m
DE NEDERLANDSE HE DAGBLADPERS
JUBILEERT.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
DEN''
MOOPD
ZATERDAG 23 DECEMBER 1933
DE FEESTMAALTIJD.
Minister Verschuur over de onkreuk
baarheid van de Nederlandsche
ers
b*v' JJè
t -
DE RECORDVLUCHT VAN DE
PELIKAAN.
WETTELIJKE REGELING
CADEAUSTELSEL.
Dr. MENGELBERG
Hernieuwde aandrang der drie
Ned. Middenstandsbonden
Ontreddering van het normale
afzetgebied.
DE INVOER VAN EIEREN EN
EIPRODUCTEN.
Gemonopoliseerd bij de Eieren-
Import-Centrale.
DE LIJDENSWEG VAN DEN INVOER.
INDISCHE POSTVLUCHTEN.
INVOER VAN SCHOEISEL.
UITVOER VAN SNOEKBAARS NAAR
DUITSCHLAND
»*i=
De herdenking van het zilveren jubileum van
„De Nederlandsche Dagbladpers" is besloten
met een feestmaaltijd in het Carlton-hotel te
Amsterdam. Tot de mede-aanzittenden behoor
den Z. K. H. Prins Hendrik, de ministers Mar-
chant en Verschuur, burgemeester de Vlugt en
de directeur-generaal der P. T. T., ir. M. H.
Damme.
Tafel-president was de voorzitter der jubi-
leerende vereeniging, de heer J. W. Henny, die
een welkomstwoord sprak en een dronk uit
bracht op H. M. de Koningin. Na dezen heil
dronk werd het „Wilhelmus" gezongen.
Rede van den voorzitter.
In zijn tafelrede zeide de heer Henny o.m.,
dat het Nederlandsche dagbladbedrijf tot nu
toe zeer weinig werkloosheid heeft gekend.
Verschillende bedrijven kloppen bij de Regee
ring aan om steun, welke wordt verleend, om
dat de Regeering er de billijkheid en de nood
zakelijkheid van inziet. Wij zijn blij, aldus spr.,
dat de Nederlandsche dagbladpers dit nog nooit
heeft moeten doen en wij hopen vurig, dat het
ook nimmer noodig zal zijn Blij, omdat men
Z. KH. Prins Hendrik in gesprek met den
heer J. Henny, voorzitter van „De Ned.
Dagbladpersaan het feestdiner in
Carlton te Amsterdam.
niet zal kunnen zeggen, dat wij afhankelijk
zijn, want wij, dagbladuitgevers, zijn onafhan
kelijke menschen en dit wenschen wij te blij
ven.
Een onzer ministers heeft onlangs tijdens een
anderen feestmaaltijd gezegd, dat de persvrij
heid in Nederland een groot en dierbaar
kleinood is, dat veilig gesteld behoort te wor
den. Wij, dagblad-directeuren, zijn het hier
volkomen mee eens en wij verklaren hier, dat
de Nederlandsche journalisten op een voortref
felijke wijze dit kleinood bewaren. En zij doen
dit op zulk een volkomen wijze, dat wij, direc
teuren, nooit of bijna nooit van een recht van
veto gebruik behoeven te maken.
Tot. de ministers zeide spreker vervolgens,
dat de dagbladen te allen tijde klaar zijn om
crisis-comité's en comité's voor andere rampen
te helpen. Deze paraatheid, aldus spreker, slui
ten wij niet af, wij zijn en blijven immer ge
reed om de regeering met dergelijke oproepen
te steunen.
Zich vervolgens tot den burgemeester der
hoofdstad, dr. W. de Vlugt, wendend, zeide de
heer Henny het op buitengewonen prijs te stel
len, dat hij op het jubileum van de Dagblad
pers aanwezig heeft willen zijn, na zijn eigen
jubileum op den dag hieraan voorafgaande. Wij
zijn op bijzondere wijze getroffen, aldus spre
ker, door de aanhankelijkheid, welke de'be
volking van Amsterdam aan haar hoogste ma
gistraat heeft betoond.
Ten slotte zeide de heer Henny: laten wij
trachten, niettegenstaande de moeilijke tijden,
ons schip drijvende te houden: laten wij trach
ten onze bladen onafhankelijk te houden, niet
alleen ten bate van ons zelf, maar ten bate van
ons volk, dat absoluut gediend is van een on
afhankelijke pers, zoowel redactioneel als fi
nancieel.
Hierna bracht spreker een dronk uit op de
gasten, op Prins Hendrik in het bijzonder.
Minister Verschuur aan het woord
De volgende spreker was de minister voor
Economische Zaken, mr. T. J. Verschuur.
Al is het consent voor de spreekbeurt, aldus
de minister, met een verkeerden naam inge
vuld (op het menu stond abusievelijk aange
geven, dat mr. Marchant, de minister van On
derwijs, het woord zou voeren), ach, ik, die
weet, welke administratieve fouten worden be
gaan door de crisisbureaux van invoer, kan dat
volkomen billijken, ik ben zeer tevreden,
dat het consent op mijn naam komt te staan.
Deze in alle opzichten zeer vredige bijeen
komst geeft ons het gevoel, alsof wij verkee-
ren in een tijd, dat er van crisis nog geen
sprake was. Ik hoop, dat elke crisisgedachte
vanavond verre van ons moge blijven.
In geestige woorden schetste de minister
daarop de positie van den directeur van het
dagbladbedrijf, die, naar spr. had gehoord, vele
ietwat subtiele relaties heeft. Maar de direc
teur is het, die de courant op den smaak en
de denkbeelden van het publiek afstemt; hij
is het, die de verschillende krachten, die een
dagblad vormen, tot een eenheid maakt.
Komende tot de verhouding tusschen den di
recteur en een redacteur, zeide spr. dat hij zich
daar liever niet in verdiepte evenmin als in de
verhouding tusschen man en vrouw in een
huisgezin maar wel mogen wij ons verheugen,
aldus de Minister in het hooge niveau van de
Nederlandsche Pers, dat aan beiden, directeur
en redacteur, te danken is, zoowel als bij het
welslagen van een huwelijk elk der echtge-
nooten daartoe heeft medegewerkt. In de Ne
derlandsche Pers, aldus de Minister, zit een stuk
nationale goodwill, dat wij niet hoog genoeg
kunnen aanslaan De Nederlandsche pers ex
celleert niet alleen in haar berichtendienst. Wij
zien bij haar ook een hoogheid van gedachten-
wisseling, een welwillendheid om een tegen
stander het zijne te geven, een onpartijdigheid
en een onkreukbaarheid, welke wij nergens ter
wereld aantreffen dan in ons kleine vaderland.
De regeering staat dit levendig voor oogen, de
regeering waardeert dit. Wij beschouwen het
hooge peil van de Nederlandsche pers als een
nationaal groot belang van de allereerste orde.
Zoolang de Nederlanders een Nederlandsche
pers verdienen, zoolang zullen wij ons gelukkig
prijzen.
De regeering heeft aan Hare Majesteit voor
gesteld, aldus eindigde Minister Verschuur om
haar groote waardeering voor deze vereeniging
uit te drukken in een Koninklijke onderschei
ding en het heeft de Koningin behoogd den
president der vereeniging het officierschap van
de Oranje Nassau-orde te verleenen. Het is met
groote waardeering voor de Nederlandsche
pers, voor haar directeuren en met groote er
kentelijkheid voor den heer Henny, dat ik hem
dit eereteeken op de borst speld (applaus).
Nadat de heer Henny voor de hem verleende
onderscheiding bedankt had en had verklaard
dat zij voor hem een spoorslag zou zijn om te
doen wat hij kon om onze pers op een nog
hooger peil te brengen dan zij reeds is voerde
burgemeester dr. W. de Vlugt het woord.
Hierna voerden nog het woord de heer H.
Kuijpers, voorzitter van de Katholieke Neder
landsche Dagbladpers, die gewaagde van het
gentlemen agreement dat beide vereenigingen
verbond; de heer D. Kouwenaar, die sprak na
mens den Ned. Journalistenkring en een dronk
uitbracht op de samenwerking tusschen di
recteuren en journalisten, de heer L. J. Stol
wijk namens de Katholieke Jounalistenveree-
niging, de heer H. G. D. Coppens namens den
Bond van Erkende Advertentiebureaux, de
heer F. J. A. M. Wierdels, eere-lid der vereeni
ging en oud-bestuurslid, de heer A. Heldring
namens de leden en tenslotte nog de heer J. w!
Henny die 'n telegram voorlas van de Konin
gin, ontvangen in antwoord op het Haar ge
zonden telegram van aanhankelijkheid en trouw
en die de verschillende sprekers in het kort
antwoordde.
De maaltijd werd besloten met het zingen
van het Wilhelmus.
Heci. eoiHêai
Naar wij vernemen is dr. Rudolf Mengelberg
van zijn ernstige ziekte in zooverre hersteld,
dat hij per 1 Januari a.s. zijn werkzaamheden
als artistiek leider van de N.V. „Het .Concert
gebouw" zal kunnen hervatten.
De besturen der drie Nederl. Middenstands
bonden hebben dezer dagen, zooals we in het
kort gemeld hebben, den Minister van Econo
mische Zaken nogmaals gewezen op de zoo
noodzakelijke wettelijke regeling van het
cadeaustelsel, waartegen gedurende den laat-
sten tijd van de zijde van bepaalde producen-
tengroepen oppositie wordt gevoerd. In het
adres wordt dan ook bijzonder de nadruk
gelegd op eenige argumenten, welke in hoofd
zaak het industrieel belang raken.
1. Het cadeaustelsel bevordert den import
van groote hoeveelheden gebruiks- en luxe
artikelen.
Voor het cadeaustelsel wordt grootendeels
gebruik gemaakt van massa-artikelen uit lan
den met een lageren levensstandaard, met ge-
deprecieerden wisselkoers of waar door andere,
meest crisisomstandigheden, tegen lage prijzen
kan worden gefabriceerd, waartegen hier te
lande in vele gevallen niet kan worden ge
concurreerd. Een Nederlandsche firma, die
kortelings nog veel reclame maakte voor het
gebruik van producten van vaderlandschen
bodem, importeerde door middel van een tus-
schenpersoon in 6 maanden tijd voor pl.m.
650 000 aan cadeauporcelein uit Tsjecho-Slo-
wakije.
2. Het cadeaustelsel biedt geen waarborg
voor den opbouw van een goed gefundeerde
binnenlandsche industrie.
Bij de fabricatie van cadeau-artikelen is geen
sprake van den opbouw van een industrie. In
tegendeel; men moet zich daarbij inrichten, op
groote, onregelmatig binnenkomende orders,
welke tot den laagst-mogelijken prijs geplaatst
worden, waarbij alleen dan Nederiandsch fa
brikaat wordt genomen, zoolang het niet duur
der is dan de goedkoopste industrielanden het
artikel kunnen leveren. De cadeaügevers, die
niet gebonden zijn aan de een of andere soort
artikelen, kunnen daar de groote koopers
van cadeau-artikelen een kleine, doch machtige
categorie vormen de binnenlandsche pro-
ductiemarkt door die omstandigheden gemak
kelijk beheerschen en dit des te gemakkelijker
omdat door het leveren van groote hoeveel
heden cadeau-artikelen tegen sterk gedrukte
prijzen, deze fabrikanten het normale afzet
gebied volkomen ontredderen en daardoor
meer en meer op levering aan cadeau-gevers
worden aangewezen.
3. Het cadeaustelsel schept onrust en on
zekerheid in den handel en bedreigt het voort
bestaan van degenen, die de vooi het cadeau
stelsel in aanmerking komende artikelen, voor
den normalen handel importeeren en van hen,
die het verkoopen.
Wanneer een of ander artikel, naast den
verkoop daarvan op de gewone wijze, voor
het cadeaustelsel wordt benut, dan heeft dit
tot gevolg, dat, zoodra het als cadeau-artikel
wordt gelanceerd, de verkoop ervan plotseling
daalt. Niet alleen dat een deel der gegadigden
ervan afziet, omdat dit meent het als cadeau
te kunnen krijgen, doch wijl in de oogen van
een veel belangrijker deel de waarde van een
artikel, dat ook als cadeau-artikel wordt be
schikbaar gesteld, onmiddellijk sterk daalt,
meestal beneden den prijs, dien de handel
ervoor moet berekenen. Voor velen heeft zoo'n
artikel, dat ook als cadeau-artikel verkrijgbaar
is, alle aantrekkelijkheid en daarmede alle
waarde verloren. Het gevolg is, dat de handel
door toedoen van het cadeaustelsel groote
schade lijdt en dit element van onzekerheid
een ongunstigen invloed heeft. Maar weinig
artikelen zijn volkomen gevrijwaard voor
plotselinge waardevermindering ten gevolge
van bovenomschreven concurrentie van het
gelijknamige cadeau-artikel.
4. Het cadeaustelsel biedt het filiaal-win
kelbedrijf groote en eenzijdige voordeelen in
den concurrentiestrijd met de zelfstandige
winkeliers.
Wijl het cadeaustelsel alleen bij aankoop van
zeer groote hoeveelheden cadeau-artikelen
tegen zeer lage inkoopprijzen met succes als
concurrentiemiddel kan worden aangewend,
biedt dit verkoopsysteem den filiaalbedrijven,
die vrijwel uitsluitend in staat zijn dit systeem
te financieren, een machtig wapen in den
strijd tegen den zelfstandigen winkelier, welke
laatstgenoemde zeer weinig tegen dit concur
rentiemiddel, dat van niet te ontkennen in
vloed op vele koopers is, kan inbrengen.
5. Hef cadeaustelsel introduceert in den
handel, in den vorm van bonnen, die het1
recht geven tot dqplname aan prijsvragen van
allerlei aard, velerlei praktijken, die zeer na
staan aan loterijen en niet berusten op een
bevrediging van normale behoeften aan de be
treffende artikelen, doch gebaseerd zijn op
andere motieven.
Het wordt meer en meer gewoonte om door
middel van cadeaubonnen, die recht geven op
deelname aan allerlei prijsvragen, den verkoop
van allerlei artikelen te pousseeren.
Meestal is de oplossing daarvan zoo een
voudig, dat nauwelijks nog van een oplossing
gesproken mag worden. De benoodigde deel
namebewijzen „schaft" men zich in zulke ge
vallen aan door zooveel pakken of pakjes van
het artikel, waarbij ze verpakt zijn, te bestel
len, als deelname-bewijzen worden verlangd.
Het ontgaat de overgroote meerderheid van
het publiek, dat deelneemt, dat van een on
middellijk winnen der prijzen geen sprake kan
zijn, daar steeds grootere getallen goede op
lossingen binnenkomen, zoodat dan geloot
moet worden.
6. Het cadeaustelsel bevordert het gebruik
van veel minderwaardige artikelen, welker
loonende vervaardiging alleen mogelijk is door
fabricatie en afwerking in zeer groote hoe
veelheden en in uniforme uitvoering, waarbij
handenarbeid en menschelijke arbeid in het
algemeen tot een minimum beperkt worden,
waardoor meer werkloosheid ontstaat dan op
eenige andere wijze door toepassing van het
cadeaustelsel kan worden gecompenseerd.
Onder aanvaarding van het inzicht, dat al
thans een deel der cadeauartikelen de plaats
inneemt, van soortgelijke of ongeveer soort
gelijke artikelen, welke anders gekocht zou
den zijn in een min of meer betere uitvoering,
of als keuze uit een ruimer sorteering, tenge
volge waarvan per stuk aanmerkelijk meer
menschelijke arbeid benoodigd is, is voor de
door cadeaugevende firma's thans steeds weer
als dreigement aangevoerde „uitbreiding der
werkloosheid bij afschaffing van het cadeau
stelsel" moeilijk een steekhoudende bewijs
voering te ontdekken.
Bij toepassing van het cadeaustelsel wordt
het oorspronkelijk gekochte artikel goeddeels
verdrongen door het z.g. cadeau-artikel. Voor
de bewering, dat de cadeau-artikelen een
middel bieden om afzet te scheppen, die
anders niet zou bestaan, is geen logische
basis aanwezig. Het publiek koopt naar be
hoefte en begeerte. In huisgezinnen, waar ar
tikelen met cadeaubonnen worden gekocht,
onder het motief, dat men op die manier aan
snuisterijen kan komen, waarvoor anders nim
mer geld tot aanschaffen aanwezig zou zijn,
streeft men het bezit na van artikelen, die
naar hun aard zelden passen in de kringen,
waarin zij als gevolg van een opgewekte be
geerte verlangd worden. Het cadeaustelsel
schept een ongezonde zucht naar weelde-arti-
kelen, juist onder de financieel minst sterken,
welke zucht dan wordt bevredigd (of beter
gezegd: tenslotte toch niet bevredigd) door het
aanschaffen van te dure of minderwaardige
gebruiksartikelen met bonnen en vaak ook
van te veel artikelen of een te groote hoeveel
heid van sommige artikelen, tot schade van
een zoo economisch mogelijke besteding der
vaak toch al ontoereikende inkomsten of
■steungelden.
Aan de vorenstaande overwegingen, welke
pleiten voor wettelijke regeling van 't cadeau
stelsel, zouden er nog meerdere zijn toe te
voegen,, zoowel als een hernieuwde weerleg
ging der aangevoerde motieven ter verdedi
ging van het cadaaustelsel, van welke tot nog
toe geen enkel na een nauwkeurig onderzoek,
steekhoudend is gebleken.
De drie Nederl. Middenstandsbonden er
aan herinnerende, dat de georganiseerde ver
bruikers en kleinhandelaren zich herhaaldelijk
tegen het cadeaustelsel hebben uitgesproken,
terwijl ook belangrijke industrieele groepen
daarvan afkeerig zijn wenschen er dan ook
bij den Minister met klem op aan te dringen,
geen gevolg te geven aan andersluidende ad
viezen en zoospoedig mogelijk een wets
ontwerp tot beteugeling van het cadeaustelsel
bij de Staten-Generaal te willen indienen.
Gemeld wordt
Door het toetreden van den Ned. Bond van
Horlogemakers, den Ned. Bakkersbond, den
Ned. Kruideniersbond, den Fed. Bond van Win-
keliers-organisatiën in het Koloniale warenvak
(Febowiko) en de Vereeniging van Tilburgsche
Fabrikanten van Wollen Stoffen tot het „Natio
naal Comité tot beteugeling van het Cadeau
stelsel" is het aantal daarbij aangesloten orga
nisaties en instellingen op handels- en nijver-
heidsnebied gestegen tot 145.
Da_ 'ijks groeit het aantal organisaties dat,
beducht voor de onzekerheid, onrust en econo
misch nadeel, welke de toepassing van het
cadeaustelsel in tal van branches teweegbrengt,
zich uitspreekt voor wettelijke regeling van
dit verkoopsysteem.
In het Staatsblad is een Koninklijk Be
sluit verschenen, waarbij de invoer van eieren
en eiproducten voortaan uitsluitend is toege
staan aan een door den Minister van Economi
sche Zaken aan te wijzen crisis-organisatie. Als
zoodanig is aangewezen de „Eieren-Import-
Centrale", Spelderholt 9, te Beekbergen.
De Centrale kan aan importeurs van bedoel
de producten, die door haar als contractant
worden erkend, machtiging tot invoer verlee
nen. De regeling zal ongeveer dezelfde zijn als
bij den import van voedergranen wordt toe
gepast.
Voor erkenning als contractant kan ieder in
aanmerking komen, die verklaart de voor
schriften der Centrale te zullen nakomen.
Machtiging tot invoer van eieren of eipro
ducten wordt alleen gegeven, wanneer de Cen
trale deze van den contractant heeft gekocht
en aan hem weder verkocht met een door den
Minister te bepalen prijsverschil. Het laatste
is thans als volgt vastgesteld:
le. voor kippen- en eendeieren in schaal
0.60 per 100 stuks;
2e. voor niet meer in schaal aanwezige
bestanddeelen van vogeleieren, bewerkt of
onbewerkt, verwerkt of onverwerkt 0.15 per
K.G. bruto (eierproducten).
Wanneer een contractant een hoeveelheid
eieren of eiproducten wenscht te importeeren,
wordt een machtiging vOor den invoer bij de
Centrale aangevraagd op hiertoe beschikbaar
te stellen formulieren. Het is noodig een nauw
keurige omschrijving van de partij te geven,
voornamelijk betreffende het aantal in te
voeren eieren of het gewicht.
Het bovenbedoelde prijsverschil zal in het
algemeen met de Centrale moeten zijn ver
rekend, alvorens de machtiging voor den in
voer zal worden verleend. Aan contractanten
kan gevraagd worden de juistheid van de om
schrijving der in te voeren producten met
bewijzen aan te toonen.
Afzet van kalkeieren.
In Nederland werd tot dusverre een belang
rijke hoeveelheid eieren ingekalkt. Voor deze
kalkeieren was het laatste jaar in het buiten
land moeilijk afzetgelegenheid te vinden. De
voornaamste reden hiervan was, dat voor kalk-
kippeneieren het invoerrecht in Duitschland
70 R.M. bedroeg. Dit beteekent een bedrag van
2M> cent per ei.
In ons land zelf vonden de kalkeieren even
eens weinig afzet door de zeer goedkoope
aanbiedingen van Chineesche eiproducten. Te
verwachten is, dat hierin tengevolge van
bovenstaande regeling eenige verbetering zal
komen. Een grooter gebruik van kalkeieren
zal in het belang zijn van de Nederlandsche
pluimveehouderij en van de industrie, die
zich bezig houdt met het inkalken van eieren.
Bestuur der Centrale.
De Minister van Economische Zaken heeft
benoemd tot leden van het bestuur der
Stichting Eieren Import Centralen: J. Westrik,
burgemeester van Barneveld-Voorthuizen, voor
zitter; J. M. Breukers, Roermond; J. Goede,
Szn., Landsmeer; leden van het dagelijksch
bestuur: J. T. Jansen, Amsterdam en B. H. Vos,
Enschede; tot directeur is benoemd ir. P. Ub-
bels, te Beekbergen, gem. Apeldoorn.
Geliikwensehen van de regeerin".
o O
Dadelijk na ontvangst van het bericht van
de gelukkige aankomst van de „Pelikaan",
heeit de minister-president dr. Colijn, het vol
gende telegram gezonden aan de bemanning
van de „Pelikaan" te Bandoeng:
„Vol van bewondering voor Uwe buiten
gewone praestatie, zeg ik U, mede namens
mijne ambtgenooten, hartelijk dank voor de
betoonde inspanning en volharding.
Minister-president COLIJN."
Van het kastje naar den muur.
Wetgeving en administratie zijn er, in dezen
noodtijd, niet gemakkelijker op geworden.
Toch kan, met allen eerbied voor het bestuur
der zaken, niet worden ontkend, dat met wat
goeden wil en meer activiteit van betrokken
ambtenaren het slachtoffer der moderne bu
reaucratie minder gehavend uit den strijd zou
kunnen treden, zoo schrijft de „Geld." Het blad
kwam een dezer dagen de volgende lijdensge
schiedenis ter oore.
Een winkelier te Nijmegen ontving goederen
uit het buitenland. Hij vertrok naar de douane,
doch werd teruggewezen met het verzoek zich
van een bewijs van herkomst te voorzien, waar
mede hij eenige dagen later welgemoed op
nieuw naar de douane toog. Daar werd hem
medegedeeld dat dit bewijs moest worden ge
legaliseerd door den burgemeester van de
plaats van herkomst. Ook dit geschiedde, doch
thans werd den arme overlegging van een
consent gevraagd.
Onmiddellijk ging een brief naar de Crisis
in en uitvoercentrale in Den Haag.
Na 10 lange dagen kwam eindelijk de brief
uit Den Haag, doch de inhoud bevatte slechts
een verzoek om opzending van de facturen. Ook
dit geschiedde en 8 dagen later kwam het zoo
vurig begeerde consent.
Uitgerust thans met facturen, gelegaliseerd
bewijs van herkomst en consent trok andermaal
onze winkeliers naar de douane.
Doch ook thans waren deze ambtenaren niet
tevreden. Het consent moest worden overgelegd
aan de Kamer van Koophandel. Ook dat ge
schiedde. Maar weer werd de zwaar beproefde
man teruggewezen, want er moest nog consent
worden gegeven van de 4 vracht.
Er ontwikkelde zich weer een langdurige
correspondentie met de Crisis-in-en-uitvoer-
centrale.
De afloop van het geval is ons nog niet be
kend. Misschien dat later alles nog in orde
komt! Het verhaal is niet zoo droevig als dat
van Saidjah, maar het is minstens even lang.
SAMENWERKING VERBOND VOOR
NATIONAAL HERSTEL EN HET
INDO-EUROPEESCH VERBOND.
Gemeld wordt
Besprekingen, een dezer dagen gevoerd tijdens
het tijdelijk verblijf hier te lande van den voor
zitter van het Indo-Europeesch Verbond, den
heer F. H. de Hoog, tusschen de vertegenwoor
digers van het I. E. V. en het hoofdbestuur van
het Verbond voor Nationaal Herstel, hebben
geleid tot het tot stand komen van een regel
matig contact tusschen beide bewegingen. Dit
contact is tot stand gekomen op basis van de
handhaving van een sterk Nederiandsch gezag
in Ned.-Indië en de handhaving en versterking
van de banden tusschen Nederland en Neder-
landsch-Indië (De Rijkseenheidgedachte).
De „Leeuwerik", die Donderdag uit Amster
dam is vertrokken, moest Vrijdag wegens slecht
weer te Grottaglie (Italië) landen.
De Minister van Economische Zaken heeft de
hoeveelheid, waarvoor alsnog bij den invoer
van schoeisel en leestklaar schoenwerk toe
wijzing zal geschieden, vastgesteld op 15 van
de onder a en c van de in artikel 2 van het
K. B. van 30 September vermelde goederen
en op 20 van de onder b vermelde goederen
van de hoeveelheid, waarop de aanvrager over
eenkomstig de gestelde regelen ten hoogste
aanspraak zou kunnen maken.
De Minister van Economische Zaken heeft
bepaald, dat met ingang van 1 Januari 1934
certificaten kunnen worden afgegeven door
den uitvoer naar Duitschland van niet-levende
snoekbaars, door Nederlandsche visschers in
Nederlandsche wateren gevangen. Met de af
gifte dezer certificaten is belast de heer W. J.
Janssens, inspecteur der Visscherijen te 's-Gra-
venhage.
Het bedrag, verbonden aan de uitgifte dezer
certificaten is vastgesteld op ƒ0,01 per K.G.
netto, met een minimum van ƒ0,10 per certi
ficaat.
V «sas mm5 ï*w
Vroeg voorjaar? Een schaap met twee
lammeren, die dezer dagen te Naarden
geboren werden.
NAAR HET ENGELSCH
v?n
CECIL FREEMAN GREGG.
36)
Behalve dat het een ontzettend lawaai
maakte, bracht het schot hem niet veel ver
der. Een tweede schot scheen al even weinig
te helpen en eerst nadat hij voor de derde
maal gevuurd had, besefte de inspecteur, dat
het slot eindelijk buiten werking was gesteld.
Waardoor werd de deur dan nog tegengehou
den? Probeerde er vanbinnen iemand hem
buiten de kamer te houden? Als dat zoo was,
zou het de beste politiek zijn zich voorloopig
terug te trekken en op de weldra komende
versterking te wachten.
Hij ging een paar pas achteruit en overdacht
de situatie. Plotseling schoot hem een logische
verklaring te binnen. Er zou waarschijnlijk een
automatische dranger of zoo iets zijn, welke
tie deur dicht hield. Higgins besloot zijn theorie
aan de werkelijkheid te toetsen. Hij liet zich
op handen en voeten neervallen, drukte 'e deur
open en kroop door de opening naar binnen.
Op hetzelfde oogenblik dat hij de deur los
liet, klonk er een zwak, protesteerend, ge
piep van den dranger. Bijna tegelijkertijd werd
de duisternis aan de andere zijde van de kamer
Voor een moment verscheurd door een licht
straal, terwijl het schot van een revolver weer
klonk.
HOOFDSTUK XXXVII.
WAARIN STRIJD GELEVERD WORDT.
Inspecteur Higgins zat in een hoekje ge
kurkt, terwijl hij nauwelijks adem dorst te
kaLen. Hij was er inwendig zóó zeker van ge
feest, dat de vogels waren gevlogen, dat het
®chot hem een doodelijken schrik bad bezorgd.
*hdien bij niet op handen en voeten langs den
vloer gekropen had, zou de kogel hem wel
hebben kunnen raken.
Dan stilte.
De situatie was tamelijk unheimisch. In zijn
hoekje gehurkt, was Higgins ten prooi aan het
onaangename gevoel, dat er iemand naar hem
toe gekropen kwam. Terzelfder tijd besefte hij,
dat het gevaarlijk voor hem kon zijn te blijven
waar hij was hij moest daar weg! Heel voor
zichtig stak hij een tastende hand vooruit, wel
ke geen tegenstand ontmoette, en daarom
kroop hij een eindje verder. Daar hij absoluut
in het duister tastte omtrent de plaatsing van
mogelijke meubelen, was hij doodelijk beangst
in de duisternis met het een of andere voor
werp in botsing te komen en zoo zijn positie
te verraden. Want hij twijfelde er in het
minst niet aan dat de ander bij het geringste
geluid dat hij zou maken terstond zijn revol
ver zou gebruiken. Zijn hart stampte als een
stoomhamer en leek de heele kamer met la
waai te vullen. Met de uiterste behoedzaam
heid kroop hij verder langs den vloer.
Daar wat was dat! Iets levends raakte
zijn arm aan, en hij voelde hoe zijn haren van
ontzetting overeind rezen. Het was een kat
een gewone, huis- tuin of keukenkat en
toch slaakte hij van opluchting bijna een diepe
zucht.
Ja! Zonder twijfel was het een kat! Een kat,
die bovendien blij was gezelschap te vinden!
Dat bleek doordat het dier terstond op de be
kende kattenmanier vriendelijk begon te snor
ren. Het leek wel een soepel loopende motor
van een krachtige auto, of een verwijderde
vliegmachine.
Met zijn hand wischte Higgins zich het angst
zweet van het voorhoofd. Even dacht hij er
ovar op zijn politiefluit te blazen, in de hoop
daardoor den plaatselijken Inspecteur en zijn
mannen er toe te brengen eindelijk eens tee
kenen van leven te geven. Maar hij was bang,
dat ieder geluid terstond een kogel in zijn
richting zou veroorzaken. Het was niet zoo
zeer 'n kwestie van vrees, als wel van gezond
verstand.
In ieder geval was de heele geschiedenis
een nachtmerrie. In die absolute, ondoordring
bare duisternis dat ontbreken van elk ge
luid dat
Zachtjes duwde hij de kat weg.
Die kwam echter even prompt weer teryg,
er op uit dat menschelijke gezelschap niet te
verliezen. In normale omstandigheden hield
de inspecteur veel van dieren, maar nu zou
hij er een maand salaris voor over gehad heb
ben, indien hij dit aanhalige beest één, goedge-
mikten trap had kunnen verkoopen.
Opnieuw schoof hij met zijn voet de kat
zachtjes weg, met geen ander resultaat dan dat
deze met verdubbelde aanhaligheid terug
kwam, zoo mogelijk nog harder snorrend dan
te voren.
Oef! Daar voelde hij de natte snuit van het
dier tegen zijn gezicht!
Toen kreeg hij een ingeving. Hij pakte de
kat beet, en ging dan zoo geruischloos moge
lijk overeind staan. Daarop knelde hij zijn
revolver tusschen zijn knieën, terwijl hij de
kat voorzichtig in beide handen nam.
Zijn adem inhoudend, wierp hij de kat zoo
ver mogelijk van zich af, er op rekenend dat
het beest op de spreekwoordelijke manier wel
op zijn vier pooten terecht zou komen, en
greep dan direct weer zijn revolver vast.
Zijn poging bleek terstond succes te hebben,
want er klonk gelijktijdig een woest geblaas
van de kat en een onderdrukte vloek van zijn
onzichtbaren tegenstander.
Higgins vuurde zijn revolver af in de rich
ting van het geluid, daar hij hier aanval de
beste verdediging vond, terwijl iemand aan
het andere eind van de kamer er een zelfde
theorie op na bleek te houden, en er klonk een
tweede schot eveneens in de richting van
't geluid. De inspecteur leidde dit althans af
uit den vuurstraal welken hij even waarnam.
Ze zijn met z'n tweeën, dacht hij terstond.
Dan weer, absolute, doodsche stilte.
Behalve hijzelf waren er dus nog twee ande
ren in de kamer. Dat zouden dan zender twij
fel Mapell en Heckenstein zijn. Wel, wanneer
de plaatselijke inspecteur arriveerde ais hij
dit tenminste nog ooit zou doen zou hij in
ieder geval beide misdadigers nog In het huis
vinden. Dat was ten minste iets. Tenzij hij
en zijn mannen natuurlijk ta laat arriveerden,
on niets anders zouden vinden dan het nog
maar kort vermoorde lichaam van een veel
belovend inspecteur van de Metropolitan
politie.
Opnieuw likte inspecteur Higgins zijn lip.
pen af. Welk een dwaas was hij geweestf om
in z'n eentje op een dergelijk avontuur uit te
gaan! Ditmaal had hij zich leelijk vergallop-
peerd. Twee desperado's, behoorlijk gewa
pend, en hij met hoeveel kogels restten hem
nog? Waren het er twee of drie? Laat eens
kijken! Hij had drie keer geschoten om het
slot buiten werking te stellen, en één keer
op de kat. Vier! Hij had dus nog drie kogels
over of waren het er twee? Hadden de offi-
cieele politierevolvers zes of zeven kamers?
Waarachtig hij wist het niet. Hij kon beter
aan den vei'ligen kant blijven en zeggen: twee.
Nog twee kogels over. Een voor Mapell en een
voor Heckenstein. Aangenomen natuurlijk, dat
hij geen enkelen Leer zou missen! En het erg
ste van alles was dat hij slechts in uiterste
noodzaak mocht schieten, en dan nog maar
enkel om buiten gevecht te stellen, terwijl
noch Mapell nog Heckenstein zich om zulke
belemmerende bepalingen hadden te bekom
meren. Wanneer zij schoten, deden ze dat om
te dooden.
Een gezellige gedachte of niet!
En wat voerden die andere twee in hun
schild? Waarschijnlijk kropen ze in de duis
ternis op hem toe. Dat zou niet gaan! Hij moest
hier op de één of andere manier vandaanl Het
was een slechte tactiek van de anderen ge
weest, om hun krachten te verdeelen. Dat
gaf hem nog een zeker voordeel ook, want nu
kropen ze hier met z'n drieën over den grond,
onbewust van eikaars positie, zoodat Mapell
en Heckenstein, wanneer die iemand ontmoet-
ten, terstond zouden hebben uit te maken, of
het een vriend of een vijand was, daar de kans
voor beide gevallen even groot was, terwijl
Higgins van een dergelijke onzekerheid geen
last had. Wie hij ook ontmoette, het zou een
vijand zijn. Maar toch oh hemel!
Het was gevaarlijk om op dezelfde plaats te
blijven zitten; maar zich te bewegen was nog
gevaarlijker.
Hij had tevoren al eens meer in een derge
lijke situatie verkeerd, maar de zenuwen van
den ander hadden het 't eerst begeven, en de
man had zich verraden. Dit maal waren er
echter twee anderen!
Toen kreeg de inspecteur een nieuwe inval.
Voorzichtig en geruischloos haalde hij zijn
zaklantaarn uit zijn zak, drukte het knopje
bijna geheel naar beneden, on zette het geval
dan op den grond. Daarop schoof hij zoo ver
mogelijk weg. Vroeger of later zou een van
de anderen op het ding trappen of er op knie
len en zoo zijn positie verraden. Met een
grimmigen humor bedacht Higgins, dat hij zou
worden neergeschoten, indien hij er niet in
slaagde terstond boven den dan ontbrandenden
lichtstraal te raken.
Hij bleef doorkruipen. Eindelijk kon hij niet
Verder hij had de muur opnieuw bereikt!
Voorzichtig tastte hij achter zich, en met een
schok van verrassing bemerkte hij, dat hij
tegen de deur leunde, waaruit hij het slot
had stukgeschoten. Hij moest in een cirkel
hebben rondgekropen. Ware het niet om den
piependen dranger, dan zou hij geprobeerd
hebben de kamer ongemerkt te verlaten. De
inspecteur kon met de hulptroepen nu ten
slotte toch niet ver weg meer zijn. Maar als
de anderen schoten, afgaande op het geluid
van de dichtvallende deur, liep hij kans een
kogel in den rug te krijgen. En een levende
agent is nog steeds beter dan een doode in
specteur!
Opnieuw een periode van wachten ein
deloos naar het leek.
Inspecteur Higgins hield zijn blikken ge
spannen gericht op de plek, waar hij onge
veer dacht zijn eleetrische zaklantaarn te heb
ben achtergelaten, terwijl hij zijn ooren in
spande om ieder geluid op te vangen. Hij had
echter een dergelijken afstand afgelegd, dat
hij er haelemaal niet zeker meer van was,
waar hij de lantaarn werkelijk had neergezet,
Met alle zenuwen gespannen, gereed direct
te vuren of om zoo noodig naar opzij uit te
wijken, stond hij daar.
Toen een van zijn tegenstanders eindelijk
in de door hem opgezette val liep, trof het
hem, ondanks al zijn spanning, toch nog on
verwacht, want toen een van de mannen op
de lantaarn trapte, er op knielde of het ding
op andere wijze aanraakte, bleek de daardoor
ontstane felle lichtstraal recht op inspecteur
Higgins gericht, die gedurende één seco-nde
verblind door het licht onbeweeglijk bleef
stilstaan, een duidelijke prooi voor de anderen.
Daarop wierp hij zich direct terzijde, onder
wijl in de richting van het licht vurend. Twee
lichtstralen, bijna gelijktijdig gevolgd door het
geluid van de schoten, en Higgins voelde een
stekende pijn in zijn kuit.
Dan weer absolute stilte, welke dubbel af
stak na het lawaai van zooeven. Inspecteur
Higgins dorst zich niet bewegen. De pijn In
zijn been was leelijk genoeg, maar bovendien
voelde hij een 'vreeselijke behoefte om te
kuchen. De rook van het cordiet was in zijn
longen doorgedrongen en het was alleen maar
de gedachte, dat beide anderen in een zelfden
toestand moesten verkeeren, welke hem er van
terug vermocht te houden eens flink te hoes
ten teneinde zijn keel van dien prikkelenden
rook te bevrijden.
Eindelijk hield hij het niet langer uit. Zijn
schoten schenen geen uitwerking gehad te
hebben, tenzij of Mapell of Heckenstein gewond
was en zij hun verwonding met dezelfde
stoicijnsche kalmte verdroegen als Higgins
zelf. Vastbesloten kwam hij overeind. Daar hij
vlak bij de deur stond zocht hij naar den scha
kelaar van het licht. Het was nu of nooit.
Hij had één, of hoogstens twee kogels in zijn
revolver over. De plicht schreef hem voor, te
probeeren tot arrestatie over te gaan. Misschien
kon hij hen overbluffen. Zoo niet, dan zou
of Mapell of Heckenstein overblijven om door
den plaatselijken inspecteur gevonden te wor
den, wanneer die eindelijk eens arriveerde.
Hij draaide den schakelaar om
Behalve dan een zwarte kat, welke midden
op den vloer rustig zijn pooten zat af te likken,
was de kamer leeg.
Dan vloog de deur open en kwam de inspec
teur met zijn mannen naar binnen gerend.
Ben je daar eindelijk! Die banale opmer
king verbrak de spanning en aller oogen
richtten zich op een gordijn aan het andere
eind van de kamer, dat zachtjes heen en weer
slingerde, hoewel er geen zuchtje te bekennen
was.
Daarachter! Voorzichtig! Ze zijn gewapend
Dat hoorde ik, merkte de plaatselijke in
specteur droogjes op.
Achter het gordijn bevond zich een deur.
waarvan de sleutel hen tegenlachte. In hun
haast hadden Mapell en Heckenstein blijkbaar
geen tijd gehad die er af te nemen, wat maar
goed was ook.
(Wordt vervolgd)