RUYS ZESTIG JAAR
LANDBOUW IN DE TWEEDE KAMER.
VRIJDAG DECEMBER 1933
II
mmmM
EENVOUD EN EVENWICHT.
DE HEILIGVERKLARING VAN
DEN ZALIGEN DON BOSCO.
Op Paschen, 1 April.
MOEILIJKHEDEN BIJ DE
ITALIAANSCHE OPERA-
Dr. LUDWIG WULLNER.
MGR. HEULEN NAAR ROME.
GEP. LUIT-GEN. J. Z. STUTEN f.
MONUMENT QUERIDO.
R. K. HANDELSHOOGESCHOOL
MIN. VERSCHUUR VERDEDIGT
ZIJN BELEID
DE WERKING DER CENTRALES.
Vergadering van Donderdag
DE BURGEMEESTER VAN
UTRECHT NEEMT AFSCHEID.
HULDEBETUIGINGEN IN DEN RAAD
EN OP HET STADHUIS.
St. Nicolaas en de malaise.
Sinterklaas en zwarte Pieter
Zaten boven op een dak,
En genoten met hun beidjes
Van een goede pijp tabak.
Sint ging op een schoorsteen zitten
En toen sprak hij tot zijn knecht:
„Ik ga dit jaar óók bezuin'gen",
„Want de tijden zijn heel slecht".
„Daarom heb ik dit besloten:
„'k Geef alleen de kind'ren iets",
„Ook de vrouwen kleinigheden",
„Maar de mannen geef ik niets".
„Ai", zei Piet, „dat zij niéts krijgen"
„Valt de mannen vast niet meel"...,
„Ja", zei Sint, ik vind 't vervelend",
„Of heb jij soms een idee?"
Zwarte Piet trok aan zijn pijpje,
Snoof de geur eens gretig op,
En toen trok een glunder lachje
Over Pieters zwarte kop.
„Hoor eens Sint, als zij niets krijgen",
„Schrikt zich ied're man een bult"»
„En U zal toch óók wel weten
,,'n Mannenhand is gauw gevuld F
„Daarom... geef ze-iets bijzonders"»»
„Heel goedkoop en tóch heel goed."
„En ik hoef U niet te zeggen",
„Wat dat dan wel wezen moet!"
Sinterklaas trok aan zijn pijpje.»»
„Dat ik daar nou niet aan dacht
„Fraaie rood met zilver doozen",
„Met hun inhoud.... geurig, zacht F
„Doos met inhoud, ja hoe kan het",
„Samen vijftig cent per pak",
„Nou, het is een reuze koopje",
„Voor die DUBBELSTER tabak F
„Let eens op Piet, vijf December"
„Is *t voor alle mannen feest",
„Want van elke soort cadeautjes",
„„Trekt" de DUBBELSTER
[het meest lil"*
MOORDAANSLAG TE KOETARADJA.
Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck is zestig
jaar geworden. Dat beteekent, een kleine
veertig jaar van onvermoeiden, vruchtbaren
arbeid in het Katholiek en algemeen Neder-
landsch belang. Wat een staat van dienst! Ge
meenteraadslid,- lid der Tweede Kamer, Com
missaris der Koningin, Voorzitter van den Raad
van Ministers, Voorzitter van de Kamer, we
derom Premier en thans weer Kamervoorzitter.
Deze opeenvolging van betrekkingen wie
noemt het geheel van initiatieven, van maat
schappelijke activiteit naast den z.g. officieelen
arbeid? teekent de arbeidzaamheid van dezen
man, wien het nooit om t maken van „carrière"
te doen was.
Beteekenen zestig ja-ren bij een staatsman
een mijlpaal, zonder nochtans een eindpaal te
zijn, en al is Jhr. Ruys zeker de man er niet
naar om zijn mémories te gaan schrijven, bij
dit zestigjarig feest willen wij een terugblik
werpen op dit zoo vruchtbaar leven, op deze
politieke loopbaan, die voor Nederland en het
Nederlandsche Katholicisme van onmiskenba-
ren zegen is geweest. Wij willen de figuur van
dezen Minister van Staat benaderen, wat niet
zeggen wil, dat wij den staatsman willen teeke
nen.
Ruys is geen opvallend staatsman in den
modernen zin, iemand wiens naar buiten spre
kende eigenschappen, wiens geheele figuur on
middellijk treft en waarvan sommige karakter
trekken zich dadelijk aan ons opdringen. Ruys
is de eenvoudige, ongedwongene. Wars van
allen schijn van geleerdheid, van een profeti-
schen kijk, dien hij al even min als de anderen
bezit, met een alledaagschen eenvoud, alsof hij
geen Kamervoorzitter was en bovendien jaren
Neerland's Eerste Minister. De mm, die niet
meer wil wezen dan hij is.
De eenvoud van dezen staatsman is die van
den politicus, die zich onder alle omstandig
heden gelijk is gebleven, omdat hij zich gelijk
kon blijven.
Reeds als jong-gepromoveerde zien wij
Ruys al zijn krachten inzetten voor den
opbloei van het Katholieke en Sociale leven in
Limburg, dat een 25 jaar geleden het oude Li
beralisme nog niet geheel had verwonnen. Dat
ook de politiek zijn belangstelling had, ligt
voor de hand. Had hij niet in zijn Gymnasium
jaren in Den Haag Scliaepman gekend, toen de
groote staatsman bij zijn vader aan huis kwam
en den jongen met zijn vertrouwen won en
tegelijk den strijdlust voor het politieke tour-
nooi ingaf? Vanzelf werd Limburg voor dezen
politicus een te eng arbeidsveld. Dit dijde zich
langzamerhand uit tot het heele terrein van het
openbaar Katholiek-Nederlandsche leven, ja
zelfs van het internationale.
Zulke activiteit moest door de Residentie
worden opgevraagd. Ruys voelde er zich, hoe
zeer Limburger in zijn hart, thuis. Kende hij
Den Haag van zijn jongensjaren, de sfeer van
het Haagsche leven was hem in het geheel niet
vreemd. Niet uit directe ervaring, maar uit het
Limburgsche Gouvernementshuis bracht hij de
gesteldheid mede voor het ministerschap. Er
zijn waarlijk weinig politici zoo onaandoenlijk
gebleken voor de min of meer beruchte Haag
sche lucht, die menig hoofd aan het duizelen
heeft gebracht, als deze minister, die op zoo
jeugdigen leeftijd uitverkoren werd de voor
naamste dienaar der Kroon te wezen. Deze
„immuniteit" tegen de verleiding der Haagsche
wereld heeft een dubbele oorzaak. Hier viel de
stand der functie, van 't maatschappelijk be
roep samen met die der geboorte. Men onder
schat wel eens voor een deel gevolg eener
te materialistische maatschappij-beschouwing
- de beteekenis der traditie, van de familie
overlevering voor het maatschappelijk leven.
Ruys is een bewijs van het tegendeel. Hij kreeg
van huis de zelfverzekerdheid en vooral het
evenwicht van 't leiderschap mede. Toch wordt
met die aangeborenheid alléén die sterkte en
volkomen onaandoenlijkheid tegenover de ij del
heid der dingen niet verklaard. Meer dan de
kracht van een prachtige traditie was hem de
levenwekkende kracht van 't geloof. Eerst een
ziel, door het genadenleven verankerd in God,
bezit de gave, om altoos zich zelf te zijn, niet
meer, en niet minder, ook in dezen tijd, en
dat zegt wat.
Ruys wil niet meer zijn dan hij is, eigenlijk
misschien niet eens heelemaal, wat hij is. Alle
opdringerigheid is hem in dien kring onaange
naam. Daarbuiten is hij toegankelijk voor een
ieder, die een beroep op hem doet tot samen
werking in het belang van de sociale of gods
dienstige actie. Wij hoorden, dat hij meermalen
mede is getogen met „den stillen omgang", mee-
geloopen in dien eindeloozen stoet -van bidden
de mannen door Amsterdam's straten, en heb
ben ons dan afgevraagd, of er niet velen nog
uit de intellectueele kringen dat voorbeeld
konden volgen.
Sterk godsvertrouwen, verzekerdheid in God,
verklaart het geheim van dit leven, dat ligt in
de evenwichtigheid van den Godvreezende.
Een evenwichtigheid, die het „doe wel en zie
niet om" in practijk kon brengen, zonder te
vallen in menschenminachting, of onverschil
ligheid voor de eischen van het leven. Opge
blazenheid, het zich grooter willen voordoen
dan men is, zich voor laten staan op wat men
is, waar dit geen pas geeft, of soms niet eens
meer is, hindert dezen man, die zelf immers
nooit meer heeft willen zijn, dan hij was.
Heeft Ruijs van nature het land aan ge
wichtigdoenerij en politieke zelfverheffing
nog sterker is zijn afkeer tegen politiék geT-
knoei. Ik heb menigmaal Kamerleden hooren
klagen, dat politieke vriendenaanbevelingen
zoo weinig zijn oor hadden. Heeft hij daarmede
ten slotte de politiek niet gediend?
Dit is de tegenzin eener zuivere onbaatzuch
tigheid. Niet het gevolg van 'n zeker gevoel
van onmacht tegenover die bedervers der
7 e Ziindert trad gisteren de heer J. Her
mans, burgemeester van Suslereti, in het
huwelijk met mrj. v. d. Wildenberg,
openbare zeden. Want, indien een staatsman
politieke „feeling" bezit, aanvoelt, hoe hij de
menschen moet aanpakken, wat ieders zwakke
zijde is. hoe hij heeft te manoeuvreeren om
iets te bereiken, dan is het wel Ruijs.
Evenwicht, gevolg van kinderlijk Godsver
trouwen. deed hem zich telkens afvragen, wat
zijn plicht gebood te doen, wat van hem werd
gevraagd op dat oogenblik. Als de jonge Com
missaris der Koningin door Hare Majesteit
gevraagd wordt om als Minister-President op
te treden, dan zwijgen alle opwerpingen over
het riskante van dit ondernemen, denk eens,
toen was het nog de eerste Nederlandsche
Roomsche premier, waarmede de mogelijk
heid van een uit den aard der zaak, zoo be-
geerenswaard gouverneurschap over de ge
liefde provincie voorgoed werd afgesloten. Zoo
dra hij de zekerheid heeft, dat dit van hem
gevraagd kón worden, ziet hij niet meer naar
het verleden, naar wat hij achterlaat, maar
naar de nieuwe taak, die hij aanvaardt. Hij
heeft die taak van het Ministerschap in sterk
Godsvertrouwen vervuld. De geschiedenis
van November 1918 kennen wij allemaal. We
ten wij ook, hoe daarbij het zoo in-Katholieke
devies, „Fais ce que tu dois, advienne que
pourra" Nederland toen van onschatbare waar
de is gebleken, omdat deze, in God verzekerde
man, het in toepassing bracht? In toepassing
tegenover de liberalen, die huiverden en de
militairen, die van dezen burger de aanspo
ring moesten ontvangen om werkelijk het ge
zag en de gemeenschap tegen de roode avon
turiers te handhaven? De overwinning was
mede, dank Ruijs' optreden volledig.
Wie alleen aan zijn geweten den weg vraagt,
dien hij gaan zal, die kan de moeilijkheid der
beslissing vergeten, die hem gekweld heeft.
Er zijn er, die zich geërgerd hebben aan de
opgeruimdheid van den man, die mede het
Nederlandsche volk leiden moest door de
crisisjaren heen. Ik geloof, dat dezen al te
zeer vergeten, dat opgeruimdheid niet het te
gendeel is van plichtsbetrachting, juist de
vrucht er van.
Ook later werd steeds de moeilijke taak van
het premierschap in sterk Godsvertrouwen
vervuld. Het moet voor den voorzitter van
den Raad van Ministers geen ij del beroep zijn
geweest, als hij bij al de moeilijkheden van het
moment denkt aan de crisisjaren tegen
over zijn collega's zijn hoop en vertrouwen
op de hulp van boven uitsprak. En waar hun
voorzitter zoo voorging moeten de andere
medewerkers gevolgd zijn in een zelfde sterk
vertrouwen hetgeen de kracht hunner saam-
hoorigheid wel heel bijzonder moet hebben
versterkt.
Evenwichtigheid wil niet zeggen, gebrek aan
temperament. Deze man heeft den naam juist
zeer veel temperament te bezitten. Hij is ge
voelig en warmbloedig, zoodat sommigen zij
ner medewerkers daarin een bewijs beweer
den te zien van de Spaansche origine zijner
familie, waarop het wapendevies „Ante morir
que se traidor" zou duiden. Ruijs heeft eer
een strijdbare, gevoelige natuur, die spoedig
reageert, maar wat hij zorgvuldig in het open
baar, om wille van de openbare zaak, ver
bergt. Of dit bruisende gemoedsleven een stuif
weg vindt in de vele wandelingen, waarvoor
deze ex-premier bekend staat, wij weten het
niet. Wel weten wij, dat deze eerste-minister
bij die vrouw van zeldzame zelfbeheersching
en onzelfzuchtigheid, die mevrouw Ruijs is,
veel tegenwicht en rust moet hebben gevon
den voor de spanningen en onaangenaamheden
van een premierschap in zoo moeilijke jaren
als wij achter den rug hebben. Want tenslotte,
zelfs de meest in God vertrouwende ziel vraagt,
vooral.in het volle moeilijke leven, menschelijk
begrijpen en genegenheid.... N.
ROME, 30 November (W.B.) De canonisatie
van den Zaligen Don Bosco is op verlangen van
den H. Vader vastgesteld op Faaschzondag, 1
April.
In verband met deze plechtigheid, alsmede
met het einde van het Heilig Jaar, op 2 April,
en de plechtige sluiting van de Porta Sancta
dien dag, welke in de St. Pieter door den Paus,
in de andere basilieken door Pauselijke legaten
zal worden verricht, hebben zich reeds nu tal
rijke pelgrimstochten uit binnen- en buiten
land aangemeld.
Gaat de nieuwe intendant reeds heen
Naar ons ter oore kwam, zou de heer Cor
van der Lugt Melsert besloten hebben, zijn
functie als intendant der Italiaansche Opera
wederom neer te leggen.
Deze deelde ons gisteren mede, zich nog niet
gerechtigd te achten om zich over de zaak uit
te laten, daar zulks de belangen van de opera
en van de velen aan die instelling verbonden,
zou kunnen schaden.
Voor het laatst naar ons land.
De beroemde declamator dr. Ludwig Wüll-
ner, die onlangs zijn 75sten verjaardag heeft
gevierd, zal onder de auspiciën van de Con
certdirectie cfr. G. de Koos in deze maand
voor de laatste maal in Holland optreden. Dit
afscheids-optreden in Holland van den ge-
vierden declamator zal plaats vinden te den
Haag, Rotterdam en Amsterdam en wel op de
volgende data: Dinsdag 26 December (Kerst
matinee) den Haag in Diligentia; Woensdag 27
December, Rotterdam, Nutszaal; Donderdag,
28 December, Amsterdam, Muziek Lyceum.
Zooals steeds zal onze landgenoot Coenraad
V. Bos zijn medewerking aan den vleugel
verleenen.
Ter gedachtenis aan den onlangs overleden
dr. Max von Schillings zal Wüllner voor den
laatsten keer in Holland „Das Hexenlied" ten
gehoore brengen.
Onze Brusselsche correspondent meldt ons
d.a. gisteren
Wij vernemen, dat Z. H. E„ Mgr. dr. Thomas
Heylen bisschop van Namen en president der
Internationale Eucharistische Congressen zich
aanstaanden Dinsdag, vergezeld van zijn par
ticulieren secretaris, den Nederlandschen Nor-
bertijner kanunnik Tarcisius Bootsma, naar
Rome zal begeven, om de jaarlijksche vergade
ring te presideeren van het permanente comité
der Internationale Eucharistische Congressen.
Deze vergadering zal in een der zalen van het
Vaticaan worden gehouden en heeft hoofd
zakelijk ten doel het regelen van het Interna
tionaal Eucharistisch Congres van Buenos
Aires, dat het volgend jaar van 10 tot 14 Oct.
wordt gehouden.
Leden van 24 verschillende landen zullen
volgende week in het Vaticaan deze vergade
ring bijwonen. Daarna zal mgr. Heylen tegen
woordig zijn bij de heiligverklaring van de ge
lukzalige Bcrnadette Soubirous.
aeHlil
BURGEMEESTER FOCKEMA ANDREAE heeft Woensdag afscheid genomen van het
gemeentepersoneel te Utrecht. De aanbieding van het album voor het huldeblijk.
PASTOOR TH. STENMANS f
In 't Merey-hospitaal te New Orleans is over
leden de zeereerw. heer Th. Stenmans, pastoor
te Edgard-La, in den ouderdom van 60 jaar.
W. VAN DER BLIJ t.
Te Utrecht is, 78 jaar oud, overleden de heer
W. van der Blij, oud-onderkapelmeester van
het U. S. O. en directeur van de Genie-muziek.
MR. J. C. SIKKEL t-
Tijdens de zitting van de Bredasche rechtbank
op Donderdag kwam bericht in van het over
lijden van mr. J. C. Sikkel, de laatste jaren
rechter-commissaris bij de Bredasche rechtbank.
Mr. Roebroeck, voorzitter der rechtbank,
Te 's Hage is in den ouderdom van 76 jaar
overleden gep. luitenant-generaal der genie J.
Z. Stuten.
FRANCIS KOENE.
Naar wij vernemen, is de ongesteldheid van
den violist Francis Koene van lichten aard ge
weest. Den volgenden avond is hij weer opge
treden te Veendam als solist met het Groninger
orkest onder leiding van Kor Kuiler, waar hij
met het vioolconcert van Beethoven een buiten
gewoon succes behaalde.
Het Comité Querido heeft besloten het ont
werp voor eene plaquette van den beeldhou
wer Joh. G. Wertheim in brons te doen uit
voeren en te doen plaatsen in de naar den
schrijver genoemde school aan de Zeven Pro-
vinciënstraat te Amsterdam.
Het voornemen van het comité is tevens het
bas-relief van den beeldhouwer A. Remiens,
wien ook verzocht was een ontwerp m te zen
den, in marmer te doen uitvoeren en dat ter
plaatsing in een der stedelijke musea aan te
bieden. Ter bestrijding van de kosten voor
laatstgenoemd doel, zal een bijeenkomst wor
den georganiseerd, waarop o.m. uit het werk
van den schrijver van „De Oude Waereld" door
verschillende kunstenaars zal worden voor
gedragen, terwijl door A. M. de Jong eene in
leiding zal worden gehouden.
DISTRIBUTIE VAN AARDAPPELEN EN
RUNDVLEESCH.
Het nationaal Crisis Comité heeft zijne af-
deelingen onder dagteekening van 28 November
een circulaire gezonden, waarin nader wordt
omschreven op welke voorwaarden door de
Nederlandsche Aardappelcentrale kostelooze
vervoervergunningen voor aardappeldistributie
worden afgegeven.
Plaatselijke afdeelingen, welke daarvan wen-
schen gebruik te maken, kunnen zich recht
streeks met bovenbedoelde Centrale in verbin
ding stellen.
Tevens bestaat voor crisiscomité's de moge
lijkheid bij de distributie van rundvleesch te
worden ingeschakeld, waaromtrent met het ge
meentebestuur nader overleg ware te plegen.
OPTREDEN VAN EEN BURGEMEESTER
IN EEN N. S- B-VERGADERING
Het Tweede Kamerlid Kupers heeft de vol
gende vragen aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken gericht.
1. Acht de Minister het te vereenigen met de
plichten, die op den burgemeester eener Ne
derlandsche gemeente rusten, dat deze in het
openbaar zich in beleedigenden vorm uitlaat
over een groep van de Nederlandsche bevol
king, zooals blijkens een verslag in het dagblad
„de Zeeuw" van 22 November j.l. in een te Goes
gehouden openbare vergadering van de na-
tionaal-socialistische beweging de heer C. van
der Voort van Zijp heeft gedaan door te zeggen:
„de N.S.B. predikt geen ant-semitisme, maar
wel protesteert zij er tegen, dat met name de
socialistische joden, bijv. in het Amsterdamsche
gemeentebestuur zulk 'n onevenredig grooten
invloed hebben. Voor dergelijke joden, die de
Nederlandsche arbeiders hebben geëxploiteerd,
die alles, wat ons heilig is, naar beneden ha
len en die er op uit zijn de best bezoldigde
baantjes te krijgen, is in Nederland geen
plaats"?
2. Indien de Minister van oordeel is, dat deze
uitlatingen niet toelaatbaar zijn, is hij dan be
reid mede te deelen, welke maatregelen hij
denkt te nemen, om een herhaling van het
in vraag 1 vermeldt feit tegen te gaan?
(Hoogeschool voor Economische en Sociale
Wetenschappen)
TILBURG, 30 November. Geslaagd voor het
Doctoraal examen in de Handelswetenschappen
de heeren J. J. A. Charbo, Doetinchem en A. C
J. Rottier, St. Jansteen.
Heeft Minister Verschuur werkelijk nog maar
de inleiding gehouden van zijn rede bij de be
handeling der komende begrootingen van het
Landbouwcrisisfonds? Dan staat ons nog wat
te wachten, want mr. Verschuur heeft de Ka
mer vanmiddag eerder twee dan een uur be
zig gehouden om zijn beleid te verdedigen. Of
sprak de Minister eigenlijk over de hoofden
der Kamerleden heen tot het geheele volk?
Indien wij het nog niet wisten, dan heeft Z.
Exc. in elk geval weer eens getoond, dat de
landbouwpolitiek, zooals hij die voert, verant
woord is en dat hij niet opziet tegen de beant
woording der neteligste vragen.
Katholieken denken er misschien niet zoo
gauw aan, maar de calvinistische democraat
van Houten bestookte de afslachting van vee
met een bijbeltekst. Hebben wij het goed, dan
was het Leviticus 23: 28: „Hetzij rund of schaap,
zij zullen niet op één dag met hun jongen ge
slacht worden". Doch de Minister is er de man
niet naar voor een Bijbeltekst op zij te gaan en
herinnerde terecht aan Sint Paulus' leer over
de oude wet en de juiste christelijke gedachte
over de mozaïsche voorschriften, die immers
ook protestanten niet onderhouden. Trouwens,
ds. Zandt, die meende dat de Minister Dij de
afslachting te veel „telde", werd herinnerd aan
den tekst, die zegt, dat God alles naar maat,
getal en gewicht heeft gemaakt, welk citaat de
bijbelsche protestanten zeer verheugde, of
schoon wij ons afvragen, of de heer Zandt de
canonnieke kracht van dit woorc. wel erken
nen zal.
Over dat slachten, noodig door de anders te
overvloedige melk in het /voorjaar, is veel ge
fantaseerd. Vooreerst is het volstrekt geen zeld
zaamheid, dat drachtig vee geslacht wordt.
Vervolgens is het onjuist, dat zooveel hoog-
drachtig vee zou zijn aangevoerd. In 36 slacht-
bedrijven is onderzocht: er bleken zich 12 ge
vallen van werping te hebben voorgedaan.
Twaalf op duizenden koeien in enkele dagen?
Een andere fantasie zijn de reuzenwinsten,
die de heer van Zwanenberg zou maken. De
heer IJsselmuiden deed goed, de kwestie in het
publiek aan te snijden. De Minister heeft nu,
aan de hand van de hem door den rijksaccoun
tantsdienst verstrekte gegevens aangetoond, dat
de baconbedrijven geen 5 millioen, maar 3 ton
winst hadden gemaakt; dat het vergoedingen
contract tot stand was gekomen tegen den heer
van Zwanenberg in, die gaarne lagere normen
had gewild, om de kleine bedrijven tegemoet
te komen; dat met 1 Februari een nieuw con
tract zal ingaan, waarbij rekening wordt ge
houden met de opgedane ervaringen en de-
gressie wordt toegepast in de vergoedingen.
Een andere bewering, welke dikwijls wordt
vernomen en nu ook weer was geuit, is deze,
dat de steun vooral naar de „dikke" boeren
gaat. De Minister heeft 3700 bedrijven over het
geheele land laten onderzoeken en het resul
taat in beeld doen brengen: er blijkt uit de
Kamerleden verdrongen zich om de gekleurde
kaarten dat de steun in de kleistreken abso
luut het hoogst is, maar dat de menschen daar
ook het diepst in nood zitten, terwijl die op de
zandgronden relatief hoog is. Ds. Zandt ver
nam, dat de protestantsche bevolking heele
maal geen reden tot klagen heeft.
Ook een aandoenlijk verhaal is, dat de re
geering maar afslacht, inplaats van naar Rusland
te exporteeren. De Minister verklaarde, dat hij
nog nooit een behoorlijk aanbod had ontvangen
en graag tegen redelijken prijs aan Rusland
wilde verkoopen, mits de sovjet-unie beter van
betalen was dan haar afgevaardigden in het
Nederlandsche parlement, waarvan er een pas
gefailleerd en een ander dezer dagen wegens
achterstallige schuld der partij gedagvaard is.
Maar gaat dan niet een groot deel van den
steun, die het leven zoo duur maakt, naar het
grondkapitaal? Vooreerst zijn de kosten van
levensonderhoud met niet meer dan ruim 3 pet.
gestegen, waartegenover staat, dat de boeren en
landarbeiders voor ellende werden behoed. Ver
volgens moet men dit grondkapitaal niet te veel
verwijten. Natuurlijk is, in verband met het
duurdere geld, de hypotheekquaestie van be
lang, maar wanneer men bedenkt, dat de beste
grond in de beste tijden gewoonlijk niet meer
dan 3 pet. doet, voelt men toch ook het dema
gogische van veel gepraat over het vraatzuch
tige grondkapitaal. Als daar zooveel in zat, zou
de ambitie voor het landeigenaarschap wel
grooter zijn, merkte de Minister op.
Over de saneering van het bloembollenbedrijf,
waar van sommige zijden ook 200 tegen gekreten
werd, is nu eenieder tevreden. Maar de heer
Loerakker heeft vergeefs gepleit voor zijn cre-
diet aan de bedrijven. Misschien heeft Aalsmeer
kans op een rouieerend crediet: de zaak is in
onderzoek.
Dr. Droesen, die een uitstekende maiden
speech hield en met wien Limburg een best
figuur slaat, heeft na de heeren Loerakker en
Amelink voor de arme landarbeiders gepleit
en tevens credietverleening bepleit voor de
kleine boerenbedrijfjes. De Limburgsche af
gevaardigde wees hier op de methode, die voor
deze zaak in Brabant en Limburg wordt ge
volgd. Daarnaar had de Minister wel ooren.
Z. Exc. sprak zijn hooge waardeering uit voor
baron van Hövelt tot Westerflier, den Limburg-
schen Commissaris der Koningin, „die op tal
van gebieden uitermate nuttig bezig is" en ver
zekerde, dat hij deze zaak in het oog zou hou
den. Voor de landontginners echter, die dr.
Droesen ook wil helpen, verwees de Minister
naar de gemeenten.
Wat den steun aan den tuinbouw betreft,
waarvoor o.a. de heer Groen gepleit had, meer
dan de toegezegde 5 millioen plus de 1.8 mil
lioen, welke uit het fruitmonopolie verwacht
wordt, kon de Minister niet toezeggen, maar hij
rekende op hoogere monopolie-opbrengst in
de toekomst.
Op een uitbreiding van tarwe-, haver-, gerst
en vlasbouw valt voorloopig niet te rekenen
en de suikerbietenteelt is in commissariaal on
derzoek, waarschijnlijk niet met het oog op
uitbreiding. Wel krijgen de heeren Loerakker,
Droesen e.a. de verzekering, dat de Minister in
de steunbepalingen ook de positie der landar
beiders zal garandeeren in dezen zin, dat er
collectieve contracten zullen moeten worden ge
sloten en geschillen aan scheidsgerecht zullen
moeten worden onderworpen; aan de bezuini
ging op het landbouwonderwijs, die niet gering
is (met 1/3 verlaagd van 31300 op 194000)
viel niets te veranderen.
De begrooting is afgehandeld tot de Vissche-
rijen.
Donderdag-middag had in de Statenzaal
waar de gemeente wegens de verbouwing
van het stadhuis nog steeds vergadert, de
laatste gemeenteraadsztting onder het voorzit
terschap van dr. J. P. Fockema Andreae
plaats.
De deftige Statenzaal de hooge, eerbied
waardige vensters, gaven een aanblik van een
wat troosteloozen, ontluisterden tuin en en
kele wintersche, kale boomen beleefde
voor deze bijzondere zitting een plechtige en
ongewone gebeurtenis. Reeds tegen half twee
begon de zaal zich te vullen, niet alleen met
gemeenteraadsleden, maar voor dezen keer ook
met de echtgenooten van de leden, met oud-
weflhouders en oud-gemeenteraadsleden, met
chefs en hoofden van de takken van dienst en
met de chefs van de bedrijven. Er was spoedig
geen plaats onbezet. De publieke tribune was
geheel gevuld en in een hoek daarvan stond
een kleine cel, van waar een omroeper langs
den weg van de gemeentelijke radio-distribu
tie de gebeurtenissen uit de Statenzaal in wij
den kring in Utrecht bekend maakte.
Om half twee precies arriveerde de burge
meester en de gemeenteraadszitting, die toen
volgde, was niet alleen merkwaardig, omdat
het toespreken van scheidende burgemeesters
nu eenmaal een niet veel voorkomende ge
beurtenis is, maar meer nog, omdat het begin
zoo zuiver den geest van dr. Fockema Andreae
typeerde.
„Ik open de vergadering", zegt de burge
meester en met een korte klop valt de voor
zittershamer.
Dan: „Ik stel voor het voorlezen van de no
tulen van de vorige vergadering uit te stellen
tot de volgende bijeenkomst. Niemand be
zwaar?" Klop, zegt de hamer.
Hierna las de burgemeester het eenige punt
van de agenda voor: het bericht, dat dr. J. P.
Fockema Andreae, burgemeester van Utrecht
is benoemd tot commissaris van de Koningin
voor de provincie Groningen en het daarmee
gepaard gaand eervol ontslag als burge
meester. En naar aanleiding van dit eenige
punt hield de burgemeester een rede, waar
van wij het volgende vermelden.
Afscheidsrede van den burge
meester.
Tusschen de burgerij en haar eersten bur
ger, die zich tevens ik stel er prijs op, dit
er bij te voegen beschouwde als haar eer
ste dienaar, was allengs een verstandhouding
van hartelijk vertrouwen ontstaan die mij
verkwikte, zoo ving burgemeester Fockema
aan. Aan hare vriendelijke gezindheid en aan
de bij haar levende overtuiging, dat ik bij al
mijn tekortkomingen steeds het algemeen be
lang en slechts dat op het oog heb gehad
en er mijn best voor heb gedaan, dit zoo goed
mogelijk te behartigen, schrijf ik het toe, dat
men mij veel wat ik niet, niet terstond of niet
goed deed heeft willen vergeven en mij in
deze dagen met de hartelijkste bewijzen van
welwillendheid overstelpt.
In een vermaarde, belangrijke stad, te mid
den van een arbeidzame goed willende bur
gerij, waarin veel uitnemende krachten en
edele talenten schuilen samen met haar en in
zekeren zin aan haar hoofd te mogen werken
voor haar belangen, zietdaar een taak, schoo
ner en gewichtiger dan welke men zich niet
vele kan denken.
En deze taak zeg ik nu vaarwel om ge
volg gevende aan de vereerende opdracht van
Hare Majesteit de Koningin en Harer Majes-
teit's Regeering in een ander, belangrijk
deel van Nederland in de hoogste gewestelijke
functie het Vaderland te gaan dienen.
Ik verlaat het mij geliefd schip van stad op
een oogenblik, dat stormen het bedreigen en
noodweer voorspeld wordt. Maar wie de his
torie onzer stad nagaat, haar jongste ont
plooiing heeft gevolgd en hare ongemeene
ontwikkelingskansen in het oog vat, moet ver
trouwen blijven stellen in haar toekomst en
het verzekerd gevoel hebben, dat tal van ge
wichtige problemen, die thans nog onafgedaan
liggen en zooals een levende stad in volle ont
wikkeling die wel altijd zal houden, een be
vredigende oplossing zullen vinden, harer
waardig.
Veler energieke samenwerking zal bij voort
during noodig zijn om het reeds bereikte te
beveiligen en te bevestigen en het zóó uit te
bouwen, dat het voor stad en land het volle
effect zal hebben. Maar ik houd mij ervan
overtuigd, dat het daaraan niet zal ontbreken
en dat burgerij en overheid samen Utrecht
verder zullen opvoeren tot de centrale stad
van bijzondere beteekenis voor ons gansche
land, die, ook door den luister, welke van haar
uitstraalt, meetelt in de wereld.
Van mijn toekomstige werkkamer in het pro
vinciehuis te Groningen, zal ik het gezicht
hebben op den schoonen Martini-toren. Deze
zal mij telkens herinneren aan de beeltenis
van St. Maarten, die den Domtoren bekroont.
En zoodra ik daaraan denk, zal ik Utrecht
weer in al zijn schoons en belangrijks voor
mij zien.
Mijn beste wenschen gelden het persoonlijk
welzijn van zijn bestuurders en ambtenaren,
de welvaart zijner bevolking en den bloei van
deze stad, welker dankbare en nederige schul
denaar ik mij zal blijven gevoelen mijn leven
lang.
De woorden van den burgemeester, zooals wij
die hier neerschreven, kunnen zoo moeilijk de
ontroering vertolken, die er uit sprak. Wie ze
hoorden, bemerkten dat een oogenblik de ont
roering den spreker bijna het spreken belette
en dezelfde emotie van dezen eersten burger
der stad om het feit, dat het weggaan nu on
herroepelijk aan de orde was, deelde zich aan
allen mede.
En toen dr. Fockema Andreae de laatste
woorden gesproken had, verhieven de aanwe
zigen zich spontaan van hun zetels en be
dekten de droefheid van het „mourir un peu"
onder een langdurig applaus.
Hierna sprak wethouder Smulders.
Het woord, dat wethouder H. A. Smulders
tot den scheidenden burgemeester richtte, was
er een van den man, die in de practijk de groot
ste bewondering beeft leeren krijgen voor den
arbeid, voor het inzicht, voor de bekwaamheid
en de kennis van den ander. Het was het
woord van den man, die zelf als serieus en
deskundig leider van een belangrijk deel der
gemeentezaken de moeilijkheden kent en op
de juiste waarde schat, die weet uit de eigen
ervaring, dat de huldigende woorden, die de
laatste weken gesproken en geschreven zijn,
waar zijn. En het was ook in dezen geest, dat
de wethouder opmerkte, na uitvoerig te hebben
doen hooren, wat Utrecht aan den burgemeester
te danken heeft: „Het is een treffende samen
loop van omstandigheden, dat op den eersten
dag, waarop gij uw hooger ambt gaat vervul
len, in deze zaal voor de rechtmatigheid van
Utrechts verlangens (inzake de grensuitbrei-
ding) moet worden gepleit, zonder dat daarbij
uw gezaghebbend woord zich kan doen gelden.
Wederom stemde men met een hartelijk ap
plaus met de gesproken woorden in, waarna
het oudste raadslid, de heer G. Serton het
woord verkreeg.
Na een uitvoerige schets van wat in den
persoon van den burgemeester een ieder steeds
heeft aangetrokken, zeide spr.: Ik zou het met
een woord hebben kunnen zeggen, n.l. uw on
veranderlijke, onkreukbare „trouw".
Wij kunnen u daarvoor niet naar waardg
danken, maar wij weten, dat voor hen, die
trouw Z'jn eel1 schoone belofte is weggelegd.
Reel. 8076—5
Met een enkel woord dankte de burgemees
ter voor de woorden, die tot hem gericht wa
ren. En hij voegde daaraan toe: Al zijn bijvals
betuigingen volgens het reglement van orde
verboden, toch ben ik ook zeer erkentelijk
voor de luide blijken van instemming.
Toen viel de hamer en Burgemeester dr. J.
P. Fockema Andreae had voor het laatst de
gemeenteraadszitting van Utrecht geleid.
Verdere huldiging.
Na de raadszitting kregen de raadsleden en
hun dames eerst de gelegenheid in de koffie
kamer afscheid te nemen van dr. J. P. Focke
ma Andreae, waarna men zich naar het stad
huis begaf, in de hal waarvan een verdere hul
diging wachtte. Reeds spoedig was de groote
hal gevuld met belangstellenden en kreeg de
voorzitter van een uit de burgerij gevormd co
mité, Ir. v. Heukelom, uit Bilthoven de gele
genheid den burgemeester toe te spreken na
mens de inwoners van Utrecht. In een zeer
lange rede vertolkte spreker de gevoelens der
Utrechtenaren. Een geschenk zou later worden
aangeboden.
Tijdens de receptie, die tot zeven uur duur
de en die aan velen de gelegenheid gaf per
soonlijk afscheid te nemen van den burgemees
ter werden nog enkele geschenken aangeboden.
De burgemeester nam afscheid van Utrecht
op z'n Amerikaansch. Iedereen kon binnenstap
pen om den burgervader de hand te schudden
en velen hebben het ook inderdaad gedaan. De
stadhuisbrug was in het vallende duister nog
weer eens op een andere wijze het middel
punt van de stad geworden.
Van alle kanten kwam men hier samen en
op de brug en in de omgeving dromde een
groote menigte nieuwsgierigen samen. Er was
iets te doen in de stad, dat kon men zien aan
ontelbare kleinigheden.
Dr. J. P. Fockema Andreae is nu heen. Maar
Utrecht wacht met vertrouwen op den nieuwen
burgemeester, met vertrouwen en met al de
liefde, die de vorige burgemeester op zijn per
soon, maar daardoor ook op het ambt van eer
sten burger van Utrecht heeft vergaderd.
Europeesch jongetje zwaar gewond.
KOETARADJA, 30 November. (ANETA.)
Gistermiddag is het 7-jarig zoontje van den
hoofdonderwijzer De Graaf, dat langs den weg
was gezeten, door een Aijeher mot een mes in
den buik gestoken. De toestand van het kind is
zorgwekkend. De aanvaller is gearresteerd doch
nog niet geidentificeerd.
Te W ijk bij Duurstede trad Jkvr. E. H. Af.
A. L. v. Geen in het huwelijk met den
heer l RLos, burgemeester van Houten.
De bruid met haar vader jhr van Geen*