen
het Te Deum aanheft staat hij op en gaat, ge
volgd door de beide assisteerende bisschoppen
door de paden der kerk, zegenend de geloovigen.
Dit is een ontroerend moment.
Langzaam en aandachtig schrijdt de bisschop
door de paden der kerk, langzaam maakt de
paars geschoeide hand, waaraan de breede ring
blinkt, het teeken des kruises naar links en
naar rechts over de gebogen hoofden der men
schen. Zijn hand zal van nu af aan met een
nieuwe Wonderlijke kracht haar zegenend
werk blijven doen.
En het koor zingt inmiddels jubelend het Te
Deum: Salvum fac populum tuum Domine et
benedic haereditati tuae: Maak Uw volk zalig
o Heer en zegen Uw erfdeel
Des middags werd de nieuwe missiebisschop
in Hotel „Amicitia", waar hij door een stoet
bruidjes werd binnengeleid, door zeer veel
autoriteiten en belangstelenden geluk gewenscht
met zijn uitverkiezing tot bisschop.
In hetzelfde hotel had des avonds een intiem
diner plaats.
Men bericht ons uit Buenos Aires:
In bijna geheel Zuid-Amerika worden dio
cesane Eucharistische congressen gehouden tot
voorbereiding van het grootsche internationale
Wereldcongres Ook de Nederlanders te Buenos
Aires zitten niet stil en hebben een comité ge
vormd om de Nederlandsche congresbezoekers
zoo aangenaam mogelijk te ontvangen en ze
alle bezienswaardigheden te laten genieten. Van
de haven, waar het Nederlandsche schip zal
aanleggen, is er communicatie per trein, tram,
autobus, met alle deelen der stad. Onder leiding
van pater Seijssens S.S.S. is het bestuur geko
zen voor de Hollandsche afdeeling „pro con-
gresso".
De eerste vergadering had plaats onder voor
zitterschap van mgr. Figueroa. De tweede ver
gadering, waarin de bestuursleden gekozen
wei en, had plaats onder leiding van de paters
a en Seijssens. Gekozen werd als voorzitter
e eei A. j. van Haaren, als vice-voorzitter
e rie<:' de Kroon, als secretaris de heer
A. J. H. riddens, als pro-secretaris de heer C.
J H. van Luijt, als penningmeester de heer C.
Hulsbos, en als 2e penningmeester de heer H.
Peltenburg.
Een aantal heeren gaf zich als lid op. Er
werd besloten propaganda te maken onder de
Nederlandsche kolonie en zooveel mogelijk le
den bij elkaar te krijgen om zoo spoedig mo
gelijk een Nederlandsche Eucharistische plech
tigheid te houden en voorbereidende maatre
gelen te treffen ten einde de Nederlandsche
congresgangers zoo luisterrijk mogelijk aan de
haven te ontvangen. Ook werd besloten zich in
verbinding te stellen met den secretaris van het
Nederlandsche reiscomité, Bagijnhof 32, Am
sterdam, om de wederzijdsche plannen uiteen
te zetten. De eerstvolgende vergadering zal ge
houden worden op 5 November.
Aan het Pauselijk Bijbel-instituut te Rome
slaagde dezer dagen voor het licentiaats
examen in de H. Schrift Pater Siardus Veld
man, phil. et theol. doctor van de Orde der
Paters Carmelieten. Dr. Veldman is door het
Capitulum Provinciale zijner Orde benoemd
tot professor in de H. Schrift aan het studie
huis der Nederlandsche Orde-provincie te
Merkelbeek (L.).
R.K. LEERGANGEN.
Voor het diploma der Vereeniging voor Logo-
paedie en Phoniatrie slaagden de volgende cur
sisten der R.K. Leergangen (cursus Tilburg en
Breda) de dames: A. J. Bergers, Breda; M. G.
Borst, Breda; A. Buur, Moerdijk; A. Chamalaun,
Moerdijk; M. C. Dekkers, Breda; P. J. M. Oos-
terom, Bergen op Zoom; M. A. J. l^eijnen, Ouden
bosch; H. A. Suykerbuyk, Bergen op Zoom; A.
E. A. v. d. Walle, Bergen op Zoom; en de heeren:
F. A. Th. Broné, Tilburg; P. J. Emmen, Tilburg;
A. W. A. v. Eulem, Kaatsheuvel; L. J. Hertroys,
Kaatsheuvel; L. C. Maas, Tilburg.
De structuur van de omgebouwde tirug over
de Oude Maas nabij Barendrecht is thans zoo
ver gevorderd, dat Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland nu de beslissing hebben geno
men, dat het draaibare gedeelte voortaan voor
de scheepvaart niet meer zal worden geopend.
Alleen de hefbrug zal ten behoeve van de door
vaart functionneeren.
Voorts zullen maatregelen worden genomen,
om de zichtbaarheid van de dagseinen aan
de Barendrechtschebrug te verbeteren. Er zal
nl. een tweede cylinder worden geplaatst om
aan te duiden, dat de hefbrug niet kan wor
den geopend.
Gisterennamiddag is kolonel Lindbergh, die
des ochtends van Schellingwoude was vertrok
ken met het voornemen, naar Genève te vlie
gen, naar ons land teruggekeerd en in de
Waalhaven te Rotterdam gedaald.
Wij vernamen, dat Lindbergh boven midden-
Frankrijk zulk slecht weer aantrof, dat voort
zetting van de reis onmogelijk was. De radio
weerberichten, welke mevrouw Lindbergh ge
durende den tocht ontving, wezen uit, dat er
in het Zuiden zeer slecht weer was, terwijl
de gegevens uit het Noorden aanmerkelijk
gunstiger luidden. Lindbergh besloot daarop,
om te keeren en in Noordelijke richting terug
te vliegen. De eerste haven, waar hij kon da
len, was Waalhaven. De heer en mevrouw
Lindbergh hebben hun intrek genomen in hotel
„Weimar" te Rotterdam, waar zij de weerbe
richten van hedenochtend zouden afwachten,
alvorens te beslissen, of zij wederom den tocht
zullen aanvangen.
De aankomst zelf was ook voor het perso
neel van het vliegveld zelf een volkomen ver
rassing.
Het was juist een stil moment, toen om half
vijf plotseling een watervliegtuig boven Waal
haven kwam cirkelen.
Op zich niets ongewoons, want een verken
ning of zelfs landing komt aldaar vaak genoeg
voor, ook van watervlegtuigen.
Bedieningspersoneel snelde naar den water
kant, om de noodige assistentie te verleenen,
en daar bleek het echtpaar Lindbergh geland,
dat zoodoende voor de tweede maal op Waal
haven was.
De waarnemend havenmeester, de heer PI-
card, verwelkomde zijn onverwachte gasten.
En
Het echtpaar Lindbergh is per K. L. M.-
wagen om half zes in de richting van de stad
vertrokken. Zij zouden in hotel Weimar logee-
ren.
Bij hun daling te Rotterdam hadden de
Lindberghs sinds hun start des morgens on
geveer 350 K.M. in de richting van het doel van
hun tocht afgelegd. Vooral boven Frankrijk
was het buitengewoon mistig. Lindbergh vloog
dan ook boven den mist op zijn instrumenten.
Toen hij ver in Frankrijk was, heeft hij ge
tracht een gaatje te vinden, om zich te kunnen
orienteeren. Het was echter potdicht. Aangezien
de weerberichten voor het Zuiden ongunstig
waren en die voor het Noorden gunstiger, werd
besloten, terug te keeren.
Lindbergh is toen op zijn instrumenten in
noordelijke richting terug gevlogen. Het weer
werd toen langzamerhand beter.
Oorspronkelijk was hij van plan, naar Am
sterdam door te vliegen, maar toen hij zich bo
ven Rotterdam bevond achtte hij het in verband
met de invallende duisternis raadzamer, aldaar
te dalen. Hij vloog eerste eenige malen boven
het vliegveld, om de aandacht te trekken en
voerde daarna de daling uit.
Vanmorgen om kwart over negen reeds was
Lindbergh op Waalhaven om te trachten zoo
spoedig mogelijk naar Genève te vertrekken.
Onder zijn leiding werd de benzinevoorraad
aan boord van zijn vliegtuig, dat nabij het
vliegveld Waalhaven gemeerd lag, aangevuld.
Alles was weer voor vertrek gereed en het
wachten was op de laatste weerberichten.
In verband met de weerberichten van 10 uur
hedenmorgen besloot Lindbergh echter zijn ver
trek nog uit te stellen tot 12 uur en latere
weerberichten af te wachten.
Een klein incident
Daar de weerberichten gunstig luiden is
kolonel Lindbergh hedenmiddag om 12 uur
van Waalhaven gestart met bestemming naar
Genève.
Bij het vertrek deed zich nog een klein inci
dent voor. Eén der begeleiders van het echt
paar Lindbergh, de heer van Hoogenhuyze, van
de K. L. M., kwam in het water terecht. Hij
werd onmiddellijk door een agent van politie
op het droge gebracht.
Dinsdagmiddag is op het Sluitersveld te
Almelo het dochterte van de familie Schumer
door een vrachtauto overreden. De dood trad
onmiddellijk in.
Dat studenten ook hun zuinigheidsbevlie
gingen hebben, leert de volgende niet onver
makelijke geschiedenis die zich dezer dagen,
naar het „Handelsblad" vertelt, te Utrecht
heeft afgespeeld. Zooals andere steden kent
Utrecht sinds een jaar ongeveer de automa
tische telefooncellen die op tal van punten in
de stad zijn aangebracht maar men moet
student zijn om de daarin geplaatste appara
ten op hun juiste technische waarde te schat
ten. Al spoedig was men er achter dat men de
toestellen kon bespreken of liever laten be
spreken zonder z'n dubbeltje te offeren. Men
deponeerde genoemd geldstuk eenvoudig op
de normale manier in de gleuf koos een num
mer en wachtte tot de opgeroepene antwoord
de. De aanvrager kon nu den anderen kant
hooren maar zichzelf niet verstaanbaar maken
zonder den knop van z'n toestel in te drukken,
maar daarmee ook onherroepelijk z'n dubbel
tje prijs te geven. Deed hij dit niet en hing
hij na eenigen tijd den hoorn weer op, dan
kwam het dubbeltje automatisch terug in het
bakje waarin het ook komt te vallen als een
nummer in gesprek is of op andere wijze
storing ondergaat.
Een normaal mensch zou zoo zeggen dat
niemand iets aan een telefonische monoloog
kan zijn gelegen; niet alzoo de studenten van
de medische faculteit die om beurten dienst
hebben in het praktikantenhuis, vanwaar de
semi-artsen instructies krijgen voor het ma
ken van visites en het doen van verlossingen.
Zij maakten n.l. een afspraak om elkaar het
rooster der werkzaamheden voor te lezen, wan
neer ze het' praktikantenhuis opbelden. Op die
manier konden ze rustig hun patiënten bezoe
ken totdat de collega b.v. meldde dat ze num
mer één stonden voor een partus of dat er iets
bijzonders in het ziekenhuis was en allen zich
daarheen moesten begeven. Bleek het dringend
noodig een gesprek van twee kanten te'voeren,
dan meldde men b.v.: Als de Vries daar is, dan
moet hij doordrukken!
Dat het aantal grappen op die manier on
eindig kan worden gevarieerd, moge uit een
enkel voorbeeld blijken. De collega's die de
gierigheid van één hunner moeilijk konden
verdragen, besloten hem er tusschen te nemen.
En zoo klonk op zekeren dag na iederen op
roep de mededeeling: Als De Graaf daar is,
moet hij doordrukken! De Graaf belde inder
daad op maar de gehechtheid aan z'n dubbeltje
was van dien aard dat hij niet te bewegen
bleek aan het verzoek t.e voldoen, maar 'ch
ijlings naar een politiepost begaf vanwaar hij
Prof. Aalberse
In normale tijden voeren bij de algemeene
beschouwingen over de Rij ksbegrooting gewoon
lijk het eerst de leiders der oppositie het woord.
Dat professor Aalberse dit jaar als eerste spre
ker optrad, beteekent niet, dat de katholieke
fractie in oppositie staat tegen dit kabinet,
maar dat het exra-parlement-ir karakter van
dit ministerie de grenslijn eenvoudig verdoezelt
en uitzonderingen te voorschijn roept.
De rede van den leider der katholieke fractie,
aandachtig in de Kamer en op de tribunes
gevolgd, mocht inder
daad „een gematigd
en verstandig woord"
heeten, om Thor-
becke's terminologie
te bezigen. Zij steunde
op historische feiten,
bood perspectief en
gaf op meer dan één
punt blijk van een
willen verstaan van de
teekenen des tijds. Als
prof. Aalberse dezen
tijd een keerpunt in
de historie noemt, kan
men hem even moei
lijk weerspreken als
wanneer hij met een
beroep op von Ranke eraan herinnert, dat vol
ken meer door him gevoel dan door hun ver
stand worden geregeerd.
Ook wij gelooven, dat hetgeen rond ons valt
waar te nemen, vergeleken kan worden met
het gebeuren in 1848. Dat jaar vond in Neder
land zijn Thorbecke j het beslissend moment
kan gekomen zijn, om nu de vraag te stellen
of de huidige verlangens niet eveneens in een
nieuwe Grondwet dienen te worden geconcreti
seerd, na ampel onderzoek door een Staats
commissie. Dat dit een onderzoek van de fascis
tische denkbeelden zou beteekenen, schijnt voor
ir. Albarda al voldoende, zulk een commissie
te verwerpen. Dit is ons onduidelijk. Hoe men
ook tegenover het fascisme staat, de beweging
is er en waarom zou men haar niet eer geven,
welke indertijd aan de socialisatie ten deel viel?
Het gaat trouwens niet alleen over fascisme
maar veel meer over allerlei denkbeelden, welke
wel als „fascistisch" aan de markt worden
gebracht, doch voor een groot deel ideeën zijn,
welke lang geleden in Nederland werden ver
kondigd. Het is ons inderdaad een raadsel, hoe
dit door velen vergeten wordt. Verreweg de
meeste menschen, die spreken over corporatie
ven staat of corporatieve maatschappij, bedoelen
niet den „totalen staat", maar de publiekrech
telijke ordening naar beroepsstanden. Wij ma
ken ons sterk, dat om maar één voorbeeld
te noemen velen vandaag „fascisme" zouden
lezen in een opstel dat Mgr. Aengenent dertig
jaar geleden schreef in „De Katholiek" over
„Reorganisatie der kapitalistische maatschap
pij", maar het is in wezen niets anders dan wat
Quadragesimo Anno tientallen jaren later ver
kondigde, en waarvan men ook weerklank vindt
in Groen van Prinsterer, Lohman en Kuyper.
Prof. Aalberse laat intusschen de beslissing
over de instelling van een staatscommissie over
de herziening der Grondwet uiteraard aan de
Regeering over. Het is te hopen, dat men later
geen berouw heeft over het niet-uitvoeren van
het denkbeeld-Aalberse.
De leider van de katholieke fractie heeft ook
de Kamer verdedigd tegen de op haar uitge
oefende critiek. Weliswaar toonde hij aan, dat
deze critiek niet van vandaag of gisteren is,
maar verklaarde toch ook, dat, wat meh in f
buitenlandsch parlement vooral critiseerde
corruptie en irrationeele werkwijze in Ne
derland niet bestaat, terwijl het gemiddeld peil
der Kamer in de laatste jaren niet gedaald,
maar gestegen is volgens het getuigen van alle
oudere Kamerleden.
Ten aanzien van het regeerbeleid in de naaste
toekomst heeft prof. Aalberse twee punten op
den voorgrond gesteld loyale medewerking van
de Regeering aan de doorvoering der bedrijfs
organisatie en steun aan de groote gezinnen.
Daarnaast stipte hij nog enkele punten aan
zoo de werkloozenzorg, speciaal voor jongeren,
de inschakeling der organisaties bij de steun-
wetten, de wegsnijding van werkelijke mis
toestanden dingen, die bij de verschillende
begrootingsstukken ter sprake zullen komen.
Nog twee zaken van belang roerde de katho
lieke spreker aan. Vooreerst begreep hij niets
van de houding der regeering ten opzichte van
den Mussertbond. Alle extremistische organisa
ties zijn vQor alle ambtenaren verboden en
juist deze niet.
De houding der Regeering in deze zaak is
ook ons niet duidelijk. Wel zegt de M. v. A.
dat de Mussert beweging tot dusver geen hou
vast voor een verbod gaf, maar aan het slot
van de toelichting op punt 6 van het pro
gramma der N. S. B. staat dan toch maar dui
delijk: „Ons geheele programma is nu eenmaal
revolutionnair". (bl. 29).
Van de katholieke fractie kan dit kabinet
waardeering en steun verwachten evenals het
extra-parlementaire kabinet-Ruys, dat het ver
ving. Doch net als dit laatste kabinet kan ook
het kabinet-Colijn vervangen worden, al mo
gen wij voor het land hopen, dat dit niet tus-
schentijds zal behoeven te geschieden.
Ir Albarda heeft na prof. Aalberse het
woord gevoerd en vooral gepoogd de houding
der Regeering tegenover revolutionnaire amb
tenaren te disqualificeeren. Wij meenen, dat de
afgevaardigde in zijn pleidooi niet is geslaagd.
Wie nu nog de bladen der soc.-dem. pers ge
durende het gebeuren met „De Zeven Provin-
ciën" onbevooroordeeld inziet, kan nietlooche.
nen, dat regeeringsoptreden hier gebiedende
plicht was. Het heeft ons zelfs verbaasd, dat
„Het Volk", dat toen veel opruiender was dan
het dagblad der communisten, niet in beslag
werd genomen. En welke sociaal-democrati
sche leider heeft destijds publiek geprotes
teerd? Heeft trouwens ir. Albarda zelf niet
verwarring gesticht door zijn tirade over de
„dappere ongehoorzaamheid?"
De „oekase", waarbij aan ambtenaren reserve
werd opgelegd, is ons begrijpelijk, al schijnt zij
niet geheel duidelijk geredigeerd. Dat ir. Al
barda probeerde oud-Minister Terpstra, die wel
ambtenarencritiek toeliet, tegen Minister Mar-
chant uit te spelen, was van zijn standpunt be
grijpelijk. Maar mag men niet zeggen, dat de
toestand nu werkelijk veel ernstiger is dan
eenige jaren geleden en is de positie van een
Kamerlid in oppositie nu eenmaal niet anders
dan die van een regeerend Minister? Men kan
daar natuurlijk makkelijk tegenstellingen in
ontdekken, doch zou ir. Albarda, indien hij
Minister ware in dezen tijd, matelooze critiek
van ondergeschikte ambtenaren op zijn beleid
wel dulden?
De leider der S.D.A.P. heeft zich zoo scherp
mogelijk tegen inflatie verklaard; op z'n hoogst
wil hij de kwestie der beheerschte devaluatie
onder oogen zien, al voelt hij ook voor deze
manipulatie zelf niet. Alle crisis-uitgaven op
den gewonen dienst, acht ir. Albarda ondoen
lijk. Intusschen geeft hij ons niet veel baten
voor een eventueelen crisisdienst. Het eenige,
dat wij hoorden, was verhooging van de suc
cessiebelasting, maar wie gelooft, dat Wij' er
daarmee zijn? Zelfs ds. Lingbeek niet en die
schijnt als men hem hoort veel te ge
looven. Misschien echter bedoelt deze sprèker
alleen de Kamer eenige vroolijke afwisseling
te bezorgen. Nu, daarin slaagt hij wel.
gratis communicatie met het praktikantenhuis
zocht en kreeg.
Aan alle grappen komt echter een eind en
zoo verscheen kort geleden een inspecteur
van den telefoondienst bij den hoogleeraar in
de gynaecologie om hem op den „misstand"
opmerkzaam te maken. De controleur sprak
van diefstal en schade tot een bedrag van
800. Professor was verontwaardigd; dat men
zijn studenten van dergelijke practijken durfde
betichten! Maar toen de controleur aanhield
en hem verzocht zich persoonlijk van de juist
heid te overtuigen, kon hij niet veel anders
doen dan het praktikantenhuis opbellen. En
tot zijn niet geringe verbazing hoorde hij zich
prompt de volgorde van dienst voorlezen ge
volgd door de medeeling dat de prof. vandaag
een uitstekend humeur had en als Gerritsen
daar soms was of hij dan wilde doordrukken
Het stralend humeur van den hoogleeraar ver
anderde als een lakmoespapiertje in pikrine-
zuur en enkele oogenblikken later verscheen
hij als Jupiter tonans tusschen zijn studenten,
waarbij de heeren eenige minder prettige
oogenblikken hebben doorgebracht. Het gevolg
zal zijn dat van ieder student in de medicijnen
die,dit jaar in het praktikantenhuis heeft ge
werkt een bijdrage wordt gevorderd om de
„schade" te herstellen.
Wanneer men de zaak juridisch zou willen
uitzoeken, lijkt het ons zeer onwaarschijnlijk
dat hier van diefstal of verduistering kan
worden gesproken. Valsch geld is niet ge
bruikt; de toestellen zijn niet mishandeld, men
heeft er alleen „uitgehaald wat er in zat". En
als dat zonder forceeren geschiedt, maar langs
lijnen van geleidelijkheid kan zelfs de tele
foondienst er moeilijk bezwaar tegen maken.
Eer zou men dezen dienst een fout in de con
structie kunnen verwijten dan den gebruiker
een onregelmatigheid.
Er is natuurlijk ook een andere redeneering
mogelijk. Men kan zeggen: ieder die zich van
een dergelijk toestel bedient, is verplicht het
verschuldigde te betalen, maar dan blijft altijd
weer het feit bestaan, dat van een totale be
diening in al deze gevallen geen sprake is
geweest. Men heeft slechts kunnen luisteren
en niet kunnen spreken, en daar dit luisteren
technisch zoo is ingericht dat men het gratis
kan doen.
Voor juristen een aardig onderwerp ter vast
stelling van de schuldvraag.
Door allen is het lidmaatschap van
verboden organisaties opgezegd.
De minister van defensie deelt aan de Twee
de Kamer mede, dat in Mei van dit jaar het
geheele personeel van de artillerie-inrichtin
gen de verklaring van trouw aan de regeering
heeft geteekend, met uitzondering van een
chauffeur, die daarop is ontslagen. In dezelfde
maand is nagegaan, tot welke organisaties het
vaste, tijdelijke en losse personeel bij die in
richtingen behoorde. Toen aan ieder hunner
persoonlijk werd kenbaar gemaakt, dat het lid
maatschap der door den minister aangegeven
politieke organisaties niet vereenigbaar is met
een werkkring aan de artillerie-inrichtingen,
hebben alle betrokkenen het bedoelde lidmaat
schap onmiddellijk opgezegd.
Bij aanneming van personeel worden, zoo
als zulks reeds jaren geschiedt, nauwkeurig
inlichtingen ingewonnen. Er zijn thans geen
teekenen, welke der directie van de artillerie
inrichtingen aanleiding zouden geven eeniger-
mate te twijfelen aan de betrouwbaarheid va;i
het tegenwoordige personeel.
Dinsdagmiddag heeft op het terrein van den
houthandel v.h. A. van Dam te Bunnik een
ernstig ongeval plaats gehad.
Vier arbeiders waren bezig met het lossen
van een wagen timmerhout, welk hout zooals
gewoonlijk werd opgestapeld. Twee der arbei
ders stonden op den eenige meters hoogen
stapel, twee andere werklieden bevonden zich
tusschen den stapel en den wagen. Op een
moment, dat een der in de hoogte staande
arbeiders naar beneden was geklauterd, had
een vreeselijk ongeval plaats. De stapel hout
sloeg plotseling om. De arbeider, die zich nog
op den stapel bevond, een zekere van Doorn,
viel gedeeltelijk met den stapel mee, doch kon
onderweg op een anderen stapel springen.
Hieraan heeft hij zijn leven te danken. De
stapel hout kwam terecht op de twee op den
grond staande arbeiders, den 43-jarigen C. de
Kruiff uit Langbroek en den 31-jarigen P. Pauw
uit Utrecht.
Onmiddellijk werd met man en macht de
stapel hout opgeruimd om de slachtoffers te
bevrijden. Toeen men hen te voorschijn had
gebracht, bleken beiden te zijn overleden. Dr.
J. F. G. Brevee, die intusschen was gearriveerd,
constateerde dat de beide arbeiders op slag
gedood waren." De Kruiff laat een vrouw met
kinderen achter.
Omtrent de oorzaak van het ongeval tast
men in het duister. De arbeiders waren zeer
bekwaam in het stapelen van hout, dat zij reeds
langen tijd deden.
Hedenmorgen heeft de arbeidsinspectie uit
Utrecht een onderzoek ingesteld. De lijken van
de beide slachtoffers zijn voorloopig op last
van de politie te Bunnik gebleven, doch zullen
na onderzoek der arbeidsinspectie worden
vrijgegeven.
Gister is te A'dam op de kruising van Baerle-
straatWillemsparkweg een ernstig ongeluk
gebeurd, dat een persoon het leven heeft ge
kost. Een man van middelbaren leeftijd kwam
van de richting Museumboekhandel en wilde
den rijweg oversteken naar de tramhalte voor
de Rijkspostspaarbank. Tot ontzetting van allen
die het zagen, struikelde hij over de tramrails,
juist toen een tram van lijn 3 met volle vaart
naderde. Ofschoon de wagenbestuurder nog uit
alle macht remde, kon de man niet meer voor
de tram wegkomen. Hij werd gegrepen en
kwam onder het voorbalcon terecht. Onmid
dellijk toog men aan het werk om den wagen
op te vijzelen, doch toen men het slachtoffer
eronder vandaan gehaald had, bleek dit te zijn
overleden.
Het stoffelijk overschot is door den G. G. en
G. D. naar het Wilhelminagasthuis vervoerd.
UW KABOUTERTJE!