HET DRAMA IN DE STILLE ZUIDZEE.
DE BOUW VAN EEN KOLONIAAL
IMPERIUM.
m
ZATERDAG 8 DECEMBER 1934
DE GALAP AC OS-EILANDEN,
PARADIJS ONDER DEN
TROPENHEMEL.
Van een waterbron, een hotel en een
zenuwzieke barones-keizerin
wn
ZUID-AFRIKA EN WIJ.
DE VERHOUDING VAN TAAL
EN CULTUUR
ITALIË EN DE LEVANT.
Een jaarbeurs in de stad van
Sint Nicolaas.
NIEUW MUSEUM TE TRIER.
DE BOER—VAN RIJK ENSEMBLE.
BESTRALING VAN ZADEN.
FEMINA-PRIJS.
Onder een strakblauwen tropenhemel wuiven
er de breede bladeren der bananenboomen,
geurt de vanille en de ananas, gluren de hei-
oranje sinaasappelen door het felgroene loc-ver.
Kolibri's en allerlei vreemdsoortige vogels
snateren en kwinkeleeren er. In de verte
ruischt de zacht ademende zee. En met e°n
helder geklater borrelt uit een stuk rotsigen
grond een weldadige bron op.
Deze bron lokt al de dieren aan en ze is
tevens de oorzaak geworden van het drama m
de .Stille Zuidzee. Ze heeft zich op het eiland
Santa Maria begeerenswaardig gemaakt vcor
de menschen, die er in een behaaglijken, vreed-
zamen natuurstaat wilden leven, maar spoedig
bemerkten, dat dit aardsche bestaan overal ter
wereld een kamp is. De geschiedenis leert dit
trouwens op elke bladzijde van haar gulden
boek. In den primitieven tijd vochten de men
schen om de waterbronnen en later om petro-
leumbronnen. Hetgeen ze hieden ten dage nog
doen
De Berlijnsche tandarts Dr. Ritter en zijn
vrouw, Dora Koerwine zijn op een harde manier
tot de ervaring gekomen, dat wie terug wil
in den primitieven natuurstaat, met primitieve
moeilijkheden te kartipen krijgt, die soms moei
lijker te overwinnen vallen, dan de afkeer van
het moderne leven.
Enkele jaren geleden trokken ze naar de
Galapagos-eilanden, een paradijselijken archi
pel in de Stille Zuidzee. Ze namen wat boeken
mee en de middelen, om zich op een onbewoond
eiland in het leven te houden en meenden voor
goéd afscheid te hebben genomen va$ de hart
grondig verwenschte en verachte beschaafde
wereld.
Wat zijn nu die Galapagos-eilanden? Ze
vormen een groep min of meer willekeurig
verspreid liggende eilanden, waarvan de voor
naamste bewoond worden en wel meerendeels
door afstammelingen van voormalige politieke
en crimineele bannelingen, voornamelijk uit
Ecuador.
Ze werden al betrekkelijk vroeg ontdekt, in
1535, door een Spaansche expeditie, die Peru
ten doel had. Voor de Spanjaarden was er al
een Inca geweest en toen de hidalgo's op het
Zuid-Amerikaansch vasteland naar goud zoch
ten, poogde men hen door een mooi gekleurde
beschrijving van een schatrijk eilandenrijk van
hun momenteele plannen af fe houden.
De Spaansche ontdekkers vonden er later
geen goud, maar wel het vreemdsoortigste
gedierte. Zee en land waren hier en daar met
kudden reuzen-schildpadden bevolkt en tus-
schen de rotsen huisden afstammelingen van
uitgestorven, praehistorïsehe monsters. De
leguanen, die er thans nog in grooten getale
leven, boezemden met hun duivelskoppen den
Spanjaarden groot ontzag in. Het bleek echter
spoedig, dat ze zachtaardiger en minder gevaar
lijk waren dan de conquistadores zelf.
In den loop der eeuwen werden de Galapagos-
jfiilanden een schuilplaats voor de zeeroovers,
die in de Stille Zuidzee opereerden. Op pen
der eilanden ligt zelfs een Hollandsche zee-
roover begraven, van wien zijn hoofdman op
zijn grafschrift getuigde, dat hij een goed
zeeschuimer was
I>3 eerste bewoners van den door scholen
vraatzuchtige haaien onveilig gemaakten archi
pel waren zestig soldaten, die wegens muiterij
eigenlijk doodgeschoten hadden moeten worden.
Daarna kwamen de politieke en crimineele
bannelingen. Doordat slechts de grootere eilan
den bevolkt werden, bleef de toestand op de
kleinere, waarvan de meeste niet op de kaart
voorkomen, vrijwel zooals hij was, toen nie
mand van het bestaan dezer uit de zee omhoog
gerezen vulkanen wist.
Santa Maria de l'Aguada is het Zuidelijkste
van de groep en daardoor het meest afgelegen
Daar het door de natuur tamelijk gezegend
werd, tal van vruchtboomen en een vruchtbaren
bodem bezit, bovendien een jagersparadijs is.
hebben de Ritters ongetwijfeld gemeend, er
hun ideaal te kunnen verwerkelijken.
Dr. Ritter en zijn vrouw hadden meer dan
genoeg van de beschaafde wereld en van de
menschen. En ze trachtten een door zoovelen
gedroomden droom te verwerkelijkende
vlucht naar en de veiligheid in een klein, ofge-
legen paradijs, dat den mensch geven zal, wa
hij door den val van Adam verloren heeft.
Misschien zouden ze er momenteel nog geluk
kig zijn, ondanks de hinderlijke zandvlooien
en de myriaden muskieten, indien de helder
klaterende bron er niet was geweest. Deze bron
is als het ware het symbool van den eeuwigen
struggle for life, die materiaal en geestelijk
kan zijn en het echtpaar Ritter tot de realiteit
heeft teruggebracht.
Natuurlijk, de bron is niet de oorzaak geweest
maar wel de aanleiding. Want toen na enkele
jaren eenzaamheid het kleine, aardsche paradi
van Santa Maria door vreemdelingen betreden
werd, is de bron de twistappel geworden, de
verboden vrucht. En de na-ijver der menschen
koos de bron tot inzet van den strijd.
In 1932 kwamen, vermoedelijk door de .yri-
sche beschrijvingen in dag- en weekbladen van
Dr. Ritter's paradijs aangelokt. Dr. Alfred
Lorenz uit Leipzig en barones Wagner-Bosquet
een Hongaarsche en voormalige echtgenr-ote
van een Franschen vliegenier, naar het vredige
Santa Maria. Later volgde nog het echtpaar
Wittmer, dat een zoontje van veertien jaar
meebracht, terwijl dit echtpaar spoedig een
zoon geboren werd. En nog was de invasie niet
gestuit.
Er kwam ook een zekere Philipson, een aude
bekende van de barones, voorts een bewoner
van Ecuador, onder welks gezag de Galapagos-
eilanden staan en af en toe daagde de een of
ander op, die bij toeval naar Santa Maria tong.
Zoo b.v. de Duitscher Werner Boeckmann, die
ergens in den archipel schipbreuk had geleden.
Maar deze enkelingen speelden slechts een
ondergeschikte rol in het groote drama der
menschelijke hartstochten, dat zich langzaam
maar zeker in het kleine paradijs ontwikkelde.
Het echtpaar Wittmer vestigde zich enkele
uren gaans van de hut van Dr. Ritter. Het
woonde in een hol, vroeger j^or zeeroovers
in de rotsen uitgehouwen. Later betrok het
eveneens een eigen hut.
De barones bouwde intusschen in de buurt
der Ritters een kleine boerderij. Ze was van
allerlei materiaal voorzien en naar later ge-
Weken was het haar bedoeling, op Santa
Maria een hotel te laten bouwen, waar de rijke
eigenaars van privé-jachten, die regelmatig de
Galapagos-eilanden aandoen, op hun gemak een
indruk van het paradijs zouden kunnen krijgen.
Indien Santa Maria rijk was geweest aan
bronnen, zou er wellicht niet zoo gauw een
conflict uitgebroken zijn. Maar als de t-.vee
partijen water gingen halen uit de bron, werd
er van gedachten gewisseld en deze gedach.en
werden allengs mindier vriendelijk en tenslotte
ook weinig vriendelijk uitgesproken.
Daarbij scheen de barones de eenzaamheid
niet te kunnen verdragen. De zenuwen kregen
haar te pakken. Op een goeden dag verklaarde
ze openlijk keizerin en onbeperkt heerscheres
over het eiland te zijn en ze eischte van iedereen
absolute gehoorzaamheid. Ze gedroeg zich als
een dolleman.
Met een geladen geweer gewapend zwierf ze
over het eiland. Ze tyranniseerde den armen
Lorenz, een van de twee mannen, wier lijk
op het eilandje Marchena door den kapitein
Rodriguez van de klipper „Santa Amaro"
gevonden is, welke ontdekking de eerste fase
heeft ingezet van 't drama in de Stille Zuidzee.
Er gaan de meest tegenstrijdige berichten
omtrent dit drama door de wereldpers. De
regeering van Ecuador heeft het onder de
censuur trachten te smoren. En pas de mil-
lionnair-onderzoeker Hancock uit Los Angeles,
die vroeger herhaaldelijk de Galapagos-eilan
den heeft bezocht en verschillende der banne
lingen van Santa Maria kent, zal ons licht
weten te verschaffen. Hij is met zijn jacht
uit de haven van Los Angeles vertrokken, om
de duistere affaire op te helderen.
Terwijl men thans zekerheid heeft ten aanzien
van het lot van den ongelukkigen Lorenz, is
er niets bekend, wat er geworden is van het
echtpaar Wittmer en de twee kinderen en
bovendien is het onbekend, waar de barones
en Philipson zich bevinden. De inwoÉèr van
ver-
Enkele personendie in het geheimzinnig Galapagos-drama, een rol gespeeld hebben.
Magaret Wittner met haar baby „prins" Karei en kapitein Wittner, die deel uit
maakten van de natuur-kolonie, welke door barones von Wagner gesticht werd.
Ecuador is reeds vroeger uit vrijen
trokken.
Lorenz is, naar thans vaststaat, in Juli de
tyrannie van de barones ontvlucht en wel
samen met den Noor Nuggerud, die met pen
klein schip over de wateren van den archipel
zwierf. Op het eilandje Marchena zijn ze van
dorst omgekomen. Mieer staat overigens niet
vast
Lorenz heeft waarschijnlijk den Noor over
gehaald, hem mede te nemen en wel nadat de
barones zich aan enkele daden had schuldig
gemaakt, die hem het ergste deden verwachten,
omdat ze wist, dat hij met ontvluchtingsplannen
rondliep.
Een zekere Pablo Rolando dreef na ee» storm
met zijn visschersschuit op het strand van
Santa Maria aan. Zoodra de barones dit vernam,
liet ze hem, zijn vrouw, die aan boord was en
twee schepelingen binden en opsluiten. Het
viertal was niet gewapend en kon zich dus
niet verzetten. Na eenigen tijd werden ze in
een sloep gezet en ze kregen bevel, zoo gauw
mogelijk de open zee op te zoeken, wat gezien
de sterke stroomingen een zekere dood betee-
kende. De verschillende eilanden van den
archipel liggen weliswaar niet zoo heel ver
van elkander verwijderd, maar juist de zee-
stroomingen maken het voor kleine schepen
heel moeilijk, koers te houden. En in een
roeiboot is het practisch onmogelijk, van het
eene eiland naar het andere te komen. Pablo
Rolando en zijn vrouw werden inmiddels won
der boven wonder door een visscher opgepikt.
De twee schepelingen bevonden zich echter niet
meer in de boot en volgens Pablo hebben hij
en zijn vrouw ze na een gevecht van man
tegen man over boord gezet.Een ander
mysterie
Onder de tijdelijke bezoekers van het kleine
paradijs van Santa Maria bevond zich de Deen
Arends. Hij stelde zich aanvankelijk onder het
gezag van de oarunes, kon op den duui njar
onuitstaanbaar humeur niet verdragen en sloot
zich bij de Ritters aan. Men vond hem spoedig
daarop met een kogel in den buik. Vijf dagen
lang moest de gewonde zonder een behoorlijke
verzorging blijven Itggen op den harden grond
Daarna verscheen er een motorschip op de
reede en de reeds genoemde Boeckmann en
Philipson brachten Arends naar een ander
eiland en van daar naar Guayaquil op het
vasteland, waar de Deen geopereerd en aldus
gered kon worden.
Boeckmann zag, hoe Lorenz hun vertrek met
tranen in de oogen gadesloeg. Hij zelf oordeelde
het meer dan tijd, Santa Maria te verlaten.
Toen hij er aankwam haa hij de gastvrijheid
van de barones aanvaard maar wa- ter slo te.
omdat hij vrij wilde zijn, bij de Ritters om
onderdak gaan aankloppen hetgeen ze hem erg
kwalijk genomen had en waardoor de weder
zij dsche verstandhouding er niet beter op was
geworden. Na zijn vertrek heeft zich de trage
die afgespeeld. Eerst de vlucht van Lorenz,
toen het uitwijken van het echtpaar Wittmer
en zijn kinderen, die naar het naburige Char'
les eiland trokken en ten slotte het openlijke
conflict tusschen de barones en de Ritters, van
wie men thans niet weet of ze nog leven. Ook
van de Wittmers weet men niet met zekerheid
of ze in veiligheid zijn,
En de barones Wagner-Bousquet en Philip
son zijn spoorloos verdwenen
Zoo wacht thans een drama op zijn ontknoo
ping, dat intusschen lang niet het eerste is in
de geschiedenis der wonderlijke Galapagos-
eilanden en evenmin eenig in zijn som
De Barones Tony Wagner-Bousquet is iemand
met een avontuurlijk verleden. Ze was een tijd
lang in Constantinopel werkzaam als employee
van den Bagdagspoorweg. In de stad aan den
Gouden Hoorn veroorzaakte ze een sensatie,
doordat ze in een café tijdens een politiek debat
met een Engelschman dezen een klap in het
"szicht gaf. De zoon van Albion liet zich dit
niet welgevallen, trok een revolver en schoot
de barones neer. Ze werd enrtig gewone maar
herstelde van haar wonden. Nadat ze eenigen
tijd in Parijs had gewoond, schreef ze in Juli
1932 aan haar broer, baron Wagner—Werborn
te Innsbrück, dat ze meer dan genoeg van de
beschaafde wereld had en zich naar da viije
natuur op de Galapagos-eilanden wilde be
geven. Om die te bereiken, zou ze zich te Am-
sterdam aan boord van het stoomschip „Bode
graven" der K.N.S.M. inschepen, da', haar naar
Guayaquil brengen zou. Nadien heeft haar
broer niets meer van haar gehoord. In
een brief aan kennissen te Parijs door haar
van de Galapagos-eilanden verzonden, gewaag
de ze echter van meeningsverschillen met de
Ritters, die volgens haar aan verstandsver
bijstering leden.
In een deel van het oude Keurvorstelijke
Paleis te Trier zal in den loop van 1935 een
nieuw museum worden ondergebracht. De
voornaamste en belangrijkste voorwerpen,
welke bij de opdelvingen in deze stad zijn
gevonden, zullen hier worden vereenigd. Een
oud Romeinsch tempeltje zal .bovendien ge
heel worden gereconstrueerd.
De kleine koning schoot een grooten olifant,
zoo werd uit Noord-Afrika gemeld, waar Vic
tor Emmanuel de Italiaansche kolonies inspec
teerde. Italië's kleine, maar pittige koning is
buiten zijn land befaamd als verzamelaar en
als een groot beoefenaar der numismatiek, de
wetenschap der munten en penningen. Er
wordt in Italië zelfs verteld, dat hij een zoo
hartstochtelijk numismaticus is, dat in het
achtslot San Rossore, waar hij een groot deel
van het jaar met z'n gezin verblijft, de doozen
met munten tot onder de koninklijke legerstede
staan.
Maar Victor Emmanuel is ook een hartstoch
telijk jager en uitstekend schutter. De jacht op
groot wild lokte hem aan en het schieten van
een olifant was een onverwacht buitenkansje,
want de kolossen worden steeds zeldzamer.
Toen Italië's koning naar Oost-Afrika reisde
was jacht op groot wild en inspectie der ko
lonies echter bijzaak. Het doel van de reis was
een imponeeren naar twee kanten.
Ten eerste moest den stammen van Somali-
land en Erythrea duidelijk worden gemaakt,
dat het tegenwoordig voor den heerscher te
Rome de moeite waard is, den toestand ter
plaatse te komen opnemen en ten tweede dien
de eens openlijk te worden vastgesteld, dat het
oude, zich niet om zijn kolonies bekommerende
Italië, waarin de socialist Mussoiini tegen de
koloniale oorlogscredieten had gestemd en een
smadelijke nederlaag tegen Abyssinië mogelijk
maakte, niet meer bestaat, dat het integendeel
expansieve aspiraties heeft, die van verstrek-
kenden aard zijn en de grenzen van het hui
dige koloniale bezit verre overschrijden.
Het koninklijk bezoek sluit zich aan bij de
inspectie van Lybië, waarmede Mussolini enkele
jaren geleden zijn actieve koloniale politiek
inzette, een politiek, die op den dag van heden
uitgegroeid is tot een grootsch opgezet plan
van een pénétration pacifique, die in eerste
instantie de verlokkende Levant en in laatste
zelfs het Verre Oosten tot doel heeft. Niet
zonder reden heeft Italië zijn legatie te Nanking
tot ambassade verheven, ter erkenning van
China als Aziatische grootmacht.
De Levant, ofwel de Morgenlanden, omvat
niet alleen de kusten van Klein-Azië, zooals
dikwijls verondersteld wordt, maar alle oost
waarts van Italië liggende landen aan de Mid-
dellandsche Zee, tot aan den Eufraat en den
NijL Het zijn dus de streken, waar van oudsher
Italië's invloedsferen hebben gelegen, zoowel
in den tijd van het oude Rome als later, tijdens
de gloriedagen der handelrepublieken, van
Amalfi tot Venetië en Genua. Lybië en de
beide Oost-Afrikaansche kolonies kunnen tot
de Morgenlanden gerekend worden en ze zijn
thans als het ware de centra en de experimen-
teele laboratoria voor de gezegde politiek
waarvan de fase van voorbereiding al bijna is
afgeloopen en die met de twee genoemde centra
als uitgangspunt belangrijke economische en
cultureele veroveringen tot doelwit heeft
De Italiaansche invloeden in de Levant da
teeren van twee en twintig eeuwen terug, maar
ze hebben geen practisch-politieke resultaten
gehad. Zelfs in het dichtbije Albanië heeft
Joego-Slavië den Duce politiek den voet dwars
weten te zetten. Wel koopt koning Zogoe
oorlogsmateriaal met Italiaansch geld in Italië
wel commandeeren Italiaansche officieren in
het Albaneesche leger, maar oppermachtig, zij
het dan achter de schermen, is Italië in dit
kleine en merkwaardige land allerminst. De
toegestane vestiging van tien duizend Italiaan
sche boeren in de vruchtbare Moeshakia-vallei
kon dan ook slechts met moeite worden afge
dwongen.
Dergelijke moeilijkheden hebben den Duce
inmiddels niet ontmoedigd ten aanzien van zijn
pogingen tot economische en cultureele pene
tratie of de versteviging daarvan.
Het belangrijke succes, de practische resul
taten, in Lybië en Oost-Afrika bereikt, ze zijn
hem uiteraard een ruggesteun en een aanmoe'
diging om op steeds breeder basis voort te
gaan. Met een eensgezind volk en een doelbe
wust geleid economisch bestel als willige werk
tuigen in zijn handen, is de toekomst vol van
beloften.
Dat Italië kan koloniseeren, er de bekwaam
heid en dt menschen voor heeft, de aandacht
hierop te vestigen, was het doel van het konink
lijke bezoek aan Oost-Afrika.
En het vestigt als vanzelf onze aandacht op
een andere manifestatie, die niet symbolisch,
maar reëel is, maar waarvan de belangrijkheid
nog slechts in geringe mate tot de buitenwereld
doordrong. Niet alleen in Afrika heeft Mussolini
zijn voorposten uitgezet.
De voornaamste en interessantste voorpost is
wel dc Fiera del Levante, de groote jaarbeurs,
die dit jaar voor de vijfde maal te Bari werd
gehouden. Op deze jaarbeurs hebben vijf dui
zend Italiaansche en vreemde firma's geëxpo
seerd en verschillende landen hadden er een
eigen paviljoen. Om politieke redenen bleven
de paviljoens van Joego-Slavië en Duitschland,
gesloten. Het was naar aanleiding van Duitsch-
land's wegblijven, dat Mussolini bij de opening
van de Fiera, sprak van „een volk, dat niet eens
schrijven non, toen in Italië Caesar, Vergilius en
Augustus leefden".
Deze Fiera del Levante is de bekroning van
het werk, door Mussolini verricht ten bate van
de nieuwe toegangspoort tot het nabije Oosten,
die Bari heet. De oude stad van Sint Nicolaas
is in de laatste jaren als concurrente opge
treden van Venetië en Trieste, de twee eenige
behoorlijke havens van de Adriatische Zee. De
haven van Bari werd belangrijk uitgebreid en
verbeterd. Ze is voorbestemd, het centrum te
zijn voor Italië's economische expansie naar
het Oosten, alsmede voor die naar Afrika.
Bari, met zijn haven en zijn Fiera, is het
eerste zichtbare resultaat van Mussolini's groote
krachtsinspanning tot het vinden van nieuwe
markten voor de Italiaansche industrie, van
nieuwe mogelijkheden tot kolonisatie in diverse
vormen.
De stad zelf is geheel gemoderniseerd, draagt
thans het cachet van een modem knooppunt
van handel en verkeer, terwijl ze tot voor
enkele jaren een stil, bijna landelijk oord was,
met het uiterlijk van een rustiek visschers-
stadje, waar de prachtige basiliek van San
Nicola als een herinnering stond aan een eens
luisterrijk en bloeiend verleden.
Ook de groote verbeteringen van de havens
van Napels en Genua zijn evenvele mijlpalen
op Italië's weg naar een doelbewuste expansie,
die in Oost-Afrika en Lybië tot merkwaar
dige resultaten heeft geleid en een bewijs is,
dat de schitterende, koloniseerende gaven der
oude Romeinen ook nog in de moderne, onder
Mussolini's aanvoering herboren Italianen
schuilen.
In een korte spanne tijds zijn de kolonies
geheel gemoderniseerd en geconsolideerd. De
stad Tripoli, toegangspoort tot Lybië en in de
naaste toekomst tot het hart van Afrika, heeft
'n prachtige, nieuwe haven, die op velen mo
menteel een impressie van overdreven grootte
maakt, maar die terecht met een helder oog
voor de toekomst is aangelegd.
Lybië, dat Tripolitanië en Cyrenaica omvat
Cyrenaica had tot voor kort een vice-gou-
verneur is thans een administratief geheel
geworden. Wat belangrijker is, de gedurende
de recente straf-expedities uitgeweken stam'
men, die in Egypte en Tunis rondzwierven,
hebben stuk voor stuk hun onderwerping
aangeboden en zijn met have en vee naar hun
oude woonplaatsen teruggekeerd. Twee dui
zend Arabieren met 8500 stuks vee zijn
aldus teruggekomen. De aanleg van wegen,
het bouwen van spoorwegen etc. heeft de ko
lonisatie door Italiaansche boeren mogelijk
gemaakt. Er bloeien in Noordelijk Tripolitanië
thans 600 landbouwondernemingen, waarop
twee duizend Italiaansche boerengezinnen
wonen. Voorts telt de z.g. Gebel, indertijd
berucht als de haard van den opstand der Sen-
noessi, vier welvarende Italiaansche dorpen
niet gezamenlijk 2500 inwoners,
In Erythrea en Somaliland werd op soort
gelijke wijze gewerkt en de vergeten uithoek
is overdekt met goede wegen, ziekenhuizen en
welvarende ondernemingen, de haven van
Massaua werd zeer verbeterd.
Mussolini spreekt thans met trots van zijn
koloniaal imperium. De koning heeft het ge
ïnspecteerd. En de fundamenten er van liggen
van Genua naar Tripoli, van Tripoli tot Mas
saua en van Massaua tot Bari. Op deze fun
damenten is de Duce bezig te bouwen. En
hij ziet in het naaste verschiet een Italiaan
sche hegemonie over de Morgenlanden. ie
naar hij weet nog aan het begin staan^ een
economische ontwikkeling zonder weerga.
C. H.
De gezant van de Unie van Zui<l-Afrika
voor de Mij. der Nederlandsche
Letterkunde,
In de gisteravond te Leiden gehouden maan-
delijksche vergadering van de Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde is als spreker op
getreden dr. H. D. van Broekhuizen, buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd minister van
de Unie van Zuid-Afrika met het onderwerp:
Die verhouding van taal en kuituur tussen Suid-
Afrika en Nederland.
Dis nie vir my gemakkelik aldus spreker
om met my drukke werksaamhede 'n weten-
skappelike betoog te gee oor die verhouding
van die Afrikaanse taal en kuituur tot die Ne
derlandse. Dus moet u dit niet verwag nie. Ek
wil net 'n paar puntjies aanstip om u te wys
op die noue bande wat hierdie twee nasies nou
aan elkaar bind. En hoe wenslik dit is, siende
die historiese ontwikkeling van Suid-Afrika en
die lyn van die geskiedenis, dat hierdie feite
deur beide volkers erken, gewaardeer en ge-
handhaaf word en dat daar voortgewerk word
in daardie lyn en rigting.
U sal my toelaat aan die hand van die historie
enige mylpale aan te wys in die wordings ge
skiedenis van die Afrikaanse taal as 'n eie af-
sonderlike taal, maar baie baie nou verwant
aan die Nederlandse.
Met die koms van Jan van Riebeek, die
volksplanter van die Suid-Afrikaanse nasie het
die Hollandse taal daar as offisiele taal haar
intrek geneem. Van die dae tot 1806 was dit
die taal van amptenare en bevolking. Alhoewel
die wording van Afrikaans as afsonderlike taal
toe al reeds begin het en dit van daardie tyd
die eeuwe deur sy teenwoordige vorm gekry
het. Dus die eerste paal, wat baie sterk en diep
geplant is, is deur daar die kragtige, selfbewuste
persoonlikheid, Jan van Riebeek, daar geplant.
Sy dagverhaal is feitelik die grondlegger van
die Afrikaanse literatuur.
Die eerste mylpaal het vir jare daar gestaan
sonder dat storm hom geteister het of wrede
hand hom weggeneem het! Rondom die paal
het langsaam hom 'n literatuur en kuituur ont
wikkel heeltemaal eienaardig en nou verbonde
aan die grond, die klimaat en die natuurvolkere.
Daar is nie veel geskrywe in daardie dae nie
nog in prosa nog in poesie. Ons vind egter al
reeds enige verse van Amout van Overbeke
en Pieter de Neyn in 1666 en van 'n onbekende
digter.
Ons vind buiten hierdie verse joemale en
rapporte van Vaendrigh Oloff Bergh. Hij het
'n noukeurige beskrywing gegee van die ont-
beringe en moeilikhede op hulle reise en ge-
dagte.
Nou kom daar die joernaal van Simon van
der Stel. Sy tog na Namaqualand word deur
onbekende geskrywe. Dis 'n baie interesante
beskrywing en van groot waarde veral waar hy
skrywe oor die Sonquas of Namaquas hulle
huise, hulle gewoontes en van die Hottentots
en Boesmans,
Die pennevrugte van hierdie tyd bestaan uit
min of meer hierdie soort producte In 1688 kom
die Hugenote Franse Vlugtelinge, omtrent 150
persone versprei in die distrik van die Kaap
en Stellenbosch. Die meeste egter in Fransch-
hoek Simondium, waar hulle met hulle predi
kant Pierre Simon hulle gevestig het. Pierre
Simon was die enige wat in sy taal geskrywe het
en die notule 'n tyd lang in die Franse taal
gehou het. In 1689 vaardig hulle 'n depatasie af
vir die Gemeente en eie kerkraad onder hulle
leier Pierre Simon. Die deputasie word met
'n skrobering huistoe gestuur en gewaarsku om
nie meer met sülke impertinente aansoeke aan
te kom nie. Later egter vind ons dat sy 'n eie
gemeente kry op voorwaarde dat die kerkraad
sover as moontlik tweetalig moes wees! Die
kinders moes saam onderrig word en die kin-
ders van Franse ouers voor alles die Nederduyt-
sche tale te doen leeren, lesen en verstaan.
Hieruit sien ons hoe die Heere XVII gewaak het
vir handhawing van die Nederduytse taal In
1701 egter word die Franse taal in toto verbode
in skool en kerk.
In hierdie tyd sien ons dat joernale, reisbe-
skrywings en briewe die vernaamste Afri
kaanse literatuur vorm. Dit word egter afge-
breek en stopgesit by de oorgawe van die Kaap
in 1795. Maar daar is egter één van die ver
naamste mylpale wat sinds Jan van Riebeek
daar kragtig, sterk en onbewoge gestaan het
vir die Nederlandse taal en kuituur, dit was
die kerk.
Van dat van Riebeek voet aan wal sit was
ongetwyfeld die kerk die groot vuurbaak vir
die handhawing van die taal. En die gereel.le
komespondensie wat gehou is tussen Suil-Afri
ka en die classis Amsterdam is van ontsagge-
like waarde en mag nie onderskat word nie.
Verder het die kerk manne aan Suid-Afrika
gegee, manne van geleerdheid bekwaamheid
en brein wat vir Suid-Afrika en die ontwikke
ling van die Suid-Afrikaanse godsdien? en
kuituur van verbasende invloed gewees het!
Name as Petrus Kalden, Ilelperus Ritzima van
Lier, Michiel Christiaan Vos het hulle deur
woord, geskrif en daad hoogstaande geleerdes
getoon, wat 'n sieraad was vir die Hollandse
kerk in Suid-Afrika. Verder is daar die kerke-
raads notule en resolusie3, klagskrifte wat
aiger bydraes is vir die literatuur van oiardie
dae eri 'n vingerwijsing van die veranderings
wat kom op taalgebied. Dis ongetwijfeld dat
ook op hierdie gebied veel ja baie gedoen is
om die band tussen Nederland en Suid-Afrika
tehandhaaf. Maar hier kom nou by die pionier
en baanbreker werk wat deur die predikante
deur spreke, huisbesoek daar in die donker,
onbekende barbaarse geweste gedoen isDenk
aan die Boer op sy plaas. Naaste buurman
miskien 'n uur verwyder. Geen skool, geen
koerant eenmaal of tweemaal in die jjiar die
kerk. Die moeder met haar kinders! Waar
die opvoeding. Alles in hande van die ouers.
Goddank vir die Bybel, Smytegeld en A.
Brakel, Psalme van Groeneweg. President
Kruger eenmaal gesêSuid-Afrika het die
behoud van sy taal te dank aan die Bybil Die
Godsdiens, die Kerk, draers van die kuituur
en handhawer van die taal,
In 1806 kom die anneksasie en word die band
wat bijna twee eeue bestaan het met woes
géweld afgesny. Egter van 1802—1806 het gou
werneur- Jansen en Kommissaris de Mist prag-
tige werk gedoen. In 1803 het gouwerneur Jan
sen die Kaap oorgeneem van die Engelse en
het dadelik begin dinge wat alger deurmekaar
was reg maak. De Mist het in die korte tijd ook
'n gedinkteken agter gelaat deur die eerste
organisasie van die bestuur van die Nederl.
Herv. kerke n.l. Dit het heeltemaal van die
Nederlandse Règering uitgegaan. Hier is dit nie
die plaas om die pro en cons van daardie kerk
orde te bespreek nie. Alleen dit bestendig die
kulturele bande sover Godsdiens en kerk be
tref tussen Suid-Afrika en Nederland. Wel was
tot hiertoe die Dortse synode en drie formule
van Enigheid die toets wat van elke predikant
geeis geword, ter ondertekening voor gelê en
dit is later weer in ere herstel. Maar hierdie
kerkorde moet eindelik beskou word as die
grondwet van die Hervormde kerk. Dit sou
ek die 2de mylpaal noem.
Nou kom die derde mylpaal. Die stryd vir
die handhaaf van die taal. By die oorgawe was
wel deur Gouwerneur Jansen gestipuleer in
die onderhandelinge van die handhawing van
die Hollandse taal. Dit was dan ook onder
teken deur die beide partye. Maar in 1822 word
ook hierdie ooreenkoms soos so dikwels in die
geskiedenis vam Suid-Afrika gebeur is 'n vod
je papier.
Nou begin die aanvalle op die Hollandse
taal, Hollandse kerk, Hollandse kuituur met
mag en gewéld. Maar die gemeentes is ver
sprei oor honderd myl, die kerke netso. Geluk-
lig weier vele, ander kon nie en kontrole hou
was onmoontlik. Die Boere het voortgegaan om
hulle Hollandse bybels en predikasie boeke te
lees.' Om die kinders in daardie taal onderwijs
tegee ja die ganse bevolking het vasgetrap. Nie
die Jan Salie gees, maar wel die Man vas-trép
gees het geseëvier. Die taal wat deur die boere
gepraat word is nou al baie vereenvoudig en
begin sy oorgangsperiode. Sondag hoor hulle
nog goed Nederlands, maar die orige ses dae
is dit al amper suiwer Afrikaans.
In het slot van zijn rede behandelde spreker
„Die Groote Trek
„Betje".
Het De Boer-van Rijk Ensemble heeft ln
studie genomen een nieuw blijspel „Betje"
van den Haarlemschen schrijver Henk Bak-
Ksr*
Dit zal, sinds de oprichting van het De
Boer-van Rijk Ensemble, nu ongeveer twee
jaren geleden, het 7de oorspronkelijke Ne
derlandsche toonoelwerk zijn, dat dit ensem
ble op zijn repertoire brengt.
De eerste vertooning van „Betje", waarin
mevr. de Boer-van Rijk de titelrol vervult, zal
plaats vinden op 1 Januari a.s. in den Jans-
wegschouwburg te Haarlem.
Die uitgaande brief - in ,1702 verklaar dan
ook mettertijd soo doende gemortifwee^
worde Hier kom nou alhoewel in 'n k
mate hulle invloed op die wording vanhulie
Afrikaanse taal. Al wat oorgebly het die
is /amiliename, enkele sentiment.
Afrikaanse boustyl en godsdienstig
Die volgende tydperk van17 alhoewPJ
ons nog maar steeds baie ma*
daar enkele skrywers is wat r
en baanbrekers mag genoom w° u' e
hulle was feitelik Adam T
skrywer en stilist van dte ie dag
register van die landbouer Adam Tas ls wer-
kelik iets besonders, dm «100'ste wat n mens
verwag het van 'n boerende boer. 'n Man wat
ook sy pennevrug ten danste van die Kaapse
boere gebruik het is Abraham Bogaert Dis
egter ongetwijfeld dat die dagboek van Las te
verselyking roet mees vooraanstaande
boeke sy plaas bly behou.
'n Ander man wat met ere in hierdie dae mas
genoem word is Johann Greliemus de Gieven-
broeck. Hy het 'n Latynse studie geskrywe
oor die Hottentotte, waarvan skrywers as Pie
ter Kolk en Frangois Valentijn dankbaar ge
bruik gemaak het! Verder het hij verhale ge
skrywe van Adriaan Jansz, later nog reisbe
skrywinge van Theunis Gerbrandyn. De Gre-
venbroeck was ongetwijfeld 'n geleerde en seer
ontwikkeld mens, wat met ene mag genoem
word onder die Afrikaanse skrywers.
In die eerste helfte van die 18de eeu is daar
baie weinig geskrywe, hier en daar vind ons
mooie beskrywings van togte na die binnelande
gemaak, onder ander die dagregister van 'n
reis deur Kommissaris Caroll gemaak in 171C
opgestel deur Wm. van Putten, een van naar
't warme water (Caledon of Robertson) 1710
een van Rhienier 1724,
Pieter Swellengrebel het drie reise deur
die Kaapkolonie gemaak 1776—'77 en self die
dagboeke bijgehou, daarbij is tekeninge pen
sketse deur Joh. Schumacher gemaak.
In hierdie tyd begin afrikaanse name op d'e
voorgrond' kom. Ons vind nou al name as
graaf, karos, bebloeid, ongedierte, pónsvo
eiewaan, pompoen, gevernield. geslaan
kom daar Jan Hendrik Wikar wat begin
kragtige sinne skrijf met tipiese Afi maansr
uitdrukkinge, eenvoudige rake styl in sy e
skrywings van Namaquas en Hotten o e. Hi;
praat van boutvleis, barsies en rimpels, van
Voëlstruisdop en vel, afgestane, n n stuk
van die wangvleis. Nou wind ons nog dag-
boeke en joernale van enkele boere, Jakoto.
Willem en Sebastiaan Valentyn en Dirk van
Reenen.
VERLENGING VAN DEN LEVENSDUUR
Een geheim van prof. Lazaref.
HELSINGFORS, 6 December. (R. O.) In een
interview, gepubliceerd door het Sovjet-Rus
sische blad „Praw-da", heeft professor Lazaref
van het Instituut voor Medicijnen te Moskou
verklaard, dat proeven hem de overtuiging had
den geschonken, dat het mogelijk is, den levens
duur van den mensch te verlengen tot 150 ix 180
jaar. De proeven waren genomen op dieren, met
het resultaat, dat de gemiddelde levensduur lot
het vijfvoudige werd verlengd. De wijze waarop
professor Lazaref dit heeft weten te bereiken,
houdt hij zorgvuldig geheim.
Professor Lazaref gaat in het a.s. voorjaar
een biophysische expeditie naar den Kaukasus
ondernemen, om daar de organen van menschen
op leeftijd te bestudeeren. De geographische
omstandigheden aldus verklaarde hij, spelen een
zeer belangrijke rol bij het functionnee-ren der
organen.
MOSKOU, 7 December (R.O.) Naar het Tass-
agentschap meldt, neemt men op het oogenblik
in het Dnjepropetrowsk-gebied (Oekroinc)
proeven met het behandelen van zaden met
Roentgen-stralen. De op deze wijze behandelde
zaden, die men in den herfst heeft uitgezaaid,
leveren voorzoover men thans reeds ee t kun
nen vaststellen, planten met verhoogde levens-
kracht en van grooteren wasdo
spronse" 27
\,er eg dan die van niet behan-
dagen vroeger open, UL .a"
dX zad^ Bij lomaten werd door bestraling
der zaden de eerste oog t met 11 dagen bespoe
digd augurken ziJn 8 a 12 dagen eerder rijp
dan anders. Ook de groenteopbrengst wordt
door bestraling der zaden aanzienlijk vergroot.
De proeven met ultra korte golven worden
thans belangrijk uitgebreid. In de tot dit doel
speciaal opgerichte laboratoria zal zaadgoed
voor een oppervlakte van meer dan 100 H.A.
bestraald worden.
Onze Parijsche correspondent meldt:
Bij de toekenning van den Prijs Femina zijn
twaalf stemmingen noodig geweest om den win
naar aan te wijzen. De prijs werd ten slotte
verleend aan Robert Francis, die pas 25 jaar
oud is en met een drietal romans de aandacht
op zich vestigde.
De Intergeallieerde prijs is toegekend aan
den eveneens jeugdigen schrijver Marc Ber
nard.