9 Sint Nicolaas-avond nadert snel! ADVOCAAT f 1.10 p. flesch RUMPUNCH 2.45 en 2.75 p. flesch DE „INDRAPOERA" IN VLAMMEN. KABOUTER Geeft nu uw orders even op en bestelt vóór „het avondje is gekomen" i I CJ IC® Cl JP. f% Levert het fijnste U weet als zoovelen: W 1 O D ELm ÉT\ CC en... is goedkoop! H NEEMT EENS PROEF: of laten wij II eens een proefje van de fijnste en pittigste LIKEUREJN zenden. Hier heeft U onze adressen Fa. A. J. v.d. VEN 1111 SLIJTERIJEN ,,'T VINKJE" m FELLE VUURGLOED BOVEN ROTTERDAM DONDERDAG 30 NOVEMBER 1933 VOORZIET U VAN GOEDE HULP. HOUDT STEEDS EEN HOOGSTRAAT 51, TEL. 68546 BEIJËRL.STR. 1, MARIAS1RAAT 53, TEL. 68936 SINGEL 103, TEL. 69641 BRUTALE INSLUIPING OP KLAAR LICHTEN DAG. IIET GEBEURDE IN DE VLIETLAAN. 7 wee verdachten voor de rechtbank. ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. I Ontrouwe poetbesteller. MAAR DE BRANDWEER WIST DEN BRAND TOT EEN GEDEELTE TAN HET SCHIP TE BEPERKEN. De schade is echter zeer Laanzienlijk. BTJ DE HAND );y, drijvende spuiten ontboden en later og een motorspuit. Van de motorspuiten hebben ge werkt met 4, IV met 3, III met 2, I met 2 en VI met 2 stralen, in tot il dus 13 stralen en v. d. havendienst ill met den vasten straal en 2 straien; I met 1 straal, V met den vasten straal en 2 stralen; VI met den vasten straal, II met den vasten straal en IV met 2 stralen. Voorts hebben nog gewerkt de „Stormvogel" van de firma de Graaf en Koelman en, zooals wjj reeds schreven, vele stralen van de eigen brandweer van den Lloyd. De slangen van de raotorspuiten zijn bediend door gasten van de slangenwagens 33, 35, 34, 31, 36, 32, 26, 24, 25 en 49. Groote belangstelling. De vuurgloed, die zich in den beginne aan den hemel afteekende, trok begrijpelijk een enorme belangstelling. Het was juist'het tijdstip, dat de meeste kantoren werden gesloten en bij het hooren van den brand op het m.s. „Indrapoera" spoedden duizenden en nog eens duizenden zich naar de plaats des onheils, om zooveel mogelijk van dichtbij het brandend schouwspel gade te slaan. Het was dan ook op een moment voor de po litie zeer moeilijk om de drommen nieuwsgieri gen op een behoorlijken afstand te houden, ten einde het bluschmateriaal, dat bijkans in zijn volle capaciteit was uitgerukt, behoorlijk door gang te geven. Dit werd o.m. nog belemmerd, doordat juist op het meest kritieke oogenblik een sleeperswagen door zijn as was gezakt aan het begin van de Lloydkade nabij den West zeedijk, waar tevens het straatcjek was openge broken, zoodat de toegang tot het Lloyd's em placement geheel werd versperd. Enkele.motor- spuiten moesten dan ook trachten langs een om weg het terrein van den brand te bereiken. Gelukkig heeft men echter bij het blusschings- werk van deze duizenden nieuwsgierigen geen last gehad, daar door de portiers van den Rot- terdamsche Lloyd niemand werd toegelaten, die zich niet kon legimiteeren en derhalve met den brand als zoodanig niets te maken had. Dat de belangstelling enorm is geweest, be wijst wel het feit, dat zelfs menschen uit Delft en Den Haag, die zittend in den trein een fei rooden ^vuurgloed hadden gezien boven Rotter dam, er een treintje aan hebben gewaagd om nader kennis te nemen van den brand, die schijnbaar een groot verwoestend werk aan richtte. De autoriteiten. Van zelf sprekend hebben ook zeer vele stede lijke autoriteiten zich naar de brandende „In drapoera" begeven. Zoo waren o.m. ter plaatse aanwezig de burgemeester van Rotterdam mr. P. Droogleever Fortuijn, diverse gemeenteraads leden, de directeur en adjunct-directeur van den Gemeentelijken Vervoer- en Motordienst respectievelijk de heeren dr. ir. M. F. de Bruyne en ir. J. L. G. Kohier, de waarn. hoofdcommis saris C. van der Pol, ir. N. Th. Koomans, direc teur van het Gemeentelijk Havenbedrijf, ir. L. W. H. van Dijk, directeur der Gemeentewerken, A. Kortlandt, havenmeester, A. H. Sirks, Water schout, alsmede verschillende onderhavenmees ters, de president Hoofdman van de Brandweer de heer W. Poortman, alsmede de oud-president de heer A. E. P. M. Driebeek, verder de Hoofd lieden J. Bakker, W. A. Keeman, A. J. Kruis; L. A. van Gunsteren, Th. Ruys, tevens directeur van den Rotterdamschen Lloyd, G. van Sille- voldt, ir. L. J. E. C. van de» Tas; C. v. d. We tering en de secretaris van de Hoofdlieden de heer H. L. Brusse. Dan waren nog aanwezig de heeren J. Pellenkoft, Waay en Mallan van de afdeeling Brandbluschmiddelen. Een groote politiemacht zoowel te voet, te paard als met den motor had men doen aanruk ken onder de onmiddellijke leiding van den commissaris van politie der IVde afdeeling den heer P. j. e. Snippe en hoofd-inspecteur J. A. C. de Jongh. Last not least waren natuurlijk ook de direc tie-leden en enkele commissarissen van den Rotterdamschen Lloyd op het terrein van den brand aanwezig. Enkele bijzonderheden over de ,}lndrapoera." De „Indrapoera" was het eerste motorschip van den Rotterdamschen Lloyd. Het werd ge bouwd in 1925 bij de Koninklijke Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen en meet 10.746 bruto tons en 6422 nette tons. Op dit trotsche zeekasteel werd dezen zomer het gouden be- staansjubileum gevierd van den Rotterdam schen Lloyd. Maandag j.l. was het schip teruggekeerd van zijn reis naar Ned. Oost-Indië. Het plan was vaorloopig de „Indrapoera" uit de vaart te ne men voor een reparatie aan den voorsteven, welke reparatie zou worden verricht in een der dokken van Wilton. In de plaats van de Indrapoera" zou voorloopig in de vaart wor den gebracht het s.s. „Slamat" welk schip ge- rcimen tijd „opgelegd" ls geweest. De brand welke dus heeft gewoed op de „Indrapoera" zal derhalve geen oorzaak zijn, dat vertraging in den dienst zal ontstaan. Op 22 October onder kerktijd hoorde de familie Kaleshoek, die op de tweede verdie ping woont van een pand aan de Vlietlaan, dat er in de woning op de eerste verdieping, be woond door de familie Kruyne, gestommel was. Dat kwam hun verdacht voor, want zij wisten, dat Kruyne en zijn vrouw naar de kerk waren. Juffrouw Kaleshoek is toen naar beneden ge gaan, gluurde door de kier van de deur, die aanstond en zag toen twee mannen bezig. Zij is weer naar boven gegaan en heeft haar man gewaarschuwd, die gewapend met een hamer naar de lager gelegen verdieping is gegaan en daar kwam juist op het oogenblik dat de in brekers die onraad bemerkt hadden, de kamer uitkwamen. Op het portaal is toen een kort gevecht geweest, waarna de mannen het pand hebben weten te verlaten. Een van hen is na gezet en in de Ketenstraat gearresteerd. Een paar dagen later is ook de tweede verdachte aangehouden. Beide personen hadden zich van daag voor de rechtbank te verantwoorden. Het waren de 43-jarige losse werkman C. de V. en de 28-jarige zeeman A. K., recidivist, beiden gedetineerd. liet verhoor van verdachten. Verdachte K. ontkende iets met deze zaak uitstaande te hebben, Verdachte de V. bekende met een ander, wtens naam hij niet noemen wil, ingebroken te heb ben. Bij de betrapping zijn ér slagen gevallen. Verdachte ontkende iets te hebben meegenomen. Verdachte K. gaf wei de recidive toe. De president: Dat was ook wegens diefstal met geweldpleging. Getuige A. J. Kruyne zegt dien Zondagmor gen met zijn vrouw naar de kerk geweest te zijn. Er was niemand in de woning achter gebleven. Toen getuige thuis kwam, heeft hij bemerkt, dat er ingebroken was. Hij heeft een beursje met zilveren knip vermist. De keuken deur, die met een Lipsslot gesloten was, had getuige opengebroken gevonden. De president: Uw buurman is goed voor u in de bres gesprongen. Getuige: Dat is zeker. Getuige J. P. Kalishoek verklaart, dat nadat zijn vrouw onraad bemerkt had, hij zijn vrouw gezegd had uit het raam om assistentie te roe pen. Zelf. was getuige gewapend met een hamer bij de keukendeur gaan staan. Eerst kwam een der mannen voor de keukendeur kijken. Daar na waren ze te voorschijn gekomen, eerst de V. en toen een tweede man, in wien getuige niet pertinent K. kon herkennen. De man, die het laatst uit de keuken kwam, haalde een voor werp uit zijn zak. Getuige's vrouw, die ook naar beneden gekomen was, zag dit en sprong op den man toe. Deze liet het voorwerp val len en wist toen de trap af te komen. Intusschen was getuige met de V. slaags gepaakt. Deze nam een dreigende houding aan en daarom had ge tuige hem met een hamer enkele slagen op het hoofd toegebracht. Nadat de andere ontkomen \yas, had getuige's vrouw, die zag dat getuige werd aangevallen, de V. beetgepakt en samen rolden de V. en zijn vrouw de trap af. Getuige was achter beiden aan de trap afgegaan en heeft de V., die buiten gekomen, de vlucht nam, tot aan den Ouden Dijk achtervolgd. Getuige's vrouw heeft later het voorwerp opgeraapt, dat de tweede inbreker had laten vallen en dat bleek een groot breekijzer te zijn. Moedig optreden. De president brengt getuige lof voor zijn moedig optreden. Hij heeft zich gedragen ais een goede buur past, al zullen weinige buren het doen. Vervolgens worden gehoord de tramconduc- teuren de Wit en Jeuken, die voor de woning stonden, toen de inbrekers naar buiten kwa men. Beiden herkenden K. als de man, die het eerst buiten gekomen was. Er bestaat bij hen geen twijfel. De 12-jarige D. Keldermans herkent ook K. als de man, die uit de woning kwam. De agent van politie C. Kleppe, die verdachte K. in een politieauto heeft overgebracht, heeft toen gehoord, dat K. zeide, op een straf van drie jaren te rekenen. K. ontkent zich in dien zin tegen den agent te hebben uitgelaten. Hij spreekt nooit tegen hem. Zware straf jen ge'óischt. Het O. M„ waargenomen door mr. J. C. Lobe, merkte In zijn requisitoir op, dat de V. tegen over Kalishoek wel een scheppende houding heeft aangenomen en hij zou ook aansprakelijk gesteld kunnen worden voor het geweld door den ander gepleegd. Toch heeft het O. M. dit niet ten laste gelegd, omdat het in aanmerking neemt, dat de V. danig door Kalishoek is toe getakeld. Deze verdachte heeft bekend. Hij is al vijf malen veroordeeld, desniettegenstaande heeft hij thans een zeer brutale inbraak ge pleegd, waarvoor hij een gevoelige straf ver dient. Het O. M. eischte tegen hem 1 jaar en maanden gevangenisstraf. Ten opzichte van K. merkt het O M. op, dat de herkenning van hem door drie getuigen pertinent is. Ook de V. heeft in het vooronder zoek K. als de mededader aangewezen, doch nu wil hij zijn medeplichtige niét noemen. Het O. M. sluit zich aan bij de woorden van lof door den president geuit ten opzichte van Ka lishoek en zijn vrouw. Voor K. is er reaen voor een zwaardere straf, ook omdat het geweld van zijn kant kwam. Tegen hem eischte het O. M. 2 jaren gevan genisstraf. De verdedigers, mr. W. E. Boeles voor de V. rnr. M. L. v. d. Beri aleittee atamsBtia. Zitting van 28 November. Aanrijding te Schiedam, Op 17 September heeft te Schiedam op den Buitenhavenweg een aanrijding plaats gehad tusschen een bus van de R. E. T. en den motor fietsen F. A. van Duimelen, tengevolge waarvan deze was gevallen en kneuzingen aan rechter- bovenbeen en aan de ribben had bekomen. Als verdacht er van, dat de aanrijding aan zijn schuld te wijten was heeft de 34-jarige chauf feur J. G. A. S. zich te verantwoorden gehad. Verdachte ontkende schuld aan het ongeval. De motorrijder was er blijkbaar niet op verdacht geweest, dat de autobus van zijn gewone route afweek, doordat niet over de Koemarktbrug gereden werd doch over den Buitenhavenweg. Verdachte had zijn richtingaanwijzer uitgesto ken. De aangeredene beweerde geen richtingwij zer rechts te hebben zien uitstaan. Wel zag hij later na de aanrijding dat de richtingwijzer was uitgezet. Getuige meent, dat dit na de aanrijding is moeten geschieden. Nadat nog enkele getuigen en eenige getui gen a decharge waren gehoord, zeide het O. M. dat niet vaststaat, dat verdachte zijn richting wijzer op tijd heeft uitgestoken. Verdachte had aan den van recljtskomenden motorrijder voor rang moeten verleenen. Het O. M. achtte ver- dachte's schuld bewezen en het eischte 25 boete subs. 10 dagen hechtenis met toewijzing van de civiele vordering tot een bedrag van 77.—. Mr. H. B. J. Waslander uit Utrecht pleitte vrijspraak. De 29-jarige H. D. uit Bleiswijk heeft zich te verantwoorden gehad wegens verduistering. In het tijdvak van 1 Augustus tot 12 October zou verdachte als hulpbesteller bij de posterijen een bedrag van 36, dat hem door G. v. Vliet was ter hand gesteld om te gireeren op de re kening vau een oliefabriek in Den Haag we derrechtelijk zich hebben toegeëigend- Ver» dachte ontkende. Van Vliet had hem in Augus-, tus opgedragen een bedrag van 36 te gireeren en herh een bankbiljet van 100.— ter hand gesteld. Den volgenden dag heeft hij het restant aan Van Vliet ter hand gesteld, doch bij heeft vergeten aan zijn opdracht te voldoen, omdat hij het geld thuis had neergelegd. Toen Van Vliet was gaan klagen op het postkantoor te Bleiswijk, had verdachte alsnog het geld gegi» reerd. De president merkte op dat verdachte in het vooronderzoek het feit bekend heeft. Dat was een heel wat royaler houding. Want gebleken is toch, dat verdachte, toen van Vliet hem om een kwitantie vroeg een strookje uit het daar voor bestemde boekje heeft gegeven, waarop het betalen was verantwoord, doch dat een nummer droeg, dat op een andere betaling cor respondeerde. Getuige G. v. Vliet zeide, na het geld aan verdachte ter hand gesteld te hebben een aan maning te hebben ontvangen van de Oliefa briek. Hij heeft toen aan verdachte een be wijs gevraagd van de storting hetgeen deze hem gegeven heeft. Toen later de fabriek een tweede aanmaning zond, heeft getuige zieh tot bet postkantoor gewend. Een paar dagen later kreeg hij bericht dat het geld gegireerd was. De kantoorhoudster M. P. M. Rijneveen ver» klaarde dat op de klaebt van Van Vliet een opderzoek was ingesteld waaruit bleek, dat door verdachte geen storting was verricht. Nadat nog eenige getuigen waren gehoord heeft het O. M., waargenomen door mr. J. F. Hoeffelman een gevangenisstraf van 8 maanden geëischt. Mr. H. J. Frima uit den Haag pleitte vrij spraak en vroeg subsidiair een lichte straf. Het blusschingswerk; talrijke stralen zijn op den vuurhaard gericht* Het derde klassedek van de „Indrapoera" zware wolken stijgen op uit de smeulende ruimte. Gistermiddag te 5 uur ongeveer is door tot nog toe niet opgehelderde oorzaak brand ontstaan op het motorschip „Indrapoera" vqn den Rotterdamschen Lloyd, dat Maandag j.l. uit Indië in de haven was gearriveerd en ligplaats had gekregen voor de loods Hollandaan de Lloydkade. Het vuur verspreidde zich van de „social hall" over het promenadedek naar de brug en de daarachter gelegen hutten van de officieren. De brand, die een geiveldigen gloed verspreidde, .welke tot ver in den omtrek was te zien, liet zich aanvankelijk zeer ernstig aanzien en men vreesde in het begin dan-ook voor een catastrophe als die met de „P. C. Hooft". Dank zij het oordeel kundig en snel ingrijpen van de Rotter- dgmsche Vrijwillige Brandweer, die met ongeveer al het beschikbare groote mate riaal het vuur heeft bestreden, is de brand tot een betrekkelijk klein deel van het schip beperkt gebleven. Desondanks is de schade, die de vlammen hebben aangericht, zeer aanzienlijk. Vuurgloed boven de stad. Bij iederen Rotterdammer zal de brand op de „Indrapoera" wel herinneringen hebben op gewekt aan de groote branden, die in het begin van dit Jaar zoo groote verwoestingen hebben aangericht. In het vroege avondduister van deze donkere dagen kleurde de lucht plotseling fel rood. Men kon slechts vermoeden, dat de brand ergens in het Westelijk havenkwartier woedde en toen kort daarna zekerheid werd verkregen, dat het mailschip van den Rotterdamschen Lloyd, de „Indrapoera" in brand stond, dacht niemand anders dan dat Rotterdam thans een reprise zou gaan beleven van het gebeurde met de „P. C. Hooft" in Amsterdam. Angstwekkend was het te zien hoe de gloed steeds feller werd er. de'brandweerlieden en belangstellenden, die in allerijl met allerlei vehikels naar de Lloyd kade togen ontwaarden, op den West-Zeedijk gekomen, een fontein van vonken, die hoog uit een laaiende vuurpoel werd gespoten, Dichter bijgekomen werd de aanblik nog meer vrees aanjagend. Het promenadedek en de brug met de daarachter gelegen hutten waren één vuur zee en zoo oppervlakkig gezien had het er alien schijn van, dat de brand zich gestadig uitbreidde en spoedig het geheele schip in lichte laaie zou zetten. Het eerste half uur na het uitbreken van den brand dit moet te ongeveer-5 uur zijn ge weest heeft dan ook voor directie en leden van het personeel van den Rotterdamschen Lloyd en zeker niet minder voor onze wakkere vrij willige brandweer minuten van geweldige hoog spanning gebracht. Aan- da brandweer op de allereerste plaats eert eeresaluut voor dé buiten gewoon knappe wijze, waarop zij dezen brand heeft bestreden en er in geslaagd is in dezen ftr^d een volledige overwinning te behalen. Paniek onder de iverklieden. Over het ontstaan van den brand is tot nu toe nog niets bekend bekend geworden. Maan dagmorgen is de „Indrapoera" binnengekomen, waarna men onmiddellijk met het lossen van de lading is begonnen, omdat het schip voor een verbouwing naar Wilton te Schiedam zou wor den verhaald. Maandag en gisteren is men den geheelen dag door met het lossejn bezig ge weest. Eyen voor vijf uur hebben de arbeiders, die daarmee bezig waren het schip vei'laten en terwijl de laatsten de loopplank afgingen, sloe gen plotseling de vlammen uit de midscheeps, dapr ongeveer waar de „social hall" ligt. Voor een goed begrip diene, dat na het voor schip en de zoogenaamde kuil een verhooging komt waar boven elkaar zijn gebouwd het A- dek met de le klasse hutten, het promena.' j- dek dat rond de social hall is gelegen en de brug, waar achter de kaartenkamer en de hutten van den kapitein, de officieren en den marconist zijn gevestigd. Vermoedelijk is de brand in de social hall of in de naaste omgeving daarvan ontstaan. Zooals gezegd, tast men over de oorzaak in het duister. Wij hoorden vertellen dat werklieden met autogenisch lasschen waren bezig geweest en dat daarbij wellicht brand zou kunnen zijn ontstaan. Volgens een ander gerucht zou een zuurstofcylinder zijn gesprongen. Hoe dit ook zij de brand nam in een minimum van tijd een geweldigen omvang aan en onder de ar- heiders die juist het schip verlieten en nog meer onder de enkele leden van de bemanning, die nog aan boord waren, ontstond even een paniek. Laatstgenoemden wierpen in allerijl hun bezittingen in zakken overboord. Het an dere personeel werd onmiddellijk gelast alle voorgeschreven maatregelen te treffen om den brand te bestrijden en kort na het uitbreken van den brand werden al verscheidene stralen van de eigen leiding op het brandende schip gericht. Voorts werden sleepbooten opgecom mandeerd om zoo noodig de „Indrapoera" van den wal weg te trekken, daar men in het be- gin meende, dat het vuur naar de loods zou overslaan. De brandweer in actie. Voor de loods bevinden zich om de paar meter brandkranen en het personeel van den Rotterdamschen Lloyd sloot daar de slangen van de eigen leiding op aan, waarmes men het eerst van den wal af werkte en die men toen dit geen effect bleek te hebben, via de kuil op lad ders naar den vuurhaard leidde. De druk op de waterleiding bleek echter al spoedig te gering te zijn om het vuur met eenige kans op succes te bestrijden. Steeds feller wakkerden de vlam men aan en het was dan ook een uitkomst toen da eerste motorspuit, die automatisch op het alarm „brand bij den Lloyd" was uitgerukt, arriveerde. Daarvoor waren al enkele slangen- wagens aangekomen, maar het was duidelijk, dat met de handslangen niets viel te bereiken. De hoofdlieden van Gunsteren en Ruys, die de leiding in handen namen, gaven- dan ook bevel de slangenwagens buiten dienst te houden en ontboden onmiddellijk al het beschikbare groote materiaal, waaronder ook de drijvende spuiten. Vrjj kort ng elkaar arriveerden de motor spuiten en kon de strijd met het vuur een aan vang nemen. Allereerst werd besloten het schip niet van den wal te sleepen daar men anders den vuur haard te lastig zou kunnen bereiken. Gevaar voor overspringen van het vuur naar de loods, bleek niet te bestaan daar de wind vrijwel Oost was en dus van den kop naar den' achter steven van het schip woei, Gedachtig de lessen bij de blussching van de ,P. C. Hooft" opgedaan, werd de wateraanval voornamelijk ondernomen tegen den overigens vrij zwakken wind in. Verscheidene slangen werden aan boord geheschen en met de andere werkte men van het dak van de loods af. De drijvende spuiten deden haar werk aan den anderen kant. Snelle blussching Toen wij te ongeveer kwart over vijf op het achterschip aan boord kwamen werd de weg naar het promenadedek versperd door een groot vuurgordijn over de heele breedte van het schip. De „Social hail" waarin men alle rieten meu belen en beddegoed had opgeslagen stond in lichte laaie en hoog sloegen de vlammen boven de brug uit. Stortbeken van water golfden toen echter al langs de trappen en over het dek en hier en daar zag men de vlammen het al opgeven tegen de stortzeeën van water die naar binnen werden gespoten. Wel brandde de trap die van het promenade dek naar het daaronder gelegen A-dek leidt, maar laatstgenoemd dek met de le klassehutten was nog van het vuur gevrijwaard gebleven. De grootste zorg is dan nok geweest dit zoo te houden en daar is men in geslaagd. Gelukkig, want als de bi-and naar dit dek was overgesla gen, was het gevaar niet denkbeeldig geweest, dat het vuur zich ook had medegedeeld aan de daaronder gelegen ruimte waar 100 ton stook olie lagen opgeslagen. Tegen kwart voor zes was het duidelijk, dat men den brand meester begon te worden. Wel brandde het nog fel, maar van uitbreiding was geen sprake meer. Een half uurtje later, nadat kortsluiting de verlichting had gedoofd en auto matisch de reservelampen in werking waren gesteld, nam het lichtschijnsel in sterkte af om spoedig daarna geheel te dooven. Toen werd dan ook aan verscheidene spuiten het sein ge geven de blussching te staken en even daarna zag men al het zwakke licht van de zaklan taarns der brandweerlieden die een onderzoek gingen instellen, tusschen de zwartgeblakerde en gedeeltelijk verkoolde wanden'van de door het vuur aangetaste ruimten spelen. De strijd was toen al beslist met een volledige overwin ning van de brandweer, Groote schade. Hoewel geen „edele deelen" zijn verwoest, is de aangerichte schade toch zeer aanzienlijk, hoewel daar uiterlijk vrij weinig van valt te bespeuren. De mooie social hall met zijn fraaie gebeeldhouwde trappen, alles wat daarom is gelegen en de brug met de daarachter gelegen hutten zijn totaal door het vuur vernield. Het is niets meer dan 'n ruïne van verkoold hout en verwrongen ijzer, drijvend in een poel van drabbig bjuschwater dat ook het A-dek met de le klasse-hutten heeft overstroomd. Hoe groot de schade is, valt op hot oogenblik niet te becijferen, maar deze moet zeer aanzienlijk zijn. Vermelding verdient nog dat v'jf harde knal len, kort na het uitbreken van den brand, heel wat consternatie verwekten. Vermoedelijk zij -, dit patronen geweest in de hutten der offi cieren die door de hitte tot explosie zijn ge komen. IVat er werkte. Hoofdman van Gunsteren vertelde ons, dat hij. toen b j de melding van den brand van zijn eigen p;~- meel kreeg, onmiddellijk zijn col lega den heer Th Ruys heeft gewaarschuwd. De heer Ruys die een der directeuren van den „Lloyd" is, wist toet) nog van niets. Beide hoofdlieden hebben zich onmiddelliik naar ds Lloydkade gespoed om de leiding van het blusschingswerk in handen te nemen. Omr.iddellljk rijn vier motsrspuiten -on TCLS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2