LUGUBERE VONDST IN EEN KELDER. UITSLAANDE FABRIEKSBRAND AAN DE LEUVEHAVEN. HET NIEUWE BOYMANS-MUSEUM m Met 30 stralen heeft men den strijd tegen het vuur aangebonden. MAANDAG 8 JULI 1935 Spelende kinderen ontdekten het lijk van een zonderling, die reeds twee maanden geleden over leden moet zijn. IS ER MISDRIJF IN HET SPEL DOOR AUTOBUS AANGEREDFN. HET GEBOUW, DAT DATEERT UIT DE 17de EEUW, STOND ONDER MONUMENTEN ZORG. Schade zeer aanzienlijk. Met een plof stortte het N.V. GLIMFABRIEK. AANBIEDING YAN GESCHENKEN NAMENS DE ROTTERDAMSCHE BURGERIJ EN DE ZUSTER STAD AAN HET IJ. Koninklijke onderscheiding voor directeur Hannema en architect van der Steur. ONGEVAL IN IDE WAALHAVEN De politie van het bureau aan de Groote Paauwensteeg is gisteravond voor een raadsel gesteld, waarvan de oplossing haar nog wel eens heel wat zorg kan baren. In het souterrain van pand 14c aan het Ungerplein hebben gisteravond tegen 6 uur spe lende kinderen door het raam een man zien liggen. Buren, die wisten, dat de bewoner, de 58-jarige assuradeur W. H. D. Suringar, reeds geruimen tijd niets van zich had laten hooren, vertrouwden de zaak niet en waarschuwden de politie, die onmiddellijk een onderzoek instel de Temidden van een onbeschrijfelijke rom mel vond men het lijk van den assuradeur, dat een hoofdwonde vertoonde, uitgestrekt op een bed. De situatie was van dien aard dat gister avond nog niet kon worden uitgemaakt of men hier met een misdrijf of een ongeluk te doen had. Zelfmoord leek uitgesloten. Het feit dat de heer S. als een zonderling bekend stond maakte het geval nog mysterieu- ser. De ontdekking. Zooals wij reeds schreven, stond de heer S. in de buurt als een zonderling bekend. Hij had met niemand omgang en was dikwijls langen tijd achtereen afwezig. De dagdienstbode die hij er op na hield werd dan weggestuurd, meestal met de boodschap zoo af en toe maar eens te komen kijken of de heer S. weer thuis was. Teruggekeerd van een van zijn vele reizen gedroeg de heer S. zich dikwijls heel vreemd. Zoo brandde op de onwaarschijnlijkste uren in den nacht dikwijls het licht. Andere staal tjes van zijn zonderling optreden zijn bijvoor beeld dat hij eens zijn ramen volgeplakt heeft met plaatjes van Verkade's koek, terwijl hij bij een andere gelegenheid tot niet geringe ergernis der buren rijen rollen closetpapier op zijn vensterbank etaleerde. Door al deze dingen genoot de woning de groote belangstelling van de straatjeugd, die herhaaldelijk probeerde door de ruiten te zien. Gistermiddag nu zagen enkele kinderen dat in het souterrain een bed stond waarop zij iets ontwaarden dat op een liggenden man leek. De portier van het flatgebouw op den hoek van het Ungerplein, de heer Niemeijer, die de kinderen voor het raam zag staan, wilde hen aanvankelijk wegjagen, maar toen hij door een reet in het gordijn zag, dat in het souterrain alles overhoop lag, vond hij het verstandiger de politie te waarschuwen. Een agent klom over den tuinmuur aan de zijde van de Obreenstraat, waarop de woning van den heer S. uitkomt. Door een raampje wist hij zich toegang tot het souterrain te verschaffen. Daèr kwam hem een lijkenlucht tegemoet en om den hoek van de deur kijkende zag hij een lijk op een bed liggen. Onmiddellijk waarschuwde hij den commis saris van het politiebureau aan de Groote Paauwensteeg, den heer J. P. Rosbach, die met inspecteur Nakop Reijers naar het pand ging. Een chaos. Men vond het lijk van den heer S., dat ge kleed was, en een wonde aan het hoofd ver toonde op een bed liggen temidden van een vreeselijke chaos. Overal lagen kranten en correspondentie ver spreid en dit bleek niet alleen ixi het souter rain maar ook in de andere vertrekken van het huis het geval te zijn. Kasten waren overhoop gehaald en men deed de vreemdste vondsten, zooals twintig paren schoenen en eenige hon derden papieren sigarenpijpjes. Op de zonder lingste plaatsen werd geld gevonden. Ergens vond men o.a. eenige gouden tientjes. De ramen en deuren van het huis waren ail»n gesloten. Achter de deur vond men sta pels kranten en brieven. Uit dp data daarvan kon men afleiden, dat de heer S. ongeveer half Mei overleden moet zijn. Ook de toestand van 't lijk, dat in verregaanden staat van ont binding verkeerde, wees daarop. De politie-dokter, dr. Kolff, die het lijk voor- loopig onderzocht kwam dan ook tot de con clusie, dat de dood ongeveer twee maanden ge leden ingetreden moet zijn. Zelfmoord acht men uitgesloten. Er is geen enkel wapen gevonden Gasvergiftiging is on mogelijk, omdat er in het souterrain geen leiding is en men heeft ook niets gevonden dat op het innemen van een vergift kan duiden. Er blijven dus twee mogelijkheden over: mis drijf of een natuurlijke dood. Het onderzoek. Onder leiding van den substituut-officier van justitie, mr. X. A. J. Reumer is ae politie den geheelen avond met het onderzoek bezig ge bleven. Uit de verhooren van de Duren kreeg men gegevens over de zonderlinge gedragingen van den heer S. De omstandigheid, dat de heer S zoo langen tijd van huis was, was hun wel opgevallen, maar dit was hun niet verdacht voorgekomen, omdat hij meermalen weken lang afwezig was. Ook de dienstbode van den heer S. had het niet vreemd gevonden, dat haar patroon zoo lang wegbleef. Ongeveer twee maanden gele den had hij haar gezegd, dat hij op reis ging en haar opdracht gegeven nu en dan maar eens te komen kijken of hij weer terug was. Verscheidene malen had zij gebeld maar steeds geen gehoor gekregen. Voorts verklaarde de dienstbode dat de heer S. nooit wilde hebben dat ze iets in het huis opruimde. Dit verklaart de wanorde die in het huis heerschte en die zeker niet het gevolg van een worsteling of een vechtpartij is geweest. De correspondentie die men vond gaf geen enkele aanwijzing. Deze bleek geheel uit vol komen neutrale zakenbrieven te restaan. Een aanslagbiljet in de vermogensbelasting dat de politie vond, wees uit, dat de heer S. er goed voor zat en vermoedelijk al geruimen tijd van zijn kapitaal leefde. Zaterdagavond is de 66-jarige heer C. L. van de Admiraliteitskade op het Beursplein door een autobus van de R.E.T. aangereden en tege de straat gesmakt. Met een gebroken linker onderbeen is de heer L. in het St. Franciscus- gasthuis opgenomen. - De ruïne op de Leuvehaven te Rotterdam nadat het torentje van het brandende gebouw was neergestorteen deel van het houtwerk kwam neer op het achterdeel van een motorspuit. De anders op Zaterdagmiddag zoo rustige Leuvehaven is ditmaal het terrein ge weest van een feilen strijd tegen een vuurzee, welke enkele uren achtereen heeft gewoed in het fabriekscomplex van de firma B. van der Sluys, fabrikanten, importeurs en exporteurs van comestibles en levensmiddelen, gevestigd aan de Leuvehaven 4850, hoek Twee Leeu- wensteeg—Jufferstraat. Het personeel, dat met ongeveer honderd man bjj genoemde firma in dienst is, was in verband met den Zaterdagmiddag te ongeveer kwart na één uur in zijn geheel vertrokken. Op dit tijdstip waren in het gebouw nog slechts enkele loodgieters aanwezig, die bezig waren met de laatste hand te leggen aan werkzaamheden op het dak. Eenige tijd ge leden was namelijk besloten het geheele dak aan een grondige restauratie te onderwerpen. Met dit werk was men reeds drie weken be zig en het karwei kon zoo goed als klaar beschouwd worden. Tegen twee uur zfc'n ook deze loodgieters vertrokken, niet vermoedende dat binnen en kele uren hun geheele werk een prooi zou zijn geworden van een feilen brand. Hoe het vuur ontdekt werd Op een gegeven moment, het zal toen om en nabij kwart na twee zijn geweest, be merkte een bewoner van de Twee Leeuwen- steeg, dat er aanzienlek veel rook kwam uit den liftkoker van het gebouw van de firma van der Sluys. De man liep naar den zolder van zijn woning en constateerde tot zijn grooten schrik, dat over de geheele lengte van de fabriek aan de zijde van de Twee Leeuwensteeg, de rook zich perste uit de pannen van het dak. Vüurgloed had hij nog niet gezien, maar het was te begrijpen, dat in de bovenste verdieping vlak onder het dak brand moest zjjn uitgebroken. Onmiddellijk werd de brandweer gealar meerd. Inmiddels was slangenwagen 23 reeds op eigen gelegenheid uitgerukt en het waren de manschappen van dezen slangenwagen, die het eerst bij den brand arriveerden, welke echter op dat moment nog geen ernstig ka rakter droeg. Ligging en historie van het fabrieksgebouw. Zooals wij hierboven reeds schreven werden de gebouwen van de firma van der Sluys be grensd door de Leuvehaven, Twfee Leeuwen- steeg en Jufferstraat. Aan de zijde van de Twee Leeuwensteeg wordt het complex ge scheiden door een breeden brandgang, welke met een hoek loopt naar de Jufferstraat. Hier aan is het dan ook ongetwijfeld te danken, dat een gedeelte van de fabriek, dat ligt aan de Twee Leeuwensteeg hoek Jufferstraat, niet door het vuur is aangetast. Boven dezen brandgang bevinden zich twee steenen leeuwen, een symbolische voorstel ling, overgenomen uit het wapen van de op richters van bedoeld gebouwen-complex, al waar in 1621 door Jacob Jacobsz. van Cou- wenhoven een brouwerij werd gevestigd onder den naam van „de twee witte klimmende leeuwen". Deze brouwerij was in het midden van de 17de eeuw, de voornaamste hier ter stede. Kort na de oprichting van deze brouwerij heeft de stad met toestemming van den eige naar een torentje met slagklok daarop ge plaatst en daarvoor in 1626 een Klokkenist aangesteld. Ook toen na den verkoop in 1833 geen brouwnering meer in dit gebouw werd uitgeoefend, bleef het torentje van de stad en altjjd werden door haar de onderhoudskosten betaald. Brandweer rukte met groot materiaal uit. Ongeveer tien minuten, nadat de brand was ontdekt en de manschappen van slangenwagen 23 reeds in volle actie waren om met bijlen de deuren te forceeren steeg de rook reeds in dichte pluimen uit het dak van de fabriek en was er geen twijfel meer, of een zware brand moest in de bovenverdiepingen woeden. Van uit de verte loeide reeds het angstig sirene geluid van het naderend brandweer-materiaal, dat spoedig een feilen strijd met het vuur zou beginnen. Aanvankelijk had men nog weinig van vuur gezien, doch om half drie schoten de eerste vlammen vanuit het dak naar buiten. Het kijklustige publiek, dat ln groote drom men naar het terrein van den brand was ge sneld werd onmiddellijk op een eerbiedigen afstand gehouden door de politie, zoodat onze kranige mannen van de Vrijwillige Brand weer hun werk terstond konden beginnen. Het dak in lichter laaie. Nog voordat de vier motorspuiten de slan gen hadden gekoppeld sloegen de vlammen, aangewakkerd door den zuidwesten wind, hoog uit het pand op en tastten reeds vrij onmid dellijk het ongeveer zeven meter hooge to rentje aan, waarover wjj hierboven schreven. Het vuur vond hier gretig voedsel, daar dit torentje grootendeels uit hout is opgetrokken. Vier dikke stralen water werden aan de zgde van de Leuvehaven, geleverd door een motorspuit en de inmiddels gearriveerde Ha vendienst III, op den toren en het dak ge worpen. Het vuur bleef echter hardnekkig zijn vernielend werk voortzetten. De wijzers op de wijzerplaat van het torentje waren op half drie filijven staan. Daar het zeker was, dat de toren, die aan alle zijden door hooge steekvlammen was omgeven, spoedig zou in storten, werden de brandweerlieden gewaar schuwd op hun hoede te zijn. En deze waarschuwing is niet voorbarig ge weest! torentje in. Vrfl kort, nadat de leiding had gemeend deze waarschuwing te moeten geven en het terrein aan de Leuvehaven zoo goed als ge zuiverd was, stortte het torentje met krakend geweld ineen met het gevolg, dat een groot stuk van den gevel aan de bovenzijde van het pand met een plof op het straatdek en op de motorspuit terecht kwam, die zeer werd gehavend. Een oogenblik ontstond er een paniekstem ming, omdat van alle zijden geroepen werd, dat onder het rookende puin een man bedol ven lag. In allerijl werd met lange haken ge tracht het brandende puin uit elkander te halen, doch dit werk werd spoedig gestaakt, toen werd vernomen, dat de bewuste man zich zelf reeds uit zijn benarde positie had weten vrij te maken en ditzonder eenig letsel te hebben bekomen. Dit was ongetwijfeld voor allen een ware opluchting! De man, die onder het vallende puin was gekomen, was de 51-jarige C. van Putten, brandspuitmeester van slangenwagen 24, wo nende in de van Brakelstraat. Ofschoon ook hij was gewaarschuwd was hij ter hoogte van de motorspuit blijven staan. Wonder boven wonder is hij er echter goed afgekomen. Inmiddels had het vuur zich verspreid over de geheele oppervlakte van de bovenste ver dieping van het fabriekspand. Een groot aan tal slangen, men spreekt van 25 stralen wa ter in totaal, werd aan alle zijden van de fabriek in werking gesteld. Aan de Juffer straat, waar de brand een geweldige rookmas sa ontwikkelde werd met twaalf stralen net vuur bestreden. Personeel van de N.V. Vervoermaatschap pij „Cito" wier garage grenst aan het bran dende perceel aan de Jufferstraat had al het vervoermateriaal naar buiten gebracht, daar het lang niet denkbeeldig was, dat ook deze garage door het vuur zou worden aangetast. Boven deze garage bevonden zich ook enkele woonhuizen, die op last van de brandweer moesten worden ontruimd. Twee oudjes die daar woonden, alsmede een kindje dat rood vonk had, werden bij bu»en aan de overzijde ondergebracht. Den brand meester op een andere plaats moeten geschieden. Vrij zeker is het dus, dat het 100 man personeel van dezen brand geen nadeelige gevolgen zal ondervinden. De directeur van de firma van der Sluys, de heer mr. E. A. Cokart was juist een half uur voor het uitbreken van den brand per auto naar Zwolle vertrokken. Men heeft ge tracht hem per radio te bereiken. De direc trice mevr. A. C. v. d. Hoek-Kok is kort na dat de brand was ontstaan op het terrein van den brand geweest en heeft met behulp van enkele politie-agenten nog een deel van de administratie kunnen redden. Enkele licht-geivonden. De Gemeentelijke Geneeskundige Dienst, die met haar vervoer-materiaal aanwezig was, heeft evenmin als de vertegenwoordigers van de verschillende E.H.B.O.-vereenigingen, veel werk te doen gehad. Slechts enkele spuitgasten hebben lichte verwondingen op gedaan, die ter plaatse konden worden ver bonden. Twee spuitgasten, die door de ver stikkende rook bewusteloos waren geworden heeft men naar hun respectievelijke woningen gebracht. Het materiaal dat werkte. In de Jufferstraat, aan de achter zijde dus van het complex, hebben ge werkt 10 stralen t.w. zes stralen vanaf het dak van de „Cito", twee stralen door den brandgang, één straal op eigen leiding van de „Cito", en de machinale ladder met een vaste straal. Dé twee motorspuiten, die heb ben gestaan op de Scheepmakershaven heb ben ieder gewerkt met vier stralen. Aan de voorzijde en in de Twee Leeuwensteeg heeft men het vuur bestreden met 12 stralen. In totaal hebben dus gewerkt 30 stralen. De opperste leiding berustte bij hoofdman J. Bakker, terwijl nagenoeg al zijn collega's hoofdlieden van de brandweer aanwezig wa ren. Groote belangstelling. Duizenden belangstellenden zijn naar den brand komen kijken. De meesten vonden een prachtig plaatsje aan de overzijde t.w. aan de Leuvehaven W.Z. waar zij een vrij zicht op de vuurzee hadden. Het andere publiek, dat zoo dicht mogelijk den brand trachtte te na deren werd dank zp een zorgvuldige afzet ting onder leiding van hoofd-inspecteur Bon tenbal op verren afstand gehouden. Op het terrein van den brand waren o.m. aanwezig de wrn. hoofdcommissaris C. v. d. Poll, de commissaris van de 1ste afdeeling de heer C. Rosbach, de heer J. A. Kann, hoofd van den Vervoer- en Motordienst en de heer Beetstra van den G.G.D. Het gebouw, waarvan wij hierboven een korte historie hebben gegeven staat onder Monumentenzorg. De oorzaak. Omtrent de oorzaak van dezen brand tast men volkomen in het duister. Het is niet uitgego ten, dat de loodgieters, over wie wij het hier boven haddien, Zaterdagmiddag met steekvlam men hebben gewerkt, warad-oor mogelijk von ken zijn weggespat in zeer brandbaar materiaal Nader vernemen wij nog, dat niet alleen de firma B. van der Sluys in bedoeld gebouwen complex was gehuisvest, doch ook de Meel- producten en Handel Maatpij. „Gono en de N.V. „De Twee Leeuwen". Te circa half vpf, nadat men met man en macht had gestreden, was men het vuur in zooverre meester, dat uitbreiding zoo goed als uitgesloten bleek. Een enkele maal laaide het vuur op sommige plaatsen nog wel op, maar de zwaarste strijd was toch gestreden en een gedeelte van het materiaal kon buiten wer king worden gesteld. De nablussching heeft echter nog geruimen tijd in beslag genomen. De schade De schade door dezen brand aangericht is zooals te begrijpen valt, zeer aanzienlijk. Is de bovenste verdieping over de geheele opper vlakte van het complex, met uitzondering dan van het gedeelte dat begrensd wordt door de Twee Leeuwensteeg en de Jufferstraat, een prooi van het vuur geworden, de ontzag gelijke watermassa's die in de fabriek zjjn geworpen, hebben nagenoeg alle goederen, die voor de consumptie waren bestemd, totaal onbruikbaar gemaakt. De schade alleen aan de opgeslagen goederen toegebracht loopt ver over de drie honderd duizend gulden. Het is de bedoeling van de directie om het bedrijf zooveel mogelijk door gang te doen vinden, al zal dit dan Het zilveren jubileum. Zaterdag heeft de N.V. Glimfabrie.k de wel bekende fabriek van poetsartikelen te O ■>£•!- schie, haar 25-jarig bestaan herdacht. Nada* de commissarissen, de heeren D. G. van Beu ningen, Henri v. d. Bergh en H. J. Hofland, zoomede de directeur, de heer ir. L. G. Ver steege, allen met hun dames, het ruime bij deze gelegenheid feestelijk versierde kannor waren binnengeleid, werd hun door het voltal lig personeel een welkomstlied toegezongen waarna de directeur, de heer Versteege, eer. overzicht gaf van de ontwikkeling der wil: gedurende de afgeloopen 25 jaar, daarbij vooral ook memoreerend het groote aandeel dat zrjO in 1933 overleden voorganger, wijlen de ne»r F. Schatborn,, in die ontwikkeling gehad heeft Ais slot wees de heer Versteege er nog op, dat dt president-commissaris, de heer D. G. van Beuningen, de eenige is die van af de opr-,ta ling aan de vennootschap verbonden is en c.us thans medejubileerde, welk feit de directie met onopgemerkt meende te mogen laten voorbij gaan; hem weid dank gezegd voor zijn steeds betoonde belangstelling in het wel en wee der Glimfabriek, terwijl hem namens directie en mede-commissarissen een fraaie zilveren si ga renkist, waarop het exterieur der Glimfabriek geëtst, werd aangeboden. Hierna nam de procuratiehouder, de heer H. Klijn Hzn., het woord om commissarissen en directie namens het personeel dank te zeg gen voor de bijzond-er prettige samenwerking, welke steeds tusschen het bestuur der vennoot schap en het personeel geheerschit heeft en mét de gelukwenschen een door het geheele personeel bekostigd cadeau, bestaande uit een prachtige eiken betimmering van de directie kamer met daarbij passenden parketvloer aan te bieden. Tot slot sprak de president-commissaris, de heer D. G. van Beuningen, in de eerste plaats herdenkend wijlen den heer W. Dekking, den helaas zoo vroeg ontslapen vorigen president commissaris, zoomede den eveneens overleden vorigen directeur, wijlen den heer F. Schat born. Verder dankte spreker voor het hem a^s mede-jubilaris aangeboden cadeau, terwijl hij ook namens zijn mede-commissarissen, de di rectie een fraai schilderstuk aanbood. Hierna konden alle leden van het personeel bij den kassier een gratificatie in ontvangst nemen, waarna men zich in autobussen naar „Caland" begaf, waar een door het bestuur der vennootschap aangeboden lunch werd gebru-kt. Des namiddags had een receptie plaats, waar bij uit de groote belangstelling duidelijk bleek welk een voorname plaats de Glimfabriek in de zakenwereld inneemt. Ook tal van fraaie bloemstukken en mooie geschenken waren daarvan het bewijs. (Vervolg.) Over het verloop der openingsplechtigheden, waarvan wij Zaterdag reeds melding gemaakt hebben, moge nog het volgende dienen: De bouwmeester en zijn werk. De bouwmeester van 't museum, ir. v. d. Steur, bracht dank aan 't gemeentebestuur dat 'n zoo dank aan het gemeentebestuur dat een zoo belangrijke opdracht in handen gaf van den Dienst der Gemeentewerken. Voorts dankte spr. den heer Hannema met wien hij bijna 7 jaar samenwerkte en allen die met spr. arbeidden aan de aestethische, tech nische en administratieve verzorging van het bouwwerk waarbij de directeur van ge meentewerken ir. L. W. H. van Djjk leiding gaf. Wij staan thans, aldus spr., voor het moment van opening van dit bouwwerk, dat uit de goede samenwerking van zoovelen alleen op het werk werd reeds door 850 menschen gearbeid is gegroeid. Deze opening stemt tot vreugde al zal in een enkeling een stille weemoed rijzen om het geen losgelaten wordt het geesteskind dat men nu ln andere handen legt. Spr. zeide echter te weten in welke voortreffelijke zorg hij dit werk overgeeft. Wat de opvatting van het bouwwerk be treft hoopte spr. dat het de aanwezigen tref fen zou dat het geheel is ingericht als achter grond voor de kunstwerken, die het zal be vatten. Voor den architect ls bij het bereiken van dit doel een zelfoverwinning noodig geweest die echter tot diepe voldoening heeft geleid en die spr. heeft geleerd dat de architectuur in de maatschappij ook in het groot „achter grond" behoort te zijn. Wat wij thans als enorme tegenstellingen zien, zal door het nageslacht slechts als nuan ceeringen van eenzelfde verschijnsel worden gezien. Wat zal men ons later niet verwijten hoe zal onze „soberheid" als „nuchterheid" zoo niet als „armoede van geest" worden uit gekreten. Wat zal men zeggen van een tijd waarin „intellect" en „geest" dikwijls werden verward. Spr. hoopte, dat wij voor dit euvel zoowel open oog hebben gehad, dat men later den „geest", die ons leidde, ook in dit werk uit „dezen tijd" nog zal weten terug te vinden. Spr. gaf daarna een korte beschrijving van het gebouw waarvan hij als typische elemen ten noemde den eenvoud in opvatting, de eenheid in materialen, het spel van licht in tallooze nuanceeringen en de groote door kijken met gevarieerde belichtingen. Deze elementen zijn geworteld in onze na tionale traditie, die beheerscht wordt door machten die buiten ons zelf liggen. Die tradi tie voelt spr. In een zucht naar intimiteit, kleur en degelijkheid. Spr. heeft getracht deze elementen in het gebouw vast te houden en het zou hem een bron van vreugde zijn een klein steentje bij gedragen te hebben tot versterking van het verband tusschen onze architectuur en onze nationale traditie en cultuur. Als dit zoo is, zal ook geestelijk dit bouw werk langen tijd de aanvallen der tijden door staan en in dit vertrouwen legde spr. zijn werk in handen van de gemeente met de hoop dat zijn troetelkind in Rotterdam zal opgroeien tot een belangrijke factor ln het cultureele le ven onzer stad. Bij een oefentocht met een vaartuig van de Zeevaartschool in de Waalhaven is een der leerlingen de 18-jarige G. v. B. wonend aan den Oostzeedijk met zijn rechterbeen tus schen den schoot van een zeil beklemd ge raakt. Met een gebroken been werd v. B. naar den kant gebracht, vanwaar de G.G.D. hem naar het ziekenhuis aan den Coolsinge! bracht. Daar is de jongeman opgenomen. Mr. Hintzen als tolk der Rotter- damsche burgerij. Mr. H. C. Hintzen heeft gesproken als ver tolker van de gevoelens der velen uit de bur gerij, die bijgedragen hebben lot een geschenk aan het Museum. In hoofdzaak zijn het gevoe lens van dank, waaraan spr. hier uitdrukking wilde geven, van dankbaarheid, dat in deze dagen een monument is tot stand gekomen als dit nieuwe Museum Boymans. Rotterdam, onze werkstad, maakt een moei lijken tijd door. De voortdurende voortgang van onze snelle economische ontwikkeling der laat ste 75 jaar schijnt tot een rustpunt gekomen. Stadsbestuur en bedrijfsleven zien 1 beste deel van hun energie in beslag genomen door vraag stukken van aanpassing en van inperking van materieele welvaart. Nu vandaag zet Rotterdam een stap vooruit. Met blijdschap begroeten wij de geestelijke waarde, die wij zien ln wat hier vandaag aan de burgerij wordt geboden. Wat ook de economische toekomst van Rot terdam zal zijn, dit museum zal ons behouden blijven. A thing of beauty is a joy for ever. Het comité heeft de gevoelens van de burge rij willen vastleggen door het aanbieden van een geschenk aan het nieuwe museum. Een zoo groot mogelijken kring heeft het willen doen deelnemen. Het meende, dat zóó een band zou ontstaan tusschen de schenkers en het museum, hoe klein ook de bijdrage geweest ls. Spr. verzocht den heer Hannema, ln dit plan een geschenk aan te bieden, mede een bewijs te zien van groote waardeering voor alles wat hij voor het museum gedaan heeft. Vooral voelen wij vandaag, aldus richtte spr. zich tot den directeur, hoezeer gij door uw tentoonstel lingen, uwe nieuwe aanwinsten, de belangrijke jaar-verslagen, de verzameling van het Museum Boymans gemaakt hebt tot een levend bezit der burgerij. Hoevelen gevoelen zich niet door uw initiatief bij een rondgang door de zalen gebon den met bijzondere banden juist door de ge schenken, die zij, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen, aan het museum hebben gegeven, als gij weder iets bijzonders hadt ontdekt. Zoo heeft het comité in uw lijn willen handelen en het heeft de buitengewone gelegenheid, die de opening van het nieuwe museum biedt, willen gebruiken tot een oproep om bijdragen voor een geschenk, ditmaal niet tot enkele, maar tot alle vrienden van het museum gericht. Gaarne zegt spr. hier dank aan de pers. de groote magazijnen en allen, die den oproep zoo krachtig ondersteunden. Van velen is het antwoord binnen gekomen. Meer dan 1200 namen reeds telt de lijst der vrienden van het museum en nog wil het co mité de lijst niet sluiten. Ook verder worden nog gaarne bijdragen verwacht. Zonder twij ffl zal da 4m%lijke behuizing, waarin van van daag af onze stedelijke kunstverzameling zal worden getoond, velen een aansporing zijn, door een bijdrage zich als vriend van het mu seum te binden. Uit naam van het comité overhandigde spr. den burgemeester een geldbedrag als eerste vrucht van de inzameling. Deze som is samen gesteld uitsluitend uit bedragen v^n 1, 2,50 en*f 5. Aan den directeur laat het comité de beslissing, op welke wijze dit geldgeschenk in het belang der verzameling kan worden besteed. Moge het een bewijs zijn, aldus besloot spr., van de groote waardeering, die Rotter dam's burgerij voelt voor het cultureel bezit dat haar vandaag wordt geboden. Wethouder Boissevain spreekt namens Amsterdam. Namens de Gemeente Amsterdam heeft Wethouder W. Boissevain de hartelijkste ge lukwenschen uitgesproken bij de tot stan.d- koming van dit werk. In normale tijden zou de opening van dit museum niet zoo de aan dacht van de zusterstad aan het IJ hebben ondervonden. In dezen tijd zoekt men naar lichtpunten en is het een voorrecht die te zien. Wjj, Amsterdammers begroeten met vreugde, dat de waardevolle collectie kunst der gemeente Rotterdam nu zoo'n waardig om hulsel heeft gekregen. Amsterdam gaat bin nenkort herdenken, hoe voor 50 jaar het Riks en voor 40 jaar het Stedelijk Museum daar werd geopend. Vijftig jaar geleden was een keerpunt. We begonnen toen na de suiker crisis weer even adem te scheppen. Mogen onze zustersteden aan Maas en IJ het bele ven, dat ook de opening van dit museum samenvalt met een keerpunt. Als geschenk van de gemeente Amsterdam bood spr. een beeld aan van Foulet. De burgemeester dankte vervolgens het Co mité uit de Rotterdamsche Burgerij en Wet houder Boissevain, wiens woorden naar hij hoopte, inderdaad een voorspelling mochten inhouden. Openingsrede van Minister Slotemaker de Bruine. Hierna was 't woord aan Z. Exc. den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, die be gon met te consteeren, dat de gebeurtenis van dezen dag er eene van internationale betee- kenis was. Wat ook in de internationale be langstelling tot uiting komt. De Minister her innerde dan aan hetgeen in het bekende rap port de Museum-Commissie in 1921 over de museum-toestanden in Rotterdam werd ge schreven. In versneld tempo, zoo luidde het rapport, moet de achterstand hier worden in gehaald. Het Rijk steune dit met ruime sub sidies. De Rijkssubsidie is niet gekomen. Maar Rot terdam heeft zich zelf geholpen. Meer dan één Maecenas heeft op echt Rotterdamsche wijze meegewerkt om in dit opzicht Rotterdam te brengen op het peil, dat in overeenstemming is met zijn positie. En daarna is in volledige samenwerking tusschen Hannema en Van der Steur dit museum gegroeid. Het was spr. zeker een groot voorrecht om mede te deelen, dat het H. M. had behaagd beiden te benoemen tot officier in de orde van Oranje Nassau. Deze mededeeling werd met applaus ontvan- gen, waarna de Minister vervolgde en de aan dacht vestigde op het werk van de jonge werk- loozen, die aan het nieuwe gebouw zoo'n waar dige omgeving gaven. Het nieuwe museum In dezen tijd ls een sym bool vpn de geestelijke goederen, welke ln den materieelen strijd, welke vooral tegenwoordig zoo op den voorgrond treedt, moeten bewaard blijven. Met deze woorden verklaarde Minister Slote maker de Bruine het nieuwe Museum Boymans officieel voor geopend. Door de aanwezigen werd hlema een rond wandeling gemaakt door het nieuwe Museum. Na afloop van de gala-opvoering van Wil lem Pijper's „Halewijn" in den Grooten Schouwburg, had tegen elf uur in het feeste lijk lichte museum een ontvangst plaats van talrijke genoodigden. De Burgemeester, mr. P. Droogleever Fortuyn en de directeur van het museum, de heer Hannema, ontvingen de gasten welke b\jna allen in avondkleeding wa ren verschenen, in de centrale hal van het nieuwe museum. Er was ook buiten het museum veel be langstelling. Tegen twaalf uur werd den bouwmeester van het nieuwe Boymans, ir. Van de Steur, na mens „Bouwkunst en Vriendschap" de gouden medaille dezer vereenfging aangeboden. TECHNISCHE HOOGESCHOOL. DELFT, 6 Juli. Geslaagd voor het ingenieurs examen voor electrotehnisch ingenieur de heer J. de Jong, Rotterdam. Geslaagd voor het candidaatsexamen, voor electrotechnisch ingenieur die heer H. G. J. A. de Geus, Rotterdam; H. F. M. Hensen, R'dam. jf Het brandende torentje aan de Leuv& haven, even voor het naar rechts omviel,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1935 | | pagina 2