TELEFONISCH INTERVIEW MET
OUD-MINISTER VERSCHUUR.
WOENSDAG 8 JANUARI 1936
INDRUKKEN OVER ZIJN
INDISCHE REIS.
Nice-Rotterdam.
STRIJD TEGEN GEMOTORISEERD
SMOKKELBEDRIJF.
Krachtige maatregelen van de
administratie der belastingen.
ACTIE DER CITAX-CHAUFFEURS.
Tivee aangehoudenen wordt over
treding van art. 162 W. v. S.
ten laste gelegd.
EEN TWEEDE BEWAKINGSGORDEL
MET SNELLE AUTO'S.
OVERSCHIE.
HET ROODE KRUIS VIERDE ZIJN
EERSTE LUSTRUM.
BRANDWEER-REORGANISATIE.
VLAARDINGEN.
HILLEGERSBERG.
JUBILEUM.
GEMEENTERAAD.
MINISTER GELISSEN NAAR POLEN.
AUTO'S NOG NIET VRIJGEGEVEN.
ERICH VON HORNBOSTEL t
EEN GROOT GELEERDE ZONDER
GERUCHT HEENGEGAAN.
ZIJN PATROON OPGELICHT.
GEFN NIEUWE BEWEGING VAN
TUSEN1US.
KON. hollandsche LLOYD.
DE GEVAREN VAN DEN WEG.
ZICH IN HET BEEN GESCHOTEN.
EEN TOEKOMSTIG PATROON
DER SPOORMANNEN.
Kenner van den eersten rang op het
gebied der buiten-Europeesche
muzieken.
DEBAT OP DE PUBLIEKE TRIBUNE.
tan'!
Zooals bekend heeft oud-minister mr
T. J. Verschuur, die op 17 Octoher
van het vorig jaar, vergezeld van zijn
echtgenoote naar Nederlandsch-Indië
was vertrokken in zijn functie van lid
van den Raad van Beheer der Neder-
landsch-Indische Aardolie-Mij., zijn
Indische reis door een malaria-aanval
moeten afbreken.
Gisteren is Z.Exc. met de ,,Baloeran"
te Marseille aangekomen en vandaar
naar Nice doorgereisd, om aldaar nog
een kleine na-kuur te houden.
Hedenmorgen hadden wij een tele
fonisch onderhoud met Z.Exc., waarin
we hem vroegen naar zijn indrukken
tijdens zijn reis door Insulinde op
gedaan.
Onze eerste vraag gold natuurlijk den ge
zondheidstoestand van den oud-minister.
Met een frissche opgewekte stem ant
woordde Z.Exc. dat deze op het oogenblik
niets meer te wenschen overliet. Gelukkig
heeft mijn vrouw tijdens ons verblijf in Indië
piet de minsten last van malaria gehad.
Welke zijn uw indrukken over den oogen-
blikkelijken toestand in Indië. Begint inder
daad een opleving door te werken? Of ver
keert men nog altijd sterk onder den invloed
van de depressie, was onze volgende vraag.
„jaaarzede oud-minister Verschuur.
Daar valt natuurlijk niet zoo maar een gron
dig antwoord op te geven. Een telefonisch in
terview, hoe interessant en aardig overigens
ook, leent zich natuurlijk niet voor een be
spreking van allerlei bijzonderheden en een
behandeling van de kwestie tot in alle details.
„Uiteraard Exc., dat zijn wij van harte met
u eens. Maar dat was de bedoeling ook niet.
Wij wilden U eigenlijk in de gelegenheid stel
len om zoo in het algemeen iets van uw
indrukken te vertellen. Niemand zal van u
verwachten, dat u, zoo kort terug van uw
reis, opeens maar voor den telefoon een uit
eenzetting van allerlei belangrijke vraag
stukken zult geven.
„Allright, dan zijn wij het volkomen eens.
Kijk eens, mijn indrukken over Indië loopen
Oud-minister T. J. Verschuur en
echtgenoote.
nogal wat uiteen en het lijkt me daarom het
beste, vooraleer die aan een journalist toe te
vertrouwen, dat ik zelf eerst aan de schrijf
tafel ga zitten. Met allerlei personen van be-
teekenis heb ik een onderhoud mogen heb
ben en me zoodoende eenig oordeel over .de
toekomst van Indië kunnen vormen. Ofschoon
hier en daar eenige opleving valt te bespeu
ren, is de toestand op economisch gebied nog
zorgelijk. Met de aanpassing is men thans
wel tot het uiterste gegaan.
We vroegen Z.Exc. daarna nog ons een en
ander mee te deelen over de I. K. P. en het
geloofsleven der katholieken in Indië.
Wat de I. K. P. betreft, antwoordde mr.
Verschuur, ben ik van meening, dat de moei
lijkheden in de partij zijn overwonnen. Tij
dens mijn reis zijn tal van katholieke instel
lingen door mij bezocht en overal heb ik een
opgewekt katholiek leven mogen waarnemen,
al valt er anderzijds nog veel te werken, om
het geloofsleven onder de massa tot hooger
bloei te brengen.
„Excellentië, we willen niet al te lang beslag
op uw tijd leggen, maar nog één vraag: wan
neer denkt U in het vaderland terug te kee-
ren?"
Over een dag of veertien hoop ik in den
Haag terug te zijn.
„Tot ziens dan Excellentie en onzen dank".
Na een hartelijken wedergroet van mr.
Verschuur was hiermee het aangename on
derhoud geëindigd.
Het smokkelen is aan onze Zuidergrerfflpn
in den laatsten tijd aanzienlijk toegenomen.
Vooral het gemotoriseerde smokkelbedrijf
bloeide welig op.
Hiertegen zijn thans door de Administratie
der Belastingen krachtige maatregelen geno
men. Men heeft namelijk sedert 1 Januari j.l.
langs de Zuidgrens een tweede bewakings
gordel gelegd van ambtenaren, die met snelle
auto's zfln uitgerust.
In Maastricht, Roermond, Eindhoven, Til
burg, Breda en Roormdaal zijn deze ambte
naren gestationeerd ei in elk dezer plaatsen
hebben zij de beschikking over een tweetal
speciaal op de achtervolging van gemotori
seerde smokkelaars ingerichte auto's. Deze
auto's hebben een dak, dat kan worden open
geschoven, terwijl de ambtenaren met kara
bijnen in plaats van met revolvers zijn bewa
pend.
Wanneer deze ambtenaren, hetzij door de
eerste bewakingslinie gewaarschuwd, dat er
een smokkelauto is doorgebroken, of op
eigen initiatief rechercheerende een verdachte
auto ontmoeten, kunnen zij direct de achter
volging beginnen. De groote draagwijdte en
de meerdere trefkans der karabijnen stellen
hen bovendien beter dan hun vroegere uitrus
ting met revolvers in staat om door het stuk
schieten der banden of van het benzinereser
voir der smokkelauto, de smokkelaars, die aan
hun stopsignalen geen gevolg geven, tot stil-1
staan te dwingen.
Voor de bewaking van den tweeden gordel
zijn ambtenaren uitgekozen, die in de eerste
linie in den strijd tegen de smokkelaars hun
sporen reeds verdiend hebben. Hun plaatsen
daar zijn weer door anderen aangevuld.
Gisteravond vierde de afdeeling Overschie
van het Roode Kruis haar eerste lustrum.
Toen de voorzitter der afdeeling, burgemees
ter Baumann, de vergadering in de goedge
vulde zaal van het Vereenigingsgebouw
opende, heette hij allereerst welkom de leden
van het hoofdbestuur van het Roode Kruis,
generaal Bakker en majoor de Waal, dr. van
Dijk van den bloedtransfusiedienst en zij, die
zich belangeloos beschikbaar hadden gesteld
den avond op te luisteren. In het kort werd
de geschiedenis der afdeeling gememoreerd
en speciaal de aandacht gevestigd op de uit
stekende transportcolonne, die de afdeeling
bezit en die vooral bp de talrijke verkeers
ongevallen zulke goede diensten heeft ver
richt.
Een extra woord van dank bracht spr. aan
het ijverigste lid der afdeeling, den heer v. d.
Water, die niet alleen de loterij geheel orga
niseerde, maar ook den oliebollendag op touw
zette en tot een goed einde bracht en nu ook
weer dezen jubilé-avond zoo schitterend voor-
bereiddde en natuurlijk tot een goed einde
brengt.
Daarna sprak generaal Bakker, die dank
zegde voor de ontvangst en de hartelijke ge-
lukwenschen overbracht van de voorzitster van
het Roode Kruis, H. K. H. Prinses Juliana.
De voorzitter van de vereeniging voor
E. H. B. O. bood de jubileerende afdeeling een
bloemstuk aan, waarna namens de transport
colonne een vaandel aan de afdeeling werd
overhandigd.
De avond werd opgeluisterd door pianospel
van mej. L. v. d. Spek, die een viertal werken
van Chopin ten gehoore bracht; mevr. Tar-
taud—Klein, die op diep-doorvoelde wijze
enkele voordrachten hield, en mevr. van
RaaitSchouten, wier zang de aanwezigen
geheel wist te boeien. De dames Tartaud
Klein en van RaaitSchouten mochten een
schilderij in ontvangst nemen, terwijl aan mej.
v. d. Spek een bloemstuk werd aangeboden.
De avond werd verder gevuld met optreden
van professor Rebus, die groot succes mocht
oogsten. Als dank werd hem een gedenkboek
van Overschie aangeboden.
Tot slot draaide de Roode Kruis-film, die
als overal met groote aandacht werd gevolgd.
Tijdens de pauze deelde de voorzitter mede,
dat door iemand, die onbekend wenschte te
blijven, 500 gulden was geschonken om te stor
ten in een fonds, waaruit later een nieuwe
Roode Kruis-auto zal worden aangeschaft.
Het was een prachtig-geslaagde, fijn-be
schaafde viering van het eerste lustrum, die
nog lang in de herinnering zal blijven en de
afdeeling zeker een steun zal zjjn om op den
ingeslagen weg te blijven voortgaan.
De Hillegersbergsche brandweer gaat voort
op den weg der reorganisatie. 1935 bracht vele
veranderingen en verbeteringen. In 1936 wordt
het goede werk voortgezet, door de aanschaf
fing van een aantal gasmaskers van de nieuw
ste constructie. Het plan tot aanschaffing
heeft reeds een vrij vasten vorm aangenomen
en zou overigens verband houden met voor
bereidende maatregelen voor het houden van
een demonstratie van den luchtwachtdienst.
Die oefening zal gehouden worden door den
op te richten luchtbeschermingsdienst en de
brandweer, de burgerwacht, het Roode Kruis
en een aantal leden van het gemeente-perso
neel zullen er aan deelnemen.
25-JARIG JUBILEUM.
Op 15 Januari a.s. zal het 25 jaar geleden
zijn, dat de heer M. Zonneveld, hoofdopzichter
der gemeente licht- en waterbedrijven, in
dienst kwam bij de gemeente.
GEMEENTEBEGROOTING 1936.
Naar wij vernemen, zal de Raad op Maan
dag 20 Januari a.s. beginnen met de behan
deling der gemeentebegrooting 1936.
VLAARDINGSCHE SPAARBANK.
Maandcijfers December.
Inleg in 1312 posten 99.645,60
Uitbetaling in 1097 posten 133.220,76
Maandag 13 Januari a.s. zal de heer A.
Meerburg 40 jaren in dienst zijn als bakkers
knecht bij den heer P. J. Lans, Linker Rotte-
këiclc*
De burgemeester heeft een raadsvergadering
belegd tegen Woensdag 15 Januari a.s., des
avonds te half acht. In die vergadering zal
de gemeentebegrooting 1936 worden aan
geboden.
Meer uitbetaald dan ingelegd 33.575,16
Aantal boekjes in omloop op 31 Decem
ber 9470.
Aantal in omloop zijnde busjes op 31 Dec,
500.
292 Belastingaanslagen werden voor de
spaarders betaald tot een bedrag van-
10.144,69.
Jaaroverzicht over 1935.
Op 1 Jan. 1935 aan inleg
gers verschuldigd 2.751.223,16
gers verschuldigd 2.^51.223,16
Ingelegd in
17641 posten ƒ1.608.468,85
Uitbetaald in
11690 posten 1.649.963,92
Meet terugbetaald dan ingelegd 41.495,07
Op 31 Dec. 1935 aan inleg
gers verschuldigd behalve
bij te schrijven rente2.709.728,09
1635 Belastingaanslagen tot een totaal be
drag van ƒ53.190,88 werden door de Spaar
bank ten behoeve der spaarders betaald.
Voor 58 spaarders werd in totaal 36.065,28
aan salaris, pensioen of ouderdomsrente ont
vangen in 371 posten, een groot gerief.
BURGERLIJKE STAND.
Aangiften van 2—4 Januari
GEBOREN: Maria K, d. van H. A. Huis
in 't Veld en E. J. M. Zwaans, Kortedijk 73.
Wilhelmina, d. van G. A. van Wolferen
en A. W. van der Schee, Sclaavenburg 16.
Anna M., d. van J. Meijsters en C. H.
Bongaarts Kortestraat 14. Geertruida, d.
v. J. Boon, en J. Plokker 2e Bierslootsteeg
6. Fop, z. van H. van Linden en M. N.
Kalisvaart, Kerkstraat 54. Jacob, z. van
L. Booster en A. C. Verzijden, Kuiperstraat
80. Jacobus J., z. van G. Henneveld en P.
J. Nipius, Wilhelminastraat 30. Maria
J., d. van M. A. Vleter en M. W. de Ronde
Beukelsz.straat 6b.
OVERLEDEN: M. Schreutelkamp 59 j.,
wed. van G. de Koe, Rotterdam, Delfgaauw-
straat 46.
Ontmoeting met minister Deckers heden
te Berlijn.
Minister Gelissen is heden met den ochtend
trein naar Berlijn vertrokken. Hij zal daar
hedenmiddag zjjn ambtgenoot van Landbouw
en Visscherij dr Deckers ontmoeten, die naar
men weet eenige dagen in Kopenhagen heeft
vertroefd. Na een korte onderbreking der
reis te Berlijn gaan de beide ministers naar
Warschau. Minister Deckers zal 17 Jan. op
zijn departement terug zijn en Minister Ge-
lissen op 20 Jan.
Men meldt ons uit Amsterdam:
De Maandagmiddag j.l.. door een twaalftal
chauffeurs van het Citax-bedrijf op het Munt
plein veroorzaakte verkeersstagnatie zal voor
de twee chauffeurs, die daarbij zijn aangehou
den, zeer onaangename gevolgen kunnen heb
ben.
Dit tweetal, dat door de politie in arrest is
gehouden, is hedenmorgen voor den officier
van justitie geleid. Hun wordt ten laste ge
legd overtreding van artikel 162 van het Wet
boek van Strafrecht, welke artikel als volgt
luidt
„Hg, die onzettelijk eenig werk, dienende
voor het openbaar verkeer vernielt, onbruik
baar maakt of beschadigt, eenigen openbaren
land- of waterweg verspert of een ten aanzien
van zoodanig werk of van zoodanigen weg
genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt
gestraft:
1. met gevangenisstraf van ten hoogste
negen jaren, indien daarvan gevaar voor de
veiligheid van het vprkeer te duchten is;
2. met gevangenisstraf van ten hoogste
vijftien jaar, indien daarvan gevaar voor de
veiligheid van het verkeer te duchten is en
het feit iemands dood tengevolge heeft".
De justitie zal thans beslissen of deze
chauffeurs voor het hun ten laste gelegde in
voorloopige hechtenis zullen worden gehouden.
Ook de acht in béslag genomen Citaxen zijn
nog niet door de justitie vrijgegeven. Deze
bevinden zich met tal van andere wagens in
een groote loods, behoorend tot het terrein
der Oranje-Nassaukazerne, waarin de in be
slag genomen voertuigen worden onderge
bracht.
Gepubliceerde bericht uit de lucht
gegrepen.
4\fi
De heer K. H. Tusenius te IJmuiden, die
uit de N.S.B. is getreden, verzoekt ons, mede
te deelen, dat het bericht, dat door hem, in
samenwerking met hem of hoe dan ook een
nieuwe politieke partij of beweging of iets
dergelijks zou zijn opgericht, volkomen uit
de lucht gegrepen is.
Belangrijk vleeschtransport uit
Argentinië.
Uit Hamburg wordt gemeld, dat Duitsch-
land een groot kwantum bevroren vleesch in
Argentinië heeft aangekocht, in verband
waarmede men ons van bevoegde zgde mede
deelt, dat een groot gedeelte van dit trans
port is toegewezen aan den Kon. Hol!. Lloyd.
Het s.s. Salland, dat 10 Januari a.s. van
Buenos-Aires naar Amsterdam en Hamburg
vertrekt, heeft reeds een deel van de over
eengekomen hoeveelheid in zijn vrieskamers.
Valsche bons ingeleverd.
Men meldt ons ui't Amsterdam:
Een broodbakker heeft bij de politie van
het bureau Pieter Aertszstraat een aanklacht
ingediend tegen zijn gewezen knecht, terzake
van oplichting door middel van valschheid in
geschrifte. Het schijnt, dat de knecht, die bij
verschillende klanten brood moest rondbren
gen, daarvan het geld accepteerde, maar dit
niet aan zijn patroon heeft afgedragen. In
plaats daarvan stelde hij zijn patroon bons ter
hand, die zoogenaamd van de klanten afkom
stig waren en waarop deze zouden geschreven
hebben, dat ze de bakkerij nog een bepaald be
drag schuldig waren. Na het ontslag van den
knecht, toen de patroon de bons tegen klinken
de munt wilde inwisselen, bleek, hoe de vork
in den steel zat. De knecht zal door de politie
terzake verhoord worden.
Aan de gevolgen overleden.
In het Diaconessenhuis te Arnhem is over
leden de 25-jarige A. R. v. R. uit Zetten, die
zich op een der Kerstdagen, bij het schoon
maken van een jachtgeweer in het been trof
en waarvoor hij toen direct naar genoemde
zieken-inrichting moest worden overge
bracht.
Fouten van wielrijders.
De K.N.A.C. schrijft ons:
Br hebben den laatsten tijd wederom eenige
ernstige ongelukken plaats gevonden tenge
volge van het plotseling linksaf slaan van
wielrijden waardoor achter rijdende voer
tuigen niet meer in de gelegenheid waren tij
dig te stoppen en dan of de roekelooze wiel
rijder zelf tot slachtoffer maakten, of tenge
volge van een botsing de inzittenden van den
wagen of andere weggebruikers kwetsten.
Herhaaldelijk blijkt in zulke gevallen, dat
de roekeloosheid voortspruit uit een verkeer
de interpretatie van den zeer goed bekenden
wetsregel „rechts gaat voor". Vele weggebrui
kers meenen inderdaad, dat, indien zij naar
links den weg oversteken, achterop rijdende
voertuigen hen als „van rechts komend" ver
keer moeten beschouwen en dan voorrang
moeten verleenen.
Niets is minder juist. Afgezien nog, dat de
wet bepaalt, dat men bij verandering van
richting tijdig teeken moet geven (met na
druk op het woord tijdig) wordt hierin de
„Rechts gaat voor"-regel uitsluitend gegeven
voor de kruising van wegen, terwijl art. 4
4de lid, van het Motor- en Rijwielreglement
uitdrukkelijk bepaalt, dat het „doen blijken
van het voornemen om van richting te veran
deren" den bestuurder nooit aanspraak geeft
op voorrang, anders dan in het geval van een
van rechts komenden zijweg (openbare weg).
Er zullen weinig bepalingen zijn in het Mo.
tor- en Rijwielreglement, welke zoo veelvuldig
verkeerd worden toegepast als juist deze
voorrangbepaling
Vooral in dezen tijd van slipperige wegen,
behooren de wielrijders uiterst voorzichtig te
rijden en zich te overtuigen of er geen ver
keer naast of vlak achter is; men meene
vooral niet dat de „rechts gaat voor"-regel
voor dit geval geldt.
P.
WimwêÊÊÊÊÊÊÊBÊM
Laurens Alma Tadema. „Hadrianus bij een Pottenbakker'' (uit de voormalige
collectie-P. Langerliuizen Lz., thans in het Stedelijk Museum te Amsterdam
Het is ternauwernood tot de publieke aan
dacht doorgedrongen, dat de Duitsche musi
coloog Erich von Hornbostel ergens in Enge
land ruim een maand geleden gestorven is.
Onder normale omstandigheden, zou de
dood van zulk een beteekenisvolle figuur als
v. Hornbostel was, den Duitschen persdiensten
natuurlijk niet zgn ontgaan. Doch waar het
thans een persoonlijkheid betreft, niet als
echt Arisch erkend, wordt meteen maar
vergeten, wat v. Hornbostel al die jaren voor
de Duitsche cultuur heeft gepresteerd. Zoo
vond b.v. de „Allgemeine Musikzeitung"
(„Wochensehrift für das Musikleben der
Gegenwart"die geen nummer publiceert
zonder b.v. Pfitzner, een der goden der N.S.-
Kulturgemeinde, eenige malen te noemen,
tot nu toe geen reden om den naam te ver
melden van een der grootste musicologen, die
ooit in Germania zijn opgestaan.
Wel zag men te Berlijn kans om beslag te
leggen op een, 10.000 phonogrammen tellend,
archief, wijl men er maar al te goed van
overtuigd is, dat deze collectie een der
waardevolste is, welke überhaupt de musico
logie heeft opgeleverd. En zóó zouden nog
wel enkele andere dingen te zeggen zijn, die
voor het moment in de schaduw moeten
blijven. We mogen thans enkele bijzonder
heden over dit werk en deze persoonlijkheid
hier mededeelen:
Erich Maria von Hornbostel werd geboren
25 Februari '77 te Weenen, van moederszijde
uit een Weensch geleerdengeslacht en van
vaders kant uit een adellijke Hannoversche
familie. Z'n universitaire studies bewogen
zich niet, zooals men verwachten zou, op
musicologisch terrein, maar in de richting
der chemie, physica en philosophic. Hier
mede werd echter een basis van ontwikkeling
gelegd, welke men moeilijk bij andere musi
cologen zal vinden en die hem bijzonder te
pas is gekomen.
Von Hornbostel's bijzondere verdienste is
geweest het Westen dichter bij de muziek der
Oostersche volkeren te hebben gebracht, óf
nog breeder aangeduid: bij de muziek van
een groot deel der volkeren buiten Europa.
Want hij onderzocht niet alleen de toon-
systeemen der Japanners, de muziek van
Britsch-Indië, van Siam, de muziekinstru
menten van Celebes, enz., hij bewoog zich
ook in de bijna ondoordringbare muzieken
van Noord-West Brazilië, van de Afrikaan-
sche negervolkeren, van de Berberstammen,
van de Salomon-eilanden, van de Kirgizen
en van de Turken.
Zijn psycho-physische kennis diende hem
bij belangrijke verhandelingen over vogel
zang, accoustiek en toonpsychologie, enz. enz.
Von Hornbostel was een man, die voor het
groote publiek wel onbekend moest blijven.
Een courant duldde hij niet in z'n huis; hij
werkte grootendeels 's nacht; nieuwe, dik
wijls opzienbarende resultaten zijner onderzoe
kingen, hing hij nimmer aan de groote klok
en hij trok zich overigens van w&t „men"
zeide of meende geen zier aan. Dit onder
vond b.v. onze landgenoot Jaap Kunst, die
evenals v. Hornbostel z'n leven aan de studie
der exotische muziek wijdt toen hij een
ontmoeting met den geleerde zou hebben op
een station van Berlijn. Von Hornbostel had
n.l. als herkenningsteeken afgesproken, dat hg
op een Balineesch slaginstrument zou spe
len. En inderdaad hoorde Kunst van verre, in
het gewoel der schertsende omstanders, den
klank van het bewuste instrument weerklin
ken.
Was dit een symbool Misschien wel, want
het is stellig voor ons allen van groot be
lang, dat we aan dezen kenner der muzieken
van alle windstreken der aarde, een verza
meling gramofoonplaten danken, welke than3
bekend is onder den naam van „Musik des
Orients", een door het Lindström A.G. uit
gegeven, zeldzame collectie van Japansche,
Chineesche, Siameesche, Javaansche, Bali-
neesche, Soedaneesche, Vóór-Indische, Per
zische, Egyptische en Tunische muziek, bene
vens een voor een ieder verstaanbaar oriën-
teerend voorwoord. Als we thans door- den
aether tusschen Schlagers en andere deunen,
welke de Westersche beschaving bepaald geen
eer aandoen, ergens verdwaald 't broze geluid
opvangen van een gamelang of ander vreemd
instrument, dan kan men er bijna zeker van
zijn, dat dit aan de genoemde verzameling
van v. Hornbostel ontleend is.
Naast deze algemeene verdienste is er nog
iets, dat deze figuur dichter in onze omge
ving bracht.
Evenals andere Duitsche musicologen, leer
de v. Hornbostel de Nederlandsche taal om
beter kennis te kunnen nemen van hetgeen
bij ons over de Indonesische muziek is uit
gekomen. Bovendien is de relatie, welke onze
landgenoot Jaap Kunst met hem onderhield,
van belang voor diens publicaties over de
muziek van Bali en de toonkunst van Java.
Op essentieel-wetenschappelijke punten was
v. Hornbostel, die trouwens eenige inleidende
woorden voor dit laatste werk schreef, een
veilige gids. Het is dan ook duidelgk, dat Mr.
Kunst persoonlijke herinneringen aan den
grooten doode heeft, welke in het Orgaan
der F.v.N.T.Vgn. staan medegedeeld. Daar
uit blijkt, dat sinds April 1933 von Horn
bostel Berlijn moest verlaten en het door
hem opgebouwde Phonogramm-Archiv in den
steek moest laten; dat het gezin zich te
Zürich vestigde, doch dat al ras uit New-
York een aanbieding kwam om een der leer
stoelen van de New School for Social Re
search te bezetten, hetgeen geaccepteerd
werd.
„Slechts korten tijd, zegt Mr. Kunst, verder
heeft hij daar mogen werken: de emoties
over het orirecht, hem en velen van zjjn beste
vrienden aangedaan; het drukkende gevoel,
op gevorderden leeftijd en met een zeer
labiele gezondheid in een vreemde omgeving
een nieuw leven te moeten opbouwen, ge
voegd bg het ongewone klimaat en de ener-
veerende drukte van de grootste stad der
wereld, dat alles brak zijn veerkracht en
tastte zijn van jongs af zwakke hart aan.
Een driemaandsch verblijf op de Bermuda
eilanden bracht geen baat; zwaar ziek moest
hij de Nieuwe Wereld verlaten en vond in
Londen een onderkomen en voortreffelijke
medische verzorging. Vele maanden moest
hij het bed houden; hfl gevoelde zich trou
wens aanvankelijk ook te uitgeput om te
kunnen arbeiden. Maar na een jaar was hij
weer zoover, dat hij zoo nu en dan eens bui
ten mocht rjjden, zelfs een korten afstand
Paulus Pius Perazzo..
„Het Rechte Spoor" van vandaag, orgaan
van de katholieke spoor- en trammannen be
gint een serie artikelen over „een toekomstig
patroon der spoormannen".
Wij ontleenen aan de eerste publicatie de
volgende bijzonderheden.
In den Aartsengel St. Raphaël hebben de
katholieke spoormannen een hemelschen pa
troon, waaraan maar een bezwaar verbon
den is: je kunt een engel nu eenmaal niet in
alles navolgen en als voorbeeld nemen in je
leven en je werk. Sint Raphaël is een voor
spreker en beschermer; hij verpersoonlijkt
datgene, wat een goed spoorman zou willen
zijn; maar hij kon reizigers beschermen door
wonderen te doen; en dat kan een mensch
nu eenmaal niet. Er is een heilig mensch
voor noodig om te laten zien, hoe een katho
liek moet leven en werken. En nu mogen we
hopen, dat binnen afzienbaren tijd zoo'n
mensch officieel tot de eer der altaren zal
worden verheven en tot voorbeeld zal worden
gesteld. Dat is de Italiaansche spoorweg
ambtenaar Paulus Pius Perazzo.
Paulus Pius Perazzo werd op 5 Juli 1846
geboren te Nizza Monferrato. Hij werd Paulus
genoemd naar een oom van moederszijde
die advocaat was van zijn beroep, en Pius
naar Pius IX, die pas gekozen was. In zijn
later leven bewees hij, dat hij die namen niet
voor niets droeg, want hij was altijd de groote
verdediger van het pausschap. Op 31 Mei 1861
kwam Paulus in dienst van de spoorwegen.
Hg was eerst een jaar als volontair, daarna
als gesalarieerd beambte werkzaam en met
de administratie van het goederenvervoer, zoo
wel voor de „piccola" als voor de „grande
velocitè," (vrachtgoed en snelgoed) belast. Nu
is Pinerolo maar een klein plaatsje, halver
wege Turijn en de Fransche grens, maar toch
was het een druk station. Er was een cava-
lierieschoolverschillende Alpendalen waren
alleen daarlangs te bereiken; en er was boven
dien veel doorgaand vervoer, toen in 1866 de
oorlog tusschen Sardinië-Piemont, het toen
malige koninkrijk van Noord-Italië, en Oos
tenrijk uitbrak. Zoo had Perazzo ruimschoots
gelegenheid om te toonen, wat hg als organi
sator waard was; en hij viel op. In 1867 werd
h:j verplaatst naar het hoofdbureau van de
Spoorwegen te Turijn, afdeeling goederenver
voer; en daar bleef hij verder, maakte pro
motie tot „capouffizio", afdeelingschef, tot hg
in 1908 werd gepensionneerd.
Perazzo is nooit getrouwd geweest en dat
maakt de rest van zijn leven zeer eenvoudig.
Zgn leven verliep verder zonder afwisseling.
Na zijn pensionneering beschikte hij over meer
vrijen tijd, dien hij besteedde om nog meer te
werken voor de katholieke pers en de katho
lieke vereenigingen. Hij stierf 22 November
1911 ten gevolge van den beet van een dollen
hond, dien hij eenige weken tevoren in Rome
had opgeloopen.
Uiterlijk bezien is zijn leven dus hoogst
eenvoudig en onopvallend: het leven van een
ambtenaar, die vrijgezel was. Geen sprake
van wonderen, extazen of andere buitenge
wone gebeurtenissen, die we wellicht in het
leven van een heilige zouden verwachten. Zijn
heiligheid bestond in het volmaakt vervullen
van zijn plicht en daarnaast in het beoefenen
van een zeer breed leekenapostolaat.
CAFE MET WOONHUIS AFGEBRAND.
Zieke eigenaar door een raam gered.
Hedenmorgen omstreeks 5 uur is te Ommel
onder de gemeente Asten (N.B.) door tot nu
toe onbekende oorzaak brand uitgebroken in
de herberg, bewoond door en eigendom van
den heer Verheyen. Het vuur greep zoo snel
om zich heen, dat de brandweer vrijwel niets
kon uitrichten. De bewoners moesten zich
glings in veiligheid stellen. De heer Verheyen.
die ziekelijk is, kon tgdig worden gered. Hg
kon echter het perceel niet meer langs den
gewonen weg verlaten, maar moest via een
der ramen in veiligheid worden gesteld. De
herberg, het woonhuis en de stalling, welke
als bergplaats voor bouwmaterialen dienst
doet brandden geheel af. Alles was verzekerd.
Uit de „Opmarsch":
In de Eerste Kamer. Tijdens de debatten
over de toelating van den N.S.B.-er, Graaf
de Marchant et d'Ansembourg. Op de publieke
tribune hangt een lange rjj N.S.B.-ers over de
balustrade. De uitdagende speldjes blinken. De
fluisterende of brommerige aanmerkingen van
•s graven supporters zijn gemakkelijk te ver
staan op de perstribune, die zich vlak vóór de
publieke tribune bevindt.
Mr. Mendels behandelt de vraag, of het Ne
derlanderschap van 's graven vader wel vast-
Stcl&t
Een stem op de publieke tribune kankert:
„Wat een krankzinnigheid, om dat nou nog
na te vitten van zijn vader!"
Een stem op de perstribune antwoordt: „U
moet eens naar Duitschland gaan! Daar zoe
ken ze naar je overgrootvader, of die wel
Arisch was!"
langzaam mocht wandelen en weer een weinig
werken.
In die periode van gedeeltelijk herstel heb
ik hem no& twee malen enkele dagen kun
nen opzoeken.
pie laatste uren van samenzijn zal ik nim
mer vergeten. Physiek mocht hij dan al sterk
zijn achteruit gegaan, de geest was scherp
en helder als steeds; ook zijn humoristischen
kijk op menschen en toestanden had hij aller
minst verloren. En sterker dan ooit had ik
het gevoel, „aan 's Meesters voeten" te zitten.
Weer terug in Holland,, werd ik enkele
dagen later verrast met het „Geleitwort",
dat hij mijn toen juist persklaar gekomen
boek „De Toonkunst van Java" heeft willen
meegeven.
Na October 1934 heb ik hem niet meer
teruggezien. Maar regelmatig kwamen
gelijk al die voorafgaande jaren zijn brie
ven, eerst nog uit Londen, later uit Cam
bridge, waarheen een uitnoodiging en een
stipendium der Universiteit hem hadden doen
verhuizen.
Begin November van dit jaar kwam de
laatste brief. Hij eindigde aldus: „Ich mus»
wieder mal ein paar Tage liegen, weil mein
Herz etwas zu übermutig schlagt und kann
deshalb nicht so viel arbeiten wie ich möchte.
Es ist schon ganz gemütlich im neuen Haus
und ich freue mich schon, cs Ihnen im
Februar zü zeigen"