i W- 1 J iMBii HARO VAN PESKI EN DE NEDERL. FILMINDUSTRIE. DE NON VAN ST. VEITH MAN OF ARAN. «Mc. d,t M kWM Een weinig overtuigende film. wmlm SPIEL MIT DEM FEUER' ZIJN PLANNEN MET DE HOLLANDSCHE MAJESTIC. J* Een sfeerschilderij uit Thea van Harbovds film ,,De Non van St. Veith" met Hertha Thiele en Theodoor Loos. Er valt niet aan te twijfelen, dat „Elisabeth und ihr Narrals geheel een bevredigender mdruk teweeg brengen dan „De non van St. Veith", zooals deze film in het Nederlandsch v ei cl omgedoopt. Gelijk meestal volkomen ten onrechte. De twee figuren Elisabeth, het argelooze kostschoolmeisje en Michele, de psychopaat, zullen er meer relief hebben en de handeling zal er vermoedelijk beter tot haar recht komen. Er is in „De non van St. Veith" geducht ge coupeerd en het eenige voordeel hiervan is, dat ze nu, zij het dan met eenige reserve, door ons kan worden aanvaard. Maar haar ware karakter heeft ze er door verloren. Naar zoo vaak gebeurt, is hier voor de zoo- veelste maal 'n literair gegeven filmisch ver knoeid. In 't onderhavige geval komt hier echter Hertha Thiele als het kostschoolmeisje in „De Non van St. Veith". nog bij, dat dit gegeven 'n mengsel is van een zoete, suikerzoete romantiek en een melodra matische drakerigheid van het soort, dat we al diep in de vorige eeuw verdronken waanden. Hertha Thiele speelt het kostschoolmeisje, dat na het bankroet en den gewelddadigen dood van haar vader den sluier aanneemt. In deze film wordt het klooster dus weer eens voor gesteld als een toevlucht voor menschen met beschadigde levens en gebroken harten. Erger is echter nog, dat er geen enkele poging in wordt gedaan, om het geestelijke proces te schilderen of althans eenigszins aan te geven, waardoor een kloosterroeping voorafgegaan wordt en in de ziel rijpt. Bovendien heeft men de kloosterzuster hier gezien als een bijna levenloos, in vroomheid verstard wezen, waar aan alle spontane menschelijkheid vreemd is. De enkele nonnen, die in „De non van St. Veith" voorkomen, zijn totaal mislukte uitbeeldingen die den niet-Katholieken toeschouwer een eigenaardigen dunk van een religieuze zullen geven. Hertha Thiele zelf stelt zich als 't kostschool meisje-novice al even belachelijk aan en schijnt het karakteriseeren van een jong kloosterling vooral te willen zoeken in een onwezenlijk, smachtend gezicht en een loomen, zwaren gang, als van een levensmoede. Er zijn af en toe wel eens films, waarin het klooster of zijn bewoners op een manier wor den uitgebeeld, waarmede we vrede kunnen hebben. Het klooster in Dorothea Wieck's „Craddle Song" was althans een gemeenschap, waarvan de leden als gewone menschen lachen konden en die geen onnatuurlijke ledepoppen waren. In andere films werd het klooster met een zekere genegenheid of zelfs met goed be grip en liefde uitgebeeld, niet verwrongen tot een caricatuur. Het klooster wordt in „De non van Veidt" overigens slechts aangeduid en feitelijk sléchts als achtergrond gebruikt voor het zeer gewone, wereldsche gebeuren. Aldus blijft onze stille ergernis slechts tot episoden beperkt, al blijkt telkens weer .dat de regisseuse tegenover het religieuse leven en deszelfs uitingen een valsche instelling heeft, een klaarblijkelijk ge volg vai nkundc ten aanzien van de diepere beteekenis er van. Ze overdrijft ook telkens ter wille van het effect. De film heeft overigens wel kwaliteiten. Voor wie van het genre houdt, zit er ongetwijfeld spanning in. Ze werd door Thea von Harbou voorts met een gevoelig oog voor de schoonheid der natuur gemaakt. Hier en daar rieken de natuurtafreelen sterk naar het atelier, maar menigmaal is toch de bekoring van het land aan het Bodenmeer op gevoelige wijze ver werkt Er zijn enkele goede filmische momenten in „De non van St. Veith" zooals de weergave van het geklets der wasschende vrouwen aan de dorpspomp. Het zijn inmiddels voor het meeren- deel technische handigheidjes zonder meer waaraan we zoo langzamerhand zelfs in de slechtste films gewend raken. Deze handigheid jes worden op den duur toch cliché, want ze missen de inspiratie en de visueele welspre kendheid van het scheppende werk van den echten filmkunstenaar. „De non van St Veith" behoort tot de films, waarvoor we slechts matig bewondering kun nen koesteren. Ze hebben een Katholiek tintje, omdat ze in een Katholiek milieu spelen, maar men mist er als het ware den „sensus catho- licus" in, de bezielende, verhelderende en ont roerende schoonheid tevens van het Katho licisme, dat zich zoo heel anders manifesteert, dan menschenkinderen als een Thea von Har bou vermoeden. De film draait deze week in het theater Lumière te Rotterdam. Zooals gezegd, zullen volwassenen, die van het sentimenteel-drama- tische genre houden, er misschien behagen in scheppen. C. H. De jubileumfilm van „De Uitkijk". Het Filmtheater „De Uitkijk" te Amsterdam heeft gisterenavond op bescheiden wijze zijn eerste lustrum herdacht met een voorstelling voor genoodigden, kunstenaars, critici, getrou wen uit het publiek, de huisvrienden van „De Uitkijk". Directeur Mannus Franken heeft hen met een kort toespraakje verwelkomd en daarna heeft „De Uitkijk" met gerechtvaardig den trots haar gasten een spectacle coupé voor gezet van enkele beroemde films uit de eerste jaren, films, die men ook vandaag nog niet vergeten is, maar die nergens anders te zien waren dan juist in „De Uitkijk". De hoofdfilm van het programma, waarmede „De Uitkijk" haar jubileum herdenkt is Robert J. Flaherty's film „Man of Aran". Het is geen film die door titel of gegeven opzienbarend ge acht kan worden, zooals bij bioscoopjubilea on vermijdelijk schijnt. „Man of Aran" is een een voudige film van de Aran-eilanden, die ten Westen van de Iersche kust liggen. Een wereld van barre rotsen, een eeuwig op de kust bul derende zee en een schamele visscherbevolking. Een wereld, die wij door Flaherty's film ont dekken als een grootsch en prachtig stuk na tuur. Na de tallooze filmische ontdekkingsreizen, wier doel altijd persé in tropische oerwouden moet liggen, als het niet is aan de Noord- of de Zuidpool, is het op zich zelf al een bewijs van een aantrekkelijke originaliteit om eens een ontdekkingsreis te maken en zoo dicht bij huis te blijven. De Aran-eilanden zijn een onbeken de wereld voor ons, die de moeite van een ver filming ruimschoots loont. Wat Flaherty er verfilmd heeft is niets dan het eiland en het leven van zijn bewoners. De donkere rotsmassieven, die uit de kokende branding oprijzen en de taaie strijd van het volk van Aran, dat aan de rotsen eenige vruch ten poogt te onttrekken, aan de zee haar leven de have ontworstelt en altijd door het naakte leven op de zee afstrijdt. Gelukkig heeft Flaherty den moed gehad om de intrige te vermijden De documentaire waar de van de film wordt er des te grooter door. Wij kennen onder de ducumentairen brillan- ter gecomponeerde films, dan deze. Flaherty is niet zoozeer een kunstenaar van de montage, dan wel een man, die een gevoeligen en zui veren kijk heeft op camera-mogelijkheden. „Man of Aran" bekoort in hooge mate door een superieure fotografie, die niet alleen mooie plaatjes oplevert, maar die ook een groote be wegelijkheid en rijke variatie kent in de wijze, waarop de eentonige grootschheid van land en zee gezien wordt. Misschien zou de film aanmerkelijk in gaaf heid gewonnen hebben, als Flaherty haar min der omvangrijk had gemaakt. Want doordat hij op een gering aantal weinig geschakeerde mo tieven een groote film wilde maken, treden zijn zwakke hoedanigheden, die in de compo sitie liggen, duidelijk aan den dag. De taferee- len zijn niet zelden iets te lang uitgesponnen om te blijven boeien, hoewel men bij herhaling nevig spannende opzetten tegen komt. Flaher ty's visie op het leven van het volk van Aran is breed en sterk en hij slaagt er volkomen in ook zonder knaleffecten ons den harden strijd om het bestaan, dien het volk van Aran te voeren heeft, te laten zien als een worste ling, die, vrij van alle pathos door een argeloos maar krachtig volk gevoerd, de allure van een heroïschen strijd aanneemt. Om deze reden is „Man of Aran" bewonde renswaardig. Hier is een man aan het werk geweest, die kijk had op zijn onderwerp en die over voldoende fantasie en vakmanschap beschikte om, terwijl de camera vrijwel zijn eenig hulpmiddel was, zijn visie in een docu mentaire film te suggereeren. „Man of Aran" is een film, die volkomen in het jubileumprogramma van „De Uitkijk" past. Een documentaire, die naast veel aesthetische kwaliteiten, ook een bizondere didactische waarde bezit. Wij kunnen haar jong en oud van harte aanbevelen. kr. Paul Hörbiger in samenspel met Trude Marlen en Elga Brink. Wel zelden zal het thema, dat de titel reeds verraadt, zoo onschuldig behandeld zijn als in deze nieuwe Duitsche film uit de Pfeiffer- productie van de Ufa. We hebben hier met geen drama te doen of ook maar iets wat naar het tragische zweemt, maar met een blijspel, amu sant en vol leuke invallen, vlot en enthousiast gespeeld door twee jonge Duitsche actrices, Trude Marlen en Elga Brink met den bekenden Paul Hörbiger als partner. Voor een blijspel is de toon zelfs nog te licht geworden: het geheel doet dan ook veel meer aan als een grappig verhaaltje, dat zelfs niet de pretentie heeft ooit in realiteit te kunnen worden geprojecteerd. Architect Kramer (Paul Hörbiger) heeft met zijn vrouw Annette (Trude Marlen) een ge lukkig huwelijk. Maar op een goeden dag komt hij in aanraking met Sylvia Bernhardt (Elga Brink), een zangeres van naam, die hem op dracht geeft voor het ontwerp van een land' huis. Dat landhuis of liever alles wat daarmede samenhangt, komt de rust van het eigen thuis verstoren. Tenminste als het lieve architecten' vrouwtje niet zoo verstandig was geweest om zonder eenige jaloerschheid te laten blijken, haar man weer geheel voor zich alleen te win nen. Hoe zij dat aanlegt, dat is natuurlijk het grappige van de film, waar ieder hartelijk om kan lachen. „Spiel mit dem Feuer" of zooals de Holland- sche titel luidt: „Speel niet met vuur" is de eerste geluidsfilm, welke Ralph Arthur Roberts heeft gemaakt en waarin hij niet zelf meespeelt. Als regisseur is hij er in geslaagd een vlotte film van het geval te maken, daarbij zijn kracht meer zoekend in de werking van het wisselen en contrasteeren der scènes, dan in het spel zelf. Dit laatste komt in de film eigenlijk maar enkele gedeelten voldoende tot zijn recht: het best in het samenspel van Hörbiger met Elga Brink. De handeling komt niet voldoende uit het tooneelraam los. De situatie moet dikwijls het spel vervangen. Deze zwakte in de regie blijkt het duidelijkst in scènes, waar op de situatie eenig samenspel moet volgen: b.v. bij de ontmoeting der beide vrouwen. Geen van beiden krijgt dan eigenlijk gelegenheid om te toonen, wat men buiten verschijning en type waard is. Doordat de film echter zoo vlot en vlug van de eene situatie op de andere overspringt, stoort deze vlakheid in het spel niet zoo. Vooral omdat de vondsten in de mise-en-scène doorgaans heel grappig zijn en dit blijven, omdat zij niet wor den herhaald of uitgebuit. Men merkt dan ook wel, dat hier iemand aan het werk is, die tooneel weet te maken, zooals men dat noemt. P.C. EEN FRANSCHE „VARIéTé". „Farkas, die zich beroemd maakte met de film „La Ba taille", gaat een Fransche film ma ken op het onderwerp van Dupont'-s „Variété". Voor de rollen, welke ondertijd werden vertolkt door Lya de Putti, Emil Jannings en Warvick Ward, zijn nu gekozen Annabella (Madame Jean Murat sinds eenige weken), Harry Baur en Pierre Blauchar. mimmmsmsm Paul Hörbiger en Elga Brink in Ralph Arthur Roberts' eerste Toonfilm „Spiel mit dem Feuer" (Hollandsche titel „Speel niet met vuur"), welke deze week nraait in Amsterdam (Rembrandt) en Rotterdam (Luxor). GRETA GARBO EEN ECHTE ZWEEDSCHE. Een onderzoek naar de voorouders van Greta Garbo heeft getoond, dat de wereldbe kende artiste een ware dochter van Zweden is. Eeuwenlang zijn haar voorouders nijvere boe ren geweest, die hun eigen land In Smaland, een der meest typische provincies van midden Zweden, bearbeidden. De Heemschut-vereeni- ging van 't kleine plaats je Tranas heeft 'n nauw keurig onderzoek inge steld en fotografische opnamen gemaakt van de verschillende plaat sen, waar Greta Garbo's voorouders geleefd heb- Greta Garbo. ben. Haar voorouders hebben ten minste gedurende vijf generaties in het schilderachtige district bij het Som men-meer gewoond. Een harer voorouders was de machtige grondbezitter Gabriel Gyllen- stahl. Een romantische geschiedenis wordt ver haald van een harer voorouders, Maria Catha- rina Ahlfort, de dochter van den marine-ka pitein Eric Ahlfort en Maria Sofia Gyllenstahl. Maria Catharina werd vier jaar na den dood van Koningin Christina geboren en bracht de eerste jaren van haar jeugd door op de uit de middeleeuwen stammende bézitting van As- panas, waar vier eeuwen vroeger de Zweed- sche heilige Siirte Brigitta als kind leefde. Maria Catharina werd verliefd op een een- voudigen boerenarbeider Jonas, die op de be zitting werkte. Ondanks het hevige verzet van haar aristocratische ouders huwde Maria Ca tharina met Jonas Het ouderlijke huis werd haar ontzegd. Als de vrouw van een eenvoudige „De Nederlandsche filmkunst heeft een goede kans ook over de grenzen van ons taalgebied voor- waarts te dringen", Berlijn, 7 November 1934. In verband met de groeiende belangstelling in Nederland voor cene eigen filmindustrie, hebben wij ons tot den heer Haro van Peski, te Wannsee bij Berlijn, gewend om te vragen, wat deze in zijn kwaliteit van vakman, 'over de aangelegenheid denkt. En om nu maar dadelijk met de deur in huis te vallen, denkt de heer van Peski zoo gunstig over het geval, dat hij te Amsterdam bereids een Hollandsche Ma jestic-film maatschappij opgericht heeft. De be teekenis daarvan zal duidelijk zijn aan een iege- ijk, diie weet, dat onze landsman den scepter zwaait over de te Berlijn gevestigde Duitsche Majestic film G. m. b. H. Rotterdammer van geboorte, voelde de heer van Peski zich van jongs af aan tot de schoone Adèle Sandrock, de bekende Duitsche film-actrice, Rótterdamsche van geboorte, in haar rol van Johanna Andersen in de film „Der Ilerr Senator". kunsten aangetrokken en ten einde in deze richting wat te bereiken, begon hij de grond slagen voor een artistieke toekomst aan de kunstscholen van Amsterdam, Parijs, Londen, Madrid, Rome en München te leggen. Hij werd portretschilder en teekende ook redame- affices, welke hem het voordeel boden met han delskringen in relatie te treden. Op die manier werd hij ook zakenman en eerlang bevond hij zich in de gelukkige situatie twee pijlen op zijn boog te hebben, een artistieke en een business- piji. Aldus gewapend, vond hij zijn weg naar Ber lijn waar de snél opbloeiende filmindustrie hem een bijzonder guAstige kans scheen te bieden zijn gaven tot volle ontplooiing te brengen. Dit bleek inderdaad ook het geval. Met de witte kiel aan en op de onderste sport van de lad der beginnend, doorliep hij in snel tempo alle afdeelingen, waarin deze belangwekkende nij verheid onderverdeeld is om ten slotte met de oprichting van zijn eigen Majestic film te ein digen. Met een zeer gelukkigen worp kwam de Ma jestic uit. „Mein Leopold" heette haar eersteling en deze film maakte in Berlijn en ook elders veel opgang. Latere successen verzekerden de Majestic een, dooar de concurrentie graag en 'grif erkende plaats in de filmwereld en dat wil nog al veel zeggen, wanneer men zich bedenkt, dat het hier om een buitenlandsche maatschap pij in Berlijn gaat In den loop van t Jaar, dat nu ten einde neigt, bracht de heer van Peski de vier volgende films uit. 1. „Der Pol Lzeibericht meddet". 2. Pa- 'gamini". 3. „Der Kühné Sohwlmmer" en 4. Jungfrau gegen Mönch". Onder handen zijn op het oogenbidk „Walzer an der Newa", welke ge draaid wordt in de ateliers van de eveneens Nederlandsche Tóbis te Johannes thai bij Berlijn en „Das lügnerische Fraulein Ka/the", voor welke juist dezer dagen een expeditie het zeegat uitloopt met Teneriffe als bestemming. Wanneer men zich aan de hand van deze ge gevens een beeld gemaakt heeft van de maat, waarmede de heer van Peski in staat is een deskundig oordeed over de filmindustrie in het algemeen uit te spreken, stemt het tot verheu genis, dat 'hij de kansen voor zulk eene indu strie in Nederland gunstig genoeg beoordeelt om er rijn kapitaal in te riskeeren. Na ampele besprekingen gehouden te hebben met de lei dende figuren in de filmwereld ten onzent, is de heer van Peski tot de conclusie gekomen, dat de Nederlandsche markt jaarlijks van tien tot twaalf Nederlandsche films kan opnemen. Het grondmateriaal om deze te leveren is reeds déér; het moet alleen nog een flinke bijwerking ondergaan. De outillage is uit den aard der zaak nog niet op peil, maar dat ia slechts eene kwestie van financiering. De krachten om het op te bouwen apparaat te bedienen, zullen nog een geduchte scholing moeten óndergaan, opdat Dorit Kreysler en Ida Wüst in de Majestic-film „Jungfrau gegen Mönch", uit de combinatie van beiden, een maximum effect te halen zij. Niemand echter twijfelt er aan, dat dat wel te bereiken valt. Een andere vraag is hoe het met onze stock aan acteurs geschapen i-s. Dit onderdeel boezemt den heer van Peski geen vrees in. We hoeven op dat ge bied niet voor andere landen onder te doen en het zal zelden of nimmer nood'ig blijken ten deze een beroep op buitenlandsch aanbod te doen. Eenige moeite zal het in den aanvang echter wel kosten de acteurs en actrices ui hun toOneel-usances los te rukken en ze op e film in te stellen. Maar dat leert ook wei, vooral wanneer ze 'hun eigen zwakheden een paar- maal op het witte doek voorbij hébben zien rollen. Groote verwachting koestert de neer van Pes'ki van de andere kunstenaars, die gemeen lijk meer op den achtergrond blijven. In tegen stelling met Duitschland, waar het oor bij de kinobezoekers veelal de hoofdrol speelt, geniet de Nederlander het liefst door het oog. Deze omstandigheid biedt eén veel belovend opera- tieveld voor den camera-man en ook voor den architect én voor allen, welke verder tot ont staan van het optische beeld bijdragen. De heer van Peski acht het boven allen twijfel ver heven dat er ten deze bij ons zeer veel talent sluimert. Wanneer dat eenmaal slechts ge wekt en verder ontwikkeld wordt, heeft de Nederlandsche filmkunst een goede kans ook over de grenzen van ons spraakgebruik voor waarts te dringen. Een vraag, die niet volmondig beantwoord kan worden is die welke op een voldoenden aanvoer van stof slaat. Op dit gebied tast men nog in het duister. Het publiek kan niet in lengte van dagen patriottische hoera- en Jor- daanfikns slikken. Het zal van deze bunstpro- duktem spoedig verzadigd raken en de vraag is, wat dan? Om middels een bijna zeker succes voeling met de markt te krijgen, gaat de heer van Peski allereerst „Dé Suikerfreule" van Henri van Wermesfcerken draaien. Laatstgenoemde wil ook die levens van Tromp en de Ruyter, van Rembrandt en Frans Hals voor de film verwerken. Vermits de heer van Peski tal van oude meesters heeft gecopieerd is hij wel de aangewezen man op dit gebied iets bijzonders tot stand te 'brengen. Bemerkt mag hier echter wel wordien, dat de heer van Peski reeds het draaien van grootere Duitsche films in het ko mende jaar en van één Engelsche op zichi nomen heeft en dat hij wel niet overal lijkertijd kan wezen. gebeden Gelegenheid werd ons ten slotte in de Tobis ateliers van Johaune^ mee draaien van de Walzer an der Russ;_ maken. Er werd aan eene scene sche hof, ten jare 1850 verlusti- we konden ons hier ccn p®r Ilt van de gen aan de feëerieke klem**"*" J »e scene, welke echter riechts_ p op bet witte doek zal zÜn J n treurig toeken der «NL WmTwM Iorolgm. ook geëngageerd om toezicht te houden, dat reen der medesp®1*^ de regels van de Russi sche hofetiquette te buiten gaan. Interessanter was echter nog de lunch in de cantine, waar ietwat in tegenstelling met de st. peteriburgsche gebruikelijkheden de demo cratie onbetwist de scepter voert. Alles zit daar op het uur van schaftijd pêle mêle door elkaar heen. de loopjongen en de directeur- generaal d,e chauffeur en de garderobière en dan natuur lijk niet te vergeten alle medespeelsters en speleis in volle oorlogébeschildering. Stars met gages, die slechts in astromdsche getallen tot uitdrukking gebracht kunnen worden, zusterlijk naast de kleine komparsen, die voorioopig nog slechts van roem genieten, waar zij 's nachts van droomen. Als een koningin en een moeder tegelijk troont over dit alles heen, alweer een land- en stadgenoot, Adèle Sandrock. Het is roerend te zien, hoe alle aanwezigen zich inspannen het deze oude dame naar den zin te maken en 't is ook amusant te zien, hoe vanzelfsprekend, maar tegelijk moederlijk, zij de égards aanvaardt, die haar bewezen worden. Gróót enthousiasme intusschen bij Adèle, toen zij met eenige Nederlanders kennis maakte. Zij is haar land niet vergeten en zij verloochent het niet. Zij is er trotech op Nederlandsche en spe ciaal Rotterdamsche te zijn en zij spreekt onze taal nog zonder de geringste moeite, zoo vlot en makkelijk als deed zij het eiken dag. In dc gloeiende hitte, welke in het atelier heerscht en In het verblindend schelle licht, werkt de kunstenares met haar zeven kruisjes op den rug, nog als de beste mee, maar graag maakte zij van elke korte rustpauze gebruik nog even over Nederland te keuvelen. En zij gaf ons daarbij een opdracht: .groet het lieve vaderland van mij".... van welk» opdraobt wij ons mits deze gaarne kwijten. keuterboer moest zij hard werken om alles te verzorgen. Zij schonk het levenslicht aan vijf kinderen. Garbo's voorouders bleven ia-ouw aan het boerenbedrijf, totdat de vader van Greta Garbo in 1896 naar Stockholm vertrok, waar hij in 1920 stierf. Haar moeder leeft nog steeds te Stockholm, waar haar dochter uit stekend voor haar zorgt. LOTHAR MENDES. Lothar Mendies is na de vervaardiging van „Jood Stlss", die film waarvan wij de vorige week een bespreking gaven en waarin Conrad Veith op zoo voortreffelijke wijze de titelrol speelde plotseling een groot man onder de re gisseurs geworden. Niet alleen werd hem de regie van een tweede film met Conrad Veith „Kinig of the Damned" opgedragen maar is hij thans ook bezig met de verfilming van. een on derwerp dat tengevolge van de gebeurtenissen uit den laatsten.tijd weer in het middelpunt van, de belangstelling is komen te staan, de nood lottige aanslag te Serajewo die de aanleiding werd tot den wereldoorlog. De titel van de film luidt „I Serve". De geschiedenis speelt zich ge heel af in het Servië van 1914. Het onderwerp is belangrijk genoeg om deze film met groote belangstelling tegemoet te zien. „FILM No. 5." Chaplin, die, zooals men weet eindelijk weer eens aan een film bezig is, die hij niet alleen voor zijn eigen plezier en dat van een zeer kleinen kring van intieme kennissen wn he stemmen, heeft het blijkbaar opgegeven naar een passenden titel te zoeken en zijn laatste product kortweg den naam „Picture No. 5" ge geven. Zooals men weet zal Charley's eebtgenoote Paulette Goddard In deze film de hoofdrol spelen. Willy Fogany, een bekende Amerikaans che artist en illustrator is tot leider aangesteld van een grooten staf van kunstenaars en technici die den opbouw van deze film zullen verzor gen, TOLSTOI'S „wederopstanding- verfilmd. De Hteirattitir' zoowel de jongere als de oudere vormt nog steeds de bron waaruit naanetiglijk wordt geput, om filmscenario's te vervaardigen. Deo Tolstois wereldbekende werk „Weder opstanding heeft thans de stof geleverd voor do tweede film .waarin de Russische actrice Anna Sten de hoofdrol speelt en die tot titel De Russische filmspeelster Ama Sten in Mamoulian's verfilming van Toltoïs „Opstanding zal dragen „We live agam Frederic Marsch, de acteur dien men z'ch °-m- zal herinneren uit de uitstekende tihm "Dea takes" a (holiday" zal de rol van Prima Emitri spelen. De regie berust bij Ruben Mamoulian, onder wiens leiding 00h de laatste films van Mariene Dietrich en Greta Garbo tot stand kwamen. „ALLE WEGE FüHREN ZVR LIEBE". is de wel zeer romantischs maar nog voor- loópige titel van een film, waarvan de binnen opnamen onder leiding van regisseur Viktor Jarson eenigen tijd geleden begonnen zijn. In deze film spelen verschelden® bekende Duitsche filmsterren mede zooals Charlotte Sitsa, Gustav Waldau, Hans Söhnker, Harold Paulsen, Kurt Vespermann, Hubert van Meyé- ririk, Hans Leibeli, Hilde Kiüger en Margarete Kupier. De muziek van deze film, waarvan Walter Wassermainn het scenario schreef, word gecom- peneerd door den jongen musicus Ernst Lenner.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2