BOEDA EN PEST ZESTIG JAAR
VEREENIGD.
VAN RIBBEBEEN TOT SCHAATS.
DESONDANKS TWEE STEDEN, GEESTELIJK
VOOR EEUWIG GESCHEIDEN.
DINSDAG 19 DECEMBER 1933
SIR AUSTEN CHAMBERLAIN
OVER LOCARNO.
JN HET HARTJE DER FRIESCHE
INDUSTRIE.
Kust-scliaatsen, doorloopers en
laagspringers.
Engelands positie in 1923.
HEEFT HET PACT POSITIEF NUT
GEHAD
Van onzen correspondent.)
Het proto-type van de schaats ribbe-bonk
-
De fabricage.
TERUG NAAR DE SAWAH.
Het sagen van de houten> waarin de schaatsijzers worden vastgezet.
DE DONAU TUSSCHEN HEDEN EN
VERLEDEN.
Van het land der droomen naar
de Beurs.
HET NATIONALE MUSEUM
TE NAPELS.
Een grondige restauratie en een
nieuwe indeeling.
HEVIGE ONTPLOFFING IN OLIE-
FABRIEK.
..We brachten een bezoek aan de grootste
.Rriesche schaatsenindustrie, n.l. die van de firma
Nooitgedagt te IJlst. Daar werden wij door een
derdirecteuren door de fabriek geleid, opdat
we zelf een inzicht zouden kunnen krijgen in de
manier, waarop de schaats tot stand komt.
Het oude ribbebeen,
Zooals bekend, stamt de kunstschaats zooals
wij die thans kennen als een product van artis-
tiéken smaak en vergevorderd technisch kunnen,
van het oude ribbebeen, dat, naar folkloristen
ons verzekeren, den ouden terpbswoners in de
Noordelijke gewesten vroeger tot schaats heeft
.gediend. De heer Nooitgedagt liet ons bij wijze
v'an unicum zoo'n oud schaatsbeen zien, dat
tijdens de verbouwing der fabriek in 1914 uit de
fundamenten te voorschijn is gekomen. Deze
schaatsen werden een paar eeuwen geleden nog
gebruikt, ondér andere te Stavoren, welker be
woners ook wel eens oneerbiedig „ribbeklau-
wers" worden genoemd.
Dit antieke ribbebeen hebben we te beschou
wen als het prototype der moderne schaats. In
later tijden gebruikte men de beenderen van de
p.ooten van bepaalde dieren. Deze bond men
dan aan de voeten; men nam een paar stokken
met Ijzeren punten in de handen en zoo schoof
men zich voort. Omtrent deze kunst van schaat
senrijden berichtte de Zweedsche aartsbisschop
Olaus Magnus omstreeks 1566, dat men daar te
lamde meestal beenderen van herten of runderen
onder de zolen bevestigde. Gewoonlijk wonnen
zij, die z.g. hertenschenkels, breed en gelijk ge
schaafd en met reuzel ingevet, de prijzen. In
de 15e eeuw kwamen in ons land de ijzeren
schaatsen in gebruik.
De IJlster fabrieken werken momenteel onder
hoogen druk. Niet minder dan honderd man
personeel arbeidt er thans aan de fabricage van
schaatsen.-Wij brachten een bezoek aan de sme
derij, de slijperij, de polijsterij, de houtafdee-
lirjg en de magazijnen.
Overal wordt in een forsch tempo gewerkt.
Zen 75-tal machines ratelt en zoemt er onop
houdelijk. Op het kantoor rinkelt voortdurend
de.telefoon.
'Hallo, IJlst!
Hier Rotterdam. Stuur zoo vlug mogelijk twee
hdnderd paar Stheemanschaatsen!
Hallo IJlst!
Hier Stockholm. Hebt U nog Noorsche schaat
sen?
„We zijn uitverkocht", leider leider.
„Aber bitte Sie können ja vielleicht".
z.g. „harden", dat ze geschikt maakt voor het
ijs. Het harden is een van de secuurste werkjes
bij de fabricage. Hier komt veel routine, hand
vaardigheid en nauwlettendheid bij te pas, daar
de ijzers in het vuur op een bepaalde tempera
tuur moeten worden gebracht. Na het bereiken
van deze temperatuur worden de ijzers in een
waterbad gedompeld. Voor de laatste maal gaan
nu de ijzers terug naar de slijperij, om ten
slotte gepolijst en op amarilsteenen glanzend
gemaakt te worden.
Het schaatshout gaat eveneens van hand tot
hand.
Het fijne beukenbout dat uit de Karpaten
stamt, komt eerst terecht onder de cirkelzaag;
de middenerf wordt gemaakt, waarin de ijzers
straks worden aangebracht. Dan brengt de lint
zaag het gewenschte model, waarna het hout van
hand tot hand gaat voor alle verdere behan
delingen: steken, rond schaven en beitelen. In
de montage-afdeeling worden de schaatsen in
elkaar gezet. De ijzers worden in de houten ge
plaatst, de riemen gesneden en aangebracht en
de luxe schaatsen verkrijgen hier de pronkende
koperen hak- en zooiplaten.
Tenslotte moet de schaats nog worden ge
schuurd, gelakt, geolied en verpakt, om als vol
maakt werkstuk in het magazijn te kunnen
worden opgeborgen. De modellen, welke de firma
in voorraad heeft, zien er uit om van te water
tanden. Alle paren, zoowel de meest gewone
IJlster doorloopers als de duurdere en luxe
soorten, zijn voortreffelijk afgewerkt.
De fraaiste schaatsen zijn ongetwijfeld de
„verbeterde Koninginne-schaats", welke H. M.
de Koningin indertijd verkoos boven alle andere
modellen, voorts de Stheemanschaats met kope
ren voetplaten. Deze merken zijn zeer in trek.
Vooral naar Holland worden groote hoeveel
heden verzonden. De kunstschaats met koperen
voetplaat wordt in Friesland niet druk ver
kocht, aangezien de Friezen op kunstrijden niet
gesteld zijn. Bij hen zijn meer in trek de
Friesche laagspringer en de IJlster doorlooper.
De ijsliefhebber kan te kust en te keur gaan en
ook de verwende, veel eischende schaatsrijder,
die nog wel eens rond ziet, kan de keus van zijn
hart op het IJster fabricaat bepalen.
Zoo klinken de gesprekken. Er zijn te veel
koopers op het moment en de dag is niet ver
meer, waarop Nooitgedagt naar alle kanten moet
seinen:
„Uitverkocht alle soorten! De magazijnen
zijn, leeg!"
Hoogconjuctuur.
Het stadje IJlst tintelt op zulke wintersche
dagen van opgewekt leven. Van crisisklachten
verneemt men er niets. Te begrijpen valt dit
overigens wel, want de geheele bevolking van
IJlst drijft op de kurk van de schaatsen-industrie.
In Ópen' winters, ais er bijna niet schaats ge
rede* wordt en bijgevolg de schaatsenhandel tot
een minimum beperkt blijft, is schraalhans er
keukenmeester, ofschoon de honderd man van
Nooitgedagt toch altijd' werk blijven houden.
Maar zoóals nu, leeft de bevolking van 1550
zielen op, en ziet met welbehagen, hoe trein en
vrachtauto en boot de magazijnen leeg slepen.
„Is Uw omzet nog groot informeeren wij.
„Inderdaad", antwoordt de heer Nooitgedagt.
Tengevolge van de open winters van de laat
ste jaren (het vorig jaar uitgezonderd) en het
steeds, blijven produceeren, ongeveer 20.000
paren schaatsen per week, waren de magazijnen
al weer aardig gevuld. Tot onze blijdschap viel
de winter thans vroegtijdig in en het St. Nico-
laasfeest bracht al een sterke deining in het
bedrijf. U moet weten, als het één nacht ge
vroren heeft, belt men ons van heinde en ver
op om schaatsen te zenden, hoewel er nog geen
kip op het ijs staan kan. Blijft het dan gestadig
doorvriezen, dan vertienvoudigt zich de vraag
naar alle soorten en merken schaatsen, die we
maken.
De laatste dagen maken we ongeveer 1500
paren schaatsen per dag, maar aan de vraag
kunnen we allang niet meer voldoen. lederen
dag vermindert de voorraad en als het zoo door
gaat raken we spoedig uitverkocht".
Interessant is het te zien, hoe de schaats van
hand tot hand gaat, en eerst na 22 bewerkingen
afgeleverd kan worden. Het schaatsijzer moet
tégen slijtage bestand zijn, daarom mag het niet
geheel uit ijzer gemaakt zijn. Het onderstuk is
van staal, dat op het ijzer geweld wordt. Onder
den electrischen smeedwalshamer wordt het
schaatsijzer zoo lang gebeukt, dat de scheidings
lijn van staal en ijzer zichtbaar is geworden.
Vervolgens komt de staaf in heet vuur, waarin
de ijzers verder behandeld, gepunt, gebogen en
op lengte gebracht worden. De ponsmachine perst
het overtollige weg, om bevestiging aan het hout
mogelijk te maken. Na het z.g. vlak-spannen
worden de ijzers geslepen en ondergaan zij het
Het stadje Ijlst-
Er is misschien geen plekje in het Noorden,
waar men zoo meeleeft met de wisselingen in
de weersgesteldheid. Te IJlst is er welhaast geen
ander dagelijksch gesprek dan over het weer en
de mogelijkheden van den winter, ieder raad
pleegt er den thermometer en luistert met bij
zondere gretigheid naar de weerberichten door de
radio. Men zegt wel eens, dat de beste winter
sche stemming te IJlst eerst bij een vorst van
meer dan vijf graden Celcius wordt bereikt.
Een aansporing van Inlandsche zijde.
In het gereorganiseerde weekblad „Seman-
gat schrijft de redacteur A. H. Wignjadisa-
stra een hartig woord tot zijn landgenooten,
die, afkomstig uit de desa, na jarenlange studie
aan de lagere en middelbare scholen, geen werk
in de stad kunnen vinden en slechts het werk-
loozenfront versterken. Zij zouden goed doen
door maar weer naar de sawah terug te keeren
en den patjol op te nemen.
Bij zijn artikel neemt de schrijver tot uit
gangspunt een zinsnede uit een hoofdartikel van
het „Nieuws v. d. Dag v. N. I.", waarin werd
betoogd, dat de ontwikkelde Inlander reeds
voelt, hoe hij weer terug moet naar de desa,
naar den patjol.
Als voorbeeld geeft de schrijver een desa
kind,. van gemiddelde ouders, die van zijn 6e
of 7e jaar de desa-school bezocht en daarna
naar de kota werd gestuurd, om door te stu-
deeren op de H.I.S. Eiken Zondag kwam hij in
zijn kampong terug, niet om zijn vader te hel
pen op de sawah, of om de karbouwen te hoe
den, maar om z.g. uit te rusten en niets te
doen. Na 7 jaren H. I. S., nog 3 jaar op de
M.U.L.O. De sawah-arbeid is hem nog vreem
der geworden. Na uiteindelijke voltooiing der
studie zocht hij een betrekking in de stad,
maar vergeefs.
Dergelijke jongelui moesten maar hun
schaamte voor den patjol afleggen en het
landbezit in hooge eere houden.
Moeten daarom de H.I.S., Muio's en andere
scholen maar gesloten worden, omdat zij intel-
lectueele proletariërs kweeken?
Neen, nogmaals neen, roept de schrijver uit.
Maar de Indonesiërs dienen tot andere ge
dachten te komen, zij moeten nu eens aan wat
anders denken dan aan loon-arbeid. Hetzij ze
een diploma van de A. M. S., Mulo of H.I.S. in
hun zak hebben, en geens kans zien zich in
een of ander vak te bekwamen, laten zij dan
hun hoop niet bouwen op een loonbetrekking,
maar dadelijk naar hun desa terugkeeren en
den arbeid hunner ouders voortzetten! Laten zij
zichzelven dwingen, langzaam aan, den patjol
te hanteerenAl hebben zij jaren en jaren
lang den patjol niet aangeraakt, toch gelooft
schrijver, dat zij voor den sawah-arbeid niet
afgekeurd zouden worden.
Laat de Regeering wat meer landbouw-am-
bachts- en handelsschooltjes oprichten, waar de
leerlingen de aangeleerde theorieën in hun
desa practisch kunnen toepassen. Maar dat is
nog niet voldoende. Ook moet er dan gezorgd
worden voor het gemakkelijk verwerven van
grond, water, voorraad en kapitaal.
NIEUWE METRO GOLDWYN MAYER-
EXPEDITIE.
In de onbetreden oerwouden van Zuid-Bra-
zilië, het land der Tariano Indianen, zal een
Metro Goldwijn Mayer filmexpeditie onder lei
ding van E. J. Mannix ruim negen maanden ver
toeven om opnamen te maken voor de nieuwe
expeditiefilm Jungle Red Man. Het succes der
vroegere expeditiefilms Trader Horn en Eskimo
hebben Metro Goldwyn Mayer er toe gebracht
wederom 'n nieuwe expeditie voor authentieke
opnamen uit te rusten. Het maken van deze
film wordt mogelijk door de medewerking van
de Braziliaansche regeering daar de opnamen
geschieden in een reservaatgebied, dat nooit
door blanken betreden wordt.
Lo n d e n, 7 December 1933.
Voor velen zal het iets nieuws zijn te verne
men, dat de eerste staatsman, die een weder-
keerig pact tot behoud van den vrede voorstel
de, dr. Cuno geweest is, die in December 1922
dr. Wirth als rijkskanselier opvolgde. Deze
hoopte, dat het bezette gebied ontruimd zou
kunnen worden, indien „Duitschland en Frank
rijk, met de andere bij den Rijn betrokken
mogendheden, een wederzijdsehe verplichting
aangingen, waarvan een niet bij den Rijn ge-
interesseerde mogendheid (bedoeld werd de
Vereenigde Staten) de „trustee" zou zijn".
Deze verplichting zou aangegaan worden voor
den tijd van een generatie.
Het voorstel werd verworpen omdat de tijd,
die erin genoemd werd, evenals de veiligheids
waarborgen, die het schonk, onvoldoende
waren.
Een tweede soortgelijk voorstel werd in Mei
1923 doop de geallieerden onaannemelijk ver
klaard.
Vier maanden later stelde dr. Stresemann,
die dr. Cuno opgevolgd had, een tweeledig pact
voor tusschen de groote Rijnmogendheden. De
bestaande grenzen zouden door dit pact gega
randeerd worden. Poincaré sloeg het botweg af.
In Januari 1924 herhaalde dr. Stresemann,
die als kanselier door dr. Luther opgevolgd
was, maar als minister van buitenlandsche za-
ken zitting had in diens kabinet, zijn poging.
Blijkens zijn mémoires liet hij zich hierbij lei
den door drie overwegingen:
1. Vrees voor een Engelsch-Fransch-Belgisch
bondgenoodschap tegen Duitschland;
2. de verzekering van den Britschen ambassa
deur D'Abernon dat aan een herovering van
Elzas Lotharingen niet te denken viel, en dat
de gerezen moeilijkheden met Frankrijk alleen
door een oplossing van het veiligheids vraag
stuk uit den weg geruimd konden worden;
3. Vrees voor een nieuwe bezetting van het
Roergebied.
In de door Stresemann gedane voorstellen
zag de Britsche regeering het noodzakelijke
alternatief van het onaannemelijke protocol
van Genève.
Duitschland was bereid „vrijwillig te garan
deeren wat het tot nu toe onder dwang van
het verdrag aangenomen had, n.l. den status
quo in het Westen."
Aldus resumeerde sir Austen het eerste deel
van Stresemann's voorstellen in een dépêche,
welke hij naar Berlijn zond. Zou uit deze eigen
aardige formuleering afgeleid moeten worden,
dat die „dwang" maar een fictie geweest was.
Waarom zou Duitschland in 1925 vrijwillig ge
accepteerd hebben, wat het zes jaren daarvoor
slechts onder dwang aanvaardde? En wanneer
die „dwang" geen fictie was, was dan de „vrij
willigheid" een fictie? Anders zouden zij niet
met elkaar vereenigbaar zijn.
Wat Stresemann klaarblijkelijk bedoelde was,
dat Duitschland zich niet alleen verplichtte
den status quo in het Westen te eerbiedigen,
maar dat het ook nimmer zou trachten er langs
vreedzame diplomatischen weg verandering in
aan te brengen. Wat het Oosten aangaat, nam
hij deze verplichting niet op zich; daarentegen
wilde hij elke gedachte aan oorlog ter wijzi
ging van de verdragsgrenzen opgeven.
Wat nu was Engelands positie?
De Duitsche voorstellen gingen verder dan
eenige, welke daarvoor uit Berlijn gekomen
waren, maar zij zouden doodgeboren zijn in
dien Engeland zich niet bereid verklaarde de
naleving van het pact in het Westen te garan
deeren.
Door zulk een garantie te weigeren, zou de
Britsche regeering een ontzettende verant
woordelijkheid op zich nemen. Maar zij had op
de eerste plaats te denken aan haar verant
woordelijkheid tegenover het Engelsche volk.
Had dit er belang bij dat Engeland het pact
in het Westen garandeerde?
Ja, en wel om de volgende redenen:
lo. Engeland had belang bij het voortduren
en de versterking van den vrede;
2o. het zou onvermijdelijk gemengd worden
in een Fransch-Duitschen oorlog, en het was
dus in het Britsche belang zulk een oorlog te
voorkomen;
3o3. de integriteit van de Nederlanden, die
sinds bijna vier eeuwen als een Britsch belang
geldt, zou gewaarborgd zijn.
Maar Engeland zou dan ook alleen zijn ga
rantie geven voor het Westen, niet voor het
Oosten, waarbij geen Britsche belangen betrok
ken waren.
Meer dan anderhalf jaar nadat Stresemann
zijn voorstellen gelanceerd had, in October
1925, kwamen te Locarno de vertegenwoordi
gers van Duitschland, Groot-Brittannië, Frank
rijk en België bijeen. Italië nam eerst als „ob
server" aan de conferentie deel; Polen en
Tsjecho-Slowakije zonden later vertegenwoor
digers.
Er werden acht verdragen gesloten; alleen
in het voornaamste daarvan is Groot-Brittan
nië partij. Het is het verdrag van wederzijdsehe
garantie tusschen Duitschland, België, Frank
rijk, Groot-Brittannië en Italië. De drie eerst
genoemde landen verplichten zich in dit ver
drag nimmer hun toevlucht te zullen nemen tot
oorlog ter beslechting van geschillen. Alle vijf
de mogendheden garandeeren, collectief en in
dividueel, de grenzen tusschen Duitschland en
zijn Westelijke buren, en de naleving van de
verdragsvoorwaarden betreffende de gedemili-
tairiseerde zóne.
Óver de waarde van dit verdrag voor het
behoud van den vrede, kan men verschillend
oordeelen. Sir Austen Chamberlain schat haar
zeer hoog. Dat de moreele vrede tusschen de
volken sindsdien hechter geworden is, kan
evenwel bezwaarlijk volgehouden worden. En
heel zeker is het „veiligheidsprobleem" er niet
door opgelost. Het eenige gevolg, dat het Lo
carno pact voor de „gegarandeerde" mogend
heden gehad heeft, is dat de Duitsche bezette
gebieden lang voor den vastgestelden tijd ont
ruimd werden. Maar dat Frankrijk noch
Duitschland ooit de garantie op hoogen prijs
gesteld hebben, blijkt uit de houding dier lan
den op de ontwapeningsconferentie. Dit even
wel wil niet zeggen, dat het pact op den duur
geen uitwerking hebben zal.
Met het oog op de campagne, welke in En
geland tegen het pact gevoerd wordt, is even
wel niet de voornaamste vraag; heeft Locarno
positief nut gehad? doch: levert Locarno
een positief gevaar op voor Engeland zelf? Kan
dit land door het pact tegen zijn zin gedwon
gen worden deel te nemen aan een Fransch-
Dutschen oorlog ter verdediging van een grens,
waarbij het geen belang heeft.
Sir Chamberlain toont aan dat dit onmoge
lijk is. Alleen uit eigen vrijen wil, d.w.z. alleen
wanneer het zelf van oordeel is dat zich de in
het verdrag voorziene gevallen voordoen, zal
het ingrijpen. Het is waar dat het, zonder dit
verdrag, in géén geval had behoeven in te
grijpen in een gewapend Fransch-Duitsch con
flict, maar sir Austen stelt zich op het stand
punt:
lo. dat Engeland in zulk een conflict toch
niet onzijdig had kunnen blijven;
2o. dat de kans op zulk een conflict onnoe
melijk verminderd wordt, indien de partij, die
het zou uitlokken, weet, dat zij Engeland tegen
zich zal hebben.
Door de Fransch-Duitsche grer.s te garan
deeren, hebben wij onze eigen grens gegaran
deerd, schrijft sir Austen.
Dit is steeds de Britsche opvatting geweest.
Een der majestueuze bruggen, die Pest met Boeda verbinden.
Van onzen correspondent.)
Boedapest, 14 December 1933.
De moeilijke tijden, welke Hongarije op het
oogenblik doormaakt, zijn vooral de oorzaak,
dat de hoofdstad Boedapest een overigens zeer
gedenkwaardig jubilé zoo maar zonder feeste
lijkheden voorbij heeft laten gaan. Men kan
nauwelijks gelooven, zoo onbegrijpelijk klinkt
het: Boedapest, deze door haar heerlijke lig
ging en niet in het minst door de hartelijkheid
en gastvrijheid van haar bewoners wereld
beroemde stad vierde dit jaar haar zestigjarig
bestaan. Neen, niet haar zes-honderdjarig,
maar haar zestigjarig bestaan.
Nu zullen alle lezers natuurlijk onmiddellijk
denken aan de Turksche heerschappij over
Boeda en aan den bevrijdingsoorlog van Wee-
nen en Boeda eeuwen geleden. Degenen, die
wellicht iets meer van de geschiedenis van
Hongarije afweten, zullen denken aan den
De fontein van koning Mathias voor den
Koningsburcht.
grooten koning Mathias, die zelfs Weenen
veroverd heeft, die een van de grootste monar
chen van zijn tijd was, die zijn residentie en
toenmaals wereldberoemden burcht eveneens
in Boeda had, van waaruit de geest der Re
naissance over geheel Midden-Europa uit
vloeide.
Inderdaad, dit alles is juist maar het speelde
zich af in den burcht en in de stad Boeda.
Thans hebben we het echter over Boedapest,
of zooals het aanvankelijk geschreven werd
Boeda-Pest, ja zelfs niet zelden Pest-Boeda.
Dit wijst reeds onmiddellijk erop, dat het hier
over twee verschillende steden gaat, over
Boeda en over Pest, die zestig jaar geleden
nog twee zelfstandige, van elkander onafhan
kelijke steden vormden aan beide oevers van
den Donau. En als we heel nauwkeurig willen
zijn, dan moeten we eraan herinneren, dat
ook het tegenwoordige Boeda vroeger niet een
geheel vormde.
De naam Boeda (in het Hongaarsch Buda)
is van oud-Slavischen oorsprong en beteekent.
bakoven. Vandaar dat Boeda ook thans door
de Duitschers nog dikwijls Ofen genoemd
wordt: Slechts een deel van het tegenwoor
dige Boeda, was een onafhankelijke, kleine
stad, namelijk O Buda of Alt-Ofen. De be
woners van dit kleine stadje waren trotsch op
hun onafhankelijkheid en wilden niets met de
inwoners van Boeda om van die van Pest
maar niet eens te spreken te maken hebben.
Boeda en Pest zijn steden van een geheel
verschillend karakter en het onderscheid is
ook thans nog heel goed merkbaar. Aan den
rechter oever van den Donau Boeda, de oer
oude burcht met zijn bizondere privilegies,
met zijn roemrijke geschiedenis, met zijn
eenerzij ds bekrompen, kleinsteedsche burgers
en anderzijds zijn aristocratische bewoners.
Aan den anderen oever Pest, van de eerste
jaren van haar bestaan afaan een handelsstad,
waar men de grondslagen van de industrie,
groothandel, bankwezen en van de Joodsche
plutocratie moet zoeken.
In Boeda kleine huisjes, particuliere villa's
en machtige paleizen: daar leven de kleinsteed
sche menschjes en de ridderlijke aristocraten
temidden van hun heuvels en bergen. Aan den
anderen oever van de rivier op den vlakken
bodem worden nieuwe bouwwerken opgetrok
ken, daar verrijzen groote huurhuizen en ad
ministratiegebouwen. Daar leven de pluto
craten, de industrieelen, de nieuwe burgers,
het proletariaat. In de vlakte van Pest is alles
veel levendiger, veel moderner, veel bedrij-
viger.
Daar boven echter temidden van de bergen
ia alles waardig, aristocratisch, daar spreekt
de geschiedenis, daar verheft zich de majestu
euss koningsburcht, daar vindt men de mi
nisteries en daar woont nog in alle bescheiden
heid de goede, oude, gemoedelijke burger
familie.
Oud-Boeda heeft vrijwel hetzelfde aspect
als Boeda, beide steden zijn in den loop der
tijden als het ware met elkaar versmolten,
maar Boeda en Pest worden nooit één van
geest. Zij hebben zich zoo veel eeuwen lang
zelfstandig naast elkaar ontwikkeld, dat zij
beide een onbuigzame persoonlijkheid zijn
geworden. Zelfs van iemand, die feitelijk van
het platte land komt maar zich te Boeda of
te Pest heeft gevestigd, zal men zelfs na tien,
twintig jaar op het eerste gezicht nog kunnen
zeggen, of hij in de eene of in de andere stad
woont. Practisch zijn het dan ook nog twee
steden, hoewel zij zich zestig jaar geleden met
Oud-Boeda als derde tot een geheel vereenig-
den en de tegenwoordige residentie-hoofdstad
Boedapest vormden. Dit jubileum was het, dat
dit jaar in alle stilte werd gevierd.
Boedapest Neen, tot op heden toe nog:
Boeda-Pest. Twee werelden, twee levensbe
schouwingen, twee persoonlijkheden. Bewijzen
daarvoor zijn er in overvloed te vinden. Een
Jood gaat nooit in Boeda wonen, in dit kader
van een geschiedenis, welke hem vreemd is,
voelt hij zich niet thuis. De bankier, de zaken
man is aan Pest gebonden, want daar heeft hij
zijn zaak en daar bevindt zich de Beurs.
Daarentegen ken ik een paar oude families
uit Boeda. die naar Pest verhuisden, omdat het
daar goedkooper wonen is, maar het duurde
nog geen jaar, of zij keerden al weer naar haar
oude stad terug. Zij betalen daar liever wat
meer huur en besparen dan maar wat op hun
eten en kleeding, om toch in ieder geval maar
„thuis" te kunnen zijn. In Pest hebben zij
heimwee, daar voelen zij zich bedroefd als
ballingen. En toch is het nauwelijks vijf mi
nuten gaans over de bruggen van Pest naar
Boeda, maar ach die bruggen zij scheiden
of verbinden het ligt er maar aan, van welk
standpunt men het beziet zij scheiden of
verbinden twee zoo geheel verschillende volks
karakters.
Terwijl in Herculaneum de opgravingen sys
tematisch worden voortgezet, doet de algemeene
leider er van, prof. Maiuri, die tevens directeur
van het groote Museo Nazionale te Napels is,
al zijn best hetgeen gevonden wordt zoo goed
mogelijk onder te brengen.
Enkele stukken worden in de opgegraven
huizen onder glas tentoongesteld. De groote
massa echter gaat naar het museum, dat reeds
de grootste verzameling antieke kunst- en ge
bruiksvoorwerpen ter wereld bezit.
Het museum was echter juist door zijn enor-
men rijkdom al sinds jaren propvol. En wat
erger was, het had dringend restauratie noo-
dig, wilde het niet als een soort Vesuvius al
zijn schatten onder zich begraven.
Het geweldige complex van het Museo Na
zionale werd ten tijde van de Spaansche vice-
koningen gebouwd. De grond, waarop men het
neerzette, was niet erg geschikt voor zulk
een zwaar gebouw en de gevolgen hiervan wer
den gedurende de laatste jaren steeds meer
merkbaar. En de aardbeving van 1930 maakte
den toestand bedenkelijk, zoodat tot restaura
tie besloten werd.
Nadat deze achter den rug was, kon prof.
Maiuri denken aan een betere organisatie van
het museumbezit. Hij slaagde er in te bewer
ken, dat de bibliotheek, in het museum gebor
gen, naar het koninklijk paleis werd overge
bracht. Aldus kwamen twintig zalen vrij en kon
men er aan denken, de verschillende kostbare
collecties, die als het ware op elkaar gestapeld
lagen, beter te ordenen en te verdeelen.
fu October kon reeds een serie nieuw inge
richte zalen voor het publiek worden openge
steld. De zalen, waarin de z.g. collectie Farnese
van antieke marmers is geëxposeerd, werden
van een betere beschildering en verlichting
voorzien.
Voorts is er een zaal geopend, waarin allerlei
curiositeiten uit Pompeji en Herculaneum bij
eengebracht zijn. Men kan hier heel het huise
lijke leven der Romeinen in beeld zien. Bad
kamers, slaapkamers, salons, be di enden vertrek-
ken en al wat die bevatten staan er tentoonge
steld en verder wat een rol speelde in het
leven der antieken, van hun snoepgoed tot hur\
industrieele en landbouwkundige werktuigen,
De kostbare collecties Grieksch-Romeinsch
glaswerk, kristal, sieraden etc. hebben evenecn-i
een nieuwe, waardige entourage gekregen. t
Het is de bedoeling van prof. Maiuri, het
Museo Nazionale geheel volgens moderne
eischen te reorganiseeren. Ook de verzamelin
gen van antieke en middeleeuwsche schilder
kunst zullen een grondige zuivering ondergaan.
DE REACTIE VAN BENDIEN BIJ KANKER.
Zoodra men den grond van Boeda betreedt,
ademt men een andere lucht. Daar hangt een
sfeer van oude tradities en burgelijke gemoe
delijkheid. In Pest daarentegen domineert de
Beurs en het zakenleven, waarvoor de Hon
gaar gaarne in het verleden vlucht. Het Hon-
gaarsche volk is en blijft helaas een rid
dervolk, dat het zakendoen niet goed afgaat.
Boeda en Pest Ik ken daar ginds een oud
moedertje, op een berg van Boeda, in een klein
huisje, dat reeds uit de zeventiende eeuw da
teert; ik zie haar in den geest in haar kleine
woning, gesierd met de oude draperieën, te
midden van oud-Weensch porcelein, fijn, wit,
broos. Zelf is zij als een ivoren beeld met een
stijven witten kanten kraag, zooals de Oud-
Hollandsche meesters de vrouwen van hun tijd
afbeeldden, met lange smalle handen, sneeuw
wit haar. Om haar mond speelt een zachte
glimlach, welke nog uit een beteren tijd is
overgebleven en welke ook den droeven dag
van heden nog verlicht.
Daar droomt zij in haar kleine huisje, daar
tippelt zij in haar tuintje, waar leanderboomen
bloeien. Negentig jaren is zij oud en nog nooit
in Pest geweest! „Wat zou ik daar in die
vreemde stad doen, mijn beste kinderen? Ze
interesseert me heelemaal niet. Het mankeert
er nog maar aan dat jullie ook nog zegt dat ik
naar New-York moet gaan zien?" zoo luidt
haar antwoord, wanneer men haar naar den
overkant wil lokken. Slechts een brug hoeft
zij over te gaan, maar hoever, hoever weg
voert deze brug
Van de stilte, van de rust voert zij naar de
trieste en booze wereld van thans, van het land
der droomen en van de leanderboomen naar
de Beurs, waar opgewonden menschen elkaar
beschimpen en bestrijden. Neen, moedertje
heeft gelijk, nooit moet zij naar Pest overste
ken.
Sedert zestig jaren bestaat er officieel geen
Pest, geen Boeda en geen „Oltofen" meer, Maar
is de werkelijkheid niet geheel anders, wan
neer er ook thans nog oude moedertjes gevon
den worden, die nooit in de vreemde booze
stad Pest geweest zijn en wanneer de bewoner
van O Buda ook thans nog met trots vertelt,
hoe schitterend zich de oude, brave deputatie
tegenover koningin Maria Theresia gedragen
heeft.
Eenigen tijd geleden hebben wij gemeld, hoe
de onderzoekingen van dr. Bendien te Zeist
die een serumreactie bij kanker meende ge
vonden te hebben en op wiens werk hier in
Nederland veel en scherpe critiek is uitgeoe
fend, in Engelsche wetenschappelijke kringen
groote waardeering had gevonden. Men heeft
daar zijn reactie aanzienlijk gewijzigd en het
zijn speciaal J. Fine en D. Melville Dunlop ge
weest, die interessante waarnemingen hebben
gepubliceerd over het parallelisme, dat er be
staat tusschen de reactie van Bendien en de
zinkingssnelheid der roode bloedlichaampjes,
waardoor het hun mogelijk was, zich een juist
oordeel te vormen over de prognose bij diverse
gevallen van longtuberculose.
Thans lezen wij in de Daily Mail, dat het
Royal Institute of Public Health, Queenssquare,
Bloomsbury, Londen, een uitgebreiden dienst
heeft georganiseerd voor het diagnostiseeren
en behandelen van kanker en dat in Queens
square een laboratorium is ingericht, waar de
bovengenoemde reactie van Bendien geregeld
wordt uitgevoerd bij bloedmonsters, die of door
particuliere artsen, of door tusschenkomst van
een der drie volgende klinieken: Poplar Mis
sion, Woodstockroad, Poplar E. Duchess of
Albany Institute, Creekroad, Dentford, S S. en
Kingsway Hall Mission, Kingsway, ter onder-
zoek worden toegezonden.
Ook in het Battersea General Hospital heeft
men een dergelijke kankerkliniek opgericht.
De kosten van het onderzoek bedragen voor
patiënten, die het betalen kunnen, 1.15. Aan
minvermogenden wordt minder (b.v. 5 sh.) of
niets in rekening gebracht.
Het moet voor onzen landgenoot aangenaam
zijn te vernemen, dat zijn werk tenslotte toch
al is het dan ook niet in eigen land, waardee
ring heeft gevonden.
(Vad.)
DE DIETRICH ECKHART PRIJS.
Naar Wolff uit Hamburg meldt heeft de Se
naat den dit jaar voor het eerst vergeven Die
trich Eckhart-prijs toegekend aan den dichter
Siegmund Graff voor het tooneelstuk „Die end-
lose Strasse" Daar intusschen ook Ernst Hintze,
die voor twee jaren aan de gevolgen van een
oorlogsletsel stierf, aan het- stuk medewerkte,
is de prijs verdeeld en ontving Graff 3000
mark, terwijl aan de ouders van Hintze 2000
mark zijn toegewezen.
UIT DE PRAEHISTORIE.
Volgens een Reuter-telegram uit Athene is
op het eiland Lemnos door een Italiaansche
archeologische expeditie een voorhistorische
nederzetting ontdekt.
SIEGFRIED WAGNER'S ,DER
HEIDENKOENIG"
KEULEN, 17 December (V.D.) De première
van Siegfried Wagner's opera „Der Heidenkoe-
nig" heeft Zaterdagavond plaats gehad in het
Koelner Opemhaus, o.m. in aanwezigheid van
mevr. Winifred Wagner en haar kinderen.
NATIONAAL HERSTEL.
Zaterdag is te 's-Gravenhage een vergade
ring gehouden van den Centralen Raad van
het Verbond voor Nationaal Herstel.
De eere-voorzitter van het Verbond, generaal
Snijders was bij deze bijeenkomst tegenwoor
dig en richtte eenige hartelijke woorden tot
den voorzitter, luitenant-generaal b.d. Swart,
die van een ernstige ziekte hersteld is en weer
in staat is het presidium van deze vergadering
op zich te nemen.
De aftredende leden van het voorloopig
hoofdbestuur werden bij acclamatie herkozen.
Voorts werd het hoofdbestuur tot 11 leden uit
gebreid op grond van de desbetreffende bepa
lingen in de statuten. Herkozen werden de
heeren H. N. A. Swart, mr. dr. H. H. A. van
Gybland Oosterhoff, J. Th. Furstner, F. J. Hee-
ris, mr. P. C. L. Eschauzier en L. M. E. J. H.
Geradts; voorts werden gekozen de heeren J.
E. Foekens, Zwolle, J. C. den Baars, Rotterdam!
mr. P. P. J, M. Geradts, Roermond, P. A. Ar-
riens, Hilversum en M. B. v. d. Jagt, Den Haag.
Generaal Swart werd bij acclamatie als voor
zitter herkozen.
Tijdens de pauze begaf zich een delegatie
uit het hoofdbestuur naar de receptie van
Z.K.H. den Prins, om aan Z. K. H. de geluk-
wenschen aan te bieden in verband met zijn
25-jarig jubileum als voorzitter van het Roode
Kruis.
Het parlementsgebouw te Boedapest.
BUENOS-AYRES, 18 December. (V. D.) Door
een hevige ontploffing in een oliefabriek in de
haven van La Plata zijn zeven menschen gedood
en verscheidene gewond. Door de ontploffing
ontstond een groote brand, waardoor een schade
Tan meer dan een millioen gulden is aangericht.