DE HANDELSREIZIGER IN DE POLITIEK SHERLOCK HOLMES II. DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1935 EEN MERKWAARDIGE FIGUUR, BEGON ZIJN LOOPBAAN ALS VENDUMEESTER. Het kan zijn, dat er handiger lui bestaan dan ik, maar niet in Louisiana, was zijn devies... DEVOTIEBOEKJES. ALBIN EGGER—LIENZ. ZONDERLING TESTAMENT VAN EEN TOONEELKNECII Hij wilde, tenminste na zijn dood, meespelen op de planken. TOLSTOI'S WERKEN. INT. FED. VAN CHRIST. BONDEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL. GROOTSTE KATHOLIEKE KERK IN ZWEDEN. PAREH, HET LIED VAN DE RIJST. DE BAYREUTHER.FESTSPIELE IN 1936. BLOEMBOLLENSANEERINGSPLAN EXAMEN NATUURKUNDE M. O., ENZ. BOERDERIJ AFGEBRAND. (Van een bijzonderen medewerker). Met den roemruchten Teddy Roosevelt deed indertijd de beste reclame-agent zijn intrede in het Witte Huis. En na enkele presidenten, wier beroep niet zoo duidelflk een reeks van merk- teekenen op hun persoonlijkheid had achter gelaten, kwam met Woodrow Wilson de schoolmeester naar Washington, met Hoover de ingenieur en met Franklin D. Roosevelt de advocaat, de pleitbezorger, liefst van pro Deo zaken. Indien hem niet het lot had getroffen, waar aan Franklin D. Roosevelt enkele jaren ge leden nauwelijks ontsnapte, een moordenaars hand hem niet had geveld, zou met Huey Long, wellicht een handelsreiziger zijn intrede hebben gedaan in het Witte Huis. Althans, indien hij de meerderheid van het Amerikaan- sche volk voor zich had - weten te winnen, iets dat door velen voor mogelijk werd gehou den en waarin hij zelf vast geloofde. Op zijn doodsbed, in zijn delirium, ijlde hij over een boek, dat hfl wilde schrijven. „Mijn eerste jaar in het Witte Huis", noemde hfl het. En hij stamelde, dat het een reusachtig commercieel succes zou worden. Hier sprak nog de handelsreiziger, de „tra- veling salesman", de man, die zijn halve leven tusschen de wielen heeft doorgebracht en zoo als die in de Vereenigde Staten met zfln reus achtige afstanden een uitgesproken type is geworden. Huey Long begon zijn loopbaan als jongen van zestien jaar. Hij was op een farm geboren, dus een boerenjongen. Maar hij verafschuwde het zware werk. Op een goeden dag kwam er een man in het dorp, die boeken verkocht. Huey hielp hem bij het uitstallen van zijn waar en kwam dra op de gedachte, zelf iets dergelijks te ondernemen. Hij sleepte thuis alles wat boek was bfl elkaar, leende of vroeg overal boeken, huurde een karretje cn trok naar een nabijgelegen dorp. Daar paste hij een origineele methode toe. Hij bood niet een voudig aan, maar verkocht zijn waar bij op bod, oversprankeld met den vloed zijner reeds toen niet geringe welsprekendheid. En de boeren kochten en Huey ging met veertig dollar winst in zijn zak naar huis en in zijn hoofd de zekerheid, nu te weten, hoe hij zijn brood zou verdienen. Twee maal liep hij van huis weg. Tweemaal werd hij teruggebracht. Tenslotte joeg men hem van de high school. Hij liep weer weg en kwam niet meer terug. Toch was Huey geen jongen, die volgens de algemeene overtuiging voor galg en rad op groeide. Integendeel. Hij bezocht trouw de Zondagsschool en even trouw de diensten van de kerk der Baptisten, waartoe hij behoorde. Hij leerde er den Bijbel van buiten en van zijn tekstenkennis maakte hij later al3 poli ticus dankbaar gebruik, om indruk te maken op het orthodox-protestantsche deel van Loui siana's bevolking, van den staat dus, waar over hij eenmaal als absoluut dictator regeeren zou. Al veel eerder kwam zijn Bijbelkennis hem ter sprake. Hfl kreeg een vertegenwoordiging van een firma in bakolie. Daarmee reisde hij de dorpen en de ver uit elkander gelegen boer derijen af. De huisvrouwen bakten tot dusver uitsluitend met varkensvet. Huey, nog in korte broek, moest ze overhalen, zijn olie te gebruiken. En hij bracht er Bijbelteksten bfl te pas, die het oude volk verboden, ook maar iets te benutten, wat des zwflns was. Zulke argumenten maakten indruk en waar zfe niet hielpen, stroopte Huey de mouwen op en bakte zelf een cake of een pannekoek in zijn olie, bij wflze van de proef op de som. Huey was handig, welbespraakt en een goed menschenkenner. Tevens echter ruste loos. Hij kon nergens lang blijven, ook niet toen een meisje; dat den eersten prijs had behaald in een door hem georganiseerden bakwedstrfld, zijn hart veroverde. De twee bleven elkander trouw. Huey zetten zijn zwerftochten voort. Rose Mc Connell wachtte op hem. Eens zou hij komen, om haar te halen en samen een huishouding op te zet ten, had hij beloofd. De bakolie bracht weinig op. Huey leed regelmatig honger, maar de honger scherpte zijn welbespraaktheid en verstevigde zijn verlangen, te gaan studeeren, om aldus hoo- gerop te komen. Hij leende her en der en kon tenslotte het toelatingsbedrag tot de staatsuniversiteit van Oklahoma betalen en daar rechten studeeren. Hij zou advocaat worden, dat stond bij hem vast. Aan de universiteit raakte hij evenals op de high school in moeilijkheden. Op de high school organiseerde hij een geheime vereeni- ging, de voorloopster van zijn latere politieke „machine". Hij was de geduchtste debater onder de jongens, maar in zijn geheime ver- eeniging liet hij het vuile werk aan de anderen over. Een van zijn broers verklaarde na jaren bitter, dat als er gevochten moest worden, Huey hem er voor spande In Oklahoma paste Huey reeds de weinig scrupuleuze methoden toe, waardoor hij zich later zou onderscheiden, maar die door het Amerikaansche volk voor „smart", voor han dig worden gehouden en waarvoor het hooge- lijk respect heeft. Het waren methoden, die vooral in de politiek opgeld deden en nog doen. Huey Long bediende zich er zonder eenige reserve van. Hij kwam er openlijk voor uit. Vandaar dat hij kon zeggen, dat zoo er al lui mochten bestaan, handiger dan hij, die niet in Louisiana te vinden waren. Brutaler dan wel ke politicus ook vatte hij de politiek als business op en als politicus is hij steeds handelsreiziger gebleven, daarbij vooral de slechte kwaliteiten van zijn collega's tentoon spreidend. Student bleef hij niet lang. Hfl ging weer zwerven, leed honger en gebrek en toen hij eindelijk weer eens een baantje had, ging hij Rose halen en de twee trouwden, terwijl Huey, negentien jaar oud, zich voorbereidde voor zjjn advocatenexamen. Ze leefden van vijf en twintig dollar per maand en hielden het zoo tot den wereldoor log uit. Huey zat in de katoen en doordat er geen katoen meer kon worden geëxporteerd was er niets meer voor hem te doen. Hij was verre van ontmoedigd. Zijn broei Julius ging het op de ouderlijke boerderij tamelijk goed. Huey leende honderd dollars van hem en toog naar New-Orleans, waar hjf zich opmaakte, om in zeven maanden tijd de studie in de rechten, die gewoonlijk drie jaar in beslag neemt, te volbrengen. Samen met Rose werkte hij de studieboeken en wetboeken door. Hij leerde ze uit het hoofd en paste weer zijn handelsreizigersme thoden toe. Hij volgde de professoren, als ze op de tram stapten en knoopte een gesprek aan over een kwestie, die hun stokpaardje was. Tevoren had hij zich terdege geprepa reerd. Hij ging door voor een uitstekend stu dent, werd met de examinatoren bevriend en ten slotte deed hij prachtig zijn eindexamen. Hij werd tot de balie toegelaten. Weer maanden en enkele jaren van honger en ontbering. Tot een cause célèbre in een klein stadje de aandacht op hem vestigde. Door een toeval kreeg hij de kans, een zaak ter hand te nemen en tot een goed eind te brengen, die door alle andere advocaten als hopeloos uit handen was gegeven. Het was een geval van een bedrogen weduwe. Huey Long buitta het volkomen uit en nadien steeg zijn practjjk met den dag, zoodat hij, net vier en twintig jaar oud, in de politiek kon gaan. Hij liet zich candidaat stellen voor een functie, waarvoor door de wet geen leeftijds grens was vastgesteld en werd gekozfen. Van dien dag af aan begon 'n hardnekkige strijd. Handig als steeds, wist Huey Long zijn tegenstanders in hun zwak te treffen. Op het platteland verwierf hij zich een grooten aan hang. Reeds als boekenverkooper had hij hon derden vrienden onder de boeren gemaakt en overal en steeds was hij consequent op den ingeslagen weg voortgegaan. Hij legde lange lflsten aan van mensehen, die hij gesproken had en regelmatig zond hij hun circulairea over allerlei aangelegenheden. Zijn vrouw schreef de adressen uit. Zijn kinderen plakten de enveloppen dicht. Heel het gezin werkte tot het middernachtelijk uur. Olie wierp Huey Long rijkdommen in den schoot. Hij speculeerde en verdiende. Hij bouwde een groote villa. Hij droeg groote diamanten aan z'n vingers en op zjjn dassen. Terwijl de politici, die de stemmen der boe ren en achterbuurtbewoners wilden winnen, hun oudste pakje aantrokken en gingen prui men, vertoonde hij zich in smetteloos witte costuums. „Laat ze maar zien, dat ik iemand ben", zei Long onveranderlijk. En hij maakte als parvenu indruk. Zijn aanhangers vermenig vuldigden met den dag. Eenmaal leed Long de nederlaag, toen hij candidaat was voor de functie van gouver neur van den staat, Den tweeden keer werd hij gekozen. En hij begon aan den bouw van zijn politieke machine. Als olieman had hij het enkele jaren tevoren tegen de groote Standard Oil moeten afleggen. Het had hem een groot deel van zijn vermogen gekost. Als gouverneur werd hij de verwoede tegenstander van Rockefeller's maatschappij, die hij door zware belastingen uitkneep als een citroen. In Baton Rouge, Louisiana's hoofdstad, or ganiseerde Huey Longe zijn eigen partij. En zijn fenomenale opkomst begon. Hij verwaar loosde geen enkele kleinigheid, toonde zich daarbij wraaklustig en zonder pardon voor hen, die hem den voet dwars wilden zetten. Men heeft hem uit zijn ambt willen zetten, wegens corruptie. Z'n eigen broer verklaarde voor een desbetreffende commissie, dat Huey's zakken uitpuilden van de pakken dollarbiljet ten, die hij als steekpenningen, ontving. Long stichtte maatschappijen, die naar regeerings- contracten dongen en ze natuurlijk kregen. Kortom, hij en zijn naaste medewerkers wer den rijk ten koste van de staatsgelden. Als gouverneur liet hij zich opvolgen door Oscar Allen, een voormaligen buurman, die hem menigmaal geld had geleend en een voor treffelijk strooman was. Huey Long ging zelf als senator naar Was hington. Daar betrad hij vloekend en razend den vloer van den senaat, formeerde hij de oppositie in de democratische rangen tegen Roosevelt. In Louisiana werd hg onbeperkt heerscher. De vertegenwoordigende lichamen van den staat namen zonder verzet de wetten aan, die hij decreteerde. In een staat met een demo cratische wetgeving werd hij aldus absoluut dictator, die eiken staatsbeambte naar wille keur kon ontslaan en benoemen. Om zich te handhaven, stichtte hij talrijke scholen, gaf hij den schoolkinderen gratis boeken en goeden leerlingen ruimschoots ge legenheid tot studeeren. De staatsuniversiteit noemde hij „mijn universiteit". Hij liet groote wegen aanleggen en tal van publieke werken uitvoeren. Hij maakte hiermede flink reclame. Hij bouwde het groote Kapitool van Baton Rouge, waarin nu een mausoleum voor hem zal worden ingericht, indien de oppositie dit zal toelaten. Hij organiseerde de „Share our wealth societies", die thans 250.000 leden tellen en bestreed verwoed de „Square Deal Movement" waarin zjjn vijanden zich groepeerden. Alle middelen nam hg hierbij te baat, tot den staat van beleg toe. In het afgeloopen jaar breidde hfl zijn pro paganda over heel de Vereenigde Staten uit.. Samen met Father Coughlin, dien hij overi gens menigmaal bestreed, vormde hij het in de Amerikaansche politiek merkwaardigste tweetal, van welks invloed en mogelijkheden men zich slechts een begrip kan vormen, in dien men de mentaliteit der Amerikanen kent. Huey Long was de verpersoonlijking van den corrupten Amerikaanschen politicus met overigens in groote lijnen goede bedoelingen. Hij was in belangrijke mate zelf het slacht offer van een systeem, dat van de binnen- land3che politiek een kansspel maakt met een inzet van millioenen, bestemd voor de zakken van den winnaar. De loopbaan van Huey Long was als die van een meteoor. Even plotseling als hij aan net politiek firmament verscheen, even plot- h» verdwenen- En het ziet er naar nlmtlT Zün dood 00k het „Longism", zfln politieke beweging, van de baan is. Z'n vol gelingen zfln nu al verdeeld. In de rangen der benarde democraten, onder wie hg een fel en meedoogenloos dissident was, is een zucht van vei lichting opgegaan. Roosevelt heeft het vol gende jaar een geducht tegenstander in eigen kring minder H. Pastoor van Art Als derde deeltje in de serie werkjes van mgr. Convert, ontleend aan de geschriften en net leven van den H. Pastoor van Ars, J. B. /ianney, uit het Fransch vertaald door A. F. <V. pr. verscheen bfl de Kruisvaarders van St. Ian te Rijswijk (Z. H.) „Onze Lieve Vrouw van Ars", waarin de kinderlijke godsvrucht van den heilige voor zijn hemelsche Moeder Maria in verschijningsverhalen en overwegin gen haar weerspiegeling vindt. DE VERWOESTINGEN op het terrein, waar gisteren de groote Leidsche vee- en zuivel-tentoonstelling zou worden geopend; de storm heeft drie tenten totaal platgewaaid en twee andere beschadigd. Een conflict met de kerkelijke Overheid inzake een zijner schilderingen. Een zeer pijnlijke geschiedenis moet zich hebben afgespeeld in de laatste levensdagen van den Tiroler schilder Albin Egger te Lienz, ook in ons land door een groote tentoonstel ling van zijn werk in verschillende steden békend. De gebeurtenissen zijn al van ouderen datum (de schilder is in 1926 overleden), maar zij werden onlangs opgerakeld door een artikel in het „Prager Tageblatt". Dit artikel blijkt verscheidene onjuistheden te bevatten, zoodat de katholieke „Deutsche Presse" zich geroepen gevoelt een en ander recht te zetten. We gelooven, dat de gang van zaken, die er zelfs toe leidde, dat Albin Egger nu in on gewijde aarde begraven ligt, in ons land weinig bekend is geworden en daarom ontleenen wij eenige bijzonderheden aan de „Deutsche Presse". Zooals allen weten, die Albin Egger op zijn kunstenaarsweg eenigszins hebben gevolgd, was zijn laatste groote werk de beschildering van een gedachteniskapel voor de gevallenen van den wereldoorlog, gebouwd door den be kenden Weenschen architect prof. Holzmeis- ter in de woonplaats van den schilder. In deze kapel hoopte Egger ook zelf eenmaal bijgezet te zullen worden; geheel belangeloos had hy overigens de beschildering van de kapel op zich genomen. De moeilijkheden zijn ontstaan bfl de laatste der vier wandschilderingen, getiteld „Der Auferstandene". Dit werk schijnt in breede kringen een afstootenden indruk gemaakt te hebben. Volgens den deken van Lienz heeft, zoowel bij geestelijken als bij leeken, de voor stelling ontsteltenis gewekt en zelfs de groote vereerder Van Egger, de conservator dr. Gar- ber, gaf den raad de schildering niet te plaat sen. Dit is toch gebeurd, nadat van andere zijde toestemming van den bisschop verkregen was, en de kapel werd ingewijd. Een Romeinsch prelaat, die in Lienz ver toevende, de schildering zag en kennis natm van de gevoelens der bevolking, maakte de zaak echter in Rome aanhangig. De Congre gatie van het Officie heeft vervolgens het pauselijk interdict over de kapel uitgesproken, zoolang de schildering niet verwijderd zou zijn. Deze is niettemin op haar plaats ge bleven (wie er zeggingsmacht over had, blijkt niet duidelijk; wellicht was de kapel ten slotte eigendom van de gemeente). Dit alles is gebeurd nog bfl het leven van den schilder en het heeft zijn laatste maanden verbitterd. Hij heeft echter niet toe willen geven. Hij werd ziek en toen zijn einde nader de, bleef hij erop staan in de kapel begraven te worden, hoewel hem bekend was, dat het interdict niet was opgeheven. De bflzetting van zgn stoffelijk overschot heeft derhalve zonder eenige kerkelflke ceremonie plaats gehad en de katholieke schilder van het Tiro ler boerenleven ligt nu in „ongewflde aarde". De kapel is gesloten, met uitzondering van eenige uren, waarop zfl voor vreemdelingen tegen betaling te bezichtigen is. Aldus is het tragisch verloop van zaken met Egger's laatste werk. De schildering schijnt werkelijk zeer extravagant te zfln, wat trouwens door de strenge maatregelen van Rome wel bewezen wordt. Dat een mislukking mogelijk v-as, valt niet te ontkennen; het werk van Albin Egger bleek vaker meer humanitair dan religieus, om niet té zeggen kerkelflk georiënteerd. Toch is het levendig te bejammeren, dat het échec zulke treurige gevolgen heeft gehad. Dezer dagen overleed in Yorkshire James Reed, die in den schouwburg van zfln vader stad meer dan veertig jaar het nederige baan tje van tooneelknecht vervuld had. Voor het tooneel en de spelers had hfl steeds een gren- zelooze bewondering. Zijn vurigste wensch was, ook zelf eens te mogen optreden, doch wegens zfln geringe ontwikkeling is daarvan nooit iets gekomen. Na zfln dood vond men een briefje, waarop hfl zijn „laatste wilsbeschikking" had neer gekrabbeld: „Mfln geheele leven lang ben ik maar een arme kerel geweest", zoo luidt dit zonderlinge testament, „en bfl mijn dood kan ik geen penny nalaten. Mijn eenig bezit is mijn hoofd. Als mfln uitersten wil geef ik te kennen, dat vóór mijn begrafenis mfln hoofd van het lichaam moet worden gescheiden en ten ge schenke gegeven aan den schouwburg, om daar bfl de grafscène in Hamlet gebruikt te worden. Mocht ik het tfldens mfln leven niet zoover brengen, op de planken te komen, dan zal dit tenminste na mijn dood kunnen gebeuren". Jammer voor den armen kerel, zal zelfs deze wensch niet in vervulling gaan, want de directie van den schouwburg heeft, met alle achting voor den ouden, trouwen be diende, toch gemeend, een dergelflke erfenis niet te moeten aanvaarden. Het zou ook een hl te griezelige vertooning geworden zfln. Het zesde congres der Internationale Fede ratie van Christelflk Spoor- en Tramwegperso neel werd op 11, 12 en 13 September 1935 te Parijs gehouden. Het congres stond onder leiding van den heer F. L. D. Nivard (Rotterdam). Er waren 80 vertegenwoordigers aanwezig van 10 aangesloten organisaties uit 8 ver schillende landen. Het Internationaal Arbeidsbureau werd ver tegenwoordigd door den heer H. Henseler (Ge- néve), terwijl het Internationaal Christelflk Vakverbond den heer P. J. S. Serrarens (Utrecht) als vertegenwoordiger gezonden had. Het congres hield zich met verschillende actueele vraagstukken bezig. Aan dé hand van de inleiding, die door den heer Darnet (Parijs) werd gehouden, besprak het congres op de eerste plaats het vraagstuk betreffende de in voering der 40-urige arbeidsweek bfl de spoor wegen. Het congres legde zfln meening neer in een resolutie, waarin het wees op de schadelijke gevolgen der genomen moderniseerings- en bezuinigingsmaatregelen bfl de spoorwegen en waarin het den eisch formuleerde, het perso neel in den technischen vooruitgang te doen deelen, door de invoering van de 40-urige ar beidsweek. Het congres droeg de Internationale op, bij de aangesloten organisaties een onderzoek in te stellen naar de wijze, waarop in de practijk de 40-urige werkweek zou kunnen worden doorgevoerd en hierover aan het Internatio naal Arbeidsbureau verslag uit te brengen. Tenslotte sprak de heer Serrarens (Utrecht) over de taak en de onmisbaarheid van de christelijke vakbeweging in dezen crisistijd. Het bestuur werd met algemeene stemmen herkozen. Besloten werd het volgende congres in Boedapest te doen plaatsvinden. Een groote complete uitgave. Ter gelegenheid van Tolstoi's eeuwfeest in 1928 besloot de sovjet-regeering tot een uit gave van al de werken van den schrflver. De onderneming werd onder toezicht gesteld van Wladimir Tsjertkow en volgens het voorloo- pigc plan zal de uitgave uit 95 deelen be staan, die alle litteraire werken, de cahiers van Tolstoi's dagboek en zfln brieven om vatten. Bfl de bewerking heeft men er zooveel mogelijk voor zorg gedragen, dat Tolstoi's authentieke tekst werd weergegeven en daar toe raadpleegde men de enorme massa manu scripten, die tot op den dag van heden bewaard is gebleven. Bij het onderzoek der brieven was Tolstoi's slechte handschrift een groote hinderpaal. En nog erger bleek het met de soms bflna niet te ontcijferen notities van het dagboek ge steld. Ten slotte waren daar nog de kleine zakboekjes, waarin Tolstoi geregeld en meestal haastig aanteekeningen maakte. Deze zak boekjes gebruikte hij op wandelingen, bfl het paardrijden of in bed. Ze zijn alle in een korten, lakonieken stijl geschreven en vorm den menigmaal ware puzzles, die alleen op te lossen waren door personen, goed op de hoogte van Tolstoi's intieme leven en van de talrijke bezoekers, die hij ontving. De notities in het dagboek bestrijken een periode van zestig jaren, met slechts enkele overigens nauwkeurig aangegeven interrup ties. Ze bevatten een schat van gegevens en zijn met zorg gecommentarieerd. Wat Tolstoi's brieven betreft, er zijn er in totaal 10.000, in diverse talen geschreven en aan de meest uiteenloopende personen ge richt. Ter commentarieering van Tolstoi's brieven heeft men die benut van degenen, aan wie hfl ze schreef, zoover dit althans mogelijk was. Het heele werk, dat langzaam aan gereed komt, zal uiteraard van groot belang zijn voor een juist begrip van Tolstoi's oeuvre. De eerste deelen worden binnenkort gedrukt. In Gothenburg heeft men een aanvang ge maakt met den bouw van een nieuwe Katho lieke kerk. Dit gebouw zal de grootste Katho lieke kerk van Zweden worden en zal onder bescherming worden gesteld van den H. Jozef. In de onmiddellijke nabijheid zijn de funda menten gelegd voor een Katholieke scnool en een klooster voor de zusters van het Ge zelschap J.M.J. De directie van het filmtheater „De Uit kijk", te Amsterdam, deelt ons mede, dat de heer Mannus Franken, die verleden jaar door de Java Pacific Film te Bandoeng werd aan gezocht, om aldaar een film voor deze onder neming te maken, einde dezer maand in ons land terug wordt verwacht. De door hem vervaardigde film „Pareh, het lied van de rijst" is inmiddels gereed gekomen. De leiding van de Bayreuther Festspiele deelt mede, dat op 19, 21 en 30 Juli en 19, 28 en 31 Augustus Lohengrin zal worden opge voerd, waarvan de laatste opvoering 26 jaar geleden heeft plaats gevonden. Medespelenden zijn: Josef von Manowarda, Max Lorenz, Maria Mueller, Jaro Prohaska, Margarethe Klose en Herbert Janssen. De muzikale leiding is in handen van Wilhelm Furtwaengler en Heinz en Tietjen. De ensceneerlng wordt verzorgd door Tietjen. Decors en costuums worden ver zorgd door Emil Prettorius. De hanger was terecht. Voor de eigenares was dit de hoofdzaak. Niet zoozeer om de ef fectieve waarde van het hartvormig kleinood, dat jarenlang aan een dun kettinkje haar hals gesierd had, maar om de herinnering aan een dierbare overledene, die eraan verbonden was. Dienzelfden middag, toen zij voor het diner toilet maakte, ontdekte zij tot haar ontsteltenis, dat het kettinkje weliswaar om haar hals hing, doch dat het „diamanten" hart eraan ontbrak. De oude dame had on middellijk den pensionhouder van de vermis sing in kennis gesteld en hem in vertrouwen medegedeeld, dat het diamanten hartje geen diamant maar een stukje kristal was. Maar voor haar had het stukje geslepen glas meer waarde dan een echte brillant gehad, en zfl beschouwde het nu als een straf voor haar snoeverij, waarmede zij tegenover de andere pensiongasten zich pralend over den kostba ren steen had uitgelaten. Want ongetwijfeld had haar grootspraak de begeerlijkheid van een der gasten opgewekt, en deze had, in de meening dat het een waardevol sieraad gold. het haar weten te ontfutselen. De pensionhouder had bij het hooren van het onheil een oogenblik perplex gestaan. Hoe kon het mogelijk zijn, dat er in zfln uit stekend-gerenommeerd pension zich onder de gasten van prima reputatie een roover, een doodgewone ordinaire dief bevond? Nochtans beloofde hij de troostelooze oude dame geen poging onbeproefd te zullen laten, den dief op het spoor te komen en hij verzocht haar zulks in 't belang van het onderzoek tegenover eenieder het stilzwflgen over den diefstal te bewaren. Dien middag, tijdens het diner aan den gemeenschappelijken disch, zat ook de zoon van den pensionhouder mede aan tafel. Hfl motiveerde zijn aanwezigheid met het heuge lijke feit, dat hij dien dag achttien jaar oud geworden was, en hij verzocht galant om de eer, den gasten zijns vaders een glas wijn te mogen aanbieden .De tractatie werd gaar ne geaccepteerd en het diner had een zeer geanimeerd verloop. Wellicht met uitzondering van de oude de- me, was er niemand onder de gasten, die ook maab het geringste vermoedêft koesterde'; omtrent de ware oorzaak van het mede-aan zitten en de gulhartigheid van den jarigen zoon des huizes. Want ook géén der gasten kon vermoeden, dat in dezen jeugdigen student in den dop, een tweede Sherlock Holmes schuil ging. Zoodra zfln vader hem van de verdwflning van het diamanten hart in kennis gesteld had, was spoorslags de speurderszin in hem ontwaakt, eri tegelijkertfld gaf hfl de plech tige verzekering, dat hij, de gymnasiast der hoogste klasse, die de knepen en intriges van alle detectives ter wereld bij elkaar dóór had, dat hfl wel eens eventjes binnen een etmaal niet alleen den brillant, echt of niet echt, maar tevens ook den dief voor den dag zou brengen. Om negen uur in den avond werd er aan de kamerdeur der beroofde dame geklopt. Na eenige aarzeling opende zfl, en Holmes II stond voor haar. „Ik verzoek u, mevrouw", begon hij fluis terend ,„mfln komst op dit ongewone uur te willen verontschuldigen. Doch het belang van het onderzoek brengt dit met zich De oude dame billijkte zonder dralen zfln vrflpostigheid en vroeg vertrouwensvol; „Hebt u reeds eenig spoor kunnen ont dekken?" „Niet alleen een spoor, mevrouw, doch het corpus delicte zelf". Tot groote verbazing der oude dame haalde hfl het kristallen hartje uit zijn vestzak te voorschfln, en toonde het haar: „Dit is uw eigendom, mevrouw, niet waar?" Zij greep vol vreugde naar het vermiste voorwerp, doch hij maakte een afwerend ge baar met de hand, en stak het sieraad weer bfl zich. „De hanger is terecht, mevrouw. Voor u, de eigenares, is dit de hoofdzaak. Voor mg begint nu het zoeken naar den dader." Holmes II boog, en verliet het vertrek. Zooals zoovele beroemde speurders vóór hem, had ook Sherlock Holmes II een ge deelte van zfln succes aan het toeval te dan ken. Dien eigen avond, na het systematisch afzoeken van het geheele pension, had hfl hanger vrij spoedig in den tuin op het v oetstuk van een Amor-beeldje gevonden. Amor droeg in de uitgestrekte armpjes een bloembak, en een gedeelte van de bloem- aarde was oogenschflnlflk zonder opzet uit den bak op het voetstuk gevallen. „Oogenschflnlflk zonder opzet!" flitste het door het zwaar-combineerend brein van den meester-detective. Hier zat de fout van den misdadiger en hier was het fijne zijden koord, waarmede hij zijn net ging spannen! Na het plegen van den diefstal had de dief het raadzaam geoordeeld, de geroofde waar voorloopig niet onder zijn berusting te hou den. Mogelijk vreesde hfl voor een huiszoe king of een fouilleering aan den lijve. Daar om had hij den diamant op het voetstukje onder Amor's opgeheven hiel gelegd en er listiglijk wat aarde overheen gestrooid! Maar ongetwijfeld zou de schurk, wellicht binnen korten tijd, terugkomen en den edelsteen uit zfln schuilplaats weghalen. En dan zou de snoodaard onfeilbaar in den zelf-gegraven kuil vallen. Toen Holmes II het vertrek der bejaarde dame verlaten had, sloop hij naar den tuin, legde den hanger weer op dezelfde plaats en bestreek Amor's hiel met een mengsel van jodium en donkerpaarse stencil-inkt Strenge handhaving der bepalingen. Naar wij vernemen zal door de regeering or streng de hand aan worden gehouden, dit overeenkomstig de bepalingen van het Bióem- bollensaneeringsplan 1935 onder geen voor waarde een teeltvergunning of exportvergun ning wordt verleend aan hen, die hun ver plichtingen tegenover de regeering uit hoofde van het vroegere Bloembollensaneeringsplan niet volledig zfln nagekomen. Degenen die dus bloembollen thans gaan telen en in den grond brengen, moeten er op bedacht zfln, dat wan neer zij hun vroegere heffingen niet betalen, zij er zich aan bloot stellen, dat t.z.t. tot het rooien van deze bloembollen zal worden overgegaan. De Minister van Onderwij3, Kunsten en We tenschappen brengt ter algemeene kennis: dat, behoudens onvoorziene omstandigheden, het mondeling gedeelte van de examens tot het verkrijgen van een akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de begin selen der natuurkunde, der scheikunde en der cosmographie (K III) en in de beginselen der delfstof-, aard-, plant- en dierkunde (K IV), voor zoover die in het openbaar zullen worden ge- houdetfi, di-t jaar zal worden afgenomen: voor da fm, te 's Gravenhage, in een der Grafe men en uron nenh°f 8' op de nav0lg6n<1e da- j® ff 2® September en 9 en 10 October, telkens van 11 tot 12 uur en van 13.45 tot 16.30 uur; voor de akte K IV te Amsterdam, in het Bota nisch Laboratorium, op 4, 5 en 6 November, tel kens van 9 tot 1 luur en van 13 tot 15 uur; te Leiden, in het Geologisch Mineralogisch Labora torium op 18, 19 en 20 November, telkens van 9 tot 11 uur en van 13 tot 15 uur;, te Groningen in het gebouw der Rijksuniversiteit op 2, 3 en 4 December, telkens van 10 tot 11 uur en van 14 tot 15 uur en te Utrecht, in het Zoölogisch Labora torium op 16, 17 en 18 December, telkens van 10 tot 11 uur en van 14 tot 15 uur; dat, behoudens onvoorziene omstandigheden, op 19 September 1935, te 's Gravenhage, in een der Grafelijke Zalen, Binnenhof 8, van 9.30 tot 12.15 uur en van 13.30 tot 16 uur In het openbaar mondeling zal worden geëxamineerd voor de akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de wiskunde (K I). Door nog onopgehelderde -oorzaak is gis termiddag brand uitgebroken in de groote boederij van den heer G. van Weiden aan den Bloklandschenweg te Nieuw- veen. Het vuur breidde zich zeer snel uit en, hoewel de brandweer van Nieuw- veen vrijwel onmiddellijk na het uitbreken van den brand met haar motorspuit aanwezig was en met vier stralen water gaf, mocht het niet gelukken de boerderij te behouden. Het woonhuis, de veestal, een wagenloods en een varkensschuur werden door het vuur vernield, terwijl ook een hooiberg en een groote hoe veelheid gedorscht en ongedorscht graan ver- loren ging. Slechts van den inboedel kon eeji gedeelte gered worden. De schade wordt door verzekering gedekt. Eerst na verscheidene uren kon de brandweer inrukken. De twintigjarige notaris-dochter was niet weinig verwonderd, toen de zoon van den pen sionhouder haar na het ontbijt fluisterend, doch met aandrang toebeet: „Ik verzoek u mij te volgen!" „Wat is er vah uw verlangen?" vroeg zij hautain. „Wat deed u gisterenavond en den tuin?" „Waar bemoeit u zich mee?" „Ik geef u in overweging, een vrflwillige bekentenis af te leggen. De bruine en paarse vlekken aan de toppen van uw vingers ver raden u! Van een dame van uw standing zou ih geen diefstal verwacht hebben Sherlock Holmes II kreeg geen gelegenheid n°g een enkel woord verder te spreken. Hfl greep naar zfln wang, waarop een rake klap van een flink-kletsende dameshand brandde: Onbeschaamde vlegel Dacht je, dat ik jou rekenschap ging geven over het plukken van een paar onnoozele bloempjes uit die bloembak Heb jij daar die rommel aan ge smeerd, die er niet af te krijgen is Mfln vader en ik verlaten op staand en voet dit pensioon Toen werd de deur geopend en de bejaarde dame kwam binnen Ik dank u wel voor uw moeite, mgn- heer. Maar het raadsel is al opgelost. Ik her inner me nu, dat ik gisterenmiddag bfl het begieten van de bloempjes met mfln ket tinkje aan den rand van het bloembakje bleef haken. Het kettinkje is toen waarschijnlijk losgesprongen, en het hartje er afgevallen. Ik heb het ook zoo juist teruggevonden. Het lag op het voetstuk onder den hi®1 van het beeldje. Zfl toonde Holmes II het hartje en de top pen van haar vingers De tuinder moet het beeldje eens goed afwasschen. Er zit geloof ik, iets van verf aan. HAJO. (NADRUK VERBODEN.) De directeur van de „millioenenbank"Een oogenblikje, Excellentie, ik zal even mflo secretaris zeggen op te houden met dat gotlfc. Men kan zfln eigen woorden niet verstaan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1935 | | pagina 2