f
KABOUTER
TYROOLS BEVRIJDINGS
FEEST.
DE SPEECH.
MAANDAG 10 SEPTEMBER 1934
Feesten in Innsbriick.
DE VRIJHEIDSHELD HOFER.
DE MAC DONALD'S EN DE
CAMERONS.
DE PLAATS WAAR DE HERVORMING
OPHIELD.
EEN MONUMENT VOOR
VICTOR HUGO.
ZIJN VEERTIGSTE TIJGER.
'T IS BITTER KOUD IN ANATOLIE.
DE KRONINGSFEESTEN TE
OOSTRUM.
NEDERLANDSCHE LAND-
BOUWERS IN FRANKRIJK.
Zesde eeuwfeest van het Genadeoord. I EIGEN I\ ITIAÏ JEF EIGEN
MIDDELEN EIGEN
DE RAMP DER TERUGSTELI TNrFN I wenscllten v°01' het Zuid-Westen, waar de ont
JAPAN EN RUSLAND EN DE
V. B.-KWESTIE.
POUISIINOFF'S HANDEN ZIJN HOOG
VERZEKERD.
DE TRAMSTAKING TE iUKIO
MISLUKT
"iiniiHPü
(Van een bijzonderen correspondent.)
Innsbruck, 3 September.
Door de dubbeldikke vensters van mijn hotel
kamer en door de driedubbele oorvliezen van
een diepslapcnd mensch, die uitrust van de ver
moeienissen van een bergtocht, dringen de
oempa's door van groote trom's en het geschet
ter van trompetten.
't Is 's ochtends 6 uur, als de lucht vol is van
fanfaremuziek; als ik de vensters openend, op
het plein vóór het station van Innsbruck, een
bonte menigte van duizenden ontwaar, die in
vrije of meer gesloten gelederen marcheeren.
Het zijn weerbare mannen uit alle bergen en
dalen van Tyrool samengestroomd om getuige
nis af te leggen van liefde en trouw voor hun
vaderland èn voor de vaderen, die hen als hel.
den eenmaal zijn voorgegaan.
Het is inderdaad een groot volk, dat zijn
groote mannen eert, of om in den trant van
Wagner's Meistersinger te spreken: „Ehrt eure
Deutsche Meister, dann bannt ihr guter Geis
ter", aangenomen natuurlijk dat er nog andere
helden ter wereld bestaan dan „Deutsche Meis
ter!"
Ook Tyrool kende helden, want wie ter we
reld kent niet den bevechter der vrijheid van
dit land: Andreas Hofer, die voor 125 jaar de
schoone leuze van vrijheid en onafhankelijkheid
tot een daad omzette?
Alle middelen van vervoer bleken te zijn aan-
gewend om al deze mannen vanuit hun meest
verwijderde woonplaatsen in de bergen naar dit
middelpunt te doen samenkomen; 30.000 Tyro.
Iers waren nu tezamen in hun eigen hoofdstad
Innsbruck, met hun eigen idealen en gevoe.
lens, hun eigen tradities.
Als ergens ter wereld wordt gesproken over
gemeenschap en verbroedering, dan mag men
hier in Tyrool wel een zeer reëele verwezenlij
king daarvan zien. Weinig volkeren hebben zóó
de eenheid, de eigen cultuur en zeden zóó ge
handhaafd als in dit land der bergen. Op ieder
gelaat blonk een glimlach, handen werden ge
reikt, blikken van verstandhouding gewisseld;
men h-oorde uitroepen van vreugde te midden
der daverende muziek en zoo bleek deze mor.
genstond de volheid van den dag reeds te heb
ben bereikt.
De mode schijnt op dit volk haar wisse
lenden invloed niet te kunnen doen gelden.
Zooals wij Andreas Hofer zien ge-standbeeld,
zoo zien wij hier nu nog allen gekleed; bont
van kleur en zwierig van lijn. Alleen de om
vang van den Tyrolershoed wisselt en daarmee
de omvang van het zich daarop bevindend
bloemtuiltje
Er waren nu hier vereend: de Tyroler
„Schützenbataillon"; het Oost-Tyroler „Schiit-
zenregiment Dr. Engelbert Dollfuss", welks
fler-marcheerende mannen allen aandacht
trokken; daartusschen de „Kameradschaft-
Veteranenvereine"; plaatselijke afdeelingen van
den Tyroler boerenbond.
Allen marcheeren met hun Hauptmann en
diens vrouw, eveneens in feestkleedij gesto
ken, voorop en aan de spits de vaandels,
welke anno 1809 de troepen in den strijd mee
voerden.
Zij zijn nu echter omfloerst als rouwteeken
voor den vereeuwogden Schützencommandant
Dr. Dollfuss.
De stoet trok nu naar het middelpunt der
stad: de Maria Theresiastrasse, waar onder een
blauwen hemelkoepel, met een uit alle ven
sters en van alle kanten juichende menigte,
en met de besneeuwde bergkruinen als ach
tergrond een tafereel werd geschapen van on
vergetelijke grootschheid. De echo's der mu
ziekkorpsen weerklonken door heel Innsbruck.
Tegen het einde der Maria Theresiastrasse
kwam de kop van den stoet nu in het meest ka
rakteristieke stadsdeel; de nauwe straten waai
de voetgangers zich bewegen onder de ge
welfde galerijen waarop de huizen zijn ge
bouwd. In dezen aan de Italiaansche barok
herinnerenden estratenbouw werden nu de
klank der fanfares en de kleur van den stoet
nog meer harmonisch. Men kon zich dit alles
op geen andere plaats ter wereld voorstel
len, zóó eigen was deze volksuiting, Oude be
woners van Innsbruck getuigden zoo'n kleu-
rigen feeststoet niet te hebben aanschouwd
sinds 1909, toen 33.000 Tyrolers keizer Franz
Joseph huldigden.
Dat nu wederom de eenheidsgedachte zoo
triomfeerde, kwam niet alleen door de herine-
ring aan de onafhankelijkheid door Andreas
Hofer bevochten, maar ook door de diefde
welke iedere bewoner van dit land in zijn hart
draagt voor één uit hun midden, die eveneens
den heldendood stierf: dr. Dollfuss.
Dit kwam duidelijk tot uiting toen de ver
schillende autoriteiten het volk in den loop
van den dag toespraken, zoowel bondspresi
dent Miklas, als de kanselier, Schuschnigg,
de Landeshauptmann dr. Stumpf legden hier
getuigenis af vóór het standbeeld van Andr.
Hofer en op de bergweide boven Innsbruck,
waar 60.000 menschen op dezelfde plaats, waar
in 1809 een bloedige strijd gestreden werd, een
H. Mis bijwoonden.
Hier hield dr. Schuschnigg een lange rede
van politieke en vaderlandslievende strekking,
waarvan de peroratie een samenvatting was
van hetgeen allen bezielde: „Wij willen, zeide
hij, een gesloten Oostenrijksch front als eind
doel onder alle omstandigheden handhaven.
Er is rouw in Tyrol om onzen leider. Maar zijn
dood heeft eerst duidelijk den naam Engelbert
Dollfuss tot een symbool van vrijheidsstrijd
verheven. „Kann dir die Hand nicht geben,
du bist im ew'gen Leben, mein guter Kame-
rad!"
Mijn lieve kameraad Dollfuss, leder van ons
land! Een drievoudige herinnering zal ons
trouw doen bewaren: de herinnering aan 1809,
de herinnering aan de 40.000 in den wereld
oorlog gevallen Tyrolers en de gedachte aan
het nieuwe herrezen Oostenrijk: Engelbert
Dollfuss".
Hierop legden de troepen den eed van trouw
af, waarna een défilé van vier uren lang, voor
bij de eere-tribune plaats vond, voorafgegaan
door een groot kruis.
Toen verspreidde de menigte zich beneden in
de stad, waar 200 muziekkorpsen op een feest
terrein, pleinen en straten hun klank voort
zetten.
(Van onzen correspondent).
ROUAAN, 8 September. (R. O.) In het schil
derachtige oude stadje Caudebec en Caux (Nor-
mandië) zal een monument voor Victor Hugo
worden opgericht, t. w. een buste van den groo-
ten Franschen dichter, met het aangezicht naar
de Seine gericht. Op dezelfde plek heeft Victor
Hugo op 4 September 1832 zijn 19-jarige dochter
Leopoldine en haar echtgenoot, Charles Vacqué-
rie in de Seine zien verdrinken, nadat een
roeiboot, waarin zij zich bevonden, was omge
slagen. Het was na deze gebeurtenis, dat Hugo
een zijner mooiste werken, de „Contemplations"
•chreef, gepubliceerd in 1856.
LONDEN, 4 September 1934
Zeer belangwekkend is wat een medewerker
van de „Universe" uit Moss, in Inverness
(Schotland) schrijft: „Een watervlakte, onge
veer 300 yards breed, geeft de plaats aan, waar
de Hervorming hier tot stilstand kwam. Tevens
vormt het de grens tusschen de graafschappen
In verness en Argyll.
Aan de Argyll-zijde zijn allen, met uitzonde
ring van één familie (ik weet niet of het woord
hier gebezigd is in den zin van „geslacht"
dien van „gezin"), protestanten; aan de Inver-
ness-zijde zijn allen, met uitzondering van één
familie, Katholieken; de afstammelingen van
den ouden Katholieken clan der Ranalds, de
eersten, die prins Charlie begroetten, toen deze
zijn standaard plantte te Glinfinnan bij den op
stand van '45.
„Prins Charlie" is natuurlijk de prins die in de
geschiedenis bekend staat als „The Young Pre
tender", en met '45 bedoelt de schrijver even
natuurlijk 1745. De clan-Ranald wordt ook
clan-Ronald genoemd. De geestdrift van de Ro
nalds voor de onderneming van prins Charlie
was evenwel heel wat minder vurig dan men
uit het bovenstaande zou afleiden, ofschoon het
waar is, dat zij de eersten waren om hem te be
groeten. Prins Charlie landde op het eiland
Eriskay, vermomd als priester, en bracht daar
den eersten nacht door, doch achtte het den
volgenden morgen veiliger zich weer in te
schepen. Hij had vernomen, dat zich op het na
burige eiland South Uist het hoofd van den
Clan-Ronald bevond met diens broeder. Mac-
Donald van Boisdale. De prins zond dezen een
boodschap, en Macdonald bezocht hem aan boord
van het schip, waar hij in statie ontvangen
werd. Hij deelde den pretendent evenwel mede,
dat de Hooglanders vastbesloten waren de wa
penen niet op te vatten en bezwoer hem van
zijn onderneming af te zien en naar Frankrijk
terug te keeren. Toen de prins hardnekkig bleef
weigeren, verliet Macdonald hem en keerde
naar den wal terug. Eerst later, toen het schip
geankerd was in den baai van Lochmanuagh,
zochten Aeneas Macdonald en diens broeder,
met het jonge hoofd van den clan-Ronald en
de Macdonalds van Glenaladele en Dalily hem
op, en ook toen duurde het drie uren, alvorens
hij hun bezwaren tegen zijn waanzinnige ex
peditie (gelijk zij het noemden) overwinnen
kon.
De katholieken aan de Argyllzljde van het
Loch hebben geen kerk; de naastbijgelegene is
die. van Fort William, op een afstand van 60
mijlen.
Dit is, zoo ik naar mijn eigen ervaringen oor-
deelen mag, voor Schotland een zeer beschei
den afstand. Verder noordwaarts heb ik enkele
maanden geleden een paar honderd mijlen afge
legd zonder een katholieke kerk te zien. En
ik zocht en informeerde naarstig, want een dei-
dagen, die ik daar doorbracht, was een Zondag.
Ik had met evenveel succes naar een Hindoe
tempel kunnen vragen.
Aan de katholieke zijde van het water zijn
alle bewoners Macdonalds en de meesten hun
ner Sandys.
Sandy (Sander) is een der meest voorkomen
de Schotsche voornamen; de Schot in het alge
meen wordt door den Engelschman vaak als
Sandy aangeduid. De naam is bovendien karak
teristiek, omdat Sandy (hoogblond of rossig)
een in Schotland zeer veelvuldig voorkomende
haarkleur is.
Aan de andere zijde heeten bijna alle bewo
ners Angus (eveneens een zeer algemeens
Schotsche doopnaam) Cameron.
De beide „oevers" leven met elkaar in de
beste verstandhouding, maar toch wordt er
ofschoon de twee gemeenschappen door slechts
300 yards van elkaar gescheiden zijn een
katholiek en een niet-katholiek Gaelic gespro
ken.
Wie, gelijk uw correspondent, eenige erva
ring van Gaelic heeft, zal erkennen dat deze
taal geen splitsing in „gezin-ten" noodig heeft
om zekere moeilijkheden op te leveren.
lederen kerstnacht wordt in alle Macdonald-
huizen een brandende lamp voor het venster
geplaatst, voor geval het kindje Jesus de aarde
opnieuw mocht bezoeken.
Mgr. Martin, de bisschop van Argyll en de
Eilanden (gelijk het diocees heet) werd gebo
ren aan den Presbyteriaanschen kant van het
Loch.
Onlangs is onderluitenant Hofman met zijn
veertigsten tijger thuis gekomen, meldt uit
Padang de „Sum. Bode." De onderluitenant
kreeg bericht dat in den kampong Loempoe
(Painan) eenige koeien door tijgers waren ge
slagen. Hij trok er terstond op uit en ter plaatse
aangekomen vond hij twee cadavers van
koeien. Uit de verschillende afmetingen der
tijgersporen kwam hij tot de ontdekking dat
er minstens drie tijgers in de buurt moesten
zijn. Hij posteerde bij één der cadavers (deze
lagen ongeveer 100 M. uit elkander en hij had
er één van laten begraven) en even na het in
vallen der duisternis kwam de eerste tijger
De houding van het beest was echter zoodanig
dat een kopschot niet mogelijk was, wel een
schuin z.g. bladschot. Het beest verdween doo-
delijk gewond in de laagte naar een kali. On
geveer een half uur daarna vertoonde zich
weder een tijger, dit beest legde hij met een
voltreffer neer. Hierop werd door de bevol
king alarm geslagen en kwamen tientallen In
landers met fakkels en veel leven makende
naar onzen jager toe, wat zeer jammer was,
want het benam hem de kans eventueel no. 3
onder schot te krijgen. Het geschoten beest
bleek een tijgerin, niet bijzonder groot, onge
veer 2 M.
Van het eerste geschoten dier liep een zwaar
bloedspoor naar de kali, hier hield elk spoor
op, zoodat dit beest door hem niet gevonden
werd.
ISTAMBOEL, 8 September. (R. O.) In geheel
Oost-Anatolië heerscht momenteel barre koude.
De bergen zijn met sneeuw bedekt, en troepën
wolven door de koude uiterst vraatzuchtig ge
worden, vormen thans een schrik voor de boe
ren.
Een troep van 20 wolven viel een zestal boe
ren, aan, die bezig waren den oogst binnen te
halen, en verscheurde een hunner.
(Van onzen correspondent).
Nog nimmer heeft het landelijk Limburg-I WERKKIt 4CHTFN
sche dorpje Oostrum, gelegen in de nabijheid
van Venray, zoo'n groote drukte gekend als
Zaterdagmiddag. Als een der veie Limburgsche
genadeoorden, waar de Zoete Lieve Vrouw
heel bijzonder wordt vereerd, heeft Oostrum P a r ij s, 5 Septembef 1934.
sinds eeuwen her tal van jaren duizenden pel
grims getrokken. Het aanvankelijk succes van een aantal Ne-
Op dezen zonnigen namiddag, nu het 50 jaar derlandsche boerengezinnen in Frankrijk vlak
geleden was, dat het mirakuleuze Mariabeeldje na den oori°g verkregen heeft op dat land de
voor het eerst werd gekroond en gelijktijdig het aandacht voor emigratie gevestigd. We laten
zesde eeuwfeest werd gevierd, van het bestaan natuurlijk geheel de vraag rusten of wij boe
van dit genadeoord, was de belangstelling over- rengezinnen te „exporteeren" hebben of niet.
weldigend. Maar dit toch is onze overtuiging, dat wannee
Circa 12.000 personen, waaronder talrijke we- Frankrljk inderdaad een land is dat velen van
reldlijke en geestelijke autoriteiten, woonden onze boerenfamilies zou kunnen „importeeren",
de plechtige feestelijkheden bij. Onder leiding wiJ ze daarom nog niet naar Frankrijk kunnen
van rector Assenbergs van Oostrum hadden de zenden- De factoren die voor het welslagen
van een Nederlandsche boereflfamilie in Frank
rijk vervuld moeten worden, zijn zoo velerlei,
dat de uitzendingsmogelijkheid niet van Ne
derland uit beoordeeld kan worden en dat die
ook niet kan worden toevertrouwd aan een ad
ministratief lichaam, zelfs niet van Neder-
inwoners het geheele dorp versierd.
Omstreeks half 4 werd Z. H. Exc. Mgr. dr.
J. Lemmens bisschop van Roermond door een
langen stoet feestelijk aan den ingang van het
dorp afgehaald en in plechtigen optocht naar de
rectoraatskerk geleid. Van hieruit werd het
Allerheiligste in processie naar het Kruisweg- landsch-Fransche samenstelling. Trouwens elke
- - - 1 administratieve of officieele, semi-officieele be
moeienis is in dezen uit den booze omdat zij al
begint met den emigrant het beste te ontnemen
wat hij heeft, het verantwoordelijkheidsgevoel
aan het eigen initiatief verbonden.
Het eigen initiatief zoekt relaties in Frank
rijk. Wij. willen niet zeggen dat zulks voldoende
is om teleurstellingen te voorkomen, maar zoo
die relaties deugdelijk zijn kunnen zij diensten
bewijzen bij de keuze van de plaats van neder
zetting waarvan ontzaglijk veel afhangt. Het
voorkomt dat de menschen maar ergens naar
toe gestuurd worden waar het vermoedelijk
wel zal gaan.
Men weet dat er in 1928 door den Rijksdienst
der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid
deling een poging werd gedaan om gezinnen
naar Frankrijk te doen verhuizen. De Rijks
park overgebracht, alwaar in de open lucht
door deken P. Thielen van Venray een plechtig
Lof werd gecelebreerd, waarna mgr. aan het
neergeknielde volk den zegen met het Aller
heiligste gaf.
Hierna verrichtte mgr. de plechtige kroning
van het Mariabeeldje, in welks kroontj£ een
nieuwe edelsteen werd geplaatst. Prof. dr. F.
Feron hield vervolgens een feestrede waarin
hij deze feestelijkheid schilderde als een voor
vreemdelingen soms zoo onbegrijpelijke plech
tigheid, doch welk gebeuren zoo treffend
spreekt tot de vrome en geloovige harten der
Limburgsche bevolking.
Tot slot der plechtigheid sprak mgr. Lem
mens zijn vreugde uit over het plaatsvinden
van dit glorierijke Mariafeest.
„Laten wij, aldus mgr., over ons goede Lim-
J'"(5» v y v»4 uiio gVJCVlC lit l- I ,i
burg 'n Mariakruistoeht prediken, laten wii on- w daarbij voorgelicht door de regee-
7ö T z,J l"inOSCOmmissiP-VPn Parmovrl vcrsi. rJ.rv
ringscomrrussie-van Kappard voor de emigratie
van landarbeiders naar Frankrijk. In dat jaar
werden 7 gezinnen naar het Zuid-Westen van
Fiankrijk gezonden en in 1929 nog zés andere
Wij meenen te weten, dat er geen van die gezin
nen meer ter plaatse is en men htd dat van te
voren op zijn vingers kunnen uittellen.
Men is namelijk op de volgende wijze te werk
gegaan. Men heeft samenwerking gezocht met
de Fransche autoriteiten, die onze boeren niet
kennen en onze diensten, die op hun beurt niet
met de Fransche toestanden hebben rekening
gehouden, hebben het heel logisch gevonden dat
die Fransche autoriteiten onze landbouwers
volking van het platteland het grootste is.
ze Limburgsche jeugd opvoeden in Marialen
geest, want slechts door de krachtige hulp dier
goede Moeder zal ons Limburg voor Christus
behouden blijven."
Nadat de bisschop aan allen Zijn Zegen had
gegeven trok de lange stoet, gevolgd door de
duizenden toeschouwers naar de rectoraatskerk,
waar het Onze Lieve Vrouwebeeld plechtig op
het altaar werd geplaatst.
Op de groote feestweide tegenover het kerk
plein concerteerden gedurende den verderen
avond meerdere muziekgezelschappen.
Het Kath. Schoolblad voor Ned. Indië schrijft:
„De groote vacantie van 1934 zal het onder
wijzerscorps nog lang heugen.
Midden in de maand Juli werden wij op
geschrikt door de cijfers van 7 a 800 terugstel
lingen en weldra brachten in tal van ge
zinnen de verschillende telegrammen en be
schikkingen van het Departement van O. en E
de grootste ontsteltenis.
Een lawine van besluiten heeft ons heele
corps door elkaar gegooid.
Wij stellen voorop, dat wij niemand beschul
digen.
Wij onderschrijven tenvolle wat ook in den
Volksraad is gezegd:
„De Regeering is meer het slachtoffer dan de
schuldige".
Nu is één ding zeker, en wel dat men geen
Nederlandsche boerengezinnen ver beneden de
Loire kan zenden. De Loire is zeker de uiterste
grens, met inbegrip natuurlijk van een deel
van het Loiregebied als de geheele Touraine,
de Berry, het Nivernais. Zendt men de men
schen nog lager dan kan men er op rekenen, dat
de climat-ologische toestand zijn bezwaren voor
de normale activiteit der werkkrachten doet
gevoelen. Maar bovendien worden de levens
omstandigheden reeds zoo verschillend dat het
welstandspeil te zeer daalt voor een Nederland
sche boerenfamilie.
Ook tal van andere bezwaren treden op, maar
daar behoeven we niet eens over te spreken.
Ook noordelijk van die zoo juist aangegeven
scheiding toont de kaart van het land veel be-
Wij weten, dat de terugstelling onvoorziene i Perktei" vestigingsgelegenheid, dan men wel zou
TOKIO, 8 September. (V.D.) Met betrekking
tot het toetreden van Sovjet-Rusland tot den
volkenbond wordt verklaard, dat het niet nood
zakelijk is, dat Japan zijn houding dienaan
gaande bepaalt, aangezien Japan sedert het be
kend maken van zijn uittreden uit den volken
bond nooit vertegenwoordigd is geweest in de
voikenbondsvergaderingen, noch in de bijeen
komsten van den volkenbondsraad.
afmetingen heeft aangenomen, doordat:
bij het M.O. leerkrachten vrij kwamen van
het Mulo;
doordat bij het M.O. minder dan andere
aren leerkrachten van het Mulo productief
konden gemaakt worden;
doordat verschillende krachten, die gede
tacheerd waren bij bijzondere inrichtingen weer
ten laste" kwamen van jict Gouvernement;
doordat voor den nieuwen cursus (voor Mulo
en L.O.) minder leerlingen werden ingeschre
ven dan waarop gerekend was enz. enz.
Wij weten, dat de inkrimping der formatie
bij het M.U.L.O. doorwerkt in de formatie van
Schoolhoofden, hoofdonderwijzers enz.
Maar dat alles maakt de schrijnende geval
len van terugstelling niet minder pijnlijk.
Wij achten deze rigoureuze methode om een
goedkoope formatie te bereiken vooral psy
chologisch foutief.
Het is onvermijdelijk, dat deze terugstelling
als een overhaast-naar-beneden-drukken wordt
gevoeld, en de menschen verbittert.
En verbittering is wel het laatste, waarmede
het onderwijzerscorps geinfecteerd mag wor
den.
Bij onderwijs en vooral bij onderwijs
had deze verslechtering, die vaak Individueel
zoo hard treft, zeker in étappen moeten worden
ingevoerd.
Er schijnt vergeten te zijn, dat een alge-
meene korting veel lichter te dragen is, dan
een rangvermindering, die men als een aan
tasten van het eigen bestaan, en vaak als het
noodlottige gevolg van een ongelukkige plaats
op ranglijsten e.d. aanvoelt.
En wat er bij de slachtoffers heelemaal niet
in wil, is, dat het te verdedigen zou zijn, om
een schoolhoofd terug te stellen tot hoofdonder
wijzer, met de bedoeling, hem daarna weer
te belasten met dezelfde functie van dat school
hoofd, maar op minder salaris.
Of er is een hoofdenmarge, redeneeren zij,
of ze is er niet.
Maar als de rang van schoolhoofd eenmaal
bestaat, dan is het nooit goed te praten, dat
voor een enkele groep van schoolhoofden, die
marge tot nul wordt gereduceerd.
Dit is wel zeker, dat de moeilijkheden van
het hoofd-zijn aan een kleine school onder
schat worden.
Alleen het feit reeds, dat een hoofd van
zoo'n kleine school veel meer risico loopt, zijn
carrière te verknoeien (m.a.w. zich den hals te
breken) dan het hoofd van een grootere school
waar alles beter georganiseerd kan worden,
waar men niet zoo voortdurend op den
rand van het uiterst-mogelijke leeft, diende
eeds een argument te zijn, om die aparte
moeilijkheden ook in de salarieering tot uit
drukking te brengen.
Vol spanning wachten wij inmiddels af, op
welke wijze de regeering de scherpe kanten
van dit terugstellings-vonnis zal willen weg
nemen".
BRISBANE, 7 September (R.O.) De handen
van den beroemden Russischen pianist, Leff
Pouishnoff, zijn door zijn Australischen impres-
sario Hugo Larsen voor 20.000 verzekerd.
Pouishnoff heeft met Larsen een contract ge-
teekend, krachtens hetwelk hij twintig jaar
lang 156 concerten per jaar moet geven. De
eerste reeks van deze concerten vindt plaats
in Australië.
Daarna zal Larsen een wereldtournée voor
Pouishnoff arrangeeren.
denken. Wie de groote verscheidenheid der
Fransche landstreken kent, zal Weten hoe voor
zichtig men moet zijn met het doen van aan
wijzingen voor vestigingsmogelijkheid.
In de eerste plaats kan men er niet aan den
ken sommige gebieden aan te wijzen, die op
het eerste gezicht alles voor hebben om voor
vestiging van onze boeren in aanmerking te
komen. Het is heel aardig té zeggen, trek maar
s°mme, of Normandië in, maar men moet
met vergeten, dat daar de bedrijven van onze
boerengezinnen, die voor de emigratie in aan
merking komen, van te grooten omvang zijn.
Neemt men bqv. Bretagne, dan is het zeker
nat het klimaat geen bezwaar vormt, ook de
omvang der bedrijven niet, maar het is mis
schien lie et Vilaine uitgezonderd, ook zeker
dat het welstandspeil van den kleinen boer er
zoodanig is, dat onze boeren er voor zouden
bedanken.
Noord-Frankrijk zou theoretisch ideaal zijn.
Ja maar in Noord-Frankrijk (en voor Artesië,
Picardië en zelfs Normandië en de Eure, dus
tot voorbij de Seine gedaald), is er geen aan
komen aan 1ste kwaliteitsgronden, bovendien
zijn de bedrijven er groote bedrijven, de 100
aanzienlijk overschrijdend, en de con
currentie is zoodanig dat slagen zonder flink
kapitaal onmogelijk is.
Wij gelooven niet dat eenig lichaam een
kaart zou kunnen samenstellen van geschikte
vestigingsplaatsen waar men de aanvragers
maar naar toe heeft te sturen. Er moet indivi
dueel gezocht worden en de mogelijkheid van
vinden is heel wat geringer dan men denkt
Van de vestigingsgelegenheid hebben wij een
schromelijk overdreven voorstelling.
Wij noemden reeds een zeer aanzienlijke
Beperking, die voor onze boeren bestaat, doch
met bijvoorbeeld voor Italianen, Spanjaarden
en Polen; en we noemen die drie categorieën
om zeer uiteenloopende redenen. En waar nu
om klimaat, aard van den bodem, aard der
bewerking daarvan, enz. het gebied ons gun
stig is, daar treedt direct een nieuwe beper
king in door den omvang der bedrijven, aan
gezien de niet te kleine en gemiddelde be-
drijven er ontbreken.
En waar die dan nog zijn, treden de vormen
van exploitatie naar voren. Zal de Nederland
sche boerenfamilie er als eigenaar kunnen op
treden? Men kan wel zeggen in den regel niet.
Kan hij pachter worden? Ook dat alleen is
weggelegd voor kapitaalkrachtigen. Men moet
niet vergeten, dat zelfs daar waar de pachtsom
in overeenstemming is met de opbrengstmo
gelijkheid, het paehtcontact groote lasten met
zich brengt. Die zijn wei niet overal even
drukkend, maar vooral daar waar de grona
goed is, legt het pachtcontract den pachter
nogal merkwaardig aan banden. Bepaalde vor
men van exploitatie worden bevolen en diverse
bepalingen moeten ook den eigenaar zekerheid
geven, dat het bedrijf zekere standing zal be
houden.
Zoo wordt het behoud van een bepaalden
veestapel voorgeschreven, dien de pachter bij
zijn komst vindt en bij zijn vertrek moet ach
terlaten en dien hij bij zijn komst toch moet
koopen, waar die eenigszins als onroerend goed
wordt beschouwd. Evenzoo staat het met5 de
landbouwgereedschappen. Deze beide „quasi
onroerende goederen", cheptel-vif (vee, paar
den enz.) en cheptel-mort (landbouwmachines,
een bepaalde hoeveelheid hooi, stroo, voeder
gewassen en mest) worden aangeduid als
cheptil-de-fer, en de waarde.daarvan moet aan
den eigenaar althans gedeeltelijk uitbetaald.
De pachter mist dus een groot deel van zijn
kapitaal gedurende den geheelen tijd dat hij
op het erf zit.
Is dit stelsel niet te bezwaarlijk (soms zelfs
een voordeel) voor de zich vestigende familie
die over voldoende kapitaal beschikt, de imi-
greerende familie zal er slechts zelden voor in
aanmerking komen, en zich het stelsel van
™,e. of. deelpaeht moeten laten welgeval,
len. Bij die deelpaeht geeft het boerengezin zijn
werkkracht. De eigenaar zorgt voor zaad? vee
enz. schiet alles voor wat noodig is, maar als
er een stuk vee verkocht wordt? ontvangt hij
den prijs om die met den boer te deelln en
als het graan door de wan gaat, is de eene zak
voor hem, de andere voor den boer, enz een
volkomen gedeelde opbrengst. Men voelt wel
dat men hier met een stelsel te doen heeft dat
niet overeenkomstig de mentaliteit van onze
boeren is, die voor alles baas op hun erf wij
len zijn, terwijl de metayer zelfs zaaien en
beplant slechts mag op aanwijzing van den
eigenaar.
Dit stelsel lijkt dan ook mooier dan het is.
Alleen als een boerengezin onder gelukkige
omstandigheden werkt, bijvoorbeeld zelf veel
werkkrachten telt, en een zeer gunstig gestem
den eigenaar heeft, kan het mogelijkheden
openen voor zekeren welstand. Maar de boeren
familie moet het dan goed treffen. Wel blijft het
risico zeer beperkt. Maar de bezwaren voor
vreemdelingen die gaarne een groote mate van
zelfstandigheid bewaren, zijn groot.
Bij de uitvoering van het plan.van Rappard
had onze rijksdienst medewerking verkregen
van een Fransche particuliere instelling, een
Immigratie-mij. Deze zocht de hoeven op
(men heeft boven gezien met welk inzicht)
plaatste onze landgenooten als deelpachter en
schoot ze het eerste jaar een bedrag van 2000
frs. per volwassene en 1000 frs. per medewer
kend gezinslid voor (tegen 6 pet.), wat gezien
den rentevoet van het Fransche officieele Iand-
bouwcrediet hoog is). Hadden die mensehen
geen spaarpot van zich zelf dan was dit de
zekerste manier hen in schulden te doen ge
naken. Een jaar moet al buitengewoon gunstig
zijn wil het eerste jaar den deelpachter iets
overlaten. Voor de gewone pachters geeft het
eerste jaar hem geen opbrengst (tenminste van
den boud) aangezien wat hij gezaaid vindt door
hem geoogst moet worden ten bate van zijn
voorganger.
Uit dit alles blijkt wel dat voor een imigree-
ïende landbouwersfamilie het uiterst moeilijk
is hier een bedrijf te beginnen. Maar zelfs wan.
neer zij over de middelen beschikt zich op zoo
danige voorwaarden te installeeren, dat de
resultaten van haar arbeid met vertrouwen
kunnen worden afgewacht, is de keuze van de
plaats van nederzetting uiterst moeilijk.
De ervaring heeft geleerd, dat het, slagen
afhangt van de eigen werkkrachten waarover
het gezin beschikt en dit reeds veroorzaakt
overmatig lange arbeidstijden en overmatigen
arbeid voor de jeugdige gezinsleden. Bovendien
zijn de resultaten nimmer van dien aard ge
bleken dat in de goede jaren er voldoende
overschiet om reserves te maken voor de teleur
stellende jaren. Verder is de levensstandaard,
die verkregen wordt, belangrijker lager dan
men onder gelijke omstandigheden in het vader
land zou hebben genoten Ongetwijfeld staan
wat dat laatste betreft tegenover sommige na-
deelen ook eenige voordeelen, maar toch
wie van de toestanden hier op de hoogte is zal
niet gemakkelijk de immigratie aanraden, ten
zij
Inderdaad bestaan voor energieke families die
ook over eenig kapitaal beschikken, op de
Fransche hoeve nog goede kansen. Maar zij
moeten dan op eigen initiatief komen met het
volle verantwoordelijkheidsbesef, grooten zin
voor aanpassing en het absolute streven zich
naar de gebruiken en gewoonten van het land
te richten. Hebben zij dan eenige speciale ge
schiktheden als technicus of bedrijfsleider dan
kunnen zij in de groote bedrijven een goede
kans maken
Peinzend, lepelde Frits Spaan de soep.
Wat kon 't toch wonderlijk gaan in het le
ven. Ruim zeven-en-twintig jaar had hij ge
zworven, van land tot land, van werelddeel tot
werelddeel. Hij had geleerd te leven zonder
vaste verblijfplaats,- zonder tehuis. Steeds had
hij zijn hoofd neergelegd met de gedachte: mor
gen kan de order van de directie komen, dat ik
moet opbreken.
En nu, twee dagen was hij in Holland met
groot verlof en hij zat aan den feestdisch.
Vijf-en-twintig jaar ruim had hij niets van
John meer gehoord en toch had hij hem, nauwe
lijks gearriveerd, opgebeld. Eerst begreep John
hem niet, de tientallen dialecten en brabbel
taaltjes hadden zijn stem onherkenbaar veran
derd, veronderstelde hij. Maar ineens had zijn
oude vriend hem ve-rstaan en vol enthousiasme
door het toestel gebruld: „Maar dat is heerlijk.
Je kon niet op een mooier '©ogenblik gekomen
zijn, morgen vier ik mijn zilveren bruiloft en
ik rexen erop, dat je van de partij bent."
tJTwi3 Frits bezwaren geopperd, maar
John had aan-chouden en zoo zat hij dan nu
aan de weelderig gedekte tafel, temidcien van
menschen, die hij bijna niet kende. Alleen
John s moeder herinnerde hij zich, maar ze was
oud geworden, heel oud.
Gelukkige kerel, overwoog de vrijgezel, wat
zie je er stralend uit, hoe gedistingeerd is ie
vrouw. Wat een fijn meisje is je dochter en je
zoon is een pracht-boy.
Ja, die John had in alle opzichten schitterend
geboerd. Hij had ongetwijfeld een beteren kijk
op de dingen gehad dan hijzelf. En Frits verge
leek: John, directeur van een bloeiende conser-
ven-fabriek; hij zelf, een afgeleefde zwerver
een ingenieur met een bescheiden inkomen!
John, een gelukkig huisvader, met vrouw en
kinderen, die van hem hielden, hij zeif; een
celibatair, eenzaam.
Nemen zij een bedrijf voor eigen rekening
en beschikken zij over de foenoodigde eigen
werkkrachten, dan schijnt ons alleen hfet stel-
sel van pacht voor hen aanlokkelijk en het z4l
voor hen noodzakelijk zijn van plaatselijke
relaties gebruik te maken willen zij zich niet
aan een te onzekere kans blootstellen. De ver
houding van pachter en pachtheer is dan van
overwegend belang. Er is hier nog veel groot
grondbezit dat tal van hoeven heeft en dat er
in de eerste plaats op uit is het erf in goeden
staat en rendabel te houden. Het zoekt van
blijvende pachters verzekerd te zijn die goed
exploiteeren en staart niet in de eerste plaats
op de opgebrachte pachtsom. Het is duidelijk
dat een arbeidszame familie daar in goede han
den komt. Maar er i3 ook veel landerijenbezit
in handen van grondspeculanten, beleggers,
koopers van kasteelen, die de landerijen ge
kocht hebben om het kasteel in handen te krij
gen en uit het grondbezit trachten te halen
wat er maar uit te halen is met het gevolg,
dat de pachters onaangename ervaringen op
doen. Slechts daar waar een boerenfamilie op
grond van bepaalde relaties van te voren kan
weten, waar zij terecht komt, zou een vestiging
aangemoedigd kunnen worden en die gevallen
zijn niet overtalrijk. Een kapitaal voor de
exploitatie gedurende de eerste twee of drie
jaar is wel het minimum dat noodig is, ook
al is het Fransche landbouwkrediet zeer good
geregeld en kunnen ook de vreemdeling0"
daarvan gebruik maken. En eenige kennis van
de taal is volstrekt onmisbaar, daar anders de
aanpassing te zeer wordt bemoelijik''
Waar tot nog toe de boerenfamilie die naar
Frankrijk kwamen voornamelijk uit ouze Zui
delijke provincies kwamen, is bet Overgroote
deel Katholiek. Het schijnt wC'- dcd de Lim
burgers en Zeeuwen zich nog het gemakke
lijkst aanpassen. Maar juist in iebëieus opzicht
doen zich in de practijk groote bezwaren voor.
In sommige streken vinden onze landgenooten
niet de toestanden, die ziJ ons gewend zijn:
niet te ver verwijderde kerken, voldoende
geestelijken die nog eens huisbezoek doen, enz.
■Voor sommige families is het een groote wel
daad, wanneer zij nog eens het bezoek van een
Nederlandschen geestelijke ontvangen, die een
retraite komt houden, de kinderen voorbereidt,
lz-
Die famines zijn soms te ver van de kerk
verwijderd voor geregeld kerkbezoek en het
catechismusonderricht der kindenen. Dat leidt
soms tot pijnlijke toestanden. Van den anderen
kant moet gezegd, dat sommige onzer boeren
families dezebezwaren weten te overwinnen
en soms gelegenheid hebben een voorbeeld te
zijn in hun streek.
Zeer is de wenschelijkheid gebleken vooraf
met den toestand rekening te houden, die de
koniende boerenfamilies zullen vinden. Daar-
dopr kan het gevaar voor verflauwing in hun
plichtsvervulling worden voorkomen. De
moeilijkheden, die de afgelegene boerenfami
lies juist in dit opzicht ondervinden, zijn in
den regel de eerste reden tot het verliezen van
den moed cn het opgeven der immigraticpoging.
De ervaring heeft dan ook in de afgeloopen
jaren wel geleerd, dat emigratie naar Frank
rijk moet worden overgelaten aan eigen ini
tiatief. Ze moet ontraden worden, als de emi
granten niet over eenig kapitaal beschikken,
geen familie vormen, waarin een belangrijk
aantal werkkrachten beschikbaar is en omtre"^
de plaats van vestiging en de agronomische
voorwaarden daar, vooraf geen voldoende ze
kerheid is verkregen. Zij diet tot nu toe bleven
hebben dien weg bewandeld.
Dan vlogen zijn gedachten terug. Van de
schoolbanken af waren zij boezemvrienden ge
weest. Zij hadden gemeend, dat hun vriendschap
voor het leven zou zijn en zie een kwart eeuw
was voorbijgegaan en zij hadden elkaar ternau
wernood gemist. Neen, toch niet. Frits had het
uitblijven van berichten van John In den begin
ne als een diepe teleurstelling ondervonden.
Den laatstien brief van John herinnerde hij zich
nog heel goed en hij zou er straks ook zeker
op zinspelen in zijn speech.
Speech! Dat was waar ook, hij was immers
verplicht ook eenige woorden te zeggen Hij
kon niet beter doen dan wat oude herinnerin
gen opbellen, dat zou John ongetwijfeld ook
apprecieeren.
Frits tikte bescheiden tegen zijn glas en op
staand begon hij:
„Toen ik John van de week, direct na mijn
aankomst telefoneerde, zei hij, dat ik niet op
een mooier oogemblik kon zijn teruggekomen.
Inderdaad, ik had mij veel voorgesteld van ons
weerzien, maar dat ik getuige zou zijn van
dezen mijlpaal, van dit hoogtepunt in het leven
van mijn oudten vriend, had ik niet verwacht.
John, ik herinner mij aly de dag van gisteren
onze jongensjaren. We waren beesten en ik
weet werkelijk niet wie de grootste kwajongen
van ons tweeën was."
Een vroolijk gelach steeg op uit de gasten-
kring, John schaterde en het was hem aan te
zien, dat hij van de toespraak genoot. Frits ver
volgde:
„Kwajongens waren we in ieder opzicht.
Thuis, op school en ook op het gebied der lief
de. Ik hoop, dat mevrouw het mij niet kwalijk
zal nemen, als ik vertel, dat we eens we wa
ren een jaar of zestien hevig gevochten heb
ben om een meisje, dat van geen van. ons iets
wilde weten. De stukken vlogen eraf, en 3V
weet nog heel goed, dat ik. van mijn vader nog
een extra afstraffing, heb gehad, omdat .mijn
nieuwe norfolkkieltje geheel uit elkaar ge
scheurd was. Bij John is die kwajomgens-ach-
tigheid eraf gegaan, maar ik ben in zekeren
zin gesproken natuurlijk nog steeds de vle
gel, die ik vroeger was en ik geloof niet, dat ik,
met mijn vijftig jaren, ooit nog mijn zilveren
bruiloft zal beleven.
„Toen ik pas weg was, schreven wij elkaar
nog geregeld, totdat ik neem 't je niet kwa
lijk hoor de vrouw in 't spel kwam en
Johnny niets meer van zich liet hooren. Maar
zijn laatsten brief herinner ik mij nog heel
goed."
Met een vriendelijk knikje in de richting van
de bruid, ging Frits voort:
„John schreef, dat hij nu eindelijk het meisje
zijner keuze liad leeren kennen. Toch was de
toon van zijn brief niet opgewekt. Zijn gene
genheid, zijn liefde werd van vele kanten ge
dwarsboomd. En bovenal zijn ouders, schreef
hij, waren fel gekant tegen het huwelijk. Maar
vertelde hij, zaj jlaar trouwen, of ik trouw
nooi Mjjn ouders hebben een andere vrouw
voor mij uitgezocht, maar 't spijt me voor hen,
hun zin niet."
Het tram- en busverkeer, waarvoor vrijwilli
gers en gemeente-personeel in dienst zijn ge
nomen, is thans vrijwel normaal. Men verwacht
dat de algemeene staking nog eenige dagen zal
duren, indien geen arbitrage tot stand komt.
Oolijk keek Frits een paar maal. den lering
lond. Maar niemand vertrok een spier en het
leek, of John verlegen werd onder zijn woor
den. Zenuwachtig betrommelden rijn vingers
het blanke damast en hij was als een bakvisch,
die zich geneert, vond Frits. Zelfs bloosde hij
een weinig.
Net doen of ik niets merk, overlegde Frits
snel, hij komt wet over z'n gêne heen.
„Die koppige houding, dat zonder aarzelen
doorzetten, is altijd een typeerende eigenschap
van den jubilaris geweest en ongetwijfeld heeft
bij hieraan ook z'n schitterende positie te dan
ken. Kerel, ik heb al die jaren niets meer van
je gehoord, maar die brief spookte my door
mijn hoofd van het oogenblik af, dat ik hier
was. Ik ken je, John, natuurlijk heb je door
gezet, natuurlijk trouwde je het meisje van je
keuze en natuurlijk had je gelijk. Ziehier het
resultaat."
En met een weidsch gebaar wees Frits op de
eehtgenoote en de kinderen.
Het was muisstil.
John was opgestaan en Frits zag. dat zijn ge
zicht strak en bleek was.
„Ga even met me mee, Frits." zlJi stem klonk
schor en gejaagd. „Ik moet -ie even spreken.
Alleen. Nu direct."
Frits, verbaasd, yol&dG zijn gastheer. In de
zijkamer barstte Joh" los.
Idioot ezel ie b me voor 6°®"* gebla
meerd. Ik ben 'niet met dat meisje getrouwd, ik
meto mij degelijk aan mijn ouders ge
stoord en <le fabriek, waarvan ik directeur ben,
va" mijn schoonvader."
„Ik geloof," zei Frits mistroostig, „dat ik maar
zo'ó g»uW mogelijk weer een opdracht in de
rimboe zie te krijgen, want ik merk wel, voor
de beschaafde wereld deug ik niet meer."
J. B.
(Nadruk verboden.)
S»
BffinunesEifflligH
1 li MMilijWjSjljliii
VOORZIET U VAN GOEDE
HULP. HOUDT STEEDS EEN
BIJ DE HAND e: