DE ECONOMISCHE POLITIEK DER REGEERING. nGEZOIïDLM OTUKKEn K: Jr m! WOENSDAG 22 NOVEMBER 15 S3 MEER-BEGUNSTIGING EN WEDER- KEERIGHEID-BEGINSEL. De nieuwe ordening van liet bedrijfsleven. HET VRAAGSTUK VAN DEN KINDERTOESLAG. Rapport van de studie-commissie uit de R. K. Staatspartij. ONZE VLAGGEN-KWESTIE. DE BLOEMENTEELT IN KENNEMERLAND. ORGANISATIE VAN DE KINDER GELDVERZEKERING- In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer inzake het tiende hoofdstuk der rijks- begrooting voor 1934 (Economische Zaken) weerspreekt Minister Verschuur de klacht over achterstelling van de industrie bij den land bouw. Wel hebben enkele crisisheffingen op grondstoffen voor de nijverheid, met name op graan en graanderivaten, aanvankelijk sommige industrieën voor groote moeilijkheden geplaatst. Op tweeërlei wijze wordt getracht, hieraan ten spoedigste tegemoet te komen, n.l. eenerzijds door crisisheffingen ook op afgewerkte produc ten. anderzijds door restituties bij uitvoer. Met het denkbeeld van sommige leden, resti tutie te verleenen van accijnzen en heffingen speciaal voor de productie van die artikelen, welke niet tot de eerste levensbehoeften behoo- ren, omdat daarop het allereerst bezuinigd wordt, kan de minister zich niet vereenigen. Beperking van iederen invoer tot 100 percent acht de minister uit handelspolitiek oogpunt een veel te ruwen maatregel, die deels te ver, deels niet ver genoeg zou gaan. Ter bevordering van het gebruik van Neder- landsch fabricaat heeft de regeering in den loop van dit jaar ƒ85.000 ten koste gelegd aan een reclame-campagne. De medewerking daaraan van de zijde van het bedrijfsleven heeft echter niet aan de verwachtingen van de regeering beantwoord. De bindendverklaring van door bedrijfsgenoo- ten getroffen regelingen is in onderzoek. Verhouding tegenover het buitenland. Met betrekking tot den toestand van ons land, in vergelijking met dien van andere landen, welke eerder zijn overgegaan tot een stelsel van aanval en verweer, kan de regeering de onge rustheid van enkele leden niet met de cijfers der statistiek in overeenstemming brengen. Voorts kan een vergelijking tusschen verschil lende landen niet aan de hand van enkele ge gevens worden gemaakt. Meer in het bijzonder met betrekking tot de werkloosheid moet, be halve aan valuta-depreciatie, zeer belangrijke invloed worden toegeschreven o. m. aan autar kische en imperiale tendenzen en de structureele positie der onderscheiden landen. In verband met het laatste wordt uiteengezet, dat de indus- trieële productie zich aanmerkelijk elastischer toont dan de agrarische. Vooralsnog zal de meestbegunstiging op tarief- gebied niet worden losgelaten, aangezien daar uit ernstige riadeelen zouden voortvloeien. Nu de voordeelen van dit systeem niet voldoende zijn gebleken ter bescherming van onze export belangen, zal op het gebied der contingentee- ring, zoodra de gewijzigde Crisisinvoerwet van kracht zal zijn geworden, het beginsel van de wederkeerigheid worden toegepast. De regeering is voornemens, met verschillen de landen in onderhandeling te treden over de afsluiting van de clearingverdragen, als bedoeld in artikel 1 der Clearingwet. Ordening van het bedrijfs leven. Bij voortduring vraagt de regeering zich ernstig af, wat zij kan doen om het vraagstuk eener nieuwe ordening van het bedrijfsleven, waarbij de uitvoering van economische wetten aan nieuw in te stellen organen met verorde nende bevoegdheid zou worden opgedragen, tot oplossing te helpen brengen. Zij vindt, ofschoon het oogenblik, waarop een dergelijke ordening haar intrede zal doen, wellicht niet meer in de verre toekomst ligt, nog menige belemmering op dit pad, ook waar de overheid zich diepgaand met het bedrijfsleven moet bemoeien in verband met de crisis. Het vraagstuk van de economische samenwer king tusschen ondernemers van denzelfden be drijfstak heeft reeds gedurende eenigen tijd 's ministers aandacht. Hij overweegt de moge lijkheid, een regelmatiger contact te krijgen met organen uit daarvoor in aanmerking ko mende bedrijven. Dit contact zou aan gezonde normen van samenwerking steun en leiding kunnen geven, terwijl tevens tegen handelingen, onredelijk de vrijheid beperkende of schadelijk voor de gemeenschap, bezwaren zouden kunnen worden ingebracht. Voorts zou de regeering regelmatig voorlichting en wenschen uit de be drijven in ontvangst kunnen nemen. Een bedrijf, wellicht voor zulk een stap rijp, zou kunnen zijn de schoen- en lederindustrie. De regeering mag echter voor de gestie van een bedrijf geen verantwoordelijkheid dragen, welke zij niet op zich kan nemen. Crisisorganisaties. Zeker is bij sommige crisisorganisaties groote invloed toegekend aan bepaalde belanghebben de personen. Bij de keuze dezer personen is echter groote voorzichtigheid betracht, terwijl de instellingen, waarbij zij werkzaam zijn, met zoo groote waarborgen zijn omringd, dat ob jectieve uitvoering van de getroffen maatrege len verzekerd is. Een nauwgezette controle wordt uitgeoefend op de gesties der crisis- bureaux, Krachtens de bepalingen van het crisisorga- nisatiebesluit 1933 zullen eenige rechtsprekende instanties in het leven worden geroepen. De nadere regeling van deze rechtspraak en van de scheidsgerechten heeft de minister aanstonds ter hand genomen. Hij hoopt voor den aanvang De Brusselsche studenten hebben met een optocht van allerlei fantastische groepen het jaarlijksche Saint Verhaegen'-feest gevierdDe groep der medische faculteit van het nieuwe jaar met de voorbereiding daar van zoo ver te zijn gevorderd, dat in 1934 alom de crisisrechtspraak haar bevredigenden in vloed kan doen gelden. Aan een directorium van eenige hoogstaande en deskundige perso nen tot bijstand van de regeering acht hij de behoefte niet aanwezig. Aan de wijze van administratie van de aan Nederland toegewezen uitvoercontingenten van goederen, waarop de crisisuitvoerwet is toege past, zijn inderdaad bezwaren verbonden. Maar deze regelingen zijn grootendeels afhankelijk van de maatregelen, welke het buitenland ten aanzien van den invoer dezer artikelen neemt, en de voorwaarden, waarop aan Nederland de advinistratie dier contingenten wordt overge laten. Voor het artikel visch is thans geen bijzon dere heffingsmogelijkheid aanwezig, daar de betrokken regeering hiertegen overwegend be zwaar maakt. Het textielbedrijf. Van den zeer ongunstigen toestand, waarin het textielbedrijf zich bevindt, is de regeering geheel op de hoogte. Naast de voor de Neder- landsche markt getroffen steunmaatregelen zijn ter herwinning van een deel van het vroegere afzetgebied ernstige stappen onder nomen en het laat zich aanzien, "dat over de resultaten daarvan binnen afzienbaren tijd nadere mededeelingen zullen kunnen worden gedaan. Het bieden van hulp in den vorm van toe slagen is in overweging geweest. Afgezien van de principieele bedenkingen daartegen, moest deze gedachte worden losgelaten met het oog op den omvang, dien een dergelijke steun- verleening zou aannemen. De scheepvaart. De maatschappij tot behartiging der natio nale scheepvaartbelangen heeft sinds haar op richting aan acht ondernemingen hulp ver leend door het openen van credieten tot een totaal bedrag van 9,6 millioen gulden, waarvan thans 5,5 millioen gulden is opgenomen. Ten einde het groote verschil in gage tus schen opvarenden van Nederlandsche en andere West-Europeesche koopvaardijschepen te overbruggen, stelt de genoemde maatschap pij als overgangsmaatregel Nederlandsche reederijen in staat het na de loonsverlagingen overgebleven verschil als rentedragend crediet op te nemen. Van deze regeling wordt door 21 Nederlandsche reederijen gebruik gemaakt. De Rijnvaart. Het is den minister niet bekend, dat een aanzienlijk aantal opvarenden van Nederland sche vaaruigen, die den Rijn bevaren, ver vangen zijn door Duitsche arbeidskrachten. Hij zal zich naar aanleiding van de te dezer zake gemaakte opmerkingen met zijn ambt genoot van sociale zaken in verbinding stellen. De klacht, dat op den Boven-Rijn de Neder landsche vloot bij bevrachtingen zou worden gepasseerd, vindt, naar het den minister voor komt, grond in het streven tot het geven van voorkeur aan nationale vervoer-ondernemin- gen. Aan deze aangelegenheid wordt de noo- dige aandacht geschonken; vooralsnog is niet gebleken, dat van een stelselmatige uitsluiting van de Nederlandsche vloot kan worden ge sproken. De minister kan vooralsnog geen vrijheid vinden om mede te werken tot invoering van nacht- en Zondagsrust in de binnenvaart. Ijk- en merkenwet. Een ontwerp eener nieuwe ijkwet zal, naar de minister vertrouwt, in den loop van dit zittingsjaar kunnen worden ingediend. Metaalnijverheid. De toestand van de metaalnijverheid baart zorg en zal de volle aandacht van de regeering houden. Ten aanzien van den scheepsbouw overweegt de regeering wat zij in dezen zal kunnen doen. De voorbereidende werkzaamheden tot het in het leven roepen van een bijzondere orga nisatie ten behoeve van nijverheid, handel en verkeer, hebben nagenoeg een einde genomen, terwijl de instelling van een dergelijke organi satie ten behoeve van den landbouw een punt van overweging uitmaakt. De landbouw. De uitkeering van 25 cents per 100 K.G. aardappelen (oogstjaar 1932) heeft dezer dagen plaats. De betrokken regeeringscommissaris heeft met voorkennis van den minister, het besluit van de crisis-zuivel-centrale tot de utkeering van 5 per koe uit het crisis-zuivelfonds gepubli ceerd. Dat de voor die uitkeering noodige gelden uit het landbouw-crisisfonds moeten worden geput, heeft vertraging der uitkeering medegebracht. Het is de meenng van den minister, dat de productie van den landbouw in de komende jaren meer dan tot nu toe op voorziening van de binnenlandsche behoefte zal moeten zijn gericht. Daarnaast echter wenscht de minister met nadruk op den voorgrond te stellen, dat de uitvoer van onze landbouwproducten zoo veel mogelijk dient te worden bevorderd. De teeltbeperking. Onder de middelen, die den landbouw in dezen tijd van overgang tot steun kunnen zijn, behoort ook de teeltbeperking. Het kan niet worden ontkend, dat hiermede een moeilijk terrein wordt betreden. Men zal hierbij daar om met groote voorzichtigheid moeten optre den, rekening houdende met de ervaring, die telkens in de practijk wordt opgedaan. Reeds thans zijn verschillende maatregelen tot teelt beperking getroffen. Voor de pluimveehou derij is voorts een beperking van den aanfok van kippen reeds gereed. Wat het rundvee betreft, zal door een teelt beperking moeten worden zorg gedragen, dat de runderen, die door de crisis rundvee-cen trale uit de markt worden genomen, niet we der door jonge exemplaren worden vervangen, waardoor de "rundveebeperking haar doel vol ledig zou missen. Voorts zijn in voorbereiding teeltbeperkin gen op het gebied van den tuinbouw en van aardappelen. Pachtrcgeling. Over de indiening van een ontwerp voor een nieuwe pachtregeling heeft de minister overleg gepleegd met zijn ambtgenoot van justitie. Een regeling van den arbeidsduur in den land- en tuinbouw schijnt in verband met de tijdsomstandigheden minder aangewezen. De prijzenpolitiek. De vraag of het in de bedoeling ligt den haverprijs na de vastgestelde heffing op zijn beloop te laten, wordt bevestigend beantwoord. Voor de gerst ligt het evenzeer in de bedoeling een beteren prijs te bereiken. Voor rogge hoopt de minister door te gaan met het nu gevolgde systeem, waarbij boven den wereldmarktprijs een toeslag wordt gegeven. Nieuwe steunmaatregelen. Maaten bate van de vlascultuui zul len mede worden genomen. Of steun aan de koolzaadcultuur noodzakelijk is, wordt overwo- hz hoeverre de steun aan de suikerbieten- - timi' r MS De drijvende lading van een klipper, die plotseling zonk in de IJssel aan den ingang van de Waaiersluis onder de gemeente Haastrecht. teelt op den bestaanden voet zal kunnen wor den voortgezet, valt thans nog niet met zeker heid te zeggen. In verband met de stijgende groote bedragen, welke deze steun vraagt, maakt dit onderwerp een punt van nadere over weging uit. Aan de opheffing van de beperking van den verbouw van tarwe kan vooralsnog niit worden gedacht. Zuivelexport. Inderdaad heeft het crisis zuivelbureau een voorstel gedaan om uit de opbrengst dei hef fingen op grond van de crisis-uitvoerwet een gedeelte te besteden ter bevordering van den zuivelexport. Waar de minister zich in begin sel met dit plan kan vereenigen, is dit dan ook niet afgewezen. De minister heeft het echter in beraad voornamelijk ten aanzien van de wijze, waarop het plan ware uit te voeren. Steun aan den tuinbouw. Het voor 1932 voor den tuinbouw beschikbaar gestelde bedrag van 5 millioen is nagenoeg geheel uitgekeerd. Het restant bedraagt nog on geveer 1C0.000. Wanneer eenige nog hangende kwesties aangaande de uitkeering zijn afge daan, zal dit bedrag geheel zijn besteed. De toe stand van 's lands financiën laat niet toe, dat het voor 1932 verleende bedrag nog wordt verhoogd. Steunuitkeeringen. De voorbereidingen om tot steunuitkeeringen over 1933 over te gaan, zijn reeds zoover ge vorderd, dat daarmede een aanvang is gemaakt. Het ligt in de bedoeling het saldo van hei. invoermonopolie over 1933 te bestemmen om het steunbedrag te verhocgen, hoewel most worden gevreesd, dat daarmede de richtprijs nog niet kan worden bereikt. Het vraagstuk van een meer planmatige pro ductie en distributie van tuinbüuwgewassen is een probleem, dat, wat de productie betreft, reeds onder de oogen wordt gezien. De regee ring blijft aan het moeilijke vraagstuk der dis tributie haar aandacht schenken. Voorts zal niet nagelaten worden, in verband met de steunverleening aan boomkweekers, nader te onderzoeken, op welke wijze aan het overschot van onverkoopbare, vcor export be stemde producten, in het binnenland een nut tige bestemming kan worden gegeven. Het ligt in het voornemen van den minister de totstandkoming eener wijziging van de Vo- gelwet zoo spoedig mogelijk te overwegen, Zeevisscherij. Met betrekking tot de zeevisscherij kan de minister meedeelen, dat het rapport der com missie-Rij kens bij 'hem is ingediend en dat de publicatie daarvan kan worden tegemoet ge zien. Een regeling, waarbij de invoer van vreemde zeevisch en de aanvoer van zeevisch rechtstreeks uit zee door vreemde vaartuigen zullen worden gecontingenteerd, zal binnenkort in werking kunnen treden. Getracht wordt, met Engeland een regeling te treffen, waarbij de zekerheid verkregen wordt, dat vreemde visch. die in transito over ons land naar Engeland wordt doorgevoerd, daar te lande niet als Ne derlandsche visch zal worden beschouwd en op rekening gebracht van het aan Nederland toe gekende contingent. Ingrijpen der regeering bepleit. Aan een ingezonden stuk in „Het Vaderland" van den heer H. -M. L. Oudendijk, oud-gezant, ontleenen wij nog het volgende; Men is in staat zijn mooie roemrijke vlag, zooals geen ander land bezit, te abandonneeren voor een ste1 fletse kleuren, z.g.n. Frincevlag, onder voorwendsel, dat die gevoerd werd van zoo omstreeks 1570 tot 1630. Welk een motiefl Ja men voert nog verschillende redenen aan en wel, dat de kleuren rood-wit-blauw, zij het ook in andere volgorde, door verschillende na ties gevoerd worden, hetgeen tot verwarring kan leiden Is dit een reden om zijn eigen oude natievlag maar te veranderen? Maakt dit zoo weinig voor hen uit? Als men zijn leven lang en over de geheele wereld onder die dierbare Nederlandsche vlag gevaren heeft, de vlag, die in alle havens ge zien en geëerd is, dan voelt men er uit den aard heel wat meer voor, dan degenen voor wie het weinig of niets uitmaakt, welk doek zij aan een stok, bij feestelijke gelegenheid, hun raam uitsteken. Gaf er niet iemand ook als een argument op, dat men bij afsnijding der twee banen blauw en wit van onze vlag slechts rood overhield? Dit is toch zeer gezocht! Juist onze vlag heeft de mooiste schikking van kleuren, en in tegenstelling met b.v.b. de Fransche, kan die tot kort bij den stok/Ver loren gaan en toch steeds de Hollandsche drie kleur blijven. Een princevlag-betooger gaf indertijd als een argument op, dat hij, bij een optocht in het buitenland, de Hollandsche meisjes met hun rood, wit en blauwe sjerpen niet van de Fran sche kon onderscheiden. Wel een ernstige re den om je natievlag maar te veranderen! Men moest daar in landen, als b.v.b. Engeland eens mee aankomen! En hebben wij niet minstens evenveel reden tot groote gehechtheid aan onze vlag? Hoe is meermalen door deskundigen uiteen gezet, dat de kleurnaam Oranje niets te ma ken heeft met den geslachtsnaam Oranje; dat de livréi-kleuren van ons Vorstenhuis bestaan uit rood-wit-blauw; dat die kleuren als vlag door onzen Vader Willem als Admiraal, aan de vloot gegeven werden, en hoe men, willende getuigen van den band Oranje-Nederland, bij zijn Nederlandsche driekleur den Oranje-wim pel voegen kan; men stoort er zich niet in 't minst aan en zet, zonder eenige erkentelijk heid aan den grooten Schenker, den strijd tegen die vlag voort. Ofschoon het in mijn oog niets tot de vlag- verwisseling afdoet, wil ik toch nog even aan- i^eren, hetgeen men steeds over zichtbaarheid en deugdelijkheid der kleuren oranje-blanje- bleu aanvoert. Uit ervaring weet ik, dat die kleuren in de verte slechter zichtbaar zijn dan het r.w.bl. en daarbij spoedig verweeren en flets worden. Het ware zeer gewenscht, dat er van regee- ringswege formeel het r.w.bl. als de Nederland sche vlag werd vastgesteld, waarmede aan den heerschenden vlaggenstrijd voor goed een einde kwam." Het wijzigen van de cultuur in Kennemer- land heeft zich door den invloed van de eco nomische depressie niet kunnen voltrekken zooals men zich dat nog een vijftal jaren ge leden had voorgesteld. Toen de teelt van groen ten op den kouden grond dreigde geen loonend beslaan voor de tuinders meer te zullen op leveren, begon zich langzamerhand een nieuwe richting in de cultures baan te breken. Men ging inzien, dat een aanmerkelijke vervroeging van de tuinbouwproducten slechts de moge lijkheid kon openen, om de plaats van Kenne- merland op de wereldmarkt te kunnen be houden. De glascultuur, die in deze omgeving nog slechts zeer sporadisch werd toegepast, deed in deze periode haar intrede, in geheel Kennemerland zag men Warenhuizen verrijzen, vele tuinders gingen de teelt van tuinbouwpro ducten onder zoogenaamd plat glas beoefenen, de provincie stichtte te Heemskerk een demon- stratiebedrijf, dat de tuinders van practische voorlichting zou dienen, kortom men stond in den tuinbouw voor een nieuwen tijd en het scheen noodzakelijk, dat de tuinders zich daar bij zoo snel mogelijk moesten aanpassen. Helaas zijn de groote verwachtingen omtrent de glas cultuur niet in verwachting gegaan. De crisis heeft veroorzaakt, dat er geen sprake kon zijn van een opleving in den tuinbouw. De export, die een onmisbare schakel vormde in den ont wikkelingsgang van het tuinbouwbedrijf zooals men dien toen zag afgebakend, ligt lamgeslagen. De zoo begeerde kentering bleef uit. Ook op ander gebied poogde men de bakens met de wisselende getijen te verzetten. De bloembollen cultuur heeft zich in de streek Kennemerland zelfs tot in den Anna Paulowna polder hoog in Noord-Holland enorm uitgebreid. De saneering van de cultuur geeft afdoende antwoord op de vraag, in welken toestand de bloembollenteelt verkeert. Tenslotte kan dan nog worden ge wezen op de teelt van bloemen, zoowel snij- als bolbloemen. Het zoogenaamd forceeren of trekken van bolbloemen beeft een belangrijke vlucht genomen. Maar ook deze cultuur heeft den verïammenden invloed van den algemeenen nood der tijden ondervonden. Uit enkele sim pele cijfers is af te leiden, wat de bloementeelt had kunnen zijn, indien zij zich in dit gewest blijvend had kunnen ontwikkelen. De omzet van de eerste veiling was in 1918 28000. De bedragen die nu volgen geven een beeld van de vlucht, welke de bloemencultuur in deze om geving heeft genomen. In 1928 was de omzet 298196, in 1929 343172, in 1930 314868, in 19.31 337344, in 1932 278260. Zooals men ziet heeft de crisis, die reeds terstond in de cijfers tot uitdrukking kwam, aan de stijging der om zetten een einde gemaakt. Over 1S33, het loopende jaar dus, zal een omzet bereikt wor den van ruim 235000. De teruggang komt echter niet uitsluitend in de cijfers tot uitdrukking. De omstandigheid, 'dat ongeveer twee maal zooveel bloemen ge veild moesten worden, om dit bedrag te be reiken spreekt een ernstig woordje mee in de exploitatie. Want dat beteekende bovendien nog een groote stijging van het percentage der bedrijfsonkosten. Dubbele aanvoeren hebben ook verdubbeling van arbeid tot gevolg. Een ander voorbeeld maakt dit nog meer duidelijk. Een veiling op een bepaalden dag in Januari 1928 besomde met 90 koopers 4931. De overeenkomende dag in Januari 1933 bracht 2106 met 140 koopers en dubbelen aanvoer. Het hoogste bedrag, dat geveild werd in 1929 was 18 Maart met 8484,33 over 78 koopers en 95 inbrengers, 18 Maart 1933 leverde 2676,76 op met 195 koopers en 216 inbrengers. Deze cijfers doen wel zien, dat zelfs een hoogere veilingomzet een verslechtering van den toe stand kan maskeeren. De heerschende werk loosheid heeft het aantal bloemenhandelaren sterk doen vermeerderen. Vele werklooze ar beiders trachten nog wat te verdienen. Dit verschijnsel heeft reeds geleid tot een actie van de organisaties uit het bedrijf bij de ge meentebesturen. De val van het Engelsche pond sterling heeft op den bloemenhandel natuurlijk een zeer on gunstigen invloed gehad en niet minder de contingenteering, welke in verscheidene landen werd afgekondigd. Export behoort thans vrijwel tot de onmoge lijkheden. Wat dit voor de bloementeelt be- teekent, wordt eerst recht duidelijk, wanneer men weet, dat voorheen zeker 2/3 van den aan voer voor den export naar Engeland en Frankrijk bestemd was. Nu blijft 9/10 deed van den aan voer in het binnenland. Dit is een enorm ver schil dus. Een nieuw verschijnsel, dat den bloemenhandel zorg baart, is, dat er hier en daar zelfs „binnenlandsche" contingenteering wordt toegepast. Van enkele gemeenten is reeds bekend, dat bloemenhandelaren van elders hun bloemen niet meer zullen mogen verkoopen. Het illustreert den wel zeer zonderlingen tijd, waarin wij leven. LAUREL EN HARDY. Het bekende duo van de Metro Goldwin Mayer is aan een nieuwe groote film begonnen, getiteld „Sons of the desert", met als vrouwe lijke hoofdrollen Dorothy Christy en Mae Busch. Het woord clownerie geeft eigenlijk een heel goede beschrijving van een Laurel en Hardy- productie. Als een bezoeker andere studio's binnengaat, waar ook komische films worden opgenomen, is het eerste wat hem opvalt, de vreemde begrafenisstemming die hier hangt. Men voelt, dat zelfs het maken van een komische film als een zeer ernstige zaak beschouwd wordt. Speciaal valt dit op, wan neer Harold Lloyd aan het werk is. In deze studio hangt altijd een drukkende dreigende stemming, maar bij Laurel en Hardy is het heel anders. Het komt meermalen voor dat zij zelf in een lachbui raken, de regisseur en de andere medespelenden zich ook niet goed kunnen hou den en de camera's moeten stoppen om hen in de gelegenheid te stellen uit te lachen. Gedurende hun voorbereidingen zijn zij ern stig, maar zoodra de camera's gaan draaien is het werk voor hen een grap. Alles is daar door zoo echt spontaan en dit is een bijzonder heid, die op het doek te merken is. Misschien zijn er slechts zeer weinigen onder de toe schouwers, die er zich van bewust zijn, dat deze ondergrond van spontaneïteit in hun kluch ten juist de groote komische waarde er aan geeft en bijdraagt tot het succes. Zooals we hebben meegedeeld is het rapport verschenen van de Commissie ter bestudeering van het vraagstuk van den kindertoeslag, inge steld bij besluit van het bestuur, der R. K. Staatspartij van 24 October 1931. In deze commissie hebben zitting mr. C. P. M. Romme, voorzitter, A. C. de Bruyn, mr. J. A. G. M. van Hellenberg Hubar, Zeereerw. Heer Dr. Jos. Kwisthout, J. W. F. van Meegeren, H. Ruyter, mr. B. J. M. van Spaendonck, J. J. W. TJssel- muiden en mr. C. Ch. A. van Haren, secretaris. Het rapport geeft eerst eenige theoretische beschouwingen aangaande de rechtvaardiging van kindergeldverzekering en het ongerecht vaardigde van haar gemis. Komend tot practische, concrete gevolgtrek kingen uit die beschouwingen, meent de Com missie, dat als de eenige afdoende voorziening, waardoor bij de loonbepaling, bij de vorming van inkomen uit arbeid, naar behooren reke ning gehouden wordt met de grootte van het gezin, hetwelk uit dien arbeid moet bestaan, dent te worden aangemerkt; de instelling van wettelijk erkende gezinskassen of kindertoe slagfondsen, met verplichte deelneming, waar uit uitkeeringen worden verstrekt vanaf het eerste kind. Dit is het doel, waarnaar, volgens het oordeel der Commissie, met kracht moet worden ge streefd. De vraag rijst, of dit doel op korten termijn bereikbaar is. Bij de beantwoording dezer vraag stelt de Commissie voorop, dat wij h.i. leven in een tijd, waarin morgen noodzakelijk te verwezenlijken zal moeten zijn wat gisteren nog onbereikbaar scheen; met betrekking tot de onderwerpelijke materie schijnt het der Commissie toe, dat deze overweging in het bij zonder klemt en dat de ontwikkeling der eco nomische en sociale omstandigheden steeds dringender een afdoende voorziening eischt. Daarnaast meent de Commissie evenwel, dat toch ook rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid, dat aan de verwerkelijking van de afdoende voorziening zal moeten voor afgaan een begin van verwerkelijking daarvan, en wel door de instelling van wettelijk erkende gezinskassen, of kindertoeslagfondsen, niet met verplichte deelneming, maar met beperkt-vrij- wiliige deelneming, en waaruit uitkeeringen word verstrekt niet vanaf het eerste kind maar vanaf het derde of vierde kind. De Commissie behandelt dan onderschei denlijk de organisatie der kindergeldverzeke ring voor loonarbeiders in het particuliere be drijf en de organisatie met betrekking tot kleine zelfstandigen terwijl zij daarna onder het oog ziet de regeling voor personen in Over heidsdienst. Tenslotte voegt de Commissie aan haar rap port toe een aantal bijlagen, betrekking hebben de op kindergeldverzekering in binnen- en bui tenland. Regeling voor particuliere loonarbeiders. Ten aanzien van de loonarbeiders in het par ticuliere bedrijf beveelt de Commissie aan het tot stand komen van een wettelijke regeling betreffende uit het particuliere initiatief voort gekomen gezinskassen of kindertoeslagfondsen, waarin de Staat geldelijk bijdraagt. De wette lijke regeling opene de mógelijkheid, dat een in een bedrijfstak uit het particuliere initiatief voortgekomen gezinskas verplichtend wordt ge steld voor alle bedrijfsgenooten. De gezinskas strekke ertoe, aan de werkne mers in de aangesloten ondernemingen een be paald percentage van en boven het door hen te verdienen loon uit te keeren voor elk kind beneden den leeftijd van 14 jaar, aanvangende met het vierde kind. De voor de uitkeering be- noodigde gelden worden, behoudens de inkom sten uit de Staatsbijdrage, verkregen uit de aangesloten ondernemingen, waarbij het werk gevers en het werknemers-element in het be^ drijf onderling zullen vaststellen, op welke wijze die prëmie zal worden opgebracht. De gezinskas worde zooveel mogelijk be- drijfsgewijze opgebouwd. Daarnaast zij echter mogelijk de oprichting van een gemengde kas. Een algemeene vereveningskas, verbinae de verschillende kassen. Naar de algemeene verplichte aansluiting bij een gezinskas worde, vooral met het oog op de evenbedoelde gemengde kas, zoo spoedig mogelijk gestreefd. Zoolang die algemeene verplichting niet be staat en men derhalve vrij is al dan niet toe te treden, worde een daaruit voortvloeiende hoogere premie voor de aangeslotenen bij een gemengde kas dan voor de aangeslotenen bij een bedrijfskas opgevangen door een extra- Rijksbijdrage. Regeling voor kleine zelf standigen. Met betrekking tot de kleine zelfstandigen beveelt de Commissie aan, dat ook voor hen ge legenheid besta tot toetreding tot een wette lijk geregelde gezinskas, waarin de Staat gel delijk bijdraagt. Wat hierboven ter zake van een gemengde kas is opgemerkt, geldt evenzeer ten aanzien van een kas voor de kleine zelfstandigen, zoo wel derhalve wat aangaat een extra-Rijks bijdrage als wat betreft de ontwikkeling naar een verplichte aansluiting. In haar toelichting wijst de commissie er o.m. op, dat de moeilijkheden die rijzen bi; de stichting van een fonds voor kleine zelf standigen, niet van zoodanigen aard zijn, dat op voorhand de goede werking van zulk een fonds uitgesloten moet worden geacht en van de stichting ervan derhave zou behooren te worden afgezien. De Commissie acht het mo gelijk dat langs den weg van de organisaties van kleine zelfstandigen een zoodanige groeps vorming wordt gewaarborgd, dat op den grondslag daarvan kan worden opgebouwd een fonds dat uit verzekerings-tecb.iisch oogpunt voldoende wordt geacht en derhalve deelachtig kan worden de wettelijke erkenning met den daaraan verbonden steun. Al acht de Commissie een kindertoeslagfonds voor kleine zelfstandigen, op den voet van het gemengde fonds vcor de loonarbeiders, niet tot mislukking gedoemd, toch meent zij niet te mogen nalaten, onder het oog te zien, of, en zoo ja wat, zou behooren te geschieden, bijal dien zoodanig fonds geen werkelijkheid zou worden. Wanneer het niet mogelijk zou blijken, om met behulp van Staatswege, voor de klein; zelfstandigen een voorziening in het leven te roepen, waardoor die kleine zelfstandigen als groep ervoor zorgen dat ook diegenen onder hen, die een grooter gezin te onderhouden hebben uit hun arbeid zooveel kunnen verdie nen, dat hun bestaansmogelijkheid niet ligt be neden die hunner collega's, die hetzij onge huwd hetzij gehuwd doch kinderloos zijn of wel slechts weinig kinderen hebben dan beteekent zulks, dat een beduidend deel der samenleving verstoken blijft van de voor waarden, waaronder het eerste doel van den arbeid, het winnen van een redelijk bestaans minimum voor zich en zijn gezin, bereikt kan worden. Dit euvel is, naar de meening der Commissie van zoodanig diepgaande beteekenis, dat de Staat niet zonder meer in het voortbestaan er van zou mogen berusten. Het oogenblik zou dan kunnen komen, dat de gemeenschap zich niet meer ertoe zal kun H-H. MISSEN IN PLAATS VAN BLOEMEN. Naar aanleiding van het artikeltje in Uw courant van 11 Nov. j.L onder „Het Rijk der Vrouwen", geschreven dóór J. v. H., zou iK willen wijzen op eenige in dit verband staande feiten. Dit jaar stierf te Berlijn, de Aartsbisschop Mgr. Schreiber. De begrafenis had plaats onder groote belangstelling. In de couranten lazen we toe n het volgende o.a.: .Een deel der kransen, onder welke die van den H. Vader, den Rijkspresident en de Pruis- sische Regeering, werden op de kist neergelegd." Verder: in 1930 liet Paus Pius XI op het graf van de zuster van Paus Pius X een krans neerleggen. Als we dit alles lezen, zou men zeggen Indien de H. Vader bloemkransen stuurt, mogen dan de geloovigen het niet doen Het zou mijn inziens dus beter zijn, niet al e veel propaganda voor dit streven te maken. Beter zou het m.i. zijn; dat men het eene doet en het andere niet laat. Men kan toch best bloe men en/of H.H. Missen aanbieden. De H. Vader gaf ons het voorbeeld. Wanneer we dus het ééne doen en het andere niet laten, dan zal de actie niet verkeerd wor den uitgelegd, zooals nu gebeurt. Het lijkt er dikwijls op, dat de actie gaat tegen de bloemis ten. Waarom wordt er zoo'n actie tegen die bloemkransen gemaakt: zelfs door H. H. Gees telijken Het zou m.i. christelijker zijn, ook dien vakmenschen de mogelijkheid om iets te ver dienen open te laten. De H. Vader geeft ons een voorbeeld dat ons allen zonder uitzondering doet zien wat het beste isDps bloemkransen en H. H. Missen aanbieden. EEN NIET-BLOEMIST. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Naschrift Redactie. Wij willen niet diepe op de kwestie ingaan, en slechts opmerken, dat het lang niet voor iedereen mogelijk is den over ledene èn met H. H. Missen te hulp te komen èn met bloemen te eeren. Welke keuze zou in zoo'n geval de overledene zelf doen BEZUINIGING RECHTERLIJKE MACHT. De opheffing van 39 kantongerechten en 2 rechtbanken is thans bepaald. Door deze op heffingen, welke groot ongemak zullen veroor zaken, bespaart de regeering slechts 220 dui zend gulden. (In eindresultaat meer. Redactie) Een besparing van 220 duizend en nog meer is toch op veel eenvoudiger wijze te krijgen: Men herzie eens de straffen der overtredingen. Deze passen niet meer in den tegenwoordigen tijd, en zijn nog uit de oude doos. Alle tarie ven op elk gebied zijn in de laatste jaren ver anderd. Indien de straffen nu eens werden herzien en het aantal dagen, en geldboeten aanmer kelijk verhoogd, zoude de staat er niet alleen bij welvaren, doch zouden ook diverse kleine overtredingen, die toch veel werk mede bren gen, afnemen. A. R. nen bepalen om de voorwaarden te schep pen, dat de werkende vader den last van zijn gezin, ook wanneer dit een groot gezin is, dra gen kan, maar dat de gemeenschap als mede tot haar lasten behoorende zou moeten be schouwen, wat een last is, welke primair op den vader drukt. Beter dan den kleinen zelfstandige, die een groot gezin heeft te onderhouden, aan zijn lot over te laten ook al houdt men van ge- meenschapswege, bv. in zake belasting-politiek rekening met het feit van zijn groote gezin bij de verdeeliug der gemeenschapslasten lijkt het der Commissie, om, bij het falen van an dere wijze van voorziening, ertoe over te gaan dat de Staat door middel van een bestemmings belasting op ongehuwden, kinderlooze en kin- der-arme gehuwden de noodige gelden bijeen brengt in ben z.g.n. kinderrentefonds om daar uit, naar een percentage van het inkomen, een kinderrente ten behoeve van de kinderrijke gezinnen uit te betalen. Regeling voor personeel in overheidsdienst. Wat de personen in Overheidsdienst aangaat, herinnert de Commissie er aan, dat zij in haar schrijven aan het Bestuur der R K. Staats partij d.d. 5 Juli 1932 heeft aanbevolen, om aan alle openbare lichamen de wettelijke verplich ting op te leggen, voorschriften omtrent kin dertoeslag te geven, gelijk zoodanige verplich ting reeds bestaat omtrent andere gewichtige onderwerpen, de rechtspositie van ambte naren betreffende. Daartoe worde aldus de Commissie in haar voormeld schrijven in artikel 125 der Amb tenarenwet 1929, regelende, dat Rijk, Provin ciën, Gemeenten, enz. omtrent de aldaar ge noemde gewichtige onderwerpen positieve voorschriften moeten geven, sub. d gewagende van „bezoldiging" ingelascht „en kindertoe slag". Zou ten aanzien van de Rijksambtenaren een. zoodanige wijziging geen ander gevolg heb ben, dan dat wettelijk zou worden vastgesteld 's Rijks verplichting tot datgene, wat het Rijk feielijk doet, ten aanzien van de ambtenaren der lagere organen zou de toen aanbevolen wijziging beteekenen, dat het Rijk verplicht stelt 't bestaan van 'n kinder-toeslagregeling, gelijk het Rijk te hunnen aanzien reeds ver plicht gesteld heeft o.a. het bestaan van een vacantie- en verlofsregeling. Sedert de Commissie deze aanbeveling op maakte, is met betrekking tot de Ambtenaren wet een en ander gebeurd. De Tweede Kamer heeft immers inmiddels aanvaard een door de Regeering aanhangig gemaakt wijzigings- ontwerp, strekkend om het eentrale gezag groo ter bevoegdheid te geven ter zake van de sa larisregelingen, geldende voor personeel bij lagere publiekrechtelijke organen. Voorts is ingesteld de zgn. Gommissie-Schouten die tot taak heeft, de Regeering te adviseeren omtrent richtlijnen, in acht te nemen bij de hantee ring van de Regeeringsbevoegdheid t.o.v. de saiarisregelingen in de lagere publiekrechte lijke lichamen. Een en ander is voor de Commissie aanlei ding, om met handhaving harer bovengemelde b 2weegredenen, thans als haar meening uit te spreken: 1 dat tot de richtlijnen, waarnaar de Regee ring hare nieuwe bevoegdheid zal behooren te hanteeren, mede zal moeten worden gerekend het doen in acht nemen door de lagere organen van den gezinsfactor in hare loon- en salaris regelingen, door opneming daarin van een kin dertoeslag; 2. dat," in aansluiting daaraan, het goed zal wezen, om straks in de Ambtenarenwet, naast de in art. 125 genoemde en bovenvermelde on derwerpen, ook op te nemen als onderwerp, waaromtrent een regeling door da lagere orga nen moet worden vastgesteld: den kindertoe slag. Moed drinken. „Ach Ober geef mij eerst 'n cognac alvorens de ruzie begint. Dankje! Nog één. Toe nog één, alsjeblieft „Maar wat voor ruzie hebt u eigenlijk op 't oog." „Wel, tusschen u en mij, want ik heb name lijk geen cent op zak." —O—

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 7