SPUROL'
WIJZIGING WINKELSLUITINGSWET.
PRINS HENDRIK'S ZILVEREN JUBILE.
MAANDAG 18 DECEMBER 1935
TEGEMOETKOMING AAN BEZWA
REN VAN ALGEMEENEN
AARD.
Het geopend zijn op Zondag.
Onder de bekende 21 dagen kunnen
geen Zondagen vallen.
DE NIEUWE BURGEMEESTER
VAN UTRECHT.
25 JAAR VOORZITTER VAN HET
ROODE KRUIS.
Huldigingsbijeenkomst te
's-Gravenhage.
RECEPTIE EN FEESTAVOND
CORPORATIEVE CONCENTRATIE.
Gesprongen handen-Ruwe Huid
Bij Apothekers en Drogisten
HIJ GING GRAAG DE GEVANGENIS IN
MIJDRECHTSCHE MILLIOENENZAAK.
GROOTE VERDUISTERING.
De uitspraak werd bepaald op 23 December
TWEE HOENDERPARKEN
VERBRAND.
DIEF POOGT BRAND TE STICHTEN.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
der winkelsluitingswet. Dit ontwerp beoogt in
hoofdzaak technische wijziging dezer wet. De
ervaring met genoemde wet, tijdens den duur
harer werking opgedaan, ook wat betreft de
interpretatie, door de rechterlijke macht aan
sommige harer bepalingen gegeven, heeft den
minister tot de conclusie geleid, dat het wen-
schelijk is aan verschillende uit de wet voort
vloeiende bezwaren van meer algemeenen aard
tegemoet te komen en haar redactie hier en
daar te verduidelijken.
Hieronder volgt een toelichting tot de arti
kelen van het wetsontwerp.
Kappers- en barbierswinkels.
De eerste wijziging houdt verband met het
bepaalde in art. 4 der wet. Zij houdt rekening
met de omstandigheid dat in kappers- en bar
bierswinkels meestal niet alleen kappers- of
barbierswerkzaamheden worden verricht, doch
dat daar of van daar uit ook voorwerpen of
stoffen in het klein aan het publiek plegen te
worden verkocht of afgeleverd.
Geneesen verbandmiddelen.
De redactie van art. 2 is in overeenstemming
gebracht met die van art. 8 der wet. Het schijnt
juister de regeling voor den Zaterdag niet te
beschouwen als een uitzondering, zooals tot
dusver in art. 4 is geschied. Vermits het twij
felachtig moet worden geacht, of onder „ge
nees- en verbandmiddelen" ook heelmiddelen
en heelkundige instrumenten begrepen zijn, is
een desbetreffende aanvulling opgenomen, on
der het bepaalde in het eerste lid, onder b, van
art. 3 der wet.
Om ontduikingen te voorkomen
Onder d. e. f. g. en h (thans j) zijn de be
palingen der wet niet van toepassing verklaard
op winkels, voor zoover den verkoop en de
aflevering van bepaalde waren betreft, in plaats
van op den verkoop en de aflevering van deze
waren zelf; de huidige redactie bood de moge
lijkheid, iederen winkel na het wettelijk slui
tingsuur en op Zondag open te houden voor
de hier bedoelde verkoop en afleveringen, welke
mogelijkheid in sommige gevallen tot ontdui
king van de bepalingen der wet heeft geleid.
De aangebrachte wijziging heeft ten doel de
kans hierop te beperken. Voor zoover de be
doelde waren ook door venters verkocht wor
den, is daarvoor een afzonderlijke regeling op
genomen in een nieuw voorgestelde tweede
lid.
De verkoop van consumptie ijs
Naar de meening van den minister verzetten
zich verschillende redenen tegen het handha
ven van consumptie-ijs in het onder f. bepaal
de. De huidige bepaling heeft aanleiding ge
geven tot ontduiking op groote schaal van de
bepalingen der winkelsluitingswet betreffende
het geopend hebben der winkels, hetgeen dient
te worden tegengegaan. Verder komt het hem
voor, dat consumptie-ijs is aan te merken als
een geringe eetwaar; een speciale regeling voor
wat het venten daarmede betreft, schijnt hem
niet voldoende gemotiveerd, teminder, waar
consumptie-ijs slechts een seizoenartikel is. Het
bepaalde in het tweede lid van art. 8, benevens
de wijziging van het eerste lid, onder a en d,
van art. 4, en van het eerste lid van art. 5 zul
len voldoende gelegenheid tot verkoop van con
sumptie-ijs overlaten. Bovendien kunnen die
gemeenten, waar zulks door de aanwezigheid
van plaatselijke bijzondere omstandigheden
gemotiveerd wordt, met gebruikmaking van het
bepaalde in het eerste lid van art. 9 daarvoor
een bijzondere regeling treffen.
In het eerste lid, onder a, van art. 4 is de
omschrijving der daar bedoelde winkels eenigs-
zins gewijzigd. Consumptie-ijs, dat gemeenlijk
in brood- en banketbakkerswinkels verkocht
wordt, is hier opgenomen.
Openstelling op Zondag
Openstelling op Zondag op een vroeger tijd
stip dan 8 uur des voormiddags komt den mi
nister niet noodig voor.
Evenals zulks tot dusverre onder c en d het
geval was, is in het bepaalde onder a en b de
beperking opgenomen, dat openstelling ^er be
trokken winkels op Zondag uitsluitend mag ge
schieden voor den verkoop van de genoemde
waren.
Ten aanzien van melkwinkels is wijziging
der tot dusver geldende regeling niet noodig
gebleken. Alleen wordt voorgesteld hier ook
het consumpfie-ijs op te nemen.
De thans voor vischwinkels en fruitwinkels
geldende regeling laat een geopend zijn toe
tot des middags 12 uur, terwijl de practijk heeft
uitgewezen, dat het debiet in deze winkels op
Zondag hoofdzakelijk in den namiddag of den
vooravond valt. Voor deze categorieën winkels
wordt derhalve een gelijke regeling voorge
steld als voor brood- en banketbakkerswinkels.
Door het tijdstip, vanaf hetwelk de winkels
op Zondag opengesteld mogen worden, op 8 uur
des voormiddags te stellen, in plaats van op
0 uur, zooals thans onder d bepaald is, wordt
tegemoet gekomen aan de bezwaren van vele
plattelandsgemeenten, die in verband met de
gewoonte van haar inwoners om op Zondag
na het kerkbezoek inkoopen te doen, aan open
stelling der winkels vanaf 8 uur des voormid
dags behoefte hebben.
Ten einde te voorzien in een gebleken be
hoefte, zijn in het tweede lid, onder d, de slij
terijen met de brood- en banketbakkerswin
kels gelijk gesteld.
Ten einde buiten twijfel te stellen, dat de
regeling van het eerst? lid van art. 4, voor zoo
ver deze verder gaat dan die van het eerste lid
van art. 5, ook ten aanzien van de in art. 5
bedoelde winkels toepassing vindt, is in
den aanhef van laatstgenoemd artikel wijziging
gebracht.
De minister is tot het inzicht gekomen, dat
de huidige regeling van de Sabbath- en zeven-
dedagvierende winkeliers, in art. 5 der wet
voorkomende, dezen een niet voldoende toerei
kende compensatie geeft voor het gemis van den
Sabbath resp. den zevendedag, ook, omdat de
verkoopsmogelijkheid gedurende de vroege mor
genuren op Zondag niet zeer hoog kan worden
aangeslagen. Hij is dan ook van meening, dat
een ruimere regeling van de hierbedoelde ca
tegorieën winkeliers wel gerechtvaardigd is.
Voorgesteld wordt, dat deze winkels geopend
mogen zijn van 5 uur des voormiddags tot 4 des
namiddags.
Eveneens komt het den minister billijk voor,
dat de nieuwe regeling ten aanzien van de
visch- en de fruitwinkels in art. 4, eerste lid,
waarbij deze winkels, voor wat den Zondag
betreft, worden gelijk gesteld met de brood-
en de banketbakkerswinkels. Overeenkom
stige toepassing vindt ten aanzien van de visch-
en de fruitwinkels, waarvan het hoofd of de
bestuurder tot een kerkgenootschap behoort,
dat den wekelijkschen rustdag op den Sabbath
of op den zevenden dag viert, zoodat deze
laatste winkels op Zondag dus gedurende een
Viertal uren langer geopend mogen zijn dan
de overige, in lid 1 aanhef en onder a, be
doelde winkels.
De niet geheel volledige regeling voor de
Israelietische feestdagen in het huidige derde
lid is thans in het nieuwe tweede lid aange
vuld. In het algemeen is het principe gevolgd,
dat op den dag, onmiddellijk voorafgaande
aan sommige feestdagen en op enkele andere
bepaald aangewezen dagen, waarop voor de
Israëlieten werkonthouding is voorgeschreven,
aan de daarvoor in aanmerking komende win
keliers toegestaan wordt, om, bij wijze van
compensatie voor het gesloten houden hunner
winkels op de feestdagen zelf, hun winkels
twee uur langer geopend te houden dan bij
de wet geoorloofd is.
Het opnemen van een regeling, als in het
tweede lid, onder b, juncto het vierde lid, van
art. 4, naar de thans geldende redactie, voor
de niet-Israelitische kappers en barbiers van
kracht is, wordt hier overbodig geacht, aan
gezien de Israëlitische feestdagen anders dan
de christelijke, ('s avonds bij zonsondergang
aanvangen). Er is dus voldoende gelegenheid
voor de Sabbathvierende Israëlieten, om zich
overdag in de kappers- en barbierswinkels te
doen bedienen.
De vrije middag of -ochtend-
De huidige redactie van het eerste lid van
art. 6 laat ruimte voor de opvatting, dat sluiting
van alle of bepaalde groepen winkels gedu
rende ieder willekeurig aantal uren op een
werkdag, mits deze uren slechts voor of na 1
uur des middags liggen, met toepassing van dit
artikel kan worden vastgesteld. Bij deze inter
pretatie is het dus mogelijk regelingen vast te
stellen, waarbij ieder verband met het verlee-
nen van een vrijen middag of ochtend op een
werkdag per week ontbreekt. Het wordt wen-
schelijk geacht het bepaalde in het eerste lid
zoodanig te wijzigen, dat daardoor beter met
het verband, dat tusschen beide regelingen be
staat, wordt rekening gehouden.
Waar in het eerste lid alleen wordt gespro
ken van: „alle of bepaalde groepen van „win
kels" en het twijfelachtig moet geacht worden,
of gezien het feit, dat in vele kappers- en bar
bierswinkels niet alleen kappers- en barbiers-
werkzaamheden worden verricht, doch ook al
lerlei waren worden verkocht, het mogelijk is,
dat voor de hierbedoelde winkels een regeling
wordt vastgesteld, waarbij zij al dan niet al
leen voor zoover betreft het verrichten van
kappers- en barbierswerkzaamheden gesloten
moeten zijn, is hier een aanvulling opgeno
men waardoor dit laatste buiten twijfel wordt
gesteld.
De bepaling van het nieuwe lid strekt, om
duidelijk te doen uitkomen, dat de dagen, be
doeld in het tweede lid, onder a en b, van art.
4 en in het tweede lid van art. 5, zooals deze
in de voorgestelde redactie luiden, ook mogen
worden aangewezen onder de werkdagen in
het eerste lid van art. 6 bedoeld, hetgeen tot
dusverre twijfelacl'ig was.
De regelingen, dat de bepalingen der wet
niet van toepassing zijn op het verrichten van
herstellingen, kan beter vervallen, aangezien
zj' aanleiding geeft tot ontduiking van de wet,
terwijl herstellingen als regel niet in winkels
worden verricht.
De aflevering van maaltijden
Het schijnt niet noodig, uitsluitend voor de
aflevering van maaltijden, kokswaren en
in herstelling gegeven voorwerpen, ten aan
zien van de winkels, van waaruit deze afleve
ring plaats heeft, de bepalingen der wet bui
ten toepassing te stellen, voldoende is, dat een
uitzondering worde gemaakt op het bepaalde
in het derde lid van art. 7, dat in het algemeen
het uitzenden ter aflevering regelt.
Openingsuren op Zondag en
bevoegdheid gemeenteraad.
Voorts ls aan het eerste lid van art. 9 een
zinsnede toegevoegd, waarin uitdrukkelijk de
bevoegdheid van den gemeenteraad is vastge
legd om den winkeliers, die ingevolge het be
paalde in art. 4, eerste lid, onder d. keuze heb
ben van de uren, gedurende welke zij hun win
kel op Zondag geopend willen houden, een be
paald tijdvak van geopend zijn voor te schrij
ven. De plaatselijke omstandigheden maken het
hier en daar gewenscht, de uit de thans ge
noten vrijheid voortspruitende concurrentie aan
banden te leggen.
Onder de 21 dagen kunnen geen
Zondagen vallen.
Aangezien in het huidige derde lid van art.
9 de redactie twijfel openlaat omtrent de mo
gelijkheid, voor het venten een dergelijke rege
ling vast te stellen als hier ten aanzien van
de winkels mogelijk is, is deze bepaling zoo
danig gewijzigd, dat twijfel hieromtrent is
weggenomen. Naar den minister is gebleken,
hebben verschillende gemeenten gebruik ge
maakt van het hier bepaalde om gedurende
een aantal Zondagen de bepalingen der wet
buiten werking te stellen. De minister heeft
reeds meer dan eens uiting gegeven aan zijn
meening, dat het derde lid van art. 9 niet op
Zondagen betrekking heeft, doch bij gebreke
aan een uitdrukkelijke wetsbepaling dienaan
gaande heeft hij het beter geacht de vraag,
of de door de gemeente aan dit lid gegeven
uitlegging toelaatbaar was, aan het oordeel
van den rechter over te laten. Nu de gelegen
heid zich daartoe voordoet, schijnt het ge
wenscht aan de op dit punt nog steeds bestaan
de onzekerheid een einde te maken door een
toevoeging aan het derde lid, bepalende, dat
onder de 21 door den gemeenteraad aan te
wijzen dagen geen Zondagen kunnen vallen.
Daarmede wordt uitdrukking gegeven aan de
aanvankelijke bedoeling, dat door de betrok
ken bepaling aan de wettelijk geregelde Zon
dagsrust niet afbreuk zou worden gedaan.
Het nieuw voorgestelde derde lid luidt als
volgt: „de gemeenteraad is bevoegd, om ten
hoogste 21 dagen in het jaar aan te wijzen,
waarop het bepaalde in de artikelen 2, 4, 5, 7
of 8 dezer wet niet zal gelden, of waarvoor
desgewenscht een andere regeling, dan in deze
artikelen aangegeven, kan worden vastgesteld,
onder deze 21 dagen kunnen geen Zondagen
vallen".
Voorts wordt voorgesteld een nieuw artikel
9a, luidende: „onze minister, met de uitvoering
van de wet belast, is bevoegd, op grond van
bijzondere omstandigheden van kortstondigen
aard, bij algemeene beschikking burgemeester
en wethouders van alle gemeenten of van alle
gemeenten in een bepaald in die schikking aan
te duiden deel des rijks te machtigen, om een
al dan niet voorwaardelijke ontheffing te ver-
leenen van het bepaalde in de artkelen 2, 4,
5, 7 of 8.
Overgangsperiode van zes maanden.
Ten einde een geleidelijke aanpassing aan
den nieuwen toestand mogelijk te maken en
den gemeenten de gelegenheid te geven, in
haar verordeningen de gewenschte wijzigin
gen aan te brengen, wordt 'n overgangsperiode
van 6 maanden in het leven geroepen, gedu
rende welke de te wijzigen bepalingen van
thans van kracht zijnde plaatselijke verorde
ningen nog zullen blijven gelden.
Bij Kon. Besluit is met ingang van 15 Januari
1934 benoemd tot burgemeester der gemeente
Utrecht, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, secre
taris der gemeente 's-Gravenhage,
Ter gelegenheid van de 25-jarige werkzaam
heid van Z. K. H. den Prins der Nederlanden
als voorzitter van het hoofdbestuur van de
vereeniging „Het Nederlandsch Roode Kruis"
is Zaterdagmiddag 12 uur in 't gebouw van den
Dierentuin te 's Gravenhage een drukbezochte
bijeenkomst van hoofdbestuursleden, afdee-
lingsbesturders en leden dier vereeniging ge
houden, welke door Z. K. H. werd bijgewoond.
Luitenant-generaal b.d. Jhr. J. H. Röell. eerste
ondervoorzitter van het Ned. Roode Kruis,
sprak den Prins als volgt toe:
Toespraak luit-gen, Jhr. J.
H. Röell.
Koninklijke Hoogheid,
Zoo is dan de dag aangebroken waarnaar wij
reeds lang hebben uitgezien, een dag, die voor
U van groote beteekenis is, waar heden her
dacht wordt hoe het vóór 25 jaren Hare Ma
jesteit de Koningin mocht beihagen Uwe
Koninklijke Hoogheid op voordracht van de
Regeering tot voorzitter van het Ned. Roode
Kruis te benoemen.
Verscheidene malen daarna herbenoemd is
Uwe Koninklijke Hoogheid derhalve thans ge
durende het vierde deel eener eeuw onafge
broken als voorzitter aan het Nederlandsche
Roode Kruis verbonden.
Ik behoef ^ïier niet te betoogen van hoe
groote waarde het voor een vereeniging is
wanneer de hoogstens uit den Lande daadwer
kelijk belang stellen in haar wél en wee. En
zoo zien wij niet enkel in ons land, doch ook
in verschillende andere landen dat Vorsten
zich aangetrokken gevoelen tot het Roode
Kruis, een instituut hetwelk menschenliefde
in den ruimsten zin des woords wil betrach
ten.
Ik moge thans de aandacht vestigen op de
zeer groote plaats, die Uwe Koninklijke Hoog
heid in Uwe hoedanigheid niet enkel van Voor
zitter, doch van echt Roode Kruisman in de
harten van alle leden en vrienden van het
Roode Kruis in binnen- en buitenland inneemt
Dit dankt U aan de niet enkel waardige, doch
ook zoo bijzonder innemende wijze, waarop Ge
Uw taak vervult, geen onderscheid makende
tusschen verschillende personen of zij hoog
geplaatst zijn dan wel een nederige rol in het
maatschappelijk leven vervullen; daarbij steeds
bereid datgene uit te voeren, wat in het be
lang van het Roode Kruis dient verricht te
worden.
Ik spreek dus ook uit naam van allen die
het Roode Kruis dienen, dan wel gediend heb
ben wanneer ik Uwe Koninklijke Hoogheid
hartelijk dank zeg voor alles wat door U in den
loop der achter ons liggende 25 jaren werd
verricht, niet enkel voor onze Vereeniging,
doch ik denk daarbij tevens aan de talloos
vele andere vereenigingen in den Lande, waar
naar Uwe hooge belangstelling uitgaat.
Onlangs heeft een geacht lid van het Be
stuur van den Nederlandschen Journalisten
kring het zoo juist uitgedrukt toen hij tot Uwe
Koninklijke Hoogheid zeide „dat Uwe voortdu
rende belangstelling voor alles wat Volk en
Volksleven betreft, U recht geeft op elks eer
biedige waardeering".
Zoo wenscht het geheele Ned. Roode "Kruis
met allen, zoowel in binnen- als buitenland,
die deze vereeniging gevoelens van vriend
schap en genegenheid toedragen, U toe, dat het
Uwe Koninklijke Hoogheid die aan een betrek
kelijk jeugdigen leeftijd, een voortreffelijken
gezondheidstoestand paart, moge gegeven
worden nog zeer vele jaren aan het hoofd
onzer Vereeniging te staan.
Ik eindig thans met alle aanwezigen uit te
noodigen zich met mij te vereenigen tot een
driewerf hoera op onzen voorzitter.
Lahg leve Zijne Koninklijke Hoogheid!
Aanbieding van een geschenk
Daarna hield prof. G. J. W. Köblemans Beij-
nen als oudste lid van het dagelijksch bestuur
een rede.
De lange reeks van jaren, gedurende welke
ik in de steeds in aantal toenemende vergade
ringen aanvankelijk vftn het dagelijksch be
stuur, later ook van het Bureau Uwe werkzaam
heden als Voorzitter heb kunnen bijwonen,
geven mij aldus spreker het recht en zelfs
den plicht hier te komen getuigen van Uwe
hartelijke, nooit vermoeide belangstelling, ja
meer dan dat, ik zou willen zeggen van Uw
vaderlijk gevoel voor deze, onze en Uwe Ver
eeniging. Nooit werd tevergeefs een beroep op
Uwe hulp gedaan, altijd stond U bereid hare
doeleinden te helpen verwezenlijken en steeds
toonde U gedurende al die jaren Uwe hartelijke
belangstelling zoowel in de handelingen der
Vereeniging zelve als in al hare leden.
Het is dan ook geen wonder dat onder zeer
verschillende kringen onzer vereeniging het
plan gerijpt is een tastbaar bewijs aan te bie
den van onze groote waardeering voor alles wat
U voor het Roode Kruis heeft verricht.
De vorm, dien dit tceken van onze sympathie
voor onze'# Voorzitter heeft gekregen, is U mis
schien niet onbekend Wij hopen, dat de uitvoe
ring, die wij hebben gemeend te moeten geven
aan Uwe wenschen in dit opzicht, Uwe goed
keuring zal mogen dragen en dat deze aanvul
ling van het meubilair van de vergaderzaal van
het dagelijksch bestuur, waarvan U hier een
specimen ziet, overeenkomstig Uwe wenschen,
zal strekken tot durende verfraaiing van het
reeds zoo mooie gebouw, dat wij het genoegen
hebben als ons centrum te bezitten. Spr. bood
dit huldeblijk aan als een klein bewijs van de
groote waardeering, die men voor den jubilaris
als voorzitter gevoelde en met den hartelijken
wensch, dat het hem nog lang gegeven mocht
zijn het Nederl. Roode Kruis op dezelfde suc
cesvolle wijze te leiden als in de afgeloopen
25 jaren.
Dankrede van Prins Hendrik
Hierna dankte Z. K. H. allen, die in zulk
groot aantal waren bijeengekomen en betuigde
zjja erkentelijkheid voor het fraaie ameuble
ment, dat hem ter gelegenheid van zijn zil
veren jubileum werd aangeboden. Hij droeg
het gaarne over aan het hoofdkantoor, ter
plaatsing in de kleine vergaderzaal van haar
gebouw, waarin het dagelijksch bestuur één
maal per week onder zijn leiding pleegt bijeen
te komen.
Nu ik thans voor u sta om gehuldigd te
worden, hebben mij de hartelijke en diep ge
voelde woorden van den eersten ondervoorzit
ter, den heer Röell en van het oudste lid in
dienstjaren van het dagelijksch bestuur, prof.
Koolemans Beijnen, ten zeerste getroffen.
Toen ik tot voorzitter van het Nederlandsche
Roode Kruis werd benoemd, heb ik deze taak
aanvaard met het voornemen mede te werken
om de vereeniging na een langdurige rust
periode een nieuw tijdperk van bloei te doen
ingaan.
Mij en mijn mede-hoofd-comité-Ieden werd
daartoe een welkome gelegenheid geboden door
het verschijnen van het Kon. besluit van 2
April 1909, waarbij voor het eerst sedert
haar bestaan uitdrukkelijk aan de vereeni
ging werd voorgeschreven, dat zij zich in vre
destijd aan maatschappelijk werk had te wij
den.
Spreker eindigde met de uitdrukkelijke ver
klaring, dat hij zijne beste krachten zal blij
ven geven voor de belangen van het Ned.
Roode Kruis, waarbij hij op aller medewerking
hoopte te mogen blijven rekenen.
Leve het Nederlandsche Roode Kruis.
Minister Deckers biedt namens de Regee
ring de regeeringsmedaiile van het
Nederig Roode Kruis aan.
Toen de Prins zijn rede beëindigd had heeft
hij eenige onderscheidingen uitgereikt. Hij
deelde mede, dat H. M. de Koningin benoemd
had. Generaal Jhr. J. H. Röell, eerste-onder-
voorzitter tot ridder in de Ned. Leeuw; mr. W.
J. Baron van Lynden, penningmeester, tot rid
der in de Ned. Leeuw, den heer De Kan ter,
hoofdbesturslid, tot ridder in de orde van
Oranje Nassau. Aan den heer A. A. v. Kam
pen, sinds 1915 concierge van het Gebouw op
de Prinsegracht is de zilveren medaille in de
Oranje-Nassau-orde toegekend.
Tot slot riep Z. K. H.: Leve het Nederland
sche Roode Kruis!, waarmede de aanwezigen
met een driewerf hoera instemden.
De Prins zat vervolgens aan bij de lunch,
die ook in den Dierentuin werd gehouden.
Daaraan namen deel de onder-voorzitters, de
oud-voorzitters, het oudste bestuurslid jhr. v.
-varnebeek, oud-bestuursleden, leden en oud
leden van het dagelijksch bestuur, oud-hoofd
bestuursleden, leden van de militaire colon
nes, afgevaardigden van de transportcolonnes
en personeel. i
Aan de receptie, die Z. K. H. de Prins gis
terenmiddag hield in het gebouw van het
hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode
Kruis ter gelegenheid van zijn zilveren jubi
leum als voorzitter dier vereeniging, ging
vooraf een korte samenkomst van den Prins
met hoofdbestuurs- en oud-hoofdbestuursleden.
In den loop van den middag verscheen mi
nister Deckers op de receptie. Hij bood namens
de regeering den Prins aan de regeeringsme
daiile van het Ned. Roode Kruis, in een spe
ciale uitvoering met brillanten. Het hoofdbe
stuur bood een klein model van deze medaille
aan.
Nog kwamen bloemstukken binnen van de
directie van het Scala-theater, van den heer
Buziau, van de voetbalvereenigingen Sparta en
Feijenoord te Rotterdam, de Johanniterorde, de
Koninklijke Petroleum Mij., den Ned. Jour
nalistenkring, de Ned. Dagbladpers, de Am-
sterdamsehe Burgerwacht, Huispersoneel van
Koningin en Prinses, de Kon. Ned. Ver. Onze
Vloot, het Ned. Padvindsters Gilde, de Nat.
Landstormcommissie, de K. N. A. C. enz.
Nog werd den Prins aangeboden, door den
Kunstschilder Willy Sluyter een portret van
den Prins, door den beeldhouwer Aug. Falise
het afgietsel van een borstbeeld van den Prins,
door de Ver. Het Oranjekruis een door Mas
tenbroek vervaardigde crayonteekening, door
de fa. Vogels een verzameling officiersdassen.
Z. K. H. de Prins heeft Zaterdagavond als
voorzitter van het Ned. Roode Kruis Jen feest
avond bijgewoond, die voor het gansche per
soneel van het Roode Kruis gehouden is in
hotel Wittebrug, te 's-Gravenhage. Ook Prin
ses Juliana was tegenwoordig.
De avond begon met het ten gehoore bren
gen van het Wilhelmus en den Roode Kruis-
marsch.
De heer en mevr. Clinge Doorenbosch werk
ten mede, terwijl een ballet werd opgevoerd
uit Bouwmeester's revue 1934. Ook werd een
film vertoond, voorstellende verschillende
episodes uit het bestaan van het Ned. Roode
Kruis. De aanwezigen hadden gelegenheid tot
dansen.
Twee waaghalzen, die over de schotsen
voor Krimpen a. d. IJssel naar den anderen
oever trachten te kruipen.
KERSTGAVE WERKLOOZEN ENZ.
Extra steunuitkeering.
Naar wij vernemen heeft de Minister van
Sociale Zaken goedgevonden dat aan onder
steunde werkloozen als Kerstgave aan het einde
der week van 17—23 December boven het
steunbedrag wordt uitgekeerd een bedrag, over
eenkomende met een vierde van hetgeen de
ondersteunden over genoemde week aan steun
ontvangen. Deze regeling geldt ook voor hen
die tengevolge van de vorst niet bij de werk
verschaffing kunnen werken en daarom in de
zg vorststeunregeling zijn opgenomen.
INVOER ZEEVISCH.
Vergunningen en certificaten van
oorsprong^
Van bevoegde zijde wordt ons medegedeeld,
dat de vergunningen en certificaten van oor
sprong voor den invoer van versch-- gekoelde
en bevroren zeevisch met uitzondering van
haring, zullen worden geëischt met ingang van
22 December a.s.
Belanghebbenden moeten zichc daartoe wen
den tot de Kamers van Koophandel.
C. A. O BIJ DE SPHINX.
Voor 3 Januari een ontwerp gereed.
De Rijksbemiddelaar prof. dr. Josephus Jitta
heeft vertegenwoordigers der Sphinx-directie
en arbeidersorganisaties reeds tweemaal te
's-Gravenhage in conferentie doen samen
komen. Daarbij hebben voorloopige gedach-
tenwisselingen plaats gehad voor het tot stand-
komen van een collectief contract, waarin
loon-normen en de rechtspositie der arbeiders
zullen worden vastgelegd.
Mr. van Spaendonck is naar aanleiding van
genoemde gedachtenwisselingen door de direc
tie der Sphinx-fabrieken belast met het maken
van een ontwerp collectief-contract.
Dit ontwerp zal spoedig aan de organisaties
worden toegezonden, welke daarop nog vóór
3 Januari a.s. haar eventueele bemerkingen
aan de directie dienen kenbaar te maken.
Op laatstgenoemden datum heeft dan te
's-Gravenhage onder leiding van den Rijks-
bemiddelaar een nieuwe conferentie plaats.
Het spreekverbod voor den heer
Granvelli_
Naar aanleiding van het spreekverbod aan
consul Granvelli, deelt het bestuur der corpo
ratieve concentratie mede, dat te 's Graven
hage op de gebruikelijke wijze verlof voor een
openbare vergadering was verzocht en verkre
gen op grond van de verklaring, dat er geen
sprake was van politieke actie, maar slechts
van een strict objectief wetenschappelijke uit
eenzetting.
Bij informatie ter bevoegde plaatse blijkt het
verbod te 's Hertogenbosch, waar men omtrent
het karakter der voordracht vermoedelijk niet
juist was ingelicht, te berusten op een aan
schrijven d.d. 6 Juli aan den Procureur-Gene
raal, waarbij als (in de tegenwoordige omstan
digheden volkome verklaarbare), algemeene
maatregel, alle politieke actie aan niet-Neder-
landers verboden is, zoodat, naar uitdrukkelijk
werd verzekerd in het verbod geenerlei bij
zondere maatregel tegen den spreker, of tegen
de uitgenoodigde organisatie behoeft te wor
den gezien. Daar de corporatieve concentratie
omtrent het karakter der onder haar auspiciën
te houden voordracht geen onzekerheid wil
laten, zal de voordracht van den heer Gran
velli, op de aangekondigde vergaderingen
thans door Nederlandsche sprekers worden
medegedeeld en daarna van het Nederlandsche
standpunt worden besproken.
SOCIALE GENEESKUNDE EN SOCIALE
HYGIENE.
Een dezer dagen is in de pers bericht, dat het
Tijdschrift voor Sociale Hygiëne voorloopig niet
meer zal verschijnen wegens reorganisatie van
de Vereeniging Nederlandsch Congres voor
Openbare Gezondheidsregeling (Gezondheids
congres) in verband met de opheffing der ge
zondheidscommissies.
Ter vermijding van misverstand wordt de
aandacht erop gevestigd, dat hiermee niet be
doeld is het Tijdschrift voor Sociale Genees
kunde. Met 1 Januari a.s. vangt daarvan onder
redactie van dr. C. J. Brenkman de 12de laar
gang aan. Zooals bekend is, is dit maandblad
het orgaan van de Alg. Nederl. Vereeniging
voor Sociale Geneeskunde, die zich o.m. ten
doel stelt de studie en de ontwikkeling te be
vorderen van de sociale geneeskunde en sociale
hygiënie in den ruimsten zin en tevens een
band te vormen tusschen al degenen, die op dit
gebied werkzaam zijn.. Voorzitter der A. N. V.
v. Soc. Geneeskunde is prof. dr. J. M. Baart de
la Faille te Utrecht, terwijl het Secretariaat
berust bij dr. M. G. Neurdenburg te Amster
dam, (Fr. van Mierisstraat 134).
Reel. 8136-5 12
Omdat hij rust noodig had.
F. J. v. M„ zwerver, vroeger wever, afkom
stig uit Losser, was in beroep gekomen tegen
het vonnis der Arnhemsche rechtbank, waarbij
hij wegens brandstichting in het gebouw der
Geldersche Eierveiling te Arnhem werd ver
oordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf en daarna
ter beschikking stelling van de Regeering.
De psychiater, dr. Schnitzler, adviseerde voor
het Arnhemsche Hof de verwijdering van ver
dachte uit de maatschappij, daar deze een na
tuur heeft, die absoluut geen opwinding kan
verdragen.
De verdachte bekende volledig. Hij is in hoo-
ger beroep gekomen, omdat hij bezwaar beeft
tegen de ter-beschikking-stelling. Hij wist niet
wat men daarmede voorhad. In de gevangenis
mocht men hem gerust langen tijd opsluiten,
daar beviel het hem goed; het was er heerlijk
rustig.
De procureur-generaal vroeg bevestiging
van het vonnis.
De verdachte verklaarde nogmaals niet te*
beschikking van de Regeering te willen ge
steld worden. Als hem dat zou overkomen, liep
hij weg.
Bij het verdere verhoor van verdachte bleek,
dat hij ook een straf had uit te zitten in Haar
lem. De gevangenis aldaar beviel hem echter
niet, er liepen eenige tramlijnen langs, en die
veroorzaakten hem te veel lawaai. Hij werd er
nerveus, en had de brandstichting te Arnhem
bekend, ook op de overweging, dat hij nu een
rustiger tehuis zou krijgen dan in Haarlem.
MEISJE DOODGEREDEN.
Wie heeft de aanrijding gezien 1
Men meldt ons uit Den Haag:
Op 15 December j.l. omstreeks 10 min. voor
half 5 n.m. heeft een aanrijding plaats gehad
tusschen een auto en een 5-jarig meisje op de
Gelderschekade, hoek Nieuwe Ridderstraat,
waardoor het knd tegen een muur werd aan
gedrukt en tengevolge daarvan! is overleden.
De commissaris van politie, bureau Warmoes
straat, verzoekt de twee personen (man en
vrouw), die op dien hoek tijdens de aanrijding,
vermoedelijk door het op zij springen voor den
auto, zijn gevallen en zich daarna hebben ver
wijderd, alsmede de vrouw, die later het poli
tieposthuis Lastageweg is binnengeloopen, om
van de aanrijding kennis te geven en die daar
na weer hard is weggeloopen, zich zoo spoedig
mogelijk aan zijn bureau te willen vervoegen
tot het geven van inlichtingen. Dit zelfde ver
zoek geldt ook voor anderen, die van deza
aanrijding getuige zijn geweest.
DE K. V. W. FABRIEKEN WEER
BEGONNEN.
De K. V. W. cigarillosfabrieken te Roosen
daal, Wemhout en Nispen, welke de vorige
maand werden stopgezet, zijn weer met voltallig
personeel in bedrijf gesteld.
BEURZEN VOOR STUDIëN IN BELGIë.
De Nederlandsche afdeeling van de commissie
ter uitvoering van het verdrag betreffende in-
tellectueele toenadering tusschen Nederland en
België maakt bekend, dat ten behoeve van eer.
of meer afgestudeerden, studenten, geleerden
of kunstenaars van naam, die hun studiën in
1934 aan een universiteit of hoogeschool in
België wenschen voort te zetten of aldaar on
derzoekingen of andere werkzaamheden wen
schen te verrichten, beschikbaar is een bedrag
aan beurzen, tezamen groot ƒ1200.
Gegadigden kunnen zich uitsluitend schrifte
lijk aanmelden bij den secretaris van de Neder
landsche afdeeling, mr H. J. Smidt, Departe
ment van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen te 's-Gravenhage, vóór 1 Januari 1934.
DE GIDS-REDACTIE.
Naar het „Alg. Hdbl." meldt zullen J. W. F.
Werumeus Buning en prof. B. M. Telders van 1
Januari af deel uit maken van de Gids-redac-
tie, die dan voorloopig uit vier leden zou be'
staan daar van de zeven vroegere redacteuren
slechts prof. D. van Blom en prof. H. T. Colen
brander na 1 Januari a.s. aanblijven.
SEMARANG, 16 December. (ANETA).
De Officier van Justitie eischte tegen den
gewezen employe van de Internationale Cre-
diet en Handelsvereeniging Rotterdam, wegens
verduistering van een bedrag van 170.000,
7 jaar gevangenisstraf met aftrek der preven
tieve hechtenis.
Cassatie aangeteekend_
Tegen het vonnis van het gerechtshof te Am
sterdam d.d. 23 November j.l., waarbij de kwee-
ker J. B. te Mijdrecht tot vier jaar gevangenis
straf werd veroordeeld in verband met de Mij-
drechtsche millioenenzaak, heeft de verdediger
van B„ mr. Venhuizen te Heemstede, cassatie
aangeteekend. igili
Vijfhonderd kuikens verbrand.
Te Heithuijsen zijn Zaterdagnacht twee hoen
derparken van den heer M. Sillekens afge
brand. De zich in de hokken bevindende 500
piepkuikens verbrandden. De oorzaak van den
brand is te wijten aan de ontplofifng van een
petroleumlamp.
Het verbrande was niet verzekerd.
DE INBRAAK BIJ DEN GEMEENTE
ONTVANGER TE NAALDWIJK.
Bij de voortgezette behandeling door de Haag-
sche rechtbank van de zaak tegen den ver
dachte D„ tegen wien zooals gemeld door het
O.M. 7 jaar gevangenisstraf is geëischt, betoog
de diens verdediger mr. Moresco, dat de dag
vaarding, o.m. ten laste legt, dat D. op heeter-
daad op diefstal zou zijn betrapt. Dit achtte
pleiter onjuist, omdat de daders ongezien ont
vluchtten.
Voorts betwistte pleiter de deugdelijkheid
van de voorgebrachte aanwijzingen, welke z.i.
geen voldoende bewijs opleveren.
Pleiter achtte dan ook het wettig bewijs niet
geleverd en concludeerde tot vrijspraak en on
middellijke invrijheidstelling van verdachte.
Nadat de rechtbank dit verzoek had afgewe
zen, werd de uitspraak bepaald op 28 Dec. a.s.
Te Sterksel is bij den heer H. v. S„ die een
alleenstaande woning bewoont uit een kast
ƒ70 gestolen. Daarna zijn bed en kast met
petroleum overgoten en in brand gestoken.
Het vuur kon evenwel tijdig gebluscht wor
den. Men vermoedt, dat een dief met een val-
schen sleutel binnen gekomen is.
POGING TOT DOODSLAG.
Voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft
terecht gestaan een 33-jarig rijswerker uit Wer
kendam, wien ten laste was gelegd, dat hij op
10 Sept. 1.1. te Werkendam getracht heeft J.
v d Steenhoven van het leven te berooven door
op korten afstand uit een revolver een schot
op hem te lossende man kreeg daarbij zwaar
lichamelijk letsel.
Het O. M. had vier jaar gevangenisstraf ge-
elscht.
De rechtbank heeft thans een nieuw onder
zoek gelast.
SCHENDING HALFWATT-OCTROOI.
Reeds gerumen tijd werd vermoed, dat eenige
kleinere gloeilampenfabrieken zich schuldig
maakten aan de fabricage en den verkoop van
gasgevulde lampen en daarmede ook het
halfwatt-octrooi schonden, waarop in Neder
land slechts de P.T.G., Philips en nog enkele
anderen recht hebben.
Thans heeft de Justitie te Utrecht en te Arn
hem, in verband daarmede, bij de betrokken
fabrieken huiszoeking verricht. Daarbij werd
een aantal lampen, voornamelijk ook autolam
pen, in beslag genomen en in een der fabrie
ken' eveneens de installatie, dienende voor de
fabricage.
POGING TOT BRANDSTICHTING.
De rechtbank te A'dam veroordeelde Vrijdag
een kruidenier te Nieuwer-Amstel wegens
brandstichting tot een gevangenisstraf van negen
maanden met aftrek van vier maanden voorar
rest. De man had gepoogd brand te stichten in
zijn winkeltje door in petroleum gedrenkte pa
pieren te gebruiken. Buren hadden het begin
van brand echter ontdekt en weldra was het
vuur gebluscht. Het O. M. had een jaar gevan
genisstraf geëischt met aftrek van voorarreife j