m DE NEDERLANDSE HE DAGBLADPERS JUBILEERT. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. DEN'' MOOPD ZATERDAG 23 DECEMBER 1933 DE FEESTMAALTIJD. Minister Verschuur over de onkreuk baarheid van de Nederlandsche ers b*v' JJè t - DE RECORDVLUCHT VAN DE PELIKAAN. WETTELIJKE REGELING CADEAUSTELSEL. Dr. MENGELBERG Hernieuwde aandrang der drie Ned. Middenstandsbonden Ontreddering van het normale afzetgebied. DE INVOER VAN EIEREN EN EIPRODUCTEN. Gemonopoliseerd bij de Eieren- Import-Centrale. DE LIJDENSWEG VAN DEN INVOER. INDISCHE POSTVLUCHTEN. INVOER VAN SCHOEISEL. UITVOER VAN SNOEKBAARS NAAR DUITSCHLAND »*i= De herdenking van het zilveren jubileum van „De Nederlandsche Dagbladpers" is besloten met een feestmaaltijd in het Carlton-hotel te Amsterdam. Tot de mede-aanzittenden behoor den Z. K. H. Prins Hendrik, de ministers Mar- chant en Verschuur, burgemeester de Vlugt en de directeur-generaal der P. T. T., ir. M. H. Damme. Tafel-president was de voorzitter der jubi- leerende vereeniging, de heer J. W. Henny, die een welkomstwoord sprak en een dronk uit bracht op H. M. de Koningin. Na dezen heil dronk werd het „Wilhelmus" gezongen. Rede van den voorzitter. In zijn tafelrede zeide de heer Henny o.m., dat het Nederlandsche dagbladbedrijf tot nu toe zeer weinig werkloosheid heeft gekend. Verschillende bedrijven kloppen bij de Regee ring aan om steun, welke wordt verleend, om dat de Regeering er de billijkheid en de nood zakelijkheid van inziet. Wij zijn blij, aldus spr., dat de Nederlandsche dagbladpers dit nog nooit heeft moeten doen en wij hopen vurig, dat het ook nimmer noodig zal zijn Blij, omdat men Z. KH. Prins Hendrik in gesprek met den heer J. Henny, voorzitter van „De Ned. Dagbladpersaan het feestdiner in Carlton te Amsterdam. niet zal kunnen zeggen, dat wij afhankelijk zijn, want wij, dagbladuitgevers, zijn onafhan kelijke menschen en dit wenschen wij te blij ven. Een onzer ministers heeft onlangs tijdens een anderen feestmaaltijd gezegd, dat de persvrij heid in Nederland een groot en dierbaar kleinood is, dat veilig gesteld behoort te wor den. Wij, dagblad-directeuren, zijn het hier volkomen mee eens en wij verklaren hier, dat de Nederlandsche journalisten op een voortref felijke wijze dit kleinood bewaren. En zij doen dit op zulk een volkomen wijze, dat wij, direc teuren, nooit of bijna nooit van een recht van veto gebruik behoeven te maken. Tot. de ministers zeide spreker vervolgens, dat de dagbladen te allen tijde klaar zijn om crisis-comité's en comité's voor andere rampen te helpen. Deze paraatheid, aldus spreker, slui ten wij niet af, wij zijn en blijven immer ge reed om de regeering met dergelijke oproepen te steunen. Zich vervolgens tot den burgemeester der hoofdstad, dr. W. de Vlugt, wendend, zeide de heer Henny het op buitengewonen prijs te stel len, dat hij op het jubileum van de Dagblad pers aanwezig heeft willen zijn, na zijn eigen jubileum op den dag hieraan voorafgaande. Wij zijn op bijzondere wijze getroffen, aldus spre ker, door de aanhankelijkheid, welke de'be volking van Amsterdam aan haar hoogste ma gistraat heeft betoond. Ten slotte zeide de heer Henny: laten wij trachten, niettegenstaande de moeilijke tijden, ons schip drijvende te houden: laten wij trach ten onze bladen onafhankelijk te houden, niet alleen ten bate van ons zelf, maar ten bate van ons volk, dat absoluut gediend is van een on afhankelijke pers, zoowel redactioneel als fi nancieel. Hierna bracht spreker een dronk uit op de gasten, op Prins Hendrik in het bijzonder. Minister Verschuur aan het woord De volgende spreker was de minister voor Economische Zaken, mr. T. J. Verschuur. Al is het consent voor de spreekbeurt, aldus de minister, met een verkeerden naam inge vuld (op het menu stond abusievelijk aange geven, dat mr. Marchant, de minister van On derwijs, het woord zou voeren), ach, ik, die weet, welke administratieve fouten worden be gaan door de crisisbureaux van invoer, kan dat volkomen billijken, ik ben zeer tevreden, dat het consent op mijn naam komt te staan. Deze in alle opzichten zeer vredige bijeen komst geeft ons het gevoel, alsof wij verkee- ren in een tijd, dat er van crisis nog geen sprake was. Ik hoop, dat elke crisisgedachte vanavond verre van ons moge blijven. In geestige woorden schetste de minister daarop de positie van den directeur van het dagbladbedrijf, die, naar spr. had gehoord, vele ietwat subtiele relaties heeft. Maar de direc teur is het, die de courant op den smaak en de denkbeelden van het publiek afstemt; hij is het, die de verschillende krachten, die een dagblad vormen, tot een eenheid maakt. Komende tot de verhouding tusschen den di recteur en een redacteur, zeide spr. dat hij zich daar liever niet in verdiepte evenmin als in de verhouding tusschen man en vrouw in een huisgezin maar wel mogen wij ons verheugen, aldus de Minister in het hooge niveau van de Nederlandsche Pers, dat aan beiden, directeur en redacteur, te danken is, zoowel als bij het welslagen van een huwelijk elk der echtge- nooten daartoe heeft medegewerkt. In de Ne derlandsche Pers, aldus de Minister, zit een stuk nationale goodwill, dat wij niet hoog genoeg kunnen aanslaan De Nederlandsche pers ex celleert niet alleen in haar berichtendienst. Wij zien bij haar ook een hoogheid van gedachten- wisseling, een welwillendheid om een tegen stander het zijne te geven, een onpartijdigheid en een onkreukbaarheid, welke wij nergens ter wereld aantreffen dan in ons kleine vaderland. De regeering staat dit levendig voor oogen, de regeering waardeert dit. Wij beschouwen het hooge peil van de Nederlandsche pers als een nationaal groot belang van de allereerste orde. Zoolang de Nederlanders een Nederlandsche pers verdienen, zoolang zullen wij ons gelukkig prijzen. De regeering heeft aan Hare Majesteit voor gesteld, aldus eindigde Minister Verschuur om haar groote waardeering voor deze vereeniging uit te drukken in een Koninklijke onderschei ding en het heeft de Koningin behoogd den president der vereeniging het officierschap van de Oranje Nassau-orde te verleenen. Het is met groote waardeering voor de Nederlandsche pers, voor haar directeuren en met groote er kentelijkheid voor den heer Henny, dat ik hem dit eereteeken op de borst speld (applaus). Nadat de heer Henny voor de hem verleende onderscheiding bedankt had en had verklaard dat zij voor hem een spoorslag zou zijn om te doen wat hij kon om onze pers op een nog hooger peil te brengen dan zij reeds is voerde burgemeester dr. W. de Vlugt het woord. Hierna voerden nog het woord de heer H. Kuijpers, voorzitter van de Katholieke Neder landsche Dagbladpers, die gewaagde van het gentlemen agreement dat beide vereenigingen verbond; de heer D. Kouwenaar, die sprak na mens den Ned. Journalistenkring en een dronk uitbracht op de samenwerking tusschen di recteuren en journalisten, de heer L. J. Stol wijk namens de Katholieke Jounalistenveree- niging, de heer H. G. D. Coppens namens den Bond van Erkende Advertentiebureaux, de heer F. J. A. M. Wierdels, eere-lid der vereeni ging en oud-bestuurslid, de heer A. Heldring namens de leden en tenslotte nog de heer J. w! Henny die 'n telegram voorlas van de Konin gin, ontvangen in antwoord op het Haar ge zonden telegram van aanhankelijkheid en trouw en die de verschillende sprekers in het kort antwoordde. De maaltijd werd besloten met het zingen van het Wilhelmus. Heci. eoiHêai Naar wij vernemen is dr. Rudolf Mengelberg van zijn ernstige ziekte in zooverre hersteld, dat hij per 1 Januari a.s. zijn werkzaamheden als artistiek leider van de N.V. „Het .Concert gebouw" zal kunnen hervatten. De besturen der drie Nederl. Middenstands bonden hebben dezer dagen, zooals we in het kort gemeld hebben, den Minister van Econo mische Zaken nogmaals gewezen op de zoo noodzakelijke wettelijke regeling van het cadeaustelsel, waartegen gedurende den laat- sten tijd van de zijde van bepaalde producen- tengroepen oppositie wordt gevoerd. In het adres wordt dan ook bijzonder de nadruk gelegd op eenige argumenten, welke in hoofd zaak het industrieel belang raken. 1. Het cadeaustelsel bevordert den import van groote hoeveelheden gebruiks- en luxe artikelen. Voor het cadeaustelsel wordt grootendeels gebruik gemaakt van massa-artikelen uit lan den met een lageren levensstandaard, met ge- deprecieerden wisselkoers of waar door andere, meest crisisomstandigheden, tegen lage prijzen kan worden gefabriceerd, waartegen hier te lande in vele gevallen niet kan worden ge concurreerd. Een Nederlandsche firma, die kortelings nog veel reclame maakte voor het gebruik van producten van vaderlandschen bodem, importeerde door middel van een tus- schenpersoon in 6 maanden tijd voor pl.m. 650 000 aan cadeauporcelein uit Tsjecho-Slo- wakije. 2. Het cadeaustelsel biedt geen waarborg voor den opbouw van een goed gefundeerde binnenlandsche industrie. Bij de fabricatie van cadeau-artikelen is geen sprake van den opbouw van een industrie. In tegendeel; men moet zich daarbij inrichten, op groote, onregelmatig binnenkomende orders, welke tot den laagst-mogelijken prijs geplaatst worden, waarbij alleen dan Nederiandsch fa brikaat wordt genomen, zoolang het niet duur der is dan de goedkoopste industrielanden het artikel kunnen leveren. De cadeaügevers, die niet gebonden zijn aan de een of andere soort artikelen, kunnen daar de groote koopers van cadeau-artikelen een kleine, doch machtige categorie vormen de binnenlandsche pro- ductiemarkt door die omstandigheden gemak kelijk beheerschen en dit des te gemakkelijker omdat door het leveren van groote hoeveel heden cadeau-artikelen tegen sterk gedrukte prijzen, deze fabrikanten het normale afzet gebied volkomen ontredderen en daardoor meer en meer op levering aan cadeau-gevers worden aangewezen. 3. Het cadeaustelsel schept onrust en on zekerheid in den handel en bedreigt het voort bestaan van degenen, die de vooi het cadeau stelsel in aanmerking komende artikelen, voor den normalen handel importeeren en van hen, die het verkoopen. Wanneer een of ander artikel, naast den verkoop daarvan op de gewone wijze, voor het cadeaustelsel wordt benut, dan heeft dit tot gevolg, dat, zoodra het als cadeau-artikel wordt gelanceerd, de verkoop ervan plotseling daalt. Niet alleen dat een deel der gegadigden ervan afziet, omdat dit meent het als cadeau te kunnen krijgen, doch wijl in de oogen van een veel belangrijker deel de waarde van een artikel, dat ook als cadeau-artikel wordt be schikbaar gesteld, onmiddellijk sterk daalt, meestal beneden den prijs, dien de handel ervoor moet berekenen. Voor velen heeft zoo'n artikel, dat ook als cadeau-artikel verkrijgbaar is, alle aantrekkelijkheid en daarmede alle waarde verloren. Het gevolg is, dat de handel door toedoen van het cadeaustelsel groote schade lijdt en dit element van onzekerheid een ongunstigen invloed heeft. Maar weinig artikelen zijn volkomen gevrijwaard voor plotselinge waardevermindering ten gevolge van bovenomschreven concurrentie van het gelijknamige cadeau-artikel. 4. Het cadeaustelsel biedt het filiaal-win kelbedrijf groote en eenzijdige voordeelen in den concurrentiestrijd met de zelfstandige winkeliers. Wijl het cadeaustelsel alleen bij aankoop van zeer groote hoeveelheden cadeau-artikelen tegen zeer lage inkoopprijzen met succes als concurrentiemiddel kan worden aangewend, biedt dit verkoopsysteem den filiaalbedrijven, die vrijwel uitsluitend in staat zijn dit systeem te financieren, een machtig wapen in den strijd tegen den zelfstandigen winkelier, welke laatstgenoemde zeer weinig tegen dit concur rentiemiddel, dat van niet te ontkennen in vloed op vele koopers is, kan inbrengen. 5. Hef cadeaustelsel introduceert in den handel, in den vorm van bonnen, die het1 recht geven tot dqplname aan prijsvragen van allerlei aard, velerlei praktijken, die zeer na staan aan loterijen en niet berusten op een bevrediging van normale behoeften aan de be treffende artikelen, doch gebaseerd zijn op andere motieven. Het wordt meer en meer gewoonte om door middel van cadeaubonnen, die recht geven op deelname aan allerlei prijsvragen, den verkoop van allerlei artikelen te pousseeren. Meestal is de oplossing daarvan zoo een voudig, dat nauwelijks nog van een oplossing gesproken mag worden. De benoodigde deel namebewijzen „schaft" men zich in zulke ge vallen aan door zooveel pakken of pakjes van het artikel, waarbij ze verpakt zijn, te bestel len, als deelname-bewijzen worden verlangd. Het ontgaat de overgroote meerderheid van het publiek, dat deelneemt, dat van een on middellijk winnen der prijzen geen sprake kan zijn, daar steeds grootere getallen goede op lossingen binnenkomen, zoodat dan geloot moet worden. 6. Het cadeaustelsel bevordert het gebruik van veel minderwaardige artikelen, welker loonende vervaardiging alleen mogelijk is door fabricatie en afwerking in zeer groote hoe veelheden en in uniforme uitvoering, waarbij handenarbeid en menschelijke arbeid in het algemeen tot een minimum beperkt worden, waardoor meer werkloosheid ontstaat dan op eenige andere wijze door toepassing van het cadeaustelsel kan worden gecompenseerd. Onder aanvaarding van het inzicht, dat al thans een deel der cadeauartikelen de plaats inneemt, van soortgelijke of ongeveer soort gelijke artikelen, welke anders gekocht zou den zijn in een min of meer betere uitvoering, of als keuze uit een ruimer sorteering, tenge volge waarvan per stuk aanmerkelijk meer menschelijke arbeid benoodigd is, is voor de door cadeaugevende firma's thans steeds weer als dreigement aangevoerde „uitbreiding der werkloosheid bij afschaffing van het cadeau stelsel" moeilijk een steekhoudende bewijs voering te ontdekken. Bij toepassing van het cadeaustelsel wordt het oorspronkelijk gekochte artikel goeddeels verdrongen door het z.g. cadeau-artikel. Voor de bewering, dat de cadeau-artikelen een middel bieden om afzet te scheppen, die anders niet zou bestaan, is geen logische basis aanwezig. Het publiek koopt naar be hoefte en begeerte. In huisgezinnen, waar ar tikelen met cadeaubonnen worden gekocht, onder het motief, dat men op die manier aan snuisterijen kan komen, waarvoor anders nim mer geld tot aanschaffen aanwezig zou zijn, streeft men het bezit na van artikelen, die naar hun aard zelden passen in de kringen, waarin zij als gevolg van een opgewekte be geerte verlangd worden. Het cadeaustelsel schept een ongezonde zucht naar weelde-arti- kelen, juist onder de financieel minst sterken, welke zucht dan wordt bevredigd (of beter gezegd: tenslotte toch niet bevredigd) door het aanschaffen van te dure of minderwaardige gebruiksartikelen met bonnen en vaak ook van te veel artikelen of een te groote hoeveel heid van sommige artikelen, tot schade van een zoo economisch mogelijke besteding der vaak toch al ontoereikende inkomsten of ■steungelden. Aan de vorenstaande overwegingen, welke pleiten voor wettelijke regeling van 't cadeau stelsel, zouden er nog meerdere zijn toe te voegen,, zoowel als een hernieuwde weerleg ging der aangevoerde motieven ter verdedi ging van het cadaaustelsel, van welke tot nog toe geen enkel na een nauwkeurig onderzoek, steekhoudend is gebleken. De drie Nederl. Middenstandsbonden er aan herinnerende, dat de georganiseerde ver bruikers en kleinhandelaren zich herhaaldelijk tegen het cadeaustelsel hebben uitgesproken, terwijl ook belangrijke industrieele groepen daarvan afkeerig zijn wenschen er dan ook bij den Minister met klem op aan te dringen, geen gevolg te geven aan andersluidende ad viezen en zoospoedig mogelijk een wets ontwerp tot beteugeling van het cadeaustelsel bij de Staten-Generaal te willen indienen. Gemeld wordt Door het toetreden van den Ned. Bond van Horlogemakers, den Ned. Bakkersbond, den Ned. Kruideniersbond, den Fed. Bond van Win- keliers-organisatiën in het Koloniale warenvak (Febowiko) en de Vereeniging van Tilburgsche Fabrikanten van Wollen Stoffen tot het „Natio naal Comité tot beteugeling van het Cadeau stelsel" is het aantal daarbij aangesloten orga nisaties en instellingen op handels- en nijver- heidsnebied gestegen tot 145. Da_ 'ijks groeit het aantal organisaties dat, beducht voor de onzekerheid, onrust en econo misch nadeel, welke de toepassing van het cadeaustelsel in tal van branches teweegbrengt, zich uitspreekt voor wettelijke regeling van dit verkoopsysteem. In het Staatsblad is een Koninklijk Be sluit verschenen, waarbij de invoer van eieren en eiproducten voortaan uitsluitend is toege staan aan een door den Minister van Economi sche Zaken aan te wijzen crisis-organisatie. Als zoodanig is aangewezen de „Eieren-Import- Centrale", Spelderholt 9, te Beekbergen. De Centrale kan aan importeurs van bedoel de producten, die door haar als contractant worden erkend, machtiging tot invoer verlee nen. De regeling zal ongeveer dezelfde zijn als bij den import van voedergranen wordt toe gepast. Voor erkenning als contractant kan ieder in aanmerking komen, die verklaart de voor schriften der Centrale te zullen nakomen. Machtiging tot invoer van eieren of eipro ducten wordt alleen gegeven, wanneer de Cen trale deze van den contractant heeft gekocht en aan hem weder verkocht met een door den Minister te bepalen prijsverschil. Het laatste is thans als volgt vastgesteld: le. voor kippen- en eendeieren in schaal 0.60 per 100 stuks; 2e. voor niet meer in schaal aanwezige bestanddeelen van vogeleieren, bewerkt of onbewerkt, verwerkt of onverwerkt 0.15 per K.G. bruto (eierproducten). Wanneer een contractant een hoeveelheid eieren of eiproducten wenscht te importeeren, wordt een machtiging vOor den invoer bij de Centrale aangevraagd op hiertoe beschikbaar te stellen formulieren. Het is noodig een nauw keurige omschrijving van de partij te geven, voornamelijk betreffende het aantal in te voeren eieren of het gewicht. Het bovenbedoelde prijsverschil zal in het algemeen met de Centrale moeten zijn ver rekend, alvorens de machtiging voor den in voer zal worden verleend. Aan contractanten kan gevraagd worden de juistheid van de om schrijving der in te voeren producten met bewijzen aan te toonen. Afzet van kalkeieren. In Nederland werd tot dusverre een belang rijke hoeveelheid eieren ingekalkt. Voor deze kalkeieren was het laatste jaar in het buiten land moeilijk afzetgelegenheid te vinden. De voornaamste reden hiervan was, dat voor kalk- kippeneieren het invoerrecht in Duitschland 70 R.M. bedroeg. Dit beteekent een bedrag van 2M> cent per ei. In ons land zelf vonden de kalkeieren even eens weinig afzet door de zeer goedkoope aanbiedingen van Chineesche eiproducten. Te verwachten is, dat hierin tengevolge van bovenstaande regeling eenige verbetering zal komen. Een grooter gebruik van kalkeieren zal in het belang zijn van de Nederlandsche pluimveehouderij en van de industrie, die zich bezig houdt met het inkalken van eieren. Bestuur der Centrale. De Minister van Economische Zaken heeft benoemd tot leden van het bestuur der Stichting Eieren Import Centralen: J. Westrik, burgemeester van Barneveld-Voorthuizen, voor zitter; J. M. Breukers, Roermond; J. Goede, Szn., Landsmeer; leden van het dagelijksch bestuur: J. T. Jansen, Amsterdam en B. H. Vos, Enschede; tot directeur is benoemd ir. P. Ub- bels, te Beekbergen, gem. Apeldoorn. Geliikwensehen van de regeerin". o O Dadelijk na ontvangst van het bericht van de gelukkige aankomst van de „Pelikaan", heeit de minister-president dr. Colijn, het vol gende telegram gezonden aan de bemanning van de „Pelikaan" te Bandoeng: „Vol van bewondering voor Uwe buiten gewone praestatie, zeg ik U, mede namens mijne ambtgenooten, hartelijk dank voor de betoonde inspanning en volharding. Minister-president COLIJN." Van het kastje naar den muur. Wetgeving en administratie zijn er, in dezen noodtijd, niet gemakkelijker op geworden. Toch kan, met allen eerbied voor het bestuur der zaken, niet worden ontkend, dat met wat goeden wil en meer activiteit van betrokken ambtenaren het slachtoffer der moderne bu reaucratie minder gehavend uit den strijd zou kunnen treden, zoo schrijft de „Geld." Het blad kwam een dezer dagen de volgende lijdensge schiedenis ter oore. Een winkelier te Nijmegen ontving goederen uit het buitenland. Hij vertrok naar de douane, doch werd teruggewezen met het verzoek zich van een bewijs van herkomst te voorzien, waar mede hij eenige dagen later welgemoed op nieuw naar de douane toog. Daar werd hem medegedeeld dat dit bewijs moest worden ge legaliseerd door den burgemeester van de plaats van herkomst. Ook dit geschiedde, doch thans werd den arme overlegging van een consent gevraagd. Onmiddellijk ging een brief naar de Crisis in en uitvoercentrale in Den Haag. Na 10 lange dagen kwam eindelijk de brief uit Den Haag, doch de inhoud bevatte slechts een verzoek om opzending van de facturen. Ook dit geschiedde en 8 dagen later kwam het zoo vurig begeerde consent. Uitgerust thans met facturen, gelegaliseerd bewijs van herkomst en consent trok andermaal onze winkeliers naar de douane. Doch ook thans waren deze ambtenaren niet tevreden. Het consent moest worden overgelegd aan de Kamer van Koophandel. Ook dat ge schiedde. Maar weer werd de zwaar beproefde man teruggewezen, want er moest nog consent worden gegeven van de 4 vracht. Er ontwikkelde zich weer een langdurige correspondentie met de Crisis-in-en-uitvoer- centrale. De afloop van het geval is ons nog niet be kend. Misschien dat later alles nog in orde komt! Het verhaal is niet zoo droevig als dat van Saidjah, maar het is minstens even lang. SAMENWERKING VERBOND VOOR NATIONAAL HERSTEL EN HET INDO-EUROPEESCH VERBOND. Gemeld wordt Besprekingen, een dezer dagen gevoerd tijdens het tijdelijk verblijf hier te lande van den voor zitter van het Indo-Europeesch Verbond, den heer F. H. de Hoog, tusschen de vertegenwoor digers van het I. E. V. en het hoofdbestuur van het Verbond voor Nationaal Herstel, hebben geleid tot het tot stand komen van een regel matig contact tusschen beide bewegingen. Dit contact is tot stand gekomen op basis van de handhaving van een sterk Nederiandsch gezag in Ned.-Indië en de handhaving en versterking van de banden tusschen Nederland en Neder- landsch-Indië (De Rijkseenheidgedachte). De „Leeuwerik", die Donderdag uit Amster dam is vertrokken, moest Vrijdag wegens slecht weer te Grottaglie (Italië) landen. De Minister van Economische Zaken heeft de hoeveelheid, waarvoor alsnog bij den invoer van schoeisel en leestklaar schoenwerk toe wijzing zal geschieden, vastgesteld op 15 van de onder a en c van de in artikel 2 van het K. B. van 30 September vermelde goederen en op 20 van de onder b vermelde goederen van de hoeveelheid, waarop de aanvrager over eenkomstig de gestelde regelen ten hoogste aanspraak zou kunnen maken. De Minister van Economische Zaken heeft bepaald, dat met ingang van 1 Januari 1934 certificaten kunnen worden afgegeven door den uitvoer naar Duitschland van niet-levende snoekbaars, door Nederlandsche visschers in Nederlandsche wateren gevangen. Met de af gifte dezer certificaten is belast de heer W. J. Janssens, inspecteur der Visscherijen te 's-Gra- venhage. Het bedrag, verbonden aan de uitgifte dezer certificaten is vastgesteld op ƒ0,01 per K.G. netto, met een minimum van ƒ0,10 per certi ficaat. V «sas mm5 ï*w Vroeg voorjaar? Een schaap met twee lammeren, die dezer dagen te Naarden geboren werden. NAAR HET ENGELSCH v?n CECIL FREEMAN GREGG. 36) Behalve dat het een ontzettend lawaai maakte, bracht het schot hem niet veel ver der. Een tweede schot scheen al even weinig te helpen en eerst nadat hij voor de derde maal gevuurd had, besefte de inspecteur, dat het slot eindelijk buiten werking was gesteld. Waardoor werd de deur dan nog tegengehou den? Probeerde er vanbinnen iemand hem buiten de kamer te houden? Als dat zoo was, zou het de beste politiek zijn zich voorloopig terug te trekken en op de weldra komende versterking te wachten. Hij ging een paar pas achteruit en overdacht de situatie. Plotseling schoot hem een logische verklaring te binnen. Er zou waarschijnlijk een automatische dranger of zoo iets zijn, welke tie deur dicht hield. Higgins besloot zijn theorie aan de werkelijkheid te toetsen. Hij liet zich op handen en voeten neervallen, drukte 'e deur open en kroop door de opening naar binnen. Op hetzelfde oogenblik dat hij de deur los liet, klonk er een zwak, protesteerend, ge piep van den dranger. Bijna tegelijkertijd werd de duisternis aan de andere zijde van de kamer Voor een moment verscheurd door een licht straal, terwijl het schot van een revolver weer klonk. HOOFDSTUK XXXVII. WAARIN STRIJD GELEVERD WORDT. Inspecteur Higgins zat in een hoekje ge kurkt, terwijl hij nauwelijks adem dorst te kaLen. Hij was er inwendig zóó zeker van ge feest, dat de vogels waren gevlogen, dat het ®chot hem een doodelijken schrik bad bezorgd. *hdien bij niet op handen en voeten langs den vloer gekropen had, zou de kogel hem wel hebben kunnen raken. Dan stilte. De situatie was tamelijk unheimisch. In zijn hoekje gehurkt, was Higgins ten prooi aan het onaangename gevoel, dat er iemand naar hem toe gekropen kwam. Terzelfder tijd besefte hij, dat het gevaarlijk voor hem kon zijn te blijven waar hij was hij moest daar weg! Heel voor zichtig stak hij een tastende hand vooruit, wel ke geen tegenstand ontmoette, en daarom kroop hij een eindje verder. Daar hij absoluut in het duister tastte omtrent de plaatsing van mogelijke meubelen, was hij doodelijk beangst in de duisternis met het een of andere voor werp in botsing te komen en zoo zijn positie te verraden. Want hij twijfelde er in het minst niet aan dat de ander bij het geringste geluid dat hij zou maken terstond zijn revol ver zou gebruiken. Zijn hart stampte als een stoomhamer en leek de heele kamer met la waai te vullen. Met de uiterste behoedzaam heid kroop hij verder langs den vloer. Daar wat was dat! Iets levends raakte zijn arm aan, en hij voelde hoe zijn haren van ontzetting overeind rezen. Het was een kat een gewone, huis- tuin of keukenkat en toch slaakte hij van opluchting bijna een diepe zucht. Ja! Zonder twijfel was het een kat! Een kat, die bovendien blij was gezelschap te vinden! Dat bleek doordat het dier terstond op de be kende kattenmanier vriendelijk begon te snor ren. Het leek wel een soepel loopende motor van een krachtige auto, of een verwijderde vliegmachine. Met zijn hand wischte Higgins zich het angst zweet van het voorhoofd. Even dacht hij er ovar op zijn politiefluit te blazen, in de hoop daardoor den plaatselijken Inspecteur en zijn mannen er toe te brengen eindelijk eens tee kenen van leven te geven. Maar hij was bang, dat ieder geluid terstond een kogel in zijn richting zou veroorzaken. Het was niet zoo zeer 'n kwestie van vrees, als wel van gezond verstand. In ieder geval was de heele geschiedenis een nachtmerrie. In die absolute, ondoordring bare duisternis dat ontbreken van elk ge luid dat Zachtjes duwde hij de kat weg. Die kwam echter even prompt weer teryg, er op uit dat menschelijke gezelschap niet te verliezen. In normale omstandigheden hield de inspecteur veel van dieren, maar nu zou hij er een maand salaris voor over gehad heb ben, indien hij dit aanhalige beest één, goedge- mikten trap had kunnen verkoopen. Opnieuw schoof hij met zijn voet de kat zachtjes weg, met geen ander resultaat dan dat deze met verdubbelde aanhaligheid terug kwam, zoo mogelijk nog harder snorrend dan te voren. Oef! Daar voelde hij de natte snuit van het dier tegen zijn gezicht! Toen kreeg hij een ingeving. Hij pakte de kat beet, en ging dan zoo geruischloos moge lijk overeind staan. Daarop knelde hij zijn revolver tusschen zijn knieën, terwijl hij de kat voorzichtig in beide handen nam. Zijn adem inhoudend, wierp hij de kat zoo ver mogelijk van zich af, er op rekenend dat het beest op de spreekwoordelijke manier wel op zijn vier pooten terecht zou komen, en greep dan direct weer zijn revolver vast. Zijn poging bleek terstond succes te hebben, want er klonk gelijktijdig een woest geblaas van de kat en een onderdrukte vloek van zijn onzichtbaren tegenstander. Higgins vuurde zijn revolver af in de rich ting van het geluid, daar hij hier aanval de beste verdediging vond, terwijl iemand aan het andere eind van de kamer er een zelfde theorie op na bleek te houden, en er klonk een tweede schot eveneens in de richting van 't geluid. De inspecteur leidde dit althans af uit den vuurstraal welken hij even waarnam. Ze zijn met z'n tweeën, dacht hij terstond. Dan weer, absolute, doodsche stilte. Behalve hijzelf waren er dus nog twee ande ren in de kamer. Dat zouden dan zender twij fel Mapell en Heckenstein zijn. Wel, wanneer de plaatselijke inspecteur arriveerde ais hij dit tenminste nog ooit zou doen zou hij in ieder geval beide misdadigers nog In het huis vinden. Dat was ten minste iets. Tenzij hij en zijn mannen natuurlijk ta laat arriveerden, on niets anders zouden vinden dan het nog maar kort vermoorde lichaam van een veel belovend inspecteur van de Metropolitan politie. Opnieuw likte inspecteur Higgins zijn lip. pen af. Welk een dwaas was hij geweestf om in z'n eentje op een dergelijk avontuur uit te gaan! Ditmaal had hij zich leelijk vergallop- peerd. Twee desperado's, behoorlijk gewa pend, en hij met hoeveel kogels restten hem nog? Waren het er twee of drie? Laat eens kijken! Hij had drie keer geschoten om het slot buiten werking te stellen, en één keer op de kat. Vier! Hij had dus nog drie kogels over of waren het er twee? Hadden de offi- cieele politierevolvers zes of zeven kamers? Waarachtig hij wist het niet. Hij kon beter aan den vei'ligen kant blijven en zeggen: twee. Nog twee kogels over. Een voor Mapell en een voor Heckenstein. Aangenomen natuurlijk, dat hij geen enkelen Leer zou missen! En het erg ste van alles was dat hij slechts in uiterste noodzaak mocht schieten, en dan nog maar enkel om buiten gevecht te stellen, terwijl noch Mapell nog Heckenstein zich om zulke belemmerende bepalingen hadden te bekom meren. Wanneer zij schoten, deden ze dat om te dooden. Een gezellige gedachte of niet! En wat voerden die andere twee in hun schild? Waarschijnlijk kropen ze in de duis ternis op hem toe. Dat zou niet gaan! Hij moest hier op de één of andere manier vandaanl Het was een slechte tactiek van de anderen ge weest, om hun krachten te verdeelen. Dat gaf hem nog een zeker voordeel ook, want nu kropen ze hier met z'n drieën over den grond, onbewust van eikaars positie, zoodat Mapell en Heckenstein, wanneer die iemand ontmoet- ten, terstond zouden hebben uit te maken, of het een vriend of een vijand was, daar de kans voor beide gevallen even groot was, terwijl Higgins van een dergelijke onzekerheid geen last had. Wie hij ook ontmoette, het zou een vijand zijn. Maar toch oh hemel! Het was gevaarlijk om op dezelfde plaats te blijven zitten; maar zich te bewegen was nog gevaarlijker. Hij had tevoren al eens meer in een derge lijke situatie verkeerd, maar de zenuwen van den ander hadden het 't eerst begeven, en de man had zich verraden. Dit maal waren er echter twee anderen! Toen kreeg de inspecteur een nieuwe inval. Voorzichtig en geruischloos haalde hij zijn zaklantaarn uit zijn zak, drukte het knopje bijna geheel naar beneden, on zette het geval dan op den grond. Daarop schoof hij zoo ver mogelijk weg. Vroeger of later zou een van de anderen op het ding trappen of er op knie len en zoo zijn positie verraden. Met een grimmigen humor bedacht Higgins, dat hij zou worden neergeschoten, indien hij er niet in slaagde terstond boven den dan ontbrandenden lichtstraal te raken. Hij bleef doorkruipen. Eindelijk kon hij niet Verder hij had de muur opnieuw bereikt! Voorzichtig tastte hij achter zich, en met een schok van verrassing bemerkte hij, dat hij tegen de deur leunde, waaruit hij het slot had stukgeschoten. Hij moest in een cirkel hebben rondgekropen. Ware het niet om den piependen dranger, dan zou hij geprobeerd hebben de kamer ongemerkt te verlaten. De inspecteur kon met de hulptroepen nu ten slotte toch niet ver weg meer zijn. Maar als de anderen schoten, afgaande op het geluid van de dichtvallende deur, liep hij kans een kogel in den rug te krijgen. En een levende agent is nog steeds beter dan een doode in specteur! Opnieuw een periode van wachten ein deloos naar het leek. Inspecteur Higgins hield zijn blikken ge spannen gericht op de plek, waar hij onge veer dacht zijn eleetrische zaklantaarn te heb ben achtergelaten, terwijl hij zijn ooren in spande om ieder geluid op te vangen. Hij had echter een dergelijken afstand afgelegd, dat hij er haelemaal niet zeker meer van was, waar hij de lantaarn werkelijk had neergezet, Met alle zenuwen gespannen, gereed direct te vuren of om zoo noodig naar opzij uit te wijken, stond hij daar. Toen een van zijn tegenstanders eindelijk in de door hem opgezette val liep, trof het hem, ondanks al zijn spanning, toch nog on verwacht, want toen een van de mannen op de lantaarn trapte, er op knielde of het ding op andere wijze aanraakte, bleek de daardoor ontstane felle lichtstraal recht op inspecteur Higgins gericht, die gedurende één seco-nde verblind door het licht onbeweeglijk bleef stilstaan, een duidelijke prooi voor de anderen. Daarop wierp hij zich direct terzijde, onder wijl in de richting van het licht vurend. Twee lichtstralen, bijna gelijktijdig gevolgd door het geluid van de schoten, en Higgins voelde een stekende pijn in zijn kuit. Dan weer absolute stilte, welke dubbel af stak na het lawaai van zooeven. Inspecteur Higgins dorst zich niet bewegen. De pijn In zijn been was leelijk genoeg, maar bovendien voelde hij een 'vreeselijke behoefte om te kuchen. De rook van het cordiet was in zijn longen doorgedrongen en het was alleen maar de gedachte, dat beide anderen in een zelfden toestand moesten verkeeren, welke hem er van terug vermocht te houden eens flink te hoes ten teneinde zijn keel van dien prikkelenden rook te bevrijden. Eindelijk hield hij het niet langer uit. Zijn schoten schenen geen uitwerking gehad te hebben, tenzij of Mapell of Heckenstein gewond was en zij hun verwonding met dezelfde stoicijnsche kalmte verdroegen als Higgins zelf. Vastbesloten kwam hij overeind. Daar hij vlak bij de deur stond zocht hij naar den scha kelaar van het licht. Het was nu of nooit. Hij had één, of hoogstens twee kogels in zijn revolver over. De plicht schreef hem voor, te probeeren tot arrestatie over te gaan. Misschien kon hij hen overbluffen. Zoo niet, dan zou of Mapell of Heckenstein overblijven om door den plaatselijken inspecteur gevonden te wor den, wanneer die eindelijk eens arriveerde. Hij draaide den schakelaar om Behalve dan een zwarte kat, welke midden op den vloer rustig zijn pooten zat af te likken, was de kamer leeg. Dan vloog de deur open en kwam de inspec teur met zijn mannen naar binnen gerend. Ben je daar eindelijk! Die banale opmer king verbrak de spanning en aller oogen richtten zich op een gordijn aan het andere eind van de kamer, dat zachtjes heen en weer slingerde, hoewel er geen zuchtje te bekennen was. Daarachter! Voorzichtig! Ze zijn gewapend Dat hoorde ik, merkte de plaatselijke in specteur droogjes op. Achter het gordijn bevond zich een deur. waarvan de sleutel hen tegenlachte. In hun haast hadden Mapell en Heckenstein blijkbaar geen tijd gehad die er af te nemen, wat maar goed was ook. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9