fj
1
4 1
SINT NICOLAASNUMMER
VOOR SINTERKLAAS
VEERENDEN.
DE DROOM VAN
PETERTJE.
MIJMERINGEN OVER
SINTERKLAAS.
DE BROER VAN
SINTERKLAAS.
Hans Netto vond in het Alg. Handelsblad
aanleiding tot het opstellen van de volgende
komische handleiding voor St. Nicolaasrijmen.
Het rijm is in een Sinterklaasgedicht als de
poederlaag op een vrouwengelaat. Wanneer
het geheel ontbreekt of verkeerd is aange
bracht wekt dat aanstoot, maar wanneer het
zoo is aangebracht dat het niet de aandacht
van de hoofdzaak afleidt doet het deugd.
Bepaald hinderlijk is bijvoorbeeld het rij
men van: Amsterdam op koffiekan, van grom
men op bonnen of van verrassing op belas
ting.
Daarom is het bepaald aanbevelenswaardig
de uitgangen op het einde van de regels
altijd zoo eenvoudig mogelijk te houden, zoo
dat men een ruime keuze van rijmwoorden
heeft, b.v. op 'eer, 'eeren, 'heid, 'agen enz.
De groote fout van de meeste Sinterklaas
rijmers is, dat ze eerst bedenken wat ze wil
len zeggen, en dat dan in rijmvorm trachten
te gieten. Die methode is volkomen onjuist.
Eerst moet men een eersten zin maken, b.v.:
Wat denkt ge wel dat ik u ga vereeren..?
Hiermede is nog niets gezegd. Men ligt om
zoo te zeggen nog niet aan banden vast. Zelfs
hét cadeau moet nog gekocht worden en juist
de keuze van het cadeau is afhankelijk van
het geschikste rijmwoord op „Vereeren". Vóór
men aan den tweeden regel begint, zet men
zich dus aan het denken: Vereeren- kinder-
kleeren-parfumeeren-heeren.enz. enz.
Men haalt zich de persoon van den te be-
schenkene voor den geest, en gaat, al naar het
uitvalt verder:
of:
Een heele massa net-gedragen
kinderkleeren.
Een fleschje om u uit te
parfumeeren.
of. (wanneer men nog altijd niet weet wat
men geven of zeggen zal)
De keus was moeilijk. Lastig zijn die
heeren
Inmiddels zijt ge nog altijd vrij een slag
om den arm te houden, wanneer ge als der
den zin laat volgen:
Sint Nicolaas zat maandenlang te denken
op wat hij u vandaag zou moeten schenken
Plotseling schiet u iets te binnen: de be
treffende persoon heeft behoefte aan een
das.
Schrijf nu niet dadelijk zooiets op als:
Plotseling bedacht hij wat u noodig
hebt....
..want dan zit u absoluut vast. Hebt is een
ellendig rijmwoord. Wees dus verstandig en
ga eerst na wat op das rijmt.... Dan valt u
vanzelf in was. En voor u het weet staat er
glorieus en correct:
Opeens bedacht hij wat er noodig was.
een das. V
In plaats van de eerste rij stippeltjes moet
natuurlijk nog iets komen.'Die ruimte kunt u
benutten voor een grappige toespelling, bij
voorbeeld:
ia plaats van uw versleten
touwtjes deze das,
of:
ondanks uw grooten voorraad nóg een
das.
Het voornaamste is dat u de das nog niet
gekocht hebt, want ge kunt beter de das kie
zen bij uw gedicht dan het gedicht maken bij
dé das. Wanneer ge bijvoorbeeld een zwarte
das hebt gekocht, bent u, behalve door de voor
waarden van het rijm ook gebonden door de
'hoedanigheden van de das die u beschrijven
wilt.
Als ge de das geeft aan iemand voor wiens
gevoelens u een zwak hebt koop dan een
groene, want groen rijmt op zoen. En als het
iemanf is die een sikje di&agt, dan wijst de
rijmmogelijkheid op strikje u alweer den weg
bij uw keuze.
In het algemeen maakt ge het u dus het
gemakkelijkste, wanneer u nog voor u iets
hebt gekocht aan het rijmen gaat, en vervol
gens, met de gedichten gewapend, de winkels
langs. Aangezien men tegenwoordig overal rui
len kan, hindert het niets of uw cadeau sma
keloos is, ongewenscht is. Hoofdzaak is een
zoo mooi mogelijk vers met zoo weinig mo
gelijk moeite.
Het is een veel voorkomend misverstand
dat een Sinterklaasvers geschreven moet
worden in een absoluut rustige kamer. Dit is
volkomen onjuist. De beste Sinterklaasverzen
zijn geschreven bij het geluid van klokken,
heimachines en het stampen van boerenkool,
of zelfs in den trein op trajecten, waar de
rails slecht liggen.
De meeste Sinterklaasrijmers maken Zich
niet bezorgd over het rhythme. Ze schrijven
ongeveer zooveel op een regel als ze te zeg
gen hebben en dragen er zorg voor dat de
laatste klank zooveel mogelijk rijmt op dien
van den voorafgaanden regel.
Aldus komt men tot verzen van de volgen
de structuur;
O wat kan die Jan lang slapen.
Om half elf 's morgens zit hij nog te gapen.
Om hem daarvan nu eindelijk eens voor
goed te genezen.
Is bij Sint Nicolaas het denkbeeld gerezen
cm hem tot verbetering van zijn leven
een wekker te geven.
De oorzaak van dit hakkelig gedicht ligt
hem in den eersten regel. Die is namelijk te
kort en, aangezien noodzakelijkerwijs de re
gels allemaal even lang moeten zijn, bleek
ST. NICOLAAS heeft zoo juist een welgeslaagde nood
landing uitgevoerd. Zoo goed en zoo kwaad als 't gaat
tracht Zwarte Piet den motor te herstelen. Als 't nu maar
lukt1
Ook de woonschuit wordt met 'n Bisschoppelijk
bezoek vereerd.
het onmogelijke den rijken stroom van ge
dachten, die er op volgde, zoo nauw samen
te vatten. Men maakt het zich gemakkelij
ker door den eersten regel, in eenvoudig
rhythme, wat langer te maken, b.v.:
Wat kan die luie Jan
verschrikkelijk lang slapen....
dan volgt vanzelf:
Men ziet hem op kantoor den heelen morgen
gapen.
En om hem nu daarvan eens deugdelijk te
genezen
is bij Sint Nicolaas het denkbeeld opge
rezen
om hem als laatste kans tot betering van
zijn leven
een mooie wekkerklok op dezen dag te
geven.
Een vergelijking tusschen het eerste en
het tweede gedicht moet absoluut ten gun
ste van het laatste uitvallen. Allereerst typo
grafisch. Men mist de schilderachtige spron
gen van de regels, maar voorts ook door
winst op allerlei gebied. Men vergelijke het
kantoor, dat in het eerste gedicht ontbrak,
voorts de „laatste kans", ter versterking van
het betoog en eindelijk de qualificatie van
de wekkerklok als „mooi".
En dat alles met minder moeite.
Hier is hoofdzaak dat men den eersten
regel niet" maar zoo opschrijft als die u in
valt, maar die beschouwt als het fundamen
teel voorbeeld voor de rest.
Het bovenstaande heeft duidelijk bewezen,
dat het gedicht onafhankelijk moet worden
gemaakt van het te koopen geschenk. Dit be-
teekent een offer van de materie aan den
geest. Dit laatste nu, de eisch van een geestig
gedicht, wordt in deze regelen behandeld.
Alvorens men aan het werk gaat, stelle men
zich de eigenschappen en het uiterlijk van de
te verrassen persoon goed voor, en men no-
teere die op een los velletje papier.
Laat ons aannemen dat daarop komt te
staan:
1. een wrat op den neus.
2. verzot op oude kaas.
3. vergeet altijd zijn parapluie.
4. vierde dit jaar zijn 25-jarig huwelijks
feest.
C-e gaat nu naast de woorden: neus, kaas,
parapluie en huwelijksfeest alle rijmwoorden
opschrijven die u in de gedachten komen,
zooals b.v.
1. neus: heusch.keus.leus.reus enz.
2. kaas: baas.. Maas., geraas.. Sinter
klaashaas enz.
3. parapluie: u.. schuw., légèrementému.
enz.
4. huwelijksfeest: beest.geweest.afschu
welijk geweest.leest.enz.
Vervolgens neemt ge een blauw potlood en
streept alle woorden door die niet toepasse
lijk zijn op den betrokkene. Ge komt dan
lot de volgende opstelling:
1. neus-kleus, 2. kaas-baas. 3. parapluie-lé-
gèrementému, huwelijksfeest geweest.
Het is dan nog maar een peuleschil om tot
het volgende gedicht te komen:
Al hebt ge ook een wratje op uw neus,
Amalia had u lief. Ge waart haar keus.
En, werd zij u dan ook al gauw de baas,
ge troost u met de beste oude kaas.
En bij uw vijf-en-twintig-jarig feest
is het een opgewekte boel geweest-
Ge waart aan 't eind lêgèrement ému,
de Sint schenkt u vandaag een parapluie,
en hoopt dat het u verder goed mag gaan
en u haar niet weer hier of daar laat staan.
Daarna gaat ge een parapluie koopen, en
hebt aldus bereikt dat u een allergeestigst,
toepasselijk, goed rijmend, juist gerhythmeerd
gedicht hebt bij een welkom geschenk.
Hiermee zouden we aan het einde van on
ze handleiding zijn, zoo de vrees ons niet be
kroop dat er nog altijd lezers zijn, die niet
tot een gedicht kunnen komen. En dit ware
te erger waar ons procédé hen dan tevens
voor de onmogelijkheid zou stellen tevens
een geschenk aan te schaffen.
Teneinde nu ook deze categorie te bevre
digen, laten we hier nog een model Sinter
klaasgedicht voor algemeen gebruik volgen,
dat door ieder naar speciale omstandigheden
en behoefte kan worden ingevuld:
Een Sinterklaaspakket.... Wie had dat kun
nen denken?
Wie durft in dezen tijd nog vlassen op
geschenken?
En het is desondanks een feit. Neem fluks
uw schaar
en houd u energiek voor de verrassing klaar.
Wat was uw liefste wensch? Wat was uw
stoutst begeeren?
om uw kennis te completeeren?
w m a a
uw glaswerk te completeeren?
uw bibliotheek te completeeren?
uw garderobe te completeeren?
(bij de stippeltjes het gewenschte in te vul
len de overige regels door te schrappen).
Of hoorden wij misschien u zachtjes dezer
dagen
als grootsten hartewensch een
vragen.
bij de stippeltjes invullen: mooie Yo-Yo, boek
van Ludwig, wandkalender, polshorloge, fra-
mofoonplaat, of iets dergelijks).
Uw wensch is thans vervuld. We zien uw blij
gezicht,
en al ons sloven aan dit Sinterklaasgedicht
is duizendmaal vergoed bij 't aanzien van
uw vreugde.
Beloond zijn ons gezwoeg en tevens uwe
deugden.
Nooit grepen wij de harp met zulk een
resultaat,
nooit heeft ons dichtersvuur de vriendschap
zoo gebaat.
Aldus Hans Netto in het Algemeen Han
delsblad.
Moeder had verteld van d' ouden,
Goeden, witgebaarden Sint,
Die, elk jaar wéér, in ons land komt
En zijn rondetocht begint.
Hoe die tocht dan gaat door straten
En door stegen niet alleen,
Maar ook, als de Sint eens zin heeft,
Over hooge daken heen.
Petertje had goed geluisterd,
Naar 't verhaal, dat moeder deed.
Maar hij kon haast niet gelooven,
Dat Sint over daken reed..
En toen hij naar bed gebracht was,
(Veel te vroeg nog naar zijn zin!)
Begon Petertje te peinzen,
E.ven maar, toensliep hij in.
'nLuid geraas maakte hem wakker,
Petertje sprong gauw uit bed.
Wat was dat, vlug naar het raam toe,
't Was met ijsbloemen bezet,
Maar geen nood, daar wist hij raad op,
En zijn kleine, warme hand,
Maakte een prachtig, mooi-rond kijkgat....
Peter keek, keek nog eens, want:
Wat een vreemd, wonderlijk sprookje,
Dat hij voor zich kreeg te zien,
Dwars door 'n dikke, witte wolk
Kwam een groote Zeppelin,
Zilvergrijs zweefde die blinkend
Door de witte winterlucht,
Kwam vol vaart op.... Peters huis af,
Met een ratelend schroefgerucht.
En. wie zat daar in den gondel,
Hustig, waardig en de baas?
Peter keek en, ja, het was zoo:
D' oude, grijze Sinterklaas.
Vriendelijk keek hij naar beneden
En zijn baard woei in den wind,
't Leek wel vreemd, maar 't leed geen twijfel,
Of het was de trouwe Sint.
In een tweede luchtschipgondel
Stond een trouwe kameraad,
Bles, de fiere, slanke schimmel,
Die steeds mee naar Holland gaat,
En heel boven op 't gevaarte
Danste en juichte Zwarte Piet
En zong, pepernoten strooiend.
'tEen of andere Spaansche lied.
Met een reuzenvaart kwam *t luchtschip,
Naar de plaats, waar Peter stond.
Hij wou gillen, luidkeels schreeuwen,
Geen geluid kwam uit zijn mond,
'n Smak en Petertje ontwaakte,
Keek en keek; hij was gered
Van het luchtschip was niets over
En hij zelf lag.... kalm in bed.
De ijsbloemen op de ramen,
Waren ook niet meer te zien,
Toch dacht Petertje nog lang aan
Sinterklaas en Zeppelin.
Later vond hij in zijn schoen een
Stevig marsepeinen beest:
Met of zonder Zeppelin, maar
Sinterklaas was tóch geweest!
Kotterdammer.
o
om mede te flaneeren?
uw kamer decoreeren?
om te correspondeeren?
óm te consumeeren.
voor uw collectioneeren.
Moeder, geef uw kinderen op geregelde
tijden hun maaltijd en geef ze niets tusschen-
door, ook zoetigheid tusschen de maaltijden
niet dan bij hooge uitzondering .Gij zult dan
zelden over slecht eten van uw kinderen
te klagen hebben. Zorg dat het schoolkind
na een stevig ontbijt naar school gaat en let
zelf op, dat het daaraan den noodigen tijd
besteedt. Naast brood, boter, slappe thee met
gekookte melk, is een bord warme pap des
morgens voor uw kinderen een zeer ge
schikte spijs.
GEZONDHEIDSRAAD.
Buiten giert de wind door de bladerlooze
takken. Ik hoor regendroppels in eentonige
cadans nedervallen. Hier binnen brandt heer
lijk het kacheltje en spreidt het licht helle
klaarte in heel het vertrek.
Kom, laat ik wat mijmeren over het feest,
hetwelk op handen is, terwijl pen en papier
gereed liggen, om de heenvlietende gedachten
en fantasieën aan de schakels der lettertee-
kens vast te leggen.
Sint Nicolaas wat al vraagteekens rijzen
bij het hooren van den zoetluidenden naam
voor mijnen geest op. Wie was rijk? Wat
deed hij? Vanwaar die algemeene vereering
van een Heilige, die reeds zoo lange eeuwen
van het wereldtooneel verdwenen is? Van
waar verder die eigenaardige wijze van Sint
Nicolaas-viering, zich uitend in het geven
van geschenken enz.?
Vele dezer en tal van andere vragen, wel
ke men zich kan stellen, betreffende het Sin
terklaasfeest, zijn gemakkelijker gesteld dan
opgelost. Ja, bij verreweg de meeste moeten
wij eenvoudige menschenkinderen ons tevre
den houden met een: waarschijnlijk of moge
lijk.
Wat met zekerheid van Sint Nicolaas be
kend is, kan in korte woorden saamgevat
worden.
De goede Sint leefde in de vierde eeuw,
was Aartsbisschop van Myra, de hoofdstad
van Lycië., muntte uit door deugden, inzon
derheid door versterving en naastenliefde en
werd begraven in de kerk te Myra. Hij werd
opgenomen onder het getal der heilige Belij
ders. De talrijke wonderen, bij zijn graf door
zijn voorbede gewrocht, droegen ten zeerste
bij, zijn nagedachtenis levendig te houden
en de vereering van Sint Nicolaas te verbrei
den, zoo in de Grieksche als in de Latijnsche
Kerk.
Een menigte tempels werden hem ter eere
gebouwd. In de vijfde eeuw stichtte Justi-
niaan te Constantinopel een prachtige St. Ni-
colaaskerk, terwijl in dezelfde stad vier an
dere tempels hem als een hunner patroon
heiligen vereerden. Ten jare 1087 werden zijn
H. overblijfselen door kooplieden naar een
Italiaansche stad gevoerd en de mirakelen
hier geschied, gaven nieuw voedsel aan de
devotie der geloovigen jegens den heiligen
bisschop.
Ook in Rusland draagt men St. Nicolaas
een hooge vereering toe, zoo zelfs, dat zijn
feestdag, na dien der Apostelen, het luister
rijkst wordt gevierd. Hij staat bekend als den
patroon der kinderen en der schepelingen.
Wat nu do oorsprong betreft van onze St.
NicolaasfTiering, ofschoon met absolute zeker
heid niets daarvan gezegd kan worden, is
het toch zeer waarschijnlijk, dat deze, ten
deele althans, gezocht moet worden in de hei
densche gebruiken onzer voorvaderen. Zoo
neemt het Kirchenlexicon het als waarschijn
lijk aan, dat het reeds bij de heidensche
Germanen bekende Winter-feest aan den ker-
kelijken feestdag van St. Nicolaas is vastge
knoopt.
Dr. Jos. Schrijnen, de bekende Limburgsche
folklorist, heeft de overeenkomst aangetoond
tusschen de verschillende volksgebruiken en
overleveringen die bij de oude Germanen
Wodan betroffen en die thans nog voortleven
ter eere van Sint Nicolaas. Zoo het hooi of
de haver op den vooravond in een klomp of
schoen klaar gezet voor het paard van den
goeden Sint. Zoo het rijden over de daken,
het binnenkomen door den schoorsteen, het
uitdeelen van geschenken: alles attributen die
ook in de Germaansche volksoverlevering op
Wodan .pasten. Wie nog meer citaten verlangt
en bewijzen, raadplege de degelijk gedocu
menteerde opstellen van dr. Brom (zie „Ka
tholiek" 1898), waaraan ik bovenstaande aan
halingen ontleende.
Doch al is de tegenwoordige Sint Nicolaas-
viering hier te lande oorspronkelijk voort
gekomen uit de godsdienstige gebruiken en
volkssagen onzer heidensche voor-ouders,
welke door de christelijke geloofsverkondi
gers in katholieken zin gewijzigd op den H.
H. Nicolaas werden toepasselijk gemaakt, de
Sinter-Klaas-viering verliest daardoor niet
't geringste van hare eerbiedwaardigheid, van
hare poëtische schoonheid en innige aantrekke
lijkheid.
Een boom, geworteld in een van nature vrucht
baren bodem, levert geen betere vruchten dan
een andere, welke geplant is in een aarde die
door kunstbewerking vet geworden is. In een
Kerk, die van heidenschen offertempel of van
vrijmetselaarsloge in een katholiek bedehuis
herschapen is, verheft het geloovige gemoed
zich even gemakkelijk tot God als in een van
oorsprong af Katholiek kerkgebouw en beide
staan even hoog in onze waardeering. Wij
bewonderen niet minder dan de H. Aloysius,
die van zijn prilste jeugd God bemind en ge
diend heeft, eene H. Maria Magdalena en St.
Augustijn, die eerst den schepselen al
hunne liefde te hebben geschonken op late-
ren leeftijd door de genade getroffen, het
voorwerp hunner genegenheid hebben veran
derd: in de plaats van het schepsel n.l. be
minden en dienden zij voortaan God, Hem
alleen.
Op gelijke wijze blijft ons de feestdag van
den goeden Sint met de eigenaardige gebrui
ken, welke 6 December tot een echt volks
feest stempelen, even bekoorlijk, hetzij hij dan
oorspronkelijk een heidensche of liever een
Christelijke feestdag geweest is. Steeds straalt
't St. Nicolaasfeest aan onze blikken in den
zachten glans der huiselijke poëzie, blijft het
ons een krachtige aansporing tot practische
beoefening der naastenliefde.
Hoe herleven in deze stonde voor vrije
fantasie de „beelden uit mijn kinderjaren".
't Is Sint Nicolaasavond. Vol blijde ver
wachtingen op de dingen, die komen zullen,
hebben wij, kinderen, reeds gezongen van:
Zie de maan schijnt door de boomen
Makkers staakt uw wild geraas,
't Heerlijk avondje is gekomen,
't Avondje van Sint Niklaas.
Val verwachting klopt ons hart,
Wie de koek krijgt, wie de gard.
Afgewiseld door:
Sinterklaas, goed heilig Man,
Trek je beste tabbaard 'an; enz.
f
of ook door het kreupelrijmpje:
Sinterklaas, kapoentje,
Gooi wat in mijn schoentje.
Gooi wat in mijn laarsje,
Dank u, Sinterklaasje.
Och bij al de vreugde, beklemt ons hartje
toch een onbepaalde, angstige vreeze, voor het
geheimzinnige, waarvan Sinter Klaas' komst
vergezeld gaat. Wie zou er alleen naar den
zolder durven.... Verbeeldt je, dat de Sint of
zijn knecht, de zwarte Piet, dan ineens uit het
deurtje van den schoorsteen kwam gekropen.
Je zoudt het besterven van schrik.
Opeens vernemen wij boven onze hoofden
groot leven, een getrappel, 'n ketengerammel.
Een moment later hooren wij stappen in de
gang. De deur vliegt open en daar staat Sin
terklaas in levende lijve, in vol bisschoppe
lijk ornaat voor onze verbaasde angstige blik
ken. Met statigen tred begeeft hij zich naar
de gereedstaande fauteuil en nu begint een
ieders verhoor.
Wanneer wij bemerken, dat het vonnis nog
al gunstig uitvalt voor den eerste, scheppen
ook wij moed en na de noodige vermaningen
en waarschuwingen voor de toekomst, strooit
Pieter-de-knecht met volle handen uit van
zijn voorraad pepernoten enz. enz. en vallen
wij op en door en over elkander, om een deel
van den buit te bemachtigen.
Nooit waren wij 's morgens zoo vroeg bij
de pinken als op St. Nicolaasochtend.
Wie zou men dan ook behoeven te wekken?
Koe vol ongeduld wij ook waren er diende ge
wacht tot heel het gezin klaar was. Alsdan
ving het zoeken aan. Men begon in de kamers,
waar de goede Sint niet geweest was of niet
komen kon, bij gebrek aan een schoorsteen.
Maar dat hoorde er nu eenmaal zoo bij. Ge
heel het huis werd doorgesnuffeld, totdat men
eindelijk de woonkamer intrad, waar de ta
fel beladen was met alles wat kinderoogen
en kinderharten slechts bekoren kon. Het
moet, dunkt me, een heerlijk oogenblik ge
weest zijn voor het hart mijner goede ouders
hunne kinderen zoo dol-blijde te zien rond
springen, met trompet, chaco en geweer,
met poppen en al die heerlijkheden, welke
Sinterklaas hun gebracht had.
En daarna, na de H. Mis, naar oom en
tante, om ook daar de schoen, met hooi ge
vuld, uit te halen. Wat al blijde verrassingen
bracht de dag.
Nochtans brak een der meest vreugdevolle
momenten van heel. het feest eerst des avonds
aan. Weder stond de tafel in de huiskamer,
overdekt met St. Nicolaasgaven, ditmaal ech
ter niet voor ons, doch voor anderen bestemd.
Op het bepaald uur gaat de deur open en bin
nen treden eenigszins beschroomd, de arme
kinderkens, gevolgd door hunne moeders.
Dra heeft de beschroomdheid plaats gemaakt
voor de meest opgewacte vroolijkheid bij het
beschouwen van al dat moois en al
die nuttige zaken, daar voor hunne
stralende blikken ten toon gesteld. En
mijn goed moedertje, dat o zoo graag haar
eigen kinderen toestond iets van hun Sinter
klaas aan deze arme schaapjes mee te deelen
hare oogen glansden van dubbel genot, veroor
zaakt door het blije schouwspel van vreugde
volle armen en van haar eigen kroost, practisch
deelnemend in hare weldadigheid en in de blijd
schap der behoeftige kinderen.
O, hoe goed doet het aan het hart. jaren
nadien, zich het schouwspel weder te binnen
te brengen. Welk eene zoete en blijde herinne
ring! En hoe duidelijk treedt daarin te voor
schijn de geest der Kerk, die in elk harer
feesten beoogt, deze kinderen vreugde te ver
schaffen, hun heil te bevorderen, den gemeen-
schappelijken band der onderlinge liefde nau
wer toe te halen en alle standen in heilige liefde
te verbroederen. Moge mede door het Sint
Nicolaasfeest dit veelvuldig en voortreffelijk
doel in tal van Christelijke huisgezinnen nage
streefd en bereikt worden.
Meneer Nors was juist bezig zijn fraaien wit
ten baard te verzorgen, toen de oude knecht
Herman binnenkwam. Die baard was de trots
van meneer Nors en hij besteedde er iederen
dag ik weet niet hoeveel tijd aan.
Aan dien baard kende men hem en op straat
zei men: „Die meneer met dien langen, witten
baard, wel dat is meneer Nors, de rijke huis
eigenaar."
Meneer Nors keek niet op, toen Herman
binnenkwam. Hij zei alleen op zijn gewonen,
onvriendelij'.ent oon:
Even om het hoekje kijken. Zou de goede Sint
wat in mijn schoen gelegd hebben? Ja, waarlijk!
DE VELE RADIO-ANTENNES maakten het paard
rijden op de daken te gevaarlijk, daarom is de
schimmel op stal gezet. Trouwens, St. Nicolaas
weet zich aan de tijden aan te passen
Scheur de kalender af. De hoeveelste is
het vandaag?
Het is vandaag de 5e December, meneer.
In orde. Wacht eens even. Ik heb een
klacht gehad over timmerman Valk. Hij zou
bij drie van mijn huurders de balconnen nazien
en hij is maar bij twee ervan geweest. Geen tijd
voor nummer drie. Een schandaal is het. Hij is
bij mij in dienst en hij wordt voor zijn werk
betaald. Ik wil zijn adres weten, Herman, ik
ga hem opzoeken vandaag.
Op zijn dagelijksche straatje-om kwam me
neer Nors dien middag zijn ouden school
vriend dr. van Laarhoven tegen.
Weer aan den wandel, groette deze vroo-
lijk, goed weertje vandaag, hè? Mag ook wel,
't is maar eenmaal in het jaar Sinterklaas!
Hummm, romde meneer Nors, ik mag
toch aannemen, dat ze bij u thuis aan dat
flauwe gedoe niet meedoen-
Maar, hoe heb ik het nu? lachte de dok
ter. Flauw gedoe? Dat meent u toch zeker niet.
Loopt u voor de aardigheid eens bij me aan
vanavond, dan kunt u mij zien als, ja wat
denkt u wel alsSinterklaas.
Ik zou me schamen, zei meneer Nors ver
ontwaardigd en hij draaide zich om, den dokter
verbluft achterlatend. Die meneer Nors is een
oude, zure knorrepot, merkte dokter van Laar
hoven op en hij vertelde zijn vrouw de heele
geschiedenis.
Herman, mijn jas!
Meneer Nors liet zich in zijn winterjas hel
pen en liep even later door den kouden win
teravond op weg naar het adres, dat hij goed
in zijn hoofd had geprent. Het was een een
voudige buurt, waar hij wezen moest, en in
de straat aangekomen telde hij 136, 138, 140,
juist, hier was het: 140.
Valk thuis?
Komt u boven, zei een vrouwestem.
Een oogenblik later zaten meneer Nors en
zijn timmerman tegenover elkaar.
Veel te vertellen heb ik niet, zei de eerste,
alleen dit: u schijnt niet in staat te zijn te
doen wat ik van u verlang. U weet natuurlijk
waar het om gaat.
Ik kon niet meer doen vandaag, erkende
Valk.
Dat is tenminste eerlijk, zei meneer Nors,
en ik zal je om dit antwoord nog een kans
geven. Wordt er weer over je geklaagd, dan is
het afgeloopen. Ik had eigenlijk half en half
gedacht, dat je wat vroeger was opgehouden,
omdat het Sinterklaas was. En Sinterklaas is
de grootste dwaasheid, die er bestaat. Mekaar
pakjes geven en dergelijke malligheden. Het
moest wettelijk verboden zijn.
U behoeft niet bang te zijn, dat wij hier
aan Sinterkl-ns gaan doen, daar zijn de ver
diensten niet naar, zei de timmerman met een
zucht.
Daarna ging hij meneer voor, om hem uit
te laten.
En toen gebeurde het.
De huiskamerdeur ging open op een kier.
Een stem uit de kamer riep nog: Hier blijven,
Pim, maar het was al te laat. Pim stond al in
de gang, met beide handen stijf aan zijn blauwe
trui geklemd. Zijn oogen werden heel groot,
toen hij naar meneer Nors keek en naar diens
langen, prachtig witten baard.
Oooo! zei hij heel langgerekt, bent u
toch gekomen Sinterklaas, en vader zei, dat u
het zoo druk had en dat eerst een heele*1 oei
andere kinderen aan de beurt waren en., en..
Hij zweeg.
Het was heel stil in de gang.
Toen bukte meneer Nors zich en keek Pim
aan. Hij had zich nog nooit zoo weinig op zijn
gemak gevoelt als op dit oogenblik.
Ik ben Sinterklaas niet, zei hij.
Weer wat het stil.
Oooo.
Er lag een wereld van teleurstelling in; en
Pims mondje trilde toen hij vroeg:
Wie bent u dan?
Ik ben de broer van Sinterklaas.
De stem van meneer Nors had een vreemden
klank gekregen, en was nu bijna vriendelijk.
Even knipperde Pim's oogen nog verdacht,
daarna kwam er een verheugde trek op zijn
gezicht.
Als u Sinterklaas ziet, vult u hem dan
goedendag zeggen van de zusjes en van mij en
ook de groeten doen aan Piet en het paard en.
Even zweeg Pim om op adem te komen
en vraagt u of hij het volgend jaar weer terug
komt, alsublieft.
Vragend keek hij meneer Nors aan. En
meneer Nors wist niet, wat hem overkwam,
maar duidelijk hoorde hij zich zelf zeggen:
Ik ga nu weg, Pim, maar ik kom gauw
terug, met mijn broer, met Sinterklaas. Vraag
maar of jij en de zusjes zoo lang op mogen
blijven.
TV!; ter van Laarhoven" wist niet wat hem
overkwam, toen hij de deur opendeed en me
neer Nors zag staan, buiten adem.
Ik heb je noodig kerel, zei meneer Nors.
laat me niet in den steek vanavond. Je bent
op het oogenblik Sinterklaas en ik ben je broer
en samen gaan we een gezin gelukkig maken.
Dokter van Laarhoven begreep en ging mee.
Het werd een feest, waar bijna geen eind
aan kwam. Sinterklaas vertelde, dat hij Zwarte
Piet vrij-af had gegeven! Die had het al zoo
druk gehad de laatste dagen. Nu had zijn
broer Piet's rol overgenomen.
En meneer Nors-Zwarte Piet strooide peper
noten en rolde met zijn oogen, dat je er koud
van werd.
Ik heb me vergist, zei meneer Nors onder
het naar huis gaan. Sinterklaas is een van de
mooiste feesten, die we hebben. Alleen: ik ben
m'n heele leven een oude, zure brompot ge
weest. dat gaat nu veranderen. De eerste keer,
dat ik eens echt genoten heb, was vanavond
als „de broer van Sinterklaas".