VERHOUDING VAN NEDERLAND TOT HET BUITENLAND. JECOVITOL VRIJDAG 10 NOVEMBER 1933 5ÏÏ ÏSdd ALBERT VOGEL f 1* TEGEN DE ZEDEN- VERWILDERING. DE SALARISVERMINDERING VAN HET RIJKSPERSONEEL. De nieuwe regeling der Regeering. DE SPELLINGKWESTIE. NAAR DE VEREENVOUDIGDE BISSCHOPSWAPEN MGR. II. LEVEN S.V.D. Apostolisch vicaris der Kleine Soenda eilanden NEDERLANDSCH—POOLSCHE OVEREENKOMST. Parafeering van een tarief-aceoord. De tekst van het accoord zal binnenkort Srorden bekendgemaakt. Minister Marchant zou een definitieve oplossing willen. MINISTER DE GRAEFF OVER HET VERDRAG MET BELGIE. LOUIS VAN TULDER. Gevolgen van den politieken toestand in Duitschland. De boycot. VERHOUDING TOT RUSLAND. SOLDAAT EN REDENAAR. De Gooische Actiegroep tegen Volks ver wildering ontplooit een fiksche, frissche, overtuigingsvolle en moedige actie tegen de steeds verder om zich heen grijpende volks verwildering. Dit onvervaard optreden vormt wel het meest teekenende en verheugende symptoom van den krachtigen drang, die zich vooral den laatsten tijd in onze katholieke rangen, vooral onder de jongeren, openbaart om frank en vrij en volledig de Katholieke be ginselen uit te leven en uit te dragen in het volle openbare leven. De Gooische groep wendt zich thans met een oproep tot de besturen en de fracties van onze drie groote christelijke partijen: de katholieke, de anti-revolutionaire en de christelijk-historische. Dat is de juiste weg. Steeds levendiger en krachtiger moet in onze christelijke volksgroepen de overtui ging leven en in daden zich uiten, dat zij gezamenlijk hebben te waken voor het hand haven van de christelijke beginselen over het geheele terrein van het openbare leven en»zich schrap te zetten tegen de steeds driestere aanranding van die beginselen, welke men zich met haast heidensche T steeds breeder kring in het publiek veroorlooft WnHL°IertUlging ,moet vooral in deze da- f j ,onze christelijke volksgroepen actie van r> gcb°uden, en daarom is de vprhliM a Goolsclle groep nog te meer verblijdend en van te grooter beteekenis. b,,;tnn0°. g, te zeSgen, dat ook allen, die he drie groote christelijke politieke P tijen staan, maar toch van harte aan deze ivf w deelnemen, welkom, zijn Maar de groote stootkracht vooral in al onze vertegenwoordigende lichamen zal toch op de eerste plaats met vereende macht d*e Partijen moeten uitgaan wil men tot afdoende resultaten komen. De opsomming van alles, wat er dezen zomer aan „Schund" te zien en te beleven was, is op zich zelf het meest welsprekend betoog, dat de Gooische groep voor haar actie kon leveren. Moge haar oproep het zoo gewenschte ge hoor vinden. Van de medewerking van de regeering kan zij, blijkens de aanschrijving van Minis ter de Wilde aan de gemeentebesturen, zeker zijn. Het voorstel der Regeering inzake de nieuwe verhoogde korting op de salarissen van het Rijkspersoneel werd behandeld in de militaire commission van overleg en in die van het doceerend lager en middelbaar onderwijsper soneel en ten slotte in de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenaren zaken. Mede naar aanleiding van de daarbij ken baar gemaakte verlangens heeft de Regeering haar aanvankelijke voorstellen gewijzigd. De nieuwe regeling, waartoe, de Centrale Com missie gehoord, de Regeering thans heeft be sloten, komt hierop neer: Het ingang van 1 Januari 1934: a. vervalt de bestaande crisiskorting: b. worden de bezoldigingsregelingen herzien, in dier voege, dat: le. alle salarissen met 10.% worden vermin derd; 2e. een extra ongehuwdenaftrek wordt in gevoerd, door de bepaling, dat een ongehuwde nimmer méér ontvangt dan 90 van de maxi mum-wedde, aan het ambt verbonden. Deze extra ongehuwdenaftrek, alsook de reeds be staande 3 ongehuwdenaftrek, zullen geen toepassing vinden op de z.g. ambtenaren-werk lieden noch op de in gezinsverband levende eenige kostwinners; 3e. het minimumbedrag van den kinderbijslag op 60 per kind gehandhaafd blijft; c. wordt eene verdere verlaging van 1% ingevoerd, waartoe de Regeering zich voorstelt eene wijziging van de Pensioenwet te bevor deren, waardoor het pensioenverhaal van 8% door verhooging met lVz van het verhaal voor eigen pensioen, wordt gebracht op 10 Bij gelegenheid van de Bisschopswijding van Z. H. Exc. Mgr. Henricus Leven S.V.D., opvol ger van Mgr. Arnoldus Verstraelen zaliger en roemrijker gedachtenis, welke Zondag a.s. te Uden plaats heeft, laten wij van de hand van Dr. Xavier Smits de volgende toelichting en beknopte heraldische verklaring volgen van het hier afgebeeldè wapen van Mgr. De algemeene Bisschoppelijke insignia, die de omlijsting vormen, zijn voldoende bekend: het zijn de Herdershoed met 6 afhangende kwasten aan weerszijden, mijter, staf, missie knus op langen staf, enz. u* schild js van g0UCj (edelmetaal-tint), symbolisch duidend op de edele liefde, die den missionaris bezielt, een afstraling van de we reldomvattende Liefde van den Wereldverlos ser aan het Kruis; die de stuwkracht is van alle schitterende daden der H. Kerk en van de missionarissen, die zich opofferen voor Christus' Rijk. Het Kruis, door het goud der Liefde gedra gen, het voornaamste stuk in het schild, is van sinopel, (d.i. van groen email). Het groen is hier gekozen omdat het den bloei en het leven Van den Kruisboom, den Levensboom, aan- OfPUX AVE-SPfcS UNICA geeft. Ook spreekt het van den rijkdom en de schoonheid van de natuur in onzen Oost-Indi- schen Archipel, den „Gordel van Smaragd". Moge het Kruis ook temidden van dien bloei der rijke natuur zijn geuade-weelde brengen en zijn Kruisvruchten spreiden en uit den dor ren grond van het heidendom het blijde hoop volle leven doen ontspruiten. Het „Kruis" werd als het voornaamste stuk j schild geplaatst, vooreerst omdat het ordeteeken is in het wapen van de Congregatie van het Goddelijk Woord; vervolgens ook als ermnering aan het H. Jaar, waarin de Ver- X?» wereld door Christus' Kruis wordt de onCpnir,°m(lat Z' H' Exc' enkele dagen na ontvina- An Van he' K. Jaar zijn benoeming tus7erlotIe:nHd00r het Km* bracht Chris? hoop. de eenfie m,rrt°,?VS het KrUis de eenige eilanden Florls e^ Ti £,°k V°°r de Verre ziin beide in r- °ok deze eilanden (herald, rechts), getypeerd donrA™15!, ,es' (flores), Timor, door palmen- belde °.?mP.:,es zijn door een golflijn aan de'n voet van w Kruis verbonden. n "et Op het Kruis slaat ook het devies van den Apostolischen Vicaris: „O Crux Ave Spes Uni ca" „O Kruis, gegroet, eenige Hoop" In den rechterbovenhoek van 't schild aan t schildhoofd, is een vrij „canton" aangebracht. Het is van azuur (blauw-email) en beladen met een mandorla of gloria van zilver (me taalblank). In het blank metaal is de afbeel ding gegraveerd van O. L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen, de Patrones der Missie van de Kleine Soenda-eilanden. Mogen onder de be scherming der Onbevlekte Maagd, de bloemen ontluiken in ons eigen Missieland (flores.. in terra nostra) en moge Flores c.s. in het Oost- Indische Morgenland weldra in haar geheel den Heiland erkennen. Oriens est nomen ejus, want 't „Oosten is Zijn naam". Naar wij vernemen hebben de d.d. 2 October te Parijs aangevangen Poolsche onderhande lingen welke van Nederlandsche zijde zijn ge voerd door den heer Lamping, directeur van den Economischen voorlichtingsdienst en van Poolsche zijde door Dr. Lychowski, directeur van het ministerie voor handel te Warschau d.d. 8 dezer geleid tot de parafeering van een tarief-accoord door genoemde hoofdambtena ren. Mogen wij aannemen, dat de geruchten welke ons van meer dan één zijde bereiken, juist zijn, dan zou Minister Marchant een oplossing willen van het spellingvraagstuk en zich daartoe om advies hebben gewend tot een commissie, waarin, naar wij vernamen zitting zouden ne men de hoogleeraren A. Verwey van Leiden, C. de Vooys van Utrecht, A. Verdenius van Amsterdam en Jac. van Ginneken van Nijme gen alsmede dr. van Haeringen, bekend leeraaf in de Nederlandsche taal. Wij herinneren er aan, dat Nederland in 1804 de spelling-Siegenbeek kreeg. Zij werd in 1865 vervangen door de principieel niet-af wij kende spelling van de Vries en te Winkel. In 1891 begon de actie van dr. R. Kollewijn voor een vereenvoudigde spelling waarvoor een jaar later een vereeniging werd opgericht. Een interpellatie van dr. Bos de overleden leider der vrijzinnig-democraten, die aan mr. Marchant vooraf ging bracht de zaak in de Kamer en Minister Heemskerk stelde de staats- commissie-Kuyper in, die in 1912 rapporteerde. Een nieuwe commissie stelde Minister Cort van der Linden aan in 1916, die in 1918 verslag uit bracht, maar niet eensgezind was. Minister de Visser liet de zaak rusten, doch Minister Was zink vatte haar weer op en dezen keer scheen de oplossing nabij, maar ze werd verhinderd door een veto van den Ministerraad naar men zegt vooral door den toenmaligen premier Jhr. de Geer, die zich beslist tegen toelating der V. S. verklaarde. De oplossing was toen vooral toe te schrijven aan de omstandigheid dat de vereeniging voor V. S. tot overleg be reid was in niet-essentieele punten. Zij hand haafde b.v. den uitgang „lijk" i.p.v. „lik". Intusschen staan wij voor het feit, dat niet minder dan 27 universiteitsprofessoren, onder wie 7 leden der Koninklijke Akademie, de ver eenvoudigde spelling toepassen, evenals 140 leeraren in de Nederlandsche taal, terwijl tien tallen dissertaties in deze spelling worden ge schreven, welke haar weg vindt in schier alle tijdschriften. Geen wonder, dat er naar een definitieve op lossing wordt gehaakt. Merkwaardig is in dit verband te vermelden, dat de huidige premier, dr. Colijn, reeds in 1910 zich principieel ver klaarde voor invoering van de vereenvoudigde spelling, speciaal met het oog op de Indische scholen. Van hem hebben de vereenvoudigers dus niets te vreezen. Zijn de mededeelingen, welke ons bereikt hebben, juist, dan zouden de voorstanders der vereenvoudigde spelling geen dwang willen, maar tijdelijk aan beide spellingstelsels in het onderwijs gelijke rechten willen geven, zooals dit ook in de jaren 18651870 geschied is. Zij zijn er van overtuigd, dat bij de heerschende opvatting in onderwijskringen er geen twijfel aan kan bestaan of er zal een zeer snelle op schuiving plaats hebben in de richting van de vereenvoudigde spelling, niet alleen in het on derwijs, maar ook ver daarbuiten. Minister Marchant moet vastbesloten zijn de zaak binnen afzienbaren tijd tot oplossing te brengen. Z.Exc. moet in elk geval voorstander zijn van een officieele spelling. Welke deze spelling is, is ons niet bekend, maar van bo vengenoemde commissie, wier advies spoedig verwacht wordt, is de meerderheid, n.1. de doc tores de Vooys, van Haeringen en Verdenius principieel vóór vereenvoudigde spelling. Prof. Verwey wordt niet als tegenstander beschouwd. Van prof. van Ginneken S.J., die ook advies uitbracht aan Minister Terpstra. kent men de bezwaren tegen de V. S. Eenigszins verwonde ring wekt het feit, dat een zoo bij uitstek des kundige als professor Royen O.F.M. van Utrecht in de advies-commissie ontbreekt. Wat den politieken kant betreft, gelooven wij dat de Minister van Onderwijs wel de vrije hand zal krijgen voor het gebied, dat hij be heert. Meer oppositie zou misschien te ver wachten zijn tegen de mogelijkheid de V. S. ook in ambtelijke stukken facultatief te stellen. Daarvoor ware een meerderheid in den Mi nisterraad noodig. Of deze er momenteel is, valt uiteraard niet met zekerheid te zeggen. Vast staat voor de meeste Neerlandici, dat, wan neer eenmaal de V.S. slechts de volledige ge lijkheid in het onderwijs krijgt, zij spoedig de oude spelling zal verdringen. Het vraagstuk zal dan toch weer voor de ambtelijke stukken aan de crde moeten komen. Het sloopen van de oude brug over het M erwedekanaal bij het nieuwe viaduct. De foto genomen vanaf de nieuwe brug. Als koning Oedipus. Naar wij vernemen, is Louis van Tulder door Igor Strawinsky uitgenoodigd, om in diens opera Oedipus Rex" welk werk midden Decem ber onder leiding van Strawinsky te Barcelona opgevoerd zal worden de titelrol "te komen ver vullen. Louis van Tulder heeft indertijd te Amster dam, Parijs en Dresden ook deze partij onder leiding van Strawinsky gezongen. TRAGISCH EINDE VAN WATT EN HALF WATT. De onder den naam Watt in de combinatie Watt en Half Watt bekende filmacteur Schen- stroem is volgens een bericht in de Berlijnsche bladen, naar een zenuwinrichting overgebracht. Tijdens een filmopname kreeg hij plotseling een aanval van razernij. Aan de Memorie van Antwoord op het Voor- loopig Verslag der Tweede Kamer inzake de begrooting van Buitenlandsche Zaken, ontlee- nen we het volgende: Het verdrag van Versailles De Minister vraagt zich af of zij, die her ziening van het vredesverdrag van Versailles bepleiten, in direct verband met de economi sche grieven, die zij tegen dit verdrag koeste ren, een juiste voorstelling hebben van den in houd er van en de latere ontwikkeling. Immers de economische voorschriften van dit verdrag zijn geleidelijk vrijwel geheel buiten werking gesteld en van herziening daarvan kan nau welijks meer sprake zijn. Indien thans herzie ning wordt gevorderd, geschiedt dit met het oog op de territoriale voorschriften, de bepa ling omtrent de aansprakelijkheid voor den oorlog, of de ontwapeningsvoorschriften. Laatst genoemde vormen het onderwerp van studie der ontwapeningsconferentie, de beide andere categorieën van voorschriften behooren, in aan merking genomen, dat het hier een verdrag betreft, waarbij Nederland geen partij is, naar het oordeel van den minister, niet tot de be moeienissen der Nederlandsche regeering. DE BELGISCHE KWESTIE. Sinds Maart 1932 hebben geen onderhandelingen plaats gevonden. Naar aanleiding van een gestelde vraag kan de minister mededeelen, dat sinds de namens zijn ambtsvoorganger over een herziening van het Verdrag van 1839 c.a. gevoerde besprekin gen in Maart 1932 zijn onderbroken, geen der gelijke onderhandelingen meer hebben plaats gevonden. De zaak is blijven rusten. Het feit dat, na welhaast vijftien jaren, om trent die herziening nog steeds geen overeen stemming is bereikt, wordt door den minister met leedwezen geconstateerd omdat, zoolang deze herziening nog niet heeft plaats gehad, de betrekkingen tusschen Nederland en België nooit dat gaaf karakter kunnen bezitten, dat ongetwijfeld voor beide landen wenschelijk is en ook door beide landen gewenscht wordt. Al vreest de minister, dat het oogenblik nog niet nabij is, waarop het complex der vraag stukken, dat op regeling met België wacht, zijn oplossing zal hebben gevonden, hij blijft hopen, dat te eeniger tijd een regeling tot stand zal kunnen komen, welke voor beide landen aannemelijk zou zijn. De minister hoopt dit mede uit overweging, dat het, naar mate de in ternationale verhoudingen onder grooter druk komen te staan, voor de kleinere mogendheden in Noord-West«Europa wenschelijker is, dat haar onderlinge verhoudingen volkomen dui delijk en goed geregeld zijn. Voeling houden met de volksvertegenwoordiging. Hij zou zich dan ook gelukkig prijzen zulk een regeling te goeder tijd aan de goedkeu ring der Staten-Generaal te kunnen onderwer pen en zegt gaarne toe dat hij, voor zoover de loop en de aard der onderhandelingen dit mo gelijk mochten maken zonder het landsbelang te schaden, ter zake op eenigerlei wijze met de volksvertegenwoordiging voeling zal houden. Minder om theoretische dan wel om practische redenen beveelt zich dit aan; voorkomen toch moet worden, dat opnieuw een regeling wordt voorbereid op grondslagen, waarvan ten slotte zou blijken, dat ze door de volksvertegenwoor diging niet zouden kunnen worden aanvaard. Afwijzing van niet gefun deerde rechtspretenties. Onnoodig schijnt het den minister toe, hier nog eens uitdrukkelijk te verklaren, dat het beleid van de regeering ten dezen gericht zal zijn op handhaving van essentieele belangen en op wederkeerigheid onder afwijzing van niet gefundeerde rechtspretenties. Centrale Rijnvaartcommissie De minister is eveneens als vele leden der Kamer pijnlijk getroffen geweest door het feit, dat door een blijkbare indiscretie van een hem onbekende zijde, in de pers geruchtmakende bespreking plaats vond van zaken, die tot dus ver slechts vertouwelijk konden worden be handeld. De verplichting tot geheimhouding, die ook voor de Nederlandsche regeering be staat, is niet opgeheven. Onder deze omstan digheden kan de minister geen vrijheid vinden in de Kamer de gevraagde inlichtingen te ver schaffen en tot overlegging van de gevraagde documenten over te gaan, alvorens de moge lijkheid van opheffing van vorenbedoelde ge heimhouding met de vertegenwoordigers van de andere regeeringen te hebcn doen bespre ken. Versterking nabij de Ne derlandsche grens. De regeering sluit zich aan bij de meening van de leden, die betoogen, dat België's recht om verdedigingswerken aan te leggen, buiten elk verband staat met het verdrag van 1839. Wat de omstandigheid betreft, dat België zich gedraagt alsof de permanente en ver plichte neutraliteit van dat land ware opge heven, hoewel de verdragen van 1339 nog niet zijn gewijzigd, moge het navolgende worden opgemerkt. De staten die partij waren by de vredesver dragen van Versailles, St. .Germain en van Trianon hebben, gelijk bekend, in die verdra gen de meening kenbaar gemaakt, dat de ver dragen van 1839, en dus het daarin voorkomen de voorschrift, dat België bij voortduring een neutralen staat zou vormen, niet langer met de tegenwoordige omstandigheden overeenkomen. Formeel gesproken kan, naar het der regee ring voorkomt, niet worden volgehouden, dat de Belgische neutraliteit daarmede is afge schaft. Hare afschaffing immers is afhankelijk van de medewerking van Nederland, dewelke nog niet is verleend. Men zal echter niet het oog kunnen sluiten voor het feit, dat de onzij digheid van België niet langer wordt ge schraagd door den wil van België zelf, door dien van de garandeerende mogendheden, of door dien van de talrijke andere bij de boven genoemde vredesverdragen betrokken staten. Dit kwam duidelijk tot uiting in de bovenge noemde bepaling uit het Verdrag van Versail les en de overeenkomstige bepalingen uit de verdragen van St. Germain en van Trianon, als mede in het lidmaatschap van België van den Volkenbond, dat met de permanente neutrali teit. behoudens speciaal beding, onvereenigbaar is. Nog uitdrukkelijker echter zijn de inleiden de bewoordingen van het welbekende verdrag, op 16 October 1925 te Locarno geparafeerd en sedert in werking getreden, waarbij de regee ringen van België, Duitschland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië als haar eenstemmi ge opvatting te dezer zake uitspraken, dat de permanente en verplichte onzijdigheid van Bel gië was komen te vervallen. In formeelen zin was zulks onjuist, omdat daarin over het hoofd werd gezien, dat voor de afschaffing van die onzijdigheid de toestem ming van Nederland vereischt is. Intusschen bleek daaruit duidelijk en opnieuw, dat niet alleen België, maar, met Duitschland en Italië ook Frankrijk en Groot-Brittannië, die het Ne- derlandsch-Belgisch verdrag van 1839 hadden gewaarborgd, zich op het standpunt stelden, dat de verplichte onzijdigheid van België, zij het dan in feite, niet meer bestaat. Deze omstandigheid voorbij te zien, kan Ne derland zich niet veroorloven. Het moge al be> treuren, dat de veiligheidswaarborg, die voor Nederland in de voortdurende onzijdigheid van België was gelegen, practisch (zij het dan niet formeel-juridisch) is vervallen, het dient zich daaraan, wat zijn feitelijke gedragingen betreft, aan te passen. Dit nu werd vergemakkelijkt door de omstandigheid, dat na den oorlog nieu we waarborgen van veiligheid voor de oplos sing van geschillen langs vredelievenden weg zijn ontstaan ten aanzien waarvan, niet het minst na de gebeurtenissen van Augustus 1914, de vraag mag worden gesteld, of zij in beteeke nis, in doeltreffendheid de oude, eenige con- ventioneele garantie, waarover Nederland be schikte en die gelegen was in verplichte onzij digheid van België, niet overtreffen. Genoemd mogen in dezen samenhang worden: de tot standkoming van den Volkenbond en van het Permanente Hof van Internationale Justitie, de erkenning door vele staten, waaronder Neder land. België, Duitschland en Frankrijk van de verplichte bevoegdheid van het Hof, de verdra gen van Locarno, de tusschen Nederland en andere landen onderling gesloten algemeene arbitrageverdragen en het Kellog-pact. Gevolgen van den politie ken toestand in Duitsch land. De invloed van het Duitsche nationaal-socia- lisme op de grensbevolking in Limburg is een aangelegenheid, die in de eerste plaats het de partement van Justitie aangaat. Met betrekking tot den invloed van het Duitsche nationaal-socialisme op de positie van de in Duitschland wonende Nederlanders, moge de minister opmerken, dat hem uit de aan zijn departement ontvangen klachten en inlich tingen gebleken is, dat verscheiden Nederlan ders in het bijzonder Israëlieten onder de revolutie in Duitschland geleden hebben. Hr. Ms. gezant te Berlijn is bij voortduring voor de belangen der getroffen Nederlanders kracht dadig bij de Duitsche regeering opgekomen. Tengevolge van het nieuwe regiem hebben Nederlandsche Israëlieten in Duitschland hun economische positie zien achteruitgaan en som migen hebben deze geheel verloren. Aan der gelijke gevallen is veelal weinig te doen, wan neer, zonder dat van een actie tegen een be paalden persoon gesproken kan worden, deze zijn klandisie ziet achteruitgaan of verdwijnen. Wat betreft de politieke positie van Neder landers, is in de beginperiode der Duitsche revolutie op een aantal in Duitschland wer kende Nederlandsche arbeiders aandrang uit geoefend om lid te worden van den N.(ationaal) S.(osialistische) B(etriebs) O(rganisation), in welk feit de Nederlandsche regeering aanlei ding heeft gevonden bij de Duitsche regeering stappen te doen ter voorkoming, dat bedoelde arbeiders wegens weigering tot toetreding tot de N. S. B. O, zouden worden ontslagen. In tusschen kan men zich moeilijk aan den indruk onttrekken dat feitelijk in Duitschland met betrekking tot de aanneming van arbeidskrach ten tusschen Duitschers en Nederlanders een sterk onderscheid wordt gemaakt. Terwijl de werkloosheid onder de Duitschers afneemt, neemt zij onder de Nederlanders toe. Dat door lagere nationaal-socialistische partij instanties druk in dien zin uitgeoefend wordt, moet wel worden aangenomen. Hoewel van een onwelwillend optreden te genover de Nederlanders in het algemeen nim mer sprake is geweest, en er derhalve voor bij zondere maatregelen tot bescherming van de belangen der Nederlanders in Duitschland geen aanleiding heeft bestaan, is niet te ontkennen, dat er, evenals met betrekking tot in Duitsch land wonende onderdanen van andere mogend heden, een aantal klachten zijn over mishande lingen en gevangennemingen zonder opgaaf van redenen. Het gezantschap heeft steeds met na druk de Duitsche regeering op bet bedenke- In gezondheid oud worden, 't is een kwestie van vitaminen. Ook U zal JECOVITOL goed doen! Zuivere, natuurlijke levertraan, geijkt door een Nederlandsch Professor, teneinde te kunnen waarborgen, dat zij altijd minstens 50 eenheden Vitamine A en 250 prophyl. (=125 internationale) eenheden Vitamine D bevat. JECOVITOL geeft meer weerstand tegen ver koudheid en infectie-ziekten. GEIJKTE LEVERTRAAN Bij Apothekers en Drogisten a f -.75 p. Fl. -• v 6XOCADES- STHEEMAN PHARMACIA RecL 539-5 34 lijke dezer feiten gewezen, aangedrongen op maatregelen om herhalingen te voorkomen en in gevallen, waarin daartoe aanleiding bestond, op de bestraffing der schuldigen aangedrongen. Gebrek aan diligentie kan aan de regeering en hare organen in het buitenland in. dezen stellig niet verweten worden. Dat excessen blijven voorkomen, is echter onbevredigend. De rijksdagbrand. Wat de vraag omtrent het proces van den Rijksdagbrand betreft, kan worden medege deeld dat dadelijk na de totstandkoming van de wet van 29 Maart 1933, waarbij aan de ver ordening van den rijkspresident tot bescher ming van volk en staat van 28 Februari 1933 terugwerkende kracht is verleend, te bevoeg- der plaatse te Berlijn is gewezen op het begin sel „nullum delictum, nulla poena sine praevia lege poenali". Terwijl de aandacht van de re geering op deze aangelegenheid blijft gevestigd, moet voorshands de verdere loop van het pro ces worden afgewacht Het standpunt van ondergeteekende met be trekking tot het vraagstuk van den boycot, door particulieren tegenover eenig ander land on dernomen, zooals dat blijkt uit het antwoord op de vragen van den heer Lovink, is niet gewij zigd. De regeering beschikt op het oogenblik niet over rechtstreeksche middelen om zoo- danigen boycot van particulieren tegen te gaan, terwijl voorshands naar het oordeel van den minister voor de regeering nog geen voldoende aanleiding bestaat om zich zulke middelen te verschaffen Daarbij valt in het oog te houden, dat bij eventueele maatregelen op dit gebied de uiterste voorzichtigheid behoort te worden betracht. In het geval, dat bij een boycot-actie getracht wordt gebruik te maken van openbare gebou wen, straten en pleinen, zal de regeering, indien daartoe de wenschelijkheid blijkt, echter den noodigen aandrang op de plaatselijke overheid uitoef enön om haar te bewegen, daartegen met de ten dienste staande middeien krachtig op te treden. Handelsverdrag met Duitsch land. Naar aanleiding van den geuiten wensch, dat de voorbereiding van een nieuw handels verdrag met Duitschland tijdig ter hand zou worden genomen, zij opgemerkt, dat inmid dels tusschen een Nederlandsche en een Duit sche delegatie, die daartoe speciaal werden aangewezen, besprekingen worden gevoerd ter regeling van den toestand, die na 31 December 1933 tusschen Nederland en Duitschland zal gelden. Met den wensch, dat tijdens de onder handelingen in ruime mate van den bijstand van deskundigen gebruik zal worden gemaakt, wordt rekeninggehouden. De minister heeft met belangstelling kennis genomen van hetgeen in het Voorloopig Ver slag wordt opgemerkt ten aanzien van de ver houding tot sovjet-Rusland. Dit vraagstuk wordt door de Regeering geenszins uit het oog verloren. Of het aanknoopen van nauwere relaties met de sovjet-unie nieuwe mogelijkheden voor den Nederlandschen export zouden bieden is nog in onderzoek. Het is de regeering bekend dat van particuliere zijde pogingen van dien aard in het werk worden gesteld, welke voorzoover der regeering bekend zich voorloopig nog in een aanvangsstadium bevinden. De regeering is van oordeel dat het stand punt in 1924, inzake het onderhavige vraagstuk ingenomen, alsnog geacht moet worden juist te zijn, ook wat betreft de Russische voor oorlogsschulden. Niettemin houdt de regeering rekening met de rol die gewijzigde omstandig heden ten deze hebben te spelen. Inderdaad zouden wellicht, zooals in het ver slag wordt opgemerkt, aan een eventueel hier te lande toe te laten handelsdelegatie zekere voorrechten en vrijheden moeten worden toe gekend, hetgeen met het oog op de uitzonder lijke houding welke sovjet-Rusland in hare relaties met andere mogendheden aanneemt, niet zonder bezwaren moet worden geacht. Het is den minister bekend, dat te Amsterdam en te Rotterdam Nederlandsche vennootschappen zijn gevestigd, waarin eenige onderdanen der U.S.S.R. werkzaam zijn en welke vennoot schappen beoogen den handel voornamelijk in graan en hout met de sovjet-unie te be vorderen. Van een ander doel, hetwelk deze „centra" zouden hebben, is den ondergetee kende niets bekend. (Wordt vervolgd.) TOESTAND HARINGVISSCHERIJBEDRÏJF Door de vereeniging van haringhandelaren is een telegram verzonden aan den Minister van Economische Zaken, waarin gevraagd wordt bij eventueel toe te staan crediet op ha ring aan de Reedersvereeniging, in geen geval als basis hoogere prijzen aan te nemen dan den geldenden wereldmarktprijs voor dat arti kel, daar anders de toch reeds sterk ingekrom pen export geheel tot stilstand zal worden ge bracht, met alle nadeelen, daaraan verbonden voor het in bedrijf werkzaam personeel en ge vaar voor totaal verlies van het afzetgebied. Het telegram is vergezeld van een uitvoerige toelichting, waarin de Vereeniging te kennen geeft, dat, wanneer het de bedoeling is, de ha- ringvisscherij voor de aan te voeren Engel- sche walharing een crediet te verleenen van 750.000, dit de volle sympathie der vereeniging heeft. CONTINGENTEERING HUISHOUDELIJK GLASWERK De Staatscourant van Donderdagavond bevat een aantal beschikkingen van den Minister van Economische Zaken ter uitvoering van het K. B. tot contingenteering van den invoer van huishoudelijk glaswerk. Met de uitgifte van invoervergunningen is belast de leiding van het Crisis In- en Uit voerbureau. Het bedrag ter bestrijding van de kosten, aan de uitgifte van deze vergunningen verbonden, is vastgesteld op y2 pet. van de bij den invoer te deelareeren waarde. A. DE WAAL MALEFIJT. t Op 78-jarigen leeftijd is te Bloemendaal over leden de heer A. J. de Waal Malefijt, oud- raadslid en oud-wethouder der gemeente Biue- mendaal. Hier wordt het werk herboren in het ivoord, Gesproken door een mensch, die heeft gevoeld Wat in de harten en de breinen woelt. EDW. B. KOSTER. De dood van Albert Vogel, waarvan wij giste ren in ons blad gewag hebben gemaakt, be- teekent allereerst het zwijgen van een stèm. Een prachtig, vol en rijk orgaan heeft meer dan dertig jaar in Holland onsterfelijke blad zijden uit de klassieke letterkunde doen leven, heeft den droom van ontelbare lezers voor een heerlijk oogenblik tastbaar gemaakt in een waarachtige schepping van voordrachtskunst. Maar wat is enkel een stem? Het is een op zichzelf onverschillig instrument, dat slechts zijn bijzondere beteekenis krijgt door den mensch die het orgaan bezit en het weet te ge bruiken. „Dit waarlijk was een man". De getuigenis over Shakespeare's Romeinschen held was op Albert Vogel van toepassing. Hij koos oor spronkelijk de militaire loopbaan en ook toen hij zich vrij moest maken voor zijn kunst, is hij in zijn hart soldaat gebleven. Uit de mo bilisatiejaren bleef hij algemeen bekend als „kapitein" Vo gel- en daar na bracht hij het nog tot den hoofdoffi ciersrang. Soldaat was hij ook in zijn kunst. Hij kon met diepe overtuiging voor 'n scep- tisch-monke- lend Hol- landsch pu« bliek zeggen, dat de twee schoonste be drevenheden, den man waar dig, waren de ■welsprekend heid en de krijgskunde. Iets van een leider, een be velhebber, hield hij al tijd wanneer hij als voor drager op het podium stond. En het solda- Albert Vogel, teske van zijn aard open baarde zich niet minder vaak in de keuze van zijn stof, waarin hij van een voorkeur blijk gaf voor het sterke, strijdbare en he roïsche. Zooals Royaards de marine, verliet Vogel het leger om als voordrager op te treden. Zijn debuut te Rotterdam in 1900 (met „Starkadd" van Hegenscheidt) was een succes, te meer op merkelijk, omdat zijn in algemeenen zin ro mantische kunst viel midden in een tijd, die van een nuchter realisme en naturalisme ver zadigd was. Een criticus als wijlen Johan de Meester, die in het bijzonder dezen tijdgeest vertegenwoordigde, prees dan ook naast de dramtische kracht, vooral het realisme in de uitbeelding van den jongen kunstenaar! Toen Vogel zich van liefhebber tot „vakman" ontwikkeld had, heeft hij vooral roem geoogst met de meesterwerken der klassieke tooneel- literatuur, met „Oedipus," met „Coriolanüs", met „Julius Caesar" met „Lucifer" dat hij, ver- laaldT ook in den vreemde voordroeg. Hij koos verder zijn stof op een breed gebied van epische en lyrische poëzie en na een „zwa- ren" avond kon hij tot slot gemoedelijk op een stoel gaan zitten, zooals ook Ludwig Wüllner dat deed, en een geestig verhaal „vertellen" uit de moderne novellistische letterkunde. Maar de eigenlijke Vogel leefde toch in de groote heldenrollen van zijn repertoire, waar voor de natuur hem met zijn groote gestalte en sterken kop voorbeschikt scheen te hebben. Daar werd de these van pater van Ginneken duidelijk, dat het materiaal van den dichter de menschelijke stem is, de stem die bij Vogel kon donderen en fluisteren, smeeken en vleien en vloeken in het groote, veel-tonig koor van het drama. Hij bracht als voordrager een too- neelwerk geheel alleen, zich inlevend in de verschillende rollen en zorgend, dat door ster ke contrasten van geluid en intonatie de stem men duidelijk gedifferentieerd en genuanceerd tegen elkaar klonken. Behalve aan zijn klassieke voordrachten zul len velen de herinnering hebben bewaard aan Vogel's passie-verhaal, waarvoor Cyriel Ver- schaeve den tekst samenstelde uit de Evange liën. Vogel is het voordrachts-podium trouw ge bleven en niet als Royaards en Verkade naar het tooneel overgegaan, al vervulde hij een gastrol bij de Kon. Vereeniging. Een uitbrei ding van zijn repertoire in de richting van he- dendaagsche poëzie kon moeilijk slagen. Een poging met b.v. „Cheops" van Leopold heeft minder voldaan. In latere jaren heeft Albert Vogel nog een groot cultuurwerk ondernomen met de stich ting van de „Maatschappij tot Bevordering der Woordkunst", waarvan hij de ziel en de stuw kracht was. Wat hij ermee beoogde? Op de eer ste plaats Nederlanders hun taal te leeren spreken. Hij ergerde zich dood aan de houterig- eid van onze officieele jvelsprekendheid, of erger, aan het vormeloos gebrabbel, waarin me nige „redevoering" in onze openbare lichamen was ontaard. Maar in zijn actie voor den adel van het gesproken woord bleef hij kunstenaar, die wel wist dat de schoonheid in den opbouw van de rede alleen te scheppen, niet aan te leeren was. De geboren sprekers hadden zijn lessen niet noodig, gaf hij toe, maar het was om de velen die spreken moesten zonder de gave als een Godsgeschenk te hebben meege kregen, dat hij met zijn „Maatschappij" en zijn groote leerboek (en bovendien als docent aan de Leidsche hoogeschool, aan vele Volks universiteiten enz.) vormbegrip leerde in 't ge bruik van onze schoone Nederlandsche taal. Albert Vogel is niet lang ziek geweest. Zon dag j.l. trad hij nog te Rotterdam op in „Die Ruinen von Athen". Toen viel het echter de aanwezige verslaggevers op, dat hij er lijdend uitzag. Maandag heeft hij in den Haagscfcen Kunstkring Herman Poort herdacht en nie mand zal bevroed hebben, dat hij dien vriend zóó spoedig in den dood zou volgen. Een druk kunstenaarsleven met vele groote reizen en gedurige inspanning heeft ook van dezen naar het uiterlijke zoo sterken man wellicht te veel geëischt. Hij is slechts 59 jaar geworden. Vogel was een geloofsgenoot. Als hij scep tisch kon zeggen, dat alle waarheid relatief was, dan zonderde hij nadrukkelijk de gods dienstige waarheid uit, omdat zij op openba ring berustte. De kunstenaar van het woord, die aldus zijn geloof beleed in het woord van God zelf, moge den vrede gevonden hebben, die aan de getrouwen is beloofd. De teraardebestelling van het stoffelijk over schot van den voordrachtskunstenaar Albert Vogel, oud-voorzitter van den Haagschen Kunstkring, zal Maandag a.s. plaats hebben op het R.-K. Kerkhof aan de Kerkhoflaan, nadat in de R.-K. kerk van de H.H. Martelaren van Gorcum een H. Mis van Requiem zal zijn op gedragen. De stoet vertrekt te 11 uur, yan de kerk aan de Stadhoudersiaan,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3