LEA INTERESSANTE VOLKSSTEMMING
IN ZWITSERLAND.
MGR. KMETRO OVER DE KERK
VERVOLGING IN SLOWAKIJE
tev,z"n 51
VRIJDAG 9 MAART 1934
DE WET TER BESCHERMING DER
OPENBARE ORDE.
Zullen de middenpartijen zegevieren
over uiterst links en uiterst
rechts
EERSTE SPOORWEGVERBINDING
IN DUITSCHLAND
DUITSCHLANDPOLEN.
DOOR EEN TIJGER GEDOOD.
Het einde van den economischen
oorlog.
Een inwijdingsfeest zonder
zenuwtoevallen
HET GELD UIT DE DESSA.
WAT MGR. IILTNKA DOEN ZOU.
ALS DE TSJECHEN VROOM
WERDEN
Een merkwaardige enquête over de
Tsjecho-Slowaaksche eenheid.
(P. I. B.)
KLEUR-MUZ1EK.
(Van amen Correspondent)
GENèVE, 6 Maart 1934.
Aanstaanden Zondag zal in Zwitserland we
der een volksstemming gehouden worden,
waarvan de afloop zeker ook buiten de gren
zen van het land levendige belangstelling zal
ondervinden. Ook diegenen, die wellicht niet
ten volle de meening der overtuigde voorstan
ders en der verbitterde tegenstanders over de
groote beteekenis van de wet over „de bescher
ming der openbare orde" kunnen deeien. zul
len toch zeker niet blind zijn voor het politieke
belang van dit referendum, waarbij eenerzijds
de burgerlijke middenpartijen, waarop de Zwit-
sersche regeering reeds sinds tientallen van
jaren steunt 1de Katholieken, de vryzinnigen,
de boerenpartij en de liberalen), eendrachtig
de wet ter aanneming aanbevelen, anderzijds
de oppositiepartijen van links zoowel als rechts,
de communisten, de socialisten en de frontisten,
met scherpe woorden de wet bestrijden, die het
door de oppositie van links én rechts zoo fel
gehate tegenwoordige „systeem" zal helpen in
stand houden. Zal de afloop der volksstemming
doen blijken, dat de regeering nog steeds een
vaste meerderheid van de bevolking achter zich
heeft?
De wet over de bescherming der openbare
orde is een gevolg van de bekende tragische
gebeurtenissen van 9 November 1932 te Genève.
toen een door den Geneefschen socialistenleider
Nicole (thans regeerings-president van het
kanton Genève) opgehitste volksmenigte de
openbare orde verstoorde en de militaire macht
het noodig achtte met een machinegeweer op
de menigte te vuren, waarbij een dozijn slacht
offers het leven verloren. Met de bedoeling der
gelijke ernstige gebeurtenissen met een zoo
tragischen afloop in de toekomst zooveel mo
gelijk te verhoeden, richtten de fracties van
kamer en senaat der vier bovengenoemde bur
gerlijke partijen in de winterzitting van 1932
tot de regeering de uitnoodiging een wetsont
werp in te dienen, waarbij strengere straffer,
dan tegenwoordig in de kantonale strafwetge
vingen bestaan zouden uitgesproken worden
tegen hen, die de openbare orde verstoorden,
en waarbij in het bijzdnder ook voorbereidende
handelingen en woorden, die een latere orde
verstoring ten doel hadden, onder de bepalin
gen der strafwet zouden vallen. Men hoopte
op deze wijze door het gevaar voor ordever
storingen reeds in de kiem te dooden, ern
stige ontwikkelingen van den toestand, zooals
zich te Genève hadden voorgedaan, te kunnen
vermijden.
De minister van justitie Haeberlin stond aan
vankelijk zeer weifelend tegenover dezen aan
drang van de burgerlijke partijen, door den
leider der Katholieke kamerfractie Walther in
de kamer en door den leider der vrijzinnigen
ïu den senaat toegelicht, tot verscherping van
het strafrecht. Minister Haeberlin wist bij er
varing, dat het vrijheidlievende Zwitsersche
volk "weinig voor strafrechtsbepalingen ge-
voelde. In den aanvang van zijn ministerschap
twaalf jaren geleden, had Haeberlin het moeten
aanzien, hoe een door zijn ambtsvoorganger
voorbereide en door hem verdedigde wet ter
bestrijding van revolutionnaire woelingen bij
volksstemming verworpen werd!
In het begin van 1933 begonnen echter de
Zwitsersche frontpartijen, door Hitler's succes
in Duitschland aangemoedigd, krachtiger het
hoofd op te steken, waardoor eenerzijds de
politieke strijd tusschen uiterst-links en uiterst
rechts heftiger werd en het gevaar toenam,
dat deze tegenstanders tegen elkander geweld
dadigheden zouden begaan, en waardoor het
anderzijds de regeering duidelijk werd, dat zij
ook in Zwitserland, gelijk in zoo menig ander
land, een twee-fronten-strijd te voeren zou heb
ben, waarbij het bezit van preventief-werkende
strafbepalingen haar van groot nut zou kunnen
zijn, om een toespitsing van de spanning te
verhoeden. Het gevolg van deze nieuwe ont
wikkeling van den politieken toestand was
dan ook, dat minister Haeberlin een wetsout-
werp uitwerkte van de strekking als de aan
staanden Zondag aan het volksreferendum on
derworpen wet en dat de regeering in begin
Mei 1933 dit wetsontwerp aanhangig maakte,
waar het terstond door de Katholieke kamer
leden en senatoren en door die der drie andere
bovengenoemde burgerlijke partijen met in
stemming werd begroet.
De socialisten namen aanvankelijk een j
eenigszins aarzelende houding aan. De socio-
listische kamerleden, die in nauwe verbinding j
met de vakvereenigingen staan, waren tegen
een scherpen tegenstand, overtuigd da! <..e
socialisten, zoolang zij op den bodem dei do.r:.,- i
cratie zouden blijven staan, geen last van de
wet zouden ondervinden en dat deze oaaren-
tegen nuttig zou kunnen zijn. om den Zwitser,
schen democrtischen staatsvorm tegen eveutu*
eele pogingen van fascistische zijden, om doo.
een staatsgreep het gezag te veroveren, te be
schermen. Bij de in Zwitserland gebruikelijke,
op het algemeen debat over een wetsontwerp
volgende en aan de artikelsgewijze behande
ling voorafgaande principieele stemming over
het al dan niet In behandeling nemen van
Haeberlin's wetsontwerp onthielden de socia
listen zich dan ook van stemming.
Tijdens de parlementaire behandeling zijn
echter voornamelijk op initiatief van de boe
renpartij nog eenige verscherpingen in het
wetsontwerp aangebracht, waardoor de socialis
ten tenslotte tot tegenstanders gewórden zijn.
Vooral de op voorstel van een boerenatge-
vaardigde ingelaschte strafbepaling tegen
dengene, die „in het openbaar met opzet on
ware beweringen verbreidt, die in staat zijn
het leger verachtelijk te maken", heeft bQ de
socialisten den doorslag gegeven. Zij vreezen,
dat deze bepaling zoo zou kunnen misbruikt
worden, dat daardoor in werkelijkheid iedere
critiek in openbare vergadering of in de soc.a-
listische pers tegen het leger onderdrukt zou
worden. Het resultaat is dan ook geweest, dat
de socialisten ten slotte het communistische
initiatief, om een referendum tegen de wet-Hae-
berlin aan te vragen, ondersteund hebben, zoo-
dat dan ook het vereischte aantal onderteeke-
ningen onder de referendumaanvrage verre
overschreden werd.
De frontpartijen, die na de relletjes van No
vember 1932 van Genève krachtige maatregelen
tegen socialistische onruststokers geéischt had
den en tegen het tegenwoordige „systeem" het
verwijt van groote slapheid hadden gericht,
maakten later rechtsomkeert, toen Haeberlin
het van hem geéischte wetsontwerp zoo gere
digeerd bleek te hebben, dat de strafbepalingen
even goed tegen onruststokers van rechts als
tegenover de socialisten en de communisten zou.
den kunnen en moeten aangewend worden. De
verschillende frontisten bestrijden thans even
fel als de uiterst-links-partijen de wet, ook al
hebben enkele onafhankelijke mannen in de
frontbeweging, zooais een der stichters der
Zwitsersche fascistische actie kolonel Son-
deregger, wien het blijkbaar ernst is met zijn
streven de „nationale herleving" slechts langs
wettigen weg te willen bereiken, de aanneming
der wet bepleit, hetgeen zij met de uitstooting
uit de partij hebben moeten betalen.
De wet, die aanstaanden Zondag aan Ie be
slissing van het volk wordt voorgelegd, bestaat
uit 12 artikelen, waarvan er 8 nieuwe strafbe
palingen bevatten. Het eerste artikel betreft
openlijke aansporingen tot een misdrijf tegen
den staat of de openbare orde; art. 2 bestraft
landvredesbreuk, art. 3 ondermijning der mi
litaire tucht of van den eerbied jegens het leeer.
art. 4 gewelddadige storingen van geoorloofde
vergaderingen of optochten. Overtredingen van
een verbod tot het houden van een openbare
vergadering of optocht worden bij art. 5 met
straf bedreigd; artikel 6 is gericht tegen ver-
eenigingen, die ten doel hebben overheids
maatregelen door onwettige middelen te ver
hinderen of te storen; artikel 7 verbiedt het
Lamme eend'
raden; art. 8 is tegen de speurders gericht, die
in het belang van een buitenlandsche regeering
inlichtingen over de politieke daden van per
sonen of partijen verzamelen en verstrekken.
Heel gerust over den afloop der volksstem
ming is men te Bern niet. Wanneer uitsluitend
de socialisten, communisten en frontisten tegen
de wet-Haeberlin zouden stemmen, zou onge
twijfeld een aannemende meerderheid verkre
gen worden. Doch de vrees bestaat, dat vele
ontevredenen, ook zonder tot deze oppositie
partijen te beriooren, hun stem aan de wet zul
len onthouden, bezwijkend voor het misleidend
woord der tegenstanders, dat de tegenwoordige
toestand niet zoo ideaal is, dat een wet moet
worden in het leven geroepen, om dien toestand
te behouden. Het is te vreezen. dat menigeen
zal voorbijzien, dat de wet volstrekt niet alles
zoo wil behouden, als het op het oogenblik is,
en slechts gewelddadige veranderingen, met on
wettige middelen nagestreefd, wil te«t«n"nnif1 Te
vreezen is eveneens, dat menig fanatiek vrij
heidsvriend zijn stem tegen een wet zal uit
brengen, die nieuwe verboden en strafbepalin
gen brengen zal, daarbij over het hoofd 'ziend,
dat de zorg voor de eerbiediging van de be
staande democratische staatsorde mede in het
belang van de vrijheid is, die wij thans hier
genieten.
Het is dus niet uitgesloten, dat de wet Zon
dag zal worden verworpen. Hierdoor zal dan ge
bleken zijn, dat de regeering en de vier haar
steunende partijen in deze onrustige tijden
helaas geen vaste meerderheid onder het volk
bezitten. Dat door een verwerping echter blij
ken zou. dat in Zwitserland de partijen van
uiterst-links en van uiterst-rechts de meerder
heid bezitten, zou een te sombere gevolgtrek
king zijn. Want als er een meerderheid tegen de
wet zal tot stand komen, zullen de oppositie
partijen dit voor een belangrijk deel te danken
hebben aan de stemmen van een ontevreden
middenmoot, die noch rood, noch fascistisch is,
en aan de stemmen van vermoedelijk duizenden
vrijheids-fanatici, die weigeren in te zien, dat
ook de vrijheid in deze onrustige tijden behoef
te aan verdedigingsmaatregelen, zelfs van straf
rechtelijken aard, heeft.
Met een ruk heeft Hitler de verhouding tus
schen Duitschland en Polen gezuiverd. Er is
nog veel wrijvingsktof tusschen de beide lan
den overgebleven, maar de toestand ziel er
toch niet meer zoo triest uit als voorheen. De
staatslieden hebben nu tenminste een basis,
waarop zij een groot aantal hangende kwesties
in der minne regelen kunnen en de burgers der
beide staten zullen wei in dit zog volgen. Mak
kelijk valt hun dat nog wel niet, want jaren
lang hebben de relaties tusschen Dmtsehlana
en Polen hoofdzakelijk in het op elkaar stapelen
van animositeit bestaan en het effect daarvan
werkt in de gemoederen natuurlijk mg na.
Maar het verdrag van vriendschap, dat op
26 Jan. j.l. tusschen Hitier en Pilsoedski afge
sloten werd, heeft het sluiten van een handels
verdrag zooveel makkelijker gemaakt. Maanden
lang reeds werden er over deze aangelegen
heid onderhandelingen in Warschau gevoerd,
maar de resultaten, die men bereikte, waren na
genoeg ©vonzooveel als heelemaal niets.
Het handelsverdrag, waaraan men werkte,
had de bedoeling een einde aan den handels
oorlog te maken, welke nu reeds volle acht
jaren tusschen beide landen raast. Hij brak in
Juli 1925 uit en werd van meet af aan met
alle scherpte gevoerd, welke men door zulk
een conflict slechts mengen kan. Beide partijen
liepen daarbij gevoelige wonden op. De lieele
landbouw van Oostelijk Duitschland was door
oude verbindingen op Polen georienteerd,
maar zag de wereld in die richting nu eens
klaps met 'n onoverklimbare heining afgeslo
ten. Scheepvaart, industrie, bankwezen, handel,
aiies leed onder dezen verbitterden strijd. Dat
gold voor Duitschland, maar dat gold voor Po
len ook. Duitschland heeft toch altijd over de
zestig millioen inwoners en is dus wel in staat
in Polen een en ander in te koopen. Het ligt
bovendien ook niet op de maan, maar het ligt
vlak tegen Polen aangedrongen. De rest kan
ieder er wel voor zich bij denken. Desniettemin
zijn een paar cijfers, die de katastrofale wer
king van den handelsoorlog illustreeren, mis
schien als waarschuwend voorbeeld wel op hun
plaats.
In 1924 leverde Polen voor ruim 400 millioen
mark waren aan Duitschland. In 1933 nog
slechts voor 53 millioen. Omgekeerd leverde
Duitschland in 1924 voor 303 millioen mark wa
ren aan de nazaten van Kosciscko. In 1933 nog
slechts voor 55 millioen, zoodat men in alle ge
vallen kan zeggen, dat men een mooi handels-
eveqwicht bereikt had. Maar dat is dan ook
alles. Naar deze getallen te oordeelen zou Po
len het meest onder het ongeval te lijden ge
had hebben en dat zal ook wel zoo wezen, want
voor dit land is een exportvermindering van
350 millioen natuurlijk zwaarder te torschen
dan een van 250 millioen voor Duitschland. An
derzijds heeft Polen zijn eerlijke best gedaan
door allerlei ehikanes, b.v. op scheepvaartge
bied, zyn achterstand zooveel mogelijk 'in te
haten.
Het spreekt van zelf, dat de inzinking van
den handelsomzet tusschen beide landen ook
zonder handelsoovlog ingetreden ware. De
crisis had daar wel voor gezorgd. Maar de ach
teruitgang ware bij de aanwezigheid van een
verdrag toch wel minder kras geweest. Propor
tioneel is het commercieel© verkeer tusschen
beide staten in alle gevallen ook sterk gedaald.
Het Pooisch aandeel aan den totalen Duitschen
handelsomzet bedroeg in 1924 nog 4,5 In
1933 1,23 Omgekeerd het Duitsche aandeel
in den Poolschen handel in 1924 38 %»en nu
nog maar 18 Beide landen hebben dus heel
wat veeren ten bate van derden moeten laten.
Onmiddellijk na de parafeering van het han
delsverdrag zijn er twee andere overeenkom
sten tot stand gebracht, de eene tusschen
Duitseh-Poolsebe reeders en de andere tusschen
mijnbezitters van beide landen. Vier Duitsche
reederijen hebben met de Poolsche scheep
vaartmaatschappij Zeglula Polska een zooda
nige regeling getroffen, dat zij jaarlijks 50000
ton goederen onder hun vlag naar de havens
van de Poolsche tol unie kunnen verschepen. De
rest is voor de Poolsche maatschappij tot tijd en
wijle een omzet van 100.000 ton gehaald is. Dat
wat boven dit kwantum gaat, wordt -onder
beide partijen gelijkelijk verdeeld.
De rijksbaan beweert, waarschijnlijk wel te
recht, dat zij de grootste maatschappij van de
aarde is. Zes en twintig milliard mark kapi
taal zijn in haar geinvesteerd, een paar hon
derdduizend menschen staan direct of indirect
in haar dienst en de opsomming van haar be
zit aan rails, bruggen, stations, locomotieven
enz. zou geen einde nemen.
De opeenstapeling van al die ongehoorde hoe
veelheden aan kapitaal weg en werken, heeft
net honderd jaar geduurd. Op 19 Februari 1834
toch teekende Z.M. de koning van Beieren een
besluit, waarbij da statuten der eerste Duitsche
spoorwegmaatschappij goedgekeurd werden. Het
ging hier om een lijntje, dat de bijna aan el
kaar gebouwde steden Neurenberg en Fiirth
verbinden zou De koning had. naar het schijnt
veel vertrouwen in de toekomst, maar weinig
in de spoorwegmaatschappij. Deze zou namelijk
van haar concessie vervallen verklaard worden,
wanneer zij haar lijntje niet binnen vijf jaar
in exploitatie had gebracht Maar anderzijds
voorzag de vorst, of tenminste zijn raadgevers,
toen al de komst van een heel spoorwegnet.
Hiermede bevonden zij zich in een koene
tegenstelling tot de wetenschap van die dagen.
Deze - had de spoorwegen bij voorbaat al ten
doode opgeschreven. In Engeland werd ver
klaard, dat het glad onmogelijk was, harder te
rijden dan een d.lligence met vier paarden,
waardoor de spoorwegen hur, recht op aanleg
reeds bij voorbaat verbeurd hadden. In Beieren
wilde men desnoods wel aan een groote snel
heid gelooven, maar met aan de mogelijkheid,
dat de mensch daartegen bestand zou wezen
Volgens de Beiersche geleerden hadden onze
grootouders allemaal doodziek moeten worden,
wanneer ze met meer dan vijftien kilometer per
uur over het oppervlak der aarde getranspor
teerd werden. En dan die stoom! De weten
schap verzekerde, dat de stoom, waarmede de
rnenschheid langzamerhand bedreigd begon te
worden, tot ernstige zenuwstoringen aanleiding
moest geven. Daardoor zouden zoowel de passa
giers getroffen worden, die roekeloos genoeg
waren, zich in een trein in te schepen, als de
landlieden, langs dewelke dë vurige salamander
heen zou galoppeéren. Daarom verlangde de
wetenschap, ten einde de schuldeloozen tenmin
ste te sparen, dat de ijzeren baan door een hooge
heining aan het oog der voorbijgangers onttrok
ken zou worden.
Reeds op 7 December 1835 kon de eerste trein
in gebruik genomen worden. Zonder zenuwtoe
vallen liep het inwijdingsfeest en het latere
verkeer van stapel. De Neurenbergers, stoere
kerels als ze blijkbaar waren, begonnen niet
aan duizeligheid te leiden, wanneer hun trein
hen stoomend en sissend voorbijgehuppeld
kwam. Zij noemden het wonder van de wereld
kortweg „lamme eend" en daarmede is deze
eerste spoorwegverbinding in Duitschland waar
schijnlijk wel voldoende getypeerd.
Maar ondanks alles, kan men toch niet aan
den indruk ontkomen, dat de Neurenbergers
wat hoog van den toren bliezen met hun min
achting voor de mooie nieuwe uitvinding, want
op het gebied van snelheid stond de wereld
toen nog in haar kinderschoenen.
Onlangs heeft de „Verein Deutseher Loko-
motivführer" een geschriftje in het licht ge
bracht, dat dé snelheidsrecords van de laatste
driehonderd jaar naast elkaar étalcert..
Hel verhaal begint met 1650 toen de Keur-
brandenburgsche postkoets de zeven kilometer'"
per uur haalde. Tachtig jaar later., in 1730, be
reikte de dagelijksche postverbinding tusschen
Berlijn en Potsdam een gemiddelde snelheid
van 12 kilometer. In 1819 was men er reeds in-
geslaagd, de expresse-koets tusschen beide plaat-
sen op 14 kilometer te brengen, Nog zestien
jaar moesten er verloopen vcor dit record ge
slagen zou worden. Maar het werd toen ineens
met 100 percent geslagen en wel door de „lamme
eend" van de Neurenbergers, die 30 K.M. in het
uur haalde.
De schepen konden dezen ren naar de hoogte
punten der snelheid in de verste verte niet
bijhouden. Dertien jaar nadat de eerste trein
op de Duitschers losgelaten was, was de Hapag
zeiler „Deutschland" al zeer blij, de reis van
New York naar Hamburg met een gemiddelde
snelheid van 9,4 kilometer per uur afgelegd te
hebben. Maar nu begonnen in het midden van
de vorige eeuw de snelheidsrecords elkaar mei
erg veel snelheid van hun eereplaats te ver
dringen. In 1837 legde een Lloydstoomer den
afstand Bremen-New York af met een snelheid
van gemiddeld 20,7 kilometer per uur. maar
daarvoor heette het gevaarte dan ook „Adler".
In 1852 haalde de spoor Berlijn—Danzig de 40
kilometer. In 1872 bracht de Berlijnsche lokale
spoor het op 45 kilometer en in 1882 legde de
„bl'ksemtrein" Parijs—Weenen 63 kilometer
per uur af.
Op Csnelheden had men neiging in te
dutten, nieuwe vsrkeermiddelen trein en
boot tot weer grooter haast aanspoorden. In
1900 opende Zeppelin de wedstrijd naar het
snelheidsrecord met 45 kilometer per uur. Zep
pelins en vliegtuigen zullen we verder met rust
laten, wijl hun snelheden toch niet meer bij te
houden zijn. maar gememoreerd kan ,wel wor
den, dat de „Bremen" de tegenwoordige be
zitster van den Blauwe Wimpel over den Oceaan
deze onderscheiding aan de 28 zeemijlen, of 55
kilometer te danken heeft, waarmede zij het
zilte nat doorploegt Staat het absolute vlieg
record momenteel op 702 kilometer, dan hebben
de spoorwegmannen toch niet op zulke won
deren gewacht om aan hun treinen een weinig
meer vaart te geven. Proeven met allerlei
nieuwe drijfkracht werden in Duitschland reeds
van 1900 af genomen en in dat jaar haalde een
speciaal gebouwde wagen op het traject Berlijn-
Zossen zelfs reeds de 200 kilometer.
Maar wel was de snelheid van vliegtuig en
auto noodig, om de mannen van den trein
ertoe te bewegen van het experimenteele in het
practische over te gaan. Dit heeft, wat Duitsch
land aangaat, in 1933 plaats gevonden In dh
jaar toch werden de „Fliegende Hamburger"
met 140 kilometer en de electrische trein Augs
burgStuttgart met 151 kilometer in geregelder
dienst gesteld.
Afgaande on hetgeen de rijksbaan-directeur
Leibbrar.d onlangs tijdens een lezing terzak--
vertelde, heeft da spoorwegmaatschappij he*
plan opgevat in de eerst volgende paar jaar 2
milliard mark in het opvoeren harer snelheden
te steken.
Het streven zal er nu voorloopig op gericht
zijn, de 150 kilometer als algemeene snelheid te
halen. Daarover heen gaat het voorloopig nog
niet, wijl de middelen ontbreken, de enorme
omwerking van weg en werken te entameeren,
welke daarvoor noodig is.
De Duitschers gaan het zoeken in een soepe
Ier vervoer doo; middel van wagens met eigen
Diesel-electrische drijfkracht De „Fliegende
Hamburger" bijvoorbeeld is als het ware altijd
voor het vertrek gereed en kan in enkele mi
nuten zijn 990 liter brandstof innemen. Heeft
de gewone locomotief een actie-radius van
slechts 300 kilometer, een trein als de „Fliegen
de Hamburger" heoft er een van 2000.
De ouderwetsche treinen zullen voor het in
ternationale verkeer behouden blijven, want
dat gaat niet zonder slaapwagens dining car»
enz. Maar het locale verkeer, waaronder nu af
standen van een paar honderd kilometer ver
staan worden, en het secundaire aanvoerverkeer,
zullen voortaan aan de kleine, zelfstandige wa
gens voorbehouden blijven, die met groote fre
quentie kunnen rijden.
Ontroerende moederliefde.
Nabij den kampong Lau Gresiek, dicht bij
de onderneming Marijke, in Boven-Langkat,
werd kortelings een Bataksche jonge vrouw
door een tijger gedood.
De „Deli Crt." ontving van vriendelijke le
zerszijde, nadere bizonderheden over dit drama,
waaruit iets wel zeer bizonders naar voren komt.
De bedoelde jonge vrouw van ongeveer 20-
jarigen leeftijd was aan de overzijde van de
Wampoe met haar moeder bezig padi te snijden.
Daarbij werden de beide vrouwen door een
tijiger besprongen, die de jonge vrou\v, die pas
van haar man was gescheiden, met een gewel
digen klap op den borst doodde en zijn prooi
vervolgens meesleurde naar een groote steen
daar in de nabijheid, waar hij begon zich aan
het bloed van zijn slachtoffer te goed te doen.
In stede van weg te loopen en misbaar te
maken, volgde de oude moeder den moorde
naar van haar dochter, naderde tot vlak bij de
plaats waar de tijger bezig was zijn prooi het
bloed uit te zuigen en sprak daar en herhaal
delijk en gedurende langen tijd den tijger toe,
vragend wat hij er nu aan had dit jonge leven
weg te nemen en zichzelf in de plaats van haar
kind als prooi aanbiedend, indien hij haar wilde
loslaten.. ..Zij was oud en toch niet meer van
veel nut, zoodat er alles voor te zeggen viel
haar in ruil aan te nemen.
De tijger liet zich echter door dit roerende
moederlijk aanbod niet storen, doch nam zijn
prooi weer op en verdween ermee in het
bosch, waar de oude vrouw hem niet kon vol
gen
Zij is toen teruggekeerd naar den kampong,
waar zij aan het dorpshoofd, den penhoeloe
balei, vertelde wat er gebeurd was.
Deze, een man met één arm, die zijn arm
verspeelde bij het schieten van visch, is toen
met een paar mannen het spoor gevolgd, waar
bij men het lijk vond, dat de tijger liet liggen
Een assistent van de ondernemingen Marijke
heeft toen nog getracht den tijger uit een boom
neer te leggen, maar dit is niet gelukt.
Men heeft daarop rondom deze plaats 3
klemmen gelegd en nog 2 vallen gebouwd,
terwijl ook de administrateur van Boengara
Estate nog op jacht is geweest, doch tot nu
toe zonder resultaat.
Denzelfden dag, dat het meisje werd gedood,
ternauwernood een uur later, heeft een tijger,
volgens de bevolking moet het dezelfde geweest
zijn, een zwager van bovengenoemd kampong
hoofd besprongen en gedood.
Later hebben eenige vrouwen, die met hun
4 kinderen op weg waren naar de badplaats, den
tijger weer in den boschrand gezien, blijkbaar
weer wachtend op een prooi.
De bevolking vermoedt, dat de tijger nog
slechts een dag of tien in deze buurt huist. In
die dagen werden behalve de twee menschen
ook nog in een kampong een varken en in een
anderen kampong een hond door het roofdier
weggehaald.
Het blijkt nu, dat de bevolking in haar bij
geloof de schuld van al deze onheilen op de
schouders schuift van de vrouw van een Ba-
takschen zendeling, die daar in de buurt ge
plaatst is. Dezer dagen kwam op de onderne
ming Marijke een Batak om met Sibolangit
te telefoneeren, teneinde er op aan te dringen
dat de vrouw uit de streek wordt overgeplaatst
omdat dit b 'geloof tot verkeerde dingen kan
leiden.
De bevolking is namelijk van meening, dal
deze vrouw den tijger zou ophitsen om zijn
slachtoffers in den kampong te zoeken, aange
zien het hier in die streken geen gewoonte is.
dat tijgers menschen aanvallen.
Dit is ook inderdaad het geval- Deze „roen-
sc.hen-eters" onder cte tijgers zijn doorgaans
oudere dieren, soms on de een of andere wijze
cloor een schot of in eefi klem dermate'gewond,
dat zij niet meer over alle capaciteiten en snel
heid beschikken om een dierlijke prooi te be
machtigen. De voorbeelden daarvan liggen voor
het grijpen.
Indertijd heeft men op Membang Moeda een
tijger neergelegd, die ook eenige slachtoffers
had gemaakt en die aan een oog blind was en
een groot lidteeken van een schotwond droeg.
Op Perboenga Eist heeft men ..n ouden tijger
neergelegd, die twee koelies ..ad weggehaald,
en die aan één poot geen nagels en een geha
vende klauw had.
En Westenenk vertelt in zijn boek „Waar
mensch en tijger buren zijn" van een dergelijk
monster, dat een heelen kampong tot verhuizing
dwong, omdat hij stuk voor stuk de menschen
wegsleepte. Trouwens in Midden-Sumatra
wordt in sommige streken een echte terreur
door tijgers uitgeoefend.
Geen wonder dan ook, dat men in de bewuste
streek ernstig ontsteld is en uit zijn evenwicht
geraakte door het gebeurde.
Van onzen correspondent)
12 millioen aan iloode lasten.
Naar het N. v. d. D. verneemt, heeft de Cen
trale Kas voor 't Volkscredietwezen In 1933 een
winst gemaakt, welke thans geraamd is op
een bedrag van rond l'/i ton. Dit cijfer komt
overeen met vier procent van het geinvesteerde
kapitaal en mag derhalve zeer bevredigend
worden genoemd.
Ten aanzien van de financieels positie der
afdeelingsbanken op Java en Madoera thans
73 in getal wordt medegedeeld, dat het to
taal-bedrag der uitstaande leensommen gedu
rende het afgeloopen jaar is verminderd van
29.700.000 tot 23,800.000.
In het verschil van 5,900.000 zit vermoede
lijk een bedrag van 200.000 aan afschrijving
op oninbare vorderingen, zoodat de dessa-huis-
houding in 1933 derhalve rond 5.700.000 aan
schuld-aflossing heeft opgebracht.
Dit cijfer, gevoegd bij de 13 millioen, welke
de Pandhuisdienst in dat jaar aan leensommen
zag terugvloeien, doet het totaal der schuld
aflossing stijgen tot 18.700.000.
Neemt men hierbij verder in aanmerking, dat
de dessa-huishouding in 1933 bijna 24 millioen
aan Landrente heeft opgebracht, dan krijgt men
een eindcijfer van ruim 42 millioen, zijnde het
geld, dat. in het afgeloopen jaar alleen al voor
dcade lasten aan de dessa werd onttrokken.
Dat dit resultaat in hef vierde crisisjaar nog
kon worden verkregen, is wel een duidelijk be
wijs van de groote elasticiteit der dessa-huis-
houding. Haar aanpassingsvermogen is tot he-
d-n niet te kort geschoten, doch het is de vraag
of de uiterste grens thans niet is bereikt-
Vijftien cent om Juppiter te zien?
Op den Dam kost 't maar een dubbeltje,
—Best mogelijk, meneer, maar u bem ei
hier ook verder vanaf.
Praag, 6 Maart 1934.
De Hongaarsche propagandisten voor de her
ziening van het vredesverdrag van Trianon
hebben in het buitenland met veel ophef gewag
gemaakt van de diepe ontevredenheid van de
Slowaken met hun tegenwoordigen toestand,
vooral op godsdienstig gebied.
Onder den indruk van de successen der Hon
gaarsche revisionnisten opende nu dr. Karei
Kramar, leider van de nationaal-democraten,
onlangs in zijn hoofdorgaan „Narodni Listy"
een enquête over het vraagstuk der Tsjecho-
Slowaaksche eenheid, waaraan een aantal voor
aanstaande, zij het voor een deel zeer nauw
bij Praag geïnteresseerde persoonlijkheden uit
Slowakije deelnam-
De eerste bijdrage tot deze enquête was van
de hand van den vroegeren Tsjecho-Slowaak-
sghen minister van justitie, dr. Ivan Dérer, die
o. a. het volgende schreef
„Het is mijn innigste overtuiging, dat de
Tsjechen en Slowaken één volk vormen er.
dat we daarom aan de vestiging van onze
nationale eenheid moeten arbeiden. Het slaat
buiten twijfel, dat deze nationale eenheid tevens
dient ter versterking van de positie der fsje-
chen, hoewel het Tsjechische volk in velerlei
opzicht thans rustiger ademen zou, als het
bevrijd was van de Slowaaksche zorgen en van
alles wat daaruit voortvloei. De Slowaaksche
zaak is echter zonder de Tsjecho-Slowaaksche
eenheid ten doode opgeschreven. Zij die meeneu
het Slowaaksche volk te dieneij door in de
Slowaaksche ziel systematisch haat en wan
trouwen tegen al wat Tsjechisch is te zaaien,
vergissen zich ten eenenmale.
Ontegenzeglijk heeft het Tsjechische karak
ter naast positieve eigenschappen ook zijn
gebreken. Zeer zeker hebben de Tsjechen i.i
Slowakije fouten begaan, maar de anti-Tsjechi
sche agitatie van de' z.g. Slowaaksche nationa
listen is daarom niet minder ongemotiveerd en
onverantwoordelijk. Aan de Slowaaksche zijde
zijn even veel, zoo niet nog meer, fouten begaan
dan aan de Tsjechische.
De Tsjecho-Slowaaksche eenheid beteekent
geen verdwijnen van de Slowaken, maar inte
gendeel een versterking van hun positie. Het
beste bewijs daarvoor zijn de veranderingen,
welke in de laatste vijftien jaren van het
Tsjecho-Slowaaksche regime in Slowakije zijn
doorgevoerd.
Vóór de omwenteling vond men in Slowakije
slechts een duizendtal intellectueelen, die
nationaal gezind waren, terwijl de groote volks
massa's, behalve In enkele kleinere gebieden,
absoluut zonder eenig nationaal zelfbewustzijn
waren. Het onderwijs was, enkele uitzonde
ringen daargelaten, geheel gemagyariseerd, In
de vijftien jaren na de revolutie echter zijn
deze beklagenswaardige toestanden essentieel
gewijzigd.
Sinds eéuwén 'hééft Slowakije niét zulk een
geweldigen voortgang gemaakt op taal-, onder
wijs- en litteratuurgebied als in de laatste jaren.
Zonder de Tsjechische professoren, onder
wijzers en publicisten zou. de toestand zich
geheel anders ontwikkeld hebben en zeker niet
in het belang der Slowaken. Ook thans nog
zouden we meer dan de helft van de Slowaak
sche middelbare scholen moeten sluiten, als we
de Tsjechische leeraren zouden ontslaan en
daarbij bedenke men, dat er onder de Slowaak
sche leeraren geen enkele werklods is.
Kunnen de Slowaken zichzelf als zelfstandige
natie handhaven Een volk van twee millioen
naast acht millioen Hongaren
Tallooze g .neraties van Slowaaksche intellec
tueelen groeiden zóó op, dat ze hun Slowaak-
Echen oorsprong ontrouw werden en hun ergste
vijanden steunden. Degenen die hun volk trouw
bleven, vormden slechts een kleine uitzonde
ring. In deze twee laatste zinnen, aldus dr.
Dérer, kan men de geheele Slowaaksche ge
schiedenis van de laatste eeuwen samenvatten.
Door de overwinning der Tsjecho-Slowaaksche
idee in den wereldoorlog slaagde men echter
erin dezen loop der historie af te breken en de
geschiedenis in een andere richting te drijven"
Een andere bijdrage tot bovengenoemde
enquête is een artikel van den Tsjecho-Slo-
waakschen minister van landbouw, dr. Milan
Hodza, die o. a. het volgende schreef
„Het Slowaaksche politieke autonomisme
leidt, hoewel het oprecht erkent dat SlowakW
deet uitmaakt van den Tsjecho-Slow.aaksc"
staat, in zijn consequenties toch bewus
onbewust tot het Tsjecho-Slowaaksche ^sclie
in plaats van naar de Tsjeeho-Sl0^'
solidariteit en eenheid. .„rent Tsie.
Er zijn in de republiek vijftig Pincent Unit
ohen, 17 proeent Slowaken en 23 P ent f t'
schers. Deze balans is voor de L nu
niet direct gunstig maar zü ®en
rechtstreeksche degradatie y°,
bij doorvoering van de Politl?nin<3erwïÏUe zou
afdalen tot' den rang eener ™in*»h«d, welke
nog achter de Duitsche komt. O;oze nationale
balans moet daarom °P de" jn overeen
stemming gebracht w?' - de Tsjecho-
Slowaaksche constitoho o" moet als volgt
luiden: 67 procent Tsjeclio-SIowaken en 23
procent Duitschers, d. w. z. een Tsjecho-Slo-
vraaksch volk.
Het is de verdi«nst« geweest van de burger
lijke coalitie, aldus clr: Hodza, dat wij reeds in
het voorjaar van i- -6 het Slowaaksche auto-
nomisnie met cir. Kramar en mgr. Sraniek op
het spoor der tsiecho-Slowaaksche politieke
eenheid gebracht hebben. Door de inschakeling
van de Slowaaksche volkspartij in de regeerings-
mecrderheid en Vervolgens door het verleenen
van administratieve autonomie in den vorm van
een landsgrondwet gaven wij het Slowaaksche
nationalisme in overleg met Hlinka on zijn aan
hangers een uniforme richting.
Eon historisch feit Is het, dat Slowakije zich
uit zich zelf, uit eigen wil in den Tsjeeho-
Siowaoksohen staat heeft ingeschakeld. In dit
feit bezitten wij een verpletterend argument
tegen het revisionisme, dat in Londen. Rome en
Parijs verkondigt, dat Slowakije tegen zijn wil
in da Tsjecho-Slowaaksche republiek werd in
gevoegd."
Aan de genoemde enquête werd tenslotte ook
nog deelgenomen door mgr. dr. Karei Kmetko,
bisschop van Nitra. Deze verklaarde in zijn
bijdrage het volgende;
„Hoe eerder de Tsjechen en de Slowaken er
kennen. dat zij gelijkberechtigd en op elkaar
aangewezen zijn, des te eerder zal het tot een
toenadering en tot een oprechte verbroedering
komen. Als de regeerders niet zouden l"' j
dat de Slowaken nooit of te nimmer hu g
dienstige overtuiging willen lo^tc"'t en toe-
alle enciuêtes en alle pogingen om,aar_
nadering te komen tevergeefsch Wij aan aar
den voor de eeuwige waarheden van W
loof geen wljsgeerige lUen biJ de uit0e-
fenhig^an onze godsdienstige plichten en rech
ten de vrijheid, welke iedere moderne staat aan
zijn burgers waarborgt.
Ik wi? hier slechts op enkele onrechtvaai-
digheden wijzen. Voor de opvoeding van onze
priesterstudenten hebben we van de twintig ge-
confiskeerde gymnasia er slechts drie terug
verlangd. Zelfs met deze geringe eischen is
echter geen rekening gehouden. Alleen in onze
republiek bestaat het unicum, dat katholieke
geestelijken wegens het coediicatie-systeem
gedwongen zijn met dames de oolleges te be
zoeken. Ondanks al onze protesten durft de re
publiek zich erop beroemen, dat zij „heldhaf
tig alle, bijna honderd jaar bestaande,' katho
lieke gymnasia confiskeerde en dat zij de
priesterstudenten dwingt onderwijsinrichtingen
waar het eoeducatie-systeem wordt toegepast
te bezoeken.
Waarom worden naar zuiver katholieke stre
ken Tsjechische onderwijzers gezonden, die
atheist zijn? Waarom wil men geleidelijk onze
confessioneele scholen vernietigen? Waarom
voert men op de scholen leerboeken in, waarin
de Katholieke Kerk beschimnt wordt? Van
andere onbillijkheden spreek ik maar niet eens.
Andrej Hlinka heb ik eens in het parlement
gevraagd; „Wat zou je doen, als de' Tsjechen
vroom zouden worden?" „Op mijn handen,
zou ik ze dragen", luidde het antwoord, dat zijn
impulsieve natuur goed karakteriseert. In dit
antwoord weerspiegelt zich de geheele Slowaak
sche ziel, welke zich gemakkelijk zou laten
winnen voor een oprecht broederlijke samen
werking tusschen Tsjechen en Slowaken, als
men hun diepste overtuiging en gevoelens maar
zou eerbiedigen. Daarin ligt de sleutel voor
wederzijdsch begrip en broederlijke samen
werking."
Een visibel en sensibel concert.
En als die uitvinding eens
geperfectioneerd is
„De kunst der Muzen, de toonkunst, is voor
ons, menschen, wat de bruine, dampende mest
is voor de goede, zwart openliggende aarde, om
maar eens de woorden te gebruiken van 'een
onbekenden, doch daarom niet minder „jongen
schrijver".
Inderdaad, de muziek is de wijn voor de ziel,
die het hart verblijdt.
Wie geniet er niet van een grootsch concert.
Hoe heerlijk is het niet, om onder de prach
tige klanken van Bach of Beethoven, die zacht-
kens uit onzen luidspreker vlieten, in de juiste
stemming de slagen en rampen van crisis en
malaise uitvoerig te bespreken, of onder de
krakende tonen van de hot-jazz een klein ver
schil van meening definitief te beslechten.
De muziek is de trillende manifestatie van
onze gedachten en gevoelens.
De muziek kan harten van steen doen smelten
e.'.s was, zij kan hazenharten inspireeren tot hel
dendaden, zij kan zelfs een Engelschman los
rukken uit zijn spreekwoordelijk flegma en hem
opzweepen tot handelingen, die hij later betitelt
met een veelzeggend „shocking".
Het vvaren inderdaad verbazingwekkende scè
nes, die zich in de eerbiedwaardige Albert
Hall te Londen hebben afgespeeld.
De beroemde violist Kreisler was er een reci
tal komen geven, het eenige van dit seizoen.
Toen de groote man een paar maal zijn Strijk
stok over de trillende snaren had gehaaid, spit
sten de muzikale Engelsehen de ooren. na dc
eerste stukken had het publiek reeds alle ge
dachten aan eenig flegma opgegeven en was
volkomen enthousiast ep tegen het einde van
den avond vergaten zij zichzelf zoozeer, dat
het epithon „delirant" slechts een uiterst vaag
beeld vermag te geven van de geestdrift, die
zich van de zaal had meester gemaakt.
De volkomen wild geworden toehoorders
zwaaiden met handschoenen, programma's, zak
doeken en andere gebruiksvoorwerpen, die hun
in handen vielen en schreeuwden uit alle macht
om meer. Een heer. die blijkbaar van meening
was, dat Kreisler er met de stille viool van
tusschen wilde trekken, klauterde moeizaam het
podium op en rende hem achterna naar de
artistenkamer.
Een oogenblik later ke«""de hiJ m triomf met
den grooten meester teroS- sprong weer van het
podium af en hernam ®Un plaats.
Nadat verscheidene brandwachts zich op het
podium1 haddem "PSeSteld om het publiek den
„ld tot verde'"0 "d'tstapjes achter de coulissen
te' benemen- speelde Kreisler nog een drietal
toa-nften- 0,11 "recies te zÜn: hij speelde veertig
miluten def va^estelden tijd
Ten i«n=en 'aat-sle werden de lichten in de
zaal lager gedraaid en geëscorteerd door een
leger hrandwachts, om de menigte op een af
stand te houden, verliet de groote violist ten
slotte de Albert Hall, den hemel dankzeggend,
dat hij het veege lijf kon bergen.
sPreekt vanzelf, dat de Engelsche muziek-
critici dei) volgenden dag woorden te kort kwa-
men, om hun enthousiasme over het schitte
rende spel van Kreisler in de bladen tot uit
drukking te brengen. Zelfs de inventies van
ingenieuze muziekverslaggevers, die aan hun.
woorden meer kleur wisten ie verleenen door
te spreken van warme klanikenkleuren en
prachtige kleurengamma's, bleken onvoldoende,
om de gevoelens, welke hen bezielden, aan het
papier toe te vertrouwen.
Aan dit gemis zal echter spoedig een einde
komen. Niet lang meer zal het duren, of u zult
in onze krant de volgende critiek van onzen
muziekverslaggever kunnen lezen-, „Een van de
fraaiste symphonieën, welke sinds langen tijd
door het publiek is gehoord, gezien en gevoeld,
is gisterenavond in hot Amsterdamsche concert
gebouw uitgevoerd. Haar kleuren op 't concert
doek waren van een buitengewone schoonheid
en haar rijke klankschokken deden het publiek
de haren te berge rijzen van muzikaal genot..."
Een Engelschman, Shamati genaamd, heeft
namelijk een appataat uitgedacht, dat een ware
revolutie teweeg zal brengen op muzikaal ge
bied. Met behulp van dit apparaat wordt de
muziek niet alleen hoorbaar, doch ook zicht
baar en tastbaar gemaakt. Reeds geruimen lijd
hoeft de heer Shamah in het diepste
aan zijn uitvinding gearbeid en aüei;®®"vSteem
'j het Engelsche volkslied volgens f1-)" v
„bewerkt" Op een klein doek vers=h'jnt> een
donker gemaakte kamer
de muziek. Da hoardf
dat als een kameleon van «■-. M o-
y'- JijiH--1-'-*-'-'- eenmaal geperfectlon-
nee' d is- 10 ln u's worden „beoefend"
bil de piano- in de kamer wordt dan een diffuus
licht geworpen, 'dat automatisch Irt kleuren rea-
«sert op iedere melodie, welke wordt gespeeld.
Men zal dan purperen passages zien van Wag
ner, groene en gele schitteringen van Liszt's
rhapsodleën en knairoode lichtflitsen van de
jazz-muziek. De uitvinder heeft de trillingen
van een piano in verhouding tot elkander zoo
danig gegradeerd, dat iedere toon haar eigen
kleurnuance hoeft. Tot verheffing van onze
steeds groeiend© nationale gevoelens zo) het
daarom mogelijk zijn net „Wilhelmus van
Nassoue" te spelen in een kleurencombinatie
van rood, wit en blauw.
De Donau-wals zal worden gespeeld in groen
en blauw en de Maanlicht Sonate in geel en
zilver
„Kleur-muziek" zal „visibel" worden genoemd
en „gevoelde muziek" „sensibel'.