MAANDAG 9 SEPTEMBER 1935
ROTTERDAM'S SNELLE
TERUGGANG.
ZELFVERTROUWEN
ZONDER RECLAME
DE DRUKINKT
het wonder van de radio.
totaal goederen
verkeer 17 pCt. 23 pCt.
Als een droom,
Een zeer verontrustend
verschijnsel.
BLIJFT DE REGEERING MAAR
LIJDELIJK TOEZIEN
1934: 976 schepen 1.464.631 ton
1935: 840 schepen 1.341.909 ton
PLUIMVEEHOUDERIJ IN MOEILIJK
HEDEN.
1934: 825 schepen 1.364.359 ton
1935: 935 schepen 1.466.088 ton
1934: 251.039 714.667
1935: 174.409 467.864
R. A. V. PRO PATRIA,
„DE FAKIR" TE ROTTERDAM.
BALLET JOOSS-
ren. wordt uit het warm, meelevende hart. Zij,
die ontroerd en bewogen, midden in hun re
laas getuigden, dat ook de radio-omroeper
geen bloedlooze machine is, maar ook een
ontvankelijk, warm meelevend mensch.
Er zijn er niet veel, die van praten houden
in de radio, hun hand tast al naar den knop,
zoodra zij een stem hooren, die te praten
begint, om langs de golven weer naar mu
ziek of zang te zoeken. Er zijn er ook niet
velen, die de kunst van praten en causeeren
voor de radio verstaan.
Maar de stem van de Vlaamsche omroe
pers, deze week bij Astrid's uitvaart en be
grafenis, was als muziek, werd tot een ge
dicht, een dithyrambe.
En de journalist, die mede toeluisterde,
werd bijna jaloersch op deze ontroering wek
kende, warm levende menschelijlce stem,
waartegen hg straks concurreeren moest,
met zijn in harde drukletters verstarde kran
tenverslag.
Hem rest slechts één troost: verba volant
scripta manent", woorden vervliegen en ver
gaan, wat geschreven wordt en gedrukt,
blijft bestaan.
Maar toegegeven moet worden dat de radio
van deze week voortreffelijk was.
Duidelijk is hieruit op te maken, dat de
positie van Antwerpen aanzienlijk sterker
wordt. In de maand Juni 1935 ziet het zijn
aandeel van Juni 1934 met niet minder dan
23 pCt. grooter worden. Van het Rotterdam-
sche gedeelte van Juni 1934 is in die zelfde
maand in 1935 17 pCt. afgegaan. Dit wat be
treft het totale goederenverkeer ter zee. Jn de
statistische mededeelingen der Rotterdam-
Sche Kamer van Koophandel treft men tevens
de percentages aan van vervoer over zee van
andere goederen dan massagoed:
Antwerpen Juni Rotterdam Juni
1934 34.24 1934 26.24
1935 40.91 1935 22.83
waaruit blijkt, dat in 1935 dit gedeelte van het
zeevervoer het Antwerpsche deel van Juni
1934 met 16 pCt. vermeerderde, het Rotter-
damsche met 17 pCt. verminderde.
Legt men tusschen deze laatste cijfers en de
gegevens over het totaal goederenverkeer ver
band, dan blijkt:
Rotterdam Antwerpen
anders dan
massagoedverkeer 17 pCt. 16 pCt.
Duidelijk komt hier aan het licht, dat het
Rotterdamsche deel van het massagoedver
keer in Juni 1934 in dezelfde maand van het
daaropvolgende jaar met 17 pCt. is vermin
derd, dat Antwerpen daarentegen zijn aandeel
met zeker meer dan 17 pCt. zag vergrooten.
Toen de Belgische regeering begon de ha
ven van Antwerpen te steunen en o.a. Rijn
vaartpremies toekende, om aldus een deel van
het goederenverkeer van den Rijn over de
Scheldestad te leiden, was in de eerste jaren
de nadeelige invloed dier premies op het mas
sagoedverkeer in de haven van Rotterdam niet
duidelijk waarneembaar. Zeer goed werd ech
ter begrepen, dat het Belgische Gouvernement
Antwerpen op deze wijze gelegenheid gaf om
op het transitoverkeer van massagoed een
dusdanige aantrekkingskracht uit te oefenen
dat Rotterdam hierdoor een zware concur
rentie zou ondervinden en dat op deze wijze
de mogelijkheid geschapen werd om een be
langrijk transitovervoer van massagoed tot
ontwikkeling te brengen. In 1931 kwam dan
ook de overslag-installatie van het met over
heidssteun opgerichte en werkende havenbe
drijf „Stocatra" gereed.
Het nut van de Rijnvaartpremie voor Ant
werpen is duidelijk: voor het vervoer van mas
sagoed was een voldoende grondslag gelegd
om, zoodra de verhouding tusschen de beide
havens door de een of andere: oorzaak (in
dit geval de Belga-devaluatie) eenigszins ten
gunste van de Scheldestad veranderde, een
belangrijk vervoer van massagoed tot zich te
trekken. En zooals men dit altijd in de Maas
stad gevreesd heeft: het geschiedt ten koste
van Rotterdam. Tegenover de vermindering
hier staat de vooruitgang te Antwerpen en
des te gevaarlijker is deze verschuiving in het
goederenverkeer wanneer men bedenkt dat
het hier gaat om een verkeer, dat in de Rot
terdamsche haven altijd de voornaamste
plaats innam. Iedere afbrokkeling van het
massagoedverkeer is een verzwakking van
Rotterdams positie onder de wereldhavens.
In het artikel van mr. Lichtenauer in de
„Econ. Statistische Berichten" werd reeds
gewezen op den zeer sterken teruggang van
de Rotterdamsche haven en den vooruitgang
van Antwerpen in het tweede kwartaal van
dit jaar. Met niet genoeg nadruk kan gewezen
worden op dit zeer verontrustend verschijn
sel.
In de statistieken van iedere haven vindt
men een opgave van het aantal schepen en
de totale tonnenmaat, die in een bepaalde
periode binnenloopen. Een vergelijking dezer
cijfers met die uit de overeenkomstige periode
van vorige jaren brengt voor de beoordeeling
van den werkelyken toestand in een haven
geen uitkomst. Immers ieder schip en iedere
ton scheepsruimte worden geregistreerd zon
der eenig nader gegeven omtrent hoeveelheid
en aard der geloste of ingenomen goederen.
Naar het goederenverkeer en naar dit alleen
is de belangrijkheid der havens af te meten.
Het scheepvaartverkeer als zoodanig is hier
voor niet in de eerste plaats van belang.
Eerst dan krijgen cijfers hieromtrent eenige
waarde, wanneer zij een in het oog vallende
vermeerdering of vermindering aantoonen.
Ook dan zeggen zij op zichzelf nog niet heel
veel; zij kunnen een aanwijzing vormen, dat
in de positie van een haven een verandering
komt, waarvan echter het belang en het ka
rakter slechts uit andere gegevens is op te
maken.
Bij een oppervlakkige beschouwing van de
cjjfers over het scheepvaartverkeer te Ant
werpen en Rotterdam in de eerste vier maan
den van dit jaar, vergeleken met die van den
zelfden termfln in 1934 komt dit duidelijk tot
uiting; Rotterdam heeft iets meer, Antwer
pen iets minder schepen. Toch klaagt men te
Rotterdam; het goederenvervoer slinkt aan
merkelijk; door het groote ertsvervoer komt
dit echter in de totaalcijfers van het goederen
verkeer niet tot uiting. In Mei treedt een
kentering in: Antwerpen is de Meimaand
van het vorige jaar vooruit met 133 schepen
en 185.124 ton. Rotterdam heeft een onbetee-
kenenden achteruitgang van 54 schepen en
10.000 ton. De cijfers over Juni echter stem
men tot nadenken:
Rotterdam:
133.722 ton
8% minder.
Antwerpen:
+110 sch. 18 101.729 ton
IVi meer.
Nu deze scheepvaartcijfers zoo'n sterke
vermindering aan het licht brengen, is het
nuttig zich rekenschap te geven van de werk
zaamheid op een geheel ander gebied in het
Rotterdamsche havenbedrijf.
De laatstelijk gepubliceerde cijfers, die ont
leend zijn aan de tweede-kwartaal-statistiek
der Rotterdamsche Kamer van Koophandel,
vermelden,, dat in het tweede kwartaal van
1935 de gemeentelijke kolentippen slechts 493
uren werkten tegen in dezelfde perioden van
1934 en 1933 resp. 866 en 1102 uren. of, om
iets anders te noemen: het aantal taken (één
taak is een halve werkdag) gewerkt door dat
gedeelte der havenarbeiders, die in dienst
zijn bij bedrijven, welke zich aangesloten heb
ben bij de Scheepvaart Vereeniging Zuid, be
droeg in het tweede kwartaal van 1935:
388.347 tegen 405.116 in 1934. Het gezamen
lijk inkomen van de vaste arbeiders dier be
drijven liep van 1.207.491 in het tweede
kwartaal van 1934 terug tot 1.062.060 in
April, Mei en Juni 1935. Sterker nog is er een
achteruitgang bij de losse arbeiders:
taken gezamenl. inkomen
Van Zondag 15 September af zal het Nieuw-
Schouwtooneel, (artistieke leiding: Ko van
Djjk en Frits Bouwmeester) in den Tiyoli-
Schouwburg een serie voorstellingen geven
van „De Fakir", non-stop-spel in 20 taferee-
len van Jan Lamers en S. de Vries Jr.
MAILVERZENDIN G.
Januari
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Maandag 30 September geeft het Ballet
Jooss de premiere van 3 nieuwe balletten in
het Gaité-Theatre te Londen. Na afloop van
haar Londensch seizoen, hetwelk 4 weken zal
duren, komt het gezelschap naar Nederland.
GEEN OMZET, GEEN WINST
IS DE KRACHT VAN HET
HUIDIGE ZAKENLEVEN m