HET DRAMA IN DE STILLE ZUIDZEE. DE BOUW VAN EEN KOLONIAAL IMPERIUM. m ZATERDAG 8 DECEMBER 1934 DE GALAP AC OS-EILANDEN, PARADIJS ONDER DEN TROPENHEMEL. Van een waterbron, een hotel en een zenuwzieke barones-keizerin wn ZUID-AFRIKA EN WIJ. DE VERHOUDING VAN TAAL EN CULTUUR ITALIË EN DE LEVANT. Een jaarbeurs in de stad van Sint Nicolaas. NIEUW MUSEUM TE TRIER. DE BOER—VAN RIJK ENSEMBLE. BESTRALING VAN ZADEN. FEMINA-PRIJS. Onder een strakblauwen tropenhemel wuiven er de breede bladeren der bananenboomen, geurt de vanille en de ananas, gluren de hei- oranje sinaasappelen door het felgroene loc-ver. Kolibri's en allerlei vreemdsoortige vogels snateren en kwinkeleeren er. In de verte ruischt de zacht ademende zee. En met e°n helder geklater borrelt uit een stuk rotsigen grond een weldadige bron op. Deze bron lokt al de dieren aan en ze is tevens de oorzaak geworden van het drama m de .Stille Zuidzee. Ze heeft zich op het eiland Santa Maria begeerenswaardig gemaakt vcor de menschen, die er in een behaaglijken, vreed- zamen natuurstaat wilden leven, maar spoedig bemerkten, dat dit aardsche bestaan overal ter wereld een kamp is. De geschiedenis leert dit trouwens op elke bladzijde van haar gulden boek. In den primitieven tijd vochten de men schen om de waterbronnen en later om petro- leumbronnen. Hetgeen ze hieden ten dage nog doen De Berlijnsche tandarts Dr. Ritter en zijn vrouw, Dora Koerwine zijn op een harde manier tot de ervaring gekomen, dat wie terug wil in den primitieven natuurstaat, met primitieve moeilijkheden te kartipen krijgt, die soms moei lijker te overwinnen vallen, dan de afkeer van het moderne leven. Enkele jaren geleden trokken ze naar de Galapagos-eilanden, een paradijselijken archi pel in de Stille Zuidzee. Ze namen wat boeken mee en de middelen, om zich op een onbewoond eiland in het leven te houden en meenden voor goéd afscheid te hebben genomen va$ de hart grondig verwenschte en verachte beschaafde wereld. Wat zijn nu die Galapagos-eilanden? Ze vormen een groep min of meer willekeurig verspreid liggende eilanden, waarvan de voor naamste bewoond worden en wel meerendeels door afstammelingen van voormalige politieke en crimineele bannelingen, voornamelijk uit Ecuador. Ze werden al betrekkelijk vroeg ontdekt, in 1535, door een Spaansche expeditie, die Peru ten doel had. Voor de Spanjaarden was er al een Inca geweest en toen de hidalgo's op het Zuid-Amerikaansch vasteland naar goud zoch ten, poogde men hen door een mooi gekleurde beschrijving van een schatrijk eilandenrijk van hun momenteele plannen af fe houden. De Spaansche ontdekkers vonden er later geen goud, maar wel het vreemdsoortigste gedierte. Zee en land waren hier en daar met kudden reuzen-schildpadden bevolkt en tus- schen de rotsen huisden afstammelingen van uitgestorven, praehistorïsehe monsters. De leguanen, die er thans nog in grooten getale leven, boezemden met hun duivelskoppen den Spanjaarden groot ontzag in. Het bleek echter spoedig, dat ze zachtaardiger en minder gevaar lijk waren dan de conquistadores zelf. In den loop der eeuwen werden de Galapagos- jfiilanden een schuilplaats voor de zeeroovers, die in de Stille Zuidzee opereerden. Op pen der eilanden ligt zelfs een Hollandsche zee- roover begraven, van wien zijn hoofdman op zijn grafschrift getuigde, dat hij een goed zeeschuimer was I>3 eerste bewoners van den door scholen vraatzuchtige haaien onveilig gemaakten archi pel waren zestig soldaten, die wegens muiterij eigenlijk doodgeschoten hadden moeten worden. Daarna kwamen de politieke en crimineele bannelingen. Doordat slechts de grootere eilan den bevolkt werden, bleef de toestand op de kleinere, waarvan de meeste niet op de kaart voorkomen, vrijwel zooals hij was, toen nie mand van het bestaan dezer uit de zee omhoog gerezen vulkanen wist. Santa Maria de l'Aguada is het Zuidelijkste van de groep en daardoor het meest afgelegen Daar het door de natuur tamelijk gezegend werd, tal van vruchtboomen en een vruchtbaren bodem bezit, bovendien een jagersparadijs is. hebben de Ritters ongetwijfeld gemeend, er hun ideaal te kunnen verwerkelijken. Dr. Ritter en zijn vrouw hadden meer dan genoeg van de beschaafde wereld en van de menschen. En ze trachtten een door zoovelen gedroomden droom te verwerkelijkende vlucht naar en de veiligheid in een klein, ofge- legen paradijs, dat den mensch geven zal, wa hij door den val van Adam verloren heeft. Misschien zouden ze er momenteel nog geluk kig zijn, ondanks de hinderlijke zandvlooien en de myriaden muskieten, indien de helder klaterende bron er niet was geweest. Deze bron is als het ware het symbool van den eeuwigen struggle for life, die materiaal en geestelijk kan zijn en het echtpaar Ritter tot de realiteit heeft teruggebracht. Natuurlijk, de bron is niet de oorzaak geweest maar wel de aanleiding. Want toen na enkele jaren eenzaamheid het kleine, aardsche paradi van Santa Maria door vreemdelingen betreden werd, is de bron de twistappel geworden, de verboden vrucht. En de na-ijver der menschen koos de bron tot inzet van den strijd. In 1932 kwamen, vermoedelijk door de .yri- sche beschrijvingen in dag- en weekbladen van Dr. Ritter's paradijs aangelokt. Dr. Alfred Lorenz uit Leipzig en barones Wagner-Bosquet een Hongaarsche en voormalige echtgenr-ote van een Franschen vliegenier, naar het vredige Santa Maria. Later volgde nog het echtpaar Wittmer, dat een zoontje van veertien jaar meebracht, terwijl dit echtpaar spoedig een zoon geboren werd. En nog was de invasie niet gestuit. Er kwam ook een zekere Philipson, een aude bekende van de barones, voorts een bewoner van Ecuador, onder welks gezag de Galapagos- eilanden staan en af en toe daagde de een of ander op, die bij toeval naar Santa Maria tong. Zoo b.v. de Duitscher Werner Boeckmann, die ergens in den archipel schipbreuk had geleden. Maar deze enkelingen speelden slechts een ondergeschikte rol in het groote drama der menschelijke hartstochten, dat zich langzaam maar zeker in het kleine paradijs ontwikkelde. Het echtpaar Wittmer vestigde zich enkele uren gaans van de hut van Dr. Ritter. Het woonde in een hol, vroeger j^or zeeroovers in de rotsen uitgehouwen. Later betrok het eveneens een eigen hut. De barones bouwde intusschen in de buurt der Ritters een kleine boerderij. Ze was van allerlei materiaal voorzien en naar later ge- Weken was het haar bedoeling, op Santa Maria een hotel te laten bouwen, waar de rijke eigenaars van privé-jachten, die regelmatig de Galapagos-eilanden aandoen, op hun gemak een indruk van het paradijs zouden kunnen krijgen. Indien Santa Maria rijk was geweest aan bronnen, zou er wellicht niet zoo gauw een conflict uitgebroken zijn. Maar als de t-.vee partijen water gingen halen uit de bron, werd er van gedachten gewisseld en deze gedach.en werden allengs mindier vriendelijk en tenslotte ook weinig vriendelijk uitgesproken. Daarbij scheen de barones de eenzaamheid niet te kunnen verdragen. De zenuwen kregen haar te pakken. Op een goeden dag verklaarde ze openlijk keizerin en onbeperkt heerscheres over het eiland te zijn en ze eischte van iedereen absolute gehoorzaamheid. Ze gedroeg zich als een dolleman. Met een geladen geweer gewapend zwierf ze over het eiland. Ze tyranniseerde den armen Lorenz, een van de twee mannen, wier lijk op het eilandje Marchena door den kapitein Rodriguez van de klipper „Santa Amaro" gevonden is, welke ontdekking de eerste fase heeft ingezet van 't drama in de Stille Zuidzee. Er gaan de meest tegenstrijdige berichten omtrent dit drama door de wereldpers. De regeering van Ecuador heeft het onder de censuur trachten te smoren. En pas de mil- lionnair-onderzoeker Hancock uit Los Angeles, die vroeger herhaaldelijk de Galapagos-eilan den heeft bezocht en verschillende der banne lingen van Santa Maria kent, zal ons licht weten te verschaffen. Hij is met zijn jacht uit de haven van Los Angeles vertrokken, om de duistere affaire op te helderen. Terwijl men thans zekerheid heeft ten aanzien van het lot van den ongelukkigen Lorenz, is er niets bekend, wat er geworden is van het echtpaar Wittmer en de twee kinderen en bovendien is het onbekend, waar de barones en Philipson zich bevinden. De inwoÉèr van ver- Enkele personendie in het geheimzinnig Galapagos-drama, een rol gespeeld hebben. Magaret Wittner met haar baby „prins" Karei en kapitein Wittner, die deel uit maakten van de natuur-kolonie, welke door barones von Wagner gesticht werd. Ecuador is reeds vroeger uit vrijen trokken. Lorenz is, naar thans vaststaat, in Juli de tyrannie van de barones ontvlucht en wel samen met den Noor Nuggerud, die met pen klein schip over de wateren van den archipel zwierf. Op het eilandje Marchena zijn ze van dorst omgekomen. Mieer staat overigens niet vast Lorenz heeft waarschijnlijk den Noor over gehaald, hem mede te nemen en wel nadat de barones zich aan enkele daden had schuldig gemaakt, die hem het ergste deden verwachten, omdat ze wist, dat hij met ontvluchtingsplannen rondliep. Een zekere Pablo Rolando dreef na ee» storm met zijn visschersschuit op het strand van Santa Maria aan. Zoodra de barones dit vernam, liet ze hem, zijn vrouw, die aan boord was en twee schepelingen binden en opsluiten. Het viertal was niet gewapend en kon zich dus niet verzetten. Na eenigen tijd werden ze in een sloep gezet en ze kregen bevel, zoo gauw mogelijk de open zee op te zoeken, wat gezien de sterke stroomingen een zekere dood betee- kende. De verschillende eilanden van den archipel liggen weliswaar niet zoo heel ver van elkander verwijderd, maar juist de zee- stroomingen maken het voor kleine schepen heel moeilijk, koers te houden. En in een roeiboot is het practisch onmogelijk, van het eene eiland naar het andere te komen. Pablo Rolando en zijn vrouw werden inmiddels won der boven wonder door een visscher opgepikt. De twee schepelingen bevonden zich echter niet meer in de boot en volgens Pablo hebben hij en zijn vrouw ze na een gevecht van man tegen man over boord gezet.Een ander mysterie Onder de tijdelijke bezoekers van het kleine paradijs van Santa Maria bevond zich de Deen Arends. Hij stelde zich aanvankelijk onder het gezag van de oarunes, kon op den duui njar onuitstaanbaar humeur niet verdragen en sloot zich bij de Ritters aan. Men vond hem spoedig daarop met een kogel in den buik. Vijf dagen lang moest de gewonde zonder een behoorlijke verzorging blijven Itggen op den harden grond Daarna verscheen er een motorschip op de reede en de reeds genoemde Boeckmann en Philipson brachten Arends naar een ander eiland en van daar naar Guayaquil op het vasteland, waar de Deen geopereerd en aldus gered kon worden. Boeckmann zag, hoe Lorenz hun vertrek met tranen in de oogen gadesloeg. Hij zelf oordeelde het meer dan tijd, Santa Maria te verlaten. Toen hij er aankwam haa hij de gastvrijheid van de barones aanvaard maar wa- ter slo te. omdat hij vrij wilde zijn, bij de Ritters om onderdak gaan aankloppen hetgeen ze hem erg kwalijk genomen had en waardoor de weder zij dsche verstandhouding er niet beter op was geworden. Na zijn vertrek heeft zich de trage die afgespeeld. Eerst de vlucht van Lorenz, toen het uitwijken van het echtpaar Wittmer en zijn kinderen, die naar het naburige Char' les eiland trokken en ten slotte het openlijke conflict tusschen de barones en de Ritters, van wie men thans niet weet of ze nog leven. Ook van de Wittmers weet men niet met zekerheid of ze in veiligheid zijn, En de barones Wagner-Bousquet en Philip son zijn spoorloos verdwenen Zoo wacht thans een drama op zijn ontknoo ping, dat intusschen lang niet het eerste is in de geschiedenis der wonderlijke Galapagos- eilanden en evenmin eenig in zijn som De Barones Tony Wagner-Bousquet is iemand met een avontuurlijk verleden. Ze was een tijd lang in Constantinopel werkzaam als employee van den Bagdagspoorweg. In de stad aan den Gouden Hoorn veroorzaakte ze een sensatie, doordat ze in een café tijdens een politiek debat met een Engelschman dezen een klap in het "szicht gaf. De zoon van Albion liet zich dit niet welgevallen, trok een revolver en schoot de barones neer. Ze werd enrtig gewone maar herstelde van haar wonden. Nadat ze eenigen tijd in Parijs had gewoond, schreef ze in Juli 1932 aan haar broer, baron Wagner—Werborn te Innsbrück, dat ze meer dan genoeg van de beschaafde wereld had en zich naar da viije natuur op de Galapagos-eilanden wilde be geven. Om die te bereiken, zou ze zich te Am- sterdam aan boord van het stoomschip „Bode graven" der K.N.S.M. inschepen, da', haar naar Guayaquil brengen zou. Nadien heeft haar broer niets meer van haar gehoord. In een brief aan kennissen te Parijs door haar van de Galapagos-eilanden verzonden, gewaag de ze echter van meeningsverschillen met de Ritters, die volgens haar aan verstandsver bijstering leden. In een deel van het oude Keurvorstelijke Paleis te Trier zal in den loop van 1935 een nieuw museum worden ondergebracht. De voornaamste en belangrijkste voorwerpen, welke bij de opdelvingen in deze stad zijn gevonden, zullen hier worden vereenigd. Een oud Romeinsch tempeltje zal .bovendien ge heel worden gereconstrueerd. De kleine koning schoot een grooten olifant, zoo werd uit Noord-Afrika gemeld, waar Vic tor Emmanuel de Italiaansche kolonies inspec teerde. Italië's kleine, maar pittige koning is buiten zijn land befaamd als verzamelaar en als een groot beoefenaar der numismatiek, de wetenschap der munten en penningen. Er wordt in Italië zelfs verteld, dat hij een zoo hartstochtelijk numismaticus is, dat in het achtslot San Rossore, waar hij een groot deel van het jaar met z'n gezin verblijft, de doozen met munten tot onder de koninklijke legerstede staan. Maar Victor Emmanuel is ook een hartstoch telijk jager en uitstekend schutter. De jacht op groot wild lokte hem aan en het schieten van een olifant was een onverwacht buitenkansje, want de kolossen worden steeds zeldzamer. Toen Italië's koning naar Oost-Afrika reisde was jacht op groot wild en inspectie der ko lonies echter bijzaak. Het doel van de reis was een imponeeren naar twee kanten. Ten eerste moest den stammen van Somali- land en Erythrea duidelijk worden gemaakt, dat het tegenwoordig voor den heerscher te Rome de moeite waard is, den toestand ter plaatse te komen opnemen en ten tweede dien de eens openlijk te worden vastgesteld, dat het oude, zich niet om zijn kolonies bekommerende Italië, waarin de socialist Mussoiini tegen de koloniale oorlogscredieten had gestemd en een smadelijke nederlaag tegen Abyssinië mogelijk maakte, niet meer bestaat, dat het integendeel expansieve aspiraties heeft, die van verstrek- kenden aard zijn en de grenzen van het hui dige koloniale bezit verre overschrijden. Het koninklijk bezoek sluit zich aan bij de inspectie van Lybië, waarmede Mussolini enkele jaren geleden zijn actieve koloniale politiek inzette, een politiek, die op den dag van heden uitgegroeid is tot een grootsch opgezet plan van een pénétration pacifique, die in eerste instantie de verlokkende Levant en in laatste zelfs het Verre Oosten tot doel heeft. Niet zonder reden heeft Italië zijn legatie te Nanking tot ambassade verheven, ter erkenning van China als Aziatische grootmacht. De Levant, ofwel de Morgenlanden, omvat niet alleen de kusten van Klein-Azië, zooals dikwijls verondersteld wordt, maar alle oost waarts van Italië liggende landen aan de Mid- dellandsche Zee, tot aan den Eufraat en den NijL Het zijn dus de streken, waar van oudsher Italië's invloedsferen hebben gelegen, zoowel in den tijd van het oude Rome als later, tijdens de gloriedagen der handelrepublieken, van Amalfi tot Venetië en Genua. Lybië en de beide Oost-Afrikaansche kolonies kunnen tot de Morgenlanden gerekend worden en ze zijn thans als het ware de centra en de experimen- teele laboratoria voor de gezegde politiek waarvan de fase van voorbereiding al bijna is afgeloopen en die met de twee genoemde centra als uitgangspunt belangrijke economische en cultureele veroveringen tot doelwit heeft De Italiaansche invloeden in de Levant da teeren van twee en twintig eeuwen terug, maar ze hebben geen practisch-politieke resultaten gehad. Zelfs in het dichtbije Albanië heeft Joego-Slavië den Duce politiek den voet dwars weten te zetten. Wel koopt koning Zogoe oorlogsmateriaal met Italiaansch geld in Italië wel commandeeren Italiaansche officieren in het Albaneesche leger, maar oppermachtig, zij het dan achter de schermen, is Italië in dit kleine en merkwaardige land allerminst. De toegestane vestiging van tien duizend Italiaan sche boeren in de vruchtbare Moeshakia-vallei kon dan ook slechts met moeite worden afge dwongen. Dergelijke moeilijkheden hebben den Duce inmiddels niet ontmoedigd ten aanzien van zijn pogingen tot economische en cultureele pene tratie of de versteviging daarvan. Het belangrijke succes, de practische resul taten, in Lybië en Oost-Afrika bereikt, ze zijn hem uiteraard een ruggesteun en een aanmoe' diging om op steeds breeder basis voort te gaan. Met een eensgezind volk en een doelbe wust geleid economisch bestel als willige werk tuigen in zijn handen, is de toekomst vol van beloften. Dat Italië kan koloniseeren, er de bekwaam heid en dt menschen voor heeft, de aandacht hierop te vestigen, was het doel van het konink lijke bezoek aan Oost-Afrika. En het vestigt als vanzelf onze aandacht op een andere manifestatie, die niet symbolisch, maar reëel is, maar waarvan de belangrijkheid nog slechts in geringe mate tot de buitenwereld doordrong. Niet alleen in Afrika heeft Mussolini zijn voorposten uitgezet. De voornaamste en interessantste voorpost is wel dc Fiera del Levante, de groote jaarbeurs, die dit jaar voor de vijfde maal te Bari werd gehouden. Op deze jaarbeurs hebben vijf dui zend Italiaansche en vreemde firma's geëxpo seerd en verschillende landen hadden er een eigen paviljoen. Om politieke redenen bleven de paviljoens van Joego-Slavië en Duitschland, gesloten. Het was naar aanleiding van Duitsch- land's wegblijven, dat Mussolini bij de opening van de Fiera, sprak van „een volk, dat niet eens schrijven non, toen in Italië Caesar, Vergilius en Augustus leefden". Deze Fiera del Levante is de bekroning van het werk, door Mussolini verricht ten bate van de nieuwe toegangspoort tot het nabije Oosten, die Bari heet. De oude stad van Sint Nicolaas is in de laatste jaren als concurrente opge treden van Venetië en Trieste, de twee eenige behoorlijke havens van de Adriatische Zee. De haven van Bari werd belangrijk uitgebreid en verbeterd. Ze is voorbestemd, het centrum te zijn voor Italië's economische expansie naar het Oosten, alsmede voor die naar Afrika. Bari, met zijn haven en zijn Fiera, is het eerste zichtbare resultaat van Mussolini's groote krachtsinspanning tot het vinden van nieuwe markten voor de Italiaansche industrie, van nieuwe mogelijkheden tot kolonisatie in diverse vormen. De stad zelf is geheel gemoderniseerd, draagt thans het cachet van een modem knooppunt van handel en verkeer, terwijl ze tot voor enkele jaren een stil, bijna landelijk oord was, met het uiterlijk van een rustiek visschers- stadje, waar de prachtige basiliek van San Nicola als een herinnering stond aan een eens luisterrijk en bloeiend verleden. Ook de groote verbeteringen van de havens van Napels en Genua zijn evenvele mijlpalen op Italië's weg naar een doelbewuste expansie, die in Oost-Afrika en Lybië tot merkwaar dige resultaten heeft geleid en een bewijs is, dat de schitterende, koloniseerende gaven der oude Romeinen ook nog in de moderne, onder Mussolini's aanvoering herboren Italianen schuilen. In een korte spanne tijds zijn de kolonies geheel gemoderniseerd en geconsolideerd. De stad Tripoli, toegangspoort tot Lybië en in de naaste toekomst tot het hart van Afrika, heeft 'n prachtige, nieuwe haven, die op velen mo menteel een impressie van overdreven grootte maakt, maar die terecht met een helder oog voor de toekomst is aangelegd. Lybië, dat Tripolitanië en Cyrenaica omvat Cyrenaica had tot voor kort een vice-gou- verneur is thans een administratief geheel geworden. Wat belangrijker is, de gedurende de recente straf-expedities uitgeweken stam' men, die in Egypte en Tunis rondzwierven, hebben stuk voor stuk hun onderwerping aangeboden en zijn met have en vee naar hun oude woonplaatsen teruggekeerd. Twee dui zend Arabieren met 8500 stuks vee zijn aldus teruggekomen. De aanleg van wegen, het bouwen van spoorwegen etc. heeft de ko lonisatie door Italiaansche boeren mogelijk gemaakt. Er bloeien in Noordelijk Tripolitanië thans 600 landbouwondernemingen, waarop twee duizend Italiaansche boerengezinnen wonen. Voorts telt de z.g. Gebel, indertijd berucht als de haard van den opstand der Sen- noessi, vier welvarende Italiaansche dorpen niet gezamenlijk 2500 inwoners, In Erythrea en Somaliland werd op soort gelijke wijze gewerkt en de vergeten uithoek is overdekt met goede wegen, ziekenhuizen en welvarende ondernemingen, de haven van Massaua werd zeer verbeterd. Mussolini spreekt thans met trots van zijn koloniaal imperium. De koning heeft het ge ïnspecteerd. En de fundamenten er van liggen van Genua naar Tripoli, van Tripoli tot Mas saua en van Massaua tot Bari. Op deze fun damenten is de Duce bezig te bouwen. En hij ziet in het naaste verschiet een Italiaan sche hegemonie over de Morgenlanden. ie naar hij weet nog aan het begin staan^ een economische ontwikkeling zonder weerga. C. H. De gezant van de Unie van Zui<l-Afrika voor de Mij. der Nederlandsche Letterkunde, In de gisteravond te Leiden gehouden maan- delijksche vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde is als spreker op getreden dr. H. D. van Broekhuizen, buiten gewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Unie van Zuid-Afrika met het onderwerp: Die verhouding van taal en kuituur tussen Suid- Afrika en Nederland. Dis nie vir my gemakkelik aldus spreker om met my drukke werksaamhede 'n weten- skappelike betoog te gee oor die verhouding van die Afrikaanse taal en kuituur tot die Ne derlandse. Dus moet u dit niet verwag nie. Ek wil net 'n paar puntjies aanstip om u te wys op die noue bande wat hierdie twee nasies nou aan elkaar bind. En hoe wenslik dit is, siende die historiese ontwikkeling van Suid-Afrika en die lyn van die geskiedenis, dat hierdie feite deur beide volkers erken, gewaardeer en ge- handhaaf word en dat daar voortgewerk word in daardie lyn en rigting. U sal my toelaat aan die hand van die historie enige mylpale aan te wys in die wordings ge skiedenis van die Afrikaanse taal as 'n eie af- sonderlike taal, maar baie baie nou verwant aan die Nederlandse. Met die koms van Jan van Riebeek, die volksplanter van die Suid-Afrikaanse nasie het die Hollandse taal daar as offisiele taal haar intrek geneem. Van die dae tot 1806 was dit die taal van amptenare en bevolking. Alhoewel die wording van Afrikaans as afsonderlike taal toe al reeds begin het en dit van daardie tyd die eeuwe deur sy teenwoordige vorm gekry het. Dus die eerste paal, wat baie sterk en diep geplant is, is deur daar die kragtige, selfbewuste persoonlikheid, Jan van Riebeek, daar geplant. Sy dagverhaal is feitelik die grondlegger van die Afrikaanse literatuur. Die eerste mylpaal het vir jare daar gestaan sonder dat storm hom geteister het of wrede hand hom weggeneem het! Rondom die paal het langsaam hom 'n literatuur en kuituur ont wikkel heeltemaal eienaardig en nou verbonde aan die grond, die klimaat en die natuurvolkere. Daar is nie veel geskrywe in daardie dae nie nog in prosa nog in poesie. Ons vind egter al reeds enige verse van Amout van Overbeke en Pieter de Neyn in 1666 en van 'n onbekende digter. Ons vind buiten hierdie verse joemale en rapporte van Vaendrigh Oloff Bergh. Hij het 'n noukeurige beskrywing gegee van die ont- beringe en moeilikhede op hulle reise en ge- dagte. Nou kom daar die joernaal van Simon van der Stel. Sy tog na Namaqualand word deur onbekende geskrywe. Dis 'n baie interesante beskrywing en van groot waarde veral waar hy skrywe oor die Sonquas of Namaquas hulle huise, hulle gewoontes en van die Hottentots en Boesmans, Die pennevrugte van hierdie tyd bestaan uit min of meer hierdie soort producte In 1688 kom die Hugenote Franse Vlugtelinge, omtrent 150 persone versprei in die distrik van die Kaap en Stellenbosch. Die meeste egter in Fransch- hoek Simondium, waar hulle met hulle predi kant Pierre Simon hulle gevestig het. Pierre Simon was die enige wat in sy taal geskrywe het en die notule 'n tyd lang in die Franse taal gehou het. In 1689 vaardig hulle 'n depatasie af vir die Gemeente en eie kerkraad onder hulle leier Pierre Simon. Die deputasie word met 'n skrobering huistoe gestuur en gewaarsku om nie meer met sülke impertinente aansoeke aan te kom nie. Later egter vind ons dat sy 'n eie gemeente kry op voorwaarde dat die kerkraad sover as moontlik tweetalig moes wees! Die kinders moes saam onderrig word en die kin- ders van Franse ouers voor alles die Nederduyt- sche tale te doen leeren, lesen en verstaan. Hieruit sien ons hoe die Heere XVII gewaak het vir handhawing van die Nederduytse taal In 1701 egter word die Franse taal in toto verbode in skool en kerk. In hierdie tyd sien ons dat joernale, reisbe- skrywings en briewe die vernaamste Afri kaanse literatuur vorm. Dit word egter afge- breek en stopgesit by de oorgawe van die Kaap in 1795. Maar daar is egter één van die ver naamste mylpale wat sinds Jan van Riebeek daar kragtig, sterk en onbewoge gestaan het vir die Nederlandse taal en kuituur, dit was die kerk. Van dat van Riebeek voet aan wal sit was ongetwyfeld die kerk die groot vuurbaak vir die handhawing van die taal. En die gereel.le komespondensie wat gehou is tussen Suil-Afri ka en die classis Amsterdam is van ontsagge- like waarde en mag nie onderskat word nie. Verder het die kerk manne aan Suid-Afrika gegee, manne van geleerdheid bekwaamheid en brein wat vir Suid-Afrika en die ontwikke ling van die Suid-Afrikaanse godsdien? en kuituur van verbasende invloed gewees het! Name as Petrus Kalden, Ilelperus Ritzima van Lier, Michiel Christiaan Vos het hulle deur woord, geskrif en daad hoogstaande geleerdes getoon, wat 'n sieraad was vir die Hollandse kerk in Suid-Afrika. Verder is daar die kerke- raads notule en resolusie3, klagskrifte wat aiger bydraes is vir die literatuur van oiardie dae eri 'n vingerwijsing van die veranderings wat kom op taalgebied. Dis ongetwijfeld dat ook op hierdie gebied veel ja baie gedoen is om die band tussen Nederland en Suid-Afrika tehandhaaf. Maar hier kom nou by die pionier en baanbreker werk wat deur die predikante deur spreke, huisbesoek daar in die donker, onbekende barbaarse geweste gedoen isDenk aan die Boer op sy plaas. Naaste buurman miskien 'n uur verwyder. Geen skool, geen koerant eenmaal of tweemaal in die jjiar die kerk. Die moeder met haar kinders! Waar die opvoeding. Alles in hande van die ouers. Goddank vir die Bybel, Smytegeld en A. Brakel, Psalme van Groeneweg. President Kruger eenmaal gesêSuid-Afrika het die behoud van sy taal te dank aan die Bybil Die Godsdiens, die Kerk, draers van die kuituur en handhawer van die taal, In 1806 kom die anneksasie en word die band wat bijna twee eeue bestaan het met woes géweld afgesny. Egter van 1802—1806 het gou werneur- Jansen en Kommissaris de Mist prag- tige werk gedoen. In 1803 het gouwerneur Jan sen die Kaap oorgeneem van die Engelse en het dadelik begin dinge wat alger deurmekaar was reg maak. De Mist het in die korte tijd ook 'n gedinkteken agter gelaat deur die eerste organisasie van die bestuur van die Nederl. Herv. kerke n.l. Dit het heeltemaal van die Nederlandse Règering uitgegaan. Hier is dit nie die plaas om die pro en cons van daardie kerk orde te bespreek nie. Alleen dit bestendig die kulturele bande sover Godsdiens en kerk be tref tussen Suid-Afrika en Nederland. Wel was tot hiertoe die Dortse synode en drie formule van Enigheid die toets wat van elke predikant geeis geword, ter ondertekening voor gelê en dit is later weer in ere herstel. Maar hierdie kerkorde moet eindelik beskou word as die grondwet van die Hervormde kerk. Dit sou ek die 2de mylpaal noem. Nou kom die derde mylpaal. Die stryd vir die handhaaf van die taal. By die oorgawe was wel deur Gouwerneur Jansen gestipuleer in die onderhandelinge van die handhawing van die Hollandse taal. Dit was dan ook onder teken deur die beide partye. Maar in 1822 word ook hierdie ooreenkoms soos so dikwels in die geskiedenis vam Suid-Afrika gebeur is 'n vod je papier. Nou begin die aanvalle op die Hollandse taal, Hollandse kerk, Hollandse kuituur met mag en gewéld. Maar die gemeentes is ver sprei oor honderd myl, die kerke netso. Geluk- lig weier vele, ander kon nie en kontrole hou was onmoontlik. Die Boere het voortgegaan om hulle Hollandse bybels en predikasie boeke te lees.' Om die kinders in daardie taal onderwijs tegee ja die ganse bevolking het vasgetrap. Nie die Jan Salie gees, maar wel die Man vas-trép gees het geseëvier. Die taal wat deur die boere gepraat word is nou al baie vereenvoudig en begin sy oorgangsperiode. Sondag hoor hulle nog goed Nederlands, maar die orige ses dae is dit al amper suiwer Afrikaans. In het slot van zijn rede behandelde spreker „Die Groote Trek „Betje". Het De Boer-van Rijk Ensemble heeft ln studie genomen een nieuw blijspel „Betje" van den Haarlemschen schrijver Henk Bak- Ksr* Dit zal, sinds de oprichting van het De Boer-van Rijk Ensemble, nu ongeveer twee jaren geleden, het 7de oorspronkelijke Ne derlandsche toonoelwerk zijn, dat dit ensem ble op zijn repertoire brengt. De eerste vertooning van „Betje", waarin mevr. de Boer-van Rijk de titelrol vervult, zal plaats vinden op 1 Januari a.s. in den Jans- wegschouwburg te Haarlem. Die uitgaande brief - in ,1702 verklaar dan ook mettertijd soo doende gemortifwee^ worde Hier kom nou alhoewel in 'n k mate hulle invloed op die wording vanhulie Afrikaanse taal. Al wat oorgebly het die is /amiliename, enkele sentiment. Afrikaanse boustyl en godsdienstig Die volgende tydperk van17 alhoewPJ ons nog maar steeds baie ma* daar enkele skrywers is wat r en baanbrekers mag genoom w° u' e hulle was feitelik Adam T skrywer en stilist van dte ie dag register van die landbouer Adam Tas ls wer- kelik iets besonders, dm «100'ste wat n mens verwag het van 'n boerende boer. 'n Man wat ook sy pennevrug ten danste van die Kaapse boere gebruik het is Abraham Bogaert Dis egter ongetwijfeld dat die dagboek van Las te verselyking roet mees vooraanstaande boeke sy plaas bly behou. 'n Ander man wat met ere in hierdie dae mas genoem word is Johann Greliemus de Gieven- broeck. Hy het 'n Latynse studie geskrywe oor die Hottentotte, waarvan skrywers as Pie ter Kolk en Frangois Valentijn dankbaar ge bruik gemaak het! Verder het hij verhale ge skrywe van Adriaan Jansz, later nog reisbe skrywinge van Theunis Gerbrandyn. De Gre- venbroeck was ongetwijfeld 'n geleerde en seer ontwikkeld mens, wat met ene mag genoem word onder die Afrikaanse skrywers. In die eerste helfte van die 18de eeu is daar baie weinig geskrywe, hier en daar vind ons mooie beskrywings van togte na die binnelande gemaak, onder ander die dagregister van 'n reis deur Kommissaris Caroll gemaak in 171C opgestel deur Wm. van Putten, een van naar 't warme water (Caledon of Robertson) 1710 een van Rhienier 1724, Pieter Swellengrebel het drie reise deur die Kaapkolonie gemaak 1776—'77 en self die dagboeke bijgehou, daarbij is tekeninge pen sketse deur Joh. Schumacher gemaak. In hierdie tyd begin afrikaanse name op d'e voorgrond' kom. Ons vind nou al name as graaf, karos, bebloeid, ongedierte, pónsvo eiewaan, pompoen, gevernield. geslaan kom daar Jan Hendrik Wikar wat begin kragtige sinne skrijf met tipiese Afi maansr uitdrukkinge, eenvoudige rake styl in sy e skrywings van Namaquas en Hotten o e. Hi; praat van boutvleis, barsies en rimpels, van Voëlstruisdop en vel, afgestane, n n stuk van die wangvleis. Nou wind ons nog dag- boeke en joernale van enkele boere, Jakoto. Willem en Sebastiaan Valentyn en Dirk van Reenen. VERLENGING VAN DEN LEVENSDUUR Een geheim van prof. Lazaref. HELSINGFORS, 6 December. (R. O.) In een interview, gepubliceerd door het Sovjet-Rus sische blad „Praw-da", heeft professor Lazaref van het Instituut voor Medicijnen te Moskou verklaard, dat proeven hem de overtuiging had den geschonken, dat het mogelijk is, den levens duur van den mensch te verlengen tot 150 ix 180 jaar. De proeven waren genomen op dieren, met het resultaat, dat de gemiddelde levensduur lot het vijfvoudige werd verlengd. De wijze waarop professor Lazaref dit heeft weten te bereiken, houdt hij zorgvuldig geheim. Professor Lazaref gaat in het a.s. voorjaar een biophysische expeditie naar den Kaukasus ondernemen, om daar de organen van menschen op leeftijd te bestudeeren. De geographische omstandigheden aldus verklaarde hij, spelen een zeer belangrijke rol bij het functionnee-ren der organen. MOSKOU, 7 December (R.O.) Naar het Tass- agentschap meldt, neemt men op het oogenblik in het Dnjepropetrowsk-gebied (Oekroinc) proeven met het behandelen van zaden met Roentgen-stralen. De op deze wijze behandelde zaden, die men in den herfst heeft uitgezaaid, leveren voorzoover men thans reeds ee t kun nen vaststellen, planten met verhoogde levens- kracht en van grooteren wasdo spronse" 27 \,er eg dan die van niet behan- dagen vroeger open, UL .a" dX zad^ Bij lomaten werd door bestraling der zaden de eerste oog t met 11 dagen bespoe digd augurken ziJn 8 a 12 dagen eerder rijp dan anders. Ook de groenteopbrengst wordt door bestraling der zaden aanzienlijk vergroot. De proeven met ultra korte golven worden thans belangrijk uitgebreid. In de tot dit doel speciaal opgerichte laboratoria zal zaadgoed voor een oppervlakte van meer dan 100 H.A. bestraald worden. Onze Parijsche correspondent meldt: Bij de toekenning van den Prijs Femina zijn twaalf stemmingen noodig geweest om den win naar aan te wijzen. De prijs werd ten slotte verleend aan Robert Francis, die pas 25 jaar oud is en met een drietal romans de aandacht op zich vestigde. De Intergeallieerde prijs is toegekend aan den eveneens jeugdigen schrijver Marc Ber nard.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1934 | | pagina 2