SPUROL' WIJZIGING WINKELSLUITINGSWET. PRINS HENDRIK'S ZILVEREN JUBILE. MAANDAG 18 DECEMBER 1935 TEGEMOETKOMING AAN BEZWA REN VAN ALGEMEENEN AARD. Het geopend zijn op Zondag. Onder de bekende 21 dagen kunnen geen Zondagen vallen. DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN UTRECHT. 25 JAAR VOORZITTER VAN HET ROODE KRUIS. Huldigingsbijeenkomst te 's-Gravenhage. RECEPTIE EN FEESTAVOND CORPORATIEVE CONCENTRATIE. Gesprongen handen-Ruwe Huid Bij Apothekers en Drogisten HIJ GING GRAAG DE GEVANGENIS IN MIJDRECHTSCHE MILLIOENENZAAK. GROOTE VERDUISTERING. De uitspraak werd bepaald op 23 December TWEE HOENDERPARKEN VERBRAND. DIEF POOGT BRAND TE STICHTEN. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging der winkelsluitingswet. Dit ontwerp beoogt in hoofdzaak technische wijziging dezer wet. De ervaring met genoemde wet, tijdens den duur harer werking opgedaan, ook wat betreft de interpretatie, door de rechterlijke macht aan sommige harer bepalingen gegeven, heeft den minister tot de conclusie geleid, dat het wen- schelijk is aan verschillende uit de wet voort vloeiende bezwaren van meer algemeenen aard tegemoet te komen en haar redactie hier en daar te verduidelijken. Hieronder volgt een toelichting tot de arti kelen van het wetsontwerp. Kappers- en barbierswinkels. De eerste wijziging houdt verband met het bepaalde in art. 4 der wet. Zij houdt rekening met de omstandigheid dat in kappers- en bar bierswinkels meestal niet alleen kappers- of barbierswerkzaamheden worden verricht, doch dat daar of van daar uit ook voorwerpen of stoffen in het klein aan het publiek plegen te worden verkocht of afgeleverd. Geneesen verbandmiddelen. De redactie van art. 2 is in overeenstemming gebracht met die van art. 8 der wet. Het schijnt juister de regeling voor den Zaterdag niet te beschouwen als een uitzondering, zooals tot dusver in art. 4 is geschied. Vermits het twij felachtig moet worden geacht, of onder „ge nees- en verbandmiddelen" ook heelmiddelen en heelkundige instrumenten begrepen zijn, is een desbetreffende aanvulling opgenomen, on der het bepaalde in het eerste lid, onder b, van art. 3 der wet. Om ontduikingen te voorkomen Onder d. e. f. g. en h (thans j) zijn de be palingen der wet niet van toepassing verklaard op winkels, voor zoover den verkoop en de aflevering van bepaalde waren betreft, in plaats van op den verkoop en de aflevering van deze waren zelf; de huidige redactie bood de moge lijkheid, iederen winkel na het wettelijk slui tingsuur en op Zondag open te houden voor de hier bedoelde verkoop en afleveringen, welke mogelijkheid in sommige gevallen tot ontdui king van de bepalingen der wet heeft geleid. De aangebrachte wijziging heeft ten doel de kans hierop te beperken. Voor zoover de be doelde waren ook door venters verkocht wor den, is daarvoor een afzonderlijke regeling op genomen in een nieuw voorgestelde tweede lid. De verkoop van consumptie ijs Naar de meening van den minister verzetten zich verschillende redenen tegen het handha ven van consumptie-ijs in het onder f. bepaal de. De huidige bepaling heeft aanleiding ge geven tot ontduiking op groote schaal van de bepalingen der winkelsluitingswet betreffende het geopend hebben der winkels, hetgeen dient te worden tegengegaan. Verder komt het hem voor, dat consumptie-ijs is aan te merken als een geringe eetwaar; een speciale regeling voor wat het venten daarmede betreft, schijnt hem niet voldoende gemotiveerd, teminder, waar consumptie-ijs slechts een seizoenartikel is. Het bepaalde in het tweede lid van art. 8, benevens de wijziging van het eerste lid, onder a en d, van art. 4, en van het eerste lid van art. 5 zul len voldoende gelegenheid tot verkoop van con sumptie-ijs overlaten. Bovendien kunnen die gemeenten, waar zulks door de aanwezigheid van plaatselijke bijzondere omstandigheden gemotiveerd wordt, met gebruikmaking van het bepaalde in het eerste lid van art. 9 daarvoor een bijzondere regeling treffen. In het eerste lid, onder a, van art. 4 is de omschrijving der daar bedoelde winkels eenigs- zins gewijzigd. Consumptie-ijs, dat gemeenlijk in brood- en banketbakkerswinkels verkocht wordt, is hier opgenomen. Openstelling op Zondag Openstelling op Zondag op een vroeger tijd stip dan 8 uur des voormiddags komt den mi nister niet noodig voor. Evenals zulks tot dusverre onder c en d het geval was, is in het bepaalde onder a en b de beperking opgenomen, dat openstelling ^er be trokken winkels op Zondag uitsluitend mag ge schieden voor den verkoop van de genoemde waren. Ten aanzien van melkwinkels is wijziging der tot dusver geldende regeling niet noodig gebleken. Alleen wordt voorgesteld hier ook het consumpfie-ijs op te nemen. De thans voor vischwinkels en fruitwinkels geldende regeling laat een geopend zijn toe tot des middags 12 uur, terwijl de practijk heeft uitgewezen, dat het debiet in deze winkels op Zondag hoofdzakelijk in den namiddag of den vooravond valt. Voor deze categorieën winkels wordt derhalve een gelijke regeling voorge steld als voor brood- en banketbakkerswinkels. Door het tijdstip, vanaf hetwelk de winkels op Zondag opengesteld mogen worden, op 8 uur des voormiddags te stellen, in plaats van op 0 uur, zooals thans onder d bepaald is, wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren van vele plattelandsgemeenten, die in verband met de gewoonte van haar inwoners om op Zondag na het kerkbezoek inkoopen te doen, aan open stelling der winkels vanaf 8 uur des voormid dags behoefte hebben. Ten einde te voorzien in een gebleken be hoefte, zijn in het tweede lid, onder d, de slij terijen met de brood- en banketbakkerswin kels gelijk gesteld. Ten einde buiten twijfel te stellen, dat de regeling van het eerst? lid van art. 4, voor zoo ver deze verder gaat dan die van het eerste lid van art. 5, ook ten aanzien van de in art. 5 bedoelde winkels toepassing vindt, is in den aanhef van laatstgenoemd artikel wijziging gebracht. De minister is tot het inzicht gekomen, dat de huidige regeling van de Sabbath- en zeven- dedagvierende winkeliers, in art. 5 der wet voorkomende, dezen een niet voldoende toerei kende compensatie geeft voor het gemis van den Sabbath resp. den zevendedag, ook, omdat de verkoopsmogelijkheid gedurende de vroege mor genuren op Zondag niet zeer hoog kan worden aangeslagen. Hij is dan ook van meening, dat een ruimere regeling van de hierbedoelde ca tegorieën winkeliers wel gerechtvaardigd is. Voorgesteld wordt, dat deze winkels geopend mogen zijn van 5 uur des voormiddags tot 4 des namiddags. Eveneens komt het den minister billijk voor, dat de nieuwe regeling ten aanzien van de visch- en de fruitwinkels in art. 4, eerste lid, waarbij deze winkels, voor wat den Zondag betreft, worden gelijk gesteld met de brood- en de banketbakkerswinkels. Overeenkom stige toepassing vindt ten aanzien van de visch- en de fruitwinkels, waarvan het hoofd of de bestuurder tot een kerkgenootschap behoort, dat den wekelijkschen rustdag op den Sabbath of op den zevenden dag viert, zoodat deze laatste winkels op Zondag dus gedurende een Viertal uren langer geopend mogen zijn dan de overige, in lid 1 aanhef en onder a, be doelde winkels. De niet geheel volledige regeling voor de Israelietische feestdagen in het huidige derde lid is thans in het nieuwe tweede lid aange vuld. In het algemeen is het principe gevolgd, dat op den dag, onmiddellijk voorafgaande aan sommige feestdagen en op enkele andere bepaald aangewezen dagen, waarop voor de Israëlieten werkonthouding is voorgeschreven, aan de daarvoor in aanmerking komende win keliers toegestaan wordt, om, bij wijze van compensatie voor het gesloten houden hunner winkels op de feestdagen zelf, hun winkels twee uur langer geopend te houden dan bij de wet geoorloofd is. Het opnemen van een regeling, als in het tweede lid, onder b, juncto het vierde lid, van art. 4, naar de thans geldende redactie, voor de niet-Israelitische kappers en barbiers van kracht is, wordt hier overbodig geacht, aan gezien de Israëlitische feestdagen anders dan de christelijke, ('s avonds bij zonsondergang aanvangen). Er is dus voldoende gelegenheid voor de Sabbathvierende Israëlieten, om zich overdag in de kappers- en barbierswinkels te doen bedienen. De vrije middag of -ochtend- De huidige redactie van het eerste lid van art. 6 laat ruimte voor de opvatting, dat sluiting van alle of bepaalde groepen winkels gedu rende ieder willekeurig aantal uren op een werkdag, mits deze uren slechts voor of na 1 uur des middags liggen, met toepassing van dit artikel kan worden vastgesteld. Bij deze inter pretatie is het dus mogelijk regelingen vast te stellen, waarbij ieder verband met het verlee- nen van een vrijen middag of ochtend op een werkdag per week ontbreekt. Het wordt wen- schelijk geacht het bepaalde in het eerste lid zoodanig te wijzigen, dat daardoor beter met het verband, dat tusschen beide regelingen be staat, wordt rekening gehouden. Waar in het eerste lid alleen wordt gespro ken van: „alle of bepaalde groepen van „win kels" en het twijfelachtig moet geacht worden, of gezien het feit, dat in vele kappers- en bar bierswinkels niet alleen kappers- en barbiers- werkzaamheden worden verricht, doch ook al lerlei waren worden verkocht, het mogelijk is, dat voor de hierbedoelde winkels een regeling wordt vastgesteld, waarbij zij al dan niet al leen voor zoover betreft het verrichten van kappers- en barbierswerkzaamheden gesloten moeten zijn, is hier een aanvulling opgeno men waardoor dit laatste buiten twijfel wordt gesteld. De bepaling van het nieuwe lid strekt, om duidelijk te doen uitkomen, dat de dagen, be doeld in het tweede lid, onder a en b, van art. 4 en in het tweede lid van art. 5, zooals deze in de voorgestelde redactie luiden, ook mogen worden aangewezen onder de werkdagen in het eerste lid van art. 6 bedoeld, hetgeen tot dusverre twijfelacl'ig was. De regelingen, dat de bepalingen der wet niet van toepassing zijn op het verrichten van herstellingen, kan beter vervallen, aangezien zj' aanleiding geeft tot ontduiking van de wet, terwijl herstellingen als regel niet in winkels worden verricht. De aflevering van maaltijden Het schijnt niet noodig, uitsluitend voor de aflevering van maaltijden, kokswaren en in herstelling gegeven voorwerpen, ten aan zien van de winkels, van waaruit deze afleve ring plaats heeft, de bepalingen der wet bui ten toepassing te stellen, voldoende is, dat een uitzondering worde gemaakt op het bepaalde in het derde lid van art. 7, dat in het algemeen het uitzenden ter aflevering regelt. Openingsuren op Zondag en bevoegdheid gemeenteraad. Voorts ls aan het eerste lid van art. 9 een zinsnede toegevoegd, waarin uitdrukkelijk de bevoegdheid van den gemeenteraad is vastge legd om den winkeliers, die ingevolge het be paalde in art. 4, eerste lid, onder d. keuze heb ben van de uren, gedurende welke zij hun win kel op Zondag geopend willen houden, een be paald tijdvak van geopend zijn voor te schrij ven. De plaatselijke omstandigheden maken het hier en daar gewenscht, de uit de thans ge noten vrijheid voortspruitende concurrentie aan banden te leggen. Onder de 21 dagen kunnen geen Zondagen vallen. Aangezien in het huidige derde lid van art. 9 de redactie twijfel openlaat omtrent de mo gelijkheid, voor het venten een dergelijke rege ling vast te stellen als hier ten aanzien van de winkels mogelijk is, is deze bepaling zoo danig gewijzigd, dat twijfel hieromtrent is weggenomen. Naar den minister is gebleken, hebben verschillende gemeenten gebruik ge maakt van het hier bepaalde om gedurende een aantal Zondagen de bepalingen der wet buiten werking te stellen. De minister heeft reeds meer dan eens uiting gegeven aan zijn meening, dat het derde lid van art. 9 niet op Zondagen betrekking heeft, doch bij gebreke aan een uitdrukkelijke wetsbepaling dienaan gaande heeft hij het beter geacht de vraag, of de door de gemeente aan dit lid gegeven uitlegging toelaatbaar was, aan het oordeel van den rechter over te laten. Nu de gelegen heid zich daartoe voordoet, schijnt het ge wenscht aan de op dit punt nog steeds bestaan de onzekerheid een einde te maken door een toevoeging aan het derde lid, bepalende, dat onder de 21 door den gemeenteraad aan te wijzen dagen geen Zondagen kunnen vallen. Daarmede wordt uitdrukking gegeven aan de aanvankelijke bedoeling, dat door de betrok ken bepaling aan de wettelijk geregelde Zon dagsrust niet afbreuk zou worden gedaan. Het nieuw voorgestelde derde lid luidt als volgt: „de gemeenteraad is bevoegd, om ten hoogste 21 dagen in het jaar aan te wijzen, waarop het bepaalde in de artikelen 2, 4, 5, 7 of 8 dezer wet niet zal gelden, of waarvoor desgewenscht een andere regeling, dan in deze artikelen aangegeven, kan worden vastgesteld, onder deze 21 dagen kunnen geen Zondagen vallen". Voorts wordt voorgesteld een nieuw artikel 9a, luidende: „onze minister, met de uitvoering van de wet belast, is bevoegd, op grond van bijzondere omstandigheden van kortstondigen aard, bij algemeene beschikking burgemeester en wethouders van alle gemeenten of van alle gemeenten in een bepaald in die schikking aan te duiden deel des rijks te machtigen, om een al dan niet voorwaardelijke ontheffing te ver- leenen van het bepaalde in de artkelen 2, 4, 5, 7 of 8. Overgangsperiode van zes maanden. Ten einde een geleidelijke aanpassing aan den nieuwen toestand mogelijk te maken en den gemeenten de gelegenheid te geven, in haar verordeningen de gewenschte wijzigin gen aan te brengen, wordt 'n overgangsperiode van 6 maanden in het leven geroepen, gedu rende welke de te wijzigen bepalingen van thans van kracht zijnde plaatselijke verorde ningen nog zullen blijven gelden. Bij Kon. Besluit is met ingang van 15 Januari 1934 benoemd tot burgemeester der gemeente Utrecht, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, secre taris der gemeente 's-Gravenhage, Ter gelegenheid van de 25-jarige werkzaam heid van Z. K. H. den Prins der Nederlanden als voorzitter van het hoofdbestuur van de vereeniging „Het Nederlandsch Roode Kruis" is Zaterdagmiddag 12 uur in 't gebouw van den Dierentuin te 's Gravenhage een drukbezochte bijeenkomst van hoofdbestuursleden, afdee- lingsbesturders en leden dier vereeniging ge houden, welke door Z. K. H. werd bijgewoond. Luitenant-generaal b.d. Jhr. J. H. Röell. eerste ondervoorzitter van het Ned. Roode Kruis, sprak den Prins als volgt toe: Toespraak luit-gen, Jhr. J. H. Röell. Koninklijke Hoogheid, Zoo is dan de dag aangebroken waarnaar wij reeds lang hebben uitgezien, een dag, die voor U van groote beteekenis is, waar heden her dacht wordt hoe het vóór 25 jaren Hare Ma jesteit de Koningin mocht beihagen Uwe Koninklijke Hoogheid op voordracht van de Regeering tot voorzitter van het Ned. Roode Kruis te benoemen. Verscheidene malen daarna herbenoemd is Uwe Koninklijke Hoogheid derhalve thans ge durende het vierde deel eener eeuw onafge broken als voorzitter aan het Nederlandsche Roode Kruis verbonden. Ik behoef ^ïier niet te betoogen van hoe groote waarde het voor een vereeniging is wanneer de hoogstens uit den Lande daadwer kelijk belang stellen in haar wél en wee. En zoo zien wij niet enkel in ons land, doch ook in verschillende andere landen dat Vorsten zich aangetrokken gevoelen tot het Roode Kruis, een instituut hetwelk menschenliefde in den ruimsten zin des woords wil betrach ten. Ik moge thans de aandacht vestigen op de zeer groote plaats, die Uwe Koninklijke Hoog heid in Uwe hoedanigheid niet enkel van Voor zitter, doch van echt Roode Kruisman in de harten van alle leden en vrienden van het Roode Kruis in binnen- en buitenland inneemt Dit dankt U aan de niet enkel waardige, doch ook zoo bijzonder innemende wijze, waarop Ge Uw taak vervult, geen onderscheid makende tusschen verschillende personen of zij hoog geplaatst zijn dan wel een nederige rol in het maatschappelijk leven vervullen; daarbij steeds bereid datgene uit te voeren, wat in het be lang van het Roode Kruis dient verricht te worden. Ik spreek dus ook uit naam van allen die het Roode Kruis dienen, dan wel gediend heb ben wanneer ik Uwe Koninklijke Hoogheid hartelijk dank zeg voor alles wat door U in den loop der achter ons liggende 25 jaren werd verricht, niet enkel voor onze Vereeniging, doch ik denk daarbij tevens aan de talloos vele andere vereenigingen in den Lande, waar naar Uwe hooge belangstelling uitgaat. Onlangs heeft een geacht lid van het Be stuur van den Nederlandschen Journalisten kring het zoo juist uitgedrukt toen hij tot Uwe Koninklijke Hoogheid zeide „dat Uwe voortdu rende belangstelling voor alles wat Volk en Volksleven betreft, U recht geeft op elks eer biedige waardeering". Zoo wenscht het geheele Ned. Roode "Kruis met allen, zoowel in binnen- als buitenland, die deze vereeniging gevoelens van vriend schap en genegenheid toedragen, U toe, dat het Uwe Koninklijke Hoogheid die aan een betrek kelijk jeugdigen leeftijd, een voortreffelijken gezondheidstoestand paart, moge gegeven worden nog zeer vele jaren aan het hoofd onzer Vereeniging te staan. Ik eindig thans met alle aanwezigen uit te noodigen zich met mij te vereenigen tot een driewerf hoera op onzen voorzitter. Lahg leve Zijne Koninklijke Hoogheid! Aanbieding van een geschenk Daarna hield prof. G. J. W. Köblemans Beij- nen als oudste lid van het dagelijksch bestuur een rede. De lange reeks van jaren, gedurende welke ik in de steeds in aantal toenemende vergade ringen aanvankelijk vftn het dagelijksch be stuur, later ook van het Bureau Uwe werkzaam heden als Voorzitter heb kunnen bijwonen, geven mij aldus spreker het recht en zelfs den plicht hier te komen getuigen van Uwe hartelijke, nooit vermoeide belangstelling, ja meer dan dat, ik zou willen zeggen van Uw vaderlijk gevoel voor deze, onze en Uwe Ver eeniging. Nooit werd tevergeefs een beroep op Uwe hulp gedaan, altijd stond U bereid hare doeleinden te helpen verwezenlijken en steeds toonde U gedurende al die jaren Uwe hartelijke belangstelling zoowel in de handelingen der Vereeniging zelve als in al hare leden. Het is dan ook geen wonder dat onder zeer verschillende kringen onzer vereeniging het plan gerijpt is een tastbaar bewijs aan te bie den van onze groote waardeering voor alles wat U voor het Roode Kruis heeft verricht. De vorm, dien dit tceken van onze sympathie voor onze'# Voorzitter heeft gekregen, is U mis schien niet onbekend Wij hopen, dat de uitvoe ring, die wij hebben gemeend te moeten geven aan Uwe wenschen in dit opzicht, Uwe goed keuring zal mogen dragen en dat deze aanvul ling van het meubilair van de vergaderzaal van het dagelijksch bestuur, waarvan U hier een specimen ziet, overeenkomstig Uwe wenschen, zal strekken tot durende verfraaiing van het reeds zoo mooie gebouw, dat wij het genoegen hebben als ons centrum te bezitten. Spr. bood dit huldeblijk aan als een klein bewijs van de groote waardeering, die men voor den jubilaris als voorzitter gevoelde en met den hartelijken wensch, dat het hem nog lang gegeven mocht zijn het Nederl. Roode Kruis op dezelfde suc cesvolle wijze te leiden als in de afgeloopen 25 jaren. Dankrede van Prins Hendrik Hierna dankte Z. K. H. allen, die in zulk groot aantal waren bijeengekomen en betuigde zjja erkentelijkheid voor het fraaie ameuble ment, dat hem ter gelegenheid van zijn zil veren jubileum werd aangeboden. Hij droeg het gaarne over aan het hoofdkantoor, ter plaatsing in de kleine vergaderzaal van haar gebouw, waarin het dagelijksch bestuur één maal per week onder zijn leiding pleegt bijeen te komen. Nu ik thans voor u sta om gehuldigd te worden, hebben mij de hartelijke en diep ge voelde woorden van den eersten ondervoorzit ter, den heer Röell en van het oudste lid in dienstjaren van het dagelijksch bestuur, prof. Koolemans Beijnen, ten zeerste getroffen. Toen ik tot voorzitter van het Nederlandsche Roode Kruis werd benoemd, heb ik deze taak aanvaard met het voornemen mede te werken om de vereeniging na een langdurige rust periode een nieuw tijdperk van bloei te doen ingaan. Mij en mijn mede-hoofd-comité-Ieden werd daartoe een welkome gelegenheid geboden door het verschijnen van het Kon. besluit van 2 April 1909, waarbij voor het eerst sedert haar bestaan uitdrukkelijk aan de vereeni ging werd voorgeschreven, dat zij zich in vre destijd aan maatschappelijk werk had te wij den. Spreker eindigde met de uitdrukkelijke ver klaring, dat hij zijne beste krachten zal blij ven geven voor de belangen van het Ned. Roode Kruis, waarbij hij op aller medewerking hoopte te mogen blijven rekenen. Leve het Nederlandsche Roode Kruis. Minister Deckers biedt namens de Regee ring de regeeringsmedaiile van het Nederig Roode Kruis aan. Toen de Prins zijn rede beëindigd had heeft hij eenige onderscheidingen uitgereikt. Hij deelde mede, dat H. M. de Koningin benoemd had. Generaal Jhr. J. H. Röell, eerste-onder- voorzitter tot ridder in de Ned. Leeuw; mr. W. J. Baron van Lynden, penningmeester, tot rid der in de Ned. Leeuw, den heer De Kan ter, hoofdbesturslid, tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Aan den heer A. A. v. Kam pen, sinds 1915 concierge van het Gebouw op de Prinsegracht is de zilveren medaille in de Oranje-Nassau-orde toegekend. Tot slot riep Z. K. H.: Leve het Nederland sche Roode Kruis!, waarmede de aanwezigen met een driewerf hoera instemden. De Prins zat vervolgens aan bij de lunch, die ook in den Dierentuin werd gehouden. Daaraan namen deel de onder-voorzitters, de oud-voorzitters, het oudste bestuurslid jhr. v. -varnebeek, oud-bestuursleden, leden en oud leden van het dagelijksch bestuur, oud-hoofd bestuursleden, leden van de militaire colon nes, afgevaardigden van de transportcolonnes en personeel. i Aan de receptie, die Z. K. H. de Prins gis terenmiddag hield in het gebouw van het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis ter gelegenheid van zijn zilveren jubi leum als voorzitter dier vereeniging, ging vooraf een korte samenkomst van den Prins met hoofdbestuurs- en oud-hoofdbestuursleden. In den loop van den middag verscheen mi nister Deckers op de receptie. Hij bood namens de regeering den Prins aan de regeeringsme daiile van het Ned. Roode Kruis, in een spe ciale uitvoering met brillanten. Het hoofdbe stuur bood een klein model van deze medaille aan. Nog kwamen bloemstukken binnen van de directie van het Scala-theater, van den heer Buziau, van de voetbalvereenigingen Sparta en Feijenoord te Rotterdam, de Johanniterorde, de Koninklijke Petroleum Mij., den Ned. Jour nalistenkring, de Ned. Dagbladpers, de Am- sterdamsehe Burgerwacht, Huispersoneel van Koningin en Prinses, de Kon. Ned. Ver. Onze Vloot, het Ned. Padvindsters Gilde, de Nat. Landstormcommissie, de K. N. A. C. enz. Nog werd den Prins aangeboden, door den Kunstschilder Willy Sluyter een portret van den Prins, door den beeldhouwer Aug. Falise het afgietsel van een borstbeeld van den Prins, door de Ver. Het Oranjekruis een door Mas tenbroek vervaardigde crayonteekening, door de fa. Vogels een verzameling officiersdassen. Z. K. H. de Prins heeft Zaterdagavond als voorzitter van het Ned. Roode Kruis Jen feest avond bijgewoond, die voor het gansche per soneel van het Roode Kruis gehouden is in hotel Wittebrug, te 's-Gravenhage. Ook Prin ses Juliana was tegenwoordig. De avond begon met het ten gehoore bren gen van het Wilhelmus en den Roode Kruis- marsch. De heer en mevr. Clinge Doorenbosch werk ten mede, terwijl een ballet werd opgevoerd uit Bouwmeester's revue 1934. Ook werd een film vertoond, voorstellende verschillende episodes uit het bestaan van het Ned. Roode Kruis. De aanwezigen hadden gelegenheid tot dansen. Twee waaghalzen, die over de schotsen voor Krimpen a. d. IJssel naar den anderen oever trachten te kruipen. KERSTGAVE WERKLOOZEN ENZ. Extra steunuitkeering. Naar wij vernemen heeft de Minister van Sociale Zaken goedgevonden dat aan onder steunde werkloozen als Kerstgave aan het einde der week van 17—23 December boven het steunbedrag wordt uitgekeerd een bedrag, over eenkomende met een vierde van hetgeen de ondersteunden over genoemde week aan steun ontvangen. Deze regeling geldt ook voor hen die tengevolge van de vorst niet bij de werk verschaffing kunnen werken en daarom in de zg vorststeunregeling zijn opgenomen. INVOER ZEEVISCH. Vergunningen en certificaten van oorsprong^ Van bevoegde zijde wordt ons medegedeeld, dat de vergunningen en certificaten van oor sprong voor den invoer van versch-- gekoelde en bevroren zeevisch met uitzondering van haring, zullen worden geëischt met ingang van 22 December a.s. Belanghebbenden moeten zichc daartoe wen den tot de Kamers van Koophandel. C. A. O BIJ DE SPHINX. Voor 3 Januari een ontwerp gereed. De Rijksbemiddelaar prof. dr. Josephus Jitta heeft vertegenwoordigers der Sphinx-directie en arbeidersorganisaties reeds tweemaal te 's-Gravenhage in conferentie doen samen komen. Daarbij hebben voorloopige gedach- tenwisselingen plaats gehad voor het tot stand- komen van een collectief contract, waarin loon-normen en de rechtspositie der arbeiders zullen worden vastgelegd. Mr. van Spaendonck is naar aanleiding van genoemde gedachtenwisselingen door de direc tie der Sphinx-fabrieken belast met het maken van een ontwerp collectief-contract. Dit ontwerp zal spoedig aan de organisaties worden toegezonden, welke daarop nog vóór 3 Januari a.s. haar eventueele bemerkingen aan de directie dienen kenbaar te maken. Op laatstgenoemden datum heeft dan te 's-Gravenhage onder leiding van den Rijks- bemiddelaar een nieuwe conferentie plaats. Het spreekverbod voor den heer Granvelli_ Naar aanleiding van het spreekverbod aan consul Granvelli, deelt het bestuur der corpo ratieve concentratie mede, dat te 's Graven hage op de gebruikelijke wijze verlof voor een openbare vergadering was verzocht en verkre gen op grond van de verklaring, dat er geen sprake was van politieke actie, maar slechts van een strict objectief wetenschappelijke uit eenzetting. Bij informatie ter bevoegde plaatse blijkt het verbod te 's Hertogenbosch, waar men omtrent het karakter der voordracht vermoedelijk niet juist was ingelicht, te berusten op een aan schrijven d.d. 6 Juli aan den Procureur-Gene raal, waarbij als (in de tegenwoordige omstan digheden volkome verklaarbare), algemeene maatregel, alle politieke actie aan niet-Neder- landers verboden is, zoodat, naar uitdrukkelijk werd verzekerd in het verbod geenerlei bij zondere maatregel tegen den spreker, of tegen de uitgenoodigde organisatie behoeft te wor den gezien. Daar de corporatieve concentratie omtrent het karakter der onder haar auspiciën te houden voordracht geen onzekerheid wil laten, zal de voordracht van den heer Gran velli, op de aangekondigde vergaderingen thans door Nederlandsche sprekers worden medegedeeld en daarna van het Nederlandsche standpunt worden besproken. SOCIALE GENEESKUNDE EN SOCIALE HYGIENE. Een dezer dagen is in de pers bericht, dat het Tijdschrift voor Sociale Hygiëne voorloopig niet meer zal verschijnen wegens reorganisatie van de Vereeniging Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling (Gezondheids congres) in verband met de opheffing der ge zondheidscommissies. Ter vermijding van misverstand wordt de aandacht erop gevestigd, dat hiermee niet be doeld is het Tijdschrift voor Sociale Genees kunde. Met 1 Januari a.s. vangt daarvan onder redactie van dr. C. J. Brenkman de 12de laar gang aan. Zooals bekend is, is dit maandblad het orgaan van de Alg. Nederl. Vereeniging voor Sociale Geneeskunde, die zich o.m. ten doel stelt de studie en de ontwikkeling te be vorderen van de sociale geneeskunde en sociale hygiënie in den ruimsten zin en tevens een band te vormen tusschen al degenen, die op dit gebied werkzaam zijn.. Voorzitter der A. N. V. v. Soc. Geneeskunde is prof. dr. J. M. Baart de la Faille te Utrecht, terwijl het Secretariaat berust bij dr. M. G. Neurdenburg te Amster dam, (Fr. van Mierisstraat 134). Reel. 8136-5 12 Omdat hij rust noodig had. F. J. v. M„ zwerver, vroeger wever, afkom stig uit Losser, was in beroep gekomen tegen het vonnis der Arnhemsche rechtbank, waarbij hij wegens brandstichting in het gebouw der Geldersche Eierveiling te Arnhem werd ver oordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf en daarna ter beschikking stelling van de Regeering. De psychiater, dr. Schnitzler, adviseerde voor het Arnhemsche Hof de verwijdering van ver dachte uit de maatschappij, daar deze een na tuur heeft, die absoluut geen opwinding kan verdragen. De verdachte bekende volledig. Hij is in hoo- ger beroep gekomen, omdat hij bezwaar beeft tegen de ter-beschikking-stelling. Hij wist niet wat men daarmede voorhad. In de gevangenis mocht men hem gerust langen tijd opsluiten, daar beviel het hem goed; het was er heerlijk rustig. De procureur-generaal vroeg bevestiging van het vonnis. De verdachte verklaarde nogmaals niet te* beschikking van de Regeering te willen ge steld worden. Als hem dat zou overkomen, liep hij weg. Bij het verdere verhoor van verdachte bleek, dat hij ook een straf had uit te zitten in Haar lem. De gevangenis aldaar beviel hem echter niet, er liepen eenige tramlijnen langs, en die veroorzaakten hem te veel lawaai. Hij werd er nerveus, en had de brandstichting te Arnhem bekend, ook op de overweging, dat hij nu een rustiger tehuis zou krijgen dan in Haarlem. MEISJE DOODGEREDEN. Wie heeft de aanrijding gezien 1 Men meldt ons uit Den Haag: Op 15 December j.l. omstreeks 10 min. voor half 5 n.m. heeft een aanrijding plaats gehad tusschen een auto en een 5-jarig meisje op de Gelderschekade, hoek Nieuwe Ridderstraat, waardoor het knd tegen een muur werd aan gedrukt en tengevolge daarvan! is overleden. De commissaris van politie, bureau Warmoes straat, verzoekt de twee personen (man en vrouw), die op dien hoek tijdens de aanrijding, vermoedelijk door het op zij springen voor den auto, zijn gevallen en zich daarna hebben ver wijderd, alsmede de vrouw, die later het poli tieposthuis Lastageweg is binnengeloopen, om van de aanrijding kennis te geven en die daar na weer hard is weggeloopen, zich zoo spoedig mogelijk aan zijn bureau te willen vervoegen tot het geven van inlichtingen. Dit zelfde ver zoek geldt ook voor anderen, die van deza aanrijding getuige zijn geweest. DE K. V. W. FABRIEKEN WEER BEGONNEN. De K. V. W. cigarillosfabrieken te Roosen daal, Wemhout en Nispen, welke de vorige maand werden stopgezet, zijn weer met voltallig personeel in bedrijf gesteld. BEURZEN VOOR STUDIëN IN BELGIë. De Nederlandsche afdeeling van de commissie ter uitvoering van het verdrag betreffende in- tellectueele toenadering tusschen Nederland en België maakt bekend, dat ten behoeve van eer. of meer afgestudeerden, studenten, geleerden of kunstenaars van naam, die hun studiën in 1934 aan een universiteit of hoogeschool in België wenschen voort te zetten of aldaar on derzoekingen of andere werkzaamheden wen schen te verrichten, beschikbaar is een bedrag aan beurzen, tezamen groot ƒ1200. Gegadigden kunnen zich uitsluitend schrifte lijk aanmelden bij den secretaris van de Neder landsche afdeeling, mr H. J. Smidt, Departe ment van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen te 's-Gravenhage, vóór 1 Januari 1934. DE GIDS-REDACTIE. Naar het „Alg. Hdbl." meldt zullen J. W. F. Werumeus Buning en prof. B. M. Telders van 1 Januari af deel uit maken van de Gids-redac- tie, die dan voorloopig uit vier leden zou be' staan daar van de zeven vroegere redacteuren slechts prof. D. van Blom en prof. H. T. Colen brander na 1 Januari a.s. aanblijven. SEMARANG, 16 December. (ANETA). De Officier van Justitie eischte tegen den gewezen employe van de Internationale Cre- diet en Handelsvereeniging Rotterdam, wegens verduistering van een bedrag van 170.000, 7 jaar gevangenisstraf met aftrek der preven tieve hechtenis. Cassatie aangeteekend_ Tegen het vonnis van het gerechtshof te Am sterdam d.d. 23 November j.l., waarbij de kwee- ker J. B. te Mijdrecht tot vier jaar gevangenis straf werd veroordeeld in verband met de Mij- drechtsche millioenenzaak, heeft de verdediger van B„ mr. Venhuizen te Heemstede, cassatie aangeteekend. igili Vijfhonderd kuikens verbrand. Te Heithuijsen zijn Zaterdagnacht twee hoen derparken van den heer M. Sillekens afge brand. De zich in de hokken bevindende 500 piepkuikens verbrandden. De oorzaak van den brand is te wijten aan de ontplofifng van een petroleumlamp. Het verbrande was niet verzekerd. DE INBRAAK BIJ DEN GEMEENTE ONTVANGER TE NAALDWIJK. Bij de voortgezette behandeling door de Haag- sche rechtbank van de zaak tegen den ver dachte D„ tegen wien zooals gemeld door het O.M. 7 jaar gevangenisstraf is geëischt, betoog de diens verdediger mr. Moresco, dat de dag vaarding, o.m. ten laste legt, dat D. op heeter- daad op diefstal zou zijn betrapt. Dit achtte pleiter onjuist, omdat de daders ongezien ont vluchtten. Voorts betwistte pleiter de deugdelijkheid van de voorgebrachte aanwijzingen, welke z.i. geen voldoende bewijs opleveren. Pleiter achtte dan ook het wettig bewijs niet geleverd en concludeerde tot vrijspraak en on middellijke invrijheidstelling van verdachte. Nadat de rechtbank dit verzoek had afgewe zen, werd de uitspraak bepaald op 28 Dec. a.s. Te Sterksel is bij den heer H. v. S„ die een alleenstaande woning bewoont uit een kast ƒ70 gestolen. Daarna zijn bed en kast met petroleum overgoten en in brand gestoken. Het vuur kon evenwel tijdig gebluscht wor den. Men vermoedt, dat een dief met een val- schen sleutel binnen gekomen is. POGING TOT DOODSLAG. Voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft terecht gestaan een 33-jarig rijswerker uit Wer kendam, wien ten laste was gelegd, dat hij op 10 Sept. 1.1. te Werkendam getracht heeft J. v d Steenhoven van het leven te berooven door op korten afstand uit een revolver een schot op hem te lossende man kreeg daarbij zwaar lichamelijk letsel. Het O. M. had vier jaar gevangenisstraf ge- elscht. De rechtbank heeft thans een nieuw onder zoek gelast. SCHENDING HALFWATT-OCTROOI. Reeds gerumen tijd werd vermoed, dat eenige kleinere gloeilampenfabrieken zich schuldig maakten aan de fabricage en den verkoop van gasgevulde lampen en daarmede ook het halfwatt-octrooi schonden, waarop in Neder land slechts de P.T.G., Philips en nog enkele anderen recht hebben. Thans heeft de Justitie te Utrecht en te Arn hem, in verband daarmede, bij de betrokken fabrieken huiszoeking verricht. Daarbij werd een aantal lampen, voornamelijk ook autolam pen, in beslag genomen en in een der fabrie ken' eveneens de installatie, dienende voor de fabricage. POGING TOT BRANDSTICHTING. De rechtbank te A'dam veroordeelde Vrijdag een kruidenier te Nieuwer-Amstel wegens brandstichting tot een gevangenisstraf van negen maanden met aftrek van vier maanden voorar rest. De man had gepoogd brand te stichten in zijn winkeltje door in petroleum gedrenkte pa pieren te gebruiken. Buren hadden het begin van brand echter ontdekt en weldra was het vuur gebluscht. Het O. M. had een jaar gevan genisstraf geëischt met aftrek van voorarreife j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3