enting yer u DE SINTERKLAASAVOND VAN EEN HOND. EEN VROEGE SINTER KLAAS. «v ;*v A 'SJK i> 1 v /vV DE NIEUWE „OMA". HOEZEE VOOR SINTER KLAAS. ZIE GINDS KOMT DE STOOMBOOT.... Het mag als algemeen bekend worden verondersteld, dat meer dan een het aange- - durfd heeft zich in Sinterklaas te verkleeden, ^nS va'" wa eve en zo.u' Er rolde een trein binnen en ieder was be nieuwd of hij daarin zou zitten. En inderdaad uit een coupé stapte een Oos- tersch uitgedost persoon, die plechtig over het perron stapte en rondkeek. De heeren dachten dat hij naar hen zocht en stapten op hem aan. Ieder zweeg in afwach- die heilige man die in den nacht van 5 op 6 I Allemaal nieuwe gezichten, zei de nieuw December over daken en wolken rijdt, van stad aangekomene^De heeren vonden dit niet_ zoo tot stad, van land tot land, met een onuit- puttelijken voorraad van wat een menschen- of kinderhart maar verlangen kan. Als deze heilige man het te druk krijgt om al zijn klanten te bedienen, kan 't wel eens noodig zijn, dat zich iemand als Sinterklaas verkleedt. St. Nicolaas neemt dat volstrekt niet kwalijk. Zooals alle heiligen begrijpt hij gek en gingen hem voor naar den uitgang. Daar stond een open auto. De Oosterling ging er heen en wilde instappen. Wilt u binnen zitten of op de treeplank blijven staan?, vroeg een der heeren. Wat zegt u? zei de Oosterling, eenigszins verontwaardigd „op de treeplank blijven staan? Natuurlijk binnen zitten, wat denkt u wel?" Wel wist Ali nog te vertellen hoe zij verle den jaar met moeder was meegeweest om voor Oma die blauwe sjaal te koopen. En Jopie wist nog precies dat hij voor 't eerst Opa's nieuwe pijp mocht helpen stoppen. Maar hen missen, neen, dat zouden zij niet meer. Alleen Grietje wist het, dat het nu voor 't eerst feest zou zijn zonder Opa en Oma. Dus toch feest! Welnu, mevrouw Huijzing zou het voor hen gezellig maken zooveel zij kon, en mijnheer wilde niet voor haar onderdoen. 't Stormde geweldig daarbuiten, en de regen kletterde tegen de ramen. Maar binnen was 't gezellig. De anijsmelk geurde reeds en er heerschte een gezellige spanning. Daar klonken voetstappen onder 't raam, en hem. Zoo hadt ge mijnheer De Deuruith, die stil letjes zijn laatste levensjaren sleet op een aar dig villatje buiten de stad. Hij had maar weinig vreugde meer in zijn even. Zijn eenige genoegens waren de gera niums en de viooltjes van zijn tuin, de wolken, de zon eneens in 't jaar het Sinterklaas feest. Met dien heiligen man had mijnheer De Oma had een brief gekregen van den veearts in Amsterdam, en terwijl ze hem las, keken de kinderen haar in spanning aan. Zoo, zei Oma toen, onze Majoor is ge lukkig weer genezen. N.a Sinterklaas zal ik hem dadelijk weer terug laten halen. Na Sinterklaas? riep Hans in diepe te leurstelling. En Carla voegde er dadelijk bij: Maar Oma, na Sinterklaas pas? Dan zou die arme Majoor Sinterklaasavond tusschen vreemde menschen moeten vieren! Oma glimlachte. Daar zal hij wel niet veel weet van heb ben, denk ik. Hè, Oma, hoe kan u 't zeggen. Hij hoort er toch ook bij en krijgt toch ook z'n pakje z'n pakje met leverworst en 't pakje met de versche kluif! Dan zal hij die pakjes nou 'n paar dagen later krijgen, zei Oma onvermurwbaar. Kan Hendrik vanmiddag niet even heen en weer gaan naar Amsterdam om hem te halen Oma? smeekte Hans. Geen denken aan, jongen, 't gaat heusch niet. Daar zou de heele middag mee heengaan en zoo lang kan ik Hendrik onmogelijk missen. Er is nog zóó veel te doen! Ja, dat wisten de kinderen: Oma had een hoop familieleden en kennissen en bescherme lingen, die ze pakjes stuurde met Sinterklaas. Daar moest Hendrik de huisknecht en tuin baas van „Dennenheuvel" mee helpen. En Dora, zijn vrouw, was druk bezig in de keuken, waar vandaan, al hield ze de deur ook goed gesloten, allerlei heerlijke geuren het huis doorstroom- t 4. j Net zooals u verkiest. Gaat u zitten mijn- dat. Integendeel hij vindt dat soms hee Nou die Oosterling was ook niet van de hielden voor de deur stil. Een geweldige ruk prettig. Want de eer, die den rempla^ant wordt vrien(}elijksten. aan de bel1 De kmder^n sprongen verschrikt gebracht, die eer geldt tenslotte toch alleen Hij g-ng ziUen en de heeren namen bij hem j 0p, maar vader stapte rustig naar de deur, en plaats, maar de auto bleef steeds staan. j kwam aansjouwen met een reusachtige mand. den> druk was het wel in huis. Maar dat die Er waren natuurlijk heel wat menschen blij- Hat gaf een drukte en een vreugde bij het arme Majoor, nu hij toch weer beter was, nog ven kijken en de heeren en de chauffeur von- uitpakken. En telkens blijde kreten van ver den dat wel een beetje vervelend. rassing bij al dat moois. 'tWerd feest, heer- De chauffeur draaide zich om en vroeg on- j lijk feest, geduldig „Waar heen?" j Weer werd er gebeld, maar nu heel zacht. Naar de groote zaal natuurlijk, in het een- j Nog meer? trum der stad! zei de Oosterling. Vader bleef heel lang in 't portaal en er De heeren stonden verbaasd. Onze telepaath klonk een zachte vrouwenstem. alleen moest blijven bij vreemde menschen, was toch wel heel erg! Oma, magbegon Hans, maar hij hield opeens z'n mond en met de handen stijf in z'n zakken ging hij bij 't venster staan. Oma, die hem niet eens scheen te hebben gehoord, was de kamer al uit, en nauwelijks Mijnheer De Deuruith had een grooten scheurkalender. Hij had 's middags de meid tegen den groentenboer hooren zeggen dat 't de laatste van de maand was. Op zijn kalender zag hij dat hij twee dagen achter was en wil de juist twee briefjes afscheuren toen de meid binnenkwam hollen met het vreeselijke nieuws, dat er een rat in de achterkeuken was. Hij was toen met z'n wandelstok naar de achter keuken geloopen en had daar onder en achtex alle kasten gezocht, maar natuurlijk niets ge vonden. Hoe 't ook zij in zijn zenuwachtig heid had hij niet gemerkt dat hij inplaats van twee, drie briefjes van den kalender had af gescheurd. Toen hij den volgenden morgen zijn kalender weer van een briefje lichter maakte, en zag dat het al 2 December was, moest hij er even aan denken dat de tijd toch snel voor bij vliegt, maar op zijn leeftijd was hij met deze gedachte zóó vertrouwd geraakt, dat hij er niet lang mee bezig bleef. Waar hij wel aan dacht was, dat het lang zamerhand tijd werd zijn Sinterklaasspullen bij elkaar te scharrelen. Hij klom naar den zol der en haalde uit de ouderwetsche kleerkast, die op den bodem bezaaid lag met witte naftha- line bolletjes, den langen zijden mantel, de omhaal of aarzeling zijn De proef was buitengewoon Er stonden veel menschen op straat en de Oosterling gaf blijk toch niet zoo onvriendelijk te zijn als hij in het begin had doen vermoe- I Deuruith, die eigenlijk nog een beetje Spaansch hoefde niet eens den weg straat voor straat edelbloed in zijn blauwe aderen had stroomen, aan te ""'j J een soort contract gemaakt, dat hij ieder jaar een Sinterkiaascostuum mocht aantrekken en ook een gedeelte van zijn besognes mocht over nemen. Reeds vele jaren had hij zich van deze taak onberispelijk gekweten, bij verscheiden veree- nigingen in de stad, voornamelijk liefdadig heids- en armenzorgvereenigingen. Met veel eer en praal werd hij dan ieder jaar door een aantal commissie-heeren, met jaquet aan en hoogen hoed op, aan het station afgehaald en na een ritje door de stad, reed men dan door een groote zaal, midden in de stad. Dit alles gebeurde haast machinaal. Hierover hoefde niet te worden gecorrespondeerd of vergaderd. Als de tijd daar was, ging mijn heer De Deuruith den middag van 5 Decem ber als Sint»-klaas verkleed, naar het dorpssta tionnetje bij hem in de buurt. Dan werd door de chef van het stationtje een coupé gereser veerd en als de trein dan het station van da stad binnenliep, stonden daar als vanzelf de heeren in jacquet, met hoogen hoed. Daar werd de deur geopend en trad na va- z;j de deur achter zich dicht getrokken, geven, neen hij wees pardoes, zonder j tier een oud vrouwtje binnen, druipend van 0f Clara stond naast haar broertje, of aarzeling zijn doel. 'tWas prachtig, den regen, met een vormeloos pakje onder den Heb je een plannetje, Hans? fluisterde zij. arm. Allen keken verwonderd en de kinderen zwegen verleg en. Ja moeder, dat is nu een verrassing voor IC ciJ-o Aüj aa* aan-.\j ucgui fiau uucii vtiuiuc- i den. Hij groette de menschen vriendelijk toe u alleen, zei vader, en zette het viouw je ic t roet z'n witgehandschoeide hand en knikte hÜ den haard. vriendelijk. Hij was werkelijk niet trotsch, zelf j Schuchter zag ze om zich heen, maar de charmant. vriendelijke zorgen van mevrouw Huijzing Bij den feestzaal aangekomen, stapten de hee- 1 stelden haar weldra gerust, en na ook haar j kan jou niet mee nemen. Het is veel te koud. ren uit. De Oosterling lieten zij voorgaan. i deel van de warme anijsmelk te hebben ge- En ik heb ook niet genoeg geld. Ik moet het Hans knikte. Ik ga den Majoor vanmiddag halen. Als we na tafel weggaan, zijn we dan Voor 't avondeten weer thuis? Hans keek zijn zusje aan. Zij kon natuurlijk niet mee. Het was vreeselijk koud en Carla was niet sterk. Ik vind 't erg jammer, Carla, maar ik Regelrecht liep hij naar de zaal, alsof hij al 1 ^d moest ze vertellen wat haar in zulk weer niprnepn vogtcIp SS^JSJ(m^JSrSi I ToenK.™ er een !,„g vertaal ven baar n.e, genoeg voor on, allebei. Want ab, we geld van dien postwissel van oom Ernst er voor van 't postkantoor halen, zie je en dat is zitter, die achter een groene tafel op het po- eenzaam en moeidjk leven. Hoe ze haar man dium zat, deftig tusschen autoriteiten en ge- reeds lang had moeten missen, en ook haar noodigden. Alweer nieuwe gezichten, sprak de Ooster jongetje, dat toen net zoo oud was als Jopie nu. Maar plotseling hield ze op. Ze was toch j niet gekomen om hier van haar droef leven te vertellen en haar nood te klagen. Toen begon ze gauw het pakje open te ma ken en daar kwamde verloren bont. Ze had hem gevonden toen ze met de tram van haar werkhuis terugkwam, en natuurlijk niet geweten van wie hij was. Totdat ze in ling, terwijl hij zijn hand uitstak. Men kon een speld hooren vallen in de zaal. Nog een paar woorden en de opdracht was ver vuld. Ben ilc zoo goed? vroeg de Oosterling. De stilte werd pijnlijk. De voorzitter zweeg, nam de hand van den Oosterling en knikte hem aanmoedigend toe. Ik vraag of 't zoo goed is? herhaalde I één van haar werkhuizen bij een vriendin van de Oosterling en tegelijk ging er een gejuich op in de zaal dat de lucht ervan dreunde. Op hetzelfde moment stapten verscheiden heeren met bloc-notes in hun handen naar hem toe, die van alles moesten weten. De voorzitter mevrouw gehoord had dat zij een bont ver loren had. Dat zou dezen wel kunnen zijn. En zoo was het. Neen, een belooning wilde zij niet hebben., alleen maar.vroeg ze, terwijl ze haar be- ruggaan, moet ik voor den Majoor ook 'n kaar tje nemen. Ik heb van oom Ernst immers ook vijf gaan oppeuzelen, kwam die andere hond het hek overspringen. Nou hoef je niet te denken, dat hij dat deed om het arme vogeltje te red den. Heelemaal niet, hoor. Hij wilde zelf den vogel hebben en daarom maakte hij zoo'n misbaar. Hij was jaloersch op den hond Ma joor! Maar de Majoor liet zich zoo maar niet aanvallen; die wist zich te verdedigen. En hoe! De twee kinderen zaten rustig in den trein, 'n Paar jaar geleden, toen hun moeder ge storven was, waren ze wel alleen uit Indië gekomen, waar hun vader officier was, en dus beteekende zoo'n reisje voor hen 'n peul schilletje. Weet je, waar de veearts woont? vroeg Carla opeens. Natuurlijk. Ik heb zijn adres in m'n zak. 't Is dicht bij 't Centraal-station. De veearts keek 'n beetje vreemd op, toen hij de twee kinderen zag, die den Majoor kwamen halen. Maar je zult dien grooten hond niet aan den ketting kunnen houden in de drukte, zei hij. Aan den ketting? herhaalde Hans, we zul len den Majoor heusch niet beleedigen door hem aan 'n ketting te houden! Die büjft toch wel bij ons! De veearts moest even lachen en toen hij den Majoor gehaald had en de uitbundige vreugde zag van den hond bij het weerzien van de kinderen, was hij wat gerustgesteld. Eri toen hij Hans hoorde zeggen: Wij zijn je maar even komen halen, Ma joor, want oma kon Hendrik vandaag niet missen, toen dacht hij dat alles in orde was. Maar later zei hij toch tegen z'n vrouw: Ik begrijp niet, dat mevrouw Oldenhove zulke jonge kinderen alleen naar Amsterdam stuurt! De kinderen kwamen gelukkig bijtijds met den Majoor aan het Centraal-station. En net toen ze in den trein zaten, begon het met dichte, groote wolken te sneeuwen. Gelukkig dat we binnen zijn met den Majooiriep Clara. Mag hij in 't hoekje zit ten, Hans? Hij vindt 't zoo leuk om naar bui ten te kijken! Hans keek bezorgd naar z'n zusje. Als 't voor haar maar niet te koud was straks. Als de sneeuw maar ophield, eer ze moesten uitstap pen. Zoolang ze veilig hier binnen zaten, wa ren die vlokken nog wel leuk om naar te kij ken. De Majoor hapte er nu en dan naar, maar telkens keek hij weer naar de kinderen om hen te zeggen, hoe blij hij was, dat ze weel bij hem waren. De sneeuw viel in steeds dichtere wolken en langzamerhand werd het donker buiten en er stak een hevige wind op. Op „Denneheuvel" hadden ze eerst heele maal niet gemerkt, dat de kinderen weg wa ren. Mevrouw Oldenhove gaf haar kleinkinde V: A -\N'A?T.V: "PtMS- GOftPfBRrrt ZIE, DE MAAN SCHIJNT DOOR DE. BOOMEN trad naar voren en feliciteerde den Oosterling. vende hand op Jopie's krullebol legde, of ze Maar de Oosterling vond alles zoo vreemd en nog eens terug mocht komenen of ze dan het gejuich van zooeven had hem onthutst. I hun Oma mocht zijn.... Dat mocht wel, en Wié bent u feitelijk? Waar zijn de kin- j Grietje fluisterde haar moeder in,Nu is deren? Wat gebeurt hier feitelijk toch? Is er toch een Oma op ons feest!" mijnheer Jansen niet hier, die verleden jaar ook hier was? De menschen gingen achteruit. Er ontstond een herrie. Niemand begreep er nog iets van. Een heer met een bloc-note vroeg hoe hij heette en of hij even wilde spellen. De Deuruith! zei de Oosterling wat kwaad en ontdaan. t Klonk wat hard. Sommigen hoor den het, maar wisten niet dat hij dat gezegd had, meenden dat iemand uit de zaal dit ge roepen had. Het lawaai groeide aan, hier en daar schreeuwde men al: de deur uit met hem, gooi hem de straat op! Toen zakte de heer van Spaanschen adel van verbouwereerdheid in elkaar, paarse toga en den sierlijk gekromden staf. De voorzitter werd aan den telefoon geroe- Boven op de plank lag de mijter en de baard pen. De politie stond voor de deur. netjes te zamen in een kartonen doos, in zij- De voorzitter ging naar de telefoon en Ver- t'Zri H J bram a aUvf-S naar T nam dat men aan het station een dwaas ge- den ma»tel'. hij naar de kleed man had aangehouden, die een oploop ninnifn uit i.t™ ,er.,001 t? meid eenige veroorzaakte en het verkeer belemmerde. Of En 7on ontipiirrip"^ wi Tl.. j I dat misschien de man was die de telepathische K- il de"tneSte" opdracht moest vervullen? Hij was op 't po- middag van den da0, die bij hem als den vijf- ütiebureau in veiligheid gebracht. BANG VOOR DE GEVOLGEN. Jan en Piet komen uit school en klagen dat meester hen aan het haar getrokken heeft. Dat zal niet meer gebeuren zegt vader reso luut, en hij Iaat het haar op een millimeter afknippen. Den volgenden dag vertelt Jan aan zijn broer tje, dat meester hem aan het oor getrokken heeft, maar hij laat er vlug op volgen Zeg er in godsnaam niets van tegen vader, anders laat hij mijn oor millimeteren. uur begon ze ongerust te worden en toen er een uur was voorbijgegaan, zonder dat er van de kinderen iets te hooren of te zien was, moest Hendrik er met een lantaarn op uit gaan, om hen te zoeken. gulden voor m'n Sinterklaas gekregen. Die ga ren zooveel mogelijk vrijheid om buiten te ik dan ook halen. - 't Is ook te koud voor je. Ik doe m'n dikken mantel aan en nog 'n wollen das om, zei Carla vast besloten. Fijn zal 't wezen, als we samen met den Majoor terugkomen, hè Hans? Hans zei niets meer, want hij wist: als die kleine Carla eenmaal iets zoo vast in den zin had, dan kon hij er toch niet- tegen op. En dus kon hij alleen nog maar opletten, dat ze wer kelijk haar warmsten mantel aantrok en haar bontmutsje opzette en 'n dikken wollen das omsloeg, toen ze er op uit trokken. Oma was dadelijk na het middagmaal naar huis gegaan, om te rusten en niemand zag de beide kinderen vertrekken. Het was een heel eind naar 't dorp, daar ze eerst hun pctwissels gingen innen en toen naar het station liepen. Even waren ze nog bang, dat de stationschef zich met hen bemoeien zou, maar die stond juist druk te praten met iemand en zag niet eens, dat ze den trein instapten. En daar zaten ze nou, op weg naar den Majoor. Majoor, een prachtige Belgische herders hond, „de Majoor" zooals de kinderen hem noemden, had gevochten met een anderen hond en hij was daarbij zoo leelijk toegetakeld, dat oma, na hem voorloopig te hebben verbonden, Hendrik met hem naar den veearts in Amster dam had gestuurd. Niet, dat de Majoor er zoo bekaaid was af gekomen. Hij was overwinnaar gebleven, want de vijand had meer verliezen geleden dan hij. Maar ja, heelemaal zonder zonde was de Ma joor, helaas, niet geweest. Hij had een vogel te pakken gekregen en toen hij dien wilde De Sinterklaasavond werd heerlijk. Wonder boven wc-nder bleek het avondtuur Carla geen kwaad te hebben gedaan. Misschie'n hadden oma en Dora wel 'n klein beetje over dreven met warme droge kleeren en heete melk en warme kruiken en zoo, maar nu was er ook zelfs geen verkoudheidje overgebleven en was ze zoo frisch en vroolijk als maar kon. En zij en Hans dankten oma wel honderd keer voor al 't mooie, dat er uit verschillende pakjes te voorschijn kwam. Ook van vader was er een overheerlijk groot pak gekomen. De Majoor werkte zóó grappig met snuit en pooten om zijn pakjes open te krijgen, hij likkebaardde zoo heerlijk van z'n leverworst en zoo triomfantelijk droeg hij de versche kluif naar z'n mand, dat zelfs oma zeggen moest, toch blij te wezen, dat de Majoor nu ook van de partij was. Tot slot van den avond was er nog een plechtigheid. Je moet weten, dat Hans, tus schen allerlei rommel op zolder, eens 'n bron zen kruisje had gevonden, dat hij 't Kruis van Verdienste noemde. En dat Kruis van Verdienste kregen de Majoor of Peter, de groote witte kat, beurtelings aan hun hals band bevestigd, wanneer ze de een of andere heldendaad verricht hadden. De Majoor had het eereteeken de laatste maal gehad, toen hij een landlooper, die op 'n avond blijkbaar met minder goede bedoe lingen den tuin was ingeslopen, net zoolang bij een van z'n broekspijpen had vastgehou- den, tot Hendrik was komen opdagen. Maar spelen of boven op den grooten zolder, waar I na een P°°sje Rad hij het Kruis van Ver allerlei heerlijkheden stonden: speelgoed nog I dienste weer moeten afstaan aan Peter, die uit den tijd toen hun vader speelde met zijn j ir* den kelder, een reusachtig groote rat ge- broers en zusje, oude meubelen en allerlei won- i vangen had. derlijk huisgerei, kisten vol oude kleeren en i Na het gevecht met den grooten vreem- zoo meer. Maar zij had den kinderen dadelijk den hond, hadden de kinderen het eeretee- aangewend, dat ze stipt op tijd aan tafel moes- kel1 weer aan den Majoor wiUen geven, maar ten verschijnen. j oma had een te vredeiievenden aard om aan Toen Hans en Clara nu, op dien Woensdag- dit besluit haar goedkeuring te kunnen hech- middag op den vastgestelden tijd voor het ten- avondeten niet te voorschijn kwamen, was Geen kwestie van, had ze gezegd, vech- hun grootmoeder eerst erg boos. Na een half I tersbazen hoeven niet aangemoedigd te wor- bij hem als den vijf den December stond aangegeven, als een bis schop uitgedost naar het stationnetje stapte. Het stond hem goed, die lange purperen mantel met goud en zilver bestikt, die golvende witte baard en ook zijn houding was waardig. In één woord St. Nicolaas kon over zulk een plaatsvervanger tevreden zijn. De chef van het dorpsstationetje zette groote oogen op. U bent er vroeg bij! zei hij. Ja zeker, antwoordde mijnheer De Deu ruith. denkende dat de chef vroeg op den dag MAX. (Historisch) jaar. Maar de stationchef had er feitelijk niets mee te maken en zonder verder iets te vragen had hij hem, toen de trein was binnengerold een coupé aangewezen en toen dat portier was dichtgeklapt stoomde de trein verder naar de stad. Hoe zooiets mogelijk kon zijn, begreep me- --o -r-o vrouw Huijzing niet, maar 't was gebeurd. In bedoelde, terwijl deze meende vroeg in het de St. Nicolaasdrukte was zij haar mooien bont verloren. Zeker in de tram laten liggen in haar bezorgdheid voor de pakjes. 't Was wel jammer, want het was een kost baar stuk, vooral omdat het Oma's laatste ge schenk was. Wie had verleden jaar durven denken, dat die beide oudjes hun laatste St. Nicolaasfeest te midden van hun kinderen en kleinkinderen zouden vieren. Als altijd hadden zij de reis .van Arnhem aangedurfd om de Decembermaand met haar gezellige feestdagen bij hun kinderen üoor te brengen. Vroeger hadden zij hun huis geopend om het vroolijke troepje te herbergen, maar nu was het te klein geworden om de steeds grooter wordende kinderschaar te bevatten. Daarom waren de rollen verwisseld en brachten zij de gezellige dagen in Rotterdam door. En altijd wisten de oudjes een verrassing te bereiden. Zoo ook de laatste maal met den kostbaren bont. Maar neen, het was niet voor dien bont, dat het mevrouw Huizing speet. Dat was wel te overkomen. Wel hadden de geplaatste advertenties in de dagbladen, waarin ruime belooning werd toege zegd voor terugbezorging, geen resultaat gele verd, maar ach, dat was het ergste niet. Ditmaal zou het een feest worden zonder Opa en Oma, want beiden waren er niet meer. Zou het dan wei Jt kunnen zijn? Zonder die gezellig pratende Opa en vrien delijke Oma. Hoe zaten beiden een vorig keer te genieten van de gezellige feestvreugde en deelden zij zelf daarin. Och, de kleintjes zouden hen niet meer mis- j sen, vervuld als die waren van heerlijke din gen. I Ge hebt allemaal wel eens van een telepaath gehoord. Ge hebt misschien zelfs het genoegen gehad eens een voorstelling van zoo'n pheno- meen bij te wonen. Er zijn van die menschen, die hun proeven in een zaal doen, anderen, die op straat in een auto of geblindoekt de wonderlijkste dingen doen. Om wat cachet aan zoo'n voorstelling te ge ven gaan ze meestal verkleed in een of ander Oostersch gewaad. Precies op den dag. waarin het verhaal speelt, zóu zoo'n telepaath in de stad optreden. Zijn opdracht was zeer gecompliceerd, aangezien deze zich uitstrekte tusschen twee steden. De opdracht was deze dat de telepaath van de eene stad naar de andere moest reizen per trein. Hier zou het comité klaar staan om hem te ontvangen en hem dan verder te begeleiden naar de plaats waar hij meende te moeten zijn. Hij zou n.l. naar de groote zaal in het cen trum der stad moeten gaan. Hier zou hij naar den voorzitter moeten toe loopen, dezen een hand geven en vragen of 't zoo goed was. Het voorzegde comité stond aan het station op den telepaath te wachten. ALS DE GOEDE SINT DAT EENS BRENGEN KON Na een poosje hield de oude dame het zelf ook niet meer uit in huis. Ze sloeg haastig een mantel om en bond zich een sjaal om het hoofd. Ik ga zelf ook zoeken, zei ze bevend tegen Dora, maar Dora wilde haar niet al leen laten gaan. En net maakten ze de voor deur open, toen kwam er een donkere mas sa op hen kwam aanstormen. Het is de Majoor! riep mevrouw Ol denhove verbaasd. Maar hoe komt die hier? Ik begrijp er geen steek van! Als u 't mij vraagt, zei Dora, 't zou me niets verwonderen, als de kinderen hem ge haald hebben. Ze konden niet hebben, dat hij er op Sinterklaasavond niet bij zou wezen. Mevrouw Oldenhove keek naar den hond, die haar met smeekende oogen aanzag. Wat heb je toch, Majoor, wat wou je zeggen? De Majoor blafte, liep een eindje den tuin In, kwam weer terug rennen en liep weer naar buiten. Hij weet waar de kinderen zijn! zei de cude vrouw opgewonden. Ja Majoor, ik ga met je mee. Hij is braaf, braaf; de vrouw gaat met je mee. Luid blafend liep de Majoor den weg op, telkens weer terugspringend naar zijn meeste res, die hem, gesteund door Dora, zoo vlug als ze kon, volgde. Ja, nou begrijp ik 't, steunde ze, hij gend van 't harde loopen. Ze zijn stilletjes naar Amsterdam gegaan om den Majoor te halen, zulke ondeugende rekels. Ze gaan da delijk voor straf naar bed maar eerst moe ten ze heete melk hebben en warm eten natuurlijk en, zeg Dora, misschien kun je nog gauw wat poffertjes bakken, daar zijn ze zoo dol op! Hans en Carlazaten naast elkaar, onder de opgestoken parapluie, die Hans uit voor zichtigheid had meegenomen, tegen 'n duin top aan, toen hun grootmoeder met Dora, door den Majoor geleid, daar aankwamen. We waren zóó moe, we moesten even rusten, zei Hans geeuwend. Maar we hebben niet geslapen, we hebben elkaar in de ar men geknepen om wakker te blijven. O, daar is de Majoor, zei Carlo, nu ook overeind komend. Stoute jongen, die is er vandoor gegaan en heeft ons hier alleen ge laten! Stoute jongen? zei oma op verontwaar digden toon. Als hij ons niet was komen ha len, waren jullie hier vannacht misskien dood gevroren. Tegelijk zag Dora haar man met de lan taarn, en ze riepen hem toe, dat de kinde ren terecht waren. Hendrik kwam op 'n holletje aanzetten en in z'n blijdschap nam hij de kleine Carla in z'n armen en op 'n drafje liep hij met haar op „Denneheuvel" af. Hans gaf oma een arm en rouwmoedig vroeg hij haar om vergiffe nis, want hij was immers de schuld van al len angst, die zijn grootmoeder en ook Dora en Hendrik hadden moeten doorstaan. En o, als Carla nu maar niet ziek werd! Dora holde vooruit om melk te warmen en om beslag te maken voor de poffertjes en de Majoor sprong, vroolijk blaffend, tusschen de groepjes heen en weer. den! Toen de kinderen betoogden, dat die vreem de hond immers de aanvaller was geweest en dat de Majoor zich toen wel had moeten verdedigen en dat hij zich goed verdedigd had, liet ze zich in zooverre vermurwen, dat de Majoor het Kruis van Verdienste even aan z'n halsband mocht hebben, tot het tijd voor hem was om met Hendrik mee te gaan naar Amsterdam. Peter had net gedaan, of 't hem niet sche len kon, toen het eereteeken van hem werd afgenomen, maar toen hij 't even later weer terugkreeg, zette hij 'n verwaand hoogen rug op en hij ging in z'n mand liggen spinnen van plezier, zonder zich om den armen bloe denden Majoor te bekommeren. Maar nu, op dezen Sinterklaaravond, nu werd het Kruis van Verdienste hem voor goed ontnomen. Hans maakte het zorgvuldig vast aan den halsband van den Majoor en hij hield er een kleine toespraak bij, waar in hij zei, dat, met algemeene stemmen be sloten was hem het Kruis van Verdienste verleenen. Voor levenslang. Want al ving Pe ter in de toekomst ook nog véél grootere rat ten dan hij al gevangen had, dan zou dit toch nog lang niet zóó iets prachtigs zijn, als wat de Majoor den vorigen avond had gedaan. De Majoor zat heel stil gedurende de plech tigheid en toen de toespraak uit was, stak hij Hans z'n grooten rechterpoot toe. Kijk, hoe keurig! Nou bedankt hij voor de eer! zei Carla verrukt. En om de beurt lieten ze zich toen door den Majoor 'n poot geven. Op een bles met witte voetjes Rijdt Sint Nicolaas weer zoetjes, Heel de wereld op en neer. En een knecht, met volle manden Gaat met hem naar alle landen, Volgt hem ook naar Spanje weer. Als straks de avond is gevallen En de kleine snuiters, allen Liggen in de zoete rust, Komt de goede vriend der kinderen. Zonder ze in den slaap te hinderen, Brengen wat hun mondje lust. En dan 's morgens gaan ze zoeken, In de kast in alle hoeken, Of St. Nicolaas hen bedacht. Mesjes, scharen, knikkers, tollen. Popjes, bikkels, ratels, bollen. Heeft die goede man gebracht! Hier een nieuw soldatenpakje, Daar een kooi en etensbakje En fonteintje bovendien! Ginds een wieg en poppenwagen Meer dan men had durven vragen Is er dan al om te zien. Doch alleen voor brave kleintjes Brengt Sint Nicolaas presentjes Stoute! geeft hij maar een roe. Kinderen, die hun ouders eeren En in school heel vlijtig leeren. Geeft hij nog wat anders to*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5