f KABOUTER TYROOLS BEVRIJDINGS FEEST. DE SPEECH. MAANDAG 10 SEPTEMBER 1934 Feesten in Innsbriick. DE VRIJHEIDSHELD HOFER. DE MAC DONALD'S EN DE CAMERONS. DE PLAATS WAAR DE HERVORMING OPHIELD. EEN MONUMENT VOOR VICTOR HUGO. ZIJN VEERTIGSTE TIJGER. 'T IS BITTER KOUD IN ANATOLIE. DE KRONINGSFEESTEN TE OOSTRUM. NEDERLANDSCHE LAND- BOUWERS IN FRANKRIJK. Zesde eeuwfeest van het Genadeoord. I EIGEN I\ ITIAÏ JEF EIGEN MIDDELEN EIGEN DE RAMP DER TERUGSTELI TNrFN I wenscllten v°01' het Zuid-Westen, waar de ont JAPAN EN RUSLAND EN DE V. B.-KWESTIE. POUISIINOFF'S HANDEN ZIJN HOOG VERZEKERD. DE TRAMSTAKING TE iUKIO MISLUKT "iiniiHPü (Van een bijzonderen correspondent.) Innsbruck, 3 September. Door de dubbeldikke vensters van mijn hotel kamer en door de driedubbele oorvliezen van een diepslapcnd mensch, die uitrust van de ver moeienissen van een bergtocht, dringen de oempa's door van groote trom's en het geschet ter van trompetten. 't Is 's ochtends 6 uur, als de lucht vol is van fanfaremuziek; als ik de vensters openend, op het plein vóór het station van Innsbruck, een bonte menigte van duizenden ontwaar, die in vrije of meer gesloten gelederen marcheeren. Het zijn weerbare mannen uit alle bergen en dalen van Tyrool samengestroomd om getuige nis af te leggen van liefde en trouw voor hun vaderland èn voor de vaderen, die hen als hel. den eenmaal zijn voorgegaan. Het is inderdaad een groot volk, dat zijn groote mannen eert, of om in den trant van Wagner's Meistersinger te spreken: „Ehrt eure Deutsche Meister, dann bannt ihr guter Geis ter", aangenomen natuurlijk dat er nog andere helden ter wereld bestaan dan „Deutsche Meis ter!" Ook Tyrool kende helden, want wie ter we reld kent niet den bevechter der vrijheid van dit land: Andreas Hofer, die voor 125 jaar de schoone leuze van vrijheid en onafhankelijkheid tot een daad omzette? Alle middelen van vervoer bleken te zijn aan- gewend om al deze mannen vanuit hun meest verwijderde woonplaatsen in de bergen naar dit middelpunt te doen samenkomen; 30.000 Tyro. Iers waren nu tezamen in hun eigen hoofdstad Innsbruck, met hun eigen idealen en gevoe. lens, hun eigen tradities. Als ergens ter wereld wordt gesproken over gemeenschap en verbroedering, dan mag men hier in Tyrool wel een zeer reëele verwezenlij king daarvan zien. Weinig volkeren hebben zóó de eenheid, de eigen cultuur en zeden zóó ge handhaafd als in dit land der bergen. Op ieder gelaat blonk een glimlach, handen werden ge reikt, blikken van verstandhouding gewisseld; men h-oorde uitroepen van vreugde te midden der daverende muziek en zoo bleek deze mor. genstond de volheid van den dag reeds te heb ben bereikt. De mode schijnt op dit volk haar wisse lenden invloed niet te kunnen doen gelden. Zooals wij Andreas Hofer zien ge-standbeeld, zoo zien wij hier nu nog allen gekleed; bont van kleur en zwierig van lijn. Alleen de om vang van den Tyrolershoed wisselt en daarmee de omvang van het zich daarop bevindend bloemtuiltje Er waren nu hier vereend: de Tyroler „Schützenbataillon"; het Oost-Tyroler „Schiit- zenregiment Dr. Engelbert Dollfuss", welks fler-marcheerende mannen allen aandacht trokken; daartusschen de „Kameradschaft- Veteranenvereine"; plaatselijke afdeelingen van den Tyroler boerenbond. Allen marcheeren met hun Hauptmann en diens vrouw, eveneens in feestkleedij gesto ken, voorop en aan de spits de vaandels, welke anno 1809 de troepen in den strijd mee voerden. Zij zijn nu echter omfloerst als rouwteeken voor den vereeuwogden Schützencommandant Dr. Dollfuss. De stoet trok nu naar het middelpunt der stad: de Maria Theresiastrasse, waar onder een blauwen hemelkoepel, met een uit alle ven sters en van alle kanten juichende menigte, en met de besneeuwde bergkruinen als ach tergrond een tafereel werd geschapen van on vergetelijke grootschheid. De echo's der mu ziekkorpsen weerklonken door heel Innsbruck. Tegen het einde der Maria Theresiastrasse kwam de kop van den stoet nu in het meest ka rakteristieke stadsdeel; de nauwe straten waai de voetgangers zich bewegen onder de ge welfde galerijen waarop de huizen zijn ge bouwd. In dezen aan de Italiaansche barok herinnerenden estratenbouw werden nu de klank der fanfares en de kleur van den stoet nog meer harmonisch. Men kon zich dit alles op geen andere plaats ter wereld voorstel len, zóó eigen was deze volksuiting, Oude be woners van Innsbruck getuigden zoo'n kleu- rigen feeststoet niet te hebben aanschouwd sinds 1909, toen 33.000 Tyrolers keizer Franz Joseph huldigden. Dat nu wederom de eenheidsgedachte zoo triomfeerde, kwam niet alleen door de herine- ring aan de onafhankelijkheid door Andreas Hofer bevochten, maar ook door de diefde welke iedere bewoner van dit land in zijn hart draagt voor één uit hun midden, die eveneens den heldendood stierf: dr. Dollfuss. Dit kwam duidelijk tot uiting toen de ver schillende autoriteiten het volk in den loop van den dag toespraken, zoowel bondspresi dent Miklas, als de kanselier, Schuschnigg, de Landeshauptmann dr. Stumpf legden hier getuigenis af vóór het standbeeld van Andr. Hofer en op de bergweide boven Innsbruck, waar 60.000 menschen op dezelfde plaats, waar in 1809 een bloedige strijd gestreden werd, een H. Mis bijwoonden. Hier hield dr. Schuschnigg een lange rede van politieke en vaderlandslievende strekking, waarvan de peroratie een samenvatting was van hetgeen allen bezielde: „Wij willen, zeide hij, een gesloten Oostenrijksch front als eind doel onder alle omstandigheden handhaven. Er is rouw in Tyrol om onzen leider. Maar zijn dood heeft eerst duidelijk den naam Engelbert Dollfuss tot een symbool van vrijheidsstrijd verheven. „Kann dir die Hand nicht geben, du bist im ew'gen Leben, mein guter Kame- rad!" Mijn lieve kameraad Dollfuss, leder van ons land! Een drievoudige herinnering zal ons trouw doen bewaren: de herinnering aan 1809, de herinnering aan de 40.000 in den wereld oorlog gevallen Tyrolers en de gedachte aan het nieuwe herrezen Oostenrijk: Engelbert Dollfuss". Hierop legden de troepen den eed van trouw af, waarna een défilé van vier uren lang, voor bij de eere-tribune plaats vond, voorafgegaan door een groot kruis. Toen verspreidde de menigte zich beneden in de stad, waar 200 muziekkorpsen op een feest terrein, pleinen en straten hun klank voort zetten. (Van onzen correspondent). ROUAAN, 8 September. (R. O.) In het schil derachtige oude stadje Caudebec en Caux (Nor- mandië) zal een monument voor Victor Hugo worden opgericht, t. w. een buste van den groo- ten Franschen dichter, met het aangezicht naar de Seine gericht. Op dezelfde plek heeft Victor Hugo op 4 September 1832 zijn 19-jarige dochter Leopoldine en haar echtgenoot, Charles Vacqué- rie in de Seine zien verdrinken, nadat een roeiboot, waarin zij zich bevonden, was omge slagen. Het was na deze gebeurtenis, dat Hugo een zijner mooiste werken, de „Contemplations" •chreef, gepubliceerd in 1856. LONDEN, 4 September 1934 Zeer belangwekkend is wat een medewerker van de „Universe" uit Moss, in Inverness (Schotland) schrijft: „Een watervlakte, onge veer 300 yards breed, geeft de plaats aan, waar de Hervorming hier tot stilstand kwam. Tevens vormt het de grens tusschen de graafschappen In verness en Argyll. Aan de Argyll-zijde zijn allen, met uitzonde ring van één familie (ik weet niet of het woord hier gebezigd is in den zin van „geslacht" dien van „gezin"), protestanten; aan de Inver- ness-zijde zijn allen, met uitzondering van één familie, Katholieken; de afstammelingen van den ouden Katholieken clan der Ranalds, de eersten, die prins Charlie begroetten, toen deze zijn standaard plantte te Glinfinnan bij den op stand van '45. „Prins Charlie" is natuurlijk de prins die in de geschiedenis bekend staat als „The Young Pre tender", en met '45 bedoelt de schrijver even natuurlijk 1745. De clan-Ranald wordt ook clan-Ronald genoemd. De geestdrift van de Ro nalds voor de onderneming van prins Charlie was evenwel heel wat minder vurig dan men uit het bovenstaande zou afleiden, ofschoon het waar is, dat zij de eersten waren om hem te be groeten. Prins Charlie landde op het eiland Eriskay, vermomd als priester, en bracht daar den eersten nacht door, doch achtte het den volgenden morgen veiliger zich weer in te schepen. Hij had vernomen, dat zich op het na burige eiland South Uist het hoofd van den Clan-Ronald bevond met diens broeder. Mac- Donald van Boisdale. De prins zond dezen een boodschap, en Macdonald bezocht hem aan boord van het schip, waar hij in statie ontvangen werd. Hij deelde den pretendent evenwel mede, dat de Hooglanders vastbesloten waren de wa penen niet op te vatten en bezwoer hem van zijn onderneming af te zien en naar Frankrijk terug te keeren. Toen de prins hardnekkig bleef weigeren, verliet Macdonald hem en keerde naar den wal terug. Eerst later, toen het schip geankerd was in den baai van Lochmanuagh, zochten Aeneas Macdonald en diens broeder, met het jonge hoofd van den clan-Ronald en de Macdonalds van Glenaladele en Dalily hem op, en ook toen duurde het drie uren, alvorens hij hun bezwaren tegen zijn waanzinnige ex peditie (gelijk zij het noemden) overwinnen kon. De katholieken aan de Argyllzljde van het Loch hebben geen kerk; de naastbijgelegene is die. van Fort William, op een afstand van 60 mijlen. Dit is, zoo ik naar mijn eigen ervaringen oor- deelen mag, voor Schotland een zeer beschei den afstand. Verder noordwaarts heb ik enkele maanden geleden een paar honderd mijlen afge legd zonder een katholieke kerk te zien. En ik zocht en informeerde naarstig, want een dei- dagen, die ik daar doorbracht, was een Zondag. Ik had met evenveel succes naar een Hindoe tempel kunnen vragen. Aan de katholieke zijde van het water zijn alle bewoners Macdonalds en de meesten hun ner Sandys. Sandy (Sander) is een der meest voorkomen de Schotsche voornamen; de Schot in het alge meen wordt door den Engelschman vaak als Sandy aangeduid. De naam is bovendien karak teristiek, omdat Sandy (hoogblond of rossig) een in Schotland zeer veelvuldig voorkomende haarkleur is. Aan de andere zijde heeten bijna alle bewo ners Angus (eveneens een zeer algemeens Schotsche doopnaam) Cameron. De beide „oevers" leven met elkaar in de beste verstandhouding, maar toch wordt er ofschoon de twee gemeenschappen door slechts 300 yards van elkaar gescheiden zijn een katholiek en een niet-katholiek Gaelic gespro ken. Wie, gelijk uw correspondent, eenige erva ring van Gaelic heeft, zal erkennen dat deze taal geen splitsing in „gezin-ten" noodig heeft om zekere moeilijkheden op te leveren. lederen kerstnacht wordt in alle Macdonald- huizen een brandende lamp voor het venster geplaatst, voor geval het kindje Jesus de aarde opnieuw mocht bezoeken. Mgr. Martin, de bisschop van Argyll en de Eilanden (gelijk het diocees heet) werd gebo ren aan den Presbyteriaanschen kant van het Loch. Onlangs is onderluitenant Hofman met zijn veertigsten tijger thuis gekomen, meldt uit Padang de „Sum. Bode." De onderluitenant kreeg bericht dat in den kampong Loempoe (Painan) eenige koeien door tijgers waren ge slagen. Hij trok er terstond op uit en ter plaatse aangekomen vond hij twee cadavers van koeien. Uit de verschillende afmetingen der tijgersporen kwam hij tot de ontdekking dat er minstens drie tijgers in de buurt moesten zijn. Hij posteerde bij één der cadavers (deze lagen ongeveer 100 M. uit elkander en hij had er één van laten begraven) en even na het in vallen der duisternis kwam de eerste tijger De houding van het beest was echter zoodanig dat een kopschot niet mogelijk was, wel een schuin z.g. bladschot. Het beest verdween doo- delijk gewond in de laagte naar een kali. On geveer een half uur daarna vertoonde zich weder een tijger, dit beest legde hij met een voltreffer neer. Hierop werd door de bevol king alarm geslagen en kwamen tientallen In landers met fakkels en veel leven makende naar onzen jager toe, wat zeer jammer was, want het benam hem de kans eventueel no. 3 onder schot te krijgen. Het geschoten beest bleek een tijgerin, niet bijzonder groot, onge veer 2 M. Van het eerste geschoten dier liep een zwaar bloedspoor naar de kali, hier hield elk spoor op, zoodat dit beest door hem niet gevonden werd. ISTAMBOEL, 8 September. (R. O.) In geheel Oost-Anatolië heerscht momenteel barre koude. De bergen zijn met sneeuw bedekt, en troepën wolven door de koude uiterst vraatzuchtig ge worden, vormen thans een schrik voor de boe ren. Een troep van 20 wolven viel een zestal boe ren, aan, die bezig waren den oogst binnen te halen, en verscheurde een hunner. (Van onzen correspondent). Nog nimmer heeft het landelijk Limburg-I WERKKIt 4CHTFN sche dorpje Oostrum, gelegen in de nabijheid van Venray, zoo'n groote drukte gekend als Zaterdagmiddag. Als een der veie Limburgsche genadeoorden, waar de Zoete Lieve Vrouw heel bijzonder wordt vereerd, heeft Oostrum P a r ij s, 5 Septembef 1934. sinds eeuwen her tal van jaren duizenden pel grims getrokken. Het aanvankelijk succes van een aantal Ne- Op dezen zonnigen namiddag, nu het 50 jaar derlandsche boerengezinnen in Frankrijk vlak geleden was, dat het mirakuleuze Mariabeeldje na den oori°g verkregen heeft op dat land de voor het eerst werd gekroond en gelijktijdig het aandacht voor emigratie gevestigd. We laten zesde eeuwfeest werd gevierd, van het bestaan natuurlijk geheel de vraag rusten of wij boe van dit genadeoord, was de belangstelling over- rengezinnen te „exporteeren" hebben of niet. weldigend. Maar dit toch is onze overtuiging, dat wannee Circa 12.000 personen, waaronder talrijke we- Frankrljk inderdaad een land is dat velen van reldlijke en geestelijke autoriteiten, woonden onze boerenfamilies zou kunnen „importeeren", de plechtige feestelijkheden bij. Onder leiding wiJ ze daarom nog niet naar Frankrijk kunnen van rector Assenbergs van Oostrum hadden de zenden- De factoren die voor het welslagen van een Nederlandsche boereflfamilie in Frank rijk vervuld moeten worden, zijn zoo velerlei, dat de uitzendingsmogelijkheid niet van Ne derland uit beoordeeld kan worden en dat die ook niet kan worden toevertrouwd aan een ad ministratief lichaam, zelfs niet van Neder- inwoners het geheele dorp versierd. Omstreeks half 4 werd Z. H. Exc. Mgr. dr. J. Lemmens bisschop van Roermond door een langen stoet feestelijk aan den ingang van het dorp afgehaald en in plechtigen optocht naar de rectoraatskerk geleid. Van hieruit werd het Allerheiligste in processie naar het Kruisweg- landsch-Fransche samenstelling. Trouwens elke - - - 1 administratieve of officieele, semi-officieele be moeienis is in dezen uit den booze omdat zij al begint met den emigrant het beste te ontnemen wat hij heeft, het verantwoordelijkheidsgevoel aan het eigen initiatief verbonden. Het eigen initiatief zoekt relaties in Frank rijk. Wij. willen niet zeggen dat zulks voldoende is om teleurstellingen te voorkomen, maar zoo die relaties deugdelijk zijn kunnen zij diensten bewijzen bij de keuze van de plaats van neder zetting waarvan ontzaglijk veel afhangt. Het voorkomt dat de menschen maar ergens naar toe gestuurd worden waar het vermoedelijk wel zal gaan. Men weet dat er in 1928 door den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid deling een poging werd gedaan om gezinnen naar Frankrijk te doen verhuizen. De Rijks park overgebracht, alwaar in de open lucht door deken P. Thielen van Venray een plechtig Lof werd gecelebreerd, waarna mgr. aan het neergeknielde volk den zegen met het Aller heiligste gaf. Hierna verrichtte mgr. de plechtige kroning van het Mariabeeldje, in welks kroontj£ een nieuwe edelsteen werd geplaatst. Prof. dr. F. Feron hield vervolgens een feestrede waarin hij deze feestelijkheid schilderde als een voor vreemdelingen soms zoo onbegrijpelijke plech tigheid, doch welk gebeuren zoo treffend spreekt tot de vrome en geloovige harten der Limburgsche bevolking. Tot slot der plechtigheid sprak mgr. Lem mens zijn vreugde uit over het plaatsvinden van dit glorierijke Mariafeest. „Laten wij, aldus mgr., over ons goede Lim- J'"(5» v y v»4 uiio gVJCVlC lit l- I ,i burg 'n Mariakruistoeht prediken, laten wii on- w daarbij voorgelicht door de regee- 7ö T z,J l"inOSCOmmissiP-VPn Parmovrl vcrsi. rJ.rv ringscomrrussie-van Kappard voor de emigratie van landarbeiders naar Frankrijk. In dat jaar werden 7 gezinnen naar het Zuid-Westen van Fiankrijk gezonden en in 1929 nog zés andere Wij meenen te weten, dat er geen van die gezin nen meer ter plaatse is en men htd dat van te voren op zijn vingers kunnen uittellen. Men is namelijk op de volgende wijze te werk gegaan. Men heeft samenwerking gezocht met de Fransche autoriteiten, die onze boeren niet kennen en onze diensten, die op hun beurt niet met de Fransche toestanden hebben rekening gehouden, hebben het heel logisch gevonden dat die Fransche autoriteiten onze landbouwers volking van het platteland het grootste is. ze Limburgsche jeugd opvoeden in Marialen geest, want slechts door de krachtige hulp dier goede Moeder zal ons Limburg voor Christus behouden blijven." Nadat de bisschop aan allen Zijn Zegen had gegeven trok de lange stoet, gevolgd door de duizenden toeschouwers naar de rectoraatskerk, waar het Onze Lieve Vrouwebeeld plechtig op het altaar werd geplaatst. Op de groote feestweide tegenover het kerk plein concerteerden gedurende den verderen avond meerdere muziekgezelschappen. Het Kath. Schoolblad voor Ned. Indië schrijft: „De groote vacantie van 1934 zal het onder wijzerscorps nog lang heugen. Midden in de maand Juli werden wij op geschrikt door de cijfers van 7 a 800 terugstel lingen en weldra brachten in tal van ge zinnen de verschillende telegrammen en be schikkingen van het Departement van O. en E de grootste ontsteltenis. Een lawine van besluiten heeft ons heele corps door elkaar gegooid. Wij stellen voorop, dat wij niemand beschul digen. Wij onderschrijven tenvolle wat ook in den Volksraad is gezegd: „De Regeering is meer het slachtoffer dan de schuldige". Nu is één ding zeker, en wel dat men geen Nederlandsche boerengezinnen ver beneden de Loire kan zenden. De Loire is zeker de uiterste grens, met inbegrip natuurlijk van een deel van het Loiregebied als de geheele Touraine, de Berry, het Nivernais. Zendt men de men schen nog lager dan kan men er op rekenen, dat de climat-ologische toestand zijn bezwaren voor de normale activiteit der werkkrachten doet gevoelen. Maar bovendien worden de levens omstandigheden reeds zoo verschillend dat het welstandspeil te zeer daalt voor een Nederland sche boerenfamilie. Ook tal van andere bezwaren treden op, maar daar behoeven we niet eens over te spreken. Ook noordelijk van die zoo juist aangegeven scheiding toont de kaart van het land veel be- Wij weten, dat de terugstelling onvoorziene i Perktei" vestigingsgelegenheid, dan men wel zou TOKIO, 8 September. (V.D.) Met betrekking tot het toetreden van Sovjet-Rusland tot den volkenbond wordt verklaard, dat het niet nood zakelijk is, dat Japan zijn houding dienaan gaande bepaalt, aangezien Japan sedert het be kend maken van zijn uittreden uit den volken bond nooit vertegenwoordigd is geweest in de voikenbondsvergaderingen, noch in de bijeen komsten van den volkenbondsraad. afmetingen heeft aangenomen, doordat: bij het M.O. leerkrachten vrij kwamen van het Mulo; doordat bij het M.O. minder dan andere aren leerkrachten van het Mulo productief konden gemaakt worden; doordat verschillende krachten, die gede tacheerd waren bij bijzondere inrichtingen weer ten laste" kwamen van jict Gouvernement; doordat voor den nieuwen cursus (voor Mulo en L.O.) minder leerlingen werden ingeschre ven dan waarop gerekend was enz. enz. Wij weten, dat de inkrimping der formatie bij het M.U.L.O. doorwerkt in de formatie van Schoolhoofden, hoofdonderwijzers enz. Maar dat alles maakt de schrijnende geval len van terugstelling niet minder pijnlijk. Wij achten deze rigoureuze methode om een goedkoope formatie te bereiken vooral psy chologisch foutief. Het is onvermijdelijk, dat deze terugstelling als een overhaast-naar-beneden-drukken wordt gevoeld, en de menschen verbittert. En verbittering is wel het laatste, waarmede het onderwijzerscorps geinfecteerd mag wor den. Bij onderwijs en vooral bij onderwijs had deze verslechtering, die vaak Individueel zoo hard treft, zeker in étappen moeten worden ingevoerd. Er schijnt vergeten te zijn, dat een alge- meene korting veel lichter te dragen is, dan een rangvermindering, die men als een aan tasten van het eigen bestaan, en vaak als het noodlottige gevolg van een ongelukkige plaats op ranglijsten e.d. aanvoelt. En wat er bij de slachtoffers heelemaal niet in wil, is, dat het te verdedigen zou zijn, om een schoolhoofd terug te stellen tot hoofdonder wijzer, met de bedoeling, hem daarna weer te belasten met dezelfde functie van dat school hoofd, maar op minder salaris. Of er is een hoofdenmarge, redeneeren zij, of ze is er niet. Maar als de rang van schoolhoofd eenmaal bestaat, dan is het nooit goed te praten, dat voor een enkele groep van schoolhoofden, die marge tot nul wordt gereduceerd. Dit is wel zeker, dat de moeilijkheden van het hoofd-zijn aan een kleine school onder schat worden. Alleen het feit reeds, dat een hoofd van zoo'n kleine school veel meer risico loopt, zijn carrière te verknoeien (m.a.w. zich den hals te breken) dan het hoofd van een grootere school waar alles beter georganiseerd kan worden, waar men niet zoo voortdurend op den rand van het uiterst-mogelijke leeft, diende eeds een argument te zijn, om die aparte moeilijkheden ook in de salarieering tot uit drukking te brengen. Vol spanning wachten wij inmiddels af, op welke wijze de regeering de scherpe kanten van dit terugstellings-vonnis zal willen weg nemen". BRISBANE, 7 September (R.O.) De handen van den beroemden Russischen pianist, Leff Pouishnoff, zijn door zijn Australischen impres- sario Hugo Larsen voor 20.000 verzekerd. Pouishnoff heeft met Larsen een contract ge- teekend, krachtens hetwelk hij twintig jaar lang 156 concerten per jaar moet geven. De eerste reeks van deze concerten vindt plaats in Australië. Daarna zal Larsen een wereldtournée voor Pouishnoff arrangeeren. denken. Wie de groote verscheidenheid der Fransche landstreken kent, zal Weten hoe voor zichtig men moet zijn met het doen van aan wijzingen voor vestigingsmogelijkheid. In de eerste plaats kan men er niet aan den ken sommige gebieden aan te wijzen, die op het eerste gezicht alles voor hebben om voor vestiging van onze boeren in aanmerking te komen. Het is heel aardig té zeggen, trek maar s°mme, of Normandië in, maar men moet met vergeten, dat daar de bedrijven van onze boerengezinnen, die voor de emigratie in aan merking komen, van te grooten omvang zijn. Neemt men bqv. Bretagne, dan is het zeker nat het klimaat geen bezwaar vormt, ook de omvang der bedrijven niet, maar het is mis schien lie et Vilaine uitgezonderd, ook zeker dat het welstandspeil van den kleinen boer er zoodanig is, dat onze boeren er voor zouden bedanken. Noord-Frankrijk zou theoretisch ideaal zijn. Ja maar in Noord-Frankrijk (en voor Artesië, Picardië en zelfs Normandië en de Eure, dus tot voorbij de Seine gedaald), is er geen aan komen aan 1ste kwaliteitsgronden, bovendien zijn de bedrijven er groote bedrijven, de 100 aanzienlijk overschrijdend, en de con currentie is zoodanig dat slagen zonder flink kapitaal onmogelijk is. Wij gelooven niet dat eenig lichaam een kaart zou kunnen samenstellen van geschikte vestigingsplaatsen waar men de aanvragers maar naar toe heeft te sturen. Er moet indivi dueel gezocht worden en de mogelijkheid van vinden is heel wat geringer dan men denkt Van de vestigingsgelegenheid hebben wij een schromelijk overdreven voorstelling. Wij noemden reeds een zeer aanzienlijke Beperking, die voor onze boeren bestaat, doch met bijvoorbeeld voor Italianen, Spanjaarden en Polen; en we noemen die drie categorieën om zeer uiteenloopende redenen. En waar nu om klimaat, aard van den bodem, aard der bewerking daarvan, enz. het gebied ons gun stig is, daar treedt direct een nieuwe beper king in door den omvang der bedrijven, aan gezien de niet te kleine en gemiddelde be- drijven er ontbreken. En waar die dan nog zijn, treden de vormen van exploitatie naar voren. Zal de Nederland sche boerenfamilie er als eigenaar kunnen op treden? Men kan wel zeggen in den regel niet. Kan hij pachter worden? Ook dat alleen is weggelegd voor kapitaalkrachtigen. Men moet niet vergeten, dat zelfs daar waar de pachtsom in overeenstemming is met de opbrengstmo gelijkheid, het paehtcontact groote lasten met zich brengt. Die zijn wei niet overal even drukkend, maar vooral daar waar de grona goed is, legt het pachtcontract den pachter nogal merkwaardig aan banden. Bepaalde vor men van exploitatie worden bevolen en diverse bepalingen moeten ook den eigenaar zekerheid geven, dat het bedrijf zekere standing zal be houden. Zoo wordt het behoud van een bepaalden veestapel voorgeschreven, dien de pachter bij zijn komst vindt en bij zijn vertrek moet ach terlaten en dien hij bij zijn komst toch moet koopen, waar die eenigszins als onroerend goed wordt beschouwd. Evenzoo staat het met5 de landbouwgereedschappen. Deze beide „quasi onroerende goederen", cheptel-vif (vee, paar den enz.) en cheptel-mort (landbouwmachines, een bepaalde hoeveelheid hooi, stroo, voeder gewassen en mest) worden aangeduid als cheptil-de-fer, en de waarde.daarvan moet aan den eigenaar althans gedeeltelijk uitbetaald. De pachter mist dus een groot deel van zijn kapitaal gedurende den geheelen tijd dat hij op het erf zit. Is dit stelsel niet te bezwaarlijk (soms zelfs een voordeel) voor de zich vestigende familie die over voldoende kapitaal beschikt, de imi- greerende familie zal er slechts zelden voor in aanmerking komen, en zich het stelsel van ™,e. of. deelpaeht moeten laten welgeval, len. Bij die deelpaeht geeft het boerengezin zijn werkkracht. De eigenaar zorgt voor zaad? vee enz. schiet alles voor wat noodig is, maar als er een stuk vee verkocht wordt? ontvangt hij den prijs om die met den boer te deelln en als het graan door de wan gaat, is de eene zak voor hem, de andere voor den boer, enz een volkomen gedeelde opbrengst. Men voelt wel dat men hier met een stelsel te doen heeft dat niet overeenkomstig de mentaliteit van onze boeren is, die voor alles baas op hun erf wij len zijn, terwijl de metayer zelfs zaaien en beplant slechts mag op aanwijzing van den eigenaar. Dit stelsel lijkt dan ook mooier dan het is. Alleen als een boerengezin onder gelukkige omstandigheden werkt, bijvoorbeeld zelf veel werkkrachten telt, en een zeer gunstig gestem den eigenaar heeft, kan het mogelijkheden openen voor zekeren welstand. Maar de boeren familie moet het dan goed treffen. Wel blijft het risico zeer beperkt. Maar de bezwaren voor vreemdelingen die gaarne een groote mate van zelfstandigheid bewaren, zijn groot. Bij de uitvoering van het plan.van Rappard had onze rijksdienst medewerking verkregen van een Fransche particuliere instelling, een Immigratie-mij. Deze zocht de hoeven op (men heeft boven gezien met welk inzicht) plaatste onze landgenooten als deelpachter en schoot ze het eerste jaar een bedrag van 2000 frs. per volwassene en 1000 frs. per medewer kend gezinslid voor (tegen 6 pet.), wat gezien den rentevoet van het Fransche officieele Iand- bouwcrediet hoog is). Hadden die mensehen geen spaarpot van zich zelf dan was dit de zekerste manier hen in schulden te doen ge naken. Een jaar moet al buitengewoon gunstig zijn wil het eerste jaar den deelpachter iets overlaten. Voor de gewone pachters geeft het eerste jaar hem geen opbrengst (tenminste van den boud) aangezien wat hij gezaaid vindt door hem geoogst moet worden ten bate van zijn voorganger. Uit dit alles blijkt wel dat voor een imigree- ïende landbouwersfamilie het uiterst moeilijk is hier een bedrijf te beginnen. Maar zelfs wan. neer zij over de middelen beschikt zich op zoo danige voorwaarden te installeeren, dat de resultaten van haar arbeid met vertrouwen kunnen worden afgewacht, is de keuze van de plaats van nederzetting uiterst moeilijk. De ervaring heeft geleerd, dat het, slagen afhangt van de eigen werkkrachten waarover het gezin beschikt en dit reeds veroorzaakt overmatig lange arbeidstijden en overmatigen arbeid voor de jeugdige gezinsleden. Bovendien zijn de resultaten nimmer van dien aard ge bleken dat in de goede jaren er voldoende overschiet om reserves te maken voor de teleur stellende jaren. Verder is de levensstandaard, die verkregen wordt, belangrijker lager dan men onder gelijke omstandigheden in het vader land zou hebben genoten Ongetwijfeld staan wat dat laatste betreft tegenover sommige na- deelen ook eenige voordeelen, maar toch wie van de toestanden hier op de hoogte is zal niet gemakkelijk de immigratie aanraden, ten zij Inderdaad bestaan voor energieke families die ook over eenig kapitaal beschikken, op de Fransche hoeve nog goede kansen. Maar zij moeten dan op eigen initiatief komen met het volle verantwoordelijkheidsbesef, grooten zin voor aanpassing en het absolute streven zich naar de gebruiken en gewoonten van het land te richten. Hebben zij dan eenige speciale ge schiktheden als technicus of bedrijfsleider dan kunnen zij in de groote bedrijven een goede kans maken Peinzend, lepelde Frits Spaan de soep. Wat kon 't toch wonderlijk gaan in het le ven. Ruim zeven-en-twintig jaar had hij ge zworven, van land tot land, van werelddeel tot werelddeel. Hij had geleerd te leven zonder vaste verblijfplaats,- zonder tehuis. Steeds had hij zijn hoofd neergelegd met de gedachte: mor gen kan de order van de directie komen, dat ik moet opbreken. En nu, twee dagen was hij in Holland met groot verlof en hij zat aan den feestdisch. Vijf-en-twintig jaar ruim had hij niets van John meer gehoord en toch had hij hem, nauwe lijks gearriveerd, opgebeld. Eerst begreep John hem niet, de tientallen dialecten en brabbel taaltjes hadden zijn stem onherkenbaar veran derd, veronderstelde hij. Maar ineens had zijn oude vriend hem ve-rstaan en vol enthousiasme door het toestel gebruld: „Maar dat is heerlijk. Je kon niet op een mooier '©ogenblik gekomen zijn, morgen vier ik mijn zilveren bruiloft en ik rexen erop, dat je van de partij bent." tJTwi3 Frits bezwaren geopperd, maar John had aan-chouden en zoo zat hij dan nu aan de weelderig gedekte tafel, temidcien van menschen, die hij bijna niet kende. Alleen John s moeder herinnerde hij zich, maar ze was oud geworden, heel oud. Gelukkige kerel, overwoog de vrijgezel, wat zie je er stralend uit, hoe gedistingeerd is ie vrouw. Wat een fijn meisje is je dochter en je zoon is een pracht-boy. Ja, die John had in alle opzichten schitterend geboerd. Hij had ongetwijfeld een beteren kijk op de dingen gehad dan hijzelf. En Frits verge leek: John, directeur van een bloeiende conser- ven-fabriek; hij zelf, een afgeleefde zwerver een ingenieur met een bescheiden inkomen! John, een gelukkig huisvader, met vrouw en kinderen, die van hem hielden, hij zeif; een celibatair, eenzaam. Nemen zij een bedrijf voor eigen rekening en beschikken zij over de foenoodigde eigen werkkrachten, dan schijnt ons alleen hfet stel- sel van pacht voor hen aanlokkelijk en het z4l voor hen noodzakelijk zijn van plaatselijke relaties gebruik te maken willen zij zich niet aan een te onzekere kans blootstellen. De ver houding van pachter en pachtheer is dan van overwegend belang. Er is hier nog veel groot grondbezit dat tal van hoeven heeft en dat er in de eerste plaats op uit is het erf in goeden staat en rendabel te houden. Het zoekt van blijvende pachters verzekerd te zijn die goed exploiteeren en staart niet in de eerste plaats op de opgebrachte pachtsom. Het is duidelijk dat een arbeidszame familie daar in goede han den komt. Maar er i3 ook veel landerijenbezit in handen van grondspeculanten, beleggers, koopers van kasteelen, die de landerijen ge kocht hebben om het kasteel in handen te krij gen en uit het grondbezit trachten te halen wat er maar uit te halen is met het gevolg, dat de pachters onaangename ervaringen op doen. Slechts daar waar een boerenfamilie op grond van bepaalde relaties van te voren kan weten, waar zij terecht komt, zou een vestiging aangemoedigd kunnen worden en die gevallen zijn niet overtalrijk. Een kapitaal voor de exploitatie gedurende de eerste twee of drie jaar is wel het minimum dat noodig is, ook al is het Fransche landbouwkrediet zeer good geregeld en kunnen ook de vreemdeling0" daarvan gebruik maken. En eenige kennis van de taal is volstrekt onmisbaar, daar anders de aanpassing te zeer wordt bemoelijik'' Waar tot nog toe de boerenfamilie die naar Frankrijk kwamen voornamelijk uit ouze Zui delijke provincies kwamen, is bet Overgroote deel Katholiek. Het schijnt wC'- dcd de Lim burgers en Zeeuwen zich nog het gemakke lijkst aanpassen. Maar juist in iebëieus opzicht doen zich in de practijk groote bezwaren voor. In sommige streken vinden onze landgenooten niet de toestanden, die ziJ ons gewend zijn: niet te ver verwijderde kerken, voldoende geestelijken die nog eens huisbezoek doen, enz. ■Voor sommige families is het een groote wel daad, wanneer zij nog eens het bezoek van een Nederlandschen geestelijke ontvangen, die een retraite komt houden, de kinderen voorbereidt, lz- Die famines zijn soms te ver van de kerk verwijderd voor geregeld kerkbezoek en het catechismusonderricht der kindenen. Dat leidt soms tot pijnlijke toestanden. Van den anderen kant moet gezegd, dat sommige onzer boeren families dezebezwaren weten te overwinnen en soms gelegenheid hebben een voorbeeld te zijn in hun streek. Zeer is de wenschelijkheid gebleken vooraf met den toestand rekening te houden, die de koniende boerenfamilies zullen vinden. Daar- dopr kan het gevaar voor verflauwing in hun plichtsvervulling worden voorkomen. De moeilijkheden, die de afgelegene boerenfami lies juist in dit opzicht ondervinden, zijn in den regel de eerste reden tot het verliezen van den moed cn het opgeven der immigraticpoging. De ervaring heeft dan ook in de afgeloopen jaren wel geleerd, dat emigratie naar Frank rijk moet worden overgelaten aan eigen ini tiatief. Ze moet ontraden worden, als de emi granten niet over eenig kapitaal beschikken, geen familie vormen, waarin een belangrijk aantal werkkrachten beschikbaar is en omtre"^ de plaats van vestiging en de agronomische voorwaarden daar, vooraf geen voldoende ze kerheid is verkregen. Zij diet tot nu toe bleven hebben dien weg bewandeld. Dan vlogen zijn gedachten terug. Van de schoolbanken af waren zij boezemvrienden ge weest. Zij hadden gemeend, dat hun vriendschap voor het leven zou zijn en zie een kwart eeuw was voorbijgegaan en zij hadden elkaar ternau wernood gemist. Neen, toch niet. Frits had het uitblijven van berichten van John In den begin ne als een diepe teleurstelling ondervonden. Den laatstien brief van John herinnerde hij zich nog heel goed en hij zou er straks ook zeker op zinspelen in zijn speech. Speech! Dat was waar ook, hij was immers verplicht ook eenige woorden te zeggen Hij kon niet beter doen dan wat oude herinnerin gen opbellen, dat zou John ongetwijfeld ook apprecieeren. Frits tikte bescheiden tegen zijn glas en op staand begon hij: „Toen ik John van de week, direct na mijn aankomst telefoneerde, zei hij, dat ik niet op een mooier oogemblik kon zijn teruggekomen. Inderdaad, ik had mij veel voorgesteld van ons weerzien, maar dat ik getuige zou zijn van dezen mijlpaal, van dit hoogtepunt in het leven van mijn oudten vriend, had ik niet verwacht. John, ik herinner mij aly de dag van gisteren onze jongensjaren. We waren beesten en ik weet werkelijk niet wie de grootste kwajongen van ons tweeën was." Een vroolijk gelach steeg op uit de gasten- kring, John schaterde en het was hem aan te zien, dat hij van de toespraak genoot. Frits ver volgde: „Kwajongens waren we in ieder opzicht. Thuis, op school en ook op het gebied der lief de. Ik hoop, dat mevrouw het mij niet kwalijk zal nemen, als ik vertel, dat we eens we wa ren een jaar of zestien hevig gevochten heb ben om een meisje, dat van geen van. ons iets wilde weten. De stukken vlogen eraf, en 3V weet nog heel goed, dat ik. van mijn vader nog een extra afstraffing, heb gehad, omdat .mijn nieuwe norfolkkieltje geheel uit elkaar ge scheurd was. Bij John is die kwajomgens-ach- tigheid eraf gegaan, maar ik ben in zekeren zin gesproken natuurlijk nog steeds de vle gel, die ik vroeger was en ik geloof niet, dat ik, met mijn vijftig jaren, ooit nog mijn zilveren bruiloft zal beleven. „Toen ik pas weg was, schreven wij elkaar nog geregeld, totdat ik neem 't je niet kwa lijk hoor de vrouw in 't spel kwam en Johnny niets meer van zich liet hooren. Maar zijn laatsten brief herinner ik mij nog heel goed." Met een vriendelijk knikje in de richting van de bruid, ging Frits voort: „John schreef, dat hij nu eindelijk het meisje zijner keuze liad leeren kennen. Toch was de toon van zijn brief niet opgewekt. Zijn gene genheid, zijn liefde werd van vele kanten ge dwarsboomd. En bovenal zijn ouders, schreef hij, waren fel gekant tegen het huwelijk. Maar vertelde hij, zaj jlaar trouwen, of ik trouw nooi Mjjn ouders hebben een andere vrouw voor mij uitgezocht, maar 't spijt me voor hen, hun zin niet." Het tram- en busverkeer, waarvoor vrijwilli gers en gemeente-personeel in dienst zijn ge nomen, is thans vrijwel normaal. Men verwacht dat de algemeene staking nog eenige dagen zal duren, indien geen arbitrage tot stand komt. Oolijk keek Frits een paar maal. den lering lond. Maar niemand vertrok een spier en het leek, of John verlegen werd onder zijn woor den. Zenuwachtig betrommelden rijn vingers het blanke damast en hij was als een bakvisch, die zich geneert, vond Frits. Zelfs bloosde hij een weinig. Net doen of ik niets merk, overlegde Frits snel, hij komt wet over z'n gêne heen. „Die koppige houding, dat zonder aarzelen doorzetten, is altijd een typeerende eigenschap van den jubilaris geweest en ongetwijfeld heeft bij hieraan ook z'n schitterende positie te dan ken. Kerel, ik heb al die jaren niets meer van je gehoord, maar die brief spookte my door mijn hoofd van het oogenblik af, dat ik hier was. Ik ken je, John, natuurlijk heb je door gezet, natuurlijk trouwde je het meisje van je keuze en natuurlijk had je gelijk. Ziehier het resultaat." En met een weidsch gebaar wees Frits op de eehtgenoote en de kinderen. Het was muisstil. John was opgestaan en Frits zag. dat zijn ge zicht strak en bleek was. „Ga even met me mee, Frits." zlJi stem klonk schor en gejaagd. „Ik moet -ie even spreken. Alleen. Nu direct." Frits, verbaasd, yol&dG zijn gastheer. In de zijkamer barstte Joh" los. Idioot ezel ie b me voor 6°®"* gebla meerd. Ik ben 'niet met dat meisje getrouwd, ik meto mij degelijk aan mijn ouders ge stoord en <le fabriek, waarvan ik directeur ben, va" mijn schoonvader." „Ik geloof," zei Frits mistroostig, „dat ik maar zo'ó g»uW mogelijk weer een opdracht in de rimboe zie te krijgen, want ik merk wel, voor de beschaafde wereld deug ik niet meer." J. B. (Nadruk verboden.) S» BffinunesEifflligH 1 li MMilijWjSjljliii VOORZIET U VAN GOEDE HULP. HOUDT STEEDS EEN BIJ DE HAND e:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2