ik VAN GENE ZIJDE DES GRAFS DE EUROPEESCHE MUITERS VAN DE ZEVEN PROVINCIËN". DONDERDAG 30 NOVEMBER 1933 AAN IR. MUSSERT JOURNALISTIEK. DE POSTJAGER. SNELHEIDS-ORGIE. Een uitdaging in liooger sferen. DE MILLIOENEN AFFAIRE. ERNSTIGE GASVERSTIKKING DE „VLUCHT IN HET GOUD". EISCH VAN DEN FISCAAL. Belangivekkende verklaring van luitenant van Boven. GEKNOEI MET BIGGENMERKEN SCHAKING EN OPLICHTING. BESCHERMING VAN DE OPENBARE ORDE. INDISCHE POSTVLUCHTEN. Gij hebt mij dood verklaard, tenminste ais Hoogleeraar. Sta mij toe, naar Chateaubriand s voor beeld, van gene zijde des grafs een antwoord op Uw afscheidsbrief tot U te richten. Gij zijt zoo vriendelijk dien afscheids brief aldus aan te vangen: Levendig herinner ik mij Uw komst in 1916 als hoogleeraar in Delft. Ik had als student het voorrecht Uw Colleges bij te wonen. Hoe het later gegaan is weet ik niet, maar in mijn tijd was de grootste zaal nauwelijks groot genoeg om alle toehoorders te bevatten. Daar, voor het eerst, heb ik vernomen van de onmenschelijke toestanden, welke in de in dustrie heerschten onder het economisch li beralisme. Met welk een vuur kondt Ge daar over spreken, welk een verontwaardiging klonk er uit Uw stem, welk een blijdschap bij de bespreking van de maatregelen, die tot verbetering zouden kunnen leiden. Daar is door U in de ziel van een student het zaad gestrooid, dat ontkiemd is en gegroeid tot vollen wasdom. Nu is die vroegere student leider der N. S. B.hij ziet in de overwinning der nationaal-socialistische gedachte, in de eenheid van ons volk in politieken zin, in de verwezenlijking van de grootsche ideeéén voor allen en allen voor éèn, de laatste kans, die aan ons volk geboden wordt om zich te handhaven. Grijpt ons volk die kans niet, dan wacht het de ondergang. Daarom strijdt hij, en met hem reeds nu duizenden en nogmaals duizenden, voor dit ideaal, dat in zich houdt de verwezenlijking der sociale rechtvaardigheid. Niet lang zijt Ge professor geblevenGij zijt parlementariër geworden. Dit vak be oefent Ge nu reeds sinds jaren. Reeds aan tienduizenden van mijn volksgenooten heb ik kunnen uiteenzetten hoe dwaas, ja hoe on zedelijk in vele opzichten het parlementaire partijsysteem is Hoe het ieder, die daaraan doet, neerhaalt. Hoe oud is reeds het gezegde: politiek is een vuile keuken! In deze vuile keuken hebt Ge nu reeds jaren de koksmuts gedragen. Het eens witte voorschoot en de eens witte muts zijn er in die keuken niet schooner op geworden dat was te voorzien. Maar in mijn geestesoog was de drager van die vuile kleeren dezelfde gebleven, als dien ik gekend had in de toga van den hoogleeraar Verleden week is voor mij de hoogleeraar Aalberse gestorven hij was er misschien al sinds jaren niet meer. Wie weet Maar voor mij leefde hij nog. Gij hebt met deze herinnering aan mijn Delftsche jaren een teere snaar aangeroerd. Het zijn de twee gelukkigste jaren in mijn leven geweest, toen ik mij zonder groote zorgen geheel wijden kon aan een arbeid, die mij lief was. Maar Gij vergist u op één punt. Het was niet daarna, dat ik „parlementariër" werd, ik was dat daarvóór al dertien jaren ge weest. Maakt dit Uw theorie over het parlemen tair bederf niet eenigermate wankel? Ik had reeds dertien jaar die volgens U ver giftigde atmosfeer ingeademd. En ziet, toen Gü mij in 1916 in Delft leerdet kennen en klaarblijkelijk waardeeren, was ik reeds die bedorveling, waarvoor Gij mij thans schijnt aan te zien. Acht Gij het waarschijnlijk, dat Gij en de anderen, die mij twee jaren lang hebt aanhoord, toen niet zoudt bemerkt, ge voeld hebb.en: die daar staat, is niet oprecht? En als dat bederf me van 19031916 on aangetast zou hebben gelaten, waarom zou het mij dan in de jaren 19251933 wél be roerd hebben? In de jaren 19181925, toen ik minister van arbeid en geen „parlemen tariër'' was, Rep ik toch zeker nie+ die in fectie op. Zeg het eens eerlijk: heb ik als minister ooit anders gehandeld, dan ik als Hoogleeraar gedoceerd had? Ik wist, hoe Gij en anderen over mij als Hoogleeraar hebt gedacht. Ik wil er bij voe gen: die goede herinnering was volkomen wederkeerig. Velen van U heb ik nadien met warme belangstelling gevolgd, en onder ons gezegd ik was er soms wel een beetje trotsch op, dat deze en die bijvoor beeld ir. Bölger, die toch ook een heel an dere richting uitging, dan die, welke de mijne was toch mede ook mijn leerlin gen waren geweest. Zoo heb ik mij ook ver heugd over U, toen Gij, nog jong, uw mooie positie van Hoofdingenieur van den Pro vincialen Waterstaat bereiktet. En ik was blij, toen.ik U, alweer eenige jaren later, weer eens in den trein ontmoette. Hadt Gij een goede herinnering aan mij, ik had die aan U. En daarom deed het mij leed, dat Gij me nu in een open brief, waarop ik nu eens even open moge antwoorden, schreeft, dat ik thans voor U als Hoogleeraar dood was. Maar ik verbaas me over de motiveermg, die Gij daarvoor geeft. De vuile parlementaire omgeving heeft mijn koksmuts bezoedeld, meent Ge. Maar als eenig bewijs daarvoor voert Gij aan: „Gij hebt met de wolven in dit bosch mede 'gehuild, vandaar deze brief." Welk gehuil Gij van mij dan wei gehoord hebt, verklaart Gij aldus nader: Zij de parlementaire ruif-eters 1 ruiken het gevaar en steken de koppen bijeen. Maar ofschoon ik u niet tot hen reken, heb ik tot mijn verbazing gezien, dat gij u één met hen voelt. Zeer duidelijk is dit gebleken bij de pas geëindigde „beraadslagingen" van de Tweede Kamer ter gelegenheid van de algemeene be schouwingen over de begrooting 1934. Er was één gehuil: verbiedt de N. S. B. voor de ambtenaren. Waarom Omdat de N. S. B. revolutionnair zou zijn, langs illegalen weg het doel zou willen bereiken. Bewijs: Nihil. Gij, mr. Aalberse, hebt u geestelijk tenminste niet zoo vernederd, dat gij zijt komen aandragen met een uit zijn verband gerukt zinnetje uit de toelichting van ons programma. Daarmede mocht de anti- revolutionaire heer Schouten zich blameeren; deze heer heeft zich blijkbaar mets aan te trekken van het gebod: „Gij zu^ §een va.sche getuigenis spreken". Maar gij hebt zeer correct en juist gezegd: „Het werkelijk revolutionnaire bestaat in net voornemen om ook met illegale middelen het beoogde doel te bereiken; het revolutionnaire zit zelfs, ip den regel althans, veel minder in de doelstelling dan in het bezigen van illegale middelen". Zoo is het en omdat gij weet, dat iedere schijn of schaduw van bewijs, dat de N. S. B. haar doel met illegale middelen wil bereiken ontbreekt, hadt gij als rechtsgeleerde en als man van karakter moeten zeggen: „De leider van de N. S. B. heeft voldoende hersens om te begrijpen, dat de illegale weg niet bewandeld kan worden (afgezien nog van de vraag, of hij dien weg zou willen gaan als dit wel mogelijk was), daarom begrijp ik dat de regeering tot mijn spijt geen ge legenheid heeft om te goeder trouw de N. S. B. voor ambtenaren te kunnen verbieden. Er zal ons, parlementariërs, dus niet anders overblijven, dan uit te gaan tot onze kiezers, teneinde onze politieke volgelingen te be houden en te voorkomen, dat zij de gelederen der N. S. B.-ers versterken' Gij hebt dit echter niet gedaan, maar arm in arm met de marxisten en de woordvoer ders der burgerlijke partijen op den Minister president pressie uitgeoefend, opdat uitge vaardigd zou worden een verbod van de N. S. B. voor ambtenaren. Gij meent dan, dat hetgeen ik zei, eigen lijk neerkwam op dit verzoek aan de Re geering: „Wij vragen u: terroriseer deze lieden zoo hard ge maar eenigszins kunt; misschien helpt dat nog". Dat is wat u voor oogen stond, toen gij en uwe marxistische vrienden zich wendden tot den Minister-president. Daarom is voor mij, uw oud-leerling, de Delftsche hoogleeraar Aalberse overleden op 14 November 1933 aan den niets en niemand sparenden kanker der parlementaire ver wording. Gebleven is: mr. Aalberse, parlementariër in den Haag. MUSSERT. Dit tragische slot is nóg tragischer, dan gij wel dacht. Ik bedoel niet voor mij, maar voor u. Gij citeert uit de „Handelingen" van 14 Nov. (blz. 300) deze woorden van mij: „Het werkelijk revolutionnaire bestaat in het voornemen om ook met illegale midde len het beoogde doel te bereiken". Gij hadt ook nog kunnen citeeren, wat ik in den aanvang zei: „Het antwoord van de Regeering begrijp ik", en ook wat ik aan het slot opmerkte: „Ook de toepas sing van terreur, zelfs bij het niet gebrui ken van apert illegale methodes kan in verband met de doelstelling eener beweging die beweging tot een revolutionnaire ma ken". Daar blijkt dus uit, dat ik mij met de uit eenzetting van de Regeering vereenigde. Maar wat was mijn grief? Niet, dat de N.S.B. niet op de zwarte lijst geplaatst was, maar andere nationaal-socialistische of fas cistische organisaties wèl, zonder dat er van verschil in doelstelling en methode was gebleken. Mijn bezwaar, in eersten termijn nadrukkelijk uitgesproken, was, dat de Re geer ing door dit onderscheid te maken aan de N.S.B. een propagandamiddel in de hand had gestopt. (Zie „Handelingen" blz. 196). Wanneer gij me dus laat zeggen: „terro riseer deze lieden zoo hard ge maar eenigs zins kunt, misschien helpt dat nog", dan legt gij mij in den mond precies het tegen deel van hetgeen door mij in werkelijkheid gezegd is. Dit nu is het tragische: Gij verklaart mij dood als hoogleeraar en bedorven als par lementariër, op grond vaneen misver stand! Ik geloof onvoorwaardelijk in uw goede trouw, ten deze, alsook ten aanzien van de door u geleide beweging. Ik ben er van overtuigd, dat gij werkelijk meent, dat gij uw doel dat ik verderfelijk acht be reiken kunt en zult, uitsluitend met legale middelen. Maar neem nu van mij deze ern stige waarschuwing aan: ook die meening van u berust op een misverstand. De dag zal komen, waarop gij zult ervaren, dat de beweging, door u op gang gebracht, over u heen, den illegalen weg opgaat. Dat gij dit thans niet inziet, begrijp ik. Maar, en ik bedoel dit niet als een hate lijkheid gij weet nog wel uit 1916'17 dat ik graag lachend een eenigszins spitse waarheid zeg wat zoudt gij, bekwaam ingenieur, ervan zeggen, wanneer ik, een heel gewoon jurist, my vermeten zou, om door het wekken van volksagitatie van de Regeerinj af te dwingen, om op bepaalde, door mij uitgedachte wijze, groote bruggen te gaan bouwen, met zeer breede overspan ningen en zeer lichte pijlers en vrijwel geen fundeering. Zoudt gij me niet van roeke- looze betweterij beschuldigen? Welnu, wat gij nastreeft op staatkundig gebied, komt met zoodanigen bruggenbouw wonderveel overeen. Toch, moge ik dood zijn voor u, als hoog leeraar, gij zyt het niet voor mij, als inge nieur. AALBERSE. DRS. M. VAN DER WEIJST. Benoemd tot inspecteur van het gymn. en middelbaar onderwijs. Zooals onder Kon. besluiten is gemeld, is drs. M. v. d. Weijst rector van het R. K. lyceum te Alkmaar benoemd tot inspecteur van het gym nasiaal en middelbaar onderwijs en wel naar we vernemen in de eerste (Zuidelijke) inspectie. PROF DR H. W. SIEMENS NAAR LEIPZIG? Als opvolger van prof. Rille. Naar de „Telegraaf" verneemt heeft prof. dr. H. W. Siemens, hoogleeraar aan de universiteit te Leiden, een verzoek ontvangen, om prof. Rille, die in verband met het bereiken van de leeftijdsgrens met pensioen gaat, aan de univer siteit te Leipzig op te volgen. Of prof. Siemens deze uitnoodiging zal aanvaarden, staat nog niet vast. Gelijk bekend doceert dr. Siemens derma tologie. Hij is belast met de leiding van de ai- deeling voor huid- en geslachtsziekten aan het Academisch Ziekenhuis te Leiden. HET JUBELJAAR TE LOURDES. In de November-aflevering van de „Stem men uit Lourdes" merkt Pater Rothoff o.a. op: Het jubeljaar, dat bijzonder rijk was aan nieuwe genezingen zag meer dan een millioen pelgrims. Er zijn 25.000 zieken meegevoerd en 200 genezingen officieel erkend. KAPELAAN J. WOLTERS BEDIEND. De Weleerw. heer J. Wolters, kapelaan der parochiekerk van den H. Laurentius, te Dongen (N.B.), is in verband met zijn ernstige onge steldheid van de H.H. Sacramenten der Ster venden voorzien. PATER H. BRANDOUW. t Hier te lande is bericht ontvangen, dat in de missie van Brazilië, te Belle Horizonte, is over leden de zeereerw. pater H. R. H. Brandouw C. s.s. R. WAAR IS CHRISTOFFEL EBBINGE WUBBEN De Commissaris van Politie der afdeeling C. te 's-Gravenhage, verzoekt de opsporing van de verblijfplaats van: Christoffel Adriaan Hen drik Ebbinge Wubben, geboren te 's-Graven hage, 19 October 1909, leerling der Middelbare Technische School te Haarlem, die sedert 12 November j.l. spoorloos is verdwenen. Signalement: lang circa 1.75 M., donkerbruin steil haar, bruine oogen, kleine neus, neus vleugels niet geheel symmetrisch; bleeke ge laatskleur. Heeft op de kin twee vlekjes. Hij is vermoedelijk gekleed in een grijs colbertcos- tuum en grijze regenjas. De tivee verongelukte voertuigen op de /Y ie uwe Parklaan te Den Haag, waar een motor en een auto botsten; de duorijder was op slag dood, de motorrijder tverd zwaar gewond Aanstaanden Vrijdag is het 25 jaar geleden, dat de heer C. A. Leyen, Haagsch redacteur van de Maasbode, zijn intrede deed in de journalistiek. Na eenige jaren te R'dam werkzaam te zijn geweest, was hij eenigen tijd verbonden aan de redactie van de „Nieuwe Venlosche Courant". In deze periode werd zijn journalistieke arbeid een paar jaar onderbroken voor de vervulling van zijn militairen dienstplicht. Gaarne willen wij onze waardeering uitspre ken voor dezen gaven journalist, die zijn veelsoortig werk steeds verricht met een door jarenlange practijk verworven routine, met aangeboren speurzin, groote nauwgezet heid, en met die rust, beschaving, en beschei denheid, welke zijne geheele persoonlijkheid kenmerken. Moge de heer Leyen nog vele jaren zijn geoefende krachten kunnen wijden aan het werk, dat hij geheel als een roeping be schouwt. Vrijdag 1 December a.s. zal de heer G. P. Bon 25 jaren aan de redactie van de „Residen tiebode" verbonden zijn. Gedurende al die jaren is de jubilaris werkzaam geweest als parlementair redacteur. STEUN AAN DE GRIENDCULTUUR. De Regeeringscommissaris voor de Steun- verleening aan de griendcultuur verzoekt be langhebbenden die met het maken van witte 6 voets en witte 5% voets hoepel, gemaakt van stokken uit den oogst 1932/'33 gereed kwamen, hem hiervan ten spoedigste in kennis te stel len. Overeenkomstig art. 7 van het desbetref fend reglement kan telling en controle van den eindvoorraad dan plaats hebben en afrekening volgen. Speciaal wordt de aandacht van be langhebbenden gevestigd op de laatste alinea van het genoemde artikel. Opgaven worden ingewacht aan het Regeeringsbureau voor de griend- en rietcultuur, Hoogstraat 141 te Wer kendam. STERFTE AAN INFLUENZA, BRONCHITIS EN PNEUMONIE. Het aantal sterfgevallen aan influenza, bron chitis en pneumonie in de 48 gemeenten met meer dan 20.000 zielen, omvattende op 1 Juli 1933 een bevolking van 4.049.715 inwoners, voor gekomen gedurende de week van 19 tot en met 25 November bedraagt aan influenza 4, aan bronchitis (acuta, chronica) 7, aan broncho pneumonia (capillaire bronchitis) 29, aan lobai- re pneumonie (croupeuze pneumonie) 9, aan pneumonie zonder meer 20. Totaal 65. FAILLISSEMENT COÖP. FABRIEK VAN MELKPRODUCTEN „FIJNAART". Het weekblad „Handelsbelangen" van a.s. Woensdag zal o.m. opnemen de balans per 19 Mei 1933 en vervolgens de volledige credi- teurenlijst, waarop 314 crediteuren vermeld staan met een totaal passief van ƒ723.030. Verkoop van bijzondere postzegels, In verband met het vertrek van den ..Post jager" op 9 December a.s. worden van heden af op de postkantoren de bijzondere luchtpost zegels verkrijgbaar gesteld, welke voor de ge heele of gedeeltelijke voldoening van het lucht recht gebezigd moeten worden. In herinnering wordt gebracht dat met den „Postjager" op risico van de afzender^ volledig gefrankeerde gewone en aangeteekende brieven briefkaarten en andere stukken bestemd voor Ned.-Indië vervoerd zullen worden. Stukken waarop het bijzondere zegel niet voorkomt, worden in geen geval met den „Post jager" verzonden. 't Is gebeurd de vorige week bij het bezoek van het nieuwe Dewoitine-verkeersvliegtuig „Emeraude" van de Air France, dat op de terugreis zijnde van Kopenhagen naar Parijs, op Schiphol een tusschenlanding had uitge voerd. Vol trots hadden de Franschen hun vreeselijk snelle verkeersmachine den Schip- holeezen vertoond. En ze hadden erbij verteld, hoe geweldig hard die Dewoitine wel liep. Ze kruiste op niet minder dan 250 K.M. per uur. En haalde, als ze alle zeiltjes bijzette, wel de 300. Dan is het oogenblik daar om weer op te stappen. De „Emeraude" start, laat de hoofd stedelijke vliegweide weer onder zich weg zakken en dendert met een vaartje van 250 K.M. naar het Zuiden, richting Parijs. Nog maar kort is men onderweg,daar opeens komt 't heele gezelschap in beroering. Men springt op, raakt in beweging. Vele neuzen drukken zich tegen de stuurboordruiten. Men gesticuleert Daar naast „Emeraude de Geweldige" zweeft een ander. Die ander kan het dus blijkbaar ook, tippelt ook z'n 250 K.M. per uur. De be stuurder der Dewoitine bromt „tonnère de tonnère", vindt die uitdaging ongehoord, en acht het een eerezaak om dat kleine brutale eendekkertje even van zich af te schudden. Hij drukt de gashandels hooger, tot aan het bovenste tandje. De 3 maal 560 Hispano Suiza- paarden van de „Emeraude" krijgen de spo ren, rennen briesend over den luchtweg. Da verend donderen de metoren. Maar het kleine ding aan stuurboord laat niet los geeft geen haar breed toe, doch blijft gelijk opfietsen; In dat geweldige tempo van bijna 300 K.M. per uur Dat duurt zoo even. Reeds meenen de Franschen te bespeuren, dat het brutale ding aan het eind van z'n krachten is en al 'n beetje afzakt. Maar helaas't Is als een „reculer pour mieux sauter" Want daar opeens schiet de kleine eendekker als een pijl uit den boog vooruit, en gaat er van door in een tempo van 360 K.M. per uur, de onthutste „Emeraude" achter zich latend. De Pander „Postjager" had de „Emeraude" met stukken geslagen! WINTER SHELL: Nog dun bij de felste koude en toch vol doende dik bij de normale bedrijfstem- peratuur v. d. motor. WINTER SHELL: De eenige olie, spe ciaal voor winterge bruik vervaardigd. WINTER SHELL: Gesch ikt voor alle auto's v. alle merken. WINTER SHELL: f 1.- per liter, los en verpakt. WINTER SHELL: Een weldaad voor Uw „kouden'' motor. N.V. Bataafsche Import Maatschappij Verkoopkan, foor van „Koninklijke Shell" producten - Den Haag Reel. 8044-5 Tegen verdachte Br. vier jaren gevangenisstraf geëischt. Het gerechtshof te Amsterdam veroordeelde heden den Mijdrechtschen kweeker Br. we gens het voortgezet misdrijf van gebruikma king van valsche geschriften, als waren ze echt en onvervalscht tot een gevangenisstraf van vier jaren. De rechtbank te Utrecht had den man ver oordeeld tot 2% jaar gevangenisstraf met af trek van voorarrest. Echtpaar om het leven gekomen. In het perceel Rembrandtstraat 167 te 's Hage heeft een ernstig geval van gasverstikking het echtpaar H. het leven gekost. Dinsdagmiddag namen enkele buren een toe nemende gaslucht waar, terwijl het in het be trokken perceel zeer stil was. De politie die gewaarschuwd werd, verschaf te zich toegang en vond het echtpaar H. buiten bewustzijn. Mevr. H. bleek reeds overleden te zijn. De heer H. werd naar het R. K. Zieken huis overgebracht, waar hij in den loop van den nacht, nadat hem het H. Oliesel was toegediend overleed. De oorzaak van het tragisch ongeluk moet gezocht worden in een verkeerde manipulatie met de kraantjes van een gascomfoor. 99 SOERABAJA, 29 November (ANETA) Bij de voortzetting van de berechting van de .eerste groep der Europeesche muiters van „De Zeven Provinciën" door den Zeekrijgsraad werd een schriftelijke verklaring van luit. ter zee 2e klas, van Boven voorgelezen. Hierin wordt o.a. medegedeeld: Even voor het afvaren van 't muiterschip uit OleL Leh eide luit. Van Boven tot de Europea nen dat zij zich moesten wapenen en vroeg of hij op hen kon rekenen. Zij antwoordden dat zij zulks niet durfden, aangezien zij ver in de minderheid waren. Luit. Van Boven had toen getracht met enkele collega's de brug te berei ken, waarop het eerste schot viel. De officie ren zagen zich toen genoodzaakt terug te trek ken. Toen luit. Van Boven zag dat hij op nie- mands steun kon rekenen, zocht hij den oudsten aan boord aanwezigen officier, luit. ter zee le klas Fels op, teneinde instructies te vragen. Luit Fels bleek echter verdwenen te zijn in de richting van den wal. Luitenant van Boven c. s. maakten toen de stuurinrichting van „de Zeven Provinciën" onklaar en besloten voorshands niet te vuren. Een deputatie onder leiding van korporaal- machinist Boshart kwam daarna in den long- room en eischte de overgave van het schip, hetgeen werd geweigerd. Hierop werd overeen gekomen dat de officieren het achterschip mochten behouden mits zij niet zouden vuren. „De inlanders waren razend en door vuren on zerzijds zou de beweging beslist zijn omge slagen in een rassenkwestie, en de Europeanen zouden alsdan zijn vermoord". In de verklaring van luit. Van Boven wordt vervolgens medegedeeld dat de Europeanen aan dek weigerden hem te steunen. Het was hem verder onbekend hoeveel Europeanen vooruit waren, die eventueel zouden helpen, doch hem was ten stelligste verzekerd door iedereen, ook door de onderofficieren, dat hij op niemands steun kon rekenen. De muiters waren zwaar gewapend en hadden handgra naten bij de hand. Indien de officieren zouden hebben gevuurd, zou het schip beslist geheel in handen van de muiters zijn gevallen. Door aan boord te blijven, aldus vervolgt de verklaring van luit. Van Boven, in staat van verdediging konden de officieren het aanbre ken van den dag afwachten, teneinde een be ter inzicht in den toestand te verkrijgen en de bemanning te attendeeren op de conse quenties van hun gedrag. Den volgenden dag besloten luitenant Van Boven en de officier van gezondheid zich naar het voorschip te begeven, in de uitvoering van welk voornemen zij evenwel door schildwach ten werden verhinderd. Later heeft luitenant Van Boven een onder houd met de muiters gehad, in bijzijn van den officier van gezondheid. Zij trachtten hen te overreden thans het schip aan den comman dant terug te geven. De korp.-machmist Bos hart deelde tijdens dat onderhoud mede, dat de Inlanders niet voor rede vatbaar waren. De officieren wenschten een telegram naar den commandant te verzenden. Korp. Boshart en de overige Europeanen gingen hiermede ac- coord, doch de iniandsche muiters weigerden de verzending van een telegram toe te staan. Op 6 Februari heeft luit. Van Boven we derom aangedrongen om met de muiters te spreken. Hij slaagde er in, doch het gelukte hem niet hen tot rede te brengen en te bewe gen den commandant direct aan boord te ne men. Eenstemmig werd door de muiters be sloten, dat de commandant eerst den dag voor aankomst te Soerabaja weer aan boord zou worden toegelaten. Uit de houding van korp. Boshart conclu deerde luit. Van Boven dat Boshart eveneens bevreesd was voor een rassengevecht. Op 8 Februari werd door de officieren ver langend uitgezien naar de komst van het es kader. In verband met het lange wegblijven werd gevreesd, dat er met het oog op de situ atie te Soerabaja iets haperde. Intusschen versterkten de officieren aan boord hun posi tie. Ten slotte komt de verklaring van luitenant van Boven toe aan de gebeurtenissen van den lOden Februari, den dag, waarop het treffen met het eskader plaats vond. Des morgens vroeg kwam het eskader in zicht, voer achter de „Gouden Leeuw" om en ankerde bijna buiten zicht van de „De Zeven Provinciën", weshalve de officieren het ergste vreesden betreffende de toestanden aan boord van het eskader. Kort daarna viel de bom met het bekende gevolg. De eischcn De fiscaal eischte de volgende straffen: korp.-machinist Boshart: 14 jaar; korp.-stoker Dannau: 11 jaar; korp.-machinist Dooyeweerd: 10 jaar; korp.-machinist van Leeuwen: 7 jaar; korp.-machinist Tichelaar: 1 jaar; stoker-olie man Peeters: 7 jaar; stoker-olieman Snel: 4Vz jaar; stoker-olieman Vermeulen: 1 jaar; allen met aftrek van den tijd doorgebracht in pre ventieve hechtenis, met uitzondering van be klaagden Tichelaar en Vermeulen, die niet in voorarrest zijn geweest; voorts met ontslag uit den dienst en ontzetting uit de bevoegd heid om verder bij de gewapende macht te dienen, behalve de beklaagden Tichelaar en Vermeulen ten aanzien van wie verlaging in rang tot stoker eerste klasse wordt geëischt. De verdedigers verzochten het requisitoir in beraad te mogen nemen gedurende acht dagen, waarop de zitting werd verdaagd tot 6 De cember a.s. Als inflatie dreigt. De 32-jarige koopman H. J. H., te Arnhem, thans gedetineerd, stond voor de Arnhemsche rechtbank terecht, verdacht van diefstal van een 14-tal gouden tientjes uit de brandkast van zijn vader. De officier van Justitie, M. v. Lasonder, wilde het nog eens met verdachte probeeren en eisch te zes maanden gevangenisstraf voorwaarde lijk, met een proeftijd van drie jaren. Vijfhonderd gulden boete. Wegens het onbevoegd merken van biggen, boven het toegestane aantal, is de secretaris der Varkenscentrale te Silvolde door de Arn hemsche Rechtbank veroordeeld tot ƒ500 boete subs. 100 dagen hechtenis. Drie jaar geëischt tegen niet verschenen verdachte. Voor de rechtbank te Almelo werd Dinsdag middag voortgezet de zaak tegen den arbeider B. B. te Haarlem, den beklaagde uit de be kende schakingsgeschiedenis van Anna T. te Losser en tevens verdacht van enkele oplich tingen gepleegd te Wierden in het jaar 1932. Verdachte was niet verschenen. Nadat uit een rapport gebleken was, dat B. niet ontoerekenbaar en ook geen psychopaath is, bleef de officier van justitie persisteeren bij den eisch van drie jaar gevangenisstraf. Vonnis over 8 dagen. 5200 VERDUISTERD?. Voor het Amsterdamsche Gerechtshof stond een 29-jarige vertegenwoordiger van een petro- leummaatschappij terecht, verdacht van ver duistering van 5200, gepleegd door het niet afdragen van door hem geïnde gelden. De rechtbank te Haarlem had den man wegens verduistering veroordeeld tot tien maanden ge vangenisstraf. Het O.M. had een jaar gerequi- reerd. Verd. bleef er voor 't Hof bij, onschuldig te zijn. De accountant Drost had een onderzoek in deze zaak ingesteld en bracht van zijn bevin dingen rapport uit. De procureur-generaal mr. A. baron van Ha- rinxma thoe Slooten requireerde bevestiging van het vonnis (tien maanden gevangenisstraf we gens verduistering). De verdediger mr. dr. Benno J. Stokvis pleitte nietigheid van de dagvaarding, daar de verschil lende bedragen in de dagvaarding niet gespeci ficeerd zijn. Na een uitvoerig pleidooi, waarin hij wees op het ingewikkelde van deze zaak en het gebrek aan bewijzen, concludeerde pl. tot vrijspraak. Arrest 12 December. INBREKERS GEVAT De politie te Leiden is er in geslaagd, twee personen aan te houden, die zich hebben schul dig gemaakt aan verschillende inbraken. Het zijn de 25-jarige J. B. A. H„ zonder vaste woon- en verblijfplaats en de 21-jarige J. W P., uit Leiden. Zij zijn onder meer schuldig aan de inbraken in de Chr. en de gemeentelijke H. B. S. BEEN AFGEKNELD. De 22-jarige J. v. O., uit Bergeijk, die even over de Belgische grens werkzaam was aan een kanaal is daar met het rechterbeen beklemd geraakt tusschen den staaldraad van een schip. Het been werd boven de knie geheel afgeklemd De ongelukkige is naar het ziekenhuis te Mer- pelt overgebracht. De „Ijsvogel" (thuisreis) vloog gisteren van Cairo naar Athene. Het aangekondigde wetsontwerp ingediend. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een Koninklijke boodschap ten geleide van een ont werp van wet, houdende nadere voorzieningen ter bescherming van de openbare orde. Wat het ontwerp behelst. Het wetsontwerp strekt tot wijziging en aan vulling van het strafwetboek. Het heeft betrek king op vijf onderwerpen rakende de openbare orde en alle vallende binnen de sfeer van het strafwetboek, t. w. 1. uitbreiding van de omschrijving van de misdrijven van opruiing en eenige aanverwante delicten 2. Strafbaarstelling van publieke beleedi ging van het openbaar gezag of van openbare lichamen of instellingen 3. Strafbaarstelling van gelijke beleediging van een groep van de bevolking of een ten deele tot de bevolking behoorende groep van perso nen 4. het openen van de mogelijkheid onder be paalde omstandigheden, klachtmisdrijven ook buiten klachte te vervolgen 5. uitbreiding van de omschrijving van de ver spreidingsdelicten behoorende bij de bestaande misdrijven van beleediging verhooging van de strafsanctie van art. 271 W. v. S. (verspreiding van beleedigende geschriften). Ter toelichting merkt de Minister van Jus titie nog op: ad. le: De omschrijving van het eigenlijke misdrijf van opruiing laat op het oogenblik in tweeërlei opzicht te wenschen over. Naast ge schriften worden geen afzonderlijke afbeeldin gen vermeld. De bepalingen in de versprei- dings artikelen 132 en 134 sr. eischen op het oogenblik bij den verspreider het oogmerk aan den strafbaren inhoud van het geschrift ruchtbaarheid te geven of de ruchtbaarheid te vermeerderen. Het bewijs daarvan is dikwijls bezwaarlijk te leveren. In verband hiermee wordt in het ontwerp een nieuwe opzet voor gesteld. ad. 2e: Herhaaldelijk wordt in het openbaar op krenkende, kwetsende of smadelijke wijze over het openbaar gezag of over openbare in stellingen of lichamen gesproken of geschre ven of worden afbeeldingen gepubliceerd, welke gelijke krenkingen bevatten. Het verschijnsel neemt in den laatsten tijd een stelselmatigheid aan, welke strafbaarstel ling noodzakelijk maakt. ad 3e: In den laatsten tijd komen ook hier te lande herhaaldelijk in het openbaar uitla tingen voor, welke krenkend of kwetsend zijn voer groepen van de bevolking. Men denke o.m. aan recente uitlatingen betreffende onze Israëlitische medeburgers. Het vetrschijnsel is te bedenkelijker, daar dit op 't einde van den wereldoorlog 'n soort epi demisch karakter vertoont. In diverse landen in- en buiten Europa werden door godsdienst of ras of anderszins onderscheiden groepen van de bevolking eerst stelselmatig in een slecht daglicht geplaatst, daarna veelal ook als niet meer gelijkwaardig behandeld, soms zelfs rechtstreeks vervolgd. In het eene land waren de christenen in het algemeen, in het andere inzonderheid de Roomsch-Katholieken, elders de Israëlieten, vaak ook de bedienaren van den godsdienst aan excessen en beleedigende bejegingen blootgesteld. Gelijke buitensporigheden ook in ons land moeten in ieder geval worden voor komen. ad. 4e: Bij de klachtdelicten is in de prac tijk een moeilijkheid gebleken. Dei wetgever heeft bij deze delicten de straf vervolging gebonden aan een klacht van den geiaedeerde, omdat zij in 't algemeen van zoo danigen aard zijn, dat bij hen, meer dan bij andere delicten, het A'aar bestaat, dat door vervolging den gen^deerde grooter nadeel wordt toegebracht, dan het algemeen belang zou lijden bij niet-vervolging. In de practijk is intusschen gebleken, dat de boven geschetste regeling met betrekking tot de klachtmisdrijven nog niet aan alle vereisch- ten voldoet. Er doen zich gevallen voor van beleediging van hooggeplaatste ambtenaren, particulieren, waarbij, in verband met de amb telijke positie van den betrokkene, het alge meen belang meer dan bij andere particuliere beleedigingen in het geding is. Echter gaan de gelaedeerden juist in zooda nige gevallen veelal niet tot het indienen van een klacht over o.m., omdat zij zich persoonlijk boven de beleedigende uitlatingen verheven gevoelen en niet door een klacht den schijn willen wekken in hun persoonlijk eergevoel ge kwetst te zijn. In de betrokken gevallen is een vervolging dan ook allereerst wenschelijk in het algemeen belang, zij het dat, waar het nog altijd particuliere beleedigingen betreft, met een positief bezwaar van den geiaedeerde te gen vervolging moet worden rekening gehou den. In het wetsontwerp wordt met het oog op deze gevallen een regeling voorgesteld, welke de mogelijkheid opent, dat bij klachtmisdrij ven 't initiatief tot vervolging uitgaat van het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie zal, indien het vervolgen wenschelijk acht op gronden aan het algemeen belang ontleend, den geiaedeerde kunnen kennisgeven, dat tot ver volging zal worden overgegaan, tenzij door hem binnen een bepaalden termijn acht dagen bij verblijf binnen, een maand bij verblijf bui ten Europa bericht van bezwaar wordt ge zonden. Het niet inkomen van zoodanig bericht vervangt dan de klacht. ad 5e: De nieuwe tekst, voorgesteld voor de verspreidingsdelicten behoorende bij de be staande misdrijven van beleediging, te we ten „majesteitsschennis", beleediging van hoof den en vertegenwoordigers van bevriende Sta ten en de misdrijven van beleediging, opgeno men in boek 2, titel XVI van het Wetboek van Strafrecht komt overeen met dien, in hoofd stuk I van het Ontwerp opgenomen voor de verspreidingsdelicten behoorende bij het mis drijf van opruiing, het aanverwante misdrijf van art. 133 ei 137a en 137c. SPECIALE POSTZEGEL VOOR DE VLUCHT VAN DE ZILVERMEEUW. Gelijk bekend zal voor de vlucht van het K.L.M.-vliegtuig Zilvermeeuw, dat 18 December van Amsterdam vertrekt, de speciale driekante postzegel van 30 cent beschikbaar worden ge steld. Bovendien hebben de Posterijen een extra stempel laten vervaardigen, waarin het woord Zilvermeeuw, benevens het registratieteeken PH-AIZ wordt vermeld. ZUSTER ALBERTINIA f Te Eindhoven is in den ouderdom van 73 jaar overleden de weleerw. zuster Albertinia (in de wereld mej. M. J. J. Bots, geboortig van Helmond). CURSUSDAGEN VOOR VOLKSMUZIEK. Van 27 tot 30 December a.s. organiseert het Ward-Instituut te Roermond voor onderwij zersfessen) en jeugdleiders(sters) een cursus in volkszang, blokfluitenspel en volksdans, om vattende Zang; Gregoriaansch en Ned. Volks lied Volksdansin zooverre deze kan be oefend worden in Katholieke Jeugdorgani saties Blokfluitenspelde blokfluit in ver band met de beoefening van het volkslied en als kamermuziekinstrument. De bekende mu sicoloog. prof. dr. K. Gofferje. docent voor mu ziekwetenschap en muziekpedagogiek aan het Musikheim te Frankfurt werd bereid gevon den het onderricht in blokfluitenspel te leiden. X

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3