DE RESULTATEN DER LANDBOUW
CRISIS-WETGEVING.
Wat gebeurt er
Dinsdag 2 Oct. I
WOENSDAG 26 CUPTEMÖER 1984
DE A.B.T.B. EN DE REGEERINGS-
POLITIEK
REDE VAN DEN HEER H. RUYTER.
HISTORISCH GENOOTSCHAP
„DE MAZE".
NAAR DE MISSIE.
ST. RADBOUDSTICHTING.
PROPAGANDA-AVOND „CONCERT.
GEBOUWVRIENDEN".
AMSTERD. TOONEELVEREEN.
JUBILEUM PAULINE HERVE.
BOND VAN NED. ARCHITECTEN.
DE ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
SIR ARCHIBALD FLOWER.
AANKOMST MAIL.
JOOSS-BALLET ONTBONDEN.
WIENEB SAENGERKNABEN.
MAURICE CHEVALIER.
H, Ruyter,
Op de te Arnhem gehouden algemeene ver
gadering van den A. B. T. B. heeft de heer
H. Ruyter, algemeen secretaris van den Bond,
een uitvoerige en belangrijke rede gehouden
over de resultaten der landbouwcrisiswetge
ving.
Aan die rede is het volgende ontleend:
Voor alles wenschte spr. vast te stellen, dat
zonder de Landbouw-Crisiswetgeving, to
Nederland het boerenbedrijf niet meer kan
worden uitgeoefend.
Dit geldt zoowel
voor de graanteelt,
als de veehouderij,
klppenhouderij en
tuinbouw. Zonder de
Crisiswetgeving zou
den toch de prijzen,
welke te bedingen
waren voor onze
land- en tuinbouw
producten, vastge
steld worden door
internationale prij
zen, voor welke
prijzen er geen
sprake van kon zijn,
dat men van pacht,
rente of Inkomen voor den boer zou kunnen
spreken.
Steun aan den akkerbouw
A
Spr. constateerde, dat het complex van Re-
geeringsmaatregelen ten behoeve van akker
bouwbedrijf genomen, voldoende is te achten.
De bestaande ontevredenheid vindt dan ook
zijn oorzaak in het feit, dat de bij de behande
ling der Crisis-Zuivelwet in uitzicht gestelde
richtprijs voor de melk tot nu toe nimmer is
bereikt geworden, terwijl ook ten aanzien van
de resultaten der varkenshouderij men moet
erkennen, dat de positie van de laatste maanden
veel slechter is dan die, welke b.v. gold in 1333.
De teleurstellingen, welke de boeren over de
resultaten van deze wetten ondervinden, zijn
volgens spr, in geen enkel opzicht te wijten
aan onze Regeering, doch vinden haar oorzaak
in de contingenteeringen van het buitenland.
De crisis-zuivelwet.
Spr. begon met een bespreking van de resul
taten van de Crisis-Zuivelwet.
Iedereen weet, dat de prijs van ten minste
5 cent per K.G. melk niet bereikt is geworden,
doch dat men gemiddeld ongeveer 4 cent per
K.G. zal hebben ontvangen.
De oorzaak daarvan zit in de eerste plaats
in het feit, dat toen de Crisis-Zuivelwet in de
Kamer werd behandeld, de minister op grond
van de toen bestaande internationale prijzen
uitging van den wereldmarktprijs van de boter
a 90 cent per K.G., terwijl nadien de prijzen
Zijn gezakt tot een bedrag van 30 cent per K.G.
Door deze daling van den marktprijs voor
boter, moest dus op het te exporteeren gedeelte
veel meer geld worden bijgepast, dan verwacht
werd en waar men de bedragen maar eens
kan uitgeven, waren zij dus niet meer beschik
baar voor uitbetaling op de melk.
Wil men een beteren prijs voor de melk be
reiken, dan moet men maatregelen nemen, die
leiden tot een mindere melkproductie, tenzij
er andere maatregelen zijn, die de tegen
woordige melkopbrengsten zouden kunnen
tolereeren.
Men zal een systeem moeten vinden, waarbij
de boeren of wel belang hebben bij een mindere
melkproductie of wel dat het mogelijk is, meer
dan een bepaalde hoeveelheid melk te leveren.
Wanneer wij aannemen, een melkvetproductie
van ruim 104.000.000 K.G., dan zou bij een
mindere productie van 7 pet. de meer dan
normale boterexport ter grootte van 10.000 ton
naar Engeland kunnen vervallen.
Eischt de kaasproductie vermindering, of zou
b.v. het volgende jaar niet eenzelfde hoeveel
heid boter naar Duitschland zijn te exporeeren,
dan zou dus een verminderde melkproductie
met 7 pet. voor de Engelsche boter en stel
met 3 pet. voor de kaas moeten tot stand komen.
Wij mogen dus rekenen dat met een vermin
derde melkproductie van 10 pet. reeds de zaak
in de goede richting zou zijn, terwijl deze
vermindering onmiddellijk zou beteekenen een
verhooging van den toeslag der uitkeering van
80 cent per 100 K.G. melk.
Is er, zoo vraagt spr., een systeem te vinden
waarbij men dergelijke maatregelen kan uit
voeren
De eenvoudige regeling zou nu zijn, om voor
alle boeren te bepalen, dat zij respectievelijk
7 of 10 pet. minder melk zouden mogen leveren
dan het vorige jaar.
Hierbij komen echter onmiddellijk twee
vragen naar voren. De eerste is deze
Bij een gelijke procentische vermindering van
de melkproductie, verliest men dan niet uit
het oog, dat er in Nederland een aantal bedrij
ven zijn, die naar verhouding met andere be
drijven onevenredig aan de melkproductie bij
dragen en daarnaast hebben wij ook een groot
aantal kleine bedrijven in Nederland die een
beperking van de melkproductie niet meer
kunnen lijden, omdat dan de opbrengsten van
hun productie beneden het noodzakelijke mini
mum zouden kunnen dalen.
Het wil spr. daarom voorkomen, dat bij zoo-
danigen maatregel de kleine bedrijven, stelt tot
5 H.A. zouden moeten worden vrijgesteld, wan
neer hun melkproductie niet meer bedroeg dan
9000 K.G.
Van den anderen kant zou spr. het billijk
achten, wanneer op de bedrijven waar meer
dan 5000 liter melk per H.A. wei en grasland
werd gemolken, een beduidend hoogere produc
tie-beperking zou worden toegepast.
Bij een zoodanig systeem zou dus de meerdere
gewonnen m*lk niet mogen worden afgeleverd
of individueel tot zuivelproducten verwerkt en
zou deze melk als veevoeder in het bedrijf
moeten worden gebruikt.
Waar men de zuivel-waarde van de melk op
grond van den prijs van de boter op de Engel
sche markt niet hooger mag taxeeren dan ruim
een gulden per 100 K.G. is de verplichting om
de meerdere melk, die men wint, aan het vee
op te voeren, zelfs niet oneconomisch te noemen.
Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn,
dat men op grond van de geleverde melk in
1933 in net vervolg een toeslag zou uitbetalen,
stel voor 90 pet. van die hoeveelheid en voor
de overige melk slechts te betalen de inter
nationale zuivehvaarde, dezer melk.
Ook kan men dan verwachten, dat boeren
inderdaad de 10 pet. vermindering van de. melk
productie niet zullen afleveren voor den prijs
van een gulden de 100 liter.
Beide systemen brengen ons tot een vermin
derde melkproductie.
De crisis-varkenswet.
De ontstemming onder de boeren heeft vol
gens spr. in feite tot oorzaak, dat onder werking
der Crisis-Varkenswet de steun van overheids
wege verleend, niet aan alle varkensmesters
gelijkelijk kan worden toegekend.
Het wil spr. voorkomen dat onder de totaal
gewijzigde omstandigheden een ander systeem
was te overwegen, waarbij het tweeprijzenstel
sel zou komen te vervallen en de steun dus ge
lijkelijk zal worden gegeven.
Te overwegen ware een systeem, dat berust
op de volgende gronden.
I. De teeltregeling der biggen, berustende op
een toewijzing van het aantal mestvarkens, wat
ieder mag houden, blijft gehandhaafd en blijft
in uitvoering bij de gewestelijke landbouwcri
sisorganisaties.
Het totaal aantal te verdeelen merken en het
aantal varkens, wat in elke provincie gehoudsn
mag worden, blijft door den Minister vastge
steld.
II. De Ned. Varkenscentrale wijst als mono
polist, voor uitvoer van vleesch, aan ieder der
baconfabrieken een percentage toe van de ba
con, welke uitgevoerd kan worden en bepaalt
eventueel hoeveel toeslag zij per 100 k.g. bacon
in de verschillende kwaliteiten zal betalen of
bepaalt een heffing wanneer de te bedingen
prijs in Engeland dit wettigt.
Waar aale bacon ressorteert onder het ba-
concontrolestation is de uitvoering mogelijk.
lib. Wenscht men ten aanzien van de bacon
de tot heden gevoerde politiek van een con
tract met de baconfabrieken te handhaven, dan
zullen de te betalen prijzen, welke de N. V. C.
betaalt, doordat zij dan toch zelve varkens
blijft ontvangen, zich aanpassen bij den in Ne
derland geldende marktprijs.
Op deze wijze zou de geheele varkenshandel
in Nederland vrij komen en een deel van het
apparaat der Ned. Varkenscentrale kunnen
worden afgeschaft. Aan de baconfabrieken kun
nen, zoo gewenscht, onder de toeslagbepaling
verplichtingen worden opgelegd, ten aanzien
van de uitbetaling der varkens naar kwaliteit.
III. De Nederl. Varkenscentrale kan evenais
nu als monopolist om de markt zoo noodig te
ontlasten, varkens uit de markt nemen en ex-
poteeren, benevens spek opslaan en dit laten
exporteeren.
IV. Op deze wijze zal er een belangrijk ovei-
schot aanwezig blijven uit de heffingen, welk
bedrag aan de boeren kan worden uitbetaald
in een bedrag per k.g. varkensvleesch welk be
drag is vast te stellen uit de weegbriefjes, of
wel in een bedrag per varken.
Hierdoor wordt verkregen, dat over alle var
kens inderdaad steun wordt uitgekeerd en dat
niet langer ongelijkheid in prijzen blijft be
staan. De houders van varkens moeten dus zelf
beoordeelen, hoelang zij hun varkens willen
aanhouden. Een verschillend bedrag wat als
toeslag zal worden gegeven voor de verschil
lende soorten varkens kan afgifte van ge-
wenschte soorten vroegtijdig bevorderen.
Ten slotte wees spr. er nog eens op, dat
aanvaarding van een systeem als door spr. voor
gesteld de kosten vérbonden aan de uitvoering
der crisisregelingen voor de varkensmesterij
geweldig zou doen dalen.
Vervolgens deelde spr. nog een en ander mede
over het baconcontract.
Graan-, vleesch- en zuivel-
prijzen.
.Hebben wij ten aanzien der steunregeling
voor de akkerbouwgewassen mogen vaststel
len, aldus spr., dat deze in haar geheel gezien,
tot tevredenheid aanleiding geeft, de wijze
waarop deze resultaten' zijn verkregen zijn
voor andere bedrijfsgroepen in Nederland zeer
ongunstig en zijn deze toch ook ten deele in
strijd te achten met de richting waarin men
wil gaan.
Men is er algemeen van overtuigd, dat wij
ons moeten toeleggen op vergrooting van de
opbrengst uit eigen bodem. Vandaar dè mono
polieheffing op voedergraven en de toeslag
voor denatureering der verbouwde iniandsche
voedergranen rogge en gerst. Wat is nu b.v,
het gevolg van het geven van een toeslag op
de rogge Dit, dat onze boeren blijven rogge
verbouwen en niet of veel te weinig overgaan
tot het telen van groenvoedergewassen, welke
kunnen worden geënsileerd en waardoor zij
veel minder eiwitrijk krachtvoer noodig heb
ben in den winter..
Een verklaring der Regeering, dat zij voor
eenige jaren een prijs van ongeveer ƒ3 voor
rogge zou garandeeren zou zeer zeker tot ge
volg hebben, dat veel meer grasland zou wor
den omgelegd in bouwland.
Veel ergere gevolgen heeft de prijsstijging
der voedergranen en veekoeken echter voor
hen die zuivel, vleesch en eieren produceeren.
Voor deze beteekent deze prijsverhooging
wederom grootere verliezen.
Ten aanzien dezer geheele politiek meent
spr., dat de Regeering eigenlijk van twee wal
len wil blijven eten. Aan den eenen kant wil
zij behouden een grooten aanvoer van voeder
granen, waaruit vleesch en zuivel worden ge
produceerd, aan den anderen kant wil zij vet
ten blijven invoeren voor de margarine-indu
strie, waardoor wij met te veel vet zitten.
Tusschen een van beiden zal gekozen moeten
worden. Hoe dit ook zij, de Regeering mag
niet tengevolge van haar steunpolitiek voor
het akkerbouwbedrijf, het veehouders- en
varkensmestersbedrijf opofferen.
Men zal dus moeten" blijven aandringen op
hoogere prijzen voor zuivel, varkens en eieren,
naar mate de prijzen der voedergranen stijgen.
De verantwoordelijhneid bij
de boeren raakt zoek.
Het tegenwoordige systeem brengt verstar
ring in de bedrijven; ten aanzien van de ge-
wenschte verhoogde bodemopbrengst, gaat het
zelfs remmend werken.
Het lijkt spr. echter nog belangrijker toe,
dat bij handhaving van het tegen,voordige
systeem men de verantwoordelijkheid van den
boer gaat wegnemen, terwijl hij toch de finan-
cieele gevolgen van zijn beleid moet blijven
dragen.
Spr. ziet de onmogelijkheid om er blijvend
te komen met de uitvoering der crisisregeling
voor de varkens. Stel, dat over eenige maan
den, de positie zóó wordt, dat een zeer goede
en loonende prijs voor de varkens kan worden
betaald, dan houden de boeren de varkens zoo
lang mogelijk vast, omdat ieder K.G. vleesch
die zij dan meer kunnen produceeren ook
meerdere winst, ol'wcl inkomen beteekent.
Dan krijgen wij daardoor te veel vleesch en
vet en begint de ellende opnieuw. Hier zal
men dus de verantwoordelijkheid evenals die
vroeger altijd bestond, weer moeten biengen
waar zij behoort, n.l. bij den boer zelf.
Zoo staan wij ook min of meer voor het
vraagstuk der melkproductie.
Spr. is overtuigd, dat wij een richting uit
moeten, waarbij meer. vrijheid aan do boeren
zelf wordt 'gelaten en 'zij goed weten dat het'
risico dus bij hen blijft berusten.
Beschikbaarstelling van het
overtollige voedsel.
Een ander vraagstuk waaraan wij ook weer
onze aandacht moeten schenken is de vraag
op welke wijze dat deel onzer productie, wat
niet in het buitenland te plaatsen is, ons eigen
volk kan ten goede komen.
Aan dit vraagstuk zijn twee groote belangen
verbonden:
Het eerste waarop wij willen wijzen is het
feit, dat wij in Nederland aan den eenen kant
een groot te veel hebben aan vleesch, vet en
zuivel en dat aan den anderen kant een ge
weldige onder-consumptie bestaat. Het valt
niet te ontkennen, dat een belangrijk deel van
ons volk als kooper van land- en tuinbouw
producten van de binnenlandsche markt ver
dwenen is.
Het lijkt dan ook een van de voornaamste
eischen te stellen aan een goede Regeerings-
politiek, dat alles wat mogelijk is, gedaan
wordt om in benarde omstandigheden ver-
keerende gezinnen, en dan in het bijzonder
natuurlijk de groote gezinnen, zooveel moge
lijk steun te geven in den vorm van producten
die anders voor abnormaal lage prijzen aan
het buitenland worden verkocht. v
Spr. behandelt dan het rundvleesch in blik
om ten slotte de hoop uit te spreken, dat in
dien weer vleesch in blik wordt gemaakt het
vet ook in de bussen zal worden gedaan. Stelt
men dit product dan beschikbaar ook voor
onze boeren en tuinders die geen hooger in
komen hebben dan de gesteunde werkelooze
gezinnen, dan kan een veel grootere afname
worden verwacht, vooral als men den prijs gaat
vaststellen op den prijs van 25 cent per bus.
Invloed landbouworganisaties
op het crisisbeleid.
Een ander vraagstuk, is, welken invloed de
landbouworganisaties hebben op het crisis
beleid. De besturen der landbouworganisaties
hebben hun beste menschen afgestaan en aan
gewezen om de Provinciale en Centrale Crisis
organisaties te leiden en om de uit te voeren
maatregelen zoo goed mogelijk te doen zijn,
doch medezeggenschap over het nemen van
een maatregel is hun in elk opzicht onthou
den.
De practijk welke thans aan sommige cen
trales reeds gevolgd is, door n.l. bijna nooit
met het geheele bestuur te vergaderen dreigt
hierdoor officieele sanctie te verkrijgen en
zal ernstig moeten worden gevreesd dat de
gewone bestuursfuncties dezer centrales prac-
tisch niets zullen beteekenen.
Een lichtpunt in deze is, dat de Minister van
Economische Zaken kort na zijn optreden in
de le Kamer verklaarde, dat zijn bedoeling
is, dat het Bestuur inderdaad over het te voe
ren beleid der Centrales zal hebben te oordee-
len.
Deze verklaring van den Minister is zeer be
langrijk, want nu zal men zich als het ver
keerd gaat op hem met volle recht kunnen
beroepen.
Aan het slot van zijn rede gaf spr. weerleg
ging en opheldering omtrent de verspreide
onware berichten, welke door agitators wor
den verspreid over den A.B.T.B. en over spie
ker persoonlijk als secretaris.
Spr. heeft een bezoek gebracht bij den Offi
cier van Justitie om een klacht in te dienen
tegen den heer Roelofsen. Waar de heer R.
beweringen heeft gedaan, onder de mededee-
ling, dat hij dit gehoord had, is geen vervol
ging mogelijk.
„Men kan zoo besloot spr. nu eenmaal
in Nederland tegen dergelijken vuigen laster
niets doen, als degene, die den laster doet,
maar een slag om den arm houdt".
Het Genootschap hield Zaterdag 1.1. onder lei
ding van den voorzitter prof. Sneller zijn eer
ste najaarsvergadering, ditmaal te Oost-Voorne.
Op den tocht van Rotterdam daarheen werd
een kort bezoek gebracht aan het archief te
Brielle, waar de archivaris dr. Dobbelaar eenige
archivalia w.o. het rechtboek van Brielle van
Jan Matthijssen (1420) en eenige afbeeldingen
van den burcht te Oost-Voorne in het archief
ter bezichtiging van de leden had tentoonge
steld.
Na afdoening van de huishoudelijke zaken,
waarbij o.a. tot leden van het genootschap
werden benoemd mr. D. M. Bolkestein, dr. J.
R. Callenbach, J. M. Droogendijk, dr. K. H. de
Raaf, mej. H. M, van Stolk te Rotterdam, mr.
dr. Th. F. J. A. Dolk te 's Gravenhage, mej.
dr. M. A. C. van Hattum en mr. dr. J. Smit te
Gouda, hield Jhr. mr. W. A. Beelaerts van Blok
land een voordracht over den burcht van de
heeren van Voorne. Na er op gewezen te heb
ben, dat de stand van het onderzoek en de op
gravingen van de ruïne een afgerond relaas
nog niet mogelijk maken behandelde hij eerst
de genealogie van het geslacht en bracht daar
na, terugkomend op de ruïne, als zijn meening
naar voren, dat deze afkomstig zal zijn van een
kort na 1205 gestichten burcht, gebouwd als
strategisch punt ter vervanging van den in dat
jaar door oorlogs-geweld verwoesten burcht der
heeren van Voorne te Poortvliet.
Nadat spreker eenige gestelde vragen had be
antwoord, gaf dr. Jan Kalf een inleiding over
de situatie en bouworde van de ruïne, die hij
in verband bracht met die van Engelsche
burchten uit denzelfden tijd. Onder leiding
van beide sprekers werd vervolgens een be
zoek gebracht aan de ruïne. Een wandeling
door het duinterrein, waarvoor door bemid
deling van den burgemeester van Oost-Voorne
vergunning was verkregen van de eigenares,
en een eenvoudige maaltijd sloten de leerrijke
bijeenkomst.
In den loop der volgende maand zal de Eerw.
Zuster Valeria (in de wereld mej. A. C. v.
Herel uit Steenbergen) va nde Congregatie der
Eerw. Zusters van Oudenbosch, zich inschepen
voor de missie in West Indië.
Door den Hoogeerw. Pater Provinciaal der
Paters Minderbroeders te Weert, is aangewe
zen voor de Missie in Brazilië, de Eerw. Fra
ter Wenceslaus Nouwen uit Weert, die in het
studiehuis Divinopolis in den Staat Minas zijn
theologische studies zal voltooien en zich
voorbereiden voor de zielzorg in Brazilië. Z.E.
zal 10 October a.s. per ss. „eZelandia" ,van de
Kon. Holl. Lloyd, vertrekken.
m
Vergadering der parochiale comité's
Zuid-Holland A.
De secretaris-penningmeester van de afdee-
ling Zuid-Holland A van het Haarlemsch dio
cesaan comité der St. Radboudstichting kapi
tein A. J. J. M. Lohmeijer, die als zoodanig ka
pitein Wouters was opgevolgd, is na op zijn
beurt acht jaren deze functie met ijver te
hebben vervuld, op zijn verzoek eervol daar
van ontheven. In zijn plaats is nu als secretaris
penningmeester aangewezen kolonel J. P. J.
Verberne, zoodat dit ambt in militaire handen
blijft.
Vlak voor het begin van de jaarlijksche inza
meling van gelden, die in October en Novem
ber moet geschieden, heeft nu de afdeeling in
Amicitia te den Haag onder voorzitterschap
van den heer Henri Hermans een bijeenkomst
gehouden.
Mgr. Aengenent, die wegens een kerkconse-
cratie te Zuidermeer verhinderd was de verga
dering bij te wonen, had een hartelijk schrij
ven gezonden, daarin hij zijn leedwezen daar
over betuigde doch tevens de hoop uitsprak,
dat de vergadering het hare ertoe zou bijdragen
„om het enthousiasme voor de groote zaak onzer
R. K. Universiteit nog krachtiger te maken".
Nadat de voorzitter de aanwezigen onder wie
zich bevonden de Hoogeerw. deken H. A. Th.
van Dam, tal van pastoors en een goed aantal
leden van parochieele comité's had welkom
geheeten verleende hij het woord aan mgr. dr.
p. van Gils uit Roermond, die als onderwerp
voor zijn rede had gekozen; „Het ideaal niet
prijs geven".
Dr. van Gils begon, aldus het verslag in de
„Resb.", met zijn vreugde er over uit te spreken,
dat twee cultuurcentra „De abdij van Egmond"
en de Katholieke Universiteit in Den Haag
groote belangstelling trokken. Spreker werkte
de vergelijking van de Katholieke Universiteit
met twee feiten uit de vaderlandsche kerk
geschiedenis: de komst der eerste geloofsver
kondigers en 't herstel der bisschoppelijke hië
rarchie door de Bisschoppen zelf gegeven
breed uit. Daarna besprak spreker beteekenis
en doel der Katholieke Universiteit: bevorde
ring van Gods eer door de wetenschap. De Paus
heeft gesproken van ,,'t Apostolaat des geestes".
Welnu, dat geschiedt door de Katholieke Uni
versiteit. Apostolaat en propaganda zijn zoo
oud als die Kerk zelve. Spr. deed 'n krachtig
'beroep op de geestelijkheid om 't niet bij ren
aankondiging te laten maar echte propaganda
te maken. De taak van den propagandist is n
edele, zij 't vaak moeilijke. Doch moeilijkheden
zijn er om overwonnen te worden. De Katho-
lieke Universiteit is de kroon op onze emanoi-
patie. Zij is 'n prachtig stuk Nederlandsche
cultuur. Met ingenomenheid haalde spr. de
woorden aan van minister Marchant, bij het
tweede lustrum der R. K. Universiteit te Nijme
gen gesproken. De Nijmeegsehe rector-magni-
ficus had gelijk, toen hij verklaarde, dat hij
ze gegrift wenschte te zien in de wanden der
Nijmeegsehe aula.
Helaas, nog velen der onzen staan afzijdig.
Dat is te wijten aan gebrek aan kennis. Wij
moeten trachten deze menschen te bekeeren.
Maar dan moeten onze parochieleden actief zijn
en zich niet door 'n onvr.iendelijk gezicht of
'n schampere opmerking laten afschepen.
De Universiteit toont voor aller oogen aan,
dat er geen strijd is tusschen geloof en weten
schap. Laten wij allen, ieder naar zijn vermogen,
de twee Katholieke instellingen van Hooger
Onderwijs: de Nijmeegsehe Universiteit en de
Tilburgsche Handelshoogeschool, krachtig steu
nen. Ongelooflijk gering is 't bedrag, dat de
bijzondere Universiteit uit 's Rijks kas geniet,
terwijl de bijdrage van 't Rijk aan de Tuburg-
sche Katholieke Handelshoogeschool, in den
letterlijken zin, nul is.
Maar daarom niet versaagd. Op den duur
winnen wij het pleit, omdat 't recht aar onze
zijde is.
De voorzitter dankte den spreker en gaf
gelegenheid, vragen te stellen. Daarvan werd
druk gebruik gemaakt.
In een circulaire bestemd voor belangstel
lenden voor de propagandabijeenkomst op
Donderdag 27 Sept. in de Kleine Zaal van het
Concertgebouw, werd abusievelijk de welwil
lende medewerking aangekondigd van het
Concertgebouw-trio.
Dit moet echter zijn: een Trio bestaande uit
vooraanstaande leden van het Concertgebouw
orkest (de heeren L. Zimmermann, E. va"
Beinum en M. Loevesohn).
Het Trio dat uitgevoerd wordt is het Trio 1
D. gr. t. (op. 70 No. 1), van L. van Beeih0^,'
Het Divertimento in Bes gr. t. (K.V. Ho-^.
voor 2 hoorns en strijkers, zal worden ^ll
voerd door de heeren Ferdinand Helrn?"2e\ jj
Meyer, Fred. Denayer, Henk van
Stips, R. Sell en A. Wiechert (Concer.0
Kamermuziek-Vereeniging).
De toegang voor dezen avond i o
De heer Maurice van Yzer heeft zich als vast
muzikaal adviseur en medewerker verbonden
bij de N.V Amsterdamsche Tooneelvereeniging,
art. leiders A. van Dalsum en A. Defresne.
De voordrachtskunstenares Pauline Hervé
hoopt a.s. Donderdag den dag te herdenken,
waarop zij voor 40 jaar haar loopbaan als revue-
en cabaret-artiste begon.
Een motie inzake den brand
te Rhenen.
Dezer dagen hield de Bond van Nederland
sche archictecten een druk bezochte ledenver
gadering te Eindhoven, onder voorzitterschap
van den heer Ir. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
die in zijn openingswoord met een uitvoerige
rede de nagedachtenis van dr. H. P. Berlage
huldigde en het overlijden herdacht van het
te Schiedam ontslapen lid van den B. N. A.
den heer A Stahlie.
Medegedeeld werd, dat binnenkort de pu
blicatie te verwachten is van twee belangrijke
rapporten, n.l. het rapport van de commissie
ter bestudeering van de oorzaken inzake het
werken van niet voldoend bekwame bouw
kundigen op het terrein van den architect en
de middelen tot bestrijding daarvan en net
rapport over de schoonheidscommissies.
Na het behandelen van punten van huishou-
delijken aard, was aan de orde de behandeling
van het nieuwe reglement voor algemeene na
tionale prijsvraagregelen.
Voorts werd een bespreking gehouden naar
aanleiding van den brand aan de Cunerakerk
te Rhenen. De vergadering nam met alge
meene stemmen de volgende motie aan:
„De B.N.A., in vergadering bijeen te Eind
hoven,
gehoord de besprekingen van den op 3 Sep
tember j.i. plaats gehad hebbenden brand aan
de Cunerakerk te Rhenen, waarbij deze kerk
met zijn prachtigen toren ternauwernood aan
het gevaar van een algeheele vernieling is
ontsnapt,
overwegende, dat blijkbaar onze historische
architectonische monumenten nog niet alle
door voldoende maatregelen tegen brandge
vaar, zoowel in voorschriften als in technische
installaties, beveiligd zijn.
spreekt als zijn meening uit, dat het nood
zakelijk is onverwijld maatregelen te doen
treffen, waardoor de monumenten redelijker
wijze voldoende beschermd geacht kunnen
worden tegen eiken vorm van brand en blik-
semgevaar;
draagt het bestuur op deze motie ter kennis
te brengen van de overheid".
Na de vergadering had de ontvangst plaat3
door het gemeentebestuur, waar de B.N.A. we
gens afwezigheid van den burgemeester werd
ontvangen door den wethouder van publieke
werken.
De mail van Indië per Eng. s. KaisarI—Hind
en die van Australië per Eng. s. Cathay worden
Vrijdag 28 September 6 uur v.m. te Marseille
verwacht.
De herbouwer van het Shakespeare
Memorial Theatre in ons land.
Daartoe uitgenoodigd door de All Peoples'
Association (A. P. A.) maken Sir Archibald
Flower en zijn echtgenoote, Lady Flower, een
tournee door Europa, waar zij in een 20-tal
steden, waar afdeelingen der A. P. A. gevestigd
zijn, lezingen zullen houden.
Sir Archibald Flower is voorzitter van den
Raad van Beheer van het Shakespeare Memo
rial Theatre te Stratford upon Avon in Enge
land, Shakespeare's geboorteplaats. Dit theater
is in 1879 gesticht door Sir Archibald's oom,
Charles Flower. Het oorspronkelijke gebouw
brandde echter in 1926 af en het was door Sir
Archibald's bemoeiingen, dat de gelden werden
verkregen om een nieuw theater te bouwen. Hij
wist vooral in de Ver. Stat'én Van Amerika,
waar hij veel lezingen over Shakespeare heeft
gehouden, veel geld daarvoor bijeen te krijgen.
Het nieuwe theater, dat in modernen stijl ge
bouwd is, is op 23 April 1932 geopend door den
Prins van Wales, die in zijn rede het theater
de bijdrage der wereld aan de nagedachtenis
van Shakespeare noemde en zich met name tot
Sir Archibald Flower wendde om dezen te be
danken voor het belangrijkste aandeel, dat
hij had genomen in het tot stand brengen van
het theater.
De lezingen hebben in Nederland plaats in
Den Haag op 8 October en té Amsterdam op
10 October, in welke plaatsen zij georganiseerd
worden door de afdeelingen der A. P. A-, in
Den Haag in samenwerking met het Genoot
schap NederlandEngeland.
Sir Archibald zal spreken over Shakespeare's
invloed in de wereld en Lady Flower over het
land van Shakespeare, welke laatste lezing met
lichtbeelden zal worden opgeluisterd.
Het vermaarde Jooss-Ballet ,dat ook in B®"
derland de laatste jaren met groot succes gas
voorstellingen heeft gegeven, is sedert k°rt 011
bonden. M„
Aan de directie van het Stadtthéater te Mun
ster i. Westf. is het gelukt, een aan a ei eer
ste danseressen en dansers van het ss*Ballet
het stedelijk ballet te Muns er te enga.
J„nseres r Hrln Tx_i_.
voor
u oaiiei; cs
geeren, o.a. de eerse soloda"scies rida Holst
en den eersten solo-daxu** Ha"s Müller-Kray,
voorts de solodanseresscn Mascha Lidolt, Marim
Bosse, Meta Menz enz-
Een tw-eefle t0U1'"ee door ons land.
Het bezemde Weensche jongenskoor, de
Wiener Saengerltnaben, dat in April j.l. in ons
land debuteerde m een viertal groote steden,
zal in October a-s- een groote tournee door
vVest- en Oost-Europa ondernemen, waarbij
0Ok Nederland bezocht zal worden. Uitvoerin
gen zijn vastgesteld op Donderdag 18 October
te s Gravenhage, Zaterdag 20 October te Am
sterdam, 21 October te Haarlem, 22 October te
Rotterdam, 23 October te Utrecht en vervol
gens in eenige plaatsen in het Zuiden van ons
land, o.a. te Nijmegen, 's Hertogenbosch, Eind
hoven, Breda en Maastricht.
Op het zeer uitgebreide programma staan
liederen van oud-Italiaansche meesters, Schu
bert, Mozart, Strauss, e.a., benevens een vier
tal opera-tjes, w.o. Bastien en Bastienne van
Mozart en Opernliebe van Lortzing, die in cos
tumes gegeven zullen worden.
„ALTNIEDERLaNDISCIIE MALEREI".
liet groote werk van Friedlander i»
Nederlandsche handen over
gegaan.
Naar wij vernemen is het zeer belangrijke
werk „Die Altniederlandische Malerei at
door Geheimrat Max. J. Friedlander, den be
kenden kunsthistoricus, bij Paul Cassnei er-
lag te Berlijn werd uitgegeven en waarvan elf
deelen reeds zijn verschenen, in eigendom
overgegaan aan A. W. Sijthoffs Uitgeversmaat
schappij N.V. te Leiden, die de uitgave zal
voortzetten en do nog ontbickcndc doelen zal
uitgeven.
Bewaking door werkloozen
Ondanks de waarschuwende les van een
stijgend aantal verkeersongevallen op de spoor
weg-overgangen blijven de onbewaakte over
wegen hun slachtoffers eischen.
In liet technisch tijdschrift „Weg en Rail"
schreef voor kort de heer W. J. Wiers een
artikel, waarin hij aanbeval de ca. 2500 onbe
waakte overwegen in ons land wederom te
doen bewaken. Hij dacht daarvoor 2500 man
noodig te hebben, te rëcruteeren uit werk-
loozen, die hun werkloozensteun uit de open
bare kas zouden blijven genieten en daarnaast
nog een toeslag zouden krijgen van een daartoe
op te richten vereeniging; een en ander zou
een uitgave van ca. 6 ton per jaar meebrengen.
Ir. G. Th. Bruyn geeft thans in genoemd
tijdschrift op enkele punten een aanvulling:
Allereerst moet een 'overweg in den regel
langer bewaakt worden, dan met een toe
laatbaren werkdag van één man overeen
komt, maar dit is wellicht te ondervangen,
door de bewaking van een overweg op te
dragen aan een echtpaar, waardoor de totaal
uitgaven niet hooger behoeven te worden be
groot (voor lijnen met volledigen dag- en
nachtdienst komt men ook hier niet mee uit),
maar een overweg moet zeven dagen in do
week bewaakt woiden. Er moet dus ook voor
aflossing worden gezorgd; en omdat men toch
één Zondag in de vier weken vrij moet zijn,
moet de aflossing op minstens 30 pet. wor
den gesteld, zoodat ook dé kosten 30 pet.
hooger worden. Ten tweede zijn er buiten
loon ook andere kosten, als daar zijn onder
houd van de overwegboomen, onderhoud en
brandstof van de lichten enz. enz. De kos
ten, die ten laste van de vereeniging zouden
komen, zullen op minstens 9 ton per jaar
moeten worden begroot en dat nog wel als
men aanneemt, dat de overheid genegen zal
blijken den vollen werkloozensteun aan deze
overwegwachters te blijven uitbetalen en dat
men onder de werkloozen voldoende person—
nen zal vinden, die genegen zijn met hun
vrouw samen zeer lange werktijden (of op-
pastijden) ook bij nacht en ontij te verrich
ten voor een toeslag van vijf gulden per
week. Ten derde kan en mag noch de regee
ring, noch de spoorwegdirectie n.m.m. hier
toe haar medewerking verleenen. Immers,
indien een echtpaar er geen zin meer in
heeft, iemand ziek wordt of sterft, kan van
een vereeniging, als door den heer Wiers be
doeld, nooit verlangd worden, dat zij tijdig
een of meer plaatsvervangers beschikbaar
heeft. Het zal dus voorkomen, dat een z.g.
bewaakte overweg plotseling niet meer be
waakt is. Een automobilist ziet de boomen
open, rijdt door en wordt verpletterd. Het
gevaar, dat de heer Wiers denkt te keeren,
wordt in wezen vergroot.
Vergoeding uit het Wegenfonds9
Naar mijn meening behoort) de oplossing
in een andere richting te worden gezocht. Als
we onss afvragen, wat een „overweg" in wezer i
is, kan het antwoord m.i. moeilijk andier
luiden, dan dat een overweg is een kruising
van een gewonen weg met een specialen weg
(i.e. een ijzeren weg of railbaan). Indien een
bewaking van zulk een kruising noodig of
gewenscht wordt, moeten de kosten daarvan
door de gebruikers van beide wegsoorten ge
meenschappelijk gedragen worden. Een on
bewaakte overweg is voor den trein betrek
kelijk ongevaarlijk; van een ongeval, waar
bij aan den spoorweg of aan het materiaal
ernstige schade werd toegebracht, heb ik
nooit gelezen; wèl Is dat het geval bij on
gelukken op een onbewaakten overweg. Ik wijs
hier op het ongeval te Ede, enkele jaren ge
leden, waarbij de spoorboom, door een auto
stuk gereden, een spoorwegrijtuig heeft ge
spietst, en dat het een groot wonder genoemd
mocht worden, dat geen der reizigers er het
leven bij heeft ingeschoten. Aan de andere
zijde veroorzaakt een trein, door zijn groota
massa, zijn massieve en sterke voorzijde en
zijn langen remweg een niet te miskennen
vergrooting van ongevallenkans en -omvang-,
die het verkeer op den anderen weg loopt.
Uit bovenstaande beschouwing meen ik te
mogen afleiden, dat een betaling half om
half voor de bewaking van de overwegen uit
moreele gronden te verdedigen is. Dat geldt
natuurlijk voor normale overwegen. Bij over
wegen' waarover een niet te verwaarloozefl
tijd gerangeerd pleegt te worden en waarop
de spoorwegen derhalve een grooter besiak
leggen, 'dan alleen voor het voorbijrfi'E n
noodig is, valt het aan te nemen, dat de
spoorwegen de totaalkosten van de bewaking
°P ziek nemen.
Het zou dus billijk zijn, dat aan de spoor
wegen werd vergoed de helft van de kosten,
die zij aan het bewaken van de overwegen,
waarop niet gerüimen tijd gerangeerd pleegt
te worden, besteden. Dit geldt even goed voor
de thans nog bewaakte overwegen, als voor
die, welke wederom bewaakt zullen worden.
Deze restitutie zal moeten worden gedragen
door de gebruikers van den anderen weg en
dus n.m.m.; door het wegenfonds moeten wor
den betaald.
Is men tot deze overtuiging gekomen, dan
moet men consequent zijn, en ook de ver
keerspolitie, die niet anders is dan de be
waking van den gewonen weg, uit het we
genfonds betalen.
Het is mijn vaste overtuiging, dat deze
twee posten, t-.w. de helft van de kosten voor
het bewaken van de overwegen en de geheele
kosten van 'de verkeer politie, op dit fonds
behooren te drukken. Maar dan z»1 bl;'kc;n
dat van de 12 millioen, die x|e auto betaalt,
en de 7 millioen, die de fiets opbrengt, niet
eens meer voldoende beschikbaar blijft voor
het onderhoud van de bestaande wegen. Van
eenige uitbreiding, om nog te zwijgen van
het volvoeren van het rijks-wegenplan, zal
dan natuurlijk zonder aanmerkelijke verhoo
ging van de wegenbelastlnS geen sprake meer
kunnen -zijn.
Maurice Chevalier zal in zijn nieuwste film
„■Red Cat" een film, die in Weenen speelt, niet
langer de rol van charmanten jongeman spelen.
Hij treedt er in een dubbelrol op.
Ten eerste zal hij een man van middelbaren
leeftijd uitbeelden cn verder een bekende fi
guur uit het openbare leven.
„Ik wil niet langer den mooien man spelen,"
zegt hij. „In mijn nieuwste film heb ik een Ji
kans om ook werkelijk te acteeren."
W. C. BREEDIIOFF f.
Het „Hbld." meld', het overlijden van den
musicus W. C. Breedhoff, die in de aanvangs
jaren van het Concertgebouworkest als eerste
hoornist aan het ensemble verbonden was. La
ter maakte hij deel uit van Queen's Hall Or
chestra te Londen. Dc. heer Breedhoff js 73
jaar oud geworden.