DE HANDELSREIZIGER IN DE
POLITIEK
SHERLOCK HOLMES II.
DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1935
EEN MERKWAARDIGE FIGUUR,
BEGON ZIJN LOOPBAAN
ALS VENDUMEESTER.
Het kan zijn, dat er handiger lui
bestaan dan ik, maar niet in
Louisiana, was zijn devies...
DEVOTIEBOEKJES.
ALBIN EGGER—LIENZ.
ZONDERLING TESTAMENT VAN
EEN TOONEELKNECII
Hij wilde, tenminste na zijn dood,
meespelen op de planken.
TOLSTOI'S WERKEN.
INT. FED. VAN CHRIST. BONDEN VAN
SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL.
GROOTSTE KATHOLIEKE KERK
IN ZWEDEN.
PAREH, HET LIED VAN DE RIJST.
DE BAYREUTHER.FESTSPIELE
IN 1936.
BLOEMBOLLENSANEERINGSPLAN
EXAMEN NATUURKUNDE M. O., ENZ.
BOERDERIJ AFGEBRAND.
(Van een bijzonderen medewerker).
Met den roemruchten Teddy Roosevelt deed
indertijd de beste reclame-agent zijn intrede in
het Witte Huis. En na enkele presidenten, wier
beroep niet zoo duidelflk een reeks van merk-
teekenen op hun persoonlijkheid had achter
gelaten, kwam met Woodrow Wilson de
schoolmeester naar Washington, met Hoover
de ingenieur en met Franklin D. Roosevelt
de advocaat, de pleitbezorger, liefst van pro
Deo zaken.
Indien hem niet het lot had getroffen, waar
aan Franklin D. Roosevelt enkele jaren ge
leden nauwelijks ontsnapte, een moordenaars
hand hem niet had geveld, zou met Huey
Long, wellicht een handelsreiziger zijn intrede
hebben gedaan in het Witte Huis. Althans,
indien hij de meerderheid van het Amerikaan-
sche volk voor zich had - weten te winnen,
iets dat door velen voor mogelijk werd gehou
den en waarin hij zelf vast geloofde. Op zijn
doodsbed, in zijn delirium, ijlde hij over een
boek, dat hfl wilde schrijven. „Mijn eerste jaar
in het Witte Huis", noemde hfl het. En hij
stamelde, dat het een reusachtig commercieel
succes zou worden.
Hier sprak nog de handelsreiziger, de „tra-
veling salesman", de man, die zijn halve leven
tusschen de wielen heeft doorgebracht en zoo
als die in de Vereenigde Staten met zfln reus
achtige afstanden een uitgesproken type is
geworden.
Huey Long begon zijn loopbaan als jongen
van zestien jaar. Hij was op een farm geboren,
dus een boerenjongen. Maar hij verafschuwde
het zware werk. Op een goeden dag kwam
er een man in het dorp, die boeken verkocht.
Huey hielp hem bij het uitstallen van zijn
waar en kwam dra op de gedachte, zelf iets
dergelijks te ondernemen. Hij sleepte thuis
alles wat boek was bfl elkaar, leende of vroeg
overal boeken, huurde een karretje cn trok
naar een nabijgelegen dorp. Daar paste hij
een origineele methode toe. Hij bood niet een
voudig aan, maar verkocht zijn waar bij op
bod, oversprankeld met den vloed zijner reeds
toen niet geringe welsprekendheid. En de
boeren kochten en Huey ging met veertig
dollar winst in zijn zak naar huis en in zijn
hoofd de zekerheid, nu te weten, hoe hij
zijn brood zou verdienen.
Twee maal liep hij van huis weg. Tweemaal
werd hij teruggebracht. Tenslotte joeg men
hem van de high school. Hij liep weer weg en
kwam niet meer terug.
Toch was Huey geen jongen, die volgens de
algemeene overtuiging voor galg en rad op
groeide. Integendeel. Hij bezocht trouw de
Zondagsschool en even trouw de diensten van
de kerk der Baptisten, waartoe hij behoorde.
Hij leerde er den Bijbel van buiten en van
zijn tekstenkennis maakte hij later al3 poli
ticus dankbaar gebruik, om indruk te maken
op het orthodox-protestantsche deel van Loui
siana's bevolking, van den staat dus, waar
over hij eenmaal als absoluut dictator regeeren
zou.
Al veel eerder kwam zijn Bijbelkennis hem
ter sprake. Hfl kreeg een vertegenwoordiging
van een firma in bakolie. Daarmee reisde hij
de dorpen en de ver uit elkander gelegen boer
derijen af. De huisvrouwen bakten tot dusver
uitsluitend met varkensvet. Huey, nog in
korte broek, moest ze overhalen, zijn olie te
gebruiken. En hij bracht er Bijbelteksten bfl
te pas, die het oude volk verboden, ook maar
iets te benutten, wat des zwflns was.
Zulke argumenten maakten indruk en waar zfe
niet hielpen, stroopte Huey de mouwen op en
bakte zelf een cake of een pannekoek in zijn
olie, bij wflze van de proef op de som.
Huey was handig, welbespraakt en een
goed menschenkenner. Tevens echter ruste
loos. Hij kon nergens lang blijven, ook niet
toen een meisje; dat den eersten prijs had
behaald in een door hem georganiseerden
bakwedstrfld, zijn hart veroverde.
De twee bleven elkander trouw. Huey zetten
zijn zwerftochten voort. Rose Mc Connell
wachtte op hem. Eens zou hij komen, om haar
te halen en samen een huishouding op te zet
ten, had hij beloofd.
De bakolie bracht weinig op. Huey leed
regelmatig honger, maar de honger scherpte
zijn welbespraaktheid en verstevigde zijn
verlangen, te gaan studeeren, om aldus hoo-
gerop te komen.
Hij leende her en der en kon tenslotte het
toelatingsbedrag tot de staatsuniversiteit van
Oklahoma betalen en daar rechten studeeren.
Hij zou advocaat worden, dat stond bij hem
vast.
Aan de universiteit raakte hij evenals op de
high school in moeilijkheden. Op de high
school organiseerde hij een geheime vereeni-
ging, de voorloopster van zijn latere politieke
„machine". Hij was de geduchtste debater
onder de jongens, maar in zijn geheime ver-
eeniging liet hij het vuile werk aan de anderen
over. Een van zijn broers verklaarde na jaren
bitter, dat als er gevochten moest worden,
Huey hem er voor spande
In Oklahoma paste Huey reeds de weinig
scrupuleuze methoden toe, waardoor hij zich
later zou onderscheiden, maar die door het
Amerikaansche volk voor „smart", voor han
dig worden gehouden en waarvoor het hooge-
lijk respect heeft. Het waren methoden, die
vooral in de politiek opgeld deden en nog doen.
Huey Long bediende zich er zonder eenige
reserve van. Hij kwam er openlijk voor uit.
Vandaar dat hij kon zeggen, dat zoo er al lui
mochten bestaan, handiger dan hij, die niet in
Louisiana te vinden waren. Brutaler dan wel
ke politicus ook vatte hij de politiek als
business op en als politicus is hij steeds
handelsreiziger gebleven, daarbij vooral de
slechte kwaliteiten van zijn collega's tentoon
spreidend.
Student bleef hij niet lang. Hfl ging weer
zwerven, leed honger en gebrek en toen hij
eindelijk weer eens een baantje had, ging hij
Rose halen en de twee trouwden, terwijl
Huey, negentien jaar oud, zich voorbereidde
voor zjjn advocatenexamen.
Ze leefden van vijf en twintig dollar per
maand en hielden het zoo tot den wereldoor
log uit. Huey zat in de katoen en doordat er
geen katoen meer kon worden geëxporteerd
was er niets meer voor hem te doen.
Hij was verre van ontmoedigd. Zijn broei
Julius ging het op de ouderlijke boerderij
tamelijk goed. Huey leende honderd dollars
van hem en toog naar New-Orleans, waar hjf
zich opmaakte, om in zeven maanden tijd
de studie in de rechten, die gewoonlijk drie
jaar in beslag neemt, te volbrengen.
Samen met Rose werkte hij de studieboeken
en wetboeken door. Hij leerde ze uit het
hoofd en paste weer zijn handelsreizigersme
thoden toe. Hij volgde de professoren, als ze
op de tram stapten en knoopte een gesprek
aan over een kwestie, die hun stokpaardje
was. Tevoren had hij zich terdege geprepa
reerd. Hij ging door voor een uitstekend stu
dent, werd met de examinatoren bevriend en
ten slotte deed hij prachtig zijn eindexamen.
Hij werd tot de balie toegelaten.
Weer maanden en enkele jaren van honger
en ontbering. Tot een cause célèbre in een
klein stadje de aandacht op hem vestigde.
Door een toeval kreeg hij de kans, een zaak
ter hand te nemen en tot een goed eind te
brengen, die door alle andere advocaten als
hopeloos uit handen was gegeven. Het was
een geval van een bedrogen weduwe. Huey
Long buitta het volkomen uit en nadien steeg
zijn practjjk met den dag, zoodat hij, net
vier en twintig jaar oud, in de politiek kon
gaan. Hij liet zich candidaat stellen voor een
functie, waarvoor door de wet geen leeftijds
grens was vastgesteld en werd gekozfen.
Van dien dag af aan begon 'n hardnekkige
strijd. Handig als steeds, wist Huey Long zijn
tegenstanders in hun zwak te treffen. Op het
platteland verwierf hij zich een grooten aan
hang. Reeds als boekenverkooper had hij hon
derden vrienden onder de boeren gemaakt en
overal en steeds was hij consequent op den
ingeslagen weg voortgegaan. Hij legde lange
lflsten aan van mensehen, die hij gesproken
had en regelmatig zond hij hun circulairea
over allerlei aangelegenheden. Zijn vrouw
schreef de adressen uit. Zijn kinderen plakten
de enveloppen dicht. Heel het gezin werkte
tot het middernachtelijk uur.
Olie wierp Huey Long rijkdommen in den
schoot. Hij speculeerde en verdiende. Hij
bouwde een groote villa. Hij droeg groote
diamanten aan z'n vingers en op zjjn dassen.
Terwijl de politici, die de stemmen der boe
ren en achterbuurtbewoners wilden winnen,
hun oudste pakje aantrokken en gingen prui
men, vertoonde hij zich in smetteloos witte
costuums. „Laat ze maar zien, dat ik iemand
ben", zei Long onveranderlijk. En hij maakte
als parvenu indruk. Zijn aanhangers vermenig
vuldigden met den dag.
Eenmaal leed Long de nederlaag, toen hij
candidaat was voor de functie van gouver
neur van den staat, Den tweeden keer werd
hij gekozen. En hij begon aan den bouw van
zijn politieke machine. Als olieman had hij
het enkele jaren tevoren tegen de groote
Standard Oil moeten afleggen. Het had hem
een groot deel van zijn vermogen gekost. Als
gouverneur werd hij de verwoede tegenstander
van Rockefeller's maatschappij, die hij door
zware belastingen uitkneep als een citroen.
In Baton Rouge, Louisiana's hoofdstad, or
ganiseerde Huey Longe zijn eigen partij. En
zijn fenomenale opkomst begon. Hij verwaar
loosde geen enkele kleinigheid, toonde zich
daarbij wraaklustig en zonder pardon voor
hen, die hem den voet dwars wilden zetten.
Men heeft hem uit zijn ambt willen zetten,
wegens corruptie. Z'n eigen broer verklaarde
voor een desbetreffende commissie, dat Huey's
zakken uitpuilden van de pakken dollarbiljet
ten, die hij als steekpenningen, ontving. Long
stichtte maatschappijen, die naar regeerings-
contracten dongen en ze natuurlijk kregen.
Kortom, hij en zijn naaste medewerkers wer
den rijk ten koste van de staatsgelden.
Als gouverneur liet hij zich opvolgen door
Oscar Allen, een voormaligen buurman, die
hem menigmaal geld had geleend en een voor
treffelijk strooman was.
Huey Long ging zelf als senator naar Was
hington. Daar betrad hij vloekend en razend
den vloer van den senaat, formeerde hij de
oppositie in de democratische rangen tegen
Roosevelt.
In Louisiana werd hg onbeperkt heerscher.
De vertegenwoordigende lichamen van den
staat namen zonder verzet de wetten aan, die
hij decreteerde. In een staat met een demo
cratische wetgeving werd hij aldus absoluut
dictator, die eiken staatsbeambte naar wille
keur kon ontslaan en benoemen.
Om zich te handhaven, stichtte hij talrijke
scholen, gaf hij den schoolkinderen gratis
boeken en goeden leerlingen ruimschoots ge
legenheid tot studeeren. De staatsuniversiteit
noemde hij „mijn universiteit". Hij liet groote
wegen aanleggen en tal van publieke werken
uitvoeren. Hij maakte hiermede flink reclame.
Hij bouwde het groote Kapitool van Baton
Rouge, waarin nu een mausoleum voor hem
zal worden ingericht, indien de oppositie dit
zal toelaten.
Hij organiseerde de „Share our wealth
societies", die thans 250.000 leden tellen en
bestreed verwoed de „Square Deal Movement"
waarin zjjn vijanden zich groepeerden. Alle
middelen nam hg hierbij te baat, tot den staat
van beleg toe.
In het afgeloopen jaar breidde hfl zijn pro
paganda over heel de Vereenigde Staten uit..
Samen met Father Coughlin, dien hij overi
gens menigmaal bestreed, vormde hij het in
de Amerikaansche politiek merkwaardigste
tweetal, van welks invloed en mogelijkheden
men zich slechts een begrip kan vormen, in
dien men de mentaliteit der Amerikanen kent.
Huey Long was de verpersoonlijking van
den corrupten Amerikaanschen politicus met
overigens in groote lijnen goede bedoelingen.
Hij was in belangrijke mate zelf het slacht
offer van een systeem, dat van de binnen-
land3che politiek een kansspel maakt met een
inzet van millioenen, bestemd voor de zakken
van den winnaar.
De loopbaan van Huey Long was als die
van een meteoor. Even plotseling als hij aan
net politiek firmament verscheen, even plot-
h» verdwenen- En het ziet er naar
nlmtlT Zün dood 00k het „Longism", zfln
politieke beweging, van de baan is. Z'n vol
gelingen zfln nu al verdeeld. In de rangen der
benarde democraten, onder wie hg een fel en
meedoogenloos dissident was, is een zucht van
vei lichting opgegaan. Roosevelt heeft het vol
gende jaar een geducht tegenstander in eigen
kring minder
H. Pastoor van Art
Als derde deeltje in de serie werkjes van
mgr. Convert, ontleend aan de geschriften en
net leven van den H. Pastoor van Ars, J. B.
/ianney, uit het Fransch vertaald door A. F.
<V. pr. verscheen bfl de Kruisvaarders van St.
Ian te Rijswijk (Z. H.) „Onze Lieve Vrouw
van Ars", waarin de kinderlijke godsvrucht
van den heilige voor zijn hemelsche Moeder
Maria in verschijningsverhalen en overwegin
gen haar weerspiegeling vindt.
DE VERWOESTINGEN op het terrein, waar gisteren de groote Leidsche vee- en zuivel-tentoonstelling zou worden geopend; de storm
heeft drie tenten totaal platgewaaid en twee andere beschadigd.
Een conflict met de kerkelijke Overheid
inzake een zijner schilderingen.
Een zeer pijnlijke geschiedenis moet zich
hebben afgespeeld in de laatste levensdagen
van den Tiroler schilder Albin Egger te Lienz,
ook in ons land door een groote tentoonstel
ling van zijn werk in verschillende steden
békend.
De gebeurtenissen zijn al van ouderen
datum (de schilder is in 1926 overleden), maar
zij werden onlangs opgerakeld door een
artikel in het „Prager Tageblatt". Dit artikel
blijkt verscheidene onjuistheden te bevatten,
zoodat de katholieke „Deutsche Presse" zich
geroepen gevoelt een en ander recht te zetten.
We gelooven, dat de gang van zaken, die er
zelfs toe leidde, dat Albin Egger nu in on
gewijde aarde begraven ligt, in ons land weinig
bekend is geworden en daarom ontleenen wij
eenige bijzonderheden aan de „Deutsche
Presse".
Zooals allen weten, die Albin Egger op zijn
kunstenaarsweg eenigszins hebben gevolgd,
was zijn laatste groote werk de beschildering
van een gedachteniskapel voor de gevallenen
van den wereldoorlog, gebouwd door den be
kenden Weenschen architect prof. Holzmeis-
ter in de woonplaats van den schilder. In
deze kapel hoopte Egger ook zelf eenmaal
bijgezet te zullen worden; geheel belangeloos
had hy overigens de beschildering van de kapel
op zich genomen.
De moeilijkheden zijn ontstaan bfl de laatste
der vier wandschilderingen, getiteld „Der
Auferstandene". Dit werk schijnt in breede
kringen een afstootenden indruk gemaakt te
hebben. Volgens den deken van Lienz heeft,
zoowel bij geestelijken als bij leeken, de voor
stelling ontsteltenis gewekt en zelfs de groote
vereerder Van Egger, de conservator dr. Gar-
ber, gaf den raad de schildering niet te plaat
sen.
Dit is toch gebeurd, nadat van andere zijde
toestemming van den bisschop verkregen was,
en de kapel werd ingewijd.
Een Romeinsch prelaat, die in Lienz ver
toevende, de schildering zag en kennis natm
van de gevoelens der bevolking, maakte de
zaak echter in Rome aanhangig. De Congre
gatie van het Officie heeft vervolgens het
pauselijk interdict over de kapel uitgesproken,
zoolang de schildering niet verwijderd zou
zijn. Deze is niettemin op haar plaats ge
bleven (wie er zeggingsmacht over had, blijkt
niet duidelijk; wellicht was de kapel ten
slotte eigendom van de gemeente).
Dit alles is gebeurd nog bfl het leven van
den schilder en het heeft zijn laatste maanden
verbitterd. Hij heeft echter niet toe willen
geven. Hij werd ziek en toen zijn einde nader
de, bleef hij erop staan in de kapel begraven
te worden, hoewel hem bekend was, dat het
interdict niet was opgeheven. De bflzetting
van zgn stoffelijk overschot heeft derhalve
zonder eenige kerkelflke ceremonie plaats
gehad en de katholieke schilder van het Tiro
ler boerenleven ligt nu in „ongewflde aarde".
De kapel is gesloten, met uitzondering van
eenige uren, waarop zfl voor vreemdelingen
tegen betaling te bezichtigen is.
Aldus is het tragisch verloop van zaken
met Egger's laatste werk. De schildering
schijnt werkelijk zeer extravagant te zfln, wat
trouwens door de strenge maatregelen van
Rome wel bewezen wordt. Dat een mislukking
mogelijk v-as, valt niet te ontkennen; het
werk van Albin Egger bleek vaker meer
humanitair dan religieus, om niet té zeggen
kerkelflk georiënteerd. Toch is het levendig
te bejammeren, dat het échec zulke treurige
gevolgen heeft gehad.
Dezer dagen overleed in Yorkshire James
Reed, die in den schouwburg van zfln vader
stad meer dan veertig jaar het nederige baan
tje van tooneelknecht vervuld had. Voor het
tooneel en de spelers had hfl steeds een gren-
zelooze bewondering. Zijn vurigste wensch
was, ook zelf eens te mogen optreden, doch
wegens zfln geringe ontwikkeling is daarvan
nooit iets gekomen.
Na zfln dood vond men een briefje, waarop
hfl zijn „laatste wilsbeschikking" had neer
gekrabbeld:
„Mfln geheele leven lang ben ik maar een
arme kerel geweest", zoo luidt dit zonderlinge
testament, „en bfl mijn dood kan ik geen
penny nalaten. Mijn eenig bezit is mijn hoofd.
Als mfln uitersten wil geef ik te kennen, dat
vóór mijn begrafenis mfln hoofd van het
lichaam moet worden gescheiden en ten ge
schenke gegeven aan den schouwburg, om
daar bfl de grafscène in Hamlet gebruikt te
worden.
Mocht ik het tfldens mfln leven niet zoover
brengen, op de planken te komen, dan zal dit
tenminste na mijn dood kunnen gebeuren".
Jammer voor den armen kerel, zal zelfs
deze wensch niet in vervulling gaan, want
de directie van den schouwburg heeft, met
alle achting voor den ouden, trouwen be
diende, toch gemeend, een dergelflke erfenis
niet te moeten aanvaarden. Het zou ook een
hl te griezelige vertooning geworden zfln.
Het zesde congres der Internationale Fede
ratie van Christelflk Spoor- en Tramwegperso
neel werd op 11, 12 en 13 September 1935
te Parijs gehouden.
Het congres stond onder leiding van den
heer F. L. D. Nivard (Rotterdam).
Er waren 80 vertegenwoordigers aanwezig
van 10 aangesloten organisaties uit 8 ver
schillende landen.
Het Internationaal Arbeidsbureau werd ver
tegenwoordigd door den heer H. Henseler (Ge-
néve), terwijl het Internationaal Christelflk
Vakverbond den heer P. J. S. Serrarens
(Utrecht) als vertegenwoordiger gezonden
had.
Het congres hield zich met verschillende
actueele vraagstukken bezig. Aan dé hand van
de inleiding, die door den heer Darnet (Parijs)
werd gehouden, besprak het congres op de
eerste plaats het vraagstuk betreffende de in
voering der 40-urige arbeidsweek bfl de spoor
wegen.
Het congres legde zfln meening neer in een
resolutie, waarin het wees op de schadelijke
gevolgen der genomen moderniseerings- en
bezuinigingsmaatregelen bfl de spoorwegen en
waarin het den eisch formuleerde, het perso
neel in den technischen vooruitgang te doen
deelen, door de invoering van de 40-urige ar
beidsweek.
Het congres droeg de Internationale op, bij
de aangesloten organisaties een onderzoek in
te stellen naar de wijze, waarop in de practijk
de 40-urige werkweek zou kunnen worden
doorgevoerd en hierover aan het Internatio
naal Arbeidsbureau verslag uit te brengen.
Tenslotte sprak de heer Serrarens (Utrecht)
over de taak en de onmisbaarheid van de
christelijke vakbeweging in dezen crisistijd.
Het bestuur werd met algemeene stemmen
herkozen. Besloten werd het volgende congres
in Boedapest te doen plaatsvinden.
Een groote complete uitgave.
Ter gelegenheid van Tolstoi's eeuwfeest in
1928 besloot de sovjet-regeering tot een uit
gave van al de werken van den schrflver. De
onderneming werd onder toezicht gesteld van
Wladimir Tsjertkow en volgens het voorloo-
pigc plan zal de uitgave uit 95 deelen be
staan, die alle litteraire werken, de cahiers
van Tolstoi's dagboek en zfln brieven om
vatten.
Bfl de bewerking heeft men er zooveel
mogelijk voor zorg gedragen, dat Tolstoi's
authentieke tekst werd weergegeven en daar
toe raadpleegde men de enorme massa manu
scripten, die tot op den dag van heden bewaard
is gebleven.
Bij het onderzoek der brieven was Tolstoi's
slechte handschrift een groote hinderpaal. En
nog erger bleek het met de soms bflna niet
te ontcijferen notities van het dagboek ge
steld. Ten slotte waren daar nog de kleine
zakboekjes, waarin Tolstoi geregeld en meestal
haastig aanteekeningen maakte. Deze zak
boekjes gebruikte hij op wandelingen, bfl het
paardrijden of in bed. Ze zijn alle in een
korten, lakonieken stijl geschreven en vorm
den menigmaal ware puzzles, die alleen op
te lossen waren door personen, goed op de
hoogte van Tolstoi's intieme leven en van de
talrijke bezoekers, die hij ontving.
De notities in het dagboek bestrijken een
periode van zestig jaren, met slechts enkele
overigens nauwkeurig aangegeven interrup
ties. Ze bevatten een schat van gegevens en
zijn met zorg gecommentarieerd.
Wat Tolstoi's brieven betreft, er zijn er in
totaal 10.000, in diverse talen geschreven en
aan de meest uiteenloopende personen ge
richt.
Ter commentarieering van Tolstoi's brieven
heeft men die benut van degenen, aan wie hfl
ze schreef, zoover dit althans mogelijk was.
Het heele werk, dat langzaam aan gereed
komt, zal uiteraard van groot belang zijn
voor een juist begrip van Tolstoi's oeuvre. De
eerste deelen worden binnenkort gedrukt.
In Gothenburg heeft men een aanvang ge
maakt met den bouw van een nieuwe Katho
lieke kerk. Dit gebouw zal de grootste Katho
lieke kerk van Zweden worden en zal onder
bescherming worden gesteld van den H. Jozef.
In de onmiddellijke nabijheid zijn de funda
menten gelegd voor een Katholieke scnool
en een klooster voor de zusters van het Ge
zelschap J.M.J.
De directie van het filmtheater „De Uit
kijk", te Amsterdam, deelt ons mede, dat de
heer Mannus Franken, die verleden jaar door
de Java Pacific Film te Bandoeng werd aan
gezocht, om aldaar een film voor deze onder
neming te maken, einde dezer maand in ons
land terug wordt verwacht. De door hem
vervaardigde film „Pareh, het lied van de
rijst" is inmiddels gereed gekomen.
De leiding van de Bayreuther Festspiele
deelt mede, dat op 19, 21 en 30 Juli en 19, 28
en 31 Augustus Lohengrin zal worden opge
voerd, waarvan de laatste opvoering 26 jaar
geleden heeft plaats gevonden. Medespelenden
zijn: Josef von Manowarda, Max Lorenz, Maria
Mueller, Jaro Prohaska, Margarethe Klose en
Herbert Janssen. De muzikale leiding is in
handen van Wilhelm Furtwaengler en Heinz
en Tietjen. De ensceneerlng wordt verzorgd
door Tietjen. Decors en costuums worden ver
zorgd door Emil Prettorius.
De hanger was terecht. Voor de eigenares
was dit de hoofdzaak. Niet zoozeer om de ef
fectieve waarde van het hartvormig kleinood,
dat jarenlang aan een dun kettinkje haar hals
gesierd had, maar om de herinnering aan
een dierbare overledene, die eraan verbonden
was. Dienzelfden middag, toen zij voor het
diner toilet maakte, ontdekte zij tot haar
ontsteltenis, dat het kettinkje weliswaar om
haar hals hing, doch dat het „diamanten"
hart eraan ontbrak. De oude dame had on
middellijk den pensionhouder van de vermis
sing in kennis gesteld en hem in vertrouwen
medegedeeld, dat het diamanten hartje geen
diamant maar een stukje kristal was. Maar
voor haar had het stukje geslepen glas meer
waarde dan een echte brillant gehad, en zfl
beschouwde het nu als een straf voor haar
snoeverij, waarmede zij tegenover de andere
pensiongasten zich pralend over den kostba
ren steen had uitgelaten. Want ongetwijfeld
had haar grootspraak de begeerlijkheid van
een der gasten opgewekt, en deze had, in de
meening dat het een waardevol sieraad gold.
het haar weten te ontfutselen.
De pensionhouder had bij het hooren van
het onheil een oogenblik perplex gestaan.
Hoe kon het mogelijk zijn, dat er in zfln uit
stekend-gerenommeerd pension zich onder de
gasten van prima reputatie een roover, een
doodgewone ordinaire dief bevond? Nochtans
beloofde hij de troostelooze oude dame geen
poging onbeproefd te zullen laten, den dief
op het spoor te komen en hij verzocht haar
zulks in 't belang van het onderzoek
tegenover eenieder het stilzwflgen over den
diefstal te bewaren.
Dien middag, tijdens het diner aan den
gemeenschappelijken disch, zat ook de zoon
van den pensionhouder mede aan tafel. Hfl
motiveerde zijn aanwezigheid met het heuge
lijke feit, dat hij dien dag achttien jaar oud
geworden was, en hij verzocht galant om de
eer, den gasten zijns vaders een glas wijn
te mogen aanbieden .De tractatie werd gaar
ne geaccepteerd en het diner had een zeer
geanimeerd verloop.
Wellicht met uitzondering van de oude de-
me, was er niemand onder de gasten, die
ook maab het geringste vermoedêft koesterde';
omtrent de ware oorzaak van het mede-aan
zitten en de gulhartigheid van den jarigen
zoon des huizes.
Want ook géén der gasten kon vermoeden,
dat in dezen jeugdigen student in den dop,
een tweede Sherlock Holmes schuil ging.
Zoodra zfln vader hem van de verdwflning
van het diamanten hart in kennis gesteld
had, was spoorslags de speurderszin in hem
ontwaakt, eri tegelijkertfld gaf hfl de plech
tige verzekering, dat hij, de gymnasiast der
hoogste klasse, die de knepen en intriges van
alle detectives ter wereld bij elkaar dóór
had, dat hfl wel eens eventjes binnen een
etmaal niet alleen den brillant, echt of niet
echt, maar tevens ook den dief voor den dag
zou brengen.
Om negen uur in den avond werd er aan
de kamerdeur der beroofde dame geklopt. Na
eenige aarzeling opende zfl, en Holmes II
stond voor haar.
„Ik verzoek u, mevrouw", begon hij fluis
terend ,„mfln komst op dit ongewone uur te
willen verontschuldigen. Doch het belang van
het onderzoek brengt dit met zich
De oude dame billijkte zonder dralen zfln
vrflpostigheid en vroeg vertrouwensvol;
„Hebt u reeds eenig spoor kunnen ont
dekken?"
„Niet alleen een spoor, mevrouw, doch het
corpus delicte zelf".
Tot groote verbazing der oude dame haalde
hfl het kristallen hartje uit zijn vestzak te
voorschfln, en toonde het haar:
„Dit is uw eigendom, mevrouw, niet waar?"
Zij greep vol vreugde naar het vermiste
voorwerp, doch hij maakte een afwerend ge
baar met de hand, en stak het sieraad weer
bfl zich.
„De hanger is terecht, mevrouw. Voor u,
de eigenares, is dit de hoofdzaak. Voor mg
begint nu het zoeken naar den dader."
Holmes II boog, en verliet het vertrek.
Zooals zoovele beroemde speurders vóór
hem, had ook Sherlock Holmes II een ge
deelte van zfln succes aan het toeval te dan
ken. Dien eigen avond, na het systematisch
afzoeken van het geheele pension, had hfl
hanger vrij spoedig in den tuin op het
v oetstuk van een Amor-beeldje gevonden.
Amor droeg in de uitgestrekte armpjes een
bloembak, en een gedeelte van de bloem-
aarde was oogenschflnlflk zonder opzet uit
den bak op het voetstuk gevallen.
„Oogenschflnlflk zonder opzet!" flitste het
door het zwaar-combineerend brein van den
meester-detective. Hier zat de fout van den
misdadiger en hier was het fijne zijden koord,
waarmede hij zijn net ging spannen!
Na het plegen van den diefstal had de dief
het raadzaam geoordeeld, de geroofde waar
voorloopig niet onder zijn berusting te hou
den. Mogelijk vreesde hfl voor een huiszoe
king of een fouilleering aan den lijve. Daar
om had hij den diamant op het voetstukje
onder Amor's opgeheven hiel gelegd en er
listiglijk wat aarde overheen gestrooid! Maar
ongetwijfeld zou de schurk, wellicht binnen
korten tijd, terugkomen en den edelsteen uit
zfln schuilplaats weghalen. En dan zou de
snoodaard onfeilbaar in den zelf-gegraven
kuil vallen.
Toen Holmes II het vertrek der bejaarde
dame verlaten had, sloop hij naar den tuin,
legde den hanger weer op dezelfde plaats en
bestreek Amor's hiel met een mengsel van
jodium en donkerpaarse stencil-inkt
Strenge handhaving der bepalingen.
Naar wij vernemen zal door de regeering
or streng de hand aan worden gehouden, dit
overeenkomstig de bepalingen van het Bióem-
bollensaneeringsplan 1935 onder geen voor
waarde een teeltvergunning of exportvergun
ning wordt verleend aan hen, die hun ver
plichtingen tegenover de regeering uit hoofde
van het vroegere Bloembollensaneeringsplan
niet volledig zfln nagekomen. Degenen die dus
bloembollen thans gaan telen en in den grond
brengen, moeten er op bedacht zfln, dat wan
neer zij hun vroegere heffingen niet betalen,
zij er zich aan bloot stellen, dat t.z.t. tot
het rooien van deze bloembollen zal worden
overgegaan.
De Minister van Onderwij3, Kunsten en We
tenschappen brengt ter algemeene kennis:
dat, behoudens onvoorziene omstandigheden,
het mondeling gedeelte van de examens tot het
verkrijgen van een akte van bekwaamheid tot
het geven van middelbaar onderwijs in de begin
selen der natuurkunde, der scheikunde en der
cosmographie (K III) en in de beginselen der
delfstof-, aard-, plant- en dierkunde (K IV), voor
zoover die in het openbaar zullen worden ge-
houdetfi, di-t jaar zal worden afgenomen: voor da
fm, te 's Gravenhage, in een der Grafe
men en uron nenh°f 8' op de nav0lg6n<1e da-
j® ff 2® September en 9 en 10 October, telkens
van 11 tot 12 uur en van 13.45 tot 16.30 uur;
voor de akte K IV te Amsterdam, in het Bota
nisch Laboratorium, op 4, 5 en 6 November, tel
kens van 9 tot 1 luur en van 13 tot 15 uur; te
Leiden, in het Geologisch Mineralogisch Labora
torium op 18, 19 en 20 November, telkens van 9
tot 11 uur en van 13 tot 15 uur;, te Groningen in
het gebouw der Rijksuniversiteit op 2, 3 en 4
December, telkens van 10 tot 11 uur en van 14 tot
15 uur en te Utrecht, in het Zoölogisch Labora
torium op 16, 17 en 18 December, telkens van
10 tot 11 uur en van 14 tot 15 uur;
dat, behoudens onvoorziene omstandigheden,
op 19 September 1935, te 's Gravenhage, in een
der Grafelijke Zalen, Binnenhof 8, van 9.30 tot
12.15 uur en van 13.30 tot 16 uur In het openbaar
mondeling zal worden geëxamineerd voor de akte
van bekwaamheid tot het geven van middelbaar
onderwijs in de wiskunde (K I).
Door nog onopgehelderde -oorzaak is gis
termiddag brand uitgebroken in de groote
boederij van den heer G. van Weiden
aan den Bloklandschenweg te Nieuw-
veen. Het vuur breidde zich zeer snel
uit en, hoewel de brandweer van Nieuw-
veen vrijwel onmiddellijk na het uitbreken van
den brand met haar motorspuit aanwezig was
en met vier stralen water gaf, mocht het
niet gelukken de boerderij te behouden. Het
woonhuis, de veestal, een wagenloods en een
varkensschuur werden door het vuur vernield,
terwijl ook een hooiberg en een groote hoe
veelheid gedorscht en ongedorscht graan ver-
loren ging. Slechts van den inboedel kon eeji
gedeelte gered worden. De schade wordt door
verzekering gedekt. Eerst na verscheidene
uren kon de brandweer inrukken.
De twintigjarige notaris-dochter was niet
weinig verwonderd, toen de zoon van den pen
sionhouder haar na het ontbijt fluisterend,
doch met aandrang toebeet:
„Ik verzoek u mij te volgen!"
„Wat is er vah uw verlangen?" vroeg zij
hautain.
„Wat deed u gisterenavond en den tuin?"
„Waar bemoeit u zich mee?"
„Ik geef u in overweging, een vrflwillige
bekentenis af te leggen. De bruine en paarse
vlekken aan de toppen van uw vingers ver
raden u! Van een dame van uw standing zou
ih geen diefstal verwacht hebben
Sherlock Holmes II kreeg geen gelegenheid
n°g een enkel woord verder te spreken. Hfl
greep naar zfln wang, waarop een rake klap
van een flink-kletsende dameshand brandde:
Onbeschaamde vlegel Dacht je, dat ik
jou rekenschap ging geven over het plukken
van een paar onnoozele bloempjes uit die
bloembak Heb jij daar die rommel aan ge
smeerd, die er niet af te krijgen is Mfln
vader en ik verlaten op staand en voet dit
pensioon
Toen werd de deur geopend en de bejaarde
dame kwam binnen
Ik dank u wel voor uw moeite, mgn-
heer. Maar het raadsel is al opgelost. Ik her
inner me nu, dat ik gisterenmiddag bfl het
begieten van de bloempjes met mfln ket
tinkje aan den rand van het bloembakje bleef
haken. Het kettinkje is toen waarschijnlijk
losgesprongen, en het hartje er afgevallen. Ik
heb het ook zoo juist teruggevonden. Het lag
op het voetstuk onder den hi®1 van het
beeldje.
Zfl toonde Holmes II het hartje en de top
pen van haar vingers
De tuinder moet het beeldje eens goed
afwasschen. Er zit geloof ik, iets van verf
aan. HAJO.
(NADRUK VERBODEN.)
De directeur van de „millioenenbank"Een
oogenblikje, Excellentie, ik zal even mflo
secretaris zeggen op te houden met dat gotlfc.
Men kan zfln eigen woorden niet verstaan.