ik
VAN GENE ZIJDE DES GRAFS
DE EUROPEESCHE MUITERS VAN
DE ZEVEN PROVINCIËN".
DONDERDAG 30 NOVEMBER 1933
AAN IR. MUSSERT
JOURNALISTIEK.
DE POSTJAGER.
SNELHEIDS-ORGIE.
Een uitdaging in liooger sferen.
DE MILLIOENEN AFFAIRE.
ERNSTIGE GASVERSTIKKING
DE „VLUCHT IN HET GOUD".
EISCH VAN DEN FISCAAL.
Belangivekkende verklaring van
luitenant van Boven.
GEKNOEI MET BIGGENMERKEN
SCHAKING EN OPLICHTING.
BESCHERMING VAN DE OPENBARE
ORDE.
INDISCHE POSTVLUCHTEN.
Gij hebt mij dood verklaard, tenminste
ais Hoogleeraar.
Sta mij toe, naar Chateaubriand s voor
beeld, van gene zijde des grafs een antwoord
op Uw afscheidsbrief tot U te richten.
Gij zijt zoo vriendelijk dien afscheids
brief aldus aan te vangen:
Levendig herinner ik mij Uw komst in 1916
als hoogleeraar in Delft. Ik had als student
het voorrecht Uw Colleges bij te wonen. Hoe
het later gegaan is weet ik niet, maar in mijn
tijd was de grootste zaal nauwelijks groot
genoeg om alle toehoorders te bevatten.
Daar, voor het eerst, heb ik vernomen van
de onmenschelijke toestanden, welke in de in
dustrie heerschten onder het economisch li
beralisme. Met welk een vuur kondt Ge daar
over spreken, welk een verontwaardiging
klonk er uit Uw stem, welk een blijdschap bij
de bespreking van de maatregelen, die tot
verbetering zouden kunnen leiden.
Daar is door U in de ziel van een student
het zaad gestrooid, dat ontkiemd is en gegroeid
tot vollen wasdom. Nu is die vroegere student
leider der N. S. B.hij ziet in de overwinning
der nationaal-socialistische gedachte, in de
eenheid van ons volk in politieken zin, in de
verwezenlijking van de grootsche ideeéén
voor allen en allen voor éèn, de laatste kans,
die aan ons volk geboden wordt om zich te
handhaven. Grijpt ons volk die kans niet, dan
wacht het de ondergang.
Daarom strijdt hij, en met hem reeds nu
duizenden en nogmaals duizenden, voor dit
ideaal, dat in zich houdt de verwezenlijking
der sociale rechtvaardigheid.
Niet lang zijt Ge professor geblevenGij
zijt parlementariër geworden. Dit vak be
oefent Ge nu reeds sinds jaren. Reeds aan
tienduizenden van mijn volksgenooten heb ik
kunnen uiteenzetten hoe dwaas, ja hoe on
zedelijk in vele opzichten het parlementaire
partijsysteem is Hoe het ieder, die daaraan
doet, neerhaalt. Hoe oud is reeds het gezegde:
politiek is een vuile keuken! In deze vuile
keuken hebt Ge nu reeds jaren de koksmuts
gedragen. Het eens witte voorschoot en de
eens witte muts zijn er in die keuken niet
schooner op geworden dat was te voorzien.
Maar in mijn geestesoog was de drager van
die vuile kleeren dezelfde gebleven, als dien ik
gekend had in de toga van den hoogleeraar
Verleden week is voor mij de hoogleeraar
Aalberse gestorven hij was er misschien al
sinds jaren niet meer. Wie weet Maar voor
mij leefde hij nog.
Gij hebt met deze herinnering aan mijn
Delftsche jaren een teere snaar aangeroerd.
Het zijn de twee gelukkigste jaren in mijn
leven geweest, toen ik mij zonder groote
zorgen geheel wijden kon aan een arbeid,
die mij lief was.
Maar Gij vergist u op één punt. Het was
niet daarna, dat ik „parlementariër" werd,
ik was dat daarvóór al dertien jaren ge
weest.
Maakt dit Uw theorie over het parlemen
tair bederf niet eenigermate wankel? Ik
had reeds dertien jaar die volgens U ver
giftigde atmosfeer ingeademd. En ziet, toen
Gü mij in 1916 in Delft leerdet kennen en
klaarblijkelijk waardeeren, was ik reeds die
bedorveling, waarvoor Gij mij thans schijnt
aan te zien. Acht Gij het waarschijnlijk, dat
Gij en de anderen, die mij twee jaren lang
hebt aanhoord, toen niet zoudt bemerkt, ge
voeld hebb.en: die daar staat, is niet oprecht?
En als dat bederf me van 19031916 on
aangetast zou hebben gelaten, waarom zou
het mij dan in de jaren 19251933 wél be
roerd hebben? In de jaren 19181925, toen
ik minister van arbeid en geen „parlemen
tariër'' was, Rep ik toch zeker nie+ die in
fectie op. Zeg het eens eerlijk: heb ik als
minister ooit anders gehandeld, dan ik als
Hoogleeraar gedoceerd had?
Ik wist, hoe Gij en anderen over mij als
Hoogleeraar hebt gedacht. Ik wil er bij voe
gen: die goede herinnering was volkomen
wederkeerig. Velen van U heb ik nadien
met warme belangstelling gevolgd, en
onder ons gezegd ik was er soms wel een
beetje trotsch op, dat deze en die bijvoor
beeld ir. Bölger, die toch ook een heel an
dere richting uitging, dan die, welke de
mijne was toch mede ook mijn leerlin
gen waren geweest. Zoo heb ik mij ook ver
heugd over U, toen Gij, nog jong, uw mooie
positie van Hoofdingenieur van den Pro
vincialen Waterstaat bereiktet. En ik was
blij, toen.ik U, alweer eenige jaren later,
weer eens in den trein ontmoette.
Hadt Gij een goede herinnering aan mij,
ik had die aan U.
En daarom deed het mij leed, dat Gij me
nu in een open brief, waarop ik nu eens
even open moge antwoorden, schreeft, dat
ik thans voor U als Hoogleeraar dood was.
Maar ik verbaas me over de motiveermg,
die Gij daarvoor geeft.
De vuile parlementaire omgeving heeft
mijn koksmuts bezoedeld, meent Ge. Maar
als eenig bewijs daarvoor voert Gij aan:
„Gij hebt met de wolven in dit bosch mede
'gehuild, vandaar deze brief."
Welk gehuil Gij van mij dan wei gehoord
hebt, verklaart Gij aldus nader:
Zij de parlementaire ruif-eters 1
ruiken het gevaar en steken de koppen bijeen.
Maar ofschoon ik u niet tot hen reken, heb
ik tot mijn verbazing gezien, dat gij u één
met hen voelt.
Zeer duidelijk is dit gebleken bij de pas
geëindigde „beraadslagingen" van de Tweede
Kamer ter gelegenheid van de algemeene be
schouwingen over de begrooting 1934.
Er was één gehuil: verbiedt de N. S. B.
voor de ambtenaren.
Waarom Omdat de N. S. B. revolutionnair
zou zijn, langs illegalen weg het doel zou
willen bereiken.
Bewijs: Nihil. Gij, mr. Aalberse, hebt u
geestelijk tenminste niet zoo vernederd, dat
gij zijt komen aandragen met een uit zijn
verband gerukt zinnetje uit de toelichting van
ons programma. Daarmede mocht de anti-
revolutionaire heer Schouten zich blameeren;
deze heer heeft zich blijkbaar mets aan te
trekken van het gebod: „Gij zu^ §een va.sche
getuigenis spreken".
Maar gij hebt zeer correct en juist gezegd:
„Het werkelijk revolutionnaire bestaat in net
voornemen om ook met illegale middelen het
beoogde doel te bereiken; het revolutionnaire
zit zelfs, ip den regel althans, veel minder in
de doelstelling dan in het bezigen van illegale
middelen".
Zoo is het en omdat gij weet, dat iedere
schijn of schaduw van bewijs, dat de N. S. B.
haar doel met illegale middelen wil bereiken
ontbreekt, hadt gij als rechtsgeleerde en als
man van karakter moeten zeggen:
„De leider van de N. S. B. heeft voldoende
hersens om te begrijpen, dat de illegale weg
niet bewandeld kan worden (afgezien nog van
de vraag, of hij dien weg zou willen gaan
als dit wel mogelijk was), daarom begrijp
ik dat de regeering tot mijn spijt geen ge
legenheid heeft om te goeder trouw de N. S. B.
voor ambtenaren te kunnen verbieden. Er
zal ons, parlementariërs, dus niet anders
overblijven, dan uit te gaan tot onze kiezers,
teneinde onze politieke volgelingen te be
houden en te voorkomen, dat zij de gelederen
der N. S. B.-ers versterken'
Gij hebt dit echter niet gedaan, maar arm
in arm met de marxisten en de woordvoer
ders der burgerlijke partijen op den Minister
president pressie uitgeoefend, opdat uitge
vaardigd zou worden een verbod van de N.
S. B. voor ambtenaren.
Gij meent dan, dat hetgeen ik zei, eigen
lijk neerkwam op dit verzoek aan de Re
geering:
„Wij vragen u: terroriseer deze lieden zoo
hard ge maar eenigszins kunt; misschien helpt
dat nog".
Dat is wat u voor oogen stond, toen gij
en uwe marxistische vrienden zich wendden
tot den Minister-president.
Daarom is voor mij, uw oud-leerling, de
Delftsche hoogleeraar Aalberse overleden op
14 November 1933 aan den niets en niemand
sparenden kanker der parlementaire ver
wording.
Gebleven is: mr. Aalberse, parlementariër
in den Haag.
MUSSERT.
Dit tragische slot is nóg tragischer, dan
gij wel dacht. Ik bedoel niet voor mij, maar
voor u.
Gij citeert uit de „Handelingen" van 14
Nov. (blz. 300) deze woorden van mij:
„Het werkelijk revolutionnaire bestaat in
het voornemen om ook met illegale midde
len het beoogde doel te bereiken".
Gij hadt ook nog kunnen citeeren, wat
ik in den aanvang zei: „Het antwoord van
de Regeering begrijp ik", en ook wat
ik aan het slot opmerkte: „Ook de toepas
sing van terreur, zelfs bij het niet gebrui
ken van apert illegale methodes kan in
verband met de doelstelling eener beweging
die beweging tot een revolutionnaire ma
ken".
Daar blijkt dus uit, dat ik mij met de uit
eenzetting van de Regeering vereenigde.
Maar wat was mijn grief? Niet, dat de
N.S.B. niet op de zwarte lijst geplaatst was,
maar andere nationaal-socialistische of fas
cistische organisaties wèl, zonder dat er van
verschil in doelstelling en methode was
gebleken. Mijn bezwaar, in eersten termijn
nadrukkelijk uitgesproken, was, dat de Re
geer ing door dit onderscheid te maken aan
de N.S.B. een propagandamiddel in de hand
had gestopt. (Zie „Handelingen" blz. 196).
Wanneer gij me dus laat zeggen: „terro
riseer deze lieden zoo hard ge maar eenigs
zins kunt, misschien helpt dat nog", dan
legt gij mij in den mond precies het tegen
deel van hetgeen door mij in werkelijkheid
gezegd is.
Dit nu is het tragische: Gij verklaart mij
dood als hoogleeraar en bedorven als par
lementariër, op grond vaneen misver
stand!
Ik geloof onvoorwaardelijk in uw goede
trouw, ten deze, alsook ten aanzien van de
door u geleide beweging. Ik ben er van
overtuigd, dat gij werkelijk meent, dat gij
uw doel dat ik verderfelijk acht be
reiken kunt en zult, uitsluitend met legale
middelen. Maar neem nu van mij deze ern
stige waarschuwing aan: ook die meening
van u berust op een misverstand. De dag
zal komen, waarop gij zult ervaren, dat de
beweging, door u op gang gebracht, over
u heen, den illegalen weg opgaat.
Dat gij dit thans niet inziet, begrijp ik.
Maar, en ik bedoel dit niet als een hate
lijkheid gij weet nog wel uit 1916'17
dat ik graag lachend een eenigszins spitse
waarheid zeg wat zoudt gij, bekwaam
ingenieur, ervan zeggen, wanneer ik, een
heel gewoon jurist, my vermeten zou, om
door het wekken van volksagitatie van de
Regeerinj af te dwingen, om op bepaalde,
door mij uitgedachte wijze, groote bruggen
te gaan bouwen, met zeer breede overspan
ningen en zeer lichte pijlers en vrijwel geen
fundeering. Zoudt gij me niet van roeke-
looze betweterij beschuldigen?
Welnu, wat gij nastreeft op staatkundig
gebied, komt met zoodanigen bruggenbouw
wonderveel overeen.
Toch, moge ik dood zijn voor u, als hoog
leeraar, gij zyt het niet voor mij, als inge
nieur. AALBERSE.
DRS. M. VAN DER WEIJST.
Benoemd tot inspecteur van het gymn. en
middelbaar onderwijs.
Zooals onder Kon. besluiten is gemeld, is drs.
M. v. d. Weijst rector van het R. K. lyceum te
Alkmaar benoemd tot inspecteur van het gym
nasiaal en middelbaar onderwijs en wel
naar we vernemen in de eerste (Zuidelijke)
inspectie.
PROF DR H. W. SIEMENS NAAR
LEIPZIG?
Als opvolger van prof. Rille.
Naar de „Telegraaf" verneemt heeft prof. dr.
H. W. Siemens, hoogleeraar aan de universiteit
te Leiden, een verzoek ontvangen, om prof.
Rille, die in verband met het bereiken van de
leeftijdsgrens met pensioen gaat, aan de univer
siteit te Leipzig op te volgen. Of prof. Siemens
deze uitnoodiging zal aanvaarden, staat nog niet
vast. Gelijk bekend doceert dr. Siemens derma
tologie. Hij is belast met de leiding van de ai-
deeling voor huid- en geslachtsziekten aan het
Academisch Ziekenhuis te Leiden.
HET JUBELJAAR TE LOURDES.
In de November-aflevering van de „Stem
men uit Lourdes" merkt Pater Rothoff o.a. op:
Het jubeljaar, dat bijzonder rijk was aan
nieuwe genezingen zag meer dan een millioen
pelgrims. Er zijn 25.000 zieken meegevoerd en
200 genezingen officieel erkend.
KAPELAAN J. WOLTERS BEDIEND.
De Weleerw. heer J. Wolters, kapelaan der
parochiekerk van den H. Laurentius, te Dongen
(N.B.), is in verband met zijn ernstige onge
steldheid van de H.H. Sacramenten der Ster
venden voorzien.
PATER H. BRANDOUW. t
Hier te lande is bericht ontvangen, dat in de
missie van Brazilië, te Belle Horizonte, is over
leden de zeereerw. pater H. R. H. Brandouw
C. s.s. R.
WAAR IS CHRISTOFFEL EBBINGE
WUBBEN
De Commissaris van Politie der afdeeling C.
te 's-Gravenhage, verzoekt de opsporing van
de verblijfplaats van: Christoffel Adriaan Hen
drik Ebbinge Wubben, geboren te 's-Graven
hage, 19 October 1909, leerling der Middelbare
Technische School te Haarlem, die sedert 12
November j.l. spoorloos is verdwenen.
Signalement: lang circa 1.75 M., donkerbruin
steil haar, bruine oogen, kleine neus, neus
vleugels niet geheel symmetrisch; bleeke ge
laatskleur. Heeft op de kin twee vlekjes. Hij is
vermoedelijk gekleed in een grijs colbertcos-
tuum en grijze regenjas.
De tivee verongelukte voertuigen op de /Y ie uwe Parklaan te Den Haag, waar een
motor en een auto botsten; de duorijder was op slag dood, de motorrijder tverd
zwaar gewond
Aanstaanden Vrijdag is het 25 jaar geleden,
dat de heer C. A. Leyen, Haagsch redacteur
van de Maasbode, zijn intrede deed in de
journalistiek.
Na eenige jaren te R'dam werkzaam te zijn
geweest, was hij eenigen tijd verbonden aan de
redactie van de „Nieuwe Venlosche Courant".
In deze periode werd zijn journalistieke
arbeid een paar jaar onderbroken voor de
vervulling van zijn militairen dienstplicht.
Gaarne willen wij onze waardeering uitspre
ken voor dezen gaven journalist, die zijn
veelsoortig werk steeds verricht met een
door jarenlange practijk verworven routine,
met aangeboren speurzin, groote nauwgezet
heid, en met die rust, beschaving, en beschei
denheid, welke zijne geheele persoonlijkheid
kenmerken.
Moge de heer Leyen nog vele jaren zijn
geoefende krachten kunnen wijden aan het
werk, dat hij geheel als een roeping be
schouwt.
Vrijdag 1 December a.s. zal de heer G. P.
Bon 25 jaren aan de redactie van de „Residen
tiebode" verbonden zijn. Gedurende al die
jaren is de jubilaris werkzaam geweest als
parlementair redacteur.
STEUN AAN DE GRIENDCULTUUR.
De Regeeringscommissaris voor de Steun-
verleening aan de griendcultuur verzoekt be
langhebbenden die met het maken van witte
6 voets en witte 5% voets hoepel, gemaakt van
stokken uit den oogst 1932/'33 gereed kwamen,
hem hiervan ten spoedigste in kennis te stel
len. Overeenkomstig art. 7 van het desbetref
fend reglement kan telling en controle van den
eindvoorraad dan plaats hebben en afrekening
volgen. Speciaal wordt de aandacht van be
langhebbenden gevestigd op de laatste alinea
van het genoemde artikel. Opgaven worden
ingewacht aan het Regeeringsbureau voor de
griend- en rietcultuur, Hoogstraat 141 te Wer
kendam.
STERFTE AAN INFLUENZA, BRONCHITIS
EN PNEUMONIE.
Het aantal sterfgevallen aan influenza, bron
chitis en pneumonie in de 48 gemeenten met
meer dan 20.000 zielen, omvattende op 1 Juli
1933 een bevolking van 4.049.715 inwoners, voor
gekomen gedurende de week van 19 tot en met
25 November bedraagt aan influenza 4, aan
bronchitis (acuta, chronica) 7, aan broncho
pneumonia (capillaire bronchitis) 29, aan lobai-
re pneumonie (croupeuze pneumonie) 9, aan
pneumonie zonder meer 20. Totaal 65.
FAILLISSEMENT COÖP. FABRIEK VAN
MELKPRODUCTEN „FIJNAART".
Het weekblad „Handelsbelangen" van a.s.
Woensdag zal o.m. opnemen de balans per
19 Mei 1933 en vervolgens de volledige credi-
teurenlijst, waarop 314 crediteuren vermeld staan
met een totaal passief van ƒ723.030.
Verkoop van bijzondere postzegels,
In verband met het vertrek van den ..Post
jager" op 9 December a.s. worden van heden af
op de postkantoren de bijzondere luchtpost
zegels verkrijgbaar gesteld, welke voor de ge
heele of gedeeltelijke voldoening van het lucht
recht gebezigd moeten worden.
In herinnering wordt gebracht dat met den
„Postjager" op risico van de afzender^ volledig
gefrankeerde gewone en aangeteekende brieven
briefkaarten en andere stukken bestemd voor
Ned.-Indië vervoerd zullen worden.
Stukken waarop het bijzondere zegel niet
voorkomt, worden in geen geval met den „Post
jager" verzonden.
't Is gebeurd de vorige week bij het bezoek
van het nieuwe Dewoitine-verkeersvliegtuig
„Emeraude" van de Air France, dat op de
terugreis zijnde van Kopenhagen naar Parijs,
op Schiphol een tusschenlanding had uitge
voerd. Vol trots hadden de Franschen hun
vreeselijk snelle verkeersmachine den Schip-
holeezen vertoond. En ze hadden erbij verteld,
hoe geweldig hard die Dewoitine wel liep. Ze
kruiste op niet minder dan 250 K.M. per uur.
En haalde, als ze alle zeiltjes bijzette, wel
de 300.
Dan is het oogenblik daar om weer op te
stappen. De „Emeraude" start, laat de hoofd
stedelijke vliegweide weer onder zich weg
zakken en dendert met een vaartje van 250
K.M. naar het Zuiden, richting Parijs. Nog
maar kort is men onderweg,daar opeens
komt 't heele gezelschap in beroering. Men
springt op, raakt in beweging. Vele neuzen
drukken zich tegen de stuurboordruiten. Men
gesticuleert
Daar naast „Emeraude de Geweldige" zweeft
een ander. Die ander kan het dus blijkbaar
ook, tippelt ook z'n 250 K.M. per uur. De be
stuurder der Dewoitine bromt „tonnère de
tonnère", vindt die uitdaging ongehoord, en
acht het een eerezaak om dat kleine brutale
eendekkertje even van zich af te schudden.
Hij drukt de gashandels hooger, tot aan het
bovenste tandje. De 3 maal 560 Hispano Suiza-
paarden van de „Emeraude" krijgen de spo
ren, rennen briesend over den luchtweg. Da
verend donderen de metoren. Maar het
kleine ding aan stuurboord laat niet los
geeft geen haar breed toe, doch blijft gelijk
opfietsen; In dat geweldige tempo van bijna
300 K.M. per uur
Dat duurt zoo even. Reeds meenen de
Franschen te bespeuren, dat het brutale ding
aan het eind van z'n krachten is en al 'n
beetje afzakt. Maar helaas't Is als een
„reculer pour mieux sauter" Want daar
opeens schiet de kleine eendekker als een pijl
uit den boog vooruit, en gaat er van door in
een tempo van 360 K.M. per uur, de onthutste
„Emeraude" achter zich latend.
De Pander „Postjager" had de „Emeraude"
met stukken geslagen!
WINTER SHELL: Nog dun bij de felste
koude en toch vol
doende dik bij de
normale bedrijfstem-
peratuur v. d. motor.
WINTER SHELL: De eenige olie, spe
ciaal voor winterge
bruik vervaardigd.
WINTER SHELL: Gesch ikt voor alle
auto's v. alle merken.
WINTER SHELL: f 1.- per liter, los en
verpakt.
WINTER SHELL: Een weldaad voor Uw
„kouden'' motor.
N.V. Bataafsche Import Maatschappij Verkoopkan,
foor van „Koninklijke Shell" producten - Den Haag
Reel. 8044-5
Tegen verdachte Br. vier jaren
gevangenisstraf geëischt.
Het gerechtshof te Amsterdam veroordeelde
heden den Mijdrechtschen kweeker Br. we
gens het voortgezet misdrijf van gebruikma
king van valsche geschriften, als waren ze echt
en onvervalscht tot een gevangenisstraf van
vier jaren.
De rechtbank te Utrecht had den man ver
oordeeld tot 2% jaar gevangenisstraf met af
trek van voorarrest.
Echtpaar om het leven gekomen.
In het perceel Rembrandtstraat 167 te 's Hage
heeft een ernstig geval van gasverstikking
het echtpaar H. het leven gekost.
Dinsdagmiddag namen enkele buren een toe
nemende gaslucht waar, terwijl het in het be
trokken perceel zeer stil was.
De politie die gewaarschuwd werd, verschaf
te zich toegang en vond het echtpaar H. buiten
bewustzijn. Mevr. H. bleek reeds overleden te
zijn. De heer H. werd naar het R. K. Zieken
huis overgebracht, waar hij in den loop van den
nacht, nadat hem het H. Oliesel was toegediend
overleed.
De oorzaak van het tragisch ongeluk moet
gezocht worden in een verkeerde manipulatie
met de kraantjes van een gascomfoor.
99
SOERABAJA, 29 November (ANETA)
Bij de voortzetting van de berechting van de
.eerste groep der Europeesche muiters van „De
Zeven Provinciën" door den Zeekrijgsraad
werd een schriftelijke verklaring van luit. ter
zee 2e klas, van Boven voorgelezen. Hierin
wordt o.a. medegedeeld:
Even voor het afvaren van 't muiterschip uit
OleL Leh eide luit. Van Boven tot de Europea
nen dat zij zich moesten wapenen en vroeg of
hij op hen kon rekenen. Zij antwoordden dat
zij zulks niet durfden, aangezien zij ver in de
minderheid waren. Luit. Van Boven had toen
getracht met enkele collega's de brug te berei
ken, waarop het eerste schot viel. De officie
ren zagen zich toen genoodzaakt terug te trek
ken. Toen luit. Van Boven zag dat hij op nie-
mands steun kon rekenen, zocht hij den oudsten
aan boord aanwezigen officier, luit. ter zee
le klas Fels op, teneinde instructies te vragen.
Luit Fels bleek echter verdwenen te zijn in
de richting van den wal. Luitenant van Boven
c. s. maakten toen de stuurinrichting van
„de Zeven Provinciën" onklaar en besloten
voorshands niet te vuren.
Een deputatie onder leiding van korporaal-
machinist Boshart kwam daarna in den long-
room en eischte de overgave van het schip,
hetgeen werd geweigerd. Hierop werd overeen
gekomen dat de officieren het achterschip
mochten behouden mits zij niet zouden vuren.
„De inlanders waren razend en door vuren on
zerzijds zou de beweging beslist zijn omge
slagen in een rassenkwestie, en de Europeanen
zouden alsdan zijn vermoord".
In de verklaring van luit. Van Boven wordt
vervolgens medegedeeld dat de Europeanen
aan dek weigerden hem te steunen. Het was
hem verder onbekend hoeveel Europeanen
vooruit waren, die eventueel zouden helpen,
doch hem was ten stelligste verzekerd door
iedereen, ook door de onderofficieren, dat hij
op niemands steun kon rekenen. De muiters
waren zwaar gewapend en hadden handgra
naten bij de hand. Indien de officieren zouden
hebben gevuurd, zou het schip beslist geheel
in handen van de muiters zijn gevallen.
Door aan boord te blijven, aldus vervolgt de
verklaring van luit. Van Boven, in staat van
verdediging konden de officieren het aanbre
ken van den dag afwachten, teneinde een be
ter inzicht in den toestand te verkrijgen en
de bemanning te attendeeren op de conse
quenties van hun gedrag.
Den volgenden dag besloten luitenant Van
Boven en de officier van gezondheid zich naar
het voorschip te begeven, in de uitvoering van
welk voornemen zij evenwel door schildwach
ten werden verhinderd.
Later heeft luitenant Van Boven een onder
houd met de muiters gehad, in bijzijn van den
officier van gezondheid. Zij trachtten hen te
overreden thans het schip aan den comman
dant terug te geven. De korp.-machmist Bos
hart deelde tijdens dat onderhoud mede, dat de
Inlanders niet voor rede vatbaar waren. De
officieren wenschten een telegram naar den
commandant te verzenden. Korp. Boshart en
de overige Europeanen gingen hiermede ac-
coord, doch de iniandsche muiters weigerden
de verzending van een telegram toe te staan.
Op 6 Februari heeft luit. Van Boven we
derom aangedrongen om met de muiters te
spreken. Hij slaagde er in, doch het gelukte
hem niet hen tot rede te brengen en te bewe
gen den commandant direct aan boord te ne
men. Eenstemmig werd door de muiters be
sloten, dat de commandant eerst den dag voor
aankomst te Soerabaja weer aan boord zou
worden toegelaten.
Uit de houding van korp. Boshart conclu
deerde luit. Van Boven dat Boshart eveneens
bevreesd was voor een rassengevecht.
Op 8 Februari werd door de officieren ver
langend uitgezien naar de komst van het es
kader. In verband met het lange wegblijven
werd gevreesd, dat er met het oog op de situ
atie te Soerabaja iets haperde. Intusschen
versterkten de officieren aan boord hun posi
tie.
Ten slotte komt de verklaring van luitenant
van Boven toe aan de gebeurtenissen van den
lOden Februari, den dag, waarop het treffen
met het eskader plaats vond. Des morgens
vroeg kwam het eskader in zicht, voer achter
de „Gouden Leeuw" om en ankerde bijna
buiten zicht van de „De Zeven Provinciën",
weshalve de officieren het ergste vreesden
betreffende de toestanden aan boord van het
eskader. Kort daarna viel de bom met het
bekende gevolg.
De eischcn
De fiscaal eischte de volgende straffen:
korp.-machinist Boshart: 14 jaar; korp.-stoker
Dannau: 11 jaar; korp.-machinist Dooyeweerd:
10 jaar; korp.-machinist van Leeuwen: 7 jaar;
korp.-machinist Tichelaar: 1 jaar; stoker-olie
man Peeters: 7 jaar; stoker-olieman Snel: 4Vz
jaar; stoker-olieman Vermeulen: 1 jaar; allen
met aftrek van den tijd doorgebracht in pre
ventieve hechtenis, met uitzondering van be
klaagden Tichelaar en Vermeulen, die niet in
voorarrest zijn geweest; voorts met ontslag
uit den dienst en ontzetting uit de bevoegd
heid om verder bij de gewapende macht te
dienen, behalve de beklaagden Tichelaar en
Vermeulen ten aanzien van wie verlaging in
rang tot stoker eerste klasse wordt geëischt.
De verdedigers verzochten het requisitoir in
beraad te mogen nemen gedurende acht dagen,
waarop de zitting werd verdaagd tot 6 De
cember a.s.
Als inflatie dreigt.
De 32-jarige koopman H. J. H., te Arnhem,
thans gedetineerd, stond voor de Arnhemsche
rechtbank terecht, verdacht van diefstal van
een 14-tal gouden tientjes uit de brandkast
van zijn vader.
De officier van Justitie, M. v. Lasonder, wilde
het nog eens met verdachte probeeren en eisch
te zes maanden gevangenisstraf voorwaarde
lijk, met een proeftijd van drie jaren.
Vijfhonderd gulden boete.
Wegens het onbevoegd merken van biggen,
boven het toegestane aantal, is de secretaris
der Varkenscentrale te Silvolde door de Arn
hemsche Rechtbank veroordeeld tot ƒ500 boete
subs. 100 dagen hechtenis.
Drie jaar geëischt tegen niet
verschenen verdachte.
Voor de rechtbank te Almelo werd Dinsdag
middag voortgezet de zaak tegen den arbeider
B. B. te Haarlem, den beklaagde uit de be
kende schakingsgeschiedenis van Anna T. te
Losser en tevens verdacht van enkele oplich
tingen gepleegd te Wierden in het jaar 1932.
Verdachte was niet verschenen.
Nadat uit een rapport gebleken was, dat B.
niet ontoerekenbaar en ook geen psychopaath
is, bleef de officier van justitie persisteeren bij
den eisch van drie jaar gevangenisstraf.
Vonnis over 8 dagen.
5200 VERDUISTERD?.
Voor het Amsterdamsche Gerechtshof stond
een 29-jarige vertegenwoordiger van een petro-
leummaatschappij terecht, verdacht van ver
duistering van 5200, gepleegd door het niet
afdragen van door hem geïnde gelden.
De rechtbank te Haarlem had den man wegens
verduistering veroordeeld tot tien maanden ge
vangenisstraf. Het O.M. had een jaar gerequi-
reerd.
Verd. bleef er voor 't Hof bij, onschuldig te
zijn.
De accountant Drost had een onderzoek in
deze zaak ingesteld en bracht van zijn bevin
dingen rapport uit.
De procureur-generaal mr. A. baron van Ha-
rinxma thoe Slooten requireerde bevestiging van
het vonnis (tien maanden gevangenisstraf we
gens verduistering).
De verdediger mr. dr. Benno J. Stokvis pleitte
nietigheid van de dagvaarding, daar de verschil
lende bedragen in de dagvaarding niet gespeci
ficeerd zijn. Na een uitvoerig pleidooi, waarin
hij wees op het ingewikkelde van deze zaak en
het gebrek aan bewijzen, concludeerde pl. tot
vrijspraak.
Arrest 12 December.
INBREKERS GEVAT
De politie te Leiden is er in geslaagd, twee
personen aan te houden, die zich hebben schul
dig gemaakt aan verschillende inbraken.
Het zijn de 25-jarige J. B. A. H„ zonder vaste
woon- en verblijfplaats en de 21-jarige J. W
P., uit Leiden.
Zij zijn onder meer schuldig aan de inbraken
in de Chr. en de gemeentelijke H. B. S.
BEEN AFGEKNELD.
De 22-jarige J. v. O., uit Bergeijk, die even
over de Belgische grens werkzaam was aan een
kanaal is daar met het rechterbeen beklemd
geraakt tusschen den staaldraad van een schip.
Het been werd boven de knie geheel afgeklemd
De ongelukkige is naar het ziekenhuis te Mer-
pelt overgebracht.
De „Ijsvogel" (thuisreis) vloog gisteren van
Cairo naar Athene.
Het aangekondigde wetsontwerp
ingediend.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een
Koninklijke boodschap ten geleide van een ont
werp van wet, houdende nadere voorzieningen
ter bescherming van de openbare orde.
Wat het ontwerp behelst.
Het wetsontwerp strekt tot wijziging en aan
vulling van het strafwetboek. Het heeft betrek
king op vijf onderwerpen rakende de openbare
orde en alle vallende binnen de sfeer van het
strafwetboek, t. w.
1. uitbreiding van de omschrijving van de
misdrijven van opruiing en eenige aanverwante
delicten
2. Strafbaarstelling van publieke beleedi
ging van het openbaar gezag of van openbare
lichamen of instellingen
3. Strafbaarstelling van gelijke beleediging
van een groep van de bevolking of een ten deele
tot de bevolking behoorende groep van perso
nen
4. het openen van de mogelijkheid onder be
paalde omstandigheden, klachtmisdrijven ook
buiten klachte te vervolgen
5. uitbreiding van de omschrijving van de ver
spreidingsdelicten behoorende bij de bestaande
misdrijven van beleediging verhooging van de
strafsanctie van art. 271 W. v. S. (verspreiding
van beleedigende geschriften).
Ter toelichting merkt de Minister van Jus
titie nog op:
ad. le: De omschrijving van het eigenlijke
misdrijf van opruiing laat op het oogenblik in
tweeërlei opzicht te wenschen over. Naast ge
schriften worden geen afzonderlijke afbeeldin
gen vermeld. De bepalingen in de versprei-
dings artikelen 132 en 134 sr. eischen op het
oogenblik bij den verspreider het oogmerk
aan den strafbaren inhoud van het geschrift
ruchtbaarheid te geven of de ruchtbaarheid te
vermeerderen. Het bewijs daarvan is dikwijls
bezwaarlijk te leveren. In verband hiermee
wordt in het ontwerp een nieuwe opzet voor
gesteld.
ad. 2e: Herhaaldelijk wordt in het openbaar
op krenkende, kwetsende of smadelijke wijze
over het openbaar gezag of over openbare in
stellingen of lichamen gesproken of geschre
ven of worden afbeeldingen gepubliceerd,
welke gelijke krenkingen bevatten.
Het verschijnsel neemt in den laatsten tijd
een stelselmatigheid aan, welke strafbaarstel
ling noodzakelijk maakt.
ad 3e: In den laatsten tijd komen ook hier
te lande herhaaldelijk in het openbaar uitla
tingen voor, welke krenkend of kwetsend zijn
voer groepen van de bevolking. Men denke
o.m. aan recente uitlatingen betreffende onze
Israëlitische medeburgers.
Het vetrschijnsel is te bedenkelijker, daar dit
op 't einde van den wereldoorlog 'n soort epi
demisch karakter vertoont. In diverse landen
in- en buiten Europa werden door godsdienst
of ras of anderszins onderscheiden groepen
van de bevolking eerst stelselmatig in een
slecht daglicht geplaatst, daarna veelal ook als
niet meer gelijkwaardig behandeld, soms zelfs
rechtstreeks vervolgd.
In het eene land waren de christenen in
het algemeen, in het andere inzonderheid de
Roomsch-Katholieken, elders de Israëlieten,
vaak ook de bedienaren van den godsdienst
aan excessen en beleedigende bejegingen
blootgesteld. Gelijke buitensporigheden ook in
ons land moeten in ieder geval worden voor
komen.
ad. 4e: Bij de klachtdelicten is in de prac
tijk een moeilijkheid gebleken.
Dei wetgever heeft bij deze delicten de straf
vervolging gebonden aan een klacht van den
geiaedeerde, omdat zij in 't algemeen van zoo
danigen aard zijn, dat bij hen, meer dan bij
andere delicten, het A'aar bestaat, dat door
vervolging den gen^deerde grooter nadeel
wordt toegebracht, dan het algemeen belang
zou lijden bij niet-vervolging.
In de practijk is intusschen gebleken, dat de
boven geschetste regeling met betrekking tot
de klachtmisdrijven nog niet aan alle vereisch-
ten voldoet. Er doen zich gevallen voor van
beleediging van hooggeplaatste ambtenaren,
particulieren, waarbij, in verband met de amb
telijke positie van den betrokkene, het alge
meen belang meer dan bij andere particuliere
beleedigingen in het geding is.
Echter gaan de gelaedeerden juist in zooda
nige gevallen veelal niet tot het indienen van
een klacht over o.m., omdat zij zich persoonlijk
boven de beleedigende uitlatingen verheven
gevoelen en niet door een klacht den schijn
willen wekken in hun persoonlijk eergevoel ge
kwetst te zijn. In de betrokken gevallen is een
vervolging dan ook allereerst wenschelijk in
het algemeen belang, zij het dat, waar het nog
altijd particuliere beleedigingen betreft, met
een positief bezwaar van den geiaedeerde te
gen vervolging moet worden rekening gehou
den.
In het wetsontwerp wordt met het oog op
deze gevallen een regeling voorgesteld, welke
de mogelijkheid opent, dat bij klachtmisdrij
ven 't initiatief tot vervolging uitgaat van het
openbaar ministerie. Het openbaar ministerie
zal, indien het vervolgen wenschelijk acht op
gronden aan het algemeen belang ontleend, den
geiaedeerde kunnen kennisgeven, dat tot ver
volging zal worden overgegaan, tenzij door hem
binnen een bepaalden termijn acht dagen
bij verblijf binnen, een maand bij verblijf bui
ten Europa bericht van bezwaar wordt ge
zonden. Het niet inkomen van zoodanig bericht
vervangt dan de klacht.
ad 5e: De nieuwe tekst, voorgesteld voor de
verspreidingsdelicten behoorende bij de be
staande misdrijven van beleediging, te we
ten „majesteitsschennis", beleediging van hoof
den en vertegenwoordigers van bevriende Sta
ten en de misdrijven van beleediging, opgeno
men in boek 2, titel XVI van het Wetboek van
Strafrecht komt overeen met dien, in hoofd
stuk I van het Ontwerp opgenomen voor de
verspreidingsdelicten behoorende bij het mis
drijf van opruiing, het aanverwante misdrijf
van art. 133 ei
137a en 137c.
SPECIALE POSTZEGEL VOOR DE VLUCHT
VAN DE ZILVERMEEUW.
Gelijk bekend zal voor de vlucht van het
K.L.M.-vliegtuig Zilvermeeuw, dat 18 December
van Amsterdam vertrekt, de speciale driekante
postzegel van 30 cent beschikbaar worden ge
steld.
Bovendien hebben de Posterijen een extra
stempel laten vervaardigen, waarin het woord
Zilvermeeuw, benevens het registratieteeken
PH-AIZ wordt vermeld.
ZUSTER ALBERTINIA f
Te Eindhoven is in den ouderdom van 73
jaar overleden de weleerw. zuster Albertinia
(in de wereld mej. M. J. J. Bots, geboortig van
Helmond).
CURSUSDAGEN VOOR VOLKSMUZIEK.
Van 27 tot 30 December a.s. organiseert het
Ward-Instituut te Roermond voor onderwij
zersfessen) en jeugdleiders(sters) een cursus
in volkszang, blokfluitenspel en volksdans, om
vattende Zang; Gregoriaansch en Ned. Volks
lied Volksdansin zooverre deze kan be
oefend worden in Katholieke Jeugdorgani
saties Blokfluitenspelde blokfluit in ver
band met de beoefening van het volkslied en
als kamermuziekinstrument. De bekende mu
sicoloog. prof. dr. K. Gofferje. docent voor mu
ziekwetenschap en muziekpedagogiek aan het
Musikheim te Frankfurt werd bereid gevon
den het onderricht in blokfluitenspel te leiden.
X