9 Sint Nicolaas-avond nadert snel!
ADVOCAAT f 1.10 p. flesch
RUMPUNCH 2.45 en 2.75 p. flesch
DE „INDRAPOERA" IN VLAMMEN.
KABOUTER
Geeft nu uw orders even op en bestelt vóór „het
avondje is gekomen"
i I CJ IC® Cl JP. f% Levert het fijnste
U weet als zoovelen: W 1 O D ELm ÉT\ CC en... is goedkoop!
H NEEMT EENS PROEF:
of laten wij II eens een proefje van de
fijnste en pittigste LIKEUREJN zenden.
Hier heeft U onze adressen
Fa. A. J. v.d. VEN 1111 SLIJTERIJEN ,,'T VINKJE" m
FELLE VUURGLOED BOVEN
ROTTERDAM
DONDERDAG 30 NOVEMBER 1933
VOORZIET U VAN GOEDE
HULP. HOUDT STEEDS EEN
HOOGSTRAAT 51, TEL. 68546 BEIJËRL.STR. 1, MARIAS1RAAT 53, TEL. 68936 SINGEL 103, TEL. 69641
BRUTALE INSLUIPING OP KLAAR
LICHTEN DAG.
IIET GEBEURDE IN DE
VLIETLAAN.
7 wee verdachten voor de rechtbank.
ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. I
Ontrouwe poetbesteller.
MAAR DE BRANDWEER WIST DEN
BRAND TOT EEN GEDEELTE
TAN HET SCHIP TE
BEPERKEN.
De schade is echter zeer
Laanzienlijk.
BTJ DE HAND
);y,
drijvende spuiten ontboden en later og een
motorspuit. Van de motorspuiten hebben ge
werkt met 4, IV met 3, III met 2, I met 2
en VI met 2 stralen, in tot il dus 13 stralen en
v. d. havendienst ill met den vasten straal en
2 straien; I met 1 straal, V met den vasten straal
en 2 stralen; VI met den vasten straal, II met
den vasten straal en IV met 2 stralen.
Voorts hebben nog gewerkt de „Stormvogel"
van de firma de Graaf en Koelman en, zooals
wjj reeds schreven, vele stralen van de eigen
brandweer van den Lloyd.
De slangen van de raotorspuiten zijn bediend
door gasten van de slangenwagens 33, 35, 34, 31,
36, 32, 26, 24, 25 en 49.
Groote belangstelling.
De vuurgloed, die zich in den beginne aan den
hemel afteekende, trok begrijpelijk een enorme
belangstelling. Het was juist'het tijdstip, dat de
meeste kantoren werden gesloten en bij het
hooren van den brand op het m.s. „Indrapoera"
spoedden duizenden en nog eens duizenden zich
naar de plaats des onheils, om zooveel mogelijk
van dichtbij het brandend schouwspel gade te
slaan.
Het was dan ook op een moment voor de po
litie zeer moeilijk om de drommen nieuwsgieri
gen op een behoorlijken afstand te houden, ten
einde het bluschmateriaal, dat bijkans in zijn
volle capaciteit was uitgerukt, behoorlijk door
gang te geven. Dit werd o.m. nog belemmerd,
doordat juist op het meest kritieke oogenblik
een sleeperswagen door zijn as was gezakt aan
het begin van de Lloydkade nabij den West
zeedijk, waar tevens het straatcjek was openge
broken, zoodat de toegang tot het Lloyd's em
placement geheel werd versperd. Enkele.motor-
spuiten moesten dan ook trachten langs een om
weg het terrein van den brand te bereiken.
Gelukkig heeft men echter bij het blusschings-
werk van deze duizenden nieuwsgierigen geen
last gehad, daar door de portiers van den Rot-
terdamsche Lloyd niemand werd toegelaten, die
zich niet kon legimiteeren en derhalve met
den brand als zoodanig niets te maken had.
Dat de belangstelling enorm is geweest, be
wijst wel het feit, dat zelfs menschen uit Delft
en Den Haag, die zittend in den trein een fei
rooden ^vuurgloed hadden gezien boven Rotter
dam, er een treintje aan hebben gewaagd om
nader kennis te nemen van den brand, die
schijnbaar een groot verwoestend werk aan
richtte.
De autoriteiten.
Van zelf sprekend hebben ook zeer vele stede
lijke autoriteiten zich naar de brandende „In
drapoera" begeven. Zoo waren o.m. ter plaatse
aanwezig de burgemeester van Rotterdam mr.
P. Droogleever Fortuijn, diverse gemeenteraads
leden, de directeur en adjunct-directeur van
den Gemeentelijken Vervoer- en Motordienst
respectievelijk de heeren dr. ir. M. F. de Bruyne
en ir. J. L. G. Kohier, de waarn. hoofdcommis
saris C. van der Pol, ir. N. Th. Koomans, direc
teur van het Gemeentelijk Havenbedrijf, ir. L.
W. H. van Dijk, directeur der Gemeentewerken,
A. Kortlandt, havenmeester, A. H. Sirks, Water
schout, alsmede verschillende onderhavenmees
ters, de president Hoofdman van de Brandweer
de heer W. Poortman, alsmede de oud-president
de heer A. E. P. M. Driebeek, verder de Hoofd
lieden J. Bakker, W. A. Keeman, A. J. Kruis;
L. A. van Gunsteren, Th. Ruys, tevens directeur
van den Rotterdamschen Lloyd, G. van Sille-
voldt, ir. L. J. E. C. van de» Tas; C. v. d. We
tering en de secretaris van de Hoofdlieden de
heer H. L. Brusse. Dan waren nog aanwezig
de heeren J. Pellenkoft, Waay en Mallan van
de afdeeling Brandbluschmiddelen.
Een groote politiemacht zoowel te voet, te
paard als met den motor had men doen aanruk
ken onder de onmiddellijke leiding van den
commissaris van politie der IVde afdeeling den
heer P. j. e. Snippe en hoofd-inspecteur J. A.
C. de Jongh.
Last not least waren natuurlijk ook de direc
tie-leden en enkele commissarissen van den
Rotterdamschen Lloyd op het terrein van den
brand aanwezig.
Enkele bijzonderheden over
de ,}lndrapoera."
De „Indrapoera" was het eerste motorschip
van den Rotterdamschen Lloyd. Het werd ge
bouwd in 1925 bij de Koninklijke Maatschappij
„De Schelde" te Vlissingen en meet 10.746
bruto tons en 6422 nette tons. Op dit trotsche
zeekasteel werd dezen zomer het gouden be-
staansjubileum gevierd van den Rotterdam
schen Lloyd.
Maandag j.l. was het schip teruggekeerd van
zijn reis naar Ned. Oost-Indië. Het plan was
vaorloopig de „Indrapoera" uit de vaart te ne
men voor een reparatie aan den voorsteven,
welke reparatie zou worden verricht in een
der dokken van Wilton. In de plaats van de
Indrapoera" zou voorloopig in de vaart wor
den gebracht het s.s. „Slamat" welk schip ge-
rcimen tijd „opgelegd" ls geweest. De brand
welke dus heeft gewoed op de „Indrapoera"
zal derhalve geen oorzaak zijn, dat vertraging
in den dienst zal ontstaan.
Op 22 October onder kerktijd hoorde de
familie Kaleshoek, die op de tweede verdie
ping woont van een pand aan de Vlietlaan, dat
er in de woning op de eerste verdieping, be
woond door de familie Kruyne, gestommel was.
Dat kwam hun verdacht voor, want zij wisten,
dat Kruyne en zijn vrouw naar de kerk waren.
Juffrouw Kaleshoek is toen naar beneden ge
gaan, gluurde door de kier van de deur, die
aanstond en zag toen twee mannen bezig. Zij
is weer naar boven gegaan en heeft haar man
gewaarschuwd, die gewapend met een hamer
naar de lager gelegen verdieping is gegaan en
daar kwam juist op het oogenblik dat de in
brekers die onraad bemerkt hadden, de kamer
uitkwamen. Op het portaal is toen een kort
gevecht geweest, waarna de mannen het pand
hebben weten te verlaten. Een van hen is na
gezet en in de Ketenstraat gearresteerd. Een
paar dagen later is ook de tweede verdachte
aangehouden. Beide personen hadden zich van
daag voor de rechtbank te verantwoorden. Het
waren de 43-jarige losse werkman C. de V.
en de 28-jarige zeeman A. K., recidivist, beiden
gedetineerd.
liet verhoor van verdachten.
Verdachte K. ontkende iets met deze zaak
uitstaande te hebben,
Verdachte de V. bekende met een ander, wtens
naam hij niet noemen wil, ingebroken te heb
ben. Bij de betrapping zijn ér slagen gevallen.
Verdachte ontkende iets te hebben meegenomen.
Verdachte K. gaf wei de recidive toe.
De president: Dat was ook wegens diefstal
met geweldpleging.
Getuige A. J. Kruyne zegt dien Zondagmor
gen met zijn vrouw naar de kerk geweest te
zijn. Er was niemand in de woning achter
gebleven. Toen getuige thuis kwam, heeft hij
bemerkt, dat er ingebroken was. Hij heeft een
beursje met zilveren knip vermist. De keuken
deur, die met een Lipsslot gesloten was, had
getuige opengebroken gevonden.
De president: Uw buurman is goed voor u
in de bres gesprongen.
Getuige: Dat is zeker.
Getuige J. P. Kalishoek verklaart, dat nadat
zijn vrouw onraad bemerkt had, hij zijn vrouw
gezegd had uit het raam om assistentie te roe
pen. Zelf. was getuige gewapend met een hamer
bij de keukendeur gaan staan. Eerst kwam een
der mannen voor de keukendeur kijken. Daar
na waren ze te voorschijn gekomen, eerst de V.
en toen een tweede man, in wien getuige niet
pertinent K. kon herkennen. De man, die het
laatst uit de keuken kwam, haalde een voor
werp uit zijn zak. Getuige's vrouw, die ook
naar beneden gekomen was, zag dit en sprong
op den man toe. Deze liet het voorwerp val
len en wist toen de trap af te komen. Intusschen
was getuige met de V. slaags gepaakt. Deze nam
een dreigende houding aan en daarom had ge
tuige hem met een hamer enkele slagen op het
hoofd toegebracht. Nadat de andere ontkomen
\yas, had getuige's vrouw, die zag dat getuige
werd aangevallen, de V. beetgepakt en samen
rolden de V. en zijn vrouw de trap af. Getuige
was achter beiden aan de trap afgegaan en heeft
de V., die buiten gekomen, de vlucht nam,
tot aan den Ouden Dijk achtervolgd. Getuige's
vrouw heeft later het voorwerp opgeraapt, dat
de tweede inbreker had laten vallen en dat
bleek een groot breekijzer te zijn.
Moedig optreden.
De president brengt getuige lof voor zijn
moedig optreden. Hij heeft zich gedragen ais
een goede buur past, al zullen weinige buren
het doen.
Vervolgens worden gehoord de tramconduc-
teuren de Wit en Jeuken, die voor de woning
stonden, toen de inbrekers naar buiten kwa
men. Beiden herkenden K. als de man, die het
eerst buiten gekomen was. Er bestaat bij hen
geen twijfel.
De 12-jarige D. Keldermans herkent ook K.
als de man, die uit de woning kwam.
De agent van politie C. Kleppe, die verdachte
K. in een politieauto heeft overgebracht, heeft
toen gehoord, dat K. zeide, op een straf van
drie jaren te rekenen.
K. ontkent zich in dien zin tegen den agent
te hebben uitgelaten. Hij spreekt nooit tegen
hem.
Zware straf jen ge'óischt.
Het O. M„ waargenomen door mr. J. C. Lobe,
merkte In zijn requisitoir op, dat de V. tegen
over Kalishoek wel een scheppende houding
heeft aangenomen en hij zou ook aansprakelijk
gesteld kunnen worden voor het geweld door
den ander gepleegd. Toch heeft het O. M. dit
niet ten laste gelegd, omdat het in aanmerking
neemt, dat de V. danig door Kalishoek is toe
getakeld. Deze verdachte heeft bekend. Hij is
al vijf malen veroordeeld, desniettegenstaande
heeft hij thans een zeer brutale inbraak ge
pleegd, waarvoor hij een gevoelige straf ver
dient. Het O. M. eischte tegen hem 1 jaar en
maanden gevangenisstraf.
Ten opzichte van K. merkt het O M. op, dat
de herkenning van hem door drie getuigen
pertinent is. Ook de V. heeft in het vooronder
zoek K. als de mededader aangewezen, doch
nu wil hij zijn medeplichtige niét noemen. Het
O. M. sluit zich aan bij de woorden van lof
door den president geuit ten opzichte van Ka
lishoek en zijn vrouw. Voor K. is er reaen
voor een zwaardere straf, ook omdat het geweld
van zijn kant kwam.
Tegen hem eischte het O. M. 2 jaren gevan
genisstraf.
De verdedigers, mr. W. E. Boeles voor de V.
rnr. M. L. v. d. Beri aleittee atamsBtia.
Zitting van 28 November.
Aanrijding te Schiedam,
Op 17 September heeft te Schiedam op den
Buitenhavenweg een aanrijding plaats gehad
tusschen een bus van de R. E. T. en den motor
fietsen F. A. van Duimelen, tengevolge waarvan
deze was gevallen en kneuzingen aan rechter-
bovenbeen en aan de ribben had bekomen. Als
verdacht er van, dat de aanrijding aan zijn
schuld te wijten was heeft de 34-jarige chauf
feur J. G. A. S. zich te verantwoorden gehad.
Verdachte ontkende schuld aan het ongeval. De
motorrijder was er blijkbaar niet op verdacht
geweest, dat de autobus van zijn gewone route
afweek, doordat niet over de Koemarktbrug
gereden werd doch over den Buitenhavenweg.
Verdachte had zijn richtingaanwijzer uitgesto
ken.
De aangeredene beweerde geen richtingwij
zer rechts te hebben zien uitstaan. Wel zag hij
later na de aanrijding dat de richtingwijzer
was uitgezet. Getuige meent, dat dit na de
aanrijding is moeten geschieden.
Nadat nog enkele getuigen en eenige getui
gen a decharge waren gehoord, zeide het O. M.
dat niet vaststaat, dat verdachte zijn richting
wijzer op tijd heeft uitgestoken. Verdachte had
aan den van recljtskomenden motorrijder voor
rang moeten verleenen. Het O. M. achtte ver-
dachte's schuld bewezen en het eischte 25
boete subs. 10 dagen hechtenis met toewijzing
van de civiele vordering tot een bedrag van
77.—.
Mr. H. B. J. Waslander uit Utrecht pleitte
vrijspraak.
De 29-jarige H. D. uit Bleiswijk heeft zich te
verantwoorden gehad wegens verduistering. In
het tijdvak van 1 Augustus tot 12 October zou
verdachte als hulpbesteller bij de posterijen
een bedrag van 36, dat hem door G. v. Vliet
was ter hand gesteld om te gireeren op de re
kening vau een oliefabriek in Den Haag we
derrechtelijk zich hebben toegeëigend- Ver»
dachte ontkende. Van Vliet had hem in Augus-,
tus opgedragen een bedrag van 36 te gireeren
en herh een bankbiljet van 100.— ter hand
gesteld. Den volgenden dag heeft hij het restant
aan Van Vliet ter hand gesteld, doch bij heeft
vergeten aan zijn opdracht te voldoen, omdat
hij het geld thuis had neergelegd. Toen Van
Vliet was gaan klagen op het postkantoor te
Bleiswijk, had verdachte alsnog het geld gegi»
reerd.
De president merkte op dat verdachte in het
vooronderzoek het feit bekend heeft. Dat was
een heel wat royaler houding. Want gebleken
is toch, dat verdachte, toen van Vliet hem om
een kwitantie vroeg een strookje uit het daar
voor bestemde boekje heeft gegeven, waarop
het betalen was verantwoord, doch dat een
nummer droeg, dat op een andere betaling cor
respondeerde.
Getuige G. v. Vliet zeide, na het geld aan
verdachte ter hand gesteld te hebben een aan
maning te hebben ontvangen van de Oliefa
briek. Hij heeft toen aan verdachte een be
wijs gevraagd van de storting hetgeen deze hem
gegeven heeft. Toen later de fabriek een tweede
aanmaning zond, heeft getuige zieh tot bet
postkantoor gewend. Een paar dagen later
kreeg hij bericht dat het geld gegireerd was.
De kantoorhoudster M. P. M. Rijneveen ver»
klaarde dat op de klaebt van Van Vliet een
opderzoek was ingesteld waaruit bleek, dat
door verdachte geen storting was verricht.
Nadat nog eenige getuigen waren gehoord
heeft het O. M., waargenomen door mr. J. F.
Hoeffelman een gevangenisstraf van 8 maanden
geëischt.
Mr. H. J. Frima uit den Haag pleitte vrij
spraak en vroeg subsidiair een lichte straf.
Het blusschingswerk; talrijke stralen zijn
op den vuurhaard gericht*
Het derde klassedek van de „Indrapoera"
zware wolken stijgen op uit de smeulende
ruimte.
Gistermiddag te 5 uur ongeveer is door
tot nog toe niet opgehelderde oorzaak brand
ontstaan op het motorschip „Indrapoera"
vqn den Rotterdamschen Lloyd, dat Maandag
j.l. uit Indië in de haven was gearriveerd
en ligplaats had gekregen voor de loods
Hollandaan de Lloydkade.
Het vuur verspreidde zich van de „social
hall" over het promenadedek naar de brug
en de daarachter gelegen hutten van de
officieren. De brand, die een geiveldigen
gloed verspreidde, .welke tot ver in den
omtrek was te zien, liet zich aanvankelijk
zeer ernstig aanzien en men vreesde in het
begin dan-ook voor een catastrophe als die
met de „P. C. Hooft". Dank zij het oordeel
kundig en snel ingrijpen van de Rotter-
dgmsche Vrijwillige Brandweer, die met
ongeveer al het beschikbare groote mate
riaal het vuur heeft bestreden, is de brand
tot een betrekkelijk klein deel van het
schip beperkt gebleven. Desondanks is de
schade, die de vlammen hebben aangericht,
zeer aanzienlijk.
Vuurgloed boven de stad.
Bij iederen Rotterdammer zal de brand op
de „Indrapoera" wel herinneringen hebben op
gewekt aan de groote branden, die in het begin
van dit Jaar zoo groote verwoestingen hebben
aangericht.
In het vroege avondduister van deze donkere
dagen kleurde de lucht plotseling fel rood.
Men kon slechts vermoeden, dat de brand ergens
in het Westelijk havenkwartier woedde en
toen kort daarna zekerheid werd verkregen, dat
het mailschip van den Rotterdamschen Lloyd,
de „Indrapoera" in brand stond, dacht niemand
anders dan dat Rotterdam thans een reprise
zou gaan beleven van het gebeurde met de
„P. C. Hooft" in Amsterdam. Angstwekkend
was het te zien hoe de gloed steeds feller werd
er. de'brandweerlieden en belangstellenden, die
in allerijl met allerlei vehikels naar de Lloyd
kade togen ontwaarden, op den West-Zeedijk
gekomen, een fontein van vonken, die hoog uit
een laaiende vuurpoel werd gespoten, Dichter
bijgekomen werd de aanblik nog meer vrees
aanjagend. Het promenadedek en de brug met
de daarachter gelegen hutten waren één vuur
zee en zoo oppervlakkig gezien had het er alien
schijn van, dat de brand zich gestadig uitbreidde
en spoedig het geheele schip in lichte laaie zou
zetten.
Het eerste half uur na het uitbreken van den
brand dit moet te ongeveer-5 uur zijn ge
weest heeft dan ook voor directie en leden
van het personeel van den Rotterdamschen Lloyd
en zeker niet minder voor onze wakkere vrij
willige brandweer minuten van geweldige hoog
spanning gebracht. Aan- da brandweer op de
allereerste plaats eert eeresaluut voor dé buiten
gewoon knappe wijze, waarop zij dezen brand
heeft bestreden en er in geslaagd is in dezen
ftr^d een volledige overwinning te behalen.
Paniek onder de iverklieden.
Over het ontstaan van den brand is tot nu
toe nog niets bekend bekend geworden. Maan
dagmorgen is de „Indrapoera" binnengekomen,
waarna men onmiddellijk met het lossen van
de lading is begonnen, omdat het schip voor een
verbouwing naar Wilton te Schiedam zou wor
den verhaald. Maandag en gisteren is men den
geheelen dag door met het lossejn bezig ge
weest. Eyen voor vijf uur hebben de arbeiders,
die daarmee bezig waren het schip vei'laten en
terwijl de laatsten de loopplank afgingen, sloe
gen plotseling de vlammen uit de midscheeps,
dapr ongeveer waar de „social hall" ligt.
Voor een goed begrip diene, dat na het voor
schip en de zoogenaamde kuil een verhooging
komt waar boven elkaar zijn gebouwd het A-
dek met de le klasse hutten, het promena.' j-
dek dat rond de social hall is gelegen en de
brug, waar achter de kaartenkamer en de
hutten van den kapitein, de officieren en den
marconist zijn gevestigd.
Vermoedelijk is de brand in de social hall
of in de naaste omgeving daarvan ontstaan.
Zooals gezegd, tast men over de oorzaak in het
duister. Wij hoorden vertellen dat werklieden
met autogenisch lasschen waren bezig geweest
en dat daarbij wellicht brand zou kunnen zijn
ontstaan. Volgens een ander gerucht zou een
zuurstofcylinder zijn gesprongen. Hoe dit ook
zij de brand nam in een minimum van tijd
een geweldigen omvang aan en onder de ar-
heiders die juist het schip verlieten en nog
meer onder de enkele leden van de bemanning,
die nog aan boord waren, ontstond even een
paniek. Laatstgenoemden wierpen in allerijl
hun bezittingen in zakken overboord. Het an
dere personeel werd onmiddellijk gelast alle
voorgeschreven maatregelen te treffen om den
brand te bestrijden en kort na het uitbreken
van den brand werden al verscheidene stralen
van de eigen leiding op het brandende schip
gericht. Voorts werden sleepbooten opgecom
mandeerd om zoo noodig de „Indrapoera" van
den wal weg te trekken, daar men in het be-
gin meende, dat het vuur naar de loods zou
overslaan.
De brandweer in actie.
Voor de loods bevinden zich om de paar
meter brandkranen en het personeel van den
Rotterdamschen Lloyd sloot daar de slangen
van de eigen leiding op aan, waarmes men het
eerst van den wal af werkte en die men toen dit
geen effect bleek te hebben, via de kuil op lad
ders naar den vuurhaard leidde. De druk op de
waterleiding bleek echter al spoedig te gering
te zijn om het vuur met eenige kans op succes
te bestrijden. Steeds feller wakkerden de vlam
men aan en het was dan ook een uitkomst toen
da eerste motorspuit, die automatisch op het
alarm „brand bij den Lloyd" was uitgerukt,
arriveerde. Daarvoor waren al enkele slangen-
wagens aangekomen, maar het was duidelijk,
dat met de handslangen niets viel te bereiken.
De hoofdlieden van Gunsteren en Ruys, die de
leiding in handen namen, gaven- dan ook bevel
de slangenwagens buiten dienst te houden en
ontboden onmiddellijk al het beschikbare groote
materiaal, waaronder ook de drijvende spuiten.
Vrjj kort ng elkaar arriveerden de motor
spuiten en kon de strijd met het vuur een aan
vang nemen.
Allereerst werd besloten het schip niet van
den wal te sleepen daar men anders den vuur
haard te lastig zou kunnen bereiken. Gevaar
voor overspringen van het vuur naar de loods,
bleek niet te bestaan daar de wind vrijwel
Oost was en dus van den kop naar den' achter
steven van het schip woei,
Gedachtig de lessen bij de blussching van de
,P. C. Hooft" opgedaan, werd de wateraanval
voornamelijk ondernomen tegen den overigens
vrij zwakken wind in. Verscheidene slangen
werden aan boord geheschen en met de andere
werkte men van het dak van de loods af. De
drijvende spuiten deden haar werk aan den
anderen kant.
Snelle blussching
Toen wij te ongeveer kwart over vijf op het
achterschip aan boord kwamen werd de weg
naar het promenadedek versperd door een groot
vuurgordijn over de heele breedte van het schip.
De „Social hail" waarin men alle rieten meu
belen en beddegoed had opgeslagen stond in
lichte laaie en hoog sloegen de vlammen boven
de brug uit. Stortbeken van water golfden toen
echter al langs de trappen en over het dek
en hier en daar zag men de vlammen het al
opgeven tegen de stortzeeën van water die naar
binnen werden gespoten.
Wel brandde de trap die van het promenade
dek naar het daaronder gelegen A-dek leidt,
maar laatstgenoemd dek met de le klassehutten
was nog van het vuur gevrijwaard gebleven. De
grootste zorg is dan nok geweest dit zoo te
houden en daar is men in geslaagd. Gelukkig,
want als de bi-and naar dit dek was overgesla
gen, was het gevaar niet denkbeeldig geweest,
dat het vuur zich ook had medegedeeld aan de
daaronder gelegen ruimte waar 100 ton stook
olie lagen opgeslagen.
Tegen kwart voor zes was het duidelijk, dat
men den brand meester begon te worden. Wel
brandde het nog fel, maar van uitbreiding was
geen sprake meer. Een half uurtje later, nadat
kortsluiting de verlichting had gedoofd en auto
matisch de reservelampen in werking waren
gesteld, nam het lichtschijnsel in sterkte af
om spoedig daarna geheel te dooven. Toen werd
dan ook aan verscheidene spuiten het sein ge
geven de blussching te staken en even daarna
zag men al het zwakke licht van de zaklan
taarns der brandweerlieden die een onderzoek
gingen instellen, tusschen de zwartgeblakerde
en gedeeltelijk verkoolde wanden'van de door
het vuur aangetaste ruimten spelen. De strijd
was toen al beslist met een volledige overwin
ning van de brandweer,
Groote schade.
Hoewel geen „edele deelen" zijn verwoest, is
de aangerichte schade toch zeer aanzienlijk,
hoewel daar uiterlijk vrij weinig van valt te
bespeuren. De mooie social hall met zijn fraaie
gebeeldhouwde trappen, alles wat daarom is
gelegen en de brug met de daarachter gelegen
hutten zijn totaal door het vuur vernield.
Het is niets meer dan 'n ruïne van verkoold
hout en verwrongen ijzer, drijvend in een poel
van drabbig bjuschwater dat ook het A-dek
met de le klasse-hutten heeft overstroomd. Hoe
groot de schade is, valt op hot oogenblik niet
te becijferen, maar deze moet zeer aanzienlijk
zijn.
Vermelding verdient nog dat v'jf harde knal
len, kort na het uitbreken van den brand, heel
wat consternatie verwekten. Vermoedelijk zij -,
dit patronen geweest in de hutten der offi
cieren die door de hitte tot explosie zijn ge
komen.
IVat er werkte.
Hoofdman van Gunsteren vertelde ons, dat
hij. toen b j de melding van den brand van zijn
eigen p;~- meel kreeg, onmiddellijk zijn col
lega den heer Th Ruys heeft gewaarschuwd.
De heer Ruys die een der directeuren van den
„Lloyd" is, wist toet) nog van niets.
Beide hoofdlieden hebben zich onmiddelliik
naar ds Lloydkade gespoed om de leiding van
het blusschingswerk in handen te nemen.
Omr.iddellljk rijn vier motsrspuiten -on TCLS