enting
yer
u
DE SINTERKLAASAVOND VAN
EEN HOND.
EEN VROEGE SINTER
KLAAS.
«v ;*v A
'SJK i> 1 v /vV
DE NIEUWE „OMA".
HOEZEE VOOR SINTER
KLAAS.
ZIE GINDS KOMT DE STOOMBOOT....
Het mag als algemeen bekend worden
verondersteld, dat meer dan een het aange- -
durfd heeft zich in Sinterklaas te verkleeden, ^nS va'" wa eve en zo.u'
Er rolde een trein binnen en ieder was be
nieuwd of hij daarin zou zitten.
En inderdaad uit een coupé stapte een Oos-
tersch uitgedost persoon, die plechtig over het
perron stapte en rondkeek.
De heeren dachten dat hij naar hen zocht en
stapten op hem aan. Ieder zweeg in afwach-
die heilige man die in den nacht van 5 op 6 I
Allemaal nieuwe gezichten, zei de nieuw
December over daken en wolken rijdt, van stad aangekomene^De heeren vonden dit niet_ zoo
tot stad, van land tot land, met een onuit-
puttelijken voorraad van wat een menschen-
of kinderhart maar verlangen kan.
Als deze heilige man het te druk krijgt om
al zijn klanten te bedienen, kan 't wel eens
noodig zijn, dat zich iemand als Sinterklaas
verkleedt. St. Nicolaas neemt dat volstrekt
niet kwalijk. Zooals alle heiligen begrijpt hij
gek en gingen hem voor naar den uitgang.
Daar stond een open auto. De Oosterling ging
er heen en wilde instappen.
Wilt u binnen zitten of op de treeplank
blijven staan?, vroeg een der heeren.
Wat zegt u? zei de Oosterling, eenigszins
verontwaardigd „op de treeplank blijven staan?
Natuurlijk binnen zitten, wat denkt u wel?"
Wel wist Ali nog te vertellen hoe zij verle
den jaar met moeder was meegeweest om
voor Oma die blauwe sjaal te koopen. En
Jopie wist nog precies dat hij voor 't eerst
Opa's nieuwe pijp mocht helpen stoppen.
Maar hen missen, neen, dat zouden zij niet
meer. Alleen Grietje wist het, dat het nu
voor 't eerst feest zou zijn zonder Opa en
Oma. Dus toch feest!
Welnu, mevrouw Huijzing zou het voor hen
gezellig maken zooveel zij kon, en mijnheer
wilde niet voor haar onderdoen.
't Stormde geweldig daarbuiten, en de regen
kletterde tegen de ramen.
Maar binnen was 't gezellig. De anijsmelk
geurde reeds en er heerschte een gezellige
spanning.
Daar klonken voetstappen onder 't raam, en
hem.
Zoo hadt ge mijnheer De Deuruith, die stil
letjes zijn laatste levensjaren sleet op een aar
dig villatje buiten de stad.
Hij had maar weinig vreugde meer in zijn
even. Zijn eenige genoegens waren de gera
niums en de viooltjes van zijn tuin, de wolken,
de zon eneens in 't jaar het Sinterklaas
feest.
Met dien heiligen man had mijnheer De
Oma had een brief gekregen van den veearts
in Amsterdam, en terwijl ze hem las, keken
de kinderen haar in spanning aan.
Zoo, zei Oma toen, onze Majoor is ge
lukkig weer genezen. N.a Sinterklaas zal ik
hem dadelijk weer terug laten halen.
Na Sinterklaas? riep Hans in diepe te
leurstelling. En Carla voegde er dadelijk bij:
Maar Oma, na Sinterklaas pas? Dan zou
die arme Majoor Sinterklaasavond tusschen
vreemde menschen moeten vieren!
Oma glimlachte.
Daar zal hij wel niet veel weet van heb
ben, denk ik.
Hè, Oma, hoe kan u 't zeggen. Hij hoort
er toch ook bij en krijgt toch ook z'n pakje
z'n pakje met leverworst en 't pakje met de
versche kluif!
Dan zal hij die pakjes nou 'n paar dagen
later krijgen, zei Oma onvermurwbaar.
Kan Hendrik vanmiddag niet even heen en
weer gaan naar Amsterdam om hem te halen
Oma? smeekte Hans.
Geen denken aan, jongen, 't gaat heusch
niet. Daar zou de heele middag mee heengaan
en zoo lang kan ik Hendrik onmogelijk missen.
Er is nog zóó veel te doen!
Ja, dat wisten de kinderen: Oma had een
hoop familieleden en kennissen en bescherme
lingen, die ze pakjes stuurde met Sinterklaas.
Daar moest Hendrik de huisknecht en tuin
baas van „Dennenheuvel" mee helpen. En Dora,
zijn vrouw, was druk bezig in de keuken, waar
vandaan, al hield ze de deur ook goed gesloten,
allerlei heerlijke geuren het huis doorstroom-
t 4. j Net zooals u verkiest. Gaat u zitten mijn-
dat. Integendeel hij vindt dat soms hee Nou die Oosterling was ook niet van de hielden voor de deur stil. Een geweldige ruk
prettig. Want de eer, die den rempla^ant wordt vrien(}elijksten. aan de bel1 De kmder^n sprongen verschrikt
gebracht, die eer geldt tenslotte toch alleen Hij g-ng ziUen en de heeren namen bij hem j 0p, maar vader stapte rustig naar de deur, en
plaats, maar de auto bleef steeds staan. j kwam aansjouwen met een reusachtige mand. den> druk was het wel in huis. Maar dat die
Er waren natuurlijk heel wat menschen blij- Hat gaf een drukte en een vreugde bij het arme Majoor, nu hij toch weer beter was, nog
ven kijken en de heeren en de chauffeur von- uitpakken. En telkens blijde kreten van ver
den dat wel een beetje vervelend. rassing bij al dat moois. 'tWerd feest, heer-
De chauffeur draaide zich om en vroeg on- j lijk feest,
geduldig „Waar heen?" j Weer werd er gebeld, maar nu heel zacht.
Naar de groote zaal natuurlijk, in het een- j Nog meer?
trum der stad! zei de Oosterling. Vader bleef heel lang in 't portaal en er
De heeren stonden verbaasd. Onze telepaath klonk een zachte vrouwenstem.
alleen moest blijven bij vreemde menschen,
was toch wel heel erg!
Oma, magbegon Hans, maar hij hield
opeens z'n mond en met de handen stijf in z'n
zakken ging hij bij 't venster staan.
Oma, die hem niet eens scheen te hebben
gehoord, was de kamer al uit, en nauwelijks
Mijnheer De Deuruith had een grooten
scheurkalender. Hij had 's middags de meid
tegen den groentenboer hooren zeggen dat 't
de laatste van de maand was. Op zijn kalender
zag hij dat hij twee dagen achter was en wil
de juist twee briefjes afscheuren toen de meid
binnenkwam hollen met het vreeselijke nieuws,
dat er een rat in de achterkeuken was. Hij
was toen met z'n wandelstok naar de achter
keuken geloopen en had daar onder en achtex
alle kasten gezocht, maar natuurlijk niets ge
vonden. Hoe 't ook zij in zijn zenuwachtig
heid had hij niet gemerkt dat hij inplaats van
twee, drie briefjes van den kalender had af
gescheurd. Toen hij den volgenden morgen zijn
kalender weer van een briefje lichter maakte,
en zag dat het al 2 December was, moest hij
er even aan denken dat de tijd toch snel voor
bij vliegt, maar op zijn leeftijd was hij met
deze gedachte zóó vertrouwd geraakt, dat hij
er niet lang mee bezig bleef.
Waar hij wel aan dacht was, dat het lang
zamerhand tijd werd zijn Sinterklaasspullen
bij elkaar te scharrelen. Hij klom naar den zol
der en haalde uit de ouderwetsche kleerkast,
die op den bodem bezaaid lag met witte naftha-
line bolletjes, den langen zijden mantel, de
omhaal of aarzeling zijn
De proef was buitengewoon
Er stonden veel menschen op straat en de
Oosterling gaf blijk toch niet zoo onvriendelijk
te zijn als hij in het begin had doen vermoe- I
Deuruith, die eigenlijk nog een beetje Spaansch hoefde niet eens den weg straat voor straat
edelbloed in zijn blauwe aderen had stroomen, aan te ""'j J
een soort contract gemaakt, dat hij ieder jaar
een Sinterkiaascostuum mocht aantrekken en
ook een gedeelte van zijn besognes mocht over
nemen.
Reeds vele jaren had hij zich van deze taak
onberispelijk gekweten, bij verscheiden veree-
nigingen in de stad, voornamelijk liefdadig
heids- en armenzorgvereenigingen.
Met veel eer en praal werd hij dan ieder jaar
door een aantal commissie-heeren, met
jaquet aan en hoogen hoed op, aan het station
afgehaald en na een ritje door de stad, reed
men dan door een groote zaal, midden in de
stad.
Dit alles gebeurde haast machinaal. Hierover
hoefde niet te worden gecorrespondeerd of
vergaderd. Als de tijd daar was, ging mijn
heer De Deuruith den middag van 5 Decem
ber als Sint»-klaas verkleed, naar het dorpssta
tionnetje bij hem in de buurt. Dan werd door
de chef van het stationtje een coupé gereser
veerd en als de trein dan het station van da
stad binnenliep, stonden daar als vanzelf de
heeren in jacquet, met hoogen hoed.
Daar werd de deur geopend en trad na va- z;j de deur achter zich dicht getrokken,
geven, neen hij wees pardoes, zonder j tier een oud vrouwtje binnen, druipend van 0f Clara stond naast haar broertje,
of aarzeling zijn doel. 'tWas prachtig, den regen, met een vormeloos pakje onder den Heb je een plannetje, Hans? fluisterde zij.
arm.
Allen keken verwonderd en de kinderen
zwegen verleg en.
Ja moeder, dat is nu een verrassing voor
IC ciJ-o Aüj aa* aan-.\j ucgui fiau uucii vtiuiuc- i
den. Hij groette de menschen vriendelijk toe u alleen, zei vader, en zette het viouw je ic t
roet z'n witgehandschoeide hand en knikte hÜ den haard.
vriendelijk. Hij was werkelijk niet trotsch, zelf j Schuchter zag ze om zich heen, maar de
charmant. vriendelijke zorgen van mevrouw Huijzing
Bij den feestzaal aangekomen, stapten de hee- 1 stelden haar weldra gerust, en na ook haar j kan jou niet mee nemen. Het is veel te koud.
ren uit. De Oosterling lieten zij voorgaan. i deel van de warme anijsmelk te hebben ge- En ik heb ook niet genoeg geld. Ik moet het
Hans knikte.
Ik ga den Majoor vanmiddag halen.
Als we na tafel weggaan, zijn we dan
Voor 't avondeten weer thuis?
Hans keek zijn zusje aan. Zij kon natuurlijk
niet mee. Het was vreeselijk koud en Carla
was niet sterk.
Ik vind 't erg jammer, Carla, maar ik
Regelrecht liep hij naar de zaal, alsof hij al 1 ^d moest ze vertellen wat haar in zulk weer
niprnepn vogtcIp
SS^JSJ(m^JSrSi I ToenK.™ er een !,„g vertaal ven baar n.e, genoeg voor on, allebei. Want ab, we
geld van dien postwissel van oom Ernst er
voor van 't postkantoor halen, zie je en dat is
zitter, die achter een groene tafel op het po- eenzaam en moeidjk leven. Hoe ze haar man
dium zat, deftig tusschen autoriteiten en ge- reeds lang had moeten missen, en ook haar
noodigden.
Alweer nieuwe gezichten, sprak de Ooster
jongetje, dat toen net zoo oud was als Jopie
nu.
Maar plotseling hield ze op. Ze was toch
j niet gekomen om hier van haar droef leven
te vertellen en haar nood te klagen.
Toen begon ze gauw het pakje open te ma
ken en daar kwamde verloren bont.
Ze had hem gevonden toen ze met de tram
van haar werkhuis terugkwam, en natuurlijk
niet geweten van wie hij was. Totdat ze in
ling, terwijl hij zijn hand uitstak.
Men kon een speld hooren vallen in de zaal.
Nog een paar woorden en de opdracht was ver
vuld.
Ben ilc zoo goed? vroeg de Oosterling.
De stilte werd pijnlijk. De voorzitter zweeg,
nam de hand van den Oosterling en knikte
hem aanmoedigend toe.
Ik vraag of 't zoo goed is? herhaalde I één van haar werkhuizen bij een vriendin van
de Oosterling en tegelijk ging er een gejuich
op in de zaal dat de lucht ervan dreunde. Op
hetzelfde moment stapten verscheiden heeren
met bloc-notes in hun handen naar hem toe,
die van alles moesten weten. De voorzitter
mevrouw gehoord had dat zij een bont ver
loren had. Dat zou dezen wel kunnen zijn. En
zoo was het.
Neen, een belooning wilde zij niet hebben.,
alleen maar.vroeg ze, terwijl ze haar be-
ruggaan, moet ik voor den Majoor ook 'n kaar
tje nemen.
Ik heb van oom Ernst immers ook vijf
gaan oppeuzelen, kwam die andere hond het
hek overspringen. Nou hoef je niet te denken,
dat hij dat deed om het arme vogeltje te red
den. Heelemaal niet, hoor. Hij wilde zelf den
vogel hebben en daarom maakte hij zoo'n
misbaar. Hij was jaloersch op den hond Ma
joor! Maar de Majoor liet zich zoo maar niet
aanvallen; die wist zich te verdedigen. En hoe!
De twee kinderen zaten rustig in den trein,
'n Paar jaar geleden, toen hun moeder ge
storven was, waren ze wel alleen uit Indië
gekomen, waar hun vader officier was, en dus
beteekende zoo'n reisje voor hen 'n peul
schilletje.
Weet je, waar de veearts woont? vroeg
Carla opeens.
Natuurlijk. Ik heb zijn adres in m'n zak.
't Is dicht bij 't Centraal-station.
De veearts keek 'n beetje vreemd op, toen
hij de twee kinderen zag, die den Majoor
kwamen halen.
Maar je zult dien grooten hond niet aan
den ketting kunnen houden in de drukte,
zei hij.
Aan den ketting? herhaalde Hans, we zul
len den Majoor heusch niet beleedigen door
hem aan 'n ketting te houden! Die büjft toch
wel bij ons!
De veearts moest even lachen en toen hij
den Majoor gehaald had en de uitbundige
vreugde zag van den hond bij het weerzien
van de kinderen, was hij wat gerustgesteld. Eri
toen hij Hans hoorde zeggen:
Wij zijn je maar even komen halen, Ma
joor, want oma kon Hendrik vandaag niet
missen, toen dacht hij dat alles in orde was.
Maar later zei hij toch tegen z'n vrouw:
Ik begrijp niet, dat mevrouw Oldenhove
zulke jonge kinderen alleen naar Amsterdam
stuurt!
De kinderen kwamen gelukkig bijtijds met
den Majoor aan het Centraal-station. En net
toen ze in den trein zaten, begon het met
dichte, groote wolken te sneeuwen.
Gelukkig dat we binnen zijn met den
Majooiriep Clara. Mag hij in 't hoekje zit
ten, Hans? Hij vindt 't zoo leuk om naar bui
ten te kijken!
Hans keek bezorgd naar z'n zusje. Als 't voor
haar maar niet te koud was straks. Als de
sneeuw maar ophield, eer ze moesten uitstap
pen. Zoolang ze veilig hier binnen zaten, wa
ren die vlokken nog wel leuk om naar te kij
ken. De Majoor hapte er nu en dan naar,
maar telkens keek hij weer naar de kinderen
om hen te zeggen, hoe blij hij was, dat ze weel
bij hem waren.
De sneeuw viel in steeds dichtere wolken
en langzamerhand werd het donker buiten en
er stak een hevige wind op.
Op „Denneheuvel" hadden ze eerst heele
maal niet gemerkt, dat de kinderen weg wa
ren. Mevrouw Oldenhove gaf haar kleinkinde
V: A -\N'A?T.V:
"PtMS-
GOftPfBRrrt
ZIE, DE MAAN SCHIJNT DOOR DE.
BOOMEN
trad naar voren en feliciteerde den Oosterling. vende hand op Jopie's krullebol legde, of ze
Maar de Oosterling vond alles zoo vreemd en nog eens terug mocht komenen of ze dan
het gejuich van zooeven had hem onthutst. I hun Oma mocht zijn.... Dat mocht wel, en
Wié bent u feitelijk? Waar zijn de kin- j Grietje fluisterde haar moeder in,Nu is
deren? Wat gebeurt hier feitelijk toch? Is er toch een Oma op ons feest!"
mijnheer Jansen niet hier, die verleden jaar
ook hier was?
De menschen gingen achteruit. Er ontstond
een herrie. Niemand begreep er nog iets van.
Een heer met een bloc-note vroeg hoe hij
heette en of hij even wilde spellen.
De Deuruith! zei de Oosterling wat kwaad en
ontdaan. t Klonk wat hard. Sommigen hoor
den het, maar wisten niet dat hij dat gezegd
had, meenden dat iemand uit de zaal dit ge
roepen had. Het lawaai groeide aan, hier en
daar schreeuwde men al: de deur uit met hem,
gooi hem de straat op!
Toen zakte de heer van Spaanschen adel van
verbouwereerdheid in elkaar,
paarse toga en den sierlijk gekromden staf. De voorzitter werd aan den telefoon geroe-
Boven op de plank lag de mijter en de baard pen. De politie stond voor de deur.
netjes te zamen in een kartonen doos, in zij- De voorzitter ging naar de telefoon en Ver-
t'Zri H J bram a aUvf-S naar T nam dat men aan het station een dwaas ge-
den ma»tel'. hij naar de kleed man had aangehouden, die een oploop
ninnifn uit i.t™ ,er.,001 t? meid eenige veroorzaakte en het verkeer belemmerde. Of
En 7on ontipiirrip"^ wi Tl.. j I dat misschien de man was die de telepathische
K- il de"tneSte" opdracht moest vervullen? Hij was op 't po-
middag van den da0, die bij hem als den vijf- ütiebureau in veiligheid gebracht.
BANG VOOR DE GEVOLGEN.
Jan en Piet komen uit school en klagen dat
meester hen aan het haar getrokken heeft.
Dat zal niet meer gebeuren zegt vader reso
luut, en hij Iaat het haar op een millimeter
afknippen.
Den volgenden dag vertelt Jan aan zijn broer
tje, dat meester hem aan het oor getrokken
heeft, maar hij laat er vlug op volgen Zeg
er in godsnaam niets van tegen vader, anders
laat hij mijn oor millimeteren.
uur begon ze ongerust te worden en toen er
een uur was voorbijgegaan, zonder dat er van
de kinderen iets te hooren of te zien was,
moest Hendrik er met een lantaarn op uit
gaan, om hen te zoeken.
gulden voor m'n Sinterklaas gekregen. Die ga ren zooveel mogelijk vrijheid om buiten te
ik dan ook halen. -
't Is ook te koud voor je.
Ik doe m'n dikken mantel aan en nog 'n
wollen das om, zei Carla vast besloten. Fijn
zal 't wezen, als we samen met den Majoor
terugkomen, hè Hans?
Hans zei niets meer, want hij wist: als die
kleine Carla eenmaal iets zoo vast in den zin
had, dan kon hij er toch niet- tegen op. En dus
kon hij alleen nog maar opletten, dat ze wer
kelijk haar warmsten mantel aantrok en haar
bontmutsje opzette en 'n dikken wollen das
omsloeg, toen ze er op uit trokken.
Oma was dadelijk na het middagmaal naar
huis gegaan, om te rusten en niemand zag de
beide kinderen vertrekken.
Het was een heel eind naar 't dorp, daar ze
eerst hun pctwissels gingen innen en toen naar
het station liepen. Even waren ze nog bang,
dat de stationschef zich met hen bemoeien zou,
maar die stond juist druk te praten met iemand
en zag niet eens, dat ze den trein instapten.
En daar zaten ze nou, op weg naar den Majoor.
Majoor, een prachtige Belgische herders
hond, „de Majoor" zooals de kinderen hem
noemden, had gevochten met een anderen hond
en hij was daarbij zoo leelijk toegetakeld, dat
oma, na hem voorloopig te hebben verbonden,
Hendrik met hem naar den veearts in Amster
dam had gestuurd.
Niet, dat de Majoor er zoo bekaaid was af
gekomen. Hij was overwinnaar gebleven, want
de vijand had meer verliezen geleden dan hij.
Maar ja, heelemaal zonder zonde was de Ma
joor, helaas, niet geweest. Hij had een vogel
te pakken gekregen en toen hij dien wilde
De Sinterklaasavond werd heerlijk. Wonder
boven wc-nder bleek het avondtuur Carla
geen kwaad te hebben gedaan. Misschie'n
hadden oma en Dora wel 'n klein beetje over
dreven met warme droge kleeren en heete
melk en warme kruiken en zoo, maar nu was
er ook zelfs geen verkoudheidje overgebleven
en was ze zoo frisch en vroolijk als maar kon.
En zij en Hans dankten oma wel honderd
keer voor al 't mooie, dat er uit verschillende
pakjes te voorschijn kwam. Ook van vader
was er een overheerlijk groot pak gekomen.
De Majoor werkte zóó grappig met snuit
en pooten om zijn pakjes open te krijgen, hij
likkebaardde zoo heerlijk van z'n leverworst
en zoo triomfantelijk droeg hij de versche
kluif naar z'n mand, dat zelfs oma zeggen
moest, toch blij te wezen, dat de Majoor nu
ook van de partij was.
Tot slot van den avond was er nog een
plechtigheid. Je moet weten, dat Hans, tus
schen allerlei rommel op zolder, eens 'n bron
zen kruisje had gevonden, dat hij 't Kruis
van Verdienste noemde. En dat Kruis van
Verdienste kregen de Majoor of Peter, de
groote witte kat, beurtelings aan hun hals
band bevestigd, wanneer ze de een of andere
heldendaad verricht hadden.
De Majoor had het eereteeken de laatste
maal gehad, toen hij een landlooper, die op
'n avond blijkbaar met minder goede bedoe
lingen den tuin was ingeslopen, net zoolang
bij een van z'n broekspijpen had vastgehou-
den, tot Hendrik was komen opdagen. Maar
spelen of boven op den grooten zolder, waar I na een P°°sje Rad hij het Kruis van Ver
allerlei heerlijkheden stonden: speelgoed nog I dienste weer moeten afstaan aan Peter, die
uit den tijd toen hun vader speelde met zijn j ir* den kelder, een reusachtig groote rat ge-
broers en zusje, oude meubelen en allerlei won- i vangen had.
derlijk huisgerei, kisten vol oude kleeren en i Na het gevecht met den grooten vreem-
zoo meer. Maar zij had den kinderen dadelijk den hond, hadden de kinderen het eeretee-
aangewend, dat ze stipt op tijd aan tafel moes- kel1 weer aan den Majoor wiUen geven, maar
ten verschijnen. j oma had een te vredeiievenden aard om aan
Toen Hans en Clara nu, op dien Woensdag- dit besluit haar goedkeuring te kunnen hech-
middag op den vastgestelden tijd voor het ten-
avondeten niet te voorschijn kwamen, was Geen kwestie van, had ze gezegd, vech-
hun grootmoeder eerst erg boos. Na een half I tersbazen hoeven niet aangemoedigd te wor-
bij hem als den vijf
den December stond aangegeven, als een bis
schop uitgedost naar het stationnetje stapte.
Het stond hem goed, die lange purperen
mantel met goud en zilver bestikt, die golvende
witte baard en ook zijn houding was waardig.
In één woord St. Nicolaas kon over zulk een
plaatsvervanger tevreden zijn.
De chef van het dorpsstationetje zette groote
oogen op.
U bent er vroeg bij! zei hij.
Ja zeker, antwoordde mijnheer De Deu
ruith. denkende dat de chef vroeg op den dag
MAX.
(Historisch)
jaar.
Maar de stationchef had er feitelijk niets
mee te maken en zonder verder iets te vragen
had hij hem, toen de trein was binnengerold
een coupé aangewezen en toen dat portier was
dichtgeklapt stoomde de trein verder naar de
stad.
Hoe zooiets mogelijk kon zijn, begreep me-
--o -r-o vrouw Huijzing niet, maar 't was gebeurd. In
bedoelde, terwijl deze meende vroeg in het de St. Nicolaasdrukte was zij haar mooien bont
verloren. Zeker in de tram laten liggen in haar
bezorgdheid voor de pakjes.
't Was wel jammer, want het was een kost
baar stuk, vooral omdat het Oma's laatste ge
schenk was.
Wie had verleden jaar durven denken, dat
die beide oudjes hun laatste St. Nicolaasfeest
te midden van hun kinderen en kleinkinderen
zouden vieren. Als altijd hadden zij de reis .van
Arnhem aangedurfd om de Decembermaand
met haar gezellige feestdagen bij hun kinderen
üoor te brengen.
Vroeger hadden zij hun huis geopend om het
vroolijke troepje te herbergen, maar nu was
het te klein geworden om de steeds grooter
wordende kinderschaar te bevatten. Daarom
waren de rollen verwisseld en brachten zij de
gezellige dagen in Rotterdam door. En altijd
wisten de oudjes een verrassing te bereiden.
Zoo ook de laatste maal met den kostbaren
bont. Maar neen, het was niet voor dien bont,
dat het mevrouw Huizing speet. Dat was wel
te overkomen.
Wel hadden de geplaatste advertenties in de
dagbladen, waarin ruime belooning werd toege
zegd voor terugbezorging, geen resultaat gele
verd, maar ach, dat was het ergste niet.
Ditmaal zou het een feest worden zonder
Opa en Oma, want beiden waren er niet meer.
Zou het dan wei Jt kunnen zijn?
Zonder die gezellig pratende Opa en vrien
delijke Oma. Hoe zaten beiden een vorig keer
te genieten van de gezellige feestvreugde en
deelden zij zelf daarin.
Och, de kleintjes zouden hen niet meer mis- j
sen, vervuld als die waren van heerlijke din
gen. I
Ge hebt allemaal wel eens van een telepaath
gehoord. Ge hebt misschien zelfs het genoegen
gehad eens een voorstelling van zoo'n pheno-
meen bij te wonen. Er zijn van die menschen,
die hun proeven in een zaal doen, anderen,
die op straat in een auto of geblindoekt de
wonderlijkste dingen doen.
Om wat cachet aan zoo'n voorstelling te ge
ven gaan ze meestal verkleed in een of ander
Oostersch gewaad.
Precies op den dag. waarin het verhaal speelt,
zóu zoo'n telepaath in de stad optreden. Zijn
opdracht was zeer gecompliceerd, aangezien
deze zich uitstrekte tusschen twee steden.
De opdracht was deze dat de telepaath van
de eene stad naar de andere moest reizen per
trein. Hier zou het comité klaar staan om hem
te ontvangen en hem dan verder te begeleiden
naar de plaats waar hij meende te moeten zijn.
Hij zou n.l. naar de groote zaal in het cen
trum der stad moeten gaan. Hier zou hij naar
den voorzitter moeten toe loopen, dezen een
hand geven en vragen of 't zoo goed was.
Het voorzegde comité stond aan het station
op den telepaath te wachten.
ALS DE GOEDE SINT DAT EENS BRENGEN KON
Na een poosje hield de oude dame het zelf
ook niet meer uit in huis. Ze sloeg haastig
een mantel om en bond zich een sjaal om het
hoofd.
Ik ga zelf ook zoeken, zei ze bevend
tegen Dora, maar Dora wilde haar niet al
leen laten gaan. En net maakten ze de voor
deur open, toen kwam er een donkere mas
sa op hen kwam aanstormen.
Het is de Majoor! riep mevrouw Ol
denhove verbaasd. Maar hoe komt die hier?
Ik begrijp er geen steek van!
Als u 't mij vraagt, zei Dora, 't zou me
niets verwonderen, als de kinderen hem ge
haald hebben. Ze konden niet hebben, dat hij
er op Sinterklaasavond niet bij zou wezen.
Mevrouw Oldenhove keek naar den hond,
die haar met smeekende oogen aanzag.
Wat heb je toch, Majoor, wat wou je
zeggen?
De Majoor blafte, liep een eindje den tuin
In, kwam weer terug rennen en liep weer
naar buiten.
Hij weet waar de kinderen zijn! zei de
cude vrouw opgewonden. Ja Majoor, ik ga
met je mee. Hij is braaf, braaf; de vrouw
gaat met je mee.
Luid blafend liep de Majoor den weg op,
telkens weer terugspringend naar zijn meeste
res, die hem, gesteund door Dora, zoo vlug
als ze kon, volgde.
Ja, nou begrijp ik 't, steunde ze, hij
gend van 't harde loopen. Ze zijn stilletjes
naar Amsterdam gegaan om den Majoor te
halen, zulke ondeugende rekels. Ze gaan da
delijk voor straf naar bed maar eerst moe
ten ze heete melk hebben en warm eten
natuurlijk en, zeg Dora, misschien kun je
nog gauw wat poffertjes bakken, daar zijn
ze zoo dol op!
Hans en Carlazaten naast elkaar, onder
de opgestoken parapluie, die Hans uit voor
zichtigheid had meegenomen, tegen 'n duin
top aan, toen hun grootmoeder met Dora,
door den Majoor geleid, daar aankwamen.
We waren zóó moe, we moesten even
rusten, zei Hans geeuwend. Maar we hebben
niet geslapen, we hebben elkaar in de ar
men geknepen om wakker te blijven.
O, daar is de Majoor, zei Carlo, nu ook
overeind komend. Stoute jongen, die is er
vandoor gegaan en heeft ons hier alleen ge
laten!
Stoute jongen? zei oma op verontwaar
digden toon. Als hij ons niet was komen ha
len, waren jullie hier vannacht misskien
dood gevroren.
Tegelijk zag Dora haar man met de lan
taarn, en ze riepen hem toe, dat de kinde
ren terecht waren.
Hendrik kwam op 'n holletje aanzetten en
in z'n blijdschap nam hij de kleine Carla in
z'n armen en op 'n drafje liep hij met haar
op „Denneheuvel" af. Hans gaf oma een arm
en rouwmoedig vroeg hij haar om vergiffe
nis, want hij was immers de schuld van al
len angst, die zijn grootmoeder en ook Dora
en Hendrik hadden moeten doorstaan. En o,
als Carla nu maar niet ziek werd!
Dora holde vooruit om melk te warmen en
om beslag te maken voor de poffertjes en de
Majoor sprong, vroolijk blaffend, tusschen
de groepjes heen en weer.
den!
Toen de kinderen betoogden, dat die vreem
de hond immers de aanvaller was geweest
en dat de Majoor zich toen wel had moeten
verdedigen en dat hij zich goed verdedigd
had, liet ze zich in zooverre vermurwen,
dat de Majoor het Kruis van Verdienste
even aan z'n halsband mocht hebben, tot het
tijd voor hem was om met Hendrik mee te
gaan naar Amsterdam.
Peter had net gedaan, of 't hem niet sche
len kon, toen het eereteeken van hem werd
afgenomen, maar toen hij 't even later weer
terugkreeg, zette hij 'n verwaand hoogen rug
op en hij ging in z'n mand liggen spinnen
van plezier, zonder zich om den armen bloe
denden Majoor te bekommeren.
Maar nu, op dezen Sinterklaaravond, nu
werd het Kruis van Verdienste hem voor
goed ontnomen. Hans maakte het zorgvuldig
vast aan den halsband van den Majoor en
hij hield er een kleine toespraak bij, waar
in hij zei, dat, met algemeene stemmen be
sloten was hem het Kruis van Verdienste
verleenen. Voor levenslang. Want al ving Pe
ter in de toekomst ook nog véél grootere rat
ten dan hij al gevangen had, dan zou dit
toch nog lang niet zóó iets prachtigs zijn, als
wat de Majoor den vorigen avond had gedaan.
De Majoor zat heel stil gedurende de plech
tigheid en toen de toespraak uit was, stak
hij Hans z'n grooten rechterpoot toe.
Kijk, hoe keurig! Nou bedankt hij voor
de eer! zei Carla verrukt.
En om de beurt lieten ze zich toen door
den Majoor 'n poot geven.
Op een bles met witte voetjes
Rijdt Sint Nicolaas weer zoetjes,
Heel de wereld op en neer.
En een knecht, met volle manden
Gaat met hem naar alle landen,
Volgt hem ook naar Spanje weer.
Als straks de avond is gevallen
En de kleine snuiters, allen
Liggen in de zoete rust,
Komt de goede vriend der kinderen.
Zonder ze in den slaap te hinderen,
Brengen wat hun mondje lust.
En dan 's morgens gaan ze zoeken,
In de kast in alle hoeken,
Of St. Nicolaas hen bedacht.
Mesjes, scharen, knikkers, tollen.
Popjes, bikkels, ratels, bollen.
Heeft die goede man gebracht!
Hier een nieuw soldatenpakje,
Daar een kooi en etensbakje
En fonteintje bovendien!
Ginds een wieg en poppenwagen
Meer dan men had durven vragen
Is er dan al om te zien.
Doch alleen voor brave kleintjes
Brengt Sint Nicolaas presentjes
Stoute! geeft hij maar een roe.
Kinderen, die hun ouders eeren
En in school heel vlijtig leeren.
Geeft hij nog wat anders to*