DE KRANT IN AMERIKA •JN DOKTER, DIE ZICHZELF ZAG STERVEN. DE HERVORMING VAN LONDEN. HU GELOOFT IN DE MACHT DEK KWALITEIT. Onze eigen ervaring op astraal gebied. EEN DERTIG JAREN OUD PLAN. UIT HET LEVEN VAN DEN GRAAF VAN DUNDONALD. De man, die Ladysmitli ontzette. ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. Meineed. Mr. James ziet ondanks radio en televisie de toekomst van het dagbladwezen met optimisme tegemoet In ons de is tal van opzichten wordt Amerika voorgesteld als onze toekomst. De Franschman Georges Duhamel heeft een boekje waarin hij zijn Amerikaansche ïm pressies beschreef, „Scènes de la vie fu ture" genoemd. Wat hij in Amerika zag beschouwde hij als Europa's toekomst- Maar ongelukkig genoeg voor dezen nogal zelfingenomen schrijver, bij wien volgens traditie natuurlijk niets boven Parijs gaat. Amerika's greep op Europa danig verslapt en er is een verwijdering ontstaan, die aooi Washington's politiek van het gaan van den eigen weg slechts wordt bevestigd, sinds iang in werkelijkheid bestaat. De malaise en de lage dollar hebben den Oceaan, die een tijdlang een doodgewoon plasje scheen, weer tot den grooten, wijden plas ge maakt, waarover zoowel de Amerikanen ais de Europeanen zich niet al te vaak meer wagen- En, wat voor Georges Duhamel nog bedenke lijker is, in Amerika's dynamische ontwikke ling is een stilstand ingetreden, er vmdt een consolidatie plaats, waarbij te constateeren valt, dat vele aspecten daarvan in het oude Europa reeds werden doorleefd. Op menig gebied heeft het Oude Werelddeel bovendien de leiding weer op zich genomen. Londen, dat een tijdlang als 's werelds financieele centrum door New- York werd bedreigd, komt er langzaam maar zeker weer boven op. In Europa ziju in korten tijd enkele nieuwe machten opgekomen, als Italië en Duitschland, die allengs zich een wereidbeteekenis gaan veroveren- En noch in de kunst, de techniek of de wetenschap neeft Amerika zich het primaatschap veroverd, waar van het droomde. Het wordt stuk voor stuk uit Europa teruggedrongen en heeft bij zich zelf thuis zooveel te doen, dat het zich nier- tegen niet kan verzetten- De Amerikaansche invasie is gekeerd. Zelfs de Amerikaansche toe rist is in Europa een zeldzame verschijning ge worden- En in Washington stemmen de heeren senatoren tegen een zich al te veel mengen van Uncle Sam in wat ze als Europa's aangelegen heden beschouwen- Steeds meer blijkt intusschen, dat Amerika's consolidatie zich langs dezelfde lijnen ontwik kelt als in Europa bereids geschiedde. Wat de arbeidersbeweging betreft, er voltrekt zich een zelfde proces als dat, waaruit vóór den wereld oorlog daar de georganiseerde arbeid te voor schijn kwam- In de politiek ontstaat langzamer hand de in Europa zoo goed bekende antihese tusschen kapitaal en arbeid, tusschen vooruit strevend en conservatief. Er zijn intusschen nog enkele terreinen, waar op Amerika zijn eens behaalden voorsprong heeft behouden. Op deze terreinen zal het zich voorts nog wel eenigen tijd handhaven, ai vreest men er bijv. momenteel ten zeerste de concurrentie van Engeland ten aanzien der op de markt gebracht wordende televisie, welke concurrentie men op den duur voor ever ge vaarlijk houdt als de Europeesche filmindustrie voor Hollywood. Het terrein, waarop Amerika het Oude Werelddeel momenteel nog een flink stuk voor uit is er mag overigens betwijfeld worden, qt over het geheele aspect van dezen vooruit gang uitbundig te Juichen valt ie dat van de radio en de pers. Tusschen de radio en de pers woedt momen teel in de Vereenigde Staten een strijd, die langs grootsche fronten voortgolft en uit den aard van de zaak de advertentie tot inzet heeft- Er worden in Amerika jaarlijks voor honde'.den millioenen aan reclame uitgegeven. Lang heeft de dagbladpers hiervan het leeuwenaandeel gehad- Maar in de laatste jaren deed de radio zich als een geducht mededinger kennen- En deze radio heeft zich thans niet alleen op de advertentie geworpen, maar ook op het nieuws, Er zijn reeds heele systemen van twintig en meer stations, die actueel nieuws leveren en de taak op zich hebben genomen, de krant te beconcurreerea- Nu is de concurrentie van de krant door de radio niet alleen in Amerika „the topic ot the day". Er zijn overal in de wereld pessimisten die zoo maar den aanstaanden ondergang van het dagbladwezen voorspellen. Optimisten onder deze pessimisten zien zelfs door middel van televisie gereproduceerde radiokranten, waar voor men slechts een knop zal behoeven om te draaien, om ze direct voor den neus te heooen. Men behoeft niet eens meer naar de deui te Joopen, om de krant uit de bus te halen, niet te mopperen op het dienstmeisje, dat haar taak dienaangaande steeds verwaarloost en evenmin te twisten met z'n hulsgenooten over de vraag, wie het eerst het blad met het feuilleton zal mogen lezen. De leden van het lieve gezin gaan •gewoon op een rijtje zitten en de krant ver schijnt voor hen op het doek, met illustraties en al- Onze optimistische pessimisten vergeten in middels totaal de magische macht van he: ge schreven woord. Geen mensch, die door de radio een rede of een lezing hoorde, welke nem interesseerde, kijkt den avond of den octuend daarop de krant niet meer in- Integendeel. Als van elk mensch is zijn capaciteit tot het on middellijk verwerken van het gehoorde (ame- lijk miniem en heeft hij behoefte, zijn getieu gen nog eens op te ffisschen- Het is nu ten- maal een psychologisch ook gemakkelijk ver klaarbaar feit, dat het geschrevene duurzamer blijft hangen dan het gesprokene- Het is overigens niet noodig, zich dit volledig te realiseeren, maar eenvoudig de actueele prac- tijk aan het woord te laten. En deze actueele practijk heeft juist in Amerika, waar men net dagblad het meest door de radiokrant bedreigd zou achten, een zeer gerustellend voorkomen- Het is mr. E. L. James, één der kopstuxken van de „New York Times" geweest, die net een en ander over deze practijk heeft verteld dat de moeite van het oververtellen alleszins waard is. Mr- James is een niuchter man. Hij waagde zich er niet aan, te voorspellen, hoe de kram en het dagbladwezen in het algemeen er over vijf en twintig jaar aan toe zullen zijn. Maar hij heeft vaste en zeer geruststellende overtui gingen aan-gaande het heden- En hieruit valt gereedelijk te eoncludeeren, dat de Liefhebber van zijn krantje op een rustig uurtje van dag of avond, voorloopig nog niet door de radio- krant wordt bedreigd De kapitalen, in het dagbladwezen belegd, zijn betrekkelijk veilig, hetgeen op zijti oeurt een geruststelling voor de aandeelhouders u- Wat Amerika betreft, deze kapitalen zijn niet mis. En men kan er zich eenigszins een v.,or. stelling van vormen, wat voor een soort mil- lioenendans er tusschen de rollen der kranten persen door gedanst wordt, wanneer men even mediteert over het cijfer, dat noodig Is, om een krant eiken dag te doen verschijnen- Dit cijfer huppelt van de vijf duizend tot dertig duizend dollar per dag. De variatie zit niet in de meerdere of min dere degelijkheid van de krant. Een sensatie blad kost meestal meer dan een krant vol be trouwbaar, eerlijk, voornaam en behoorlijk verwerkt nieuws. Het sensatieblad is echter de gevaarlijkste geldbelegging en ook het onzeker ste element in het dagbladwezen. Mr, James leidt één der voornaamste en degelijkste kranten ter wereld- De „New Vork Times" kan zich volkomen met de Londensche „Times" meten en overtreft die in menig oi der- deel. Hij is naar vanzelf spreekt tegen de sensatiekranten er van overtuigd, dat, zoo de radio op de krant mocht winnen, dit ten koste van de sensatiepers zal geschieden- Hij vindt de degelijke en voorname kraril een bolwerk, waarin elk beschaafd mensch zich zal opsluiten en zich thans reeds, in belangrijke mate opsluit, om aan de algemeene ver. lak king te ontkomen- Ondanks de algemeene opinie zouden ook de groote bladen in de lawine van het algemeene. cultureele peil zijn meege sleept, is hij er van overtuigd, dat de groote, degelijke krant er integendeel op voorun is gegaan Ze is misschien te groot en voor velen niet meer geheel te verwerken, maar de be handeling van het nieuws en de interesse der ournalistieke leiding zijn bijzonder verbeterd. Heel wat krantenartikelen zouden een sie.aai van het beste tijdschrift vormen, indien ze niet hun beslist eigen en actueel karakter nad- den- Laten we intusschen even opmerken, dat de politieke en sociale hoofdartikelen van de New York Times" meestal niet langer zijn dan een halve kolom Een voorname en goede krant zal nood en te nimmer door de radio verdrongen kunnen worden. De den-kende en intellectueele mensch kan de radio slechts als een aanvulling be schouwen en hij zal zich verzetten tegen de confectie naar den geest, die hij er doui te savoureeren krijgt. Mr. James steekt het niet onder stoelen of banken, dat de goede en voorname krant even als het sensatieblad slechts door de advertentie kan bestaan. Maar hij ziet het sensatieblad als slachtoffer van de radio vallen, omdat het het nieuws bijna op dezelfde manier ais de radio en tegenwoordig ook de film brengt. De goede en voorname krant zal zich dank zij de kwaliteit blijven handhaven en voor adverteerders een begeerd reclamemogeiijkheid blijven beteeke- nen, waarvan ze thans na een korte inzinking weer steeds meer gebruik gaan maken- Een goede en voorname krant, aldus Mr. James, boeit zijn lezer 'door den inhoud- Ze boeit echter niet alleen den lezer, maar ook den adverteerder, die dikwijls beide kwalitei ten in zich vereenigt- Het maakt voor den man. die honderdduizenden of millioenen aan dag bladadvertenties besteedt, heel wat uit, of de krant, waarin hij adverteert, hem persoonlijk bevalt. Hij zal er welwillender tegenover staan dan tegenover een krant, waarvan de innoud hem totaal niet bevalt of die hem onsympa thiek is. Dit is een feit, en het geldt ook voor den onverbiddelljksten zakenman, die natuur lijk het eerst naar het rendement vraagt, maar toch onbewust zijn persoonlijke gevoelens doet meespreken of die zelfs laat beslissen, naar de ervaring keer op keer bewijst Op grond hiervan leverde Mr. James een pleidooi voor de goede journalistiek. Het goede betaalt steeds en vooral op den langen duur. En al zal de journalist, die aan een sensatie blad medewerkt, zoo zei hij, misschien in een Rolls Royce rijden en de man van de goede, voorname krant met den subway en de tram naar huis gaan. de laatste heeft een bijzondere, persoonlijke voldoening, de beioom-n-g bij uit stek van het intellectueele werk en daarbii de zekerheid, zijn vaderland en zijn gemeenschap een dienst te bewijzen. En op den duur zal ook blijken, dat voor den journalist de kwaliteit het van de kwantiteit zal winnen. Mr- James gelooft onvoorwaardelijk In de magische kracht van het geschreven en ge drukte woord, dat zich in het geheugen van den mensch grift als in graniet, terwijl het door de radio overgebrachte woord het eene oor in, en het andere uitgaat. En dit is hel ge val bij het nieuws en de reclame- Terwijl de radio-maatschappijen elkander en de dagbladpers om nieuws- e, advertentie contracten beoorlogen, is er in New York, het centrum der Amerikaansche dagbladwezen een man, die met een volkomen gerust hart de toe komst tegemoet zi et- Als zooiets mogelijk is dèèr, waar de strijd zoo fel woedt, kan men elders het hoofd ietwat geruster nederleggen- De aan den horizon op gedoemde bedreiging van de radio is slechts een bedreiging voor de zwakkere, voor de krant, die zich zelf verloochend heeft en meer pamflet dan krant is. De goede en degelijke krant zal gelezen worden, zoolang er beschaafde menschen zullen zijn- Dit leert cms Amerika C. H. (Van onzen correspondent.) Londen, 6 April 1935. .Daily Mirror", een van de eigendom van Lord Rothermere, maakt vandaag hoofdschotel (1ste pag.. 1ste kol.) van lezing, door dr. G. B. Kirkland, vroege) Wat er van terecht is gekomen. (Van onzen correspondent.) SHAKESPEARE IN HET JIDDISCH. Een merkwaardig experiment van het Joodsche Theater te Moskou. Koning Lear is te Moskou bereids gespeeld door Karatygoein, door den neger Aira Ol- ridge en door Moissi. Desondanks hebben de regisseur Radlov en de acteur Michoels van het beroemde Joodsche Theater te Moskou het aangedurfd, een eigen interpretatie van deze Shakespeariaansche figuur te geven, waarbij ze getracht hebben, een synthese tot stand te brengen tusschen den tijd van Shake speare en het huidige Rusland. Tot dusverre hebben de kunstenaars van het Joodsche The ater zich tot nationale en folkloristische 3*uk- ken bepaald en een opvoering van een der meesterwerken der wereldliteratuur, boven dien in de Jiddische taal en in een moderne ensceneering was voor hen een groot waag stuk, dat intusschen niet boven hun krachten bleek te gaan. De Jiddische Koning Lear is de personificatie geworden" van het conflict tusschen individu en collectiviteit. Michoels gaf daarbij een totaal andere creatie dan de traditioneele. Zijn Koning Lear was een oude zwakkeling, die echter niet minder men- schelijk aandeed dan in een koninklijke in terpretatie vol trots en zelfbewustheid. MOEILIJKHEDEN IN BLOEMBOLLEN CULTUUR. Te De Coxdorp hebben 170 leden van het HollandschBloembollen Genootschap en de Alg. Ned. Vereen, voor Bloembollencultuur onder voorzitterschap van dr. ir. Dyt een ge combineerde vergadering gehouden naar aan leiding van een gisteren ontvangen circulaire van de Sierteeltcentrale, waarbij de kweekers zich moeten accoord verklaren met een teelt beperking met 50 pet. en oetaling van f 3 per Rijnlandsche roe van het resteerende bouw land. De aanwezigen hebben 42.849 Rijnl. roe in exploitatie. Zij besloten aan H. M. de Ko ningin een telegram te zenden, waarin zij ont heffing vragen van de beraamde maatregelen, terwijl zij bovendien aan de andere plaatse lijke en landelijke organisaties telegrafisch zullen verzoeken adhaesie aan hun actie te willen betuigen. De men haar een regeeringsgeneesheer in Zuid-Rhodesië, gehou den voor het Internationaal Instituut voor Psychisch Onderzoek. Deze indrukwekkend-wetenschappelijke naam dekt. zoo ik mij niet zeer vergis, een soort tafel- dansers-vereeniging. (Ingezonden stukken van goedingelichte niet-geestverwanten, die vertel len willen, dat het instituut in het geheel geen tafeldansen beoogt, en dat het schande is, dat uw correspondent te Londen enz., worden bij voorbaat geweigerd). Vet gedrukt leidt de „Daily Mirror" dr. Kirk- land's referaat met de volgende woorden in: „Hoe hij stierf en weer tot leven kwam, en zijn ondervindingen in een toestand van „op geschorte bezieling", werd gisteravond door een dokter beschreven". Zeker soort kranten-fabricage gaat steeds meer herinneren aan de ouderwetsche kermis- spullen, waar eén vetgedrukte meneer voor den ingang van de tent stond en het publiek toe riep: Kom binnen, dames en heeren, om de juf frouw met de baard te zien. Door accountants gecontroleerd!" O neen, nu verwar ik twee dingen. Die juffrouw had een baard; dit staat vast Of ze ook een juffrouw was, weten wij natuur lijk niet. Wat wij wél weten, is dat dr. Kirkland niet dood geweest kan zijn. Wat hij ook geweest is, hij kan in geen geval dood geweest zijn. Want daar iemand die dood is, er ongetwijfeld geweest, is, zou dr. Kirkland er geweest geweest zijn, hetgeen reeds taalkundig klinkklare on zin is. Hij vertelde onder andere: In September 1913 verklaarden geneesheeren. na een lange reeks hopelooze operaties, dat hij den nacht niet overleven kon. Om één uur in den morgen stierf hij officieel, en bleef een tijd lang in (bovenvermelde) „opgeschorte bezie ling". Plotseling zag hij, tot zijn intense ver bazing, zichzelf op zijn rug liggen. Even later bevond hij zich met anderen in een tunnel, die er uitzag als een spoorwegtunnel, met een klein lichtplekje aan het einde. Allen liepen zoo snel als zij konden, maar dr. Kirklands astraliteit scheen slecht ter been te zijn. Zij maakte tenminste niet veel vorde ringen. Zij (de astraligheid) had het vreeselijk koud, en poogde zich te hullen in eenige grijze kleedingstukken, die evenwel weinig hielpen. Na een lange worsteling kwam ook bij dr. Kirkland de pas erin, en de koude was nu min der erg. Hij begon er zelfs aardigheid in te krijgen. Het licht (aan het einde van den tun nel) werd geleidelijk helderder. Plotseling", vervolgde dr. Kirkland, „flitste iets of iemand voor mij op en onderschepte het licht. Onmiddellijk keerde de intense koude terug. Ik was woedend, en vocht verwoed met iets of iemapd. Gedurende deze worsteling werd alles weer zwart, en het volgende waarvan i_>_ mij bewust was, was, dat ik weer leefde zij het maar net". Dr. Kirkland voegde eraan toe, dat zekere psychische onderzoekers hem verzekerd hadden, dat hij deze ondervinding nooit weer zou mee maken daar zij een duidelijke beschrijving in hield van de astrale hel. De toehoorden lachten en ook dr. Kirkland nam misschien de astrale hel niet al te ernstig. Dit wil zeggen dat hij, evenals zoo velen, den onzin van anderen niet, en zijn eigen onzin wel ernstig opnam. En toch ik heb eens iets dergelijks be leefd meer dan eens zelfs. Het vorige jaar nog, toen ik griep had. De thermometer wees 103 of iets dergelijk ik wil zeggen de koortsther mometer. Mijn huid was. door een of anderen demon 't binnenste buitengekeerd. Mijn oogen hingen op mijn kin. Mijn beenen bestonden uit niets anders dan een eindelooze reeks van knieën. Ik had een paar dozijn armen. Over mijn hoofd was een hooge hoed getrokken, die zes nummers te klein was. Overigens voelde ik mij naar omstandigheden niet opiëizierig. Op zeker oogenblik lag ik niet meer te bed. Ik lag in het hartje van onze aardglobe. Onder mijn ontelbare knieën door vloeide een beekje ik denk de Styx. De bol, waarin ik lag was niet veel grooter dan ik. Hieruit leidde ik af. dat ik nu geheel dood was, want wie dood is heeft geen afmetingen meer. De bol draaide, en dat hinderde mij. Het deed vreeselijk pijn aan mijn hoogen hoed. Ik poog de met mijn voeten en knieën het draaien te voorkomen. Ik trapte en trapte, en ten slotte lag ik niet meer in den bol, maar ik liep trap pen op. Trap-trap-trap-trap. Daar kwam geen einde aan. Jakobsladder was er niets bij. Altijd maar nieuwe trappen loopen. Ergens aan het einde (maar dat einde kwam nooit) zag ik een lichtvlek. Na het verslag van dr. Kirkland vlei ik mij dat het de astrale hemel was. ik bereikte de lichtvlakte nooit. Ik begon opeens zwevend te dalen. Ik zag de treden van de trap bliksemsnel omhooggaan of neen, dat leek maar doordat ik bliksemsnel daalde. De trap was als een waanzinnig gewor den escalator van een Londensch tube-station Ik was als een waanzinnig geworden passagier. Ik daalde, daalde, daalde in de eindelooze diep te der duisternis. Hoe het afliep heb ik nooit geweten. Het liep, geloof ik, in het geheel niet af. Ik heb dit altijd voor een koortsdroom ge houden. Nu weet ik beter. Leve het Internatio naal Instituut voor Psychisch Onderzoek! Londen, 13 April 1935 Wanneer u voor een cent of vijf, zes per km een veilige taxi kunt nemen, waarom zoudt u dan na een dinertje u wagen aan een hooge geldboete (ot erger) door „met een stevig glaasje wijn" zelf achter het stuur te gaan zitten Sir Charles Bressey, die vier maanden ge leden aangesteld werd om een plan te ont werpen tot ontwikkeling der verkeerswegen van Greater London, bestudeert thans de in een Blauwboek van acht deelen vervatte plannen eener koninklijke commissie voor het Londensche verkeer. De voorsteilen werden, na een arbeid van 2% jaar, in Juli 1905 gepubliceerd, en hun uitvoering zou aan Londen 't mooiste trans portsysteem ter wereld verzekerd hebben. Aan de „Morning Post" ontleen ik eenige van de voorstellen, welke dertig jaren geleden gedaan werden om de verkeersproblemen op te lossen: De aanleg van twee reusachtige avenues. 42 meter breed, en-van vier tot vijf mijlen lang, door Centraal Londen, van Noord naar Zuid en van Oost naar West; De bouw van ondergrondsche spoorwegen volgens het New-Yorksche ondergrondsche beginsel', met vier afzonderlijke lijnen voor expres- en langzame treinen; De verbreeding van Bayswater-rood (welke Hyde Park en Kensington Gardens in het Noorden begrenst). Hammersmith-road eu twee buiten Londen minder bekende maar zeer belangrijke wegen tot 30 meter; De bouw van een viaduct, waarover een 11 meter breedc weg loopt, en zich uitstrekkend van Blackfriars brug naar Holbom, en Lud- gate-circus (nabij de St. Paul-kathedraal aan het eind van Fleetstreet) overbruggend; Een veelomvattend plan voor de verbetering en aanleg van buiten Londen voerende hoofd wegen; De benoeming van een Transport-commis sie, welke het geheele Londensche verkeers probleem te behandelen heeft; De aanleg van reusachtige tunnelwegen onder de drukste straten van Centraal Londen om het verkeer op den beganen grond te ont lasten. Het tot tweemaal toe gebezigde woord „reusachtig" is de vertaling van „giant" (dat voorbeeld van Engelsche taalverknoeiing vaak als adjectief gebezigd wordt) en m.i. behalve leelijk, nogal misplaatst is, ofschoon het plan in zijn geheel ongetwijfeld „reus achtig" was. De „Morning Post" teekent er zelfs bij aan: „Zulke voorstellen zouden, indien zij heden ten dage opgeworpen werden, zelfs in het licht der moderne verkeerseischen, wellicht als onmogelijk en in sommige opzichten als fantastisch beschouwd worden". Toch werden die voorstellen dertig jaren geleden in vollen ernst gedaan door de ko ninklijke commissie, waarvan sir David Miller Barbour voorzitter was, en welke bijgestaan werd door een raadgevend lichaam van in genieurs, waarvan ook de hoofdingenieurs der New-Yorksche Rapid Transit Railroad deel uitmaakten. Tn 1905 hid Groot 'tonden' eén bevolking' van ongeveer 6.500.000. Volgens de schatting der commissie zou deze in 1931 aangegroeid zijn tot tusschen 9.500.000 en 11.000.000, een schatting welke, gelijk wij thans weten, veel te hoog was, aangezien het aantal Inwoners bij de volkstelling van 1931 slechts 8.202.818 bedroeg. De adviezen der commissie waren blijkbaar op deze schatting gebaseerd, of schoon in dien tijd de snelheid van het ver keer „8 mijlen per uur bedroeg, wanneer de straten tamelijk leeg waren" en „ongeveer 4Vi mijlen per uur gedurende de drukke ochtend- en namiddaguren". 1 De commissie stelde een standaard-breedte voor, en wel: hoofdwegen 42 meters; eerste klas hoofdstraten 30 meter; tweede-klas stra ten 24 meter; derde-klas straten 18 meter, vierde-klas straten 12 of 15 meter. Geen straat zou minder breed dan 12 meter mogen zijn. De kosten van het plan waren zeer hoog De uitgaven voor de eerste „avenue" zouden ongeveer 15.550.000 die voor de tweede nam aan „dat voor een som van 30 millioen sterling het werk tegen de huidige (d.w.z. de toenmaligeprijzen volbracht zou kunnen worden". Er werd evenwel op gewezen, dat de be trokken gemeente dan ook eigenares zou worden van 72 mijlen tramlijn en under ground. Deze geweldige arbeid zou de voorlooper worden van een aantal andere, eveneem grootsche hervormingen, voorgesteld door de adviseerende commissie van ingenieurs, wel ker adviezen bijna geheel door de hoofdcom missie overgenomen werden. Van deze voorstellen vermeld ik slechts die, welke ook geapprecieerd kunnen worden door lezers met een slechts zeer oppervlak kige topografische kennis van Londen: Het bouwen van een brug „over het Strand van het hoogste punt van Wellingtonstreet, tr- het Noorden, tot het noordelijke einde van Waterloobridge, in het Zuiden. De kosten werden geraamd op 325.000; Aanleg van een tunnelweg van Berkeley- street onder Piccadilly door, ten einde „de beruchte overvolle" van Piccadilly te ont lasten; Bestaande wegen óf door tunnel-, óf door viaductwegen vervangen in andere over drukke districten; Aanleg van een tunnelweg van Marble Aren naar Victoria Station een afstand van een paar mijlen. Over dezen weg zou en rams kunnen rijden. In verband hiermede moet opgemeikt wor den dat, wat de ontwikkeling van het tram- wegnet aanging, de commissie geen al te hel deren kijk op de toekomst gehad heeft. Haai adviezen waren gebaseerd op den waan, dal omnibussen waarschijnlijk verdrongen zouden worden door electrische tramwagens, „of schoon, sinds wij ons onderzoek begonnen, aanmerkelijke vorderingen gemaakt zijn in het gebruik van motor-omnibussen". tn werkelijkheid zijn het de omnibussen geweest, die meer en meer de trams verdron gen hebben en het is zelfs niet onwaarschijn lijk, dat dezen voor wij vele jaren verder zijn zelfs de voorsteden en buitenwijken nie: meer ontsieren zullen. Van de grootsche plannen, dertig jaren ge leden ontworpen, is er niet één uitgevoerd. Er zijn zelfs sindsdien nog tal van andere eerzuchtige, ofschoon minder uitgebreide plannen voorgesteld geworden, waaraan nooit een begin van uitvoering gegeven is. Londen voelt er zich niet ongelukkiger om. Onze Londensche correspondent schrijft: De bladen hebben reeds bericht, dat op 82- arigen leeftijd overleden is Earl of Dundo- nald. De overledene is vooral bekend als de man, die op 28 Februari 1900 aan het hoofd van de Tweede Cavalerie Brigade Ladysmitb binnenrukte, welks beleg door de Boeren en ontzet door de Engelschen het overheerschen- de militaire feit gedurende de eerste maan den van den Zuid-Afrikaanschen oorlog ge weest is. Maar ook in andere opzichten was zijn loop baan merkwaardig. Direct van Eton gekomen trad hij in dienst van het tweede regiment Life Guards waarvan hij later kolonel zou worden. Zijn militaire carrière ving aan in 1870 het eerste jaar van den Fransch-Duit- schen oorlog. Lord Dundonald was een der weinige over levende officieren, die hun „commission" (of ficiersrang) nog gekocht hadden. Het koopeti van rangen immers werd eerst na 1870 afge schaft. Hij betaalde er 1260 voor - afge zien van zijn toerusting. Laatstgenoemde moet zeer solide geweest zijn, want in 1914. toen Lord Dundonald dienstdoend „Goldstick" (ceremoniemeester aan het Hof; een functie die steeds bekleed wordt door de kolonels der Life Guards) was, droeg hij dezelfde rijlaar zen, waarmee hij in 1870 de glorie tegemoet gereden was. Zijn eerste ondervinding van den velddienst had hij ruim 50 jaren geleden, toen hij in 1884 deel uitmaakte van de expeditie, welke uitgezonden was om generaal Gordon te ont zetten. Hij nam deel aan den bloedigen strijd om de bronnen van Abu Klea, waar de cava lerie beschikte over 2880 slechte kameelen en 153 paarden. De manier, waarop de bajonetten gekronkeld werden als kurketrekkers. bracht hem voor het eerst op de gedachte dat ma chinegeweren groote waarde moesten hebben als verdedigingsmiddel tegen aanvallen. De mislukking van de poging om Khartoum te ontzetten en Gordon's leven te redden, is algemeen bekend. Lord Dundonald was het, die het slechte nieuws naar generaal Buller s hoofdkwartier te Gakdul brengen moest. Hij volbracht de lange en gevaarlijke reis door een rit dwars door de woestijn. Gedurende den Zuid-Afrikaanschen oorlog werd hij tot zes maal toe in dépêches genoemd en tot genëraal-majoor bevorderd. Hij viel in ongenade door zijn pogingen om hervormingen in te voeren, en in het bijzonder een einde te maken aan wat hij „political job bery" (baantjesgeverij aan politieke vrienden) noemde bij de keuze van officieren. Dat hij op een feestmaal van zijn regiment zijn mee ningen op ondubbelzinnige wijze luchtte, had zijn ontslag ten gevolge. Gedurende den oorlog 1914'19 was hij voorzitter van de admiraliteitscommissie voor „rookschermen". Bij het uitbreken van den strijd bood hij de admiraliteit en het departe ment van oorlog aan, mededeeling te doen van geheime plannen betreffende aanwending van rookschermen en brandend zwavel, een denkbeeld dat zijn oorsprong vond in de tac tiek van zijn beroemden grootvader, admiraal Cochrane, die in 1809 brandend teer in bran ders aanwendde tegen de Fransche vloot. De autoriteiten voelden aanvankelijk niets voor zijn voorstel, maar zij benoemden hem tot voorzitter van bovengenoemde commissie, toen de Duitschers giftgassen begonnen te ge bruiken en dus met gelijke munt terugbetaald moesten worden Zuid Amerika, waar zijn grootvader lau weren oogstte, heeft Lord Dundonald eenige malen bezocht, o.a. in 1921 als speciaal am bassadeur bij de eeuwfeestviering van Peru, en in 1930 toen hij op 77 jarigen leeftijd in een jacht van 14 ton, in gezelschap van Sir Thomas Fpwell Buxton en met een bemanning van 3 visschers uit Devonshire een tocht naai Zuid Amerika ondernam. 45 dagen na het ver trek uit Penzance (in Cornwall) en na vee! ruw weer doorstaan te hebben, kwam de hoog bejaarde avonturen-zoeker in den besten welstand te Pemambufe aan. Zijn ongehuwde, in 1886 geboren zoon. Lord Cochrane, volgt hem op in den graventitel (Zitting van 16 April). Een aanrijding op den Nieuwen Binnenweg. Verdachte gaf toe, dat bij beter opletten de aanrijding vermeden had kunnen worden, doch verdachte weet het aan het slechte weer, dat hij den fietser niet tijdig had gezien. De glas-in-lood-zetter R. Wijnmalen ver klaarde, dat hij met een kameraad gereden had, toen eenige auto s hem tegemoet reden. De eerste auto was getuige al gepasseerd, toen plotseling de auto van verdachte voorbijschoot en de andere auto wilde inhalen Daardoor kwam verdachte's auto te veel op het linker weggedeelte en reed getuige aan. Hij is zes weken in het ziekenhuis verpleegd geworden. Volgens de deskundigen zal een blijvende be wegingsbeperking van zijn schouder het gevolg van het letsel zijn. Getuige G. v. d. Stel, die met R- Wijnmalen gefietst had, verklaarde, dat hij, die geheel rechts van den weg gereden had. op het oogen blik, dat verdachte de voor hem uitrijdende autobus wilde inhalen, den rechter grasberm ingereden was. De autobuschauffeur *W. A. v. d. Schoor, verklaarde de eerste autobus bestuurd te hebben. Vijftig meter achter hem kwam nog een autobus Getuige had de fietsers normaal zien rijden. Even nadat getuige die fietsers was gepasseerd, hoorde hij een slag. Volgens getuige was er voor verdachte ruimte genoeg geweest om na het passeeren van de achterste autobus, weer rechts van den weg te gaan rijden. Uit het nadere getuigenverhoor bleek dat, Wijnmalen op het allerlaatste oogenblik naar links is uitgeweken, om tusschen beide voer tuigen door te komen, waarbij hij door de auto van verdachte is aangereden. Het O. M. achtte het tenlastegelegde be wezen en eischte twee maanden hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid om motor rijtuigen te besturen voor den tijd van 6 maan den. De verdediger mr. G. J. Scholten was van oordeel, dat het ongeluk veroorzaakt is door den fietser, die op het allerlaatste oogenblik naar links gereden is De weg is daar ter plaatse zoo breed, dat verdachte zoowel de fietsers als de autobus gelijktijdig had kunnen pas seeren, zoodat er niets gebeurd was. als de fietser rechts van den weg was blijven rijden. Van een roekeloosheid van verdachte is geen sprake. Pleiter concludeert tot vrijspraak. Uitspraken 30 April. De rechtbank heeft drie zaken behandeld van ici echtscheidingsprocedures gepleegde mein- eeden. Tegen den 32-jarigen boorder W. P A. uit Schiedam heeft het O. M. I jaar gevangenis straf geëischt, tegen diens neef de 21-jarige koperslager W. J. A. 4 maanden gevangenis straf en tegen den 41-jarigen zeeman P. V. een gevangenisstraf van 3 maanden. Uitspraken 30 April. Een pakjesdief. De 51-jarige varensgezel E. A. T. recidivist en getineerd is een bekend pakjesdief en het was dus niet zoo te verwonderen, dat men geen geloof hechtte aan zijn bewering, dat hij den diefstal, die het O. M. hem ten laste gelegd nad, namelijk van een pak bougies, welke aan het West Nieuwland waren neergezet om in een auto te worden geladen, niet gepleegd had. Het werd voor de rechtbank ook wel heel moeilijk, toen er verscheidene getuigen kwamen, die verklaarden gezien te hebben dat T, het pak in de hand had gehad. Het O M. waargenomen door mr. J. C. V. Meischke hield er rekening mee. dat verdacht* een oude bekende is van de justitie en vorderde 9 maanden gevangenisstraf. Mr. K. W. Zieleman achtte het wettig en overtuigend bewijs niet geleverd. Hij conclu deerde tot vrijspraak en vroeg subsidiair een clemente straf. Een automobilist, die haast had. De 25-jarge chauffeur A. W. W. uit Gouda had op 20 Februari een ongeluk veroorzaakt, toen hij over den Graaf Florisweg te Gouda reed. De wandelaar A. G. van Bcnsei was het slachtoffer geweest en de aanraking met ver dachte's auto had hem een hersenschudding, een fractuur aan den enkel en een scheurwond aan het hoofd bezorgd. Verdachte beweerde haast te hebben gehad. Bovendien was het slecht weer, zijn ruitenwisscher functionneerde met en zoo had hij den wandelaar te laat opge merkt. Het O. M. eischte 1 maand hechtenis. Uitspraken 30 ApriL Uitspraken. De afpersing te Oude Tonge. X>e rechtbank heeft voorts een gevangenis- neiti L/C ten ui De 27-jarige boekhouder P. v. d. V. uit Schiedam heeft zich te verantwoorden gehad terzake dat hij in den nacht van 5 op 6 Jan- op den Nieuwen Binnenweg hoogst roekeloos en onachtzaam met zijn auto heeft gereden, waardoor hij tegen den motorrijder L- aa is gebotst. L. Kaal was gevallen en ba na bij zijn linkerkniegewricht en eenige t ri gekneusd. Verdachte ontkende roe i te hebben. Op ongeveer .5 ™eteJ 1Jn auto was de motorrijder Peeling weg over gestoken, zonder eemg ee geven. Ver dachte had dadelijk geremd, doch door de glad van den weg, was de auto doorgegleden motorrijder L. Kaal had naar links moe- „.thalen, omdat er een auto aan den lin kerkant van den weg geparkeerd stond Ge tuige had toen eers* 6e linkerhand uitgestoken Hij bed ook in zijn spiegel gekeken, welke hem vergunt over een afstand van 15 20 metei achter zich te kijken. Toen hij zich ter hoog te van de stilstaande auto bevond, werd hij aangereden door verdachte, dien hij niet had zien aankomen. Getuige had zes weken het bed moeten houden. Getuige J. A. Haak had gezien, dat getuige Kaai zijn linkerhand had uitgestoken, toen hij naar het midden van den weg uitweek. De auto van verdachte had een snelheid gehaci van minstens 60 K.M. De vrouw van verdachte, die zich in de auto bevonden had, verklaarde als getuige dechar ge dat Kaal geen hand uitgestoken had en dat haar man niet snel gereden had. Het O.M. waargenomen door mr. J. Hoef felman achtte verdachte's schuld aan het on geval bewezen en het eischte 1 maand hech- tenis. •- Mr. P. v. Boekhoven was van meening. da hier geen sprake is van grove schuld. De ge- eischte straf is abnormaal hoog. Pleiter vroeg als de rechtbank tot schuld concludeert op legging van een geringe geldboete Nog een roekclooze chauffeur. De 19-jarige landbouwer L. V. M. N. uit Maasdam, zou op 22 September onder Baren drecht een aanrijding veroorzaakt hebben tus schen zijn auto en den fietser R. Wijnmalen tengevolge waarvan deze een hersenschudding benevens een ontwrichting van den linker .schouder had bekomen- straf van een jaar met aftrek der preventieve hechtenis opgelegd aan den 21-jarigen landar beider A. F, te Oude Tonge, thans gedetineerd die op 23 December, tijdens afwezigheid van den landbouwer Dubbeld, diens woning was binnengedrongen, waar de vrouw alleen was. Onder bedreiging met een revolver en het u-ten van de woorden: „Je geld of je ieven" nad verdachte de vrouw gedwongen uit een kast in de kamer het opgespaarde geld. twee bank biljetten van 25 en twee van 10 te voor schijn te halen en die op tafel neer te leggen. Met dit geld was verdachte vertrokken, na de vrouw te hebben bevolen ;n den hoek te blijven staan en niet naar buiten te komen Ondanks de omstandigheid, dat de jongeman zich het gelaat verborgen had ond-ir een stuk gordijn stof, had de vrouw den onverlaat meenen te herkennen. Zoodra haar man thuis kwam werd de veldwachter gewaarschuwd, die deze ver dachte had aangehouden, in wiens bezit de 70 gevonden werden. De rechtbank heeft voorts veroordeeld: B A. K. 52 jaar, winkelier, gedetineerd, we- gens heiing "van een partij kousen en hand schoenen. die ontvreemd waren uit de fabriek van L. Hertz aan den Schenkweg te Den Haag, tot 10 maanden gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. W. p. H- .53 jaar, koopman, gedetineerd, eveneens wegens heling van die partij kousen, die hij van den vorigen verdachte had over genomen om te verkoopen, tot 8 maanden ge vangenisstraf met aftrek der preventieve hech tenis. J- U., 51 jaar gewezen veldwachter te Som- melsdijk, wegens twee feiten van verm-ling op 13 December was de ruit van de woning van den gemeente-secretaris ingegooid en op 14 December een ruit van het gemeentehuis tot twee maai 3 weken hechtenis. J. P. M. P. 45 jaar handelsagent te Hillegers- berg, wegens bet aan zijn onvoorzichtig rijden te wijten hebben, dat op den Coolsmge. de fietsenrijdster J. E- v. d. Vlugl door de door hem bestuurde auto was aan-: en omvergereden, waarbij de fietsrijdster was gewond, tot 40 boete subs. 8 dagen hechtenis. F. W. V„ 49 jaar, gepensionneerd korperaal bij de marine, gedetineerd, wegens het plegen van ontucht met een minderjarige van hetzelfde geslacht, tot 9 maanden gevangenisstraf n*A aftrek der preventieve hechtenis.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1935 | | pagina 2