tijdvqm, lü ip r EEN NIEUWE KOERS INGELUID H «r IK- ZATERDAG 26 MEI 1934 JUBILEA Hls ST. BERNULPHUS-GILDE. DE COPY, DIE UITBLEEF. MET DUIZEND KWARTJES VOLDAAN DRAMA TE SOERABAJA. DE DIENAAR GODS PATER DEHON. DOM A. BEEKMAN OVER EGMOND. Mr. BALDWIN'S EN SIR SIMON'S VERKLARINGEN. Realiteiten, geen gemeen plaatsen meer. (Van onzen correspondent.) Londen, 19 Mei 1934. De laatste dag vóór een reces, zelfs voor een zoo kort reces als dat van Pinksteren, wordt door de regeering gaarne bestemd voor het afleggen van verklaringen van nationaal en internationaal belang. Wat sir John Simon en mr. Baldwin gisteren gezegd hebben, moge belangrijk geweest zijn, het was zeker voor niemand 'een verrassing. De resultaten van de vele ministerieele bespre kingen. de laatste weken over Engelands hou ding inzake de ontwapenings-crisis gehouden, waren in hoofdzaak bekend. Engeland zou te Genève geen nieuw initia tief nemen; het zou zijn eigen verdedigings- politiek, en zoo noodig zijn eigen buitenland- sche politiek, aanpassen aan den nieuwen toe stand. Dit was het standpunt van de meerder heid van het kabinet, dat klaarblijkelijk onder leiding van lord Hailsham stond; het is ook in hoofdzaak het standpunt, dat gisteren doo- sir John Simon en mr. Baldwin toegelicht -werd. Beiden, maar vooral mr. Baldwin, deden uit komen, dat wanneer de te Genéve nog aan te wenden pogingen op niets mochten uitloopen dit (zocals sir John Simon zeide) no« niet dé ondergang der wereld beteeker.de Sir John Simon, die zich binnenkort od' we» naar Geneve zal bevinden, kon uit den aard der zaak met te veel pessimisme aan den dag leggen, maar zijn welsprekendheid ontbeerde eenigszxns het kenmerk van het geloof. Indien het waar is, dat op 29 Mei veiligheidswaarbor gen in veel hooger mate dan ontwapening de discussies te Geneve beheerschen zullen, dan ^%llr,±hnS Wei,gerinS om zich over dit punt uit te laten, nogal opvallend. k°n zich veroorloven minder gereserveerd te zijn, niet alleen omdat hij niet Pf^r, fve, Saat> maar ook doordat hij de kunst verstaat, of juister: van nature de gave -tS kunnen zeggen die anderen Immen brengen! Z°Ud6n De haast gemoedelijke vorm, waarin hij oetoo0de, oat sancties tot oorlog moeten leiden, paste eer aan een theoreticus dan aan een pracnsch staatsman, maar het was de beste vorm, dien hij had kunnen kiezen. Is mr. Bald win eerst den allerlaatsten tijd tot dit Inzicht gekomen? Of heeft hij eenige jaren lang het standpunt ingenomen van den kapitein van het onklaar geraakte oorlogsschip, die zeide: Het •enige middel om te voorkomen dat het schip ïrir' iïS tlat wiJ het in de lucht laten vliegen. ellicht, dat de Britsche staatslieden, nu zij ontdekken, dat het schip niet zinken wil, het ook met langer noodig achten het in de lucht te laten vliegen. Verreweg het belangrijkste deel van de gis teren afgelegde verklaringen was de verzeke ring van mr. Baldwin, da{ indien, of wanneer, het oogenblik komt voor een groote uitbreiding .der luchtstrijdkrachten, blijken zal, dat 't voor bereidende werk reeds geschied is. Mocht de vrees, dat het niet mogelijk zal zijn de luchtbe- wapeningen te beperken, bewaarheid worden, dan zal er geen dag verloren gegaan zijn voor het opvoeren van Engelands sterkte in de lucht tot ..Pariteit." Dit beteekent niet dat de Britsche regeering aan de mogelijkheid om tot overeenstemming te geraken, volkomen wanhoopt: het beteekent dat, wanneer die overeenstemming niet bereikt wordt, geen maanden verloopen zullen alvo rens Engeland een aanvang kan maken met de uitbreiding zijner luchtvloot. Het kan bovendien nog veel meer beteekenen dan dat, bijvoorbeeld dat Engeland ten opzich te van het continent, en met het oog op zijn eigen veiligheid, een politiek zal gaan volgen, die alleen dan praktisch uitvoerbaar is en prak tische waarde kan hebben, indien zij geflan keerd wordt door een sterks verdedigings macht. Maar hierop mogen wij niet vooruit- loopen. .,Wij hebben thans den tijd achter ons", zeide sir John Simon, „waarin wij ons met eenig nut konden uitdrukken in volkomen algemeene en volkomen oprechte gemeenplaatsen." Velen zijn van oordeel, dat Engeland dien tijd reeds jaren geleden achter zich had: het „realisme" waarop zij steeds aangedrongen hebben, is gis teren eindelijk gehuldigd geworden. Het par lement kreeg niets te hooren over het „redden" van dit en het „redden" van dat; het werd niet gealarmeerd door sombere voorspellingen om trent hetgeen gebeujren zou als dit of dat niet „gered werd. Het hoorde niet spreken over de „rechtenvan een ander land, en over al het geen Engeland zou moeten doen om nóg. een ander land te bewegen de „rechten" van dat eerste land te erkennen. Het ho-rde en met klaarblijkelijke opluchting spreken over de belangen van Engeland zelf. „Er zijn millioenen menschen in dit land", zeide sir Roger Keyes, de afgevaardigde van Portsmouth, „die gelooven, dat de beste waar borg voor wereldvrede een afdoend verdedigd Britsch Rijk ls". Bovendien zijn er nog millioenen menschen in dit land, die gelooven dat de beste waar borg voor het Britsche Rijk een afdoend ver dedigd Britsch Rijk is. De Britsche regeering geeft de beginselen, in het volkenbondsverdrag vastgelegd, niet op Er is geen enkele reden om ze op te geven, al leen omdat in 15 jaren tijds een nieuw stelsel, dat de oeroude internationale verhoudingen verving, nog niet geheel ingeburgerd is. Maar wat het instituut der „sancties" aangaat, schijnt de regeering, voor zoover zij het niet was, toch radicaal bekeerd te zijn. De debatten vonden hun oorsprong in vra gen, door den socialist sir Stafford Cripps ge steld ten aanzien van Japan, en in verbal® hiermede bracht hij „sancties" ter sprake, om later van sir John Simon en mr. Baldwin te vernemen dat sancties oorlog beteekenen. Indien leden der regeering veel geleerd heb ben, sir Stafford Cripps heeft niets geleerd. De socialisten hebben bepaalde lievelingslanden, voornamelijk die waar een toestand van geor ganiseerde of ongeorganiseerde anarchie heerscht; Rusland en China staan bij hen in de hoogste gunst, en Japan heeft hun speciale antipathie. Zij zijn in hun antipathieën oorlogs zuchtiger dan eenige aan munitiefabrikanten geparenteerde partij. Sir Roger Keyes en kapt. Carelet kwamen krachtig voor Japan op, de beëindiging van het bondgenootschap met dat land betreurend. Het is ongetwijfeld merkwaardig, dat in de laatste vijftien jaren Engeland tal van vrien den of bondgenooten heeft laten schieten ten voordeele van landen of belangen, die Enge land alles behalve vriendelijk gezind waren (de anti-Europeesche actie in China was voor namelijk anti-Britsch). Sir John Simon hield sir Stafford Cripps, ook wat Japan aangaat, de realiteit voor „Wij heb ben de harde feiten onder de oogen te zien", zeide hij. De openbare meening verlangt sinds lang niets anders. Verjaring van een herstel NAAST MATERIEELE ELLENDE GROOTE MOEILIJKHEDEN In Juni 1927 werd met groote plechtigheid de vijfhonderdste verjaring gevierd van de be roemde hoogeschool van .Leuven, die in 1425 door Paus Martinus V en door hertog Jan IV van Brabant werd gesticht en plechtig werd ingehuldigd op 7 September 1426. Einde 1932 had een academische zittin« plaats, om het vijfhonderdjarig bestaan te her denken van de in Maart 1432 opgerichte theo logische faculteit der Alma Mater En nu weer brengen de bladen ons berichten over een nieuw jubileum: de honderdste ver jaring van het herstal der katholieke hooge school. De Alma Mater, die het onder het be- wind van Jozef u al moeilijk had gehad, stond van het begin der Fransche revolutie af bloot aan de p.agen van het anti-Roomsch Jacobi- nisme. Dat duurde drie jaar, terwijl de toestand met den dag slechter werd. Het liep heelemaa' mis, toen op 25 October 1797, bij decreet van et „Directoire", de hoogeschool zonder verde- ren vorm van proces werdafgeschaft, „omdat door haar vorm en haar natuur de wetenschap pen welke er onderwezen werden, niet in over eenstemming waren mét de wijze van openbaar onderwijs overeenkomstig de republikeinsche beginselen". Zoolang het Fransch regiem in België bleef heerschen, was het katholiek hooger onderwijs uitgeschakeld. Ih 1814 bij den val van Napoleon, staken enkele professoren de koppen bijeen, met het doel de oude Alma Mater weer op te richten doch hun pogingen hadden geen resultaat. Twee jaar later moest een nieuwe tegenvaller geboekt worden, door het feit, dat de koning der Nederlanden te Leuven een neutrale offi- cieele hoogeschool deed openen. Zij ondervond maar een matigen bijval, want in 1829 had zij nog niet meer dan 400 studenten. Na de gebeurtenissen van 1830 kreeg een jong, maar wegens zijn groot verstand en zijn energie algemeen geliefd geestelijke de opdracht de fameuse petitie op te stellen, waarbij de primaat van België voor de katholieken „een volledige vrijheid met al haar gevolg" opeischte. Het was de toen 26-jarige eerwaarde heer dr. de Ram, archivaris van het diocees Mechelen, die dit belangrijk schrijven aan de „assemblée con stituante" redigeerde. Tevoren had hij een poli tieke brochure: „Beschouwingen over de reli gieuze vrijheid" in de wereld gezonden, waarin hij in denzelfden geest als in de petitie, het katholieke standpunt behandelde. Dit optreden werd met succes bekroond: de vrijheid van onderwijs werd afgekondigd en in de grond wet van den nieuwen staat vastgelegd. Onmid dellijk ging het doorluchtig episcopaat aan het werk, om net katholiek hooger onderwijs weer in te richten. In October 1832 maakte aartsbis schop Sterckx een project der statuten op, die in Maart 1833 door de andere leden van het episcopaat na langdurige besprekingen werden goedgekeurd. Op 14 November van hetzelfde jaar, vroeg het Episcopaat in een collectief schrijven aan Paus Gregorius XVI de toestemming om de katho lieke hoogeschool te mogen heroprichten. Dit werd bij breve van 13 December 1833 toege staan. De algi emeene voorjaarsvergadering te Breda President Masaryk inspecteert na zijn herkiezing tot president van Tsjtcho.Slowakije de eerewacht, die zich voor hem op de binnenplaats van den Burcht te Praag had opgesteld. LEANDRE. t Reuter seint uit Parijs, dat aldaar is overle den de bekende spotprentteekenaar Léandre. Begin 1834 werd een oproep tot de katholieke bevolking van België gericht om het hare voor het weder totstandkomen van R.K. Hooger On derwijs bij te dragen en, om iedereen in de ge legenheid te stellen hieraan te kunnen mede werken, werden jaarlijksche „aanieelen" van ééa franc in omloop gebracht! In April 1834 werd het toekennen van de graden in de godgeleerdheid en in het kanonic- ke recht door een bijzondere commissi- ge regeld. In hetzelfde jaar, óp" 10 Juni, werd officieeJ het bisschoppelijk decreet afgekondigd, waarbij het herinrichten van R.K. hooger onderwijs ter kennis van de bevolking werd gebracht. De Alma Mater leefde weer, met faculteiten in: wijsbegeerte en letteren; wiskunde, physica en natuurlijke wetenschappen; geneeskunde; rech ten en godgeleerdheid. De openingsplechtigheid had op 4 November 1834 te Mechelen plaats, in tegenwoordigheiu van den aartsbisschop. Het was n.l. ook in deze stad, dat het eerste akademische jaar zich af speelde, met nog maar slechts colleges in de faculteiten van godgeleerdheid, wijsbegeerte en letteren en wetenschappen. Er waren maar 13 professoren en 86 studenten. Te Leuven werd inmiddels alles in gereedheid gebracht voor de overkomst, die aanstaande was. Op 27 September 1835 schaften de wetgeven de kamers de door koning Willem I te Leuven opgerichte officieele faculteiten af en werd de katholieke hoogeschool weer naar de oude Bra- bantsche stad overgeplaatst, die reeds eeuwen lang haar bakermat was geweest. De plechtige installatie had plaats op 1 December 1835 en 's anderdaags werden de colleges van het tweede academische jaar der herstelde univer siteit hervat, ditmaal in alle vijf de faculteiten. Het episcopaat plaatste aan haar hoofd den dertigjarige abbé de Ram. Abbé de Ram werd in 1804 te Leuven ge boren. Slechts 19 jaar oud was hij reeds leer- aat in de poësis en had nij al verschillende werken op het gebied van kerkelijke geschie denis geschreven. Ontelbaar waren de moelijk- heden welke hij als rector der Alma Mater heeft moeten ^verwinnen: hij moest een groot wetenschappelijk centrum weer uit zijn puinen doen verrijzen en beschikte over bijna geen geldelijke middelen. Bijna al de eigendommen van de kerken waren door de Franschen ge stolen en de bevolking was arm. Al het vroegers studiemateriaal en ook de bibliotheek waren grootendeels vernield. Naast deze materieele ellende was er de groote moeilijkheid, om goede professoren te vinden. Hij aarzelde echter niet. om in het buitenland de beste leerkrachten te gaan halen en deze aan de Alma Mater te ver binden. Meer dan eens had hij van de zijde van het publiek tegen wanbegrip en wan trouwen te strijden. Doch werken en strijden voor de goede zaak was hem lief. En hij over won op schitterende wijze. Dertig jaar lang heeft Mgr. de Ram als een onverschrokken loods, de hoogeschool tusschen alle klippen en andere gevaren veilig bewaard, haar steeds grooter makende in omvang en gezag. De opvolgers van Mgr. de Ram (f1865) tot heden waren: Mgr. dr. Laforet (1865—1872) die ce bijzondere scholen -stjnhtte; Mgr. dr. Na- mèehe (18721881) promotor van het Hooger |'a"°bouw Instituut; Mgr. dr. Pieraerts (1881— 1887) onder wiens „regnum" het Carnoy-Insti- tuut werd gebouwd; Mgr. dr. Abbeloos (1887— 1898) een groot bouwer o.m. van het Hooger Instituut voor Wijsbegeerte, de Brouwerijschool, het Bacteriologisch Instituut, de school voor polit.eke en sociale wetenschappen, de school voor handels- en consulaire wetenschappen enz Mgr. dr. Hebbelijnck (1893—1909) stichter van instituten voor geologie, mineralogie, chemie, pathologie, zoötechnie en van een school voor koloniale wetenschappen en Mgr. dr. Ladeuzc (1909 tot heden). De huidige rector-magnificus, die naar aan leiding van het vijfde eeuwfeest der Alma Ma ter met de bisschoppelijke waardigheid is ver eerd geworden, is een bouwer en een restaura teur tegelijk. Wel vijftien nieuwe instituten heeft hij in het leven geroepen, terwijl hij ook het restauratiewerk van door den oorlog ver woeste universiteitsgebouwen waaronder de wereldberoemde bibliotheek heeft moeten doen voltrekken. Het is ook onder zijn „reg num" dat door het initiatief van kardinaal van Roeij, de Alma Mater, die de laatste eeuw uit sluitend Fransch was, thans ook weer Vlaamsch doceert, welke -tier eeuwen lang met het La tijn, haar voertaal is geweest. Naast bovenge noemd jubileum, zal er dit jaar eigenlijk nog een tweede lustrum gevtmh «orden, n.l. dat Je hebt me nog niet verteld, zei Her man tot zijn vriend, dien hij na jaren op een restaurant-terras in Scheveningen terugzag hoe je er eigenlijk toe gekomen bent, om met een Schotsche vrouw te trouwen. Wel, Herman, zei deze droog-weg, dat ligt dunkt me nogal voor de hand. Die heb ik in Schotland opgedoken. Dat begrijp ik. Maar daar zit zeker wel de een of andere buitenissige geschiedenis aan vast. Voor zoover ik je heb leeren kennen, doe jij alles altijd anders dan een ander. En waar om moest het nu juist een Schotsche vrouw zijn? Dat zal ik je vertellen. De huwelijken worden in den hemel gesloten, zeggen ze wel eens. Ik twijfel er geen oogenblik aan, en de manier, waarop ik aan m'n vrouw gekomen ben, duidt in ieder geval op een niet alle- daagsche schikking. - Je bent toch nog journalist? - Neen, en dat houdt er ten nauwste verband mee. Ik was journalist, en wel tot op den dag waarop ik mijn vrouw leerde kennen Sinds dien heb ik een ander beroep moeten kiezen, en dat andere beroep bevalt me best. Op het oogenblik heb ik vacantie Ja, ik moest wel, als ik tenminste m'n vrouw niet had wil len prijsgeven, en eerlijk gezegd, heb ik het toen ook bij mijn directie volop verbruid. Ik begrijp er nog niet veel van. - Denk je eens in, Herman, dat gij dagblad directeur hem, en""dat je er na veel smeéKtreT* den in toetemt, dat een van je losse medewer kers bij wijze van proef naar Aberdeen g stuurd wordt, om er een dagelijksch verslag te schrijven over een belangrijk wetenschappelijk congres, en je hoort dan in vier weken taal noch teeken van zoo'n knul. Dan kun je natuurlijk wel inpakken. Juist. En toch was het mijn schuld niet. Oordeel zelf. Het was in den zomer; 's Zater dags arriveerde ik in Aberdeen, ik besprak mijn hotelkamers, ik maakte kennis met colle ga's van andere dagbladen, ik liep de stad eens in, stak m'n voelhorens eens uit, nam hier en daar zoo'n beetje poolshoogte omtrent het werk, dat me den Maandag daarop zou wach ten, en, omdat ik na die lange reis tamelijk vermoeid was, kroop ik bijtijds in bed 'sZon dagsmorgens was ik, heerlijk uitgerust, al vroeg bij de pinken, en toen ik uit de kerk in mijn hotel terugkwam en ontbeten had, zat ik in m'n eentje met m'n ziel onder mijn arm in een hoek van een rommelige leeszaal. Een van de kellners begreep mijn situatie, vertelde me, dat er In Aberdeen 's Zondags niet veel loos was, en hij gaf me den raad een uitstapje te maken naar Peterhead, een kustplaats dertig, misschien veertig kilometer ten noorden van Aberdeen. Daar was het wel aardig, zei hij. Ik gevoelde daar direct veel voor, temeer omdat ik nog wekenlang gelegenheid zou krijgen Aberdeen zelf te leeren kennen, en ik. reed er onmiddellijk per auto heen. Ik geloof, dat ik in jou geval precies het zelfde gedaan zou hebben. En viel dat Peter head nogal mee? Ja, Peterhead Peterhead, wat zal ik er veel van zeggen, 't Is een kustplaats, 't Ligt aan zee. Er is een badhotel en een strand en een hoop menschen, vooral 's Zondags. Al die kustplaatsen lijken eigenlijk op 'elkaar als twee druppels water. Ik liep zoo'n beetje langs het strand te dwalen, en opeens stond ik vlak voor een soort garnalenvlet, zooals je ze hier ook wel ziet, misschien wat grooter 't leek meer op een tjotW, met zwaarden op zij en een kajuitje, en ik dacht te doen te hebben met zoo'n schuitje, waarin je voor een kleinig heid, zooals hier, een uurtje op zee kan rond dobberen. Er was één man bij, een Schot na tuurlijk, en ik zag aan zijn trekken aan het ankertouw, het hijschen van zijn zeilen en zoo meer, dat hij toebereidselen maakte om zee te kiezen. En jij wou mee. Ja, maar dat was gauwer gezegd dan ge daan. Want al heb je nu op 't gym een 5 voor je Engelsch gehaald en je hebt nog een jaar lang een Berlitz-cursus geloopen, daarom moet je nog niet denken, dat je met dat school-En- gelsch een Schotschen kustvaarder verstaat. Ik schreeuwde hem wat toe van „I should like to go with you" en die Schot schreeuwde me een paar woorden terug, waar ik geen syllabe van verstond, en ik begreep al gauw, dat ik er zoo niet kwam. Met gebaren kun je je ook verstaanbaar maken. Juist, en het schoot me te binnen, dat een Schot op geld afvliegt als een kat op een muis. ,Ik bracht een pondbiljet te voorschijn, zwaaide van het 25-jarig rectorschap van Z. H. Exc. Mgr. dr. Mag. P. Ladeuze. Uit wat voorgaat blijkt, dat in den loop der lratste eeuw, de katholieke hoogeschool van Leuven geleideiijijk maar zeker is gegroeid. Niet alleen in aantal instituten en scholen, maar ook wat de studentenbevolking betreft. Waren er in 1834 maar 86 studenten, die haar colleges volgden, in 1859 waren er reeds 750. In '884 telde men er 1640, in 1909 2300 en thans zijn er 4300- v Behoeven wij hier nog aan toe te voegen, dat de katholieken van België, de toekomst van hun universiteit met het grootste vertrouwen blijven tegemoet zien? Leuven zal nog vele en steeds roemrijker jubilea te vieren krijgen. ermee met m'n linkerhand, en met m'n rech- terarm beschreef ik een paar maal een cirkel over de zee. Hij scheen me te begrijpen, althans hij nam zijn horloge uit z'n zak, wees er met den vinger op en strekte toen zijn arm recht' uit zeewaarts. Hieruit maakte ik op, dat hij be reid was me voor een pond een bepaalden tijd rond te varen, ik trok m'n schoenen en sokken uit, stroopte m'n broek omhoog, en liep door het water op het zeilbootje tóe. Toen haalde hi; een beetje bij en met betrekkelijk weinig moei te was ik in den tjotter geklommen. Ik gaf hem het pond, dat hij zwijgend opstreek, 'waarna het vaartuig onmiddellijk dwars door de bran ding volle zee koos Van conversatie kwam niet veel. Ten eerste zouden we elkaar toch niet begrepen hebben, maar al zou dat het geval geweest zijn, dan zou het toch naar alle. waarschijnlijkheid een stille boottocht geworden zijn, want die Schot was nu het echte type van een zwijger, die geen tien woorden in een jaar zegt. Nu en dan wees hi; me zwijgend op de touwen van de fok en van de zwaarden, waaruit ik begreep, dat hij van koers veranderen wilde en ik gehoorzaamde zwijgend. Maar overigens bleef hij als een standbeeld aan het roer zitten, de eene hand aan de schoot, de andere aan de roerstang. Dit duurde zoo een heelen tijd lang. meer dan een uur, en hoe langer het duurde, des te verder zag ik de kust uit m'n gezichtskring verdwij nen. 'n Beetje unheimisch, wat? Tenslotte werd het me een beetje te mach- tt<*. Op een gegeven öogêntalik Het ik het fok- ketouw in den steek, ik zwaaide ophem af achter in de boot, gaf hem een tik op z'n schouder en wees in de richting van de kust. „Back", riep ik, „I should like to go back". Je dacht zeker, dat je in een taxi zat. De Schot zei geen woord. Hij knikte met z'n hoofd een paar maal van neen, beduidde me zwijgend, dat ik mijn plaats bij de fok weer in te nemen had en wees met den arm recht voor zich uit, zeewaarts. Er bleef me niet veel anders over dan. te gehoorzamen, en ik ging weer op het zijbankje voor me uit zitten sta ren en opeens zag ik, waar hij heen koerste, Nou? De vuurtoren. En toen die eenmaal in zicht leek de rest van den tocht veel sneller te gaan. Na betrekkelijk korten tijd teekende de om trek van de vuurbaak zich scherper af, en na derbijkomend zag ik 'n duidelijk waarneembare vrouwengestalte, die hoog boven op den vuur toren stond te zwaaien. En laat ik den afloop van dien boottocht nu kort maken. Vier weken nadat ik voet aan wal, voet aan den vuurtoren gezet had, tikte de Schot mij op m'n schou der, terwijl Ik z'n dochter in mijn armen hield, en zwijgend wees hij op de kust. En z'n doch ter zei me toen, dat het weer tijd was om pro viand te halen. Maar ditmaal bleef de Schot op zijn post. Zijn dochter en ik zeilden naar land, en ge trouwd kwamen we terug. En nu is die Schot mijn schoonvader, en Ik ben dê vuurtoren wachter van Peterhead. En je dagblad-directie wacht nóg op je copy. HA JO. (NADRUK VERBODEN). Gouvernementeele betalingsmethode. Men weet, dat onze pasmunt slechts wettig betaalmiddel is tot een bedrag van tien gulden, doch men weet ook, dat de „bepalingen" er zijn om overtreden te worden, en waarom zal de goede burger zich in dit opzicht gewetensbe zwaren maken, wanneer de Overheid zelve het voorbeeld geeft met schending van haar eigen voorschriften schrijft het „Soer. Hbl." Een sterk staaltje werd onlangs in den Preanger geleverd, en wel op een Regent schapshoofdplaats, welke de weduwe van een gepensionneerden hoofdambtenaar onder haar ingezetenen telt, vertelt het Nieuws. Deze dame ging haar maandelijksch wedu wen-pensioen ten bedrage van 250 bij het plaatselijk Perceptiekantoor incasseeren, en de ambtenaar van dit Gouvernements-bureau was wel zoo vriendelijk, het haar toekomende geld volledigin kwartjes uit te betalen! Duizend kwartjes werden met stoïcljnsche kalmte over de toonbank uitgeteld, en of me vrouw de weduwe nu maar zoo goed wilde zijn, een grobak te bestellen, dan kon zij op die manier haar centenaars-last naar huis trans porteeren. Voor aanmerkingen bestond in het geheel geen reden: Mevrouw mocht zelfs blij zijn, dat ze haar pensioen op de plaats van haar inwo ning kon krijgen, want de ambtenaar van het Perceptie-kantoor was geenszins verplicht, het geld uit te betalen. Dit was eigenlijk pure wel- willendheid, want volgens de ,,bepalinSen' zou de rechthebbende dame, strikt genomen, elke maand naar de op veertien kilometer af stand gelegen Residentie-hoofdplaats moeten reizen, om bij 's Lands Kas aldaar haar wedu wen-pensioen te onvangen. Teneinde zichzelf de hieraan verbonden kos ten en moeite te besparen, moet de dame even tueel bereid zijn, haar vordering op Vadertje Gouvernement desnoods met 2.500 dubbeltjes of 25.000 centen te laten honoreeren, en wan neer het zoover is, mag zij wel een speciaal magazijn voor haar huisgoudgeld laten bou wen! Twee .dooden. Te Soerabaja heeft zich een drama afge speeld, dat aan twee personen het leven heeft gekost en wel aan den heer K. Schouten, een 27-jarigen geëmployeerde van de firma A. K. I. Z., die door een drietal revolverschoten van het leven werd beroofd, en aan een 22-jarig Chi- neesch jongmensch uit Maiang, een zekeren Vap Kie Tjoen, boekhouder bij de Nedam al daar, die, na de doodelijke schoten op den heer Schouten te hebben afgevuurd, zich de revolver tegen den slaap zette en zelfmoord pléegde. Omtrent aanleiding en toedracht van dit drama vernam het Soer. Hbl. het volgende: De vermoorde heer S. woonde in Embong Kemirie ten huize van een dame, mevrouw M, die met haar beide dochters sinds eenigcrj 't)d te. Soerabaja gevestigd is, na aanvanke lijk te Maiang te hebben gewoond. In deze laatste plaats schijnt het Chineesche jongmensch zich bijzonder te hebben geïnte resseerd voor de oudste der beide dochters, zonder dat deze dit nochtans op gelijke wijze beantwoordde. Na de verhuizing naar Soera baja bleven de gevoelens van dit jongmensch voor het meisje klaarblijkelijk ongewijzigd, hétgeen wel bleek uit het feit, dat hij op een avond te Maiang een taxi huurde en omstreeks uur uit die plaats naar Soerabaja vertrok, met het doel te trachten haar te ontmoeten. Omstreeks half twaalf arriveerde hij bij de woning in Embong Kemirie, en vernam daar, dat het meisje met eenige kennissen den avond in Tutti Frutti doorbracht, waarop hij zien eveneens daarheen begaf Het meisje bleek zien inderdaad aldaar., te bevinden, maar op zijn ver zoek, haar even alleen te mogen spreken, gat zij ten antwoord daarvoor éérst tijd' te zullen vindert op Het oogenblik, dat zij thuis kwam, kioch niet eerder. Het Chineesche jongmensch heeft haar daar op nabij de woning opgewacht, en, nadat bij eenige oogenblikken met het meisje had gesproken, kwam haar moeder naar buiten, die aan dit gesprek een einde maakte, het meisje naar binnen zónd, en het jongmensen verzocht heen te gaan. Het gesprek, dat zich daarop tusschen de moeder en het jongmensch ontspon, heeft klaarblijkelijk een minder aan gename wending genomen, hetgeen aan den heer Schouten, die inmiddels was thuisgeko men, zonder zich aanvankelijk met1 het geval tt bemoeien, aanleiding gaf aan de dochter, die zich binnen bevond, te vragen wat er aan de hand was. Vervolgens heeft hij zich naar buiten bege ven met het doel, aan het steeds heftiger wor dend gesprek een einde te maken. Dit gelukte echter niet; klaarblijkelijk koes terde het jongmensch eenigen wrok tegen den heer Schouten, dien hij er van verdacht oorzaaK te zijn, dat het meisje niets met hem te maken wilde hebben, om welke reden hij op zeer hef- tigen toon tegen hem uitvoer, en hem ten laat ste zelfs met een revolver bedreigde, hetgeen den heer Schouten echter in het geheel niet afschrikte. Op een gegeven oogenblik schijnt het .jong mensch door zijn steeds grooter wordende op winding te zijn overmeesterd, en hij loste van dichtbij een drietal schoten op den heer Schou ten, waarvan de twee laatste doel troffen, en wel resp. in den schouder en in de borst. Het Chineesche jongmensch, dat den heer Schouten ineen had zien vallen, heeft zien daarna derevolver tegen den slaap *edrukt en zich met een schot van het leven beroofd. Hij was .onmiddellijk dood.. De heer Schouten, die nog levensteekenen vertoonde, werd zoo spoedig mogelijk tnct een auto van den P. G. D. naar de C. g. 2. vervoerd, maar bleek bij aankomst te zijn over leden. We lezen in het Meinummer van „Het Rijk van het H. Hart": Met vreugde zien WIJ. dat er nu ook in breedere kringen van ons Nederlandsche ka tholieke volk belangstelling voor p Dehon aan het groeien is. Buiten Nederland be staat deze belangstelling voor p Dehon al langer. Het \s ons bekend, dat in Italië, Oosten rijk en Duuscmand verschillenden zich vi vertrouwen wendden tot P.. Dehon, den vrieni der arbeiders en den vriend van Jesus' Hare. en in tre 'f gebeurtenissen de verhooring van hun gebed meenden te zien. Binnen °nze landsgrenzen was tot voor kor- te" belahgsteIJing voor P. Dehon tot ®e" groep beperkt. Er is echter iets aan ne -i anderen. De heilige figuur van P. Dehon begint antrekkingskracht uit te oefenen, ook op de gewone geloovigen. an alle trekken in de veelzijdlg-schoone (guur van P. Dehon is voor de menschen in het algemeen dit wel de sprekendste: dat P uenon alles heeft opgeofferd, om zich bovenal te wijden aan het lichamelijk en geestelijk hed van de arbeiders. Mocht het ooit God behagen zijn dienaar Dehon op aarde te verheerlijken, dan zóu het ons niet verwonderen wanneer deze verheerlijking zich in de arbeiders op haar schoonst openbaarde. Het schijnt, dat ook in ons land de eerste teekenen van een komende verheerlijking van Pater Dehon zichtbaar willen worden." Er worden dan enkele gunsten vermeld. Indien iemand meent het verkrijgen van ee" of andere gunst aan' P. Dehon's voorspraak te mogen toeschrijven, aldus de mededeeling, doet hij ons een genoegen met ons daaromtrent be richt te geyen, Woensdag werd in restaurant „Modern" te Breda de algemeene voorjaarsvergadering be houden van het Sint Bernulpbus Gilde, de ver- eemgmg tot bevordering van de kerkelijke K>unsi/« De zeereerw. heer Rientjes, vice-deken der vereemging opende. Het. bestuursvoorstel om een Gilde-reis naar Groningen te ondernemen rond 20 Juli, wordt aanvaard. Dan voigt de verkiezing van een Gilde Deken. Als candidaten worden gesteld door 't bestuur pater dr. Gerlach, O.Cap. en prof. H. Henneman 't Resultaat wordt, dat uitgebracht zijn 41 stemmen, waarvan 16 op prof. Henneman! 10 op pater dr. Gerlach en 15 stemmen verdeeld over een 6 tel candidaten, zoodat opnieuw een vrije stemming plaats heeft. De uitslag hiervan wordt: Professor Henneman 23 stemmen, pater dr. Gerlach 16, dr. Smit 3 en 1 blanco, zoodat professor Henneman is gekozen. Deze aanvaardt zijn benoeming. Pastoor Rientjes feliciteert prof. Henneman met zijn benoeming, maar ook de vereerüging en spreekt de hoop uit, dat de vereeniging on der leiding van den nieuwen Deken zal groeien en bloeien. Hierna krijgt pater Dom A. Beekman O.S.B. van de St. Paulus Abdij te Oosterhout 't woord voor mededeelingen over de Abdij van Egmond. Over de historie van Egmond, aldus spr. zult u al wel het een en ander hebben vernomen. Er is daarover den laatsten tijd al zooveel geschre ven. Als men de beteekenls van den herop bouw der Abdij naar de historie alleen zou willen afmeten zou men echter een verkeerden indruk wekken. Beter denkt spreker te doen meer naar den innerlijken kant te zien, en de geestelijke beteekenls in enkele woorden uiteen te zetten. De beschouwing daarover moet noodzakelijk gepaard gaan met de behandeling van de Be- nedictijnsche spiritualiteit. Eigenlijk past het néX^dinP1H>tal-iterf niet bij het beSriP van Be- nedictxjn. Het is daarvoor te modern en heeffc een te groote individualistische waardeertnf Maar als men het toch gebruiken wik de Beneé dictijnsche spiritualiteit is geen andere dan die van de H. Kerk zelf. Misschien verwacht men het woord Liturgie te hooren. Ik vermijd dat liever, omdat daar mee zooveel is gesold, dat velen het juiste be grip niet meer hebben. Wie den geest of spiri- tualiteit der kerk wil kennen, heeft slechts met haar door het kerkelijk jaar mede te leven, haar feesten te vieren, haar lessen aan te hooren, haar gebed te overwegen, haar offer aan God op te dragen, haar Sacramenten te ontvangen. Waar dit geschiedt, daar is de geest der kerk. De Benedictijn maakt daarvan zijn levens werk, zoodat men in een Benedictijnsch milieu de daadwerkelijke beleving van den geest dei- kerk zal aantreffen. Evenzeer zal men dien vinden in elk deugde lijk Katholiek gezin. Een Benedictijner abdij herbergt een Katholiek gezin. Het verschil tus schen beiden is dat de beleving in en door een kloostergemeenschap veel intenser kan plaats hebben door de gunstige omstandigheden. Spreker wijst op het groote voordeel als mis sionarissen bij hun prediken tegelijk kunnen wijzen op een levend, voorbeeld, een gezin, waar den Christus wordt beleefd, waar a. h. w. de kerk in miniatuurvorm kan worden getoond. Een doopleerling onderbrengen in een Katho liek gezin is een noodzakelijk element in de op voeding. IOq .eerste geloofspredilcorn kohdra. yj-,"-, hun kloosterleven, al werd dit op wat prïmitie-"" ve wijze beleefd. De H.. Willebrordus stichtte, toen hij. er. maar even kans toe zag in zijn residentie Utrecht een klooster. Op andere wijze was missioneering van een land niet denkbaar. Uit het klooster werden de missietochten ondernomen. De H. Willebrordus ondernam zoo in 696 met een aantal zijner mon niken zijn eerste reis naar Holland, en moet ook in Kennemerland zijn geweest. Wéar het geloof wortel schoot, het hij een missionaris achter om het in stand te houden, maar men moet gelooven, dat deze voortdu rend met zijn klooster contact hield, en dat van het eerste oogenblik af de bedoeling voorstond, in die streek ook een klooster te bouwen. Den geest der Kerk, die °dzS.__C!ïristenpre- dikers hebben gebracht, hadden zij zeer zuiver bewaard. Ze zijn vanuit Engeland tot ons ge komen. De prediking van Heilig Evangelie onder de Angelsakscf was ®°or paus Gregorius I, zelf een Benedictijn in 597 toevertrouwd aan den Heiligen Augustinus, een der monniken van het Klooster Vg"ftOT"'s ln gesticht. Engeland isp„d" latg"U^ ^°nme direct bekeerd. Nog ge*" eehUe™ ,690 stak Willebrordus over in Rom! nd' Het Kerkjeven stond tozeer hoog en bekend is, dat dej hfelden 'lniken voortdurend contact de verse Mn M°ederkerk. Dit volgt ook naar de e2 e reizen die Willebrordus da «en van stad ondernam. Als in onze H Vader d er!f'Iderij'S en neo-paganisme de ,D 'W Volkeren aanmoedigt tot het maken d e'Srhntochten naar Rdme, dan heèft dit e groote beteekenis, om daardoor de gemeen- cnapsgodachten der geloovigen in de Kerk te C-Tisolideeren, te vestigen, te vereeuwigen, de gemeenschap wel te verstaan in Christus. De oude mentaliteit der Noordelijke Nederlanders het Zuiden Is door Frankische missionarissen bekeerd is dan ook altijd Romeinsch georiën teerd geweest. Als bij de hervorming'de de monen ook ons land aanvallen zal hot Noorden de grootste beproeving ondergaan, wellicht juist daarom. Talloozen hebben toen hun have en goed opgeofferd en bun geboortegrond vaarwel ge zegd en zijn naar de Zuidelijke Nederlanden ge trokken. Vandaar dat vele Kerkelijke kunst voorwerpen en relieken in België en Duitsch- land zijn te vinden. Ze zijn daar heen gebracht door de bannelingen. Naast deze beteekenis van de abdijen Rele veerde spreker nog de waarde van het gebed der Kerk voor de wereld, vooral echter den aan- biddingscultus van de H. Drievuldigheid binnen de stille muren.op zoo volmaakt mogelijke wijze gebracht. Er dient ook een groep te zijn onder de menschheid en wel op de eerste- plaats, dre ziclï tot de uitsluitende levensstaat stelt, de aanbid ding Gods. Alleen bezien uit. deze twee oog. punten hebben de Benedictijner abdijen nog hun volle reden van bestaan. Wie helpen wil aan den heropbouw van Eg mond kan dat doen door zich te'nf:chrij. ven op de lijst der vrienden die pet jaar een gulden als aalmoes afdragen. -en kan ook helpen door het zenden van oe]l:en voor de bibliotheek en andere v°°r1^ 'n een klooster te pas komen. X?" 60.000 gul den die noodig zijn 0E? !chting te kunnen beginnen, is juist de h binnen. Er zal dus nog hard gewerkt n"3®460 gorden. Maar als het een provindentieel ptan is waaraan wij' niet kunnen twijfel?"- dan zal het slagen. Pastoor Rientjes dankt Pater Beekman namens het gilde v0?r z'-'" uiteenzetting en beveelt 1 Egmond in aller belangstelling aan. Bij de rondvraag geeft Deken van der Biesen uit Etten advies om een afzonderlijk Gildeboek te wijden aan het „Kruis langs den weg" en de „Mariakapel". Met dezen wensch, zoo deelde Pastoor Rientjes mee, zal door de redactie re kening worden gehouden. Tot slot sprak Prof. Henneman van Warmond een kort woord bij zijn ambtsaanvaarding als Deken van het Gilde. Spr. zegde toe de lijnen te zullen volgen, door zijn voorgangers aangegeven. Hij vraagt'hiervoor de blijvende belangstelling der leden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2