TELEFONISCH INTERVIEW MET OUD-MINISTER VERSCHUUR. WOENSDAG 8 JANUARI 1936 INDRUKKEN OVER ZIJN INDISCHE REIS. Nice-Rotterdam. STRIJD TEGEN GEMOTORISEERD SMOKKELBEDRIJF. Krachtige maatregelen van de administratie der belastingen. ACTIE DER CITAX-CHAUFFEURS. Tivee aangehoudenen wordt over treding van art. 162 W. v. S. ten laste gelegd. EEN TWEEDE BEWAKINGSGORDEL MET SNELLE AUTO'S. OVERSCHIE. HET ROODE KRUIS VIERDE ZIJN EERSTE LUSTRUM. BRANDWEER-REORGANISATIE. VLAARDINGEN. HILLEGERSBERG. JUBILEUM. GEMEENTERAAD. MINISTER GELISSEN NAAR POLEN. AUTO'S NOG NIET VRIJGEGEVEN. ERICH VON HORNBOSTEL t EEN GROOT GELEERDE ZONDER GERUCHT HEENGEGAAN. ZIJN PATROON OPGELICHT. GEFN NIEUWE BEWEGING VAN TUSEN1US. KON. hollandsche LLOYD. DE GEVAREN VAN DEN WEG. ZICH IN HET BEEN GESCHOTEN. EEN TOEKOMSTIG PATROON DER SPOORMANNEN. Kenner van den eersten rang op het gebied der buiten-Europeesche muzieken. DEBAT OP DE PUBLIEKE TRIBUNE. tan'! Zooals bekend heeft oud-minister mr T. J. Verschuur, die op 17 Octoher van het vorig jaar, vergezeld van zijn echtgenoote naar Nederlandsch-Indië was vertrokken in zijn functie van lid van den Raad van Beheer der Neder- landsch-Indische Aardolie-Mij., zijn Indische reis door een malaria-aanval moeten afbreken. Gisteren is Z.Exc. met de ,,Baloeran" te Marseille aangekomen en vandaar naar Nice doorgereisd, om aldaar nog een kleine na-kuur te houden. Hedenmorgen hadden wij een tele fonisch onderhoud met Z.Exc., waarin we hem vroegen naar zijn indrukken tijdens zijn reis door Insulinde op gedaan. Onze eerste vraag gold natuurlijk den ge zondheidstoestand van den oud-minister. Met een frissche opgewekte stem ant woordde Z.Exc. dat deze op het oogenblik niets meer te wenschen overliet. Gelukkig heeft mijn vrouw tijdens ons verblijf in Indië piet de minsten last van malaria gehad. Welke zijn uw indrukken over den oogen- blikkelijken toestand in Indië. Begint inder daad een opleving door te werken? Of ver keert men nog altijd sterk onder den invloed van de depressie, was onze volgende vraag. „jaaarzede oud-minister Verschuur. Daar valt natuurlijk niet zoo maar een gron dig antwoord op te geven. Een telefonisch in terview, hoe interessant en aardig overigens ook, leent zich natuurlijk niet voor een be spreking van allerlei bijzonderheden en een behandeling van de kwestie tot in alle details. „Uiteraard Exc., dat zijn wij van harte met u eens. Maar dat was de bedoeling ook niet. Wij wilden U eigenlijk in de gelegenheid stel len om zoo in het algemeen iets van uw indrukken te vertellen. Niemand zal van u verwachten, dat u, zoo kort terug van uw reis, opeens maar voor den telefoon een uit eenzetting van allerlei belangrijke vraag stukken zult geven. „Allright, dan zijn wij het volkomen eens. Kijk eens, mijn indrukken over Indië loopen Oud-minister T. J. Verschuur en echtgenoote. nogal wat uiteen en het lijkt me daarom het beste, vooraleer die aan een journalist toe te vertrouwen, dat ik zelf eerst aan de schrijf tafel ga zitten. Met allerlei personen van be- teekenis heb ik een onderhoud mogen heb ben en me zoodoende eenig oordeel over .de toekomst van Indië kunnen vormen. Ofschoon hier en daar eenige opleving valt te bespeu ren, is de toestand op economisch gebied nog zorgelijk. Met de aanpassing is men thans wel tot het uiterste gegaan. We vroegen Z.Exc. daarna nog ons een en ander mee te deelen over de I. K. P. en het geloofsleven der katholieken in Indië. Wat de I. K. P. betreft, antwoordde mr. Verschuur, ben ik van meening, dat de moei lijkheden in de partij zijn overwonnen. Tij dens mijn reis zijn tal van katholieke instel lingen door mij bezocht en overal heb ik een opgewekt katholiek leven mogen waarnemen, al valt er anderzijds nog veel te werken, om het geloofsleven onder de massa tot hooger bloei te brengen. „Excellentië, we willen niet al te lang beslag op uw tijd leggen, maar nog één vraag: wan neer denkt U in het vaderland terug te kee- ren?" Over een dag of veertien hoop ik in den Haag terug te zijn. „Tot ziens dan Excellentie en onzen dank". Na een hartelijken wedergroet van mr. Verschuur was hiermee het aangename on derhoud geëindigd. Het smokkelen is aan onze Zuidergrerfflpn in den laatsten tijd aanzienlijk toegenomen. Vooral het gemotoriseerde smokkelbedrijf bloeide welig op. Hiertegen zijn thans door de Administratie der Belastingen krachtige maatregelen geno men. Men heeft namelijk sedert 1 Januari j.l. langs de Zuidgrens een tweede bewakings gordel gelegd van ambtenaren, die met snelle auto's zfln uitgerust. In Maastricht, Roermond, Eindhoven, Til burg, Breda en Roormdaal zijn deze ambte naren gestationeerd ei in elk dezer plaatsen hebben zij de beschikking over een tweetal speciaal op de achtervolging van gemotori seerde smokkelaars ingerichte auto's. Deze auto's hebben een dak, dat kan worden open geschoven, terwijl de ambtenaren met kara bijnen in plaats van met revolvers zijn bewa pend. Wanneer deze ambtenaren, hetzij door de eerste bewakingslinie gewaarschuwd, dat er een smokkelauto is doorgebroken, of op eigen initiatief rechercheerende een verdachte auto ontmoeten, kunnen zij direct de achter volging beginnen. De groote draagwijdte en de meerdere trefkans der karabijnen stellen hen bovendien beter dan hun vroegere uitrus ting met revolvers in staat om door het stuk schieten der banden of van het benzinereser voir der smokkelauto, de smokkelaars, die aan hun stopsignalen geen gevolg geven, tot stil-1 staan te dwingen. Voor de bewaking van den tweeden gordel zijn ambtenaren uitgekozen, die in de eerste linie in den strijd tegen de smokkelaars hun sporen reeds verdiend hebben. Hun plaatsen daar zijn weer door anderen aangevuld. Gisteravond vierde de afdeeling Overschie van het Roode Kruis haar eerste lustrum. Toen de voorzitter der afdeeling, burgemees ter Baumann, de vergadering in de goedge vulde zaal van het Vereenigingsgebouw opende, heette hij allereerst welkom de leden van het hoofdbestuur van het Roode Kruis, generaal Bakker en majoor de Waal, dr. van Dijk van den bloedtransfusiedienst en zij, die zich belangeloos beschikbaar hadden gesteld den avond op te luisteren. In het kort werd de geschiedenis der afdeeling gememoreerd en speciaal de aandacht gevestigd op de uit stekende transportcolonne, die de afdeeling bezit en die vooral bp de talrijke verkeers ongevallen zulke goede diensten heeft ver richt. Een extra woord van dank bracht spr. aan het ijverigste lid der afdeeling, den heer v. d. Water, die niet alleen de loterij geheel orga niseerde, maar ook den oliebollendag op touw zette en tot een goed einde bracht en nu ook weer dezen jubilé-avond zoo schitterend voor- bereiddde en natuurlijk tot een goed einde brengt. Daarna sprak generaal Bakker, die dank zegde voor de ontvangst en de hartelijke ge- lukwenschen overbracht van de voorzitster van het Roode Kruis, H. K. H. Prinses Juliana. De voorzitter van de vereeniging voor E. H. B. O. bood de jubileerende afdeeling een bloemstuk aan, waarna namens de transport colonne een vaandel aan de afdeeling werd overhandigd. De avond werd opgeluisterd door pianospel van mej. L. v. d. Spek, die een viertal werken van Chopin ten gehoore bracht; mevr. Tar- taud—Klein, die op diep-doorvoelde wijze enkele voordrachten hield, en mevr. van RaaitSchouten, wier zang de aanwezigen geheel wist te boeien. De dames Tartaud Klein en van RaaitSchouten mochten een schilderij in ontvangst nemen, terwijl aan mej. v. d. Spek een bloemstuk werd aangeboden. De avond werd verder gevuld met optreden van professor Rebus, die groot succes mocht oogsten. Als dank werd hem een gedenkboek van Overschie aangeboden. Tot slot draaide de Roode Kruis-film, die als overal met groote aandacht werd gevolgd. Tijdens de pauze deelde de voorzitter mede, dat door iemand, die onbekend wenschte te blijven, 500 gulden was geschonken om te stor ten in een fonds, waaruit later een nieuwe Roode Kruis-auto zal worden aangeschaft. Het was een prachtig-geslaagde, fijn-be schaafde viering van het eerste lustrum, die nog lang in de herinnering zal blijven en de afdeeling zeker een steun zal zjjn om op den ingeslagen weg te blijven voortgaan. De Hillegersbergsche brandweer gaat voort op den weg der reorganisatie. 1935 bracht vele veranderingen en verbeteringen. In 1936 wordt het goede werk voortgezet, door de aanschaf fing van een aantal gasmaskers van de nieuw ste constructie. Het plan tot aanschaffing heeft reeds een vrij vasten vorm aangenomen en zou overigens verband houden met voor bereidende maatregelen voor het houden van een demonstratie van den luchtwachtdienst. Die oefening zal gehouden worden door den op te richten luchtbeschermingsdienst en de brandweer, de burgerwacht, het Roode Kruis en een aantal leden van het gemeente-perso neel zullen er aan deelnemen. 25-JARIG JUBILEUM. Op 15 Januari a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat de heer M. Zonneveld, hoofdopzichter der gemeente licht- en waterbedrijven, in dienst kwam bij de gemeente. GEMEENTEBEGROOTING 1936. Naar wij vernemen, zal de Raad op Maan dag 20 Januari a.s. beginnen met de behan deling der gemeentebegrooting 1936. VLAARDINGSCHE SPAARBANK. Maandcijfers December. Inleg in 1312 posten 99.645,60 Uitbetaling in 1097 posten 133.220,76 Maandag 13 Januari a.s. zal de heer A. Meerburg 40 jaren in dienst zijn als bakkers knecht bij den heer P. J. Lans, Linker Rotte- këiclc* De burgemeester heeft een raadsvergadering belegd tegen Woensdag 15 Januari a.s., des avonds te half acht. In die vergadering zal de gemeentebegrooting 1936 worden aan geboden. Meer uitbetaald dan ingelegd 33.575,16 Aantal boekjes in omloop op 31 Decem ber 9470. Aantal in omloop zijnde busjes op 31 Dec, 500. 292 Belastingaanslagen werden voor de spaarders betaald tot een bedrag van- 10.144,69. Jaaroverzicht over 1935. Op 1 Jan. 1935 aan inleg gers verschuldigd 2.751.223,16 gers verschuldigd 2.^51.223,16 Ingelegd in 17641 posten ƒ1.608.468,85 Uitbetaald in 11690 posten 1.649.963,92 Meet terugbetaald dan ingelegd 41.495,07 Op 31 Dec. 1935 aan inleg gers verschuldigd behalve bij te schrijven rente2.709.728,09 1635 Belastingaanslagen tot een totaal be drag van ƒ53.190,88 werden door de Spaar bank ten behoeve der spaarders betaald. Voor 58 spaarders werd in totaal 36.065,28 aan salaris, pensioen of ouderdomsrente ont vangen in 371 posten, een groot gerief. BURGERLIJKE STAND. Aangiften van 2—4 Januari GEBOREN: Maria K, d. van H. A. Huis in 't Veld en E. J. M. Zwaans, Kortedijk 73. Wilhelmina, d. van G. A. van Wolferen en A. W. van der Schee, Sclaavenburg 16. Anna M., d. van J. Meijsters en C. H. Bongaarts Kortestraat 14. Geertruida, d. v. J. Boon, en J. Plokker 2e Bierslootsteeg 6. Fop, z. van H. van Linden en M. N. Kalisvaart, Kerkstraat 54. Jacob, z. van L. Booster en A. C. Verzijden, Kuiperstraat 80. Jacobus J., z. van G. Henneveld en P. J. Nipius, Wilhelminastraat 30. Maria J., d. van M. A. Vleter en M. W. de Ronde Beukelsz.straat 6b. OVERLEDEN: M. Schreutelkamp 59 j., wed. van G. de Koe, Rotterdam, Delfgaauw- straat 46. Ontmoeting met minister Deckers heden te Berlijn. Minister Gelissen is heden met den ochtend trein naar Berlijn vertrokken. Hij zal daar hedenmiddag zjjn ambtgenoot van Landbouw en Visscherij dr Deckers ontmoeten, die naar men weet eenige dagen in Kopenhagen heeft vertroefd. Na een korte onderbreking der reis te Berlijn gaan de beide ministers naar Warschau. Minister Deckers zal 17 Jan. op zijn departement terug zijn en Minister Ge- lissen op 20 Jan. Men meldt ons uit Amsterdam: De Maandagmiddag j.l.. door een twaalftal chauffeurs van het Citax-bedrijf op het Munt plein veroorzaakte verkeersstagnatie zal voor de twee chauffeurs, die daarbij zijn aangehou den, zeer onaangename gevolgen kunnen heb ben. Dit tweetal, dat door de politie in arrest is gehouden, is hedenmorgen voor den officier van justitie geleid. Hun wordt ten laste ge legd overtreding van artikel 162 van het Wet boek van Strafrecht, welke artikel als volgt luidt „Hg, die onzettelijk eenig werk, dienende voor het openbaar verkeer vernielt, onbruik baar maakt of beschadigt, eenigen openbaren land- of waterweg verspert of een ten aanzien van zoodanig werk of van zoodanigen weg genomen veiligheidsmaatregel verijdelt, wordt gestraft: 1. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het vprkeer te duchten is; 2. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaar, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van het verkeer te duchten is en het feit iemands dood tengevolge heeft". De justitie zal thans beslissen of deze chauffeurs voor het hun ten laste gelegde in voorloopige hechtenis zullen worden gehouden. Ook de acht in béslag genomen Citaxen zijn nog niet door de justitie vrijgegeven. Deze bevinden zich met tal van andere wagens in een groote loods, behoorend tot het terrein der Oranje-Nassaukazerne, waarin de in be slag genomen voertuigen worden onderge bracht. Gepubliceerde bericht uit de lucht gegrepen. 4\fi De heer K. H. Tusenius te IJmuiden, die uit de N.S.B. is getreden, verzoekt ons, mede te deelen, dat het bericht, dat door hem, in samenwerking met hem of hoe dan ook een nieuwe politieke partij of beweging of iets dergelijks zou zijn opgericht, volkomen uit de lucht gegrepen is. Belangrijk vleeschtransport uit Argentinië. Uit Hamburg wordt gemeld, dat Duitsch- land een groot kwantum bevroren vleesch in Argentinië heeft aangekocht, in verband waarmede men ons van bevoegde zgde mede deelt, dat een groot gedeelte van dit trans port is toegewezen aan den Kon. Hol!. Lloyd. Het s.s. Salland, dat 10 Januari a.s. van Buenos-Aires naar Amsterdam en Hamburg vertrekt, heeft reeds een deel van de over eengekomen hoeveelheid in zijn vrieskamers. Valsche bons ingeleverd. Men meldt ons ui't Amsterdam: Een broodbakker heeft bij de politie van het bureau Pieter Aertszstraat een aanklacht ingediend tegen zijn gewezen knecht, terzake van oplichting door middel van valschheid in geschrifte. Het schijnt, dat de knecht, die bij verschillende klanten brood moest rondbren gen, daarvan het geld accepteerde, maar dit niet aan zijn patroon heeft afgedragen. In plaats daarvan stelde hij zijn patroon bons ter hand, die zoogenaamd van de klanten afkom stig waren en waarop deze zouden geschreven hebben, dat ze de bakkerij nog een bepaald be drag schuldig waren. Na het ontslag van den knecht, toen de patroon de bons tegen klinken de munt wilde inwisselen, bleek, hoe de vork in den steel zat. De knecht zal door de politie terzake verhoord worden. Aan de gevolgen overleden. In het Diaconessenhuis te Arnhem is over leden de 25-jarige A. R. v. R. uit Zetten, die zich op een der Kerstdagen, bij het schoon maken van een jachtgeweer in het been trof en waarvoor hij toen direct naar genoemde zieken-inrichting moest worden overge bracht. Fouten van wielrijders. De K.N.A.C. schrijft ons: Br hebben den laatsten tijd wederom eenige ernstige ongelukken plaats gevonden tenge volge van het plotseling linksaf slaan van wielrijden waardoor achter rijdende voer tuigen niet meer in de gelegenheid waren tij dig te stoppen en dan of de roekelooze wiel rijder zelf tot slachtoffer maakten, of tenge volge van een botsing de inzittenden van den wagen of andere weggebruikers kwetsten. Herhaaldelijk blijkt in zulke gevallen, dat de roekeloosheid voortspruit uit een verkeer de interpretatie van den zeer goed bekenden wetsregel „rechts gaat voor". Vele weggebrui kers meenen inderdaad, dat, indien zij naar links den weg oversteken, achterop rijdende voertuigen hen als „van rechts komend" ver keer moeten beschouwen en dan voorrang moeten verleenen. Niets is minder juist. Afgezien nog, dat de wet bepaalt, dat men bij verandering van richting tijdig teeken moet geven (met na druk op het woord tijdig) wordt hierin de „Rechts gaat voor"-regel uitsluitend gegeven voor de kruising van wegen, terwijl art. 4 4de lid, van het Motor- en Rijwielreglement uitdrukkelijk bepaalt, dat het „doen blijken van het voornemen om van richting te veran deren" den bestuurder nooit aanspraak geeft op voorrang, anders dan in het geval van een van rechts komenden zijweg (openbare weg). Er zullen weinig bepalingen zijn in het Mo. tor- en Rijwielreglement, welke zoo veelvuldig verkeerd worden toegepast als juist deze voorrangbepaling Vooral in dezen tijd van slipperige wegen, behooren de wielrijders uiterst voorzichtig te rijden en zich te overtuigen of er geen ver keer naast of vlak achter is; men meene vooral niet dat de „rechts gaat voor"-regel voor dit geval geldt. P. WimwêÊÊÊÊÊÊÊBÊM Laurens Alma Tadema. „Hadrianus bij een Pottenbakker'' (uit de voormalige collectie-P. Langerliuizen Lz., thans in het Stedelijk Museum te Amsterdam Het is ternauwernood tot de publieke aan dacht doorgedrongen, dat de Duitsche musi coloog Erich von Hornbostel ergens in Enge land ruim een maand geleden gestorven is. Onder normale omstandigheden, zou de dood van zulk een beteekenisvolle figuur als v. Hornbostel was, den Duitschen persdiensten natuurlijk niet zgn ontgaan. Doch waar het thans een persoonlijkheid betreft, niet als echt Arisch erkend, wordt meteen maar vergeten, wat v. Hornbostel al die jaren voor de Duitsche cultuur heeft gepresteerd. Zoo vond b.v. de „Allgemeine Musikzeitung" („Wochensehrift für das Musikleben der Gegenwart"die geen nummer publiceert zonder b.v. Pfitzner, een der goden der N.S.- Kulturgemeinde, eenige malen te noemen, tot nu toe geen reden om den naam te ver melden van een der grootste musicologen, die ooit in Germania zijn opgestaan. Wel zag men te Berlijn kans om beslag te leggen op een, 10.000 phonogrammen tellend, archief, wijl men er maar al te goed van overtuigd is, dat deze collectie een der waardevolste is, welke überhaupt de musico logie heeft opgeleverd. En zóó zouden nog wel enkele andere dingen te zeggen zijn, die voor het moment in de schaduw moeten blijven. We mogen thans enkele bijzonder heden over dit werk en deze persoonlijkheid hier mededeelen: Erich Maria von Hornbostel werd geboren 25 Februari '77 te Weenen, van moederszijde uit een Weensch geleerdengeslacht en van vaders kant uit een adellijke Hannoversche familie. Z'n universitaire studies bewogen zich niet, zooals men verwachten zou, op musicologisch terrein, maar in de richting der chemie, physica en philosophic. Hier mede werd echter een basis van ontwikkeling gelegd, welke men moeilijk bij andere musi cologen zal vinden en die hem bijzonder te pas is gekomen. Von Hornbostel's bijzondere verdienste is geweest het Westen dichter bij de muziek der Oostersche volkeren te hebben gebracht, óf nog breeder aangeduid: bij de muziek van een groot deel der volkeren buiten Europa. Want hij onderzocht niet alleen de toon- systeemen der Japanners, de muziek van Britsch-Indië, van Siam, de muziekinstru menten van Celebes, enz., hij bewoog zich ook in de bijna ondoordringbare muzieken van Noord-West Brazilië, van de Afrikaan- sche negervolkeren, van de Berberstammen, van de Salomon-eilanden, van de Kirgizen en van de Turken. Zijn psycho-physische kennis diende hem bij belangrijke verhandelingen over vogel zang, accoustiek en toonpsychologie, enz. enz. Von Hornbostel was een man, die voor het groote publiek wel onbekend moest blijven. Een courant duldde hij niet in z'n huis; hij werkte grootendeels 's nacht; nieuwe, dik wijls opzienbarende resultaten zijner onderzoe kingen, hing hij nimmer aan de groote klok en hij trok zich overigens van w&t „men" zeide of meende geen zier aan. Dit onder vond b.v. onze landgenoot Jaap Kunst, die evenals v. Hornbostel z'n leven aan de studie der exotische muziek wijdt toen hij een ontmoeting met den geleerde zou hebben op een station van Berlijn. Von Hornbostel had n.l. als herkenningsteeken afgesproken, dat hg op een Balineesch slaginstrument zou spe len. En inderdaad hoorde Kunst van verre, in het gewoel der schertsende omstanders, den klank van het bewuste instrument weerklin ken. Was dit een symbool Misschien wel, want het is stellig voor ons allen van groot be lang, dat we aan dezen kenner der muzieken van alle windstreken der aarde, een verza meling gramofoonplaten danken, welke than3 bekend is onder den naam van „Musik des Orients", een door het Lindström A.G. uit gegeven, zeldzame collectie van Japansche, Chineesche, Siameesche, Javaansche, Bali- neesche, Soedaneesche, Vóór-Indische, Per zische, Egyptische en Tunische muziek, bene vens een voor een ieder verstaanbaar oriën- teerend voorwoord. Als we thans door- den aether tusschen Schlagers en andere deunen, welke de Westersche beschaving bepaald geen eer aandoen, ergens verdwaald 't broze geluid opvangen van een gamelang of ander vreemd instrument, dan kan men er bijna zeker van zijn, dat dit aan de genoemde verzameling van v. Hornbostel ontleend is. Naast deze algemeene verdienste is er nog iets, dat deze figuur dichter in onze omge ving bracht. Evenals andere Duitsche musicologen, leer de v. Hornbostel de Nederlandsche taal om beter kennis te kunnen nemen van hetgeen bij ons over de Indonesische muziek is uit gekomen. Bovendien is de relatie, welke onze landgenoot Jaap Kunst met hem onderhield, van belang voor diens publicaties over de muziek van Bali en de toonkunst van Java. Op essentieel-wetenschappelijke punten was v. Hornbostel, die trouwens eenige inleidende woorden voor dit laatste werk schreef, een veilige gids. Het is dan ook duidelgk, dat Mr. Kunst persoonlijke herinneringen aan den grooten doode heeft, welke in het Orgaan der F.v.N.T.Vgn. staan medegedeeld. Daar uit blijkt, dat sinds April 1933 von Horn bostel Berlijn moest verlaten en het door hem opgebouwde Phonogramm-Archiv in den steek moest laten; dat het gezin zich te Zürich vestigde, doch dat al ras uit New- York een aanbieding kwam om een der leer stoelen van de New School for Social Re search te bezetten, hetgeen geaccepteerd werd. „Slechts korten tijd, zegt Mr. Kunst, verder heeft hij daar mogen werken: de emoties over het orirecht, hem en velen van zjjn beste vrienden aangedaan; het drukkende gevoel, op gevorderden leeftijd en met een zeer labiele gezondheid in een vreemde omgeving een nieuw leven te moeten opbouwen, ge voegd bg het ongewone klimaat en de ener- veerende drukte van de grootste stad der wereld, dat alles brak zijn veerkracht en tastte zijn van jongs af zwakke hart aan. Een driemaandsch verblijf op de Bermuda eilanden bracht geen baat; zwaar ziek moest hij de Nieuwe Wereld verlaten en vond in Londen een onderkomen en voortreffelijke medische verzorging. Vele maanden moest hij het bed houden; hfl gevoelde zich trou wens aanvankelijk ook te uitgeput om te kunnen arbeiden. Maar na een jaar was hij weer zoover, dat hij zoo nu en dan eens bui ten mocht rjjden, zelfs een korten afstand Paulus Pius Perazzo.. „Het Rechte Spoor" van vandaag, orgaan van de katholieke spoor- en trammannen be gint een serie artikelen over „een toekomstig patroon der spoormannen". Wij ontleenen aan de eerste publicatie de volgende bijzonderheden. In den Aartsengel St. Raphaël hebben de katholieke spoormannen een hemelschen pa troon, waaraan maar een bezwaar verbon den is: je kunt een engel nu eenmaal niet in alles navolgen en als voorbeeld nemen in je leven en je werk. Sint Raphaël is een voor spreker en beschermer; hij verpersoonlijkt datgene, wat een goed spoorman zou willen zijn; maar hij kon reizigers beschermen door wonderen te doen; en dat kan een mensch nu eenmaal niet. Er is een heilig mensch voor noodig om te laten zien, hoe een katho liek moet leven en werken. En nu mogen we hopen, dat binnen afzienbaren tijd zoo'n mensch officieel tot de eer der altaren zal worden verheven en tot voorbeeld zal worden gesteld. Dat is de Italiaansche spoorweg ambtenaar Paulus Pius Perazzo. Paulus Pius Perazzo werd op 5 Juli 1846 geboren te Nizza Monferrato. Hij werd Paulus genoemd naar een oom van moederszijde die advocaat was van zijn beroep, en Pius naar Pius IX, die pas gekozen was. In zijn later leven bewees hij, dat hij die namen niet voor niets droeg, want hij was altijd de groote verdediger van het pausschap. Op 31 Mei 1861 kwam Paulus in dienst van de spoorwegen. Hg was eerst een jaar als volontair, daarna als gesalarieerd beambte werkzaam en met de administratie van het goederenvervoer, zoo wel voor de „piccola" als voor de „grande velocitè," (vrachtgoed en snelgoed) belast. Nu is Pinerolo maar een klein plaatsje, halver wege Turijn en de Fransche grens, maar toch was het een druk station. Er was een cava- lierieschoolverschillende Alpendalen waren alleen daarlangs te bereiken; en er was boven dien veel doorgaand vervoer, toen in 1866 de oorlog tusschen Sardinië-Piemont, het toen malige koninkrijk van Noord-Italië, en Oos tenrijk uitbrak. Zoo had Perazzo ruimschoots gelegenheid om te toonen, wat hg als organi sator waard was; en hij viel op. In 1867 werd h:j verplaatst naar het hoofdbureau van de Spoorwegen te Turijn, afdeeling goederenver voer; en daar bleef hij verder, maakte pro motie tot „capouffizio", afdeelingschef, tot hg in 1908 werd gepensionneerd. Perazzo is nooit getrouwd geweest en dat maakt de rest van zijn leven zeer eenvoudig. Zgn leven verliep verder zonder afwisseling. Na zijn pensionneering beschikte hij over meer vrijen tijd, dien hij besteedde om nog meer te werken voor de katholieke pers en de katho lieke vereenigingen. Hij stierf 22 November 1911 ten gevolge van den beet van een dollen hond, dien hij eenige weken tevoren in Rome had opgeloopen. Uiterlijk bezien is zijn leven dus hoogst eenvoudig en onopvallend: het leven van een ambtenaar, die vrijgezel was. Geen sprake van wonderen, extazen of andere buitenge wone gebeurtenissen, die we wellicht in het leven van een heilige zouden verwachten. Zijn heiligheid bestond in het volmaakt vervullen van zijn plicht en daarnaast in het beoefenen van een zeer breed leekenapostolaat. CAFE MET WOONHUIS AFGEBRAND. Zieke eigenaar door een raam gered. Hedenmorgen omstreeks 5 uur is te Ommel onder de gemeente Asten (N.B.) door tot nu toe onbekende oorzaak brand uitgebroken in de herberg, bewoond door en eigendom van den heer Verheyen. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat de brandweer vrijwel niets kon uitrichten. De bewoners moesten zich glings in veiligheid stellen. De heer Verheyen. die ziekelijk is, kon tgdig worden gered. Hg kon echter het perceel niet meer langs den gewonen weg verlaten, maar moest via een der ramen in veiligheid worden gesteld. De herberg, het woonhuis en de stalling, welke als bergplaats voor bouwmaterialen dienst doet brandden geheel af. Alles was verzekerd. Uit de „Opmarsch": In de Eerste Kamer. Tijdens de debatten over de toelating van den N.S.B.-er, Graaf de Marchant et d'Ansembourg. Op de publieke tribune hangt een lange rjj N.S.B.-ers over de balustrade. De uitdagende speldjes blinken. De fluisterende of brommerige aanmerkingen van •s graven supporters zijn gemakkelijk te ver staan op de perstribune, die zich vlak vóór de publieke tribune bevindt. Mr. Mendels behandelt de vraag, of het Ne derlanderschap van 's graven vader wel vast- Stcl&t Een stem op de publieke tribune kankert: „Wat een krankzinnigheid, om dat nou nog na te vitten van zijn vader!" Een stem op de perstribune antwoordt: „U moet eens naar Duitschland gaan! Daar zoe ken ze naar je overgrootvader, of die wel Arisch was!" langzaam mocht wandelen en weer een weinig werken. In die periode van gedeeltelijk herstel heb ik hem no& twee malen enkele dagen kun nen opzoeken. pie laatste uren van samenzijn zal ik nim mer vergeten. Physiek mocht hij dan al sterk zijn achteruit gegaan, de geest was scherp en helder als steeds; ook zijn humoristischen kijk op menschen en toestanden had hij aller minst verloren. En sterker dan ooit had ik het gevoel, „aan 's Meesters voeten" te zitten. Weer terug in Holland,, werd ik enkele dagen later verrast met het „Geleitwort", dat hij mijn toen juist persklaar gekomen boek „De Toonkunst van Java" heeft willen meegeven. Na October 1934 heb ik hem niet meer teruggezien. Maar regelmatig kwamen gelijk al die voorafgaande jaren zijn brie ven, eerst nog uit Londen, later uit Cam bridge, waarheen een uitnoodiging en een stipendium der Universiteit hem hadden doen verhuizen. Begin November van dit jaar kwam de laatste brief. Hij eindigde aldus: „Ich mus» wieder mal ein paar Tage liegen, weil mein Herz etwas zu übermutig schlagt und kann deshalb nicht so viel arbeiten wie ich möchte. Es ist schon ganz gemütlich im neuen Haus und ich freue mich schon, cs Ihnen im Februar zü zeigen"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1936 | | pagina 2