WëèÊM AKKER.CACHET5 „VANDAAG" V Jdoxt I u DE H. VADER EEN TOONBEELD VAN WERKKRACHT. 't*SgP DINSDAG 28 NOVEMBER 1933 WSÈ DE DYNAMISCHE TIJD. ,HET GEZAG' NIEUW SOORT SCHATKIST BILJETTEN. EEN WETSONTWERP INGEDIEND. REGEERING EN HET GROOTE GEZIN HOOGER LANDBOUWONDERWIJS. Bepalingen inzake de collegegelden. DE 4 OMROEPVEREENIGINGEN VLEES CH IN BLIK. HOOGLEERAAR IN HET FRIESCH. DE A.S. HEILIGVERKLARING VAN BERNADETTE "AKKERTJES" AANVOER PEKEL. EN STEURHARING, LANDBOUWCRISISSTEUNMAAT REGELEN. EEN WONDERBAARLIJKE GEZONDHEID. Hoe Zijne Heiligheid Zijn dag verdeelt. Z, H. de Paus in Zijn werkkamer, Gedurende 4« maand September, waarin de Een onderhoud met den minister van Economische Zaken. GEEN VERHOOGING MAXIMUM WEDUWENPENSIOEN. li. Om een begin te kunnen maken met het doordringen in de tijdsverschijnselen, moe ten wij er ons van bewust zijn, dat ook de uiterlijke gedaante dier verschijnselen ge heel anders geworden is dan conventioneel in 'n vorig tijdperk der wereldhistorie was overeengekomen. Wij treffen in de historie, nevens andere onderscheidingen, ook die aan tusschen de meer consolideerende en de meer scheppende tijkvakken, wi; zijn er ons van bewust, dat ook deze poging tot on derscheiding mank gaat »menigeen zal 't vreemd in d'e ooren klinken, wanneer het heden als een scheppend tijdvak der ge schiedenis wordt gekenschetst. Het onder scheid zou dan ook in andere termen kun nen worden omschreven: er zijn tijdperken van evolutie, waarin een bepaalde ontwik keling zich rustig en gestadig .voltrekt; er zijn tijdperken, waarin die ontwikkeling met sprongen gaat, schijnbaar doelloos al thans niet doelbewust, schijnbaar catastro faal. En nu zal 't geen betoog behoeven, dat wij bij voorbaat verkeerd uitkomen, wanneer wij de verschijnselen van een catastrofalen of dynamischen tijd willen meten met den maatstaf van een meer consolideerend tijd vak. De bedenkelijke gevolgen van zulk een pogen zien wij reeds in de waardeschatting door vele „ouderen" van het optreden der „jongeren". Ook hier worden conventio neele maatstaven aangelegd die, wat hunne wezenlijke waarde ook zij, in deze dagen niet kunnen worden gehanteerd zonder tot een valsche of althans eenzijdige oordeel velling te geraken. Vooral op dit terrein, waar de sentimenten zich zoo sterk doen gelden, wordt vast en stellig geloofd aan een conventie, wier bestaan voor ons zelfs twijfelachtig is. Volgens die conventie zit ten de ouderen op de gestoelten der eere, terwijl de jongeren zich op gepasten af stand en evenzeer met gepasten eerbied verdringen op de trappen, om te luisteren naar de woorden van wijsheid, die van bo ven neerdalen over een zee van blonde en donker-lokkige hoofden. Inmiddels ver strijkt de tijd, de grauwbaarden daar boven worden grijsaards, en eindelijk is de dag gekomen, waarop de grijsaards z>ch hul len in hunne mantels, langzaam het gestoel te der eere verlaten, hunne plaatsen over latende aan een jonger geslacht dat, op zijne beurt, daarboven menige toga verslijt alvorens op te staan, grijsaards geworden zijnde, enetcetera, etcetera. Deze idylle echter is niet van deze aarde, mocht zij in het verleden ooit eens werkelijkheid zijn geweest (wat wij betwijfelen,) dan past zij niet en kan zij niet passen in het beeld van dezen tijd. Betrekkingen tusschen een ouder en jon ger geslacht moeten vandaag van het dyna mische karakter van den tijd wel doen blij ken. Dat dan wellicht bepaalde deugden in het gedrang komen, behoeven wij niet goed te keuren om 't nochtans te begrijpen waar - bij tevens niet mag worden vergeten, dat andere deugden nu op den voorgrond ko men, die misschien in een vroeger tijdperk wat verdrongen waren geraakt. De voor zichtigheid is een kardinale deugd, en t kost niet veel hoofdbrekens om in te zien, dat deze deugd in een dynamisch tijdperk gevaar loopt. Doch de sterkte is ook een kardinale deugd, die juist in zulk een tijd perk tot volle eer komt en zij, wier haren beginnen te grijzen, vragen zich thans af> of in hunne jeugd deze deugd niet te veel tot de verdrongene behoorde. Dat het conflict tusschen „ouderen" en „jongeren" thans zoo scherpe vormen aan neemt, is echter ook ten deele toe te schrij ven aan het bijzonder karakter van dien strijd op heden. Het conflict tusschen „oude ren" en „jongeren" is in wezen een con flict tusschen de jeugd en de langer leven den. De langere levensduur in dit tijdsge wricht heeft er toe geleid, dat de leidende posten in onze samenleving langer door ouderen worden ingenomen. Dit is een tijdelijk verschijnsel, dat over enkele tien tallen van jaren, wanneer het sterftecijfer gaandeweg weer moet stijgen omdat het element ouderen in het geheel der bevolking te sterk geworden is, weer gedoemd is te verdwijnen. Doch inmiddels doet dit ver schijnsel zich sterk gelden, en wordt het conflict tusschen ouderen en jongeren ver scherpt door de omstandigheid, dat 't voor de jongere generatie moeilijker wordt dan ooit om in de jaren har er volle levenskracht zich en hare ideeën te doen gelden. Men zal de vraag stellen of wij het ver schil tusschen ouderen en jongeren niet te veel in den leeftijd zien. Is dit conflict niet eerder een strijd van ideeën, die niet aan een leeftijd gebonden zijn? Theoretisch is dit wel juist, en men ontmoet dan ook wel eens ouderen, die de ontwikkeling der denkbeelden bij de jeugd ter dege kunnen medeleven. En men ontmoet ook wel eens .longeren, die dit niet kunnen. Doch prac- tisch moeten we er ons van bewust blijven, dat dit uitzonderingen zijn. Practisch doen wij beter voor heel ons openbaar leven de waarheid te aanvaarden, dat zéker in een dynamischen tijd de zestigjarige vreemd staat tegenover het gedachte- en gevoelsleven van den twintigjarige. Zóó leert toch de ervaring. (ft Vergissen wij ons niet, dan was 't een socialistisch agitator, die eens gezegd heeft: het doel is mij niets, de beweging alles. Reeds in de wijze,- waarop zulk een uiting wordt beoordeeld herkent ge den aanhan ger van een consolideerend of van een dy namisch tijdvak. De consolideerende begint zulk een uitlating letterlijk te analyseeren en verwerpt haar dan, terecht. Doch de dynamische ziet de overdrijving in de uit spraak slechts als een accent om de aan dacht te trekken, en zoodoende bij den goeden verstaander de waarheid ingang te doen vinden: de waarheid, die hier scherp wil herinneren aan een te veel vergeten element. Het tragisch misverstand, het onmoge lijke van elkander te begrijpen, vinden wij in het conflict van ouderen en jongeren hier wel 't meest belichaamd. De oudere zal altoos vragen naar het doel dat een be weging onder de jongeren wil nastreven, omdat iedere doellooze beweging een slag in de lucht is, een verspillen van energie. De jongere zal erkennen, dat het doel zijner beweging vooralsnog niet nauwkeurig is te omschrijven. Doch dit doel zal vaster wor den in omtrekken en lijnen, naar gelang de beweging het doel nadert. De beweging kan niet wachten, tot het doel theoretisch geheel is gekend, want tusschen het kennen van het doel en het voortschrijden der beweging heerscht het nauwste verband. De beweging slaat do krachten los, die durf en élan bezitten om het doel te naderen en te bereiken. De oudere zal zeggen: gij kent" uw doel niet nauwkeurig genoeg, en daarom kan uwe beweging nooit iets anders worden dan een verward heen- en weer trekken. De jongere erkent: gij kent uw doel wellicht in het volmaakte, zoodat gij zelfs uwe beweging zoo volmaakt wilt als het doel. Doch wach tend op die volmaaktheid, komt ge niet in beweging, ge nadert uw doel niet met uwe voorzichtige schuifelpasjes. Onze beweging ziet de kust slechts in flauwe trekken, doch wij kiezen zee, wij doorstaan de stormen, wij komen naderbij, de kustlijn zal vaster worden, wij zullen eerder dan gij de haven bereiken Het conflict leent zich niet voor arbi trage. De tegenstelling leeft vooralsnog te fel dan dat wij een verzoening zouden kunnen inluiden anders dan door een aan vaarden van de tegenstelling via den weg van een goed inzicht in haar wezen. Hier zien wij nu in het concrete een toepassing van onze stelling, dat een dynamische tijd niet kan worden gemeten met de maat staven van een consolideerend tijdperk. Het karakter toch van een dynamisch tijdperk is de beweging. En het karakter der tijdsverschijnselen vandaag is eveneens beweging. Het verlangen naar kleur; naar het bijzondere en onderscheidende in kleedij en opsmuk, in groet en gebaar; naar optocht, naar marschen, naar kamp leven, naar spel in de open lucht, naar vlaggen en wimpels en demonstreeren dit alles is beweging. Doch men zie hier verder dan het uiterlijke alleen. Dit alles toch is uiting van een geestelijk en cul tureel verlangen, een verlangen naar een voorwaarts rukken, een hartstochtelijke aanhankelijkheid jegens het nieuwe of nieuw-klinkende, een pogen om zich te ontdoen van al het verouderde en over leefde. Het is overbodig, en 't is voor de vurigen zelfs irritant om volgens den maatstaf van een consolideerend tijdvak allereerst te vragen naar het precieze pro gram en de precieze marschroute. Het pro gram groeit uit de beweging, en de marsch route uit de omstandigheden. Het dyna mische, het wisselend groeiende eener be weging is zelden beter gekenschetst dan door een Lenin, wanneer hij zijne volgelin gen voorhoudt, dat zij in en door de be weging groeiende menschen zijn, doch dat ook de tegenstander zich ontwikkelt, dat de tegenstander van heden niet meer de zelfde is als die van gisteren Opgegroeid in een consolideerende ge- dachtenwereld, waarin geestesstroomingen terdege worden georganiseerd en gekana liseerd, voorzien zijn van programs met toelichtingen en toelichtingen op toelich- gen, zijn vele Nederlanders geneigd om met een schouderophalen een beweging voorbij te gaan, die dit alles mist "En toch zou dit, ook te midden van tal van be wegingen, die op ons aanstormen, een on vergeeflijke fout zijn. Een fout, die talrijke volksgenooten toch druk doende bezig zijn te begaan, doch waarvoor de Katho lieken mogen worden bewaard. Een heden- daagsche beweging moge nog zoo vaag zijn in opzet en doel, toch heeft zij bijna altoos iets, dat haar van waarde doet zijn, omdat zij is uiting van een gemis bij groote groe pen des volks. W. N. p* st I Wagen uit den propaganda-optocht voor de „bevordering van de Duitsche huis. muziek" te Berlijn: Schubert en zijn trio. Met een maximum looptijd van 5 jaar Een opdracht van het Episcopaat. Bij schrijven van 4 Nov. 1933 gaf het Hoogw. Episcopaat van Nederland aan het hoofdbe stuur van den Ned. Katholiekendag opdracht, een vergadering te houden te 's-Hertogenbosch op 23 en 24 Juni 1934. Daar zal behandeld worden het zoo actueele onderwerp: „Het ge zag". Bevoegde sprekers zullen daar over oor sprong en uitoefening van het gezag in Kerk en Staat, in gezin en onderneming, uiteenzet tingen geven. Het hoofdbestuur heeft de voorbereiding krachtig ter hand genomen. Een wetsontwerp is ingediend met het doel den looptijd van schatkistbiljetten te verlengen. Uitgifte is krachtens de wet niet mogelijk. De constellatie ter geldmarkt aldus de toelichting biedt grond voor de verwachting, dat er thans een niet onaanzienlijk bedrag aan wezig is, dat niet bestemd kan worden voor vaste belegging, doch waarvan de houders noch tans wel bereid zouden zijn, het voor langeren tijd dan voor één jaar ter beschikking van het Rijk te stellen. Ten einde van deze omstandigheid gebruik te kunnen maken ten bate van de voorziening in 's Rijks kasbehoeften, acht de minister van Financiën het gewenscht, de bepaling omtrent den looptijd der schatkistbiljetten te verruimen. Een verlenging van de maximum-looptijd tot 5 jaar schijnt hem voldoende. Tevens wordt thans weggenomen het wette lijk bezwaar tegen uitgifte beneden pari. Bij vier en meer kinderen geen daling van den bijslag. Zooals reeds werd bekend gemaakt, heeft de Regeering besloten tot een herziening, met in gang van 1 Januari 1934, van de voor het Rijkspersoneel geldende bezoldigingsregelen, onder meer in dien zin, dat alle salarissen met 10 zullen worden verminderd, waarbij ech ter het minimumbedrag van den kinderbijslag op ƒ60 per kind gehandhaafd zal blijven. Terzake is door de Regeering nader beslist, dat de kinderbijslag van ambtenaren, met 4 en meer daarvoor in aanmerking komende kinde ren, niet zal dalen beneden het thans door hen aan kinderbijslag genoten bedrag, zoolang het aantal kinderen, waarvoor bijslag wordt ge noten, niet vermindert. PROF. DR. IR. GELISSEN. In het orgaan der R. K. Staatspartij wordt medegedeeld, dat het dagelijksch bestuur der partij prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen, direc teur van de Stroomverkoop-Maatschappij te Maastricht, bereid heeft gevonden toe te treden tot den Raad van Studie en Documentatie als deskundige op technisch-economisch gebied. Maatregelen om de inkomsten van dit onderwijs te vermeerderen. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der wet van 15 December 1917 tot regeling van het hooger landbouwonderwijs, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 Juni 1925. Dit wetsontwerp heeft blijkens de toelichting, in de eerste plaats tot doel, de inkomsten van dit onderwijs te vermeerderen. Da voorgestelde wijzigingen hebben tot strekking: a. Opheffing van de vrijstelling van betaling van collegegeld, nadat dit viermaal is betaald, met dien verstande, dat de vigeerende bepaling, dat de verplichting tot betaling vervalt, wan neer de betrokkene het examen met civiel effect heeft behaald, intact blijft. b. Afschaffing van de bepaling, dat in geval van afwijzing voor de eerste herhaling van een examen geen betaling van examengeld wordt gevorderd. c. Het openstellen van de mogelijkheid voor onderwijsbenoodigdheden, die aan studenten worden verstrekt, van hen betaling te vorderen. Door het opnemen van een overgangsbepaling wordt tegemoet gekomen aan de belangen van de studeerenden, die reeds aan de thans nog van kracht zijnde voorschriften omtrent de be taling van collegegeld hebben voldaan of daar van waren vrijgesteld. Voorts verklaart de minister van economische zaken zich bereid om, indien door verzorgers van een student aan nemelijk wordt gemaakt, dat zij zich thans ge noodzaakt zouden zien den betrokken student zijn studie te doen onderbreken, een tegemoet koming in ernstige overweging te zullen nemen. Ten slotte is hier ook een bepaling voorge steld zoo noodig vreemde studenten te weren. Conferentie met den minister. Naar wij vernemen heeft de minister van binnenlandsche zaken tegen Vrijdagmiddag een conferentie belegd met de besturen van de vier groote omroepvereenigingen. De conferentie, welke in het gebouw van het hoofdbestuur der P. T. T. zal plaatsvinden en door dezen minister zal worden gepresideerd zal ook worden bijgewoond door den voorzit ter van den Radioraad. De bereiding van het crisis.product. Zes en dertig fabrieken in actie. In 36 conservenfabrieken wordt op het oogen- blik in ons land het vleesch verwerkt, dat af komstig is van de koeien, die door de Crisis- Rundveecentrale voor de slacht worden aange kocht tot inkrimping van den veestapel. Het vleesch wordt in deze fabrieken geconserveerd geheel volgens de door de Centrale zelf aan gegeven methode. De directie van de N.V. Beverwijksche Con- servenfabriek stelde de vertegenwoordigers van verschillende bladen in de gelegenheid de be reiding van het crisis-product van nabij te volgen en gade te slaan. Na de aankomst van het vee wordt het te Beverwijk in ruime frissche stallen onderge bracht. Na gedrenkt en gemolken te zijn worden de koeien naar het weliswaar bescheiden, maar toch zeer goed ingerichte abattoir te Beverwijk overgebracht. Onder voortdurende controle van de Centrale wordt het rundvee daar geslacht. Het vleesch wordt vervoerd naar de fabriek, waar tientallen slagers zich bezighouden met het uitsnijden van het vleesch. Nadat een ma chine het vleesch in blokjes heeft verdeeld, worden na toevoeging van zout de blikken ge vuld. Elk blik bevat een K.G. vleesch. De ver deeling is zoodanig, dat zoowel de fijne als de grove vleeschsoorten in één blik aanwezig zijn. Na het sluiten der bussen volgt de conservee ring in de ketels, waarvoor tijdsduur en tem peratuur door de Centrale zijn voorgeschreven. Het einde van dit proces beteekent tevens dat het vleesch voor de consumptie geschikt is. Het bereidingsproces is vrij eenvoudig en in de 36 fabrieken, die zich met de bereiding bezighou den, wordt dan ook vrijwel dezelfde methode gevolgd. Dat daarbij aan de eischen der hygiëne voldaan wordt, spreekt bij een behoorlijk ge outilleerde fabriek vanzelf. De bereiding en het product zelf staan onder voortdurende controle, o.a. van den Inspecteur der Volksgezondheid. De fabrieken hebben bovendien een eigen merk, zoodat bij eventueele klachten onmiddellijk kan worden nagegaan, waar de fout schuilt. De eti ketten, die op elk blik worden geplakt, zijn voor alle fabrieken gelijk. Op den omslag zijn vier recepten voor de be reiding van het vleesch aangegeven, namelijk voor hutspot, haché, rijstschotel en erwten soep. De smaak van het product, dat als een gelei-achtige massa uit de bus komt, is uitste kend. Kardinaal Laurenti procurator. Men meldt ons uit Rome: De H. Vader heeft kardinaal C. Laurenti benoemd tot procurator voor de aanstaande heiligverklaringen van Bernadette Soubirous en Jeanne Thouret. Naar uit goede bron verluidt, zal de H. Va der den lOen December a.s. de nieuwe Lourdes- grot in de Vaticaansche tuinen inwijden. Bijzondere leerstoel aan de Amsterdamsche Universiteit. Naar de „Telegraaf" verneemt zal aan de Am sterdamsche universiteit op voorstel van de curatoren en na advies van de faculteit van de letteren de „Provinciaal Friesche Onderwijs raad" worden toegelaten tot het vestigen van een bijzonderen leerstoel in de Friesche taal en letterkunde, buiten bezwaar van de gemeen tekas. B. en W. zullen hiertoe als bij zonde: hoogleeraar voordragen dr. G. Gosses, thans leeraar in het Duitsch aan een H.B.S. te 's-Gra venhage. Alle Friezen zullen dit voorstel met vreugde vernemen. Deze leerstoel zal de eerste in het land zijn, daar tot dusver nog slechts een lec toraat (de heer P. Sipma) aan de Groningsche universiteit bestaat. De „Provinciaal Friesche Onderwijsraad" is een instelling van het provinciaal bestuur in Friesland ter bevordering van het Friesch. Nederlandsch Product Voelt Ge U rillerig en on prettig, zoo echt grieperig Neem dan 's avonds voor het naar bed gaan één of twee "AKKERTJES" en tien tegen een, dat Ge U 's mor gens weer zoo frisch als een hoentje voelt, want "AKKERTJES" zijn echte koorts-verdrijversOnover troffen bij rheumatiek, spier pijn, spit, zenuwpijn, enz. Per 12 stuks slechts 50 cent. Gebruikt dus voortaan uitsluitend Volgens recept van Apotheker Lumont Reel. 4244 33 MGR. DR. TH. VERHOEVEN. Benoemd tot curator der R.K. Leergangen en R.K. Handelshoogeschool. In de vacature van wijlen Magister dr. Th. H. van Oppenraay, in leven pastoor te Zeve naar, heeft Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht, benoemd tot cura tor van de R. K. Leergangen en van de R. K. Handelshoogeschool, Hoogeschool voor Sociale en Economische Wetenschappen, Mgr. dr. Th. Verhoeven, directeur van het R. K. Centraal bureau voor opvoeding en onderwijs te 's-Gra- venhage. Na 5 December verboden. De Minister van Economische Zaken heeft, bij beschikking van 25 November, bepaald, dat de aanvoer van pekel- en steurharing in Ne derland, na 5 December a.s. verboden wordt. Bezwaren van den Nijverheidsraad. (Van een bijzonderen correspondent.) ROME, 18 November 1933. Van tijd tot tijd meenen sommige bladen, vooral buiten Italië, hun lezers te moeten in lichten omtrent den gezondheidstoestand van den H. Vader. Een krant zal natuurlijk nooit bij haar lezers aankomen met de mededee.mg dat Zijne Heiligheid het uitstekend maakt, want dat is iets heel normaals. De pers komt over het algemeen alleen in actie, als er ge vaar dreigt en als zij meent, dat de gezond heidstoestand van den Vader der Christenheid aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid. Nog niet zoo heel lang geleden was het de beurt van de „Temps", overigens een serieus blad, dat niet zoo maar het eerste het beste bericht, dat door een of ander telegraafagent- schap wordt verstrekt, in haar kolommen op neemt, maar dat toch in dit geval heelemaal ernaast was. In een vrij uitvoerig bericht werd gezegd, dat de physieke kracht van den H. Vader lang zaamaan bezwijkt onder het afmattende werk, dat Hij iederen dag weer opnieuw moet ver richten, vooral tijdens het Heilig Jaar, en dat Hij trouwens zelf aan Zijn naaste omgeving zou te kennen hebben gegeven, dat Hij zich uitermate vermoeid gevoelt. Ter bevestiging van deze mededeeling rele veerde genoemd blad nog eens speciaal het feit, dat de H. Vader ervan heeft afgezien, de talrijke pelgrims, die naar Rome komen, tot de handkus toe te laten en dat Hij van plan is tijdens den winter de bedevaarten te doen sta ken, oi.i aldus eenige rust te kunnen nemen. Van al deze phantastische verzinsels zou eigenlijk het best een démenti gegeven kun nen worden door de tienduizenden of liever de honderdduizenden pelgrims, die het geluk ge had hebben den H. Vader met vluggen en krachtigen pas op hen te zien toetreden, die Hem Zijn lange en enthousiaste toespraken heb ben hooren houden, en die Hem tijdens de plechtigheden in de patriarchale basilieken van Rome als een indrukwekkende stoet gevolgd zijn. Het is een algemeen bekend feit, dat de ge zondheid van den H. Vader iets wonderbaar lijks heeft. Men moet niet vergeten, dat Zijne Heiligheid reeds acht en zeventig jaar oud is en dus een leeftijd heeft bereikt, waarop ieder ander recht heeft op rust of tenminste op een leefwijze, welke is aangepast aan de verzwak king van zijn krachten. Aan deze natuurwet schijnt Zijne Heiligheid zich echter te hebben onttrokken. Zijn krachtige weerstand, welken Hij in Zijn jeugdjaren gevormd heeft door phy sieke training en geregelde studie, vindt iede ren dag in het werk, dat tal van jeugdiger personen zou verzwakken, juist de kracht om steeds sterker te schijnen. Men heeft zoo juist op de Curie den rooster samengesteld van de audiënties, welke het vol gend jaar zullen plaats hebben. Het jaar van de pauselijke anticamera loopt van 20 October tot 13 Augustus van het vol gend kalenderjaar. De betreffende rooster nu vermeldt alleen de z.g. audiënties „di tabella", waartoe de H. Vader op bepaalde dagen en uren de secretarissen en prefecten der verschillen de Congregaties en de prelaten, die aan het hoofd staan van de kerkelijke rechtbanken en andere bestuurslichamen van den H. Stoel, uit- noodigt. Bij dergelijke audiënties worden steeds belangrijke en dikwerf zeer gecompliceerde kwesties besproken. Zij hebben gewoonlijk plaats van half elf tot een uur van half ze ven tot negen uur en later. Eiken dag ontvangt Zijne Heiligheid niet minder dan vijf hoogwaardigheidsbekleders, die met Hem de loopende zaken van de Curie bespreken. Op den rooster zijn echter niet eens aangegeven de audiënties van den kardinaal staatssecretaris, van de prelaten van het staats secretariaat en van de pauselijke anticamera, die op onverschillig welk uur door dea H. Va- I der kunnen worden ontboden, en evenmin de talrijke audiënties van ambassadeurs, aposto lische muntii, bisschoppen, prelaten, hoofden van ordes en religieuse congregaties en voor aanstaande leeken, die met den H. Vader ver schillende wereldvraagstukken komen bespre ken. Al deze personen worden door Zijne Heilig heid ontvangen in wat men noemt Zijn „parti culiere bibliptheek", een salon met drie groote vensters, waarheen zich zoo dikwijls de blik ken der pelgrims, die op het Sint Pietersplein wandelen, richten. In dezen salon brengt de H. Vader het grootste gedeelte van den dag door. Enkele uren slapen zijn Hem voldoende, om Zijn krachten geheel te vernieuwen. Om zes uur is Hij al op de been. De twee eerste uren van den dag wordt gewijd aan de meditatie en aan het H. Misoffer, waarin Hij Zijne Heiligheid zegt het zelf zoo dikwijls in Zijn toespraken het geheim vindt van Zijn prompte besluiten en raadgevingen. Voordat de audiënties „di Tabella" aanvan gen, heeft de H. Vader gewoonlijk reeds den kardinaal staatsecretaris en den aantal andere prelaten ontvangen. Dan volgen, steeds in de bibliotheek, de particuliere audiënties. Allen, die in tegenwoordigheid van Zijne Heiligheid worden toegelaten, knielen neer om Hem de handkus te geven en worden dan door Hém uitgenoodigd om plaats te nemen in een van de vier groote fauteuils, die tfoor zijn groote bureau staan De duur van deze audiënties is niet vastgesteld. Dikwijls ge beurt het, dat de H Vader zich verscheiden uren met iemand onderhoudt naar geiang het gewicht van de te bespreken aangelegenheden. Dat gaat zoo voort tot een uur en dikwijls wordt het nog later, totdat de bizondere audiënties aanvangen, welke worden gehouden in de drie naast de bibliotheek gelegen zalen, de „Sala del Trono", de „Sala delle Tappiz- ziere" en de „Sala del Angolo". Bij deze audiënties worden minder belangrijke zaken besproken. Zij dienen dikwijls alleen, om de hulde in ontvangst te nemen van een of an dere illustere persoonlijkheid. Vergezeld van den „maestro di camera" en den dienstdoendeu „cameriere segreto participante" ontvangt de H. Vader de bezoekers staande, laat hen tot de handkus toe en spreekt dan enkele oogenblik- ken met hen. Na afloop hiervan begeeft zich Zijne Heilig heid, omringd door de dienstdoende prelaten, de kamerheeren met kap en degen, twee leden der Edelgarde met hun kolonel en de officieren van de Zwitsersche en van de Palatijnsche eeregarde, naar de groote zalen, welke nog voor Zijn eigenlijke appartementen zijn gelegen, na melijk de Consistorie zaal, de Clementijnsche zaal en de daaropvolgende, dikwijls tot in den vleugel van de Loggia In deze vertrekken heb ben de algemeene audiënties plaats, waar de talrijke pelgrims, die dagelijks uit alie deelen der wereld naar Rome komen, to* de handkus worden toegelaten en den pauselijken zegei, ontvangen, nadat Zijne Heiligheid tevoren een toespraak tot hen heeft gehouden. De H. Va der die weet, welke een vertroosting het voor de pelgrims is Zijn stem te mogen hooren, wei gert nooit een kort woord tot zijn geliefde zonen te spreken, speciaal tot hen die van verre en dikwijls tenkóste van groote offers naar Rome zijn gekomen. toeloop van pelgrims het grootst was, heeft de Heilige Vader op sommige dagen zelfs negen toespraken gehouden. Niet zelden waren in dien tijd alle zalen van het Vaticaan met pel grims gevuld. Hoe dikwijls hebben de Romeinen, wanneer zij tegen negen uur 's avonds op het Sint Pie tersplein een kleine wandeling gingen maken rondom de spuitende fonteinen de groote ven sters, welke zich boven het atrium der basi liek bevinden, nog verlicht gezien! Zij wisten, dat de H. Vader op dat oogenblik nog daar was in aanwezigheid van duizenden, voor wie het een waar geluk was na hun lange reizen ein delijk de witte figuur van Christus' zachtmoe- digen Plaatsbekleeder te aanschouwen. Enkel en alleen om den ontzaglijken toeloop van pelgrims heeft Zijne Heiligheid sedert enkele maanden de handkus tijdelijk moeten afschaf fen, om de toch al zoo langdurige audiënties tenminste eenigszins te verkorten. Wanneer men een dergelijke waarlijk won derbaarlijke activiteit gadeslaat, vraagt men zich onwillekeurig af: Wanneer rust de H. Va der dan eigenlijk? Overdag rust Zijne Heilig heid geen oogenblik. Zooals alle stoere wer kers zoekt de H. Vader Zijn rust in verande ring van bezigheden. En zelfs waneer Hij te gen vier of vijf uur 's namiddags een korte wandeling gaat maken in de tuinen van de apostolische paleizen gebeurt het dikwijls, dat Hij van die gelegenheid gebruik maakt, om een of anderen nieuwbouw te bezichtigen, wijl Hij van de kleinste dingen op de hoogte wil zijn en wijl er niets gedaan wordt zonder dat Hij zelf tot in de kleinste details de noodige instructies heeft gegeven. Overigens bekomt deze actieve leefwijze den H. Vader heel goed, want daags na de viering van het tweede lustrum van Zijn pontificaat zeide Hij met een ware voldoening tot een van Zijn beste vrienden, dat Hij in al die tien jaar zelfs niet een halven dag het bed had moeten houden en dat hij nooit de geringste verkoud heid had opgeloopen. De maaltijden, welke Zijne Heiligheid ge bruikt zijn uiterst sober. Hij besteedt maar heel weinig tijd aan het eten en het werk gaat altijd voor. Eén ding, waarvan Zijne Heiligheid ondanks zijn overweldigende bezigheden maar nooit geen afstand van heeft kunnen doen, is de studie. Voor den ex-bibliothecaris, die gewend was zooveel jaren lang heele dagen over zijn boe ken gebogen te zitten, is de studie een onont beerlijk bestanddeel van zijn leven geworden. s'Avonds laat, wanneer in het huis des Va ders een voor een de levensgeruchten uitster ven en wanneer de stilte van den nacht gescan deerd wordt door den zwaren pas van de Zwit sersche wacht, dan ziet men vanaf het Sint Pietersplein, dat zoo onmetelijk groot schijnt in het duister, nog hier en daar een lichtstraal naar buiten vloeien door de vensters van de tweede étage van het majestueuze paleis. De late wandelaars weten dan, dat Zijne Hei ligheid, na wederom een dag gewijd te heb ben aan het heil der menschheid, in naam van een oude trouwe vriendschap nog enkele uren voor zich zelf opeischt, om in Zijn boeken een weinig rust en serene blijdschap te vinden. En dan, als het middernachtelijk uur gesla gen heeft en dikwerf nog een flinke poos later, wordt het licht op de tweede étage gedoofd.... De Minister van Economische Zeiken heeft een delegatie uit den Nijverheidsraad in da gelegenheid gesteld, de bezwaren, die de Neder- landsche nijverheid tegen de landbouwcrisis- steunmaatregelen heeft, naar voren te brengen. I Eerst is de invloed besproken, dien de land bouwsteun in het algemeen op de andere groe pen der bevolking, met name op de industria uitoefent Daarbij heeft de delegatie betoogd, dat door dien steun de daling van de kosten voor levensonderhoud in Nederland wordt tegengehouden, zelfs weer door een stijging is vervangen, met gevolg, dat de productiekosten van het Nederlandsche bedrijfsleven zich niet snel genoeg aan die van de buitenlandsche con currentie kunnen aanpassen. De industrie maakt zich hierover in hooge mate bezorgd, gezien het door den voorzitter van den Minis terraad in de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal genoemde bedrag van 162 millioen gulden voor landbouwsteun en de in onrustbarends mate toenemende bedrijfsverliezen in de indus trie. De Minister erkende, dat de landbouwcrisis- steunmaatregelen indien uitsluitend vanuit een economisch oogpunt geregeerd werd, anders zouden uitvallen, doch hij wees er op, dat in verband met andere factoren, waarmede hij rekening had te houden, die maatregelen thans niet konden worden gemist. Verder is d,e principieele vraag behandeld, of het wel juist is, dat, zooals thans gebeurt, allerlei industrieele bedrijven bij de landbouw crisissteunmaatregelen worden betrokken en of er integendeel niet naar moet worden ge streefd, dit zoo min mogelijk te doen. Hierbij werd tevens onder de oogen gezien, of de wijze, waarop de landbouwcrisissteunmaatregelen, worden voorbereid, niet in zooverre waren te wijzigen, dat die voorbereiding, voor zoover betreft de daarbij betrokken industrieele be langen, meer in overleg met de georganiseerde industrie zou kunnen plaats vinden, omdat die belangen in het hoofdzakelijk agrarisch milieu, waarin zij worden besproken, onvoldoende tot hun recht kunnen komen. De Minister kon zich in principe met dit voorstel vereenigen en heeft toegezegd, dat hij den voorzitter van de entrale Commissie van Advies en Bijstand en artikel 25 van de Land- bouwmachtigingswet zou opdragen na te gaan, of het mogelijk en wenschelijk is, om voor maatregelen, waarvoor de vertegenwoordiger van de industrie in genoemde Commissie het noodig oordeelt, op korten termijn het advies van den Nijverheidsraad of de daarvoor door den Raad aangewezen commissie in te winnen. Ten aanzien van het principieele punt, de industrie minder dan tot nu toe het geval was bij landbouwcrisissteunmaatregelen te betrek ken, heeft de delegatie doen uitkomen, dat al leen die industrieele producten onder land- bouwcrisissteun moesten worden gebracht, die het oorspronkelijk tot crisisproduct verklaarde landbouwartikel kunnen vervangen. Over dit punt meende de Minister zich nog niet uit drukkelijk te kunnen uitlaten, doch hij ver klaarde het aan een ernstig onderzoek te zul len onderwerpen. Tenslotte heeft de Minister doen uitkomen, dat hij het steeds op prijs zou stellen, over principieele aangelegenheden van industriee- len aard, den landbouwcrisissteun betreffende, adviezen van den Raad te mogen ontvangen. Voor aangelegenheden van minder belang zou de Raad zich kunnen wenden tot den ter audiëntie aanwezigen hoofdambtenaar, den heer G. J. Teppema, referendaris aan de af- deeling Handel en Nijverheid, dien de Minister had aangewezen, om namens hem voor de be langen van industrie, handel en verkeer, welke bij de landbouwcrisissteunmaatregelen worden betrokken, te waken. De minister van Binnenlandsche Zaken zegt in een nota aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het verslag over de begrooting van het algemeen burgerlijk pensioenfonds o.a.: De verhooging van het maximum weduwen- pensioen zou onvermijdelijk een verhooging van de bijdragen voor het gezinspensioen ten gevolge hebben. Hieraan kan in deze tijden niet woraen gedacht. De vorige minister van Financiën heeft reeds overwogen of het wenschelijk is de regeling van art 62a van de pensioenwet uit te breiden tot de gevallen van ontslag op eigen verzoek. Bij het ontwerpen van de eerstvolgende wijzi ging der pensioenwet zal hierover worden 'na- slist. f~ I i-l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3