DE ECONOMISCHE POLITIEK DER
REGEERING.
nGEZOIïDLM
OTUKKEn
K: Jr m!
WOENSDAG 22 NOVEMBER 15 S3
MEER-BEGUNSTIGING EN WEDER-
KEERIGHEID-BEGINSEL.
De nieuwe ordening van liet
bedrijfsleven.
HET VRAAGSTUK VAN DEN
KINDERTOESLAG.
Rapport van de studie-commissie
uit de R. K. Staatspartij.
ONZE VLAGGEN-KWESTIE.
DE BLOEMENTEELT IN
KENNEMERLAND.
ORGANISATIE VAN DE KINDER
GELDVERZEKERING-
In de Memorie van Antwoord aan de Tweede
Kamer inzake het tiende hoofdstuk der rijks-
begrooting voor 1934 (Economische Zaken)
weerspreekt Minister Verschuur de klacht over
achterstelling van de industrie bij den land
bouw. Wel hebben enkele crisisheffingen op
grondstoffen voor de nijverheid, met name op
graan en graanderivaten, aanvankelijk sommige
industrieën voor groote moeilijkheden geplaatst.
Op tweeërlei wijze wordt getracht, hieraan ten
spoedigste tegemoet te komen, n.l. eenerzijds
door crisisheffingen ook op afgewerkte produc
ten. anderzijds door restituties bij uitvoer.
Met het denkbeeld van sommige leden, resti
tutie te verleenen van accijnzen en heffingen
speciaal voor de productie van die artikelen,
welke niet tot de eerste levensbehoeften behoo-
ren, omdat daarop het allereerst bezuinigd
wordt, kan de minister zich niet vereenigen.
Beperking van iederen invoer tot 100 percent
acht de minister uit handelspolitiek oogpunt een
veel te ruwen maatregel, die deels te ver, deels
niet ver genoeg zou gaan.
Ter bevordering van het gebruik van Neder-
landsch fabricaat heeft de regeering in den loop
van dit jaar ƒ85.000 ten koste gelegd aan een
reclame-campagne. De medewerking daaraan
van de zijde van het bedrijfsleven heeft echter
niet aan de verwachtingen van de regeering
beantwoord.
De bindendverklaring van door bedrijfsgenoo-
ten getroffen regelingen is in onderzoek.
Verhouding tegenover het
buitenland.
Met betrekking tot den toestand van ons land,
in vergelijking met dien van andere landen,
welke eerder zijn overgegaan tot een stelsel van
aanval en verweer, kan de regeering de onge
rustheid van enkele leden niet met de cijfers
der statistiek in overeenstemming brengen.
Voorts kan een vergelijking tusschen verschil
lende landen niet aan de hand van enkele ge
gevens worden gemaakt. Meer in het bijzonder
met betrekking tot de werkloosheid moet, be
halve aan valuta-depreciatie, zeer belangrijke
invloed worden toegeschreven o. m. aan autar
kische en imperiale tendenzen en de structureele
positie der onderscheiden landen. In verband
met het laatste wordt uiteengezet, dat de indus-
trieële productie zich aanmerkelijk elastischer
toont dan de agrarische.
Vooralsnog zal de meestbegunstiging op tarief-
gebied niet worden losgelaten, aangezien daar
uit ernstige riadeelen zouden voortvloeien. Nu
de voordeelen van dit systeem niet voldoende
zijn gebleken ter bescherming van onze export
belangen, zal op het gebied der contingentee-
ring, zoodra de gewijzigde Crisisinvoerwet van
kracht zal zijn geworden, het beginsel van de
wederkeerigheid worden toegepast.
De regeering is voornemens, met verschillen
de landen in onderhandeling te treden over de
afsluiting van de clearingverdragen, als bedoeld
in artikel 1 der Clearingwet.
Ordening van het bedrijfs
leven.
Bij voortduring vraagt de regeering zich
ernstig af, wat zij kan doen om het vraagstuk
eener nieuwe ordening van het bedrijfsleven,
waarbij de uitvoering van economische wetten
aan nieuw in te stellen organen met verorde
nende bevoegdheid zou worden opgedragen, tot
oplossing te helpen brengen. Zij vindt, ofschoon
het oogenblik, waarop een dergelijke ordening
haar intrede zal doen, wellicht niet meer in de
verre toekomst ligt, nog menige belemmering op
dit pad, ook waar de overheid zich diepgaand
met het bedrijfsleven moet bemoeien in verband
met de crisis.
Het vraagstuk van de economische samenwer
king tusschen ondernemers van denzelfden be
drijfstak heeft reeds gedurende eenigen tijd
's ministers aandacht. Hij overweegt de moge
lijkheid, een regelmatiger contact te krijgen
met organen uit daarvoor in aanmerking ko
mende bedrijven. Dit contact zou aan gezonde
normen van samenwerking steun en leiding
kunnen geven, terwijl tevens tegen handelingen,
onredelijk de vrijheid beperkende of schadelijk
voor de gemeenschap, bezwaren zouden kunnen
worden ingebracht. Voorts zou de regeering
regelmatig voorlichting en wenschen uit de be
drijven in ontvangst kunnen nemen. Een bedrijf,
wellicht voor zulk een stap rijp, zou kunnen
zijn de schoen- en lederindustrie. De regeering
mag echter voor de gestie van een bedrijf geen
verantwoordelijkheid dragen, welke zij niet op
zich kan nemen.
Crisisorganisaties.
Zeker is bij sommige crisisorganisaties groote
invloed toegekend aan bepaalde belanghebben
de personen. Bij de keuze dezer personen is
echter groote voorzichtigheid betracht, terwijl
de instellingen, waarbij zij werkzaam zijn, met
zoo groote waarborgen zijn omringd, dat ob
jectieve uitvoering van de getroffen maatrege
len verzekerd is. Een nauwgezette controle
wordt uitgeoefend op de gesties der crisis-
bureaux,
Krachtens de bepalingen van het crisisorga-
nisatiebesluit 1933 zullen eenige rechtsprekende
instanties in het leven worden geroepen. De
nadere regeling van deze rechtspraak en van
de scheidsgerechten heeft de minister aanstonds
ter hand genomen. Hij hoopt voor den aanvang
De Brusselsche studenten hebben met een
optocht van allerlei fantastische groepen
het jaarlijksche Saint Verhaegen'-feest
gevierdDe groep der medische faculteit
van het nieuwe jaar met de voorbereiding daar
van zoo ver te zijn gevorderd, dat in 1934 alom
de crisisrechtspraak haar bevredigenden in
vloed kan doen gelden. Aan een directorium
van eenige hoogstaande en deskundige perso
nen tot bijstand van de regeering acht hij de
behoefte niet aanwezig.
Aan de wijze van administratie van de aan
Nederland toegewezen uitvoercontingenten van
goederen, waarop de crisisuitvoerwet is toege
past, zijn inderdaad bezwaren verbonden. Maar
deze regelingen zijn grootendeels afhankelijk
van de maatregelen, welke het buitenland ten
aanzien van den invoer dezer artikelen neemt,
en de voorwaarden, waarop aan Nederland de
advinistratie dier contingenten wordt overge
laten.
Voor het artikel visch is thans geen bijzon
dere heffingsmogelijkheid aanwezig, daar de
betrokken regeering hiertegen overwegend be
zwaar maakt.
Het textielbedrijf.
Van den zeer ongunstigen toestand, waarin
het textielbedrijf zich bevindt, is de regeering
geheel op de hoogte. Naast de voor de Neder-
landsche markt getroffen steunmaatregelen
zijn ter herwinning van een deel van het
vroegere afzetgebied ernstige stappen onder
nomen en het laat zich aanzien, "dat over de
resultaten daarvan binnen afzienbaren tijd
nadere mededeelingen zullen kunnen worden
gedaan.
Het bieden van hulp in den vorm van toe
slagen is in overweging geweest. Afgezien van
de principieele bedenkingen daartegen, moest
deze gedachte worden losgelaten met het oog
op den omvang, dien een dergelijke steun-
verleening zou aannemen.
De scheepvaart.
De maatschappij tot behartiging der natio
nale scheepvaartbelangen heeft sinds haar op
richting aan acht ondernemingen hulp ver
leend door het openen van credieten tot een
totaal bedrag van 9,6 millioen gulden, waarvan
thans 5,5 millioen gulden is opgenomen.
Ten einde het groote verschil in gage tus
schen opvarenden van Nederlandsche en
andere West-Europeesche koopvaardijschepen
te overbruggen, stelt de genoemde maatschap
pij als overgangsmaatregel Nederlandsche
reederijen in staat het na de loonsverlagingen
overgebleven verschil als rentedragend crediet
op te nemen. Van deze regeling wordt door 21
Nederlandsche reederijen gebruik gemaakt.
De Rijnvaart.
Het is den minister niet bekend, dat een
aanzienlijk aantal opvarenden van Nederland
sche vaaruigen, die den Rijn bevaren, ver
vangen zijn door Duitsche arbeidskrachten.
Hij zal zich naar aanleiding van de te dezer
zake gemaakte opmerkingen met zijn ambt
genoot van sociale zaken in verbinding stellen.
De klacht, dat op den Boven-Rijn de Neder
landsche vloot bij bevrachtingen zou worden
gepasseerd, vindt, naar het den minister voor
komt, grond in het streven tot het geven van
voorkeur aan nationale vervoer-ondernemin-
gen. Aan deze aangelegenheid wordt de noo-
dige aandacht geschonken; vooralsnog is niet
gebleken, dat van een stelselmatige uitsluiting
van de Nederlandsche vloot kan worden ge
sproken.
De minister kan vooralsnog geen vrijheid
vinden om mede te werken tot invoering van
nacht- en Zondagsrust in de binnenvaart.
Ijk- en merkenwet.
Een ontwerp eener nieuwe ijkwet zal, naar
de minister vertrouwt, in den loop van dit
zittingsjaar kunnen worden ingediend.
Metaalnijverheid.
De toestand van de metaalnijverheid baart
zorg en zal de volle aandacht van de regeering
houden.
Ten aanzien van den scheepsbouw overweegt
de regeering wat zij in dezen zal kunnen
doen.
De voorbereidende werkzaamheden tot het
in het leven roepen van een bijzondere orga
nisatie ten behoeve van nijverheid, handel en
verkeer, hebben nagenoeg een einde genomen,
terwijl de instelling van een dergelijke organi
satie ten behoeve van den landbouw een punt
van overweging uitmaakt.
De landbouw.
De uitkeering van 25 cents per 100 K.G.
aardappelen (oogstjaar 1932) heeft dezer dagen
plaats.
De betrokken regeeringscommissaris heeft met
voorkennis van den minister, het besluit van
de crisis-zuivel-centrale tot de utkeering van
5 per koe uit het crisis-zuivelfonds gepubli
ceerd. Dat de voor die uitkeering noodige
gelden uit het landbouw-crisisfonds moeten
worden geput, heeft vertraging der uitkeering
medegebracht.
Het is de meenng van den minister, dat de
productie van den landbouw in de komende
jaren meer dan tot nu toe op voorziening van
de binnenlandsche behoefte zal moeten zijn
gericht. Daarnaast echter wenscht de minister
met nadruk op den voorgrond te stellen, dat
de uitvoer van onze landbouwproducten zoo
veel mogelijk dient te worden bevorderd.
De teeltbeperking.
Onder de middelen, die den landbouw in
dezen tijd van overgang tot steun kunnen zijn,
behoort ook de teeltbeperking. Het kan niet
worden ontkend, dat hiermede een moeilijk
terrein wordt betreden. Men zal hierbij daar
om met groote voorzichtigheid moeten optre
den, rekening houdende met de ervaring, die
telkens in de practijk wordt opgedaan. Reeds
thans zijn verschillende maatregelen tot teelt
beperking getroffen. Voor de pluimveehou
derij is voorts een beperking van den aanfok
van kippen reeds gereed.
Wat het rundvee betreft, zal door een teelt
beperking moeten worden zorg gedragen, dat
de runderen, die door de crisis rundvee-cen
trale uit de markt worden genomen, niet we
der door jonge exemplaren worden vervangen,
waardoor de "rundveebeperking haar doel vol
ledig zou missen.
Voorts zijn in voorbereiding teeltbeperkin
gen op het gebied van den tuinbouw en van
aardappelen.
Pachtrcgeling.
Over de indiening van een ontwerp voor een
nieuwe pachtregeling heeft de minister overleg
gepleegd met zijn ambtgenoot van justitie.
Een regeling van den arbeidsduur in den
land- en tuinbouw schijnt in verband met de
tijdsomstandigheden minder aangewezen.
De prijzenpolitiek.
De vraag of het in de bedoeling ligt den
haverprijs na de vastgestelde heffing op zijn
beloop te laten, wordt bevestigend beantwoord.
Voor de gerst ligt het evenzeer in de bedoeling
een beteren prijs te bereiken. Voor rogge hoopt
de minister door te gaan met het nu gevolgde
systeem, waarbij boven den wereldmarktprijs
een toeslag wordt gegeven.
Nieuwe steunmaatregelen.
Maaten bate van de vlascultuui zul
len mede worden genomen. Of steun aan de
koolzaadcultuur noodzakelijk is, wordt overwo-
hz hoeverre de steun aan de suikerbieten-
- timi' r
MS
De drijvende lading van een klipper, die plotseling zonk in de IJssel aan den ingang
van de Waaiersluis onder de gemeente Haastrecht.
teelt op den bestaanden voet zal kunnen wor
den voortgezet, valt thans nog niet met zeker
heid te zeggen. In verband met de stijgende
groote bedragen, welke deze steun vraagt,
maakt dit onderwerp een punt van nadere over
weging uit. Aan de opheffing van de beperking
van den verbouw van tarwe kan vooralsnog niit
worden gedacht.
Zuivelexport.
Inderdaad heeft het crisis zuivelbureau een
voorstel gedaan om uit de opbrengst dei hef
fingen op grond van de crisis-uitvoerwet een
gedeelte te besteden ter bevordering van den
zuivelexport. Waar de minister zich in begin
sel met dit plan kan vereenigen, is dit dan ook
niet afgewezen. De minister heeft het echter
in beraad voornamelijk ten aanzien van de
wijze, waarop het plan ware uit te voeren.
Steun aan den tuinbouw.
Het voor 1932 voor den tuinbouw beschikbaar
gestelde bedrag van 5 millioen is nagenoeg
geheel uitgekeerd. Het restant bedraagt nog on
geveer 1C0.000. Wanneer eenige nog hangende
kwesties aangaande de uitkeering zijn afge
daan, zal dit bedrag geheel zijn besteed. De toe
stand van 's lands financiën laat niet toe, dat
het voor 1932 verleende bedrag nog wordt
verhoogd.
Steunuitkeeringen.
De voorbereidingen om tot steunuitkeeringen
over 1933 over te gaan, zijn reeds zoover ge
vorderd, dat daarmede een aanvang is gemaakt.
Het ligt in de bedoeling het saldo van hei.
invoermonopolie over 1933 te bestemmen om het
steunbedrag te verhocgen, hoewel most worden
gevreesd, dat daarmede de richtprijs nog niet
kan worden bereikt.
Het vraagstuk van een meer planmatige pro
ductie en distributie van tuinbüuwgewassen is
een probleem, dat, wat de productie betreft,
reeds onder de oogen wordt gezien. De regee
ring blijft aan het moeilijke vraagstuk der dis
tributie haar aandacht schenken.
Voorts zal niet nagelaten worden, in verband
met de steunverleening aan boomkweekers,
nader te onderzoeken, op welke wijze aan het
overschot van onverkoopbare, vcor export be
stemde producten, in het binnenland een nut
tige bestemming kan worden gegeven.
Het ligt in het voornemen van den minister
de totstandkoming eener wijziging van de Vo-
gelwet zoo spoedig mogelijk te overwegen,
Zeevisscherij.
Met betrekking tot de zeevisscherij kan de
minister meedeelen, dat het rapport der com
missie-Rij kens bij 'hem is ingediend en dat de
publicatie daarvan kan worden tegemoet ge
zien. Een regeling, waarbij de invoer van
vreemde zeevisch en de aanvoer van zeevisch
rechtstreeks uit zee door vreemde vaartuigen
zullen worden gecontingenteerd, zal binnenkort
in werking kunnen treden. Getracht wordt, met
Engeland een regeling te treffen, waarbij de
zekerheid verkregen wordt, dat vreemde visch.
die in transito over ons land naar Engeland
wordt doorgevoerd, daar te lande niet als Ne
derlandsche visch zal worden beschouwd en op
rekening gebracht van het aan Nederland toe
gekende contingent.
Ingrijpen der regeering bepleit.
Aan een ingezonden stuk in „Het Vaderland"
van den heer H. -M. L. Oudendijk, oud-gezant,
ontleenen wij nog het volgende;
Men is in staat zijn mooie roemrijke vlag,
zooals geen ander land bezit, te abandonneeren
voor een ste1 fletse kleuren, z.g.n. Frincevlag,
onder voorwendsel, dat die gevoerd werd van
zoo omstreeks 1570 tot 1630. Welk een motiefl
Ja men voert nog verschillende redenen aan en
wel, dat de kleuren rood-wit-blauw, zij het
ook in andere volgorde, door verschillende na
ties gevoerd worden, hetgeen tot verwarring
kan leiden Is dit een reden om zijn eigen oude
natievlag maar te veranderen? Maakt dit zoo
weinig voor hen uit?
Als men zijn leven lang en over de geheele
wereld onder die dierbare Nederlandsche vlag
gevaren heeft, de vlag, die in alle havens ge
zien en geëerd is, dan voelt men er uit den
aard heel wat meer voor, dan degenen voor
wie het weinig of niets uitmaakt, welk doek
zij aan een stok, bij feestelijke gelegenheid,
hun raam uitsteken. Gaf er niet iemand ook
als een argument op, dat men bij afsnijding
der twee banen blauw en wit van onze vlag
slechts rood overhield? Dit is toch zeer gezocht!
Juist onze vlag heeft de mooiste schikking
van kleuren, en in tegenstelling met b.v.b. de
Fransche, kan die tot kort bij den stok/Ver
loren gaan en toch steeds de Hollandsche drie
kleur blijven.
Een princevlag-betooger gaf indertijd als een
argument op, dat hij, bij een optocht in het
buitenland, de Hollandsche meisjes met hun
rood, wit en blauwe sjerpen niet van de Fran
sche kon onderscheiden. Wel een ernstige re
den om je natievlag maar te veranderen! Men
moest daar in landen, als b.v.b. Engeland eens
mee aankomen! En hebben wij niet minstens
evenveel reden tot groote gehechtheid aan onze
vlag?
Hoe is meermalen door deskundigen uiteen
gezet, dat de kleurnaam Oranje niets te ma
ken heeft met den geslachtsnaam Oranje; dat
de livréi-kleuren van ons Vorstenhuis bestaan
uit rood-wit-blauw; dat die kleuren als vlag
door onzen Vader Willem als Admiraal, aan
de vloot gegeven werden, en hoe men, willende
getuigen van den band Oranje-Nederland, bij
zijn Nederlandsche driekleur den Oranje-wim
pel voegen kan; men stoort er zich niet in 't
minst aan en zet, zonder eenige erkentelijk
heid aan den grooten Schenker, den strijd tegen
die vlag voort.
Ofschoon het in mijn oog niets tot de vlag-
verwisseling afdoet, wil ik toch nog even aan-
i^eren, hetgeen men steeds over zichtbaarheid
en deugdelijkheid der kleuren oranje-blanje-
bleu aanvoert. Uit ervaring weet ik, dat die
kleuren in de verte slechter zichtbaar zijn dan
het r.w.bl. en daarbij spoedig verweeren en
flets worden.
Het ware zeer gewenscht, dat er van regee-
ringswege formeel het r.w.bl. als de Nederland
sche vlag werd vastgesteld, waarmede aan den
heerschenden vlaggenstrijd voor goed een
einde kwam."
Het wijzigen van de cultuur in Kennemer-
land heeft zich door den invloed van de eco
nomische depressie niet kunnen voltrekken
zooals men zich dat nog een vijftal jaren ge
leden had voorgesteld. Toen de teelt van groen
ten op den kouden grond dreigde geen loonend
beslaan voor de tuinders meer te zullen op
leveren, begon zich langzamerhand een nieuwe
richting in de cultures baan te breken. Men
ging inzien, dat een aanmerkelijke vervroeging
van de tuinbouwproducten slechts de moge
lijkheid kon openen, om de plaats van Kenne-
merland op de wereldmarkt te kunnen be
houden. De glascultuur, die in deze omgeving
nog slechts zeer sporadisch werd toegepast,
deed in deze periode haar intrede, in geheel
Kennemerland zag men Warenhuizen verrijzen,
vele tuinders gingen de teelt van tuinbouwpro
ducten onder zoogenaamd plat glas beoefenen,
de provincie stichtte te Heemskerk een demon-
stratiebedrijf, dat de tuinders van practische
voorlichting zou dienen, kortom men stond in
den tuinbouw voor een nieuwen tijd en het
scheen noodzakelijk, dat de tuinders zich daar
bij zoo snel mogelijk moesten aanpassen. Helaas
zijn de groote verwachtingen omtrent de glas
cultuur niet in verwachting gegaan. De crisis
heeft veroorzaakt, dat er geen sprake kon zijn
van een opleving in den tuinbouw. De export,
die een onmisbare schakel vormde in den ont
wikkelingsgang van het tuinbouwbedrijf zooals
men dien toen zag afgebakend, ligt lamgeslagen.
De zoo begeerde kentering bleef uit. Ook op
ander gebied poogde men de bakens met de
wisselende getijen te verzetten. De bloembollen
cultuur heeft zich in de streek Kennemerland
zelfs tot in den Anna Paulowna polder hoog in
Noord-Holland enorm uitgebreid. De saneering
van de cultuur geeft afdoende antwoord op de
vraag, in welken toestand de bloembollenteelt
verkeert. Tenslotte kan dan nog worden ge
wezen op de teelt van bloemen, zoowel snij-
als bolbloemen. Het zoogenaamd forceeren of
trekken van bolbloemen beeft een belangrijke
vlucht genomen. Maar ook deze cultuur heeft
den verïammenden invloed van den algemeenen
nood der tijden ondervonden. Uit enkele sim
pele cijfers is af te leiden, wat de bloementeelt
had kunnen zijn, indien zij zich in dit gewest
blijvend had kunnen ontwikkelen. De omzet
van de eerste veiling was in 1918 28000. De
bedragen die nu volgen geven een beeld van de
vlucht, welke de bloemencultuur in deze om
geving heeft genomen. In 1928 was de omzet
298196, in 1929 343172, in 1930 314868, in
19.31 337344, in 1932 278260. Zooals men ziet
heeft de crisis, die reeds terstond in de cijfers
tot uitdrukking kwam, aan de stijging der om
zetten een einde gemaakt. Over 1S33, het
loopende jaar dus, zal een omzet bereikt wor
den van ruim 235000.
De teruggang komt echter niet uitsluitend in
de cijfers tot uitdrukking. De omstandigheid,
'dat ongeveer twee maal zooveel bloemen ge
veild moesten worden, om dit bedrag te be
reiken spreekt een ernstig woordje mee in de
exploitatie. Want dat beteekende bovendien
nog een groote stijging van het percentage der
bedrijfsonkosten. Dubbele aanvoeren hebben
ook verdubbeling van arbeid tot gevolg. Een
ander voorbeeld maakt dit nog meer duidelijk.
Een veiling op een bepaalden dag in Januari
1928 besomde met 90 koopers 4931.
De overeenkomende dag in Januari 1933
bracht 2106 met 140 koopers en dubbelen
aanvoer.
Het hoogste bedrag, dat geveild werd in
1929 was 18 Maart met 8484,33 over 78 koopers
en 95 inbrengers, 18 Maart 1933 leverde 2676,76
op met 195 koopers en 216 inbrengers. Deze
cijfers doen wel zien, dat zelfs een hoogere
veilingomzet een verslechtering van den toe
stand kan maskeeren. De heerschende werk
loosheid heeft het aantal bloemenhandelaren
sterk doen vermeerderen. Vele werklooze ar
beiders trachten nog wat te verdienen. Dit
verschijnsel heeft reeds geleid tot een actie
van de organisaties uit het bedrijf bij de ge
meentebesturen.
De val van het Engelsche pond sterling heeft
op den bloemenhandel natuurlijk een zeer on
gunstigen invloed gehad en niet minder de
contingenteering, welke in verscheidene landen
werd afgekondigd.
Export behoort thans vrijwel tot de onmoge
lijkheden. Wat dit voor de bloementeelt be-
teekent, wordt eerst recht duidelijk, wanneer
men weet, dat voorheen zeker 2/3 van den aan
voer voor den export naar Engeland en Frankrijk
bestemd was. Nu blijft 9/10 deed van den aan
voer in het binnenland. Dit is een enorm ver
schil dus. Een nieuw verschijnsel, dat den
bloemenhandel zorg baart, is, dat er hier en
daar zelfs „binnenlandsche" contingenteering
wordt toegepast. Van enkele gemeenten is reeds
bekend, dat bloemenhandelaren van elders hun
bloemen niet meer zullen mogen verkoopen.
Het illustreert den wel zeer zonderlingen tijd,
waarin wij leven.
LAUREL EN HARDY.
Het bekende duo van de Metro Goldwin
Mayer is aan een nieuwe groote film begonnen,
getiteld „Sons of the desert", met als vrouwe
lijke hoofdrollen Dorothy Christy en Mae
Busch.
Het woord clownerie geeft eigenlijk een heel
goede beschrijving van een Laurel en Hardy-
productie. Als een bezoeker andere studio's
binnengaat, waar ook komische films worden
opgenomen, is het eerste wat hem opvalt, de
vreemde begrafenisstemming die hier hangt.
Men voelt, dat zelfs het maken van een
komische film als een zeer ernstige zaak
beschouwd wordt. Speciaal valt dit op, wan
neer Harold Lloyd aan het werk is. In deze
studio hangt altijd een drukkende dreigende
stemming, maar bij Laurel en Hardy is het heel
anders. Het komt meermalen voor dat zij zelf
in een lachbui raken, de regisseur en de andere
medespelenden zich ook niet goed kunnen hou
den en de camera's moeten stoppen om hen
in de gelegenheid te stellen uit te lachen.
Gedurende hun voorbereidingen zijn zij ern
stig, maar zoodra de camera's gaan draaien is
het werk voor hen een grap. Alles is daar
door zoo echt spontaan en dit is een bijzonder
heid, die op het doek te merken is. Misschien
zijn er slechts zeer weinigen onder de toe
schouwers, die er zich van bewust zijn, dat
deze ondergrond van spontaneïteit in hun kluch
ten juist de groote komische waarde er aan
geeft en bijdraagt tot het succes.
Zooals we hebben meegedeeld is het rapport
verschenen van de Commissie ter bestudeering
van het vraagstuk van den kindertoeslag, inge
steld bij besluit van het bestuur, der R. K.
Staatspartij van 24 October 1931. In deze
commissie hebben zitting mr. C. P. M. Romme,
voorzitter, A. C. de Bruyn, mr. J. A. G. M.
van Hellenberg Hubar, Zeereerw. Heer Dr. Jos.
Kwisthout, J. W. F. van Meegeren, H. Ruyter,
mr. B. J. M. van Spaendonck, J. J. W. TJssel-
muiden en mr. C. Ch. A. van Haren, secretaris.
Het rapport geeft eerst eenige theoretische
beschouwingen aangaande de rechtvaardiging
van kindergeldverzekering en het ongerecht
vaardigde van haar gemis.
Komend tot practische, concrete gevolgtrek
kingen uit die beschouwingen, meent de Com
missie, dat als de eenige afdoende voorziening,
waardoor bij de loonbepaling, bij de vorming
van inkomen uit arbeid, naar behooren reke
ning gehouden wordt met de grootte van het
gezin, hetwelk uit dien arbeid moet bestaan,
dent te worden aangemerkt; de instelling van
wettelijk erkende gezinskassen of kindertoe
slagfondsen, met verplichte deelneming, waar
uit uitkeeringen worden verstrekt vanaf het
eerste kind.
Dit is het doel, waarnaar, volgens het oordeel
der Commissie, met kracht moet worden ge
streefd.
De vraag rijst, of dit doel op korten termijn
bereikbaar is. Bij de beantwoording dezer vraag
stelt de Commissie voorop, dat wij h.i. leven
in een tijd, waarin morgen noodzakelijk te
verwezenlijken zal moeten zijn wat gisteren
nog onbereikbaar scheen; met betrekking tot
de onderwerpelijke materie schijnt het der
Commissie toe, dat deze overweging in het bij
zonder klemt en dat de ontwikkeling der eco
nomische en sociale omstandigheden steeds
dringender een afdoende voorziening eischt.
Daarnaast meent de Commissie evenwel, dat
toch ook rekening moet worden gehouden met
de mogelijkheid, dat aan de verwerkelijking
van de afdoende voorziening zal moeten voor
afgaan een begin van verwerkelijking daarvan,
en wel door de instelling van wettelijk erkende
gezinskassen, of kindertoeslagfondsen, niet met
verplichte deelneming, maar met beperkt-vrij-
wiliige deelneming, en waaruit uitkeeringen
word verstrekt niet vanaf het eerste kind maar
vanaf het derde of vierde kind.
De Commissie behandelt dan onderschei
denlijk de organisatie der kindergeldverzeke
ring voor loonarbeiders in het particuliere be
drijf en de organisatie met betrekking tot kleine
zelfstandigen terwijl zij daarna onder het
oog ziet de regeling voor personen in Over
heidsdienst.
Tenslotte voegt de Commissie aan haar rap
port toe een aantal bijlagen, betrekking hebben
de op kindergeldverzekering in binnen- en bui
tenland.
Regeling voor particuliere
loonarbeiders.
Ten aanzien van de loonarbeiders in het par
ticuliere bedrijf beveelt de Commissie aan het
tot stand komen van een wettelijke regeling
betreffende uit het particuliere initiatief voort
gekomen gezinskassen of kindertoeslagfondsen,
waarin de Staat geldelijk bijdraagt. De wette
lijke regeling opene de mógelijkheid, dat een
in een bedrijfstak uit het particuliere initiatief
voortgekomen gezinskas verplichtend wordt ge
steld voor alle bedrijfsgenooten.
De gezinskas strekke ertoe, aan de werkne
mers in de aangesloten ondernemingen een be
paald percentage van en boven het door hen
te verdienen loon uit te keeren voor elk kind
beneden den leeftijd van 14 jaar, aanvangende
met het vierde kind. De voor de uitkeering be-
noodigde gelden worden, behoudens de inkom
sten uit de Staatsbijdrage, verkregen uit de
aangesloten ondernemingen, waarbij het werk
gevers en het werknemers-element in het be^
drijf onderling zullen vaststellen, op welke
wijze die prëmie zal worden opgebracht.
De gezinskas worde zooveel mogelijk be-
drijfsgewijze opgebouwd. Daarnaast zij echter
mogelijk de oprichting van een gemengde kas.
Een algemeene vereveningskas, verbinae de
verschillende kassen.
Naar de algemeene verplichte aansluiting bij
een gezinskas worde, vooral met het oog op
de evenbedoelde gemengde kas, zoo spoedig
mogelijk gestreefd.
Zoolang die algemeene verplichting niet be
staat en men derhalve vrij is al dan niet toe
te treden, worde een daaruit voortvloeiende
hoogere premie voor de aangeslotenen bij een
gemengde kas dan voor de aangeslotenen bij
een bedrijfskas opgevangen door een extra-
Rijksbijdrage.
Regeling voor kleine zelf
standigen.
Met betrekking tot de kleine zelfstandigen
beveelt de Commissie aan, dat ook voor hen ge
legenheid besta tot toetreding tot een wette
lijk geregelde gezinskas, waarin de Staat gel
delijk bijdraagt.
Wat hierboven ter zake van een gemengde
kas is opgemerkt, geldt evenzeer ten aanzien
van een kas voor de kleine zelfstandigen, zoo
wel derhalve wat aangaat een extra-Rijks
bijdrage als wat betreft de ontwikkeling naar
een verplichte aansluiting.
In haar toelichting wijst de commissie er
o.m. op, dat de moeilijkheden die rijzen bi;
de stichting van een fonds voor kleine zelf
standigen, niet van zoodanigen aard zijn, dat
op voorhand de goede werking van zulk een
fonds uitgesloten moet worden geacht en van
de stichting ervan derhave zou behooren te
worden afgezien. De Commissie acht het mo
gelijk dat langs den weg van de organisaties
van kleine zelfstandigen een zoodanige groeps
vorming wordt gewaarborgd, dat op den
grondslag daarvan kan worden opgebouwd een
fonds dat uit verzekerings-tecb.iisch oogpunt
voldoende wordt geacht en derhalve deelachtig
kan worden de wettelijke erkenning met den
daaraan verbonden steun.
Al acht de Commissie een kindertoeslagfonds
voor kleine zelfstandigen, op den voet van het
gemengde fonds vcor de loonarbeiders, niet
tot mislukking gedoemd, toch meent zij niet te
mogen nalaten, onder het oog te zien, of, en
zoo ja wat, zou behooren te geschieden, bijal
dien zoodanig fonds geen werkelijkheid zou
worden.
Wanneer het niet mogelijk zou blijken, om
met behulp van Staatswege, voor de klein;
zelfstandigen een voorziening in het leven te
roepen, waardoor die kleine zelfstandigen als
groep ervoor zorgen dat ook diegenen onder
hen, die een grooter gezin te onderhouden
hebben uit hun arbeid zooveel kunnen verdie
nen, dat hun bestaansmogelijkheid niet ligt be
neden die hunner collega's, die hetzij onge
huwd hetzij gehuwd doch kinderloos zijn of
wel slechts weinig kinderen hebben dan
beteekent zulks, dat een beduidend deel der
samenleving verstoken blijft van de voor
waarden, waaronder het eerste doel van den
arbeid, het winnen van een redelijk bestaans
minimum voor zich en zijn gezin, bereikt kan
worden.
Dit euvel is, naar de meening der Commissie
van zoodanig diepgaande beteekenis, dat de
Staat niet zonder meer in het voortbestaan er
van zou mogen berusten.
Het oogenblik zou dan kunnen komen, dat de
gemeenschap zich niet meer ertoe zal kun
H-H. MISSEN IN PLAATS VAN BLOEMEN.
Naar aanleiding van het artikeltje in Uw
courant van 11 Nov. j.L onder „Het Rijk
der Vrouwen", geschreven dóór J. v. H., zou iK
willen wijzen op eenige in dit verband staande
feiten.
Dit jaar stierf te Berlijn, de Aartsbisschop
Mgr. Schreiber. De begrafenis had plaats onder
groote belangstelling. In de couranten lazen we
toe n het volgende o.a.:
.Een deel der kransen, onder welke die van
den H. Vader, den Rijkspresident en de Pruis-
sische Regeering, werden op de kist neergelegd."
Verder: in 1930 liet Paus Pius XI op het
graf van de zuster van Paus Pius X een krans
neerleggen.
Als we dit alles lezen, zou men zeggen
Indien de H. Vader bloemkransen stuurt, mogen
dan de geloovigen het niet doen
Het zou mijn inziens dus beter zijn, niet al
e veel propaganda voor dit streven te maken.
Beter zou het m.i. zijn; dat men het eene doet
en het andere niet laat. Men kan toch best bloe
men en/of H.H. Missen aanbieden. De H. Vader
gaf ons het voorbeeld.
Wanneer we dus het ééne doen en het andere
niet laten, dan zal de actie niet verkeerd wor
den uitgelegd, zooals nu gebeurt. Het lijkt er
dikwijls op, dat de actie gaat tegen de bloemis
ten. Waarom wordt er zoo'n actie tegen die
bloemkransen gemaakt: zelfs door H. H. Gees
telijken Het zou m.i. christelijker zijn, ook dien
vakmenschen de mogelijkheid om iets te ver
dienen open te laten. De H. Vader geeft ons
een voorbeeld dat ons allen zonder uitzondering
doet zien wat het beste isDps bloemkransen
en H. H. Missen aanbieden.
EEN NIET-BLOEMIST.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Naschrift Redactie. Wij willen niet diepe op
de kwestie ingaan, en slechts opmerken, dat het
lang niet voor iedereen mogelijk is den over
ledene èn met H. H. Missen te hulp te komen
èn met bloemen te eeren. Welke keuze zou in
zoo'n geval de overledene zelf doen
BEZUINIGING RECHTERLIJKE MACHT.
De opheffing van 39 kantongerechten en 2
rechtbanken is thans bepaald. Door deze op
heffingen, welke groot ongemak zullen veroor
zaken, bespaart de regeering slechts 220 dui
zend gulden. (In eindresultaat meer. Redactie)
Een besparing van 220 duizend en nog meer
is toch op veel eenvoudiger wijze te krijgen:
Men herzie eens de straffen der overtredingen.
Deze passen niet meer in den tegenwoordigen
tijd, en zijn nog uit de oude doos. Alle tarie
ven op elk gebied zijn in de laatste jaren ver
anderd.
Indien de straffen nu eens werden herzien
en het aantal dagen, en geldboeten aanmer
kelijk verhoogd, zoude de staat er niet alleen
bij welvaren, doch zouden ook diverse kleine
overtredingen, die toch veel werk mede bren
gen, afnemen.
A. R.
nen bepalen om de voorwaarden te schep
pen, dat de werkende vader den last van zijn
gezin, ook wanneer dit een groot gezin is, dra
gen kan, maar dat de gemeenschap als mede
tot haar lasten behoorende zou moeten be
schouwen, wat een last is, welke primair op
den vader drukt.
Beter dan den kleinen zelfstandige, die een
groot gezin heeft te onderhouden, aan zijn
lot over te laten ook al houdt men van ge-
meenschapswege, bv. in zake belasting-politiek
rekening met het feit van zijn groote gezin bij
de verdeeliug der gemeenschapslasten lijkt
het der Commissie, om, bij het falen van an
dere wijze van voorziening, ertoe over te gaan
dat de Staat door middel van een bestemmings
belasting op ongehuwden, kinderlooze en kin-
der-arme gehuwden de noodige gelden bijeen
brengt in ben z.g.n. kinderrentefonds om daar
uit, naar een percentage van het inkomen, een
kinderrente ten behoeve van de kinderrijke
gezinnen uit te betalen.
Regeling voor personeel in
overheidsdienst.
Wat de personen in Overheidsdienst aangaat,
herinnert de Commissie er aan, dat zij in haar
schrijven aan het Bestuur der R K. Staats
partij d.d. 5 Juli 1932 heeft aanbevolen, om aan
alle openbare lichamen de wettelijke verplich
ting op te leggen, voorschriften omtrent kin
dertoeslag te geven, gelijk zoodanige verplich
ting reeds bestaat omtrent andere gewichtige
onderwerpen, de rechtspositie van ambte
naren betreffende.
Daartoe worde aldus de Commissie in haar
voormeld schrijven in artikel 125 der Amb
tenarenwet 1929, regelende, dat Rijk, Provin
ciën, Gemeenten, enz. omtrent de aldaar ge
noemde gewichtige onderwerpen positieve
voorschriften moeten geven, sub. d gewagende
van „bezoldiging" ingelascht „en kindertoe
slag".
Zou ten aanzien van de Rijksambtenaren een.
zoodanige wijziging geen ander gevolg heb
ben, dan dat wettelijk zou worden vastgesteld
's Rijks verplichting tot datgene, wat het Rijk
feielijk doet, ten aanzien van de ambtenaren
der lagere organen zou de toen aanbevolen
wijziging beteekenen, dat het Rijk verplicht
stelt 't bestaan van 'n kinder-toeslagregeling,
gelijk het Rijk te hunnen aanzien reeds ver
plicht gesteld heeft o.a. het bestaan van een
vacantie- en verlofsregeling.
Sedert de Commissie deze aanbeveling op
maakte, is met betrekking tot de Ambtenaren
wet een en ander gebeurd. De Tweede Kamer
heeft immers inmiddels aanvaard een door
de Regeering aanhangig gemaakt wijzigings-
ontwerp, strekkend om het eentrale gezag groo
ter bevoegdheid te geven ter zake van de sa
larisregelingen, geldende voor personeel bij
lagere publiekrechtelijke organen. Voorts is
ingesteld de zgn. Gommissie-Schouten die tot
taak heeft, de Regeering te adviseeren omtrent
richtlijnen, in acht te nemen bij de hantee
ring van de Regeeringsbevoegdheid t.o.v. de
saiarisregelingen in de lagere publiekrechte
lijke lichamen.
Een en ander is voor de Commissie aanlei
ding, om met handhaving harer bovengemelde
b 2weegredenen, thans als haar meening uit
te spreken:
1 dat tot de richtlijnen, waarnaar de Regee
ring hare nieuwe bevoegdheid zal behooren te
hanteeren, mede zal moeten worden gerekend
het doen in acht nemen door de lagere organen
van den gezinsfactor in hare loon- en salaris
regelingen, door opneming daarin van een kin
dertoeslag;
2. dat," in aansluiting daaraan, het goed zal
wezen, om straks in de Ambtenarenwet, naast
de in art. 125 genoemde en bovenvermelde on
derwerpen, ook op te nemen als onderwerp,
waaromtrent een regeling door da lagere orga
nen moet worden vastgesteld: den kindertoe
slag.
Moed drinken.
„Ach Ober geef mij eerst 'n cognac alvorens
de ruzie begint. Dankje! Nog één. Toe nog één,
alsjeblieft
„Maar wat voor ruzie hebt u eigenlijk op
't oog."
„Wel, tusschen u en mij, want ik heb name
lijk geen cent op zak."
—O—