BOEDA EN PEST ZESTIG JAAR VEREENIGD. VAN RIBBEBEEN TOT SCHAATS. DESONDANKS TWEE STEDEN, GEESTELIJK VOOR EEUWIG GESCHEIDEN. DINSDAG 19 DECEMBER 1933 SIR AUSTEN CHAMBERLAIN OVER LOCARNO. JN HET HARTJE DER FRIESCHE INDUSTRIE. Kust-scliaatsen, doorloopers en laagspringers. Engelands positie in 1923. HEEFT HET PACT POSITIEF NUT GEHAD Van onzen correspondent.) Het proto-type van de schaats ribbe-bonk - De fabricage. TERUG NAAR DE SAWAH. Het sagen van de houten> waarin de schaatsijzers worden vastgezet. DE DONAU TUSSCHEN HEDEN EN VERLEDEN. Van het land der droomen naar de Beurs. HET NATIONALE MUSEUM TE NAPELS. Een grondige restauratie en een nieuwe indeeling. HEVIGE ONTPLOFFING IN OLIE- FABRIEK. ..We brachten een bezoek aan de grootste .Rriesche schaatsenindustrie, n.l. die van de firma Nooitgedagt te IJlst. Daar werden wij door een derdirecteuren door de fabriek geleid, opdat we zelf een inzicht zouden kunnen krijgen in de manier, waarop de schaats tot stand komt. Het oude ribbebeen, Zooals bekend, stamt de kunstschaats zooals wij die thans kennen als een product van artis- tiéken smaak en vergevorderd technisch kunnen, van het oude ribbebeen, dat, naar folkloristen ons verzekeren, den ouden terpbswoners in de Noordelijke gewesten vroeger tot schaats heeft .gediend. De heer Nooitgedagt liet ons bij wijze v'an unicum zoo'n oud schaatsbeen zien, dat tijdens de verbouwing der fabriek in 1914 uit de fundamenten te voorschijn is gekomen. Deze schaatsen werden een paar eeuwen geleden nog gebruikt, ondér andere te Stavoren, welker be woners ook wel eens oneerbiedig „ribbeklau- wers" worden genoemd. Dit antieke ribbebeen hebben we te beschou wen als het prototype der moderne schaats. In later tijden gebruikte men de beenderen van de p.ooten van bepaalde dieren. Deze bond men dan aan de voeten; men nam een paar stokken met Ijzeren punten in de handen en zoo schoof men zich voort. Omtrent deze kunst van schaat senrijden berichtte de Zweedsche aartsbisschop Olaus Magnus omstreeks 1566, dat men daar te lamde meestal beenderen van herten of runderen onder de zolen bevestigde. Gewoonlijk wonnen zij, die z.g. hertenschenkels, breed en gelijk ge schaafd en met reuzel ingevet, de prijzen. In de 15e eeuw kwamen in ons land de ijzeren schaatsen in gebruik. De IJlster fabrieken werken momenteel onder hoogen druk. Niet minder dan honderd man personeel arbeidt er thans aan de fabricage van schaatsen.-Wij brachten een bezoek aan de sme derij, de slijperij, de polijsterij, de houtafdee- lirjg en de magazijnen. Overal wordt in een forsch tempo gewerkt. Zen 75-tal machines ratelt en zoemt er onop houdelijk. Op het kantoor rinkelt voortdurend de.telefoon. 'Hallo, IJlst! Hier Rotterdam. Stuur zoo vlug mogelijk twee hdnderd paar Stheemanschaatsen! Hallo IJlst! Hier Stockholm. Hebt U nog Noorsche schaat sen? „We zijn uitverkocht", leider leider. „Aber bitte Sie können ja vielleicht". z.g. „harden", dat ze geschikt maakt voor het ijs. Het harden is een van de secuurste werkjes bij de fabricage. Hier komt veel routine, hand vaardigheid en nauwlettendheid bij te pas, daar de ijzers in het vuur op een bepaalde tempera tuur moeten worden gebracht. Na het bereiken van deze temperatuur worden de ijzers in een waterbad gedompeld. Voor de laatste maal gaan nu de ijzers terug naar de slijperij, om ten slotte gepolijst en op amarilsteenen glanzend gemaakt te worden. Het schaatshout gaat eveneens van hand tot hand. Het fijne beukenbout dat uit de Karpaten stamt, komt eerst terecht onder de cirkelzaag; de middenerf wordt gemaakt, waarin de ijzers straks worden aangebracht. Dan brengt de lint zaag het gewenschte model, waarna het hout van hand tot hand gaat voor alle verdere behan delingen: steken, rond schaven en beitelen. In de montage-afdeeling worden de schaatsen in elkaar gezet. De ijzers worden in de houten ge plaatst, de riemen gesneden en aangebracht en de luxe schaatsen verkrijgen hier de pronkende koperen hak- en zooiplaten. Tenslotte moet de schaats nog worden ge schuurd, gelakt, geolied en verpakt, om als vol maakt werkstuk in het magazijn te kunnen worden opgeborgen. De modellen, welke de firma in voorraad heeft, zien er uit om van te water tanden. Alle paren, zoowel de meest gewone IJlster doorloopers als de duurdere en luxe soorten, zijn voortreffelijk afgewerkt. De fraaiste schaatsen zijn ongetwijfeld de „verbeterde Koninginne-schaats", welke H. M. de Koningin indertijd verkoos boven alle andere modellen, voorts de Stheemanschaats met kope ren voetplaten. Deze merken zijn zeer in trek. Vooral naar Holland worden groote hoeveel heden verzonden. De kunstschaats met koperen voetplaat wordt in Friesland niet druk ver kocht, aangezien de Friezen op kunstrijden niet gesteld zijn. Bij hen zijn meer in trek de Friesche laagspringer en de IJlster doorlooper. De ijsliefhebber kan te kust en te keur gaan en ook de verwende, veel eischende schaatsrijder, die nog wel eens rond ziet, kan de keus van zijn hart op het IJster fabricaat bepalen. Zoo klinken de gesprekken. Er zijn te veel koopers op het moment en de dag is niet ver meer, waarop Nooitgedagt naar alle kanten moet seinen: „Uitverkocht alle soorten! De magazijnen zijn, leeg!" Hoogconjuctuur. Het stadje IJlst tintelt op zulke wintersche dagen van opgewekt leven. Van crisisklachten verneemt men er niets. Te begrijpen valt dit overigens wel, want de geheele bevolking van IJlst drijft op de kurk van de schaatsen-industrie. In Ópen' winters, ais er bijna niet schaats ge rede* wordt en bijgevolg de schaatsenhandel tot een minimum beperkt blijft, is schraalhans er keukenmeester, ofschoon de honderd man van Nooitgedagt toch altijd' werk blijven houden. Maar zoóals nu, leeft de bevolking van 1550 zielen op, en ziet met welbehagen, hoe trein en vrachtauto en boot de magazijnen leeg slepen. „Is Uw omzet nog groot informeeren wij. „Inderdaad", antwoordt de heer Nooitgedagt. Tengevolge van de open winters van de laat ste jaren (het vorig jaar uitgezonderd) en het steeds, blijven produceeren, ongeveer 20.000 paren schaatsen per week, waren de magazijnen al weer aardig gevuld. Tot onze blijdschap viel de winter thans vroegtijdig in en het St. Nico- laasfeest bracht al een sterke deining in het bedrijf. U moet weten, als het één nacht ge vroren heeft, belt men ons van heinde en ver op om schaatsen te zenden, hoewel er nog geen kip op het ijs staan kan. Blijft het dan gestadig doorvriezen, dan vertienvoudigt zich de vraag naar alle soorten en merken schaatsen, die we maken. De laatste dagen maken we ongeveer 1500 paren schaatsen per dag, maar aan de vraag kunnen we allang niet meer voldoen. lederen dag vermindert de voorraad en als het zoo door gaat raken we spoedig uitverkocht". Interessant is het te zien, hoe de schaats van hand tot hand gaat, en eerst na 22 bewerkingen afgeleverd kan worden. Het schaatsijzer moet tégen slijtage bestand zijn, daarom mag het niet geheel uit ijzer gemaakt zijn. Het onderstuk is van staal, dat op het ijzer geweld wordt. Onder den electrischen smeedwalshamer wordt het schaatsijzer zoo lang gebeukt, dat de scheidings lijn van staal en ijzer zichtbaar is geworden. Vervolgens komt de staaf in heet vuur, waarin de ijzers verder behandeld, gepunt, gebogen en op lengte gebracht worden. De ponsmachine perst het overtollige weg, om bevestiging aan het hout mogelijk te maken. Na het z.g. vlak-spannen worden de ijzers geslepen en ondergaan zij het Het stadje Ijlst- Er is misschien geen plekje in het Noorden, waar men zoo meeleeft met de wisselingen in de weersgesteldheid. Te IJlst is er welhaast geen ander dagelijksch gesprek dan over het weer en de mogelijkheden van den winter, ieder raad pleegt er den thermometer en luistert met bij zondere gretigheid naar de weerberichten door de radio. Men zegt wel eens, dat de beste winter sche stemming te IJlst eerst bij een vorst van meer dan vijf graden Celcius wordt bereikt. Een aansporing van Inlandsche zijde. In het gereorganiseerde weekblad „Seman- gat schrijft de redacteur A. H. Wignjadisa- stra een hartig woord tot zijn landgenooten, die, afkomstig uit de desa, na jarenlange studie aan de lagere en middelbare scholen, geen werk in de stad kunnen vinden en slechts het werk- loozenfront versterken. Zij zouden goed doen door maar weer naar de sawah terug te keeren en den patjol op te nemen. Bij zijn artikel neemt de schrijver tot uit gangspunt een zinsnede uit een hoofdartikel van het „Nieuws v. d. Dag v. N. I.", waarin werd betoogd, dat de ontwikkelde Inlander reeds voelt, hoe hij weer terug moet naar de desa, naar den patjol. Als voorbeeld geeft de schrijver een desa kind,. van gemiddelde ouders, die van zijn 6e of 7e jaar de desa-school bezocht en daarna naar de kota werd gestuurd, om door te stu- deeren op de H.I.S. Eiken Zondag kwam hij in zijn kampong terug, niet om zijn vader te hel pen op de sawah, of om de karbouwen te hoe den, maar om z.g. uit te rusten en niets te doen. Na 7 jaren H. I. S., nog 3 jaar op de M.U.L.O. De sawah-arbeid is hem nog vreem der geworden. Na uiteindelijke voltooiing der studie zocht hij een betrekking in de stad, maar vergeefs. Dergelijke jongelui moesten maar hun schaamte voor den patjol afleggen en het landbezit in hooge eere houden. Moeten daarom de H.I.S., Muio's en andere scholen maar gesloten worden, omdat zij intel- lectueele proletariërs kweeken? Neen, nogmaals neen, roept de schrijver uit. Maar de Indonesiërs dienen tot andere ge dachten te komen, zij moeten nu eens aan wat anders denken dan aan loon-arbeid. Hetzij ze een diploma van de A. M. S., Mulo of H.I.S. in hun zak hebben, en geens kans zien zich in een of ander vak te bekwamen, laten zij dan hun hoop niet bouwen op een loonbetrekking, maar dadelijk naar hun desa terugkeeren en den arbeid hunner ouders voortzetten! Laten zij zichzelven dwingen, langzaam aan, den patjol te hanteerenAl hebben zij jaren en jaren lang den patjol niet aangeraakt, toch gelooft schrijver, dat zij voor den sawah-arbeid niet afgekeurd zouden worden. Laat de Regeering wat meer landbouw-am- bachts- en handelsschooltjes oprichten, waar de leerlingen de aangeleerde theorieën in hun desa practisch kunnen toepassen. Maar dat is nog niet voldoende. Ook moet er dan gezorgd worden voor het gemakkelijk verwerven van grond, water, voorraad en kapitaal. NIEUWE METRO GOLDWYN MAYER- EXPEDITIE. In de onbetreden oerwouden van Zuid-Bra- zilië, het land der Tariano Indianen, zal een Metro Goldwijn Mayer filmexpeditie onder lei ding van E. J. Mannix ruim negen maanden ver toeven om opnamen te maken voor de nieuwe expeditiefilm Jungle Red Man. Het succes der vroegere expeditiefilms Trader Horn en Eskimo hebben Metro Goldwyn Mayer er toe gebracht wederom 'n nieuwe expeditie voor authentieke opnamen uit te rusten. Het maken van deze film wordt mogelijk door de medewerking van de Braziliaansche regeering daar de opnamen geschieden in een reservaatgebied, dat nooit door blanken betreden wordt. Lo n d e n, 7 December 1933. Voor velen zal het iets nieuws zijn te verne men, dat de eerste staatsman, die een weder- keerig pact tot behoud van den vrede voorstel de, dr. Cuno geweest is, die in December 1922 dr. Wirth als rijkskanselier opvolgde. Deze hoopte, dat het bezette gebied ontruimd zou kunnen worden, indien „Duitschland en Frank rijk, met de andere bij den Rijn betrokken mogendheden, een wederzijdsehe verplichting aangingen, waarvan een niet bij den Rijn ge- interesseerde mogendheid (bedoeld werd de Vereenigde Staten) de „trustee" zou zijn". Deze verplichting zou aangegaan worden voor den tijd van een generatie. Het voorstel werd verworpen omdat de tijd, die erin genoemd werd, evenals de veiligheids waarborgen, die het schonk, onvoldoende waren. Een tweede soortgelijk voorstel werd in Mei 1923 doop de geallieerden onaannemelijk ver klaard. Vier maanden later stelde dr. Stresemann, die dr. Cuno opgevolgd had, een tweeledig pact voor tusschen de groote Rijnmogendheden. De bestaande grenzen zouden door dit pact gega randeerd worden. Poincaré sloeg het botweg af. In Januari 1924 herhaalde dr. Stresemann, die als kanselier door dr. Luther opgevolgd was, maar als minister van buitenlandsche za- ken zitting had in diens kabinet, zijn poging. Blijkens zijn mémoires liet hij zich hierbij lei den door drie overwegingen: 1. Vrees voor een Engelsch-Fransch-Belgisch bondgenoodschap tegen Duitschland; 2. de verzekering van den Britschen ambassa deur D'Abernon dat aan een herovering van Elzas Lotharingen niet te denken viel, en dat de gerezen moeilijkheden met Frankrijk alleen door een oplossing van het veiligheids vraag stuk uit den weg geruimd konden worden; 3. Vrees voor een nieuwe bezetting van het Roergebied. In de door Stresemann gedane voorstellen zag de Britsche regeering het noodzakelijke alternatief van het onaannemelijke protocol van Genève. Duitschland was bereid „vrijwillig te garan deeren wat het tot nu toe onder dwang van het verdrag aangenomen had, n.l. den status quo in het Westen." Aldus resumeerde sir Austen het eerste deel van Stresemann's voorstellen in een dépêche, welke hij naar Berlijn zond. Zou uit deze eigen aardige formuleering afgeleid moeten worden, dat die „dwang" maar een fictie geweest was. Waarom zou Duitschland in 1925 vrijwillig ge accepteerd hebben, wat het zes jaren daarvoor slechts onder dwang aanvaardde? En wanneer die „dwang" geen fictie was, was dan de „vrij willigheid" een fictie? Anders zouden zij niet met elkaar vereenigbaar zijn. Wat Stresemann klaarblijkelijk bedoelde was, dat Duitschland zich niet alleen verplichtte den status quo in het Westen te eerbiedigen, maar dat het ook nimmer zou trachten er langs vreedzame diplomatischen weg verandering in aan te brengen. Wat het Oosten aangaat, nam hij deze verplichting niet op zich; daarentegen wilde hij elke gedachte aan oorlog ter wijzi ging van de verdragsgrenzen opgeven. Wat nu was Engelands positie? De Duitsche voorstellen gingen verder dan eenige, welke daarvoor uit Berlijn gekomen waren, maar zij zouden doodgeboren zijn in dien Engeland zich niet bereid verklaarde de naleving van het pact in het Westen te garan deeren. Door zulk een garantie te weigeren, zou de Britsche regeering een ontzettende verant woordelijkheid op zich nemen. Maar zij had op de eerste plaats te denken aan haar verant woordelijkheid tegenover het Engelsche volk. Had dit er belang bij dat Engeland het pact in het Westen garandeerde? Ja, en wel om de volgende redenen: lo. Engeland had belang bij het voortduren en de versterking van den vrede; 2o. het zou onvermijdelijk gemengd worden in een Fransch-Duitschen oorlog, en het was dus in het Britsche belang zulk een oorlog te voorkomen; 3o3. de integriteit van de Nederlanden, die sinds bijna vier eeuwen als een Britsch belang geldt, zou gewaarborgd zijn. Maar Engeland zou dan ook alleen zijn ga rantie geven voor het Westen, niet voor het Oosten, waarbij geen Britsche belangen betrok ken waren. Meer dan anderhalf jaar nadat Stresemann zijn voorstellen gelanceerd had, in October 1925, kwamen te Locarno de vertegenwoordi gers van Duitschland, Groot-Brittannië, Frank rijk en België bijeen. Italië nam eerst als „ob server" aan de conferentie deel; Polen en Tsjecho-Slowakije zonden later vertegenwoor digers. Er werden acht verdragen gesloten; alleen in het voornaamste daarvan is Groot-Brittan nië partij. Het is het verdrag van wederzijdsehe garantie tusschen Duitschland, België, Frank rijk, Groot-Brittannië en Italië. De drie eerst genoemde landen verplichten zich in dit ver drag nimmer hun toevlucht te zullen nemen tot oorlog ter beslechting van geschillen. Alle vijf de mogendheden garandeeren, collectief en in dividueel, de grenzen tusschen Duitschland en zijn Westelijke buren, en de naleving van de verdragsvoorwaarden betreffende de gedemili- tairiseerde zóne. Óver de waarde van dit verdrag voor het behoud van den vrede, kan men verschillend oordeelen. Sir Austen Chamberlain schat haar zeer hoog. Dat de moreele vrede tusschen de volken sindsdien hechter geworden is, kan evenwel bezwaarlijk volgehouden worden. En heel zeker is het „veiligheidsprobleem" er niet door opgelost. Het eenige gevolg, dat het Lo carno pact voor de „gegarandeerde" mogend heden gehad heeft, is dat de Duitsche bezette gebieden lang voor den vastgestelden tijd ont ruimd werden. Maar dat Frankrijk noch Duitschland ooit de garantie op hoogen prijs gesteld hebben, blijkt uit de houding dier lan den op de ontwapeningsconferentie. Dit even wel wil niet zeggen, dat het pact op den duur geen uitwerking hebben zal. Met het oog op de campagne, welke in En geland tegen het pact gevoerd wordt, is even wel niet de voornaamste vraag; heeft Locarno positief nut gehad? doch: levert Locarno een positief gevaar op voor Engeland zelf? Kan dit land door het pact tegen zijn zin gedwon gen worden deel te nemen aan een Fransch- Dutschen oorlog ter verdediging van een grens, waarbij het geen belang heeft. Sir Chamberlain toont aan dat dit onmoge lijk is. Alleen uit eigen vrijen wil, d.w.z. alleen wanneer het zelf van oordeel is dat zich de in het verdrag voorziene gevallen voordoen, zal het ingrijpen. Het is waar dat het, zonder dit verdrag, in géén geval had behoeven in te grijpen in een gewapend Fransch-Duitsch con flict, maar sir Austen stelt zich op het stand punt: lo. dat Engeland in zulk een conflict toch niet onzijdig had kunnen blijven; 2o. dat de kans op zulk een conflict onnoe melijk verminderd wordt, indien de partij, die het zou uitlokken, weet, dat zij Engeland tegen zich zal hebben. Door de Fransch-Duitsche grer.s te garan deeren, hebben wij onze eigen grens gegaran deerd, schrijft sir Austen. Dit is steeds de Britsche opvatting geweest. Een der majestueuze bruggen, die Pest met Boeda verbinden. Van onzen correspondent.) Boedapest, 14 December 1933. De moeilijke tijden, welke Hongarije op het oogenblik doormaakt, zijn vooral de oorzaak, dat de hoofdstad Boedapest een overigens zeer gedenkwaardig jubilé zoo maar zonder feeste lijkheden voorbij heeft laten gaan. Men kan nauwelijks gelooven, zoo onbegrijpelijk klinkt het: Boedapest, deze door haar heerlijke lig ging en niet in het minst door de hartelijkheid en gastvrijheid van haar bewoners wereld beroemde stad vierde dit jaar haar zestigjarig bestaan. Neen, niet haar zes-honderdjarig, maar haar zestigjarig bestaan. Nu zullen alle lezers natuurlijk onmiddellijk denken aan de Turksche heerschappij over Boeda en aan den bevrijdingsoorlog van Wee- nen en Boeda eeuwen geleden. Degenen, die wellicht iets meer van de geschiedenis van Hongarije afweten, zullen denken aan den De fontein van koning Mathias voor den Koningsburcht. grooten koning Mathias, die zelfs Weenen veroverd heeft, die een van de grootste monar chen van zijn tijd was, die zijn residentie en toenmaals wereldberoemden burcht eveneens in Boeda had, van waaruit de geest der Re naissance over geheel Midden-Europa uit vloeide. Inderdaad, dit alles is juist maar het speelde zich af in den burcht en in de stad Boeda. Thans hebben we het echter over Boedapest, of zooals het aanvankelijk geschreven werd Boeda-Pest, ja zelfs niet zelden Pest-Boeda. Dit wijst reeds onmiddellijk erop, dat het hier over twee verschillende steden gaat, over Boeda en over Pest, die zestig jaar geleden nog twee zelfstandige, van elkander onafhan kelijke steden vormden aan beide oevers van den Donau. En als we heel nauwkeurig willen zijn, dan moeten we eraan herinneren, dat ook het tegenwoordige Boeda vroeger niet een geheel vormde. De naam Boeda (in het Hongaarsch Buda) is van oud-Slavischen oorsprong en beteekent. bakoven. Vandaar dat Boeda ook thans door de Duitschers nog dikwijls Ofen genoemd wordt: Slechts een deel van het tegenwoor dige Boeda, was een onafhankelijke, kleine stad, namelijk O Buda of Alt-Ofen. De be woners van dit kleine stadje waren trotsch op hun onafhankelijkheid en wilden niets met de inwoners van Boeda om van die van Pest maar niet eens te spreken te maken hebben. Boeda en Pest zijn steden van een geheel verschillend karakter en het onderscheid is ook thans nog heel goed merkbaar. Aan den rechter oever van den Donau Boeda, de oer oude burcht met zijn bizondere privilegies, met zijn roemrijke geschiedenis, met zijn eenerzij ds bekrompen, kleinsteedsche burgers en anderzijds zijn aristocratische bewoners. Aan den anderen oever Pest, van de eerste jaren van haar bestaan afaan een handelsstad, waar men de grondslagen van de industrie, groothandel, bankwezen en van de Joodsche plutocratie moet zoeken. In Boeda kleine huisjes, particuliere villa's en machtige paleizen: daar leven de kleinsteed sche menschjes en de ridderlijke aristocraten temidden van hun heuvels en bergen. Aan den anderen oever van de rivier op den vlakken bodem worden nieuwe bouwwerken opgetrok ken, daar verrijzen groote huurhuizen en ad ministratiegebouwen. Daar leven de pluto craten, de industrieelen, de nieuwe burgers, het proletariaat. In de vlakte van Pest is alles veel levendiger, veel moderner, veel bedrij- viger. Daar boven echter temidden van de bergen ia alles waardig, aristocratisch, daar spreekt de geschiedenis, daar verheft zich de majestu euss koningsburcht, daar vindt men de mi nisteries en daar woont nog in alle bescheiden heid de goede, oude, gemoedelijke burger familie. Oud-Boeda heeft vrijwel hetzelfde aspect als Boeda, beide steden zijn in den loop der tijden als het ware met elkaar versmolten, maar Boeda en Pest worden nooit één van geest. Zij hebben zich zoo veel eeuwen lang zelfstandig naast elkaar ontwikkeld, dat zij beide een onbuigzame persoonlijkheid zijn geworden. Zelfs van iemand, die feitelijk van het platte land komt maar zich te Boeda of te Pest heeft gevestigd, zal men zelfs na tien, twintig jaar op het eerste gezicht nog kunnen zeggen, of hij in de eene of in de andere stad woont. Practisch zijn het dan ook nog twee steden, hoewel zij zich zestig jaar geleden met Oud-Boeda als derde tot een geheel vereenig- den en de tegenwoordige residentie-hoofdstad Boedapest vormden. Dit jubileum was het, dat dit jaar in alle stilte werd gevierd. Boedapest Neen, tot op heden toe nog: Boeda-Pest. Twee werelden, twee levensbe schouwingen, twee persoonlijkheden. Bewijzen daarvoor zijn er in overvloed te vinden. Een Jood gaat nooit in Boeda wonen, in dit kader van een geschiedenis, welke hem vreemd is, voelt hij zich niet thuis. De bankier, de zaken man is aan Pest gebonden, want daar heeft hij zijn zaak en daar bevindt zich de Beurs. Daarentegen ken ik een paar oude families uit Boeda. die naar Pest verhuisden, omdat het daar goedkooper wonen is, maar het duurde nog geen jaar, of zij keerden al weer naar haar oude stad terug. Zij betalen daar liever wat meer huur en besparen dan maar wat op hun eten en kleeding, om toch in ieder geval maar „thuis" te kunnen zijn. In Pest hebben zij heimwee, daar voelen zij zich bedroefd als ballingen. En toch is het nauwelijks vijf mi nuten gaans over de bruggen van Pest naar Boeda, maar ach die bruggen zij scheiden of verbinden het ligt er maar aan, van welk standpunt men het beziet zij scheiden of verbinden twee zoo geheel verschillende volks karakters. Terwijl in Herculaneum de opgravingen sys tematisch worden voortgezet, doet de algemeene leider er van, prof. Maiuri, die tevens directeur van het groote Museo Nazionale te Napels is, al zijn best hetgeen gevonden wordt zoo goed mogelijk onder te brengen. Enkele stukken worden in de opgegraven huizen onder glas tentoongesteld. De groote massa echter gaat naar het museum, dat reeds de grootste verzameling antieke kunst- en ge bruiksvoorwerpen ter wereld bezit. Het museum was echter juist door zijn enor- men rijkdom al sinds jaren propvol. En wat erger was, het had dringend restauratie noo- dig, wilde het niet als een soort Vesuvius al zijn schatten onder zich begraven. Het geweldige complex van het Museo Na zionale werd ten tijde van de Spaansche vice- koningen gebouwd. De grond, waarop men het neerzette, was niet erg geschikt voor zulk een zwaar gebouw en de gevolgen hiervan wer den gedurende de laatste jaren steeds meer merkbaar. En de aardbeving van 1930 maakte den toestand bedenkelijk, zoodat tot restaura tie besloten werd. Nadat deze achter den rug was, kon prof. Maiuri denken aan een betere organisatie van het museumbezit. Hij slaagde er in te bewer ken, dat de bibliotheek, in het museum gebor gen, naar het koninklijk paleis werd overge bracht. Aldus kwamen twintig zalen vrij en kon men er aan denken, de verschillende kostbare collecties, die als het ware op elkaar gestapeld lagen, beter te ordenen en te verdeelen. fu October kon reeds een serie nieuw inge richte zalen voor het publiek worden openge steld. De zalen, waarin de z.g. collectie Farnese van antieke marmers is geëxposeerd, werden van een betere beschildering en verlichting voorzien. Voorts is er een zaal geopend, waarin allerlei curiositeiten uit Pompeji en Herculaneum bij eengebracht zijn. Men kan hier heel het huise lijke leven der Romeinen in beeld zien. Bad kamers, slaapkamers, salons, be di enden vertrek- ken en al wat die bevatten staan er tentoonge steld en verder wat een rol speelde in het leven der antieken, van hun snoepgoed tot hur\ industrieele en landbouwkundige werktuigen, De kostbare collecties Grieksch-Romeinsch glaswerk, kristal, sieraden etc. hebben evenecn-i een nieuwe, waardige entourage gekregen. t Het is de bedoeling van prof. Maiuri, het Museo Nazionale geheel volgens moderne eischen te reorganiseeren. Ook de verzamelin gen van antieke en middeleeuwsche schilder kunst zullen een grondige zuivering ondergaan. DE REACTIE VAN BENDIEN BIJ KANKER. Zoodra men den grond van Boeda betreedt, ademt men een andere lucht. Daar hangt een sfeer van oude tradities en burgelijke gemoe delijkheid. In Pest daarentegen domineert de Beurs en het zakenleven, waarvoor de Hon gaar gaarne in het verleden vlucht. Het Hon- gaarsche volk is en blijft helaas een rid dervolk, dat het zakendoen niet goed afgaat. Boeda en Pest Ik ken daar ginds een oud moedertje, op een berg van Boeda, in een klein huisje, dat reeds uit de zeventiende eeuw da teert; ik zie haar in den geest in haar kleine woning, gesierd met de oude draperieën, te midden van oud-Weensch porcelein, fijn, wit, broos. Zelf is zij als een ivoren beeld met een stijven witten kanten kraag, zooals de Oud- Hollandsche meesters de vrouwen van hun tijd afbeeldden, met lange smalle handen, sneeuw wit haar. Om haar mond speelt een zachte glimlach, welke nog uit een beteren tijd is overgebleven en welke ook den droeven dag van heden nog verlicht. Daar droomt zij in haar kleine huisje, daar tippelt zij in haar tuintje, waar leanderboomen bloeien. Negentig jaren is zij oud en nog nooit in Pest geweest! „Wat zou ik daar in die vreemde stad doen, mijn beste kinderen? Ze interesseert me heelemaal niet. Het mankeert er nog maar aan dat jullie ook nog zegt dat ik naar New-York moet gaan zien?" zoo luidt haar antwoord, wanneer men haar naar den overkant wil lokken. Slechts een brug hoeft zij over te gaan, maar hoever, hoever weg voert deze brug Van de stilte, van de rust voert zij naar de trieste en booze wereld van thans, van het land der droomen en van de leanderboomen naar de Beurs, waar opgewonden menschen elkaar beschimpen en bestrijden. Neen, moedertje heeft gelijk, nooit moet zij naar Pest overste ken. Sedert zestig jaren bestaat er officieel geen Pest, geen Boeda en geen „Oltofen" meer, Maar is de werkelijkheid niet geheel anders, wan neer er ook thans nog oude moedertjes gevon den worden, die nooit in de vreemde booze stad Pest geweest zijn en wanneer de bewoner van O Buda ook thans nog met trots vertelt, hoe schitterend zich de oude, brave deputatie tegenover koningin Maria Theresia gedragen heeft. Eenigen tijd geleden hebben wij gemeld, hoe de onderzoekingen van dr. Bendien te Zeist die een serumreactie bij kanker meende ge vonden te hebben en op wiens werk hier in Nederland veel en scherpe critiek is uitgeoe fend, in Engelsche wetenschappelijke kringen groote waardeering had gevonden. Men heeft daar zijn reactie aanzienlijk gewijzigd en het zijn speciaal J. Fine en D. Melville Dunlop ge weest, die interessante waarnemingen hebben gepubliceerd over het parallelisme, dat er be staat tusschen de reactie van Bendien en de zinkingssnelheid der roode bloedlichaampjes, waardoor het hun mogelijk was, zich een juist oordeel te vormen over de prognose bij diverse gevallen van longtuberculose. Thans lezen wij in de Daily Mail, dat het Royal Institute of Public Health, Queenssquare, Bloomsbury, Londen, een uitgebreiden dienst heeft georganiseerd voor het diagnostiseeren en behandelen van kanker en dat in Queens square een laboratorium is ingericht, waar de bovengenoemde reactie van Bendien geregeld wordt uitgevoerd bij bloedmonsters, die of door particuliere artsen, of door tusschenkomst van een der drie volgende klinieken: Poplar Mis sion, Woodstockroad, Poplar E. Duchess of Albany Institute, Creekroad, Dentford, S S. en Kingsway Hall Mission, Kingsway, ter onder- zoek worden toegezonden. Ook in het Battersea General Hospital heeft men een dergelijke kankerkliniek opgericht. De kosten van het onderzoek bedragen voor patiënten, die het betalen kunnen, 1.15. Aan minvermogenden wordt minder (b.v. 5 sh.) of niets in rekening gebracht. Het moet voor onzen landgenoot aangenaam zijn te vernemen, dat zijn werk tenslotte toch al is het dan ook niet in eigen land, waardee ring heeft gevonden. (Vad.) DE DIETRICH ECKHART PRIJS. Naar Wolff uit Hamburg meldt heeft de Se naat den dit jaar voor het eerst vergeven Die trich Eckhart-prijs toegekend aan den dichter Siegmund Graff voor het tooneelstuk „Die end- lose Strasse" Daar intusschen ook Ernst Hintze, die voor twee jaren aan de gevolgen van een oorlogsletsel stierf, aan het- stuk medewerkte, is de prijs verdeeld en ontving Graff 3000 mark, terwijl aan de ouders van Hintze 2000 mark zijn toegewezen. UIT DE PRAEHISTORIE. Volgens een Reuter-telegram uit Athene is op het eiland Lemnos door een Italiaansche archeologische expeditie een voorhistorische nederzetting ontdekt. SIEGFRIED WAGNER'S ,DER HEIDENKOENIG" KEULEN, 17 December (V.D.) De première van Siegfried Wagner's opera „Der Heidenkoe- nig" heeft Zaterdagavond plaats gehad in het Koelner Opemhaus, o.m. in aanwezigheid van mevr. Winifred Wagner en haar kinderen. NATIONAAL HERSTEL. Zaterdag is te 's-Gravenhage een vergade ring gehouden van den Centralen Raad van het Verbond voor Nationaal Herstel. De eere-voorzitter van het Verbond, generaal Snijders was bij deze bijeenkomst tegenwoor dig en richtte eenige hartelijke woorden tot den voorzitter, luitenant-generaal b.d. Swart, die van een ernstige ziekte hersteld is en weer in staat is het presidium van deze vergadering op zich te nemen. De aftredende leden van het voorloopig hoofdbestuur werden bij acclamatie herkozen. Voorts werd het hoofdbestuur tot 11 leden uit gebreid op grond van de desbetreffende bepa lingen in de statuten. Herkozen werden de heeren H. N. A. Swart, mr. dr. H. H. A. van Gybland Oosterhoff, J. Th. Furstner, F. J. Hee- ris, mr. P. C. L. Eschauzier en L. M. E. J. H. Geradts; voorts werden gekozen de heeren J. E. Foekens, Zwolle, J. C. den Baars, Rotterdam! mr. P. P. J, M. Geradts, Roermond, P. A. Ar- riens, Hilversum en M. B. v. d. Jagt, Den Haag. Generaal Swart werd bij acclamatie als voor zitter herkozen. Tijdens de pauze begaf zich een delegatie uit het hoofdbestuur naar de receptie van Z.K.H. den Prins, om aan Z. K. H. de geluk- wenschen aan te bieden in verband met zijn 25-jarig jubileum als voorzitter van het Roode Kruis. Het parlementsgebouw te Boedapest. BUENOS-AYRES, 18 December. (V. D.) Door een hevige ontploffing in een oliefabriek in de haven van La Plata zijn zeven menschen gedood en verscheidene gewond. Door de ontploffing ontstond een groote brand, waardoor een schade Tan meer dan een millioen gulden is aangericht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5