DE KRANT IN AMERIKA
•JN DOKTER, DIE ZICHZELF
ZAG STERVEN.
DE HERVORMING VAN
LONDEN.
HU
GELOOFT IN DE MACHT DEK
KWALITEIT.
Onze eigen ervaring op astraal
gebied.
EEN DERTIG JAREN OUD PLAN.
UIT HET LEVEN VAN DEN
GRAAF VAN DUNDONALD.
De man, die Ladysmitli ontzette.
ROTTERDAMSCHE RECHTBANK.
Meineed.
Mr. James ziet ondanks radio en televisie
de toekomst van het dagbladwezen
met optimisme tegemoet
In
ons
de
is
tal van opzichten wordt Amerika
voorgesteld als onze toekomst. De
Franschman Georges Duhamel heeft een
boekje waarin hij zijn Amerikaansche ïm
pressies beschreef, „Scènes de la vie fu
ture" genoemd. Wat hij in Amerika zag
beschouwde hij als Europa's toekomst-
Maar ongelukkig genoeg voor dezen nogal
zelfingenomen schrijver, bij wien volgens
traditie natuurlijk niets boven Parijs gaat.
Amerika's greep op Europa danig verslapt en
er is een verwijdering ontstaan, die aooi
Washington's politiek van het gaan van den
eigen weg slechts wordt bevestigd, sinds iang
in werkelijkheid bestaat.
De malaise en de lage dollar hebben den
Oceaan, die een tijdlang een doodgewoon plasje
scheen, weer tot den grooten, wijden plas ge
maakt, waarover zoowel de Amerikanen ais de
Europeanen zich niet al te vaak meer wagen-
En, wat voor Georges Duhamel nog bedenke
lijker is, in Amerika's dynamische ontwikke
ling is een stilstand ingetreden, er vmdt een
consolidatie plaats, waarbij te constateeren valt,
dat vele aspecten daarvan in het oude Europa
reeds werden doorleefd. Op menig gebied heeft
het Oude Werelddeel bovendien de leiding
weer op zich genomen. Londen, dat een tijdlang
als 's werelds financieele centrum door New-
York werd bedreigd, komt er langzaam maar
zeker weer boven op. In Europa ziju in korten
tijd enkele nieuwe machten opgekomen, als
Italië en Duitschland, die allengs zich een
wereidbeteekenis gaan veroveren- En noch in
de kunst, de techniek of de wetenschap neeft
Amerika zich het primaatschap veroverd, waar
van het droomde. Het wordt stuk voor stuk
uit Europa teruggedrongen en heeft bij zich
zelf thuis zooveel te doen, dat het zich nier-
tegen niet kan verzetten- De Amerikaansche
invasie is gekeerd. Zelfs de Amerikaansche toe
rist is in Europa een zeldzame verschijning ge
worden- En in Washington stemmen de heeren
senatoren tegen een zich al te veel mengen van
Uncle Sam in wat ze als Europa's aangelegen
heden beschouwen-
Steeds meer blijkt intusschen, dat Amerika's
consolidatie zich langs dezelfde lijnen ontwik
kelt als in Europa bereids geschiedde. Wat de
arbeidersbeweging betreft, er voltrekt zich een
zelfde proces als dat, waaruit vóór den wereld
oorlog daar de georganiseerde arbeid te voor
schijn kwam- In de politiek ontstaat langzamer
hand de in Europa zoo goed bekende antihese
tusschen kapitaal en arbeid, tusschen vooruit
strevend en conservatief.
Er zijn intusschen nog enkele terreinen, waar
op Amerika zijn eens behaalden voorsprong
heeft behouden. Op deze terreinen zal het zich
voorts nog wel eenigen tijd handhaven, ai
vreest men er bijv. momenteel ten zeerste de
concurrentie van Engeland ten aanzien der op
de markt gebracht wordende televisie, welke
concurrentie men op den duur voor ever ge
vaarlijk houdt als de Europeesche filmindustrie
voor Hollywood.
Het terrein, waarop Amerika het Oude
Werelddeel momenteel nog een flink stuk voor
uit is er mag overigens betwijfeld worden,
qt over het geheele aspect van dezen vooruit
gang uitbundig te Juichen valt ie dat van de
radio en de pers.
Tusschen de radio en de pers woedt momen
teel in de Vereenigde Staten een strijd, die
langs grootsche fronten voortgolft en uit den
aard van de zaak de advertentie tot inzet heeft-
Er worden in Amerika jaarlijks voor honde'.den
millioenen aan reclame uitgegeven. Lang heeft
de dagbladpers hiervan het leeuwenaandeel
gehad- Maar in de laatste jaren deed de radio
zich als een geducht mededinger kennen- En
deze radio heeft zich thans niet alleen op de
advertentie geworpen, maar ook op het nieuws,
Er zijn reeds heele systemen van twintig en
meer stations, die actueel nieuws leveren en
de taak op zich hebben genomen, de krant te
beconcurreerea-
Nu is de concurrentie van de krant door de
radio niet alleen in Amerika „the topic ot the
day". Er zijn overal in de wereld pessimisten
die zoo maar den aanstaanden ondergang van
het dagbladwezen voorspellen. Optimisten onder
deze pessimisten zien zelfs door middel van
televisie gereproduceerde radiokranten, waar
voor men slechts een knop zal behoeven om te
draaien, om ze direct voor den neus te heooen.
Men behoeft niet eens meer naar de deui te
Joopen, om de krant uit de bus te halen, niet
te mopperen op het dienstmeisje, dat haar taak
dienaangaande steeds verwaarloost en evenmin
te twisten met z'n hulsgenooten over de vraag,
wie het eerst het blad met het feuilleton zal
mogen lezen. De leden van het lieve gezin gaan
•gewoon op een rijtje zitten en de krant ver
schijnt voor hen op het doek, met illustraties
en al-
Onze optimistische pessimisten vergeten in
middels totaal de magische macht van he: ge
schreven woord. Geen mensch, die door de radio
een rede of een lezing hoorde, welke nem
interesseerde, kijkt den avond of den octuend
daarop de krant niet meer in- Integendeel. Als
van elk mensch is zijn capaciteit tot het on
middellijk verwerken van het gehoorde (ame-
lijk miniem en heeft hij behoefte, zijn getieu
gen nog eens op te ffisschen- Het is nu ten-
maal een psychologisch ook gemakkelijk ver
klaarbaar feit, dat het geschrevene duurzamer
blijft hangen dan het gesprokene-
Het is overigens niet noodig, zich dit volledig
te realiseeren, maar eenvoudig de actueele prac-
tijk aan het woord te laten. En deze actueele
practijk heeft juist in Amerika, waar men net
dagblad het meest door de radiokrant bedreigd
zou achten, een zeer gerustellend voorkomen-
Het is mr. E. L. James, één der kopstuxken
van de „New York Times" geweest, die net
een en ander over deze practijk heeft verteld
dat de moeite van het oververtellen alleszins
waard is.
Mr- James is een niuchter man. Hij waagde
zich er niet aan, te voorspellen, hoe de kram en
het dagbladwezen in het algemeen er over vijf
en twintig jaar aan toe zullen zijn. Maar hij
heeft vaste en zeer geruststellende overtui
gingen aan-gaande het heden- En hieruit valt
gereedelijk te eoncludeeren, dat de Liefhebber
van zijn krantje op een rustig uurtje van dag
of avond, voorloopig nog niet door de radio-
krant wordt bedreigd
De kapitalen, in het dagbladwezen belegd,
zijn betrekkelijk veilig, hetgeen op zijti oeurt
een geruststelling voor de aandeelhouders u-
Wat Amerika betreft, deze kapitalen zijn niet
mis. En men kan er zich eenigszins een v.,or.
stelling van vormen, wat voor een soort mil-
lioenendans er tusschen de rollen der kranten
persen door gedanst wordt, wanneer men even
mediteert over het cijfer, dat noodig Is, om
een krant eiken dag te doen verschijnen- Dit
cijfer huppelt van de vijf duizend tot dertig
duizend dollar per dag.
De variatie zit niet in de meerdere of min
dere degelijkheid van de krant. Een sensatie
blad kost meestal meer dan een krant vol be
trouwbaar, eerlijk, voornaam en behoorlijk
verwerkt nieuws. Het sensatieblad is echter de
gevaarlijkste geldbelegging en ook het onzeker
ste element in het dagbladwezen.
Mr, James leidt één der voornaamste en
degelijkste kranten ter wereld- De „New Vork
Times" kan zich volkomen met de Londensche
„Times" meten en overtreft die in menig oi der-
deel. Hij is naar vanzelf spreekt tegen de
sensatiekranten er van overtuigd, dat, zoo de
radio op de krant mocht winnen, dit ten koste
van de sensatiepers zal geschieden-
Hij vindt de degelijke en voorname kraril een
bolwerk, waarin elk beschaafd mensch zich
zal opsluiten en zich thans reeds, in belangrijke
mate opsluit, om aan de algemeene ver. lak
king te ontkomen- Ondanks de algemeene opinie
zouden ook de groote bladen in de lawine
van het algemeene. cultureele peil zijn meege
sleept, is hij er van overtuigd, dat de groote,
degelijke krant er integendeel op voorun is
gegaan Ze is misschien te groot en voor velen
niet meer geheel te verwerken, maar de be
handeling van het nieuws en de interesse der
ournalistieke leiding zijn bijzonder verbeterd.
Heel wat krantenartikelen zouden een sie.aai
van het beste tijdschrift vormen, indien ze
niet hun beslist eigen en actueel karakter nad-
den- Laten we intusschen even opmerken, dat
de politieke en sociale hoofdartikelen van de
New York Times" meestal niet langer zijn
dan een halve kolom
Een voorname en goede krant zal nood en
te nimmer door de radio verdrongen kunnen
worden. De den-kende en intellectueele mensch
kan de radio slechts als een aanvulling be
schouwen en hij zal zich verzetten tegen de
confectie naar den geest, die hij er doui te
savoureeren krijgt.
Mr. James steekt het niet onder stoelen of
banken, dat de goede en voorname krant even
als het sensatieblad slechts door de advertentie
kan bestaan. Maar hij ziet het sensatieblad als
slachtoffer van de radio vallen, omdat het het
nieuws bijna op dezelfde manier ais de radio en
tegenwoordig ook de film brengt. De goede en
voorname krant zal zich dank zij de kwaliteit
blijven handhaven en voor adverteerders een
begeerd reclamemogeiijkheid blijven beteeke-
nen, waarvan ze thans na een korte inzinking
weer steeds meer gebruik gaan maken-
Een goede en voorname krant, aldus Mr.
James, boeit zijn lezer 'door den inhoud- Ze
boeit echter niet alleen den lezer, maar ook
den adverteerder, die dikwijls beide kwalitei
ten in zich vereenigt- Het maakt voor den man.
die honderdduizenden of millioenen aan dag
bladadvertenties besteedt, heel wat uit, of de
krant, waarin hij adverteert, hem persoonlijk
bevalt. Hij zal er welwillender tegenover staan
dan tegenover een krant, waarvan de innoud
hem totaal niet bevalt of die hem onsympa
thiek is. Dit is een feit, en het geldt ook voor
den onverbiddelljksten zakenman, die natuur
lijk het eerst naar het rendement vraagt, maar
toch onbewust zijn persoonlijke gevoelens doet
meespreken of die zelfs laat beslissen, naar de
ervaring keer op keer bewijst
Op grond hiervan leverde Mr. James een
pleidooi voor de goede journalistiek. Het goede
betaalt steeds en vooral op den langen duur.
En al zal de journalist, die aan een sensatie
blad medewerkt, zoo zei hij, misschien in een
Rolls Royce rijden en de man van de goede,
voorname krant met den subway en de tram
naar huis gaan. de laatste heeft een bijzondere,
persoonlijke voldoening, de beioom-n-g bij uit
stek van het intellectueele werk en daarbii de
zekerheid, zijn vaderland en zijn gemeenschap
een dienst te bewijzen. En op den duur zal ook
blijken, dat voor den journalist de kwaliteit het
van de kwantiteit zal winnen.
Mr- James gelooft onvoorwaardelijk In de
magische kracht van het geschreven en ge
drukte woord, dat zich in het geheugen van
den mensch grift als in graniet, terwijl het
door de radio overgebrachte woord het eene
oor in, en het andere uitgaat. En dit is hel ge
val bij het nieuws en de reclame-
Terwijl de radio-maatschappijen elkander en
de dagbladpers om nieuws- e, advertentie
contracten beoorlogen, is er in New York, het
centrum der Amerikaansche dagbladwezen een
man, die met een volkomen gerust hart de toe
komst tegemoet zi et-
Als zooiets mogelijk is dèèr, waar de strijd
zoo fel woedt, kan men elders het hoofd ietwat
geruster nederleggen- De aan den horizon op
gedoemde bedreiging van de radio is slechts
een bedreiging voor de zwakkere, voor de
krant, die zich zelf verloochend heeft en meer
pamflet dan krant is. De goede en degelijke
krant zal gelezen worden, zoolang er beschaafde
menschen zullen zijn-
Dit leert cms Amerika
C. H.
(Van onzen correspondent.)
Londen, 6 April 1935.
.Daily Mirror", een van de eigendom
van Lord Rothermere, maakt vandaag
hoofdschotel (1ste pag.. 1ste kol.) van
lezing, door dr. G. B. Kirkland, vroege)
Wat er van terecht is gekomen.
(Van onzen correspondent.)
SHAKESPEARE IN HET JIDDISCH.
Een merkwaardig experiment van het
Joodsche Theater te Moskou.
Koning Lear is te Moskou bereids gespeeld
door Karatygoein, door den neger Aira Ol-
ridge en door Moissi. Desondanks hebben de
regisseur Radlov en de acteur Michoels van
het beroemde Joodsche Theater te Moskou
het aangedurfd, een eigen interpretatie van
deze Shakespeariaansche figuur te geven,
waarbij ze getracht hebben, een synthese tot
stand te brengen tusschen den tijd van Shake
speare en het huidige Rusland. Tot dusverre
hebben de kunstenaars van het Joodsche The
ater zich tot nationale en folkloristische 3*uk-
ken bepaald en een opvoering van een der
meesterwerken der wereldliteratuur, boven
dien in de Jiddische taal en in een moderne
ensceneering was voor hen een groot waag
stuk, dat intusschen niet boven hun krachten
bleek te gaan. De Jiddische Koning Lear is
de personificatie geworden" van het conflict
tusschen individu en collectiviteit. Michoels
gaf daarbij een totaal andere creatie dan de
traditioneele. Zijn Koning Lear was een
oude zwakkeling, die echter niet minder men-
schelijk aandeed dan in een koninklijke in
terpretatie vol trots en zelfbewustheid.
MOEILIJKHEDEN IN BLOEMBOLLEN
CULTUUR.
Te De Coxdorp hebben 170 leden van het
HollandschBloembollen Genootschap en de
Alg. Ned. Vereen, voor Bloembollencultuur
onder voorzitterschap van dr. ir. Dyt een ge
combineerde vergadering gehouden naar aan
leiding van een gisteren ontvangen circulaire
van de Sierteeltcentrale, waarbij de kweekers
zich moeten accoord verklaren met een teelt
beperking met 50 pet. en oetaling van f 3 per
Rijnlandsche roe van het resteerende bouw
land. De aanwezigen hebben 42.849 Rijnl. roe
in exploitatie. Zij besloten aan H. M. de Ko
ningin een telegram te zenden, waarin zij ont
heffing vragen van de beraamde maatregelen,
terwijl zij bovendien aan de andere plaatse
lijke en landelijke organisaties telegrafisch
zullen verzoeken adhaesie aan hun actie te
willen betuigen.
De
men
haar
een
regeeringsgeneesheer in Zuid-Rhodesië, gehou
den voor het Internationaal Instituut voor
Psychisch Onderzoek.
Deze indrukwekkend-wetenschappelijke naam
dekt. zoo ik mij niet zeer vergis, een soort tafel-
dansers-vereeniging. (Ingezonden stukken van
goedingelichte niet-geestverwanten, die vertel
len willen, dat het instituut in het geheel geen
tafeldansen beoogt, en dat het schande is, dat
uw correspondent te Londen enz., worden bij
voorbaat geweigerd).
Vet gedrukt leidt de „Daily Mirror" dr. Kirk-
land's referaat met de volgende woorden in:
„Hoe hij stierf en weer tot leven kwam, en
zijn ondervindingen in een toestand van „op
geschorte bezieling", werd gisteravond door een
dokter beschreven".
Zeker soort kranten-fabricage gaat steeds
meer herinneren aan de ouderwetsche kermis-
spullen, waar eén vetgedrukte meneer voor den
ingang van de tent stond en het publiek toe
riep:
Kom binnen, dames en heeren, om de juf
frouw met de baard te zien. Door accountants
gecontroleerd!"
O neen, nu verwar ik twee dingen.
Die juffrouw had een baard; dit staat vast
Of ze ook een juffrouw was, weten wij natuur
lijk niet. Wat wij wél weten, is dat dr. Kirkland
niet dood geweest kan zijn. Wat hij ook geweest
is, hij kan in geen geval dood geweest zijn.
Want daar iemand die dood is, er ongetwijfeld
geweest, is, zou dr. Kirkland er geweest geweest
zijn, hetgeen reeds taalkundig klinkklare on
zin is.
Hij vertelde onder andere:
In September 1913 verklaarden geneesheeren.
na een lange reeks hopelooze operaties, dat hij
den nacht niet overleven kon. Om één uur in
den morgen stierf hij officieel, en bleef een tijd
lang in (bovenvermelde) „opgeschorte bezie
ling". Plotseling zag hij, tot zijn intense ver
bazing, zichzelf op zijn rug liggen. Even later
bevond hij zich met anderen in een tunnel, die
er uitzag als een spoorwegtunnel, met een klein
lichtplekje aan het einde.
Allen liepen zoo snel als zij konden, maar
dr. Kirklands astraliteit scheen slecht ter been
te zijn. Zij maakte tenminste niet veel vorde
ringen. Zij (de astraligheid) had het vreeselijk
koud, en poogde zich te hullen in eenige grijze
kleedingstukken, die evenwel weinig hielpen.
Na een lange worsteling kwam ook bij dr.
Kirkland de pas erin, en de koude was nu min
der erg. Hij begon er zelfs aardigheid in te
krijgen. Het licht (aan het einde van den tun
nel) werd geleidelijk helderder.
Plotseling", vervolgde dr. Kirkland, „flitste
iets of iemand voor mij op en onderschepte het
licht. Onmiddellijk keerde de intense koude
terug. Ik was woedend, en vocht verwoed met
iets of iemapd. Gedurende deze worsteling werd
alles weer zwart, en het volgende waarvan i_>_
mij bewust was, was, dat ik weer leefde
zij het maar net".
Dr. Kirkland voegde eraan toe, dat zekere
psychische onderzoekers hem verzekerd hadden,
dat hij deze ondervinding nooit weer zou mee
maken daar zij een duidelijke beschrijving in
hield van de astrale hel.
De toehoorden lachten en ook dr. Kirkland
nam misschien de astrale hel niet al te ernstig.
Dit wil zeggen dat hij, evenals zoo velen, den
onzin van anderen niet, en zijn eigen onzin wel
ernstig opnam.
En toch ik heb eens iets dergelijks be
leefd meer dan eens zelfs. Het vorige jaar
nog, toen ik griep had. De thermometer wees 103
of iets dergelijk ik wil zeggen de koortsther
mometer. Mijn huid was. door een of anderen
demon 't binnenste buitengekeerd. Mijn oogen
hingen op mijn kin. Mijn beenen bestonden uit
niets anders dan een eindelooze reeks van
knieën. Ik had een paar dozijn armen. Over
mijn hoofd was een hooge hoed getrokken, die
zes nummers te klein was. Overigens voelde ik
mij naar omstandigheden niet opiëizierig.
Op zeker oogenblik lag ik niet meer te bed.
Ik lag in het hartje van onze aardglobe. Onder
mijn ontelbare knieën door vloeide een beekje
ik denk de Styx. De bol, waarin ik lag was
niet veel grooter dan ik. Hieruit leidde ik af.
dat ik nu geheel dood was, want wie dood is
heeft geen afmetingen meer.
De bol draaide, en dat hinderde mij. Het deed
vreeselijk pijn aan mijn hoogen hoed. Ik poog
de met mijn voeten en knieën het draaien te
voorkomen. Ik trapte en trapte, en ten slotte
lag ik niet meer in den bol, maar ik liep trap
pen op. Trap-trap-trap-trap. Daar kwam geen
einde aan. Jakobsladder was er niets bij. Altijd
maar nieuwe trappen loopen.
Ergens aan het einde (maar dat einde kwam
nooit) zag ik een lichtvlek. Na het verslag
van dr. Kirkland vlei ik mij dat het de astrale
hemel was. ik bereikte de lichtvlakte nooit.
Ik begon opeens zwevend te dalen. Ik zag de
treden van de trap bliksemsnel omhooggaan
of neen, dat leek maar doordat ik bliksemsnel
daalde. De trap was als een waanzinnig gewor
den escalator van een Londensch tube-station
Ik was als een waanzinnig geworden passagier.
Ik daalde, daalde, daalde in de eindelooze diep
te der duisternis. Hoe het afliep heb ik nooit
geweten. Het liep, geloof ik, in het geheel
niet af.
Ik heb dit altijd voor een koortsdroom ge
houden. Nu weet ik beter. Leve het Internatio
naal Instituut voor Psychisch Onderzoek!
Londen, 13 April 1935
Wanneer u voor een cent of vijf,
zes per km een veilige taxi kunt
nemen, waarom zoudt u dan na
een dinertje u wagen aan een
hooge geldboete (ot erger) door
„met een stevig glaasje wijn" zelf
achter het stuur te gaan zitten
Sir Charles Bressey, die vier maanden ge
leden aangesteld werd om een plan te ont
werpen tot ontwikkeling der verkeerswegen
van Greater London, bestudeert thans de in
een Blauwboek van acht deelen vervatte
plannen eener koninklijke commissie voor
het Londensche verkeer.
De voorsteilen werden, na een arbeid van
2% jaar, in Juli 1905 gepubliceerd, en hun
uitvoering zou aan Londen 't mooiste trans
portsysteem ter wereld verzekerd hebben.
Aan de „Morning Post" ontleen ik eenige
van de voorstellen, welke dertig jaren geleden
gedaan werden om de verkeersproblemen op
te lossen:
De aanleg van twee reusachtige avenues.
42 meter breed, en-van vier tot vijf mijlen
lang, door Centraal Londen, van Noord naar
Zuid en van Oost naar West;
De bouw van ondergrondsche spoorwegen
volgens het New-Yorksche ondergrondsche
beginsel', met vier afzonderlijke lijnen voor
expres- en langzame treinen;
De verbreeding van Bayswater-rood (welke
Hyde Park en Kensington Gardens in het
Noorden begrenst). Hammersmith-road eu
twee buiten Londen minder bekende maar
zeer belangrijke wegen tot 30 meter;
De bouw van een viaduct, waarover een 11
meter breedc weg loopt, en zich uitstrekkend
van Blackfriars brug naar Holbom, en Lud-
gate-circus (nabij de St. Paul-kathedraal
aan het eind van Fleetstreet) overbruggend;
Een veelomvattend plan voor de verbetering
en aanleg van buiten Londen voerende hoofd
wegen;
De benoeming van een Transport-commis
sie, welke het geheele Londensche verkeers
probleem te behandelen heeft;
De aanleg van reusachtige tunnelwegen
onder de drukste straten van Centraal Londen
om het verkeer op den beganen grond te ont
lasten.
Het tot tweemaal toe gebezigde woord
„reusachtig" is de vertaling van „giant" (dat
voorbeeld van Engelsche taalverknoeiing
vaak als adjectief gebezigd wordt) en m.i.
behalve leelijk, nogal misplaatst is, ofschoon
het plan in zijn geheel ongetwijfeld „reus
achtig" was. De „Morning Post" teekent er
zelfs bij aan:
„Zulke voorstellen zouden, indien zij heden
ten dage opgeworpen werden, zelfs in het
licht der moderne verkeerseischen, wellicht
als onmogelijk en in sommige opzichten als
fantastisch beschouwd worden".
Toch werden die voorstellen dertig jaren
geleden in vollen ernst gedaan door de ko
ninklijke commissie, waarvan sir David Miller
Barbour voorzitter was, en welke bijgestaan
werd door een raadgevend lichaam van in
genieurs, waarvan ook de hoofdingenieurs der
New-Yorksche Rapid Transit Railroad deel
uitmaakten.
Tn 1905 hid Groot 'tonden' eén bevolking'
van ongeveer 6.500.000. Volgens de schatting
der commissie zou deze in 1931 aangegroeid
zijn tot tusschen 9.500.000 en 11.000.000, een
schatting welke, gelijk wij thans weten, veel
te hoog was, aangezien het aantal Inwoners
bij de volkstelling van 1931 slechts 8.202.818
bedroeg. De adviezen der commissie waren
blijkbaar op deze schatting gebaseerd, of
schoon in dien tijd de snelheid van het ver
keer „8 mijlen per uur bedroeg, wanneer de
straten tamelijk leeg waren" en „ongeveer
4Vi mijlen per uur gedurende de drukke
ochtend- en namiddaguren".
1 De commissie stelde een standaard-breedte
voor, en wel: hoofdwegen 42 meters; eerste
klas hoofdstraten 30 meter; tweede-klas stra
ten 24 meter; derde-klas straten 18 meter,
vierde-klas straten 12 of 15 meter. Geen
straat zou minder breed dan 12 meter mogen
zijn.
De kosten van het plan waren zeer hoog
De uitgaven voor de eerste „avenue" zouden
ongeveer 15.550.000 die voor de tweede
nam aan „dat voor een som van 30 millioen
sterling het werk tegen de huidige (d.w.z. de
toenmaligeprijzen volbracht zou kunnen
worden".
Er werd evenwel op gewezen, dat de be
trokken gemeente dan ook eigenares zou
worden van 72 mijlen tramlijn en under
ground.
Deze geweldige arbeid zou de voorlooper
worden van een aantal andere, eveneem
grootsche hervormingen, voorgesteld door de
adviseerende commissie van ingenieurs, wel
ker adviezen bijna geheel door de hoofdcom
missie overgenomen werden.
Van deze voorstellen vermeld ik slechts
die, welke ook geapprecieerd kunnen worden
door lezers met een slechts zeer oppervlak
kige topografische kennis van Londen:
Het bouwen van een brug „over het Strand
van het hoogste punt van Wellingtonstreet, tr-
het Noorden, tot het noordelijke einde van
Waterloobridge, in het Zuiden. De kosten
werden geraamd op 325.000;
Aanleg van een tunnelweg van Berkeley-
street onder Piccadilly door, ten einde „de
beruchte overvolle" van Piccadilly te ont
lasten;
Bestaande wegen óf door tunnel-, óf door
viaductwegen vervangen in andere over
drukke districten;
Aanleg van een tunnelweg van Marble Aren
naar Victoria Station een afstand van een
paar mijlen. Over dezen weg zou en rams
kunnen rijden.
In verband hiermede moet opgemeikt wor
den dat, wat de ontwikkeling van het tram-
wegnet aanging, de commissie geen al te hel
deren kijk op de toekomst gehad heeft. Haai
adviezen waren gebaseerd op den waan, dal
omnibussen waarschijnlijk verdrongen zouden
worden door electrische tramwagens, „of
schoon, sinds wij ons onderzoek begonnen,
aanmerkelijke vorderingen gemaakt zijn in
het gebruik van motor-omnibussen".
tn werkelijkheid zijn het de omnibussen
geweest, die meer en meer de trams verdron
gen hebben en het is zelfs niet onwaarschijn
lijk, dat dezen voor wij vele jaren verder zijn
zelfs de voorsteden en buitenwijken nie:
meer ontsieren zullen.
Van de grootsche plannen, dertig jaren ge
leden ontworpen, is er niet één uitgevoerd.
Er zijn zelfs sindsdien nog tal van andere
eerzuchtige, ofschoon minder uitgebreide
plannen voorgesteld geworden, waaraan nooit
een begin van uitvoering gegeven is. Londen
voelt er zich niet ongelukkiger om.
Onze Londensche correspondent schrijft:
De bladen hebben reeds bericht, dat op 82-
arigen leeftijd overleden is Earl of Dundo-
nald. De overledene is vooral bekend als de
man, die op 28 Februari 1900 aan het hoofd
van de Tweede Cavalerie Brigade Ladysmitb
binnenrukte, welks beleg door de Boeren en
ontzet door de Engelschen het overheerschen-
de militaire feit gedurende de eerste maan
den van den Zuid-Afrikaanschen oorlog ge
weest is.
Maar ook in andere opzichten was zijn loop
baan merkwaardig. Direct van Eton gekomen
trad hij in dienst van het tweede regiment
Life Guards waarvan hij later kolonel zou
worden. Zijn militaire carrière ving aan in
1870 het eerste jaar van den Fransch-Duit-
schen oorlog.
Lord Dundonald was een der weinige over
levende officieren, die hun „commission" (of
ficiersrang) nog gekocht hadden. Het koopeti
van rangen immers werd eerst na 1870 afge
schaft. Hij betaalde er 1260 voor - afge
zien van zijn toerusting. Laatstgenoemde moet
zeer solide geweest zijn, want in 1914. toen
Lord Dundonald dienstdoend „Goldstick"
(ceremoniemeester aan het Hof; een functie
die steeds bekleed wordt door de kolonels der
Life Guards) was, droeg hij dezelfde rijlaar
zen, waarmee hij in 1870 de glorie tegemoet
gereden was.
Zijn eerste ondervinding van den velddienst
had hij ruim 50 jaren geleden, toen hij in
1884 deel uitmaakte van de expeditie, welke
uitgezonden was om generaal Gordon te ont
zetten. Hij nam deel aan den bloedigen strijd
om de bronnen van Abu Klea, waar de cava
lerie beschikte over 2880 slechte kameelen en
153 paarden. De manier, waarop de bajonetten
gekronkeld werden als kurketrekkers. bracht
hem voor het eerst op de gedachte dat ma
chinegeweren groote waarde moesten hebben
als verdedigingsmiddel tegen aanvallen.
De mislukking van de poging om Khartoum
te ontzetten en Gordon's leven te redden, is
algemeen bekend. Lord Dundonald was het,
die het slechte nieuws naar generaal Buller s
hoofdkwartier te Gakdul brengen moest. Hij
volbracht de lange en gevaarlijke reis door
een rit dwars door de woestijn.
Gedurende den Zuid-Afrikaanschen oorlog
werd hij tot zes maal toe in dépêches genoemd
en tot genëraal-majoor bevorderd.
Hij viel in ongenade door zijn pogingen om
hervormingen in te voeren, en in het bijzonder
een einde te maken aan wat hij „political job
bery" (baantjesgeverij aan politieke vrienden)
noemde bij de keuze van officieren. Dat hij
op een feestmaal van zijn regiment zijn mee
ningen op ondubbelzinnige wijze luchtte, had
zijn ontslag ten gevolge.
Gedurende den oorlog 1914'19 was hij
voorzitter van de admiraliteitscommissie voor
„rookschermen". Bij het uitbreken van den
strijd bood hij de admiraliteit en het departe
ment van oorlog aan, mededeeling te doen
van geheime plannen betreffende aanwending
van rookschermen en brandend zwavel, een
denkbeeld dat zijn oorsprong vond in de tac
tiek van zijn beroemden grootvader, admiraal
Cochrane, die in 1809 brandend teer in bran
ders aanwendde tegen de Fransche vloot.
De autoriteiten voelden aanvankelijk niets
voor zijn voorstel, maar zij benoemden hem
tot voorzitter van bovengenoemde commissie,
toen de Duitschers giftgassen begonnen te ge
bruiken en dus met gelijke munt terugbetaald
moesten worden
Zuid Amerika, waar zijn grootvader lau
weren oogstte, heeft Lord Dundonald eenige
malen bezocht, o.a. in 1921 als speciaal am
bassadeur bij de eeuwfeestviering van Peru,
en in 1930 toen hij op 77 jarigen leeftijd in
een jacht van 14 ton, in gezelschap van Sir
Thomas Fpwell Buxton en met een bemanning
van 3 visschers uit Devonshire een tocht naai
Zuid Amerika ondernam. 45 dagen na het ver
trek uit Penzance (in Cornwall) en na vee!
ruw weer doorstaan te hebben, kwam de hoog
bejaarde avonturen-zoeker in den besten
welstand te Pemambufe aan.
Zijn ongehuwde, in 1886 geboren zoon. Lord
Cochrane, volgt hem op in den graventitel
(Zitting van 16 April).
Een aanrijding op den Nieuwen
Binnenweg.
Verdachte gaf toe, dat bij beter opletten de
aanrijding vermeden had kunnen worden, doch
verdachte weet het aan het slechte weer, dat
hij den fietser niet tijdig had gezien.
De glas-in-lood-zetter R. Wijnmalen ver
klaarde, dat hij met een kameraad gereden had,
toen eenige auto s hem tegemoet reden. De
eerste auto was getuige al gepasseerd, toen
plotseling de auto van verdachte voorbijschoot
en de andere auto wilde inhalen Daardoor
kwam verdachte's auto te veel op het linker
weggedeelte en reed getuige aan. Hij is zes
weken in het ziekenhuis verpleegd geworden.
Volgens de deskundigen zal een blijvende be
wegingsbeperking van zijn schouder het gevolg
van het letsel zijn.
Getuige G. v. d. Stel, die met R- Wijnmalen
gefietst had, verklaarde, dat hij, die geheel
rechts van den weg gereden had. op het oogen
blik, dat verdachte de voor hem uitrijdende
autobus wilde inhalen, den rechter grasberm
ingereden was.
De autobuschauffeur *W. A. v. d. Schoor,
verklaarde de eerste autobus bestuurd te
hebben. Vijftig meter achter hem kwam nog
een autobus Getuige had de fietsers normaal
zien rijden. Even nadat getuige die fietsers
was gepasseerd, hoorde hij een slag. Volgens
getuige was er voor verdachte ruimte genoeg
geweest om na het passeeren van de achterste
autobus, weer rechts van den weg te gaan
rijden.
Uit het nadere getuigenverhoor bleek dat,
Wijnmalen op het allerlaatste oogenblik naar
links is uitgeweken, om tusschen beide voer
tuigen door te komen, waarbij hij door de auto
van verdachte is aangereden.
Het O. M. achtte het tenlastegelegde be
wezen en eischte twee maanden hechtenis met
ontzegging van de bevoegdheid om motor
rijtuigen te besturen voor den tijd van 6 maan
den.
De verdediger mr. G. J. Scholten was van
oordeel, dat het ongeluk veroorzaakt is door
den fietser, die op het allerlaatste oogenblik
naar links gereden is De weg is daar ter plaatse
zoo breed, dat verdachte zoowel de fietsers
als de autobus gelijktijdig had kunnen pas
seeren, zoodat er niets gebeurd was. als de
fietser rechts van den weg was blijven rijden.
Van een roekeloosheid van verdachte is geen
sprake. Pleiter concludeert tot vrijspraak.
Uitspraken 30 April.
De rechtbank heeft drie zaken behandeld van
ici echtscheidingsprocedures gepleegde mein-
eeden. Tegen den 32-jarigen boorder W. P A.
uit Schiedam heeft het O. M. I jaar gevangenis
straf geëischt, tegen diens neef de 21-jarige
koperslager W. J. A. 4 maanden gevangenis
straf en tegen den 41-jarigen zeeman P. V. een
gevangenisstraf van 3 maanden.
Uitspraken 30 April.
Een pakjesdief.
De 51-jarige varensgezel E. A. T. recidivist
en getineerd is een bekend pakjesdief en het
was dus niet zoo te verwonderen, dat men geen
geloof hechtte aan zijn bewering, dat hij den
diefstal, die het O. M. hem ten laste gelegd nad,
namelijk van een pak bougies, welke aan het
West Nieuwland waren neergezet om in een
auto te worden geladen, niet gepleegd had. Het
werd voor de rechtbank ook wel heel moeilijk,
toen er verscheidene getuigen kwamen, die
verklaarden gezien te hebben dat T, het pak
in de hand had gehad.
Het O M. waargenomen door mr. J. C. V.
Meischke hield er rekening mee. dat verdacht*
een oude bekende is van de justitie en vorderde
9 maanden gevangenisstraf.
Mr. K. W. Zieleman achtte het wettig en
overtuigend bewijs niet geleverd. Hij conclu
deerde tot vrijspraak en vroeg subsidiair een
clemente straf.
Een automobilist, die haast had.
De 25-jarge chauffeur A. W. W. uit Gouda
had op 20 Februari een ongeluk veroorzaakt,
toen hij over den Graaf Florisweg te Gouda
reed. De wandelaar A. G. van Bcnsei was het
slachtoffer geweest en de aanraking met ver
dachte's auto had hem een hersenschudding,
een fractuur aan den enkel en een scheurwond
aan het hoofd bezorgd. Verdachte beweerde
haast te hebben gehad. Bovendien was het
slecht weer, zijn ruitenwisscher functionneerde
met en zoo had hij den wandelaar te laat opge
merkt.
Het O. M. eischte 1 maand hechtenis.
Uitspraken 30 ApriL
Uitspraken.
De afpersing te Oude Tonge.
X>e rechtbank heeft voorts een gevangenis-
neiti
L/C
ten ui
De 27-jarige boekhouder P. v. d. V. uit
Schiedam heeft zich te verantwoorden gehad
terzake dat hij in den nacht van 5 op 6 Jan-
op den Nieuwen Binnenweg hoogst roekeloos
en onachtzaam met zijn auto heeft gereden,
waardoor hij tegen den motorrijder L- aa
is gebotst. L. Kaal was gevallen en ba na
bij zijn linkerkniegewricht en eenige t ri
gekneusd.
Verdachte ontkende roe i te
hebben. Op ongeveer .5 ™eteJ 1Jn auto
was de motorrijder Peeling weg over
gestoken, zonder eemg ee geven. Ver
dachte had dadelijk geremd, doch door de glad
van den weg, was de auto doorgegleden
motorrijder L. Kaal had naar links moe-
„.thalen, omdat er een auto aan den lin
kerkant van den weg geparkeerd stond Ge
tuige had toen eers* 6e linkerhand uitgestoken
Hij bed ook in zijn spiegel gekeken, welke hem
vergunt over een afstand van 15 20 metei
achter zich te kijken. Toen hij zich ter hoog
te van de stilstaande auto bevond, werd hij
aangereden door verdachte, dien hij niet had
zien aankomen. Getuige had zes weken het
bed moeten houden.
Getuige J. A. Haak had gezien, dat getuige
Kaai zijn linkerhand had uitgestoken, toen hij
naar het midden van den weg uitweek. De
auto van verdachte had een snelheid gehaci
van minstens 60 K.M.
De vrouw van verdachte, die zich in de auto
bevonden had, verklaarde als getuige dechar
ge dat Kaal geen hand uitgestoken had en dat
haar man niet snel gereden had.
Het O.M. waargenomen door mr. J. Hoef
felman achtte verdachte's schuld aan het on
geval bewezen en het eischte 1 maand hech-
tenis. •-
Mr. P. v. Boekhoven was van meening. da
hier geen sprake is van grove schuld. De ge-
eischte straf is abnormaal hoog. Pleiter vroeg
als de rechtbank tot schuld concludeert op
legging van een geringe geldboete
Nog een roekclooze chauffeur.
De 19-jarige landbouwer L. V. M. N. uit
Maasdam, zou op 22 September onder Baren
drecht een aanrijding veroorzaakt hebben tus
schen zijn auto en den fietser R. Wijnmalen
tengevolge waarvan deze een hersenschudding
benevens een ontwrichting van den linker
.schouder had bekomen-
straf van een jaar met aftrek der preventieve
hechtenis opgelegd aan den 21-jarigen landar
beider A. F, te Oude Tonge, thans gedetineerd
die op 23 December, tijdens afwezigheid van
den landbouwer Dubbeld, diens woning was
binnengedrongen, waar de vrouw alleen was.
Onder bedreiging met een revolver en het u-ten
van de woorden: „Je geld of je ieven" nad
verdachte de vrouw gedwongen uit een kast
in de kamer het opgespaarde geld. twee bank
biljetten van 25 en twee van 10 te voor
schijn te halen en die op tafel neer te leggen.
Met dit geld was verdachte vertrokken, na de
vrouw te hebben bevolen ;n den hoek te blijven
staan en niet naar buiten te komen Ondanks
de omstandigheid, dat de jongeman zich het
gelaat verborgen had ond-ir een stuk gordijn
stof, had de vrouw den onverlaat meenen te
herkennen. Zoodra haar man thuis kwam werd
de veldwachter gewaarschuwd, die deze ver
dachte had aangehouden, in wiens bezit de 70
gevonden werden.
De rechtbank heeft voorts veroordeeld:
B A. K. 52 jaar, winkelier, gedetineerd, we-
gens heiing "van een partij kousen en hand
schoenen. die ontvreemd waren uit de fabriek
van L. Hertz aan den Schenkweg te Den Haag,
tot 10 maanden gevangenisstraf met aftrek van
de preventieve hechtenis.
W. p. H- .53 jaar, koopman, gedetineerd,
eveneens wegens heling van die partij kousen,
die hij van den vorigen verdachte had over
genomen om te verkoopen, tot 8 maanden ge
vangenisstraf met aftrek der preventieve hech
tenis.
J- U., 51 jaar gewezen veldwachter te Som-
melsdijk, wegens twee feiten van verm-ling
op 13 December was de ruit van de woning
van den gemeente-secretaris ingegooid en op
14 December een ruit van het gemeentehuis
tot twee maai 3 weken hechtenis.
J. P. M. P. 45 jaar handelsagent te Hillegers-
berg, wegens bet aan zijn onvoorzichtig rijden
te wijten hebben, dat op den Coolsmge. de
fietsenrijdster J. E- v. d. Vlugl door de door
hem bestuurde auto was aan-: en omvergereden,
waarbij de fietsrijdster was gewond, tot 40
boete subs. 8 dagen hechtenis.
F. W. V„ 49 jaar, gepensionneerd korperaal
bij de marine, gedetineerd, wegens het plegen
van ontucht met een minderjarige van hetzelfde
geslacht, tot 9 maanden gevangenisstraf n*A
aftrek der preventieve hechtenis.