nQEZonDtri^ -fMOTUKKE.n DONDERDAG 16 NOVEMBER 1933 PROEVEN IN LABORATORIA DOOR STUDENTEN. TEELTBEPERKING IN DEN TUIN BOUW. De breek- of ivaarborgfondsen bij inrichtingen voor hooger onderwijs. EEN PLAN DOOR DE REGEERINGS- COMMISSIE OPGESTELD. INVORDERING VAN ACCIJNZEN HET DUITSCHE KUNSTLEVEN Minister Goebbels kondigt een reeks benoemingen af in leidende functies. SLAAT DEN DAM VOOR HET TE LAAT IS. INSTELLING VAN EEN VERKEERS- FONDS. REVOLUTIONNAHt IN FUNCTIE EN AMBT. Tegenwoordig hoort men vaak in de gelederen van ons, Katholieken, de opmerking maken: „Een revolutionnair is in onzen staat ongeschikt voor eenige functie of ambt". Hoe begrijpelijk die opmerking in de huidige politieke en econo mische toestanden ook is, toch mag niet uit het oog worden verloren dat de idealistische revo lutionnair tenslotte iemand is die streeft naar wat volgens hem is verbetering van staat en maatschappij, al dwaalt hij dan ook. Hij is iemand die streeft naar een anderen staatsvorm, een andere rechtsorde, maar hij streeft naar wat volgens hem (zeker niet volgens ons) bevorde-' ring van het algemeen welzijn is. We kunnen dan ook niet zeggen, dat hij per sé in 't alge meen ongeschikt is voor eenige functie of ambt in onzen staat. Want wij kunnen niet zeggen dat hij niet geneigd is de gemeenschap, het volk, te dienen, dat hij niet voor de gemeenschap voelt en werken wil. We kunnen niet zeggen dat hij altijd een onbehoorlijk functionaris of ambtenaar zal zijn. We kunnen ook zeker niet zeggen, dat hij in 't algemeen staatsgevaarlijk is, want hij wil dat er een staat bestaat tenzij hij anarchist, nihilist of zoo iets dergelijks is. Dat hij vijandig gezind is tegenover een bepaalden staatsvorm maakt hem nog niet in 't algemeen staatsge vaarlijk. Is dus de idealistische, de overtuigde revolu tionnair niet in 't algemeen ongeschikt te ver klaren voor eenige functie of ambt in onzen staat, zijn beginselen zijn in strijd met onze Rechts orde en daarom kan men van hem niet ver wachten dat hij het van hem verlangde publieke werk in functie of ambt naar behooren zal ver vullen als die Rechtsorde wankel wordt. Is onze Rechtsorde wankel, loopt deze gevaar, dan is in deze bijzondere omstandigheden de revolution nair ongeschikt voor elke functie en elk ambt in onzen staat. Dus óók ongeschikt voor het lid maatschap van Eerste of Tweede Kamer. Moet in de uitoefening van een staatsfunctie, in de bekleeding van een ambt, arbeid voor de gemeen schap worden verricht waarmede de beginselen van den revolutionnair in strijd zijn, dan is de revolutionnair ongeschikt voor die bijzondere functie of dat bijzondere ambt. Als de revolu tionnair niet voor het vaderland wil vechten of dat alleen wil doen wanneer het hem zelf goed dunkt, als hij in beginsel verlangt dat leger en vloot worden afgeschaft, dan is hij ongeschikt voor eenige functie of ambt ressorteerende on der het Departement van Defensie. Als hij in beginsel verlangt dat Nederland zijn Koloniën prijsgeeft, dan is hij ongeschikt voor eenige functie of ambt ressorteerend onder het Depar tement van Koloniën. In deze gevallen is hij on geschikt voor bijzondere functies en ambten. Als in ons land eenig gevaar is te duchten van rel letjes, opstootjes, onlusten of opstand van revo- lutionnaire zijde, dan is hij ongeschikt voor eenige politiefunctie of -ambt en, althans in ge val van onlusten of opstand, óók voor eenige functie of ambt'ressorteerend onder het Depar tement van Defensie. Hier is hij in bijzondere omstandigheden ongeschikt voor bijzondere func ties en ambten. Het hangt dus af van de omstan digheden en van de beginselen van den revolu tionnair, of en voor welke functies en ambten hij ongeschikt is. Weinig kan er maz.r noodig zijn om hem on geschikt te maken, zoodat hij, voor meerdere functies en ambten, in moeilijke tijden zelfs voor vele, ongewenscht, ja zeer ongewenscht, voor functies en ambten van politie en voor die ressorteerend onder het Departement van Defen sie toch wel altijd uiterst ongewenscht geacht moet worden. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) GEEN SALARISHERZIENING OOK NIET IN INDIE Rijksminister Dr. Goebbels heeft in de Berlijnsche Philharmonie voor de vertegen woordigers der sëhóöne kunsten een groote rede gehouden, waarin hij de vestiging uiteen zette van de Duitsche kunst óp nationaal- socialistischen grondslag. De staat wil zijn beschermende hand boven de kunst houden, zoo betoogde de minister, en de Duitsche kunstenaars zullen zich onder zijn beschermheerschap veilig voelen. De stichting van de „Reichskulturkammer" beoogt de ontwikkeling van de kunst te die nen. De kunstenaar heeft den plicht de eigen wetten van dezen tijd te erkennen en tot richtsnoer te maken van zijn scheppen. Ver der is hij echter vrij en ongebonden. De staat heeft den plicht den weg vrij te maken voor het nieuwe. De Duitsche kunst die tot het volk terugkeert, zal haar schoonste belooning zien in het feit, dat het volk weer tot haar terug keert. Deze wensch staat aan het begin van onzen gemeenschappelijlcen arbeid. Laat ons een streep trekken onder het verleden en beginnen wij moedig aan hetgeen vóór ons ligt. Overeenkomstig de wet neem ik zelf de leiding op mij van de „Reichskulturkammer" en benoem ik staatssecretaris Walther Funk tot vice-voorzitter. Tot voorzitter van de „Reichsmusikkammer" benoem ik dr. Richard Strauss en tot bestuurs leden o.a. dr. Furtwaengler, prof. Graener (voorzitter der muziek-academie) en prof. Gustav Havemann, voorzitter van het rijks kartel der musici. Tot voorzitter van de „Reichskammer der bildende Kunst" prof. Eugen Hoenig en tot bestuursleden o.a. prof. Lenk, prof. Troost en prof. Krauss. Tot voorzitter van de „Reichstheaterkammer" Otto Laubinger, en tot bestuursleden: Werner Krauss, Wilhelm Rode, dr. Hainer Schloesser, dr. Otto Leers en Heinz Hilpert. Tot voorzitter van de „Reichspressekammer": Max Amann en tot bestuursleden dr. Otto Dietrich (rijksperschef), Willy Bischoff (uit gever), prof. dr. Walther Heide en dr. Jahnke. Tot voorzitter van de „Reichsrundfunkkam- mer" Horst Dressier en tot bestuursleden o.a. Eugen Habanowski en Walther Beudenburg. Tot voorzitte- S» w» „Reichsfilmkammer" dr. Fritz Sche <-rrTDa «1 tot bestuursleden Theodor Loo Kari AMn, dr. Beelitz en dr. Flugge. Moge de Duitsche kunst, zoo besloot minis ter Goebbels uit de nieuw opgerichte „Reichs kulturkammer" zegen en succes, putten-. Pinnen enkele dagen tenminste als de De bel. Een kleine jongen staat bedrukt naar een huisbel te kijken. Een vriendelijke oude heer komt voorbij en vraagt: „Wat scheelt er aan, ventje?" De jongen wijst met zijn vinger naar de bel. „Ik kan er niet bij." „O," zegt de heer en schelt aan. Toen zei het kereltje: „Baas nu moeten we hard wegloopen, want nu komen de menschen." Een wetsontwerp spoedig te verwachten. In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer betreffende de suppletoire waterstaats- begrooting 1932 deelt de minister mede, dat een wetsontwerp tot instelling van een Verkeers- fonds, waarin nadere voorschriften omtrent de wegenbelasting zijn begrepen, binnenkort zal worden ingediend. DE OUDE ST. NICOL AAS-TOREN TE UTRECHT, waar gisteren voor het eerst na de restauratie van het carillon weer een feaiaardconceit gereven werd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2