Kinderen zooals ze zijn
prmsessbrmd
MÊÊÊË
De Amerikaansche
vrouw.
KONINGIN ELISABETH.
NIEUWJAARSKAART.
Over oude en nieuwe
horloges.
Wm
HEB
Rapporten wel en wee.
HET NIEUWE JAAR.
I
NIEUWE BOEKEN.
DONDERDAG 24 DECEMBER 1936
IWllllllllB
JEUGDLECTUUR
KERSTMIS DiER MIDDELEEUWEN.
Een bundeltje oude prenten en
tejesteu.
Een medewerker chrijft ons:
Met belangstelling las ik in „De Maasbode"
van Zondag 13 December het artikel „Is de
Amerikansche vrouw mooier"? Al ben ik
geen dameskapper of schoonheids-instituut
manager, zoo heb ik toch, toen ik den vorigen
zomer in de Veraenigde Staten vertoefde,
niet alleen naar luchtkrabbers en ,,hot dog
stands" gekeken, doch ook naar vrouwen en
meisjes, waarvan men er in dit land van rond
130 millioen inwoners, uit den aard der zaak,
heel wat tegen komt.
Dat de Amerikaansche vrouw heel vee)
zorg aan haar kapsel besteedt, kan ik ten
volle beamen. Het is verbluffend zooveel werk
als ze daar van maken; de beauty parlours
moeten er bepaald heel lucratieve bedrijven
zgn. In Hollywood zag ik, doordat net de
straatdeur open stond, een schoonheidswinkel,
waar misschien wel twee dozijn vrouwen on
der van die reusachtige helmen zaten, om zien
te laten permanenten. Misschien denkt men,
omdat het in Hollywood was, dat het filmster
ren waren. Maar dit was toch niet zoo. Het
waren overwegend bedaagde dames, waar
onder werkelük verschillende antiquarische
exemplaren.
Maar vooral ook de jonge meisjes, besteden
heel veel zorg aan haar coiffure. De meiskes
gaan, keurig gekapt, naar school, de nageltjes
netjes geverfd, terwijl de eene wat meer rouge
op haar lippen schildert dan de ander. Als
regel schminken en poeieren de Amerikaan
sche vrouwen zich echter lang niet zoo sterk,
als b.v. de Parisiennes, die formeele schilde
rijen van haar gelaat maken.
Kleeden doet de Amerikaansche vrouw en
het Amerikaansche meisje zich zeer smaak
vol. Ook door de week zien ze er op z'n Zon-
dagsch uit.
Of de Amerikaansche vrouw mooier is dan
de Europeesche, zou ik niet durven zeggen.
Het ras is, zooals in het vorig artikel ge
zegd, als gevolg van den internationalen
aard van het Amerikaansche volk, ongetwij
feld mooi. Wel viel het mij, vooral in de groote
steden, als New York en Washington op, dat
de mooiste meisjes op de kantoren zitten en
in de winkels en warenhuizen achter de toon
bank staan. „Het Amerikaansche meisje" zie
je dan ook voornamelijk des morgens vóór ne
genen, onder lunchtijd in de tea-rooms en
drug-stores, waar ze een geweldig gebruik van
maken en des middags na vijven. Dit is ech
ter geen specifiek Amerikaansch verschijn
sel, doch gaat waarschijnlijk voor de meeste
landen op.
Als uitvloeisel van de samenstelling van
het ras, is de Amerikaansche vrouw een tikje
minder fijn van manieren dan de vrouw in de
Westersche landen van Europa. Trouwens het
beele Amerikaansche volk maakt den indruk,
dat het hier en daar in zijn manieren, nog
wel een beetje kan worden bijgevijld en af
geschaafd. Groote heeren ontvangen je soms
in hun kantoor met hun beenen op hun
schrijftafel. In Amerika zie je verder vele
keurig gekleede en perfect gekapte meisjes
en vrouwen gapen, zonder de hand voor den
mond te houden. Er bestaat een Ameri
kaansch grapje, dat op dit euvel den vin
ger legt. Het verhaal is als volgt:
Een dame staat in een vollen wagen van
den subway, den ondergrondschen spoorweg.
Een heer staat op en biedt haar zijn plaats
aan. Dat heeren zoo iets doen, is in Amerika
schijnbaar een streep aan den balk. De dame
ia dan ook aangenaam verbaasd en zegt tegen
den galanten ridder: „Dank U, ik kan merken
dat ik met een heer te doen heb"Waar
op de heer antwoordt: „Waarom zou ik niet
galant zijn. Toen ik U net zag gapen met uw
hand voor uw mond, begreep ik direct, dat
ik met een dame te doen heb".
Óver het algemeen heeft de jonge Ameri
kaansche vrouw iets aantrekkelijks. Ze is niet
verlegen, makkelijk in den omgang, maar een
beetje blasé. De algemeene ontwikkeling is
mager. Je ziet de kinderen eiken morgen met
heele pakken boeken naar school gaan, maal
ais je in gezelschap bent en eens nagaat wat
ze feitelijk kennen, dan is het niet vee). Op
vallend is het groote aantal jonge vrouwen,
dat nog de school bezoekt.
Het Amerikaansche meisje is vrij in haar
manieren en durft meer dan haar West-Euro.
peesche zuster. Ook in haar kleeding. Ik wil
zeker niet generaliseeren en ben er diep van
overtuigd, dat er ontelbare goede, degelijke
kinderen aan de andere zijde van de „big
pond" wonen. Maar als men sommige dingen
vooral in de badplaatsen in Florida en Cali-
fornië ziet, dan voelt, men toch, dat daar een
mentaliteit leeft, die wij gelukkig niet ken
nen.
Het dragen van mannenbroeken door vrou
wen, neemt in Amerika ook meer en meer toe.
Niet alleen in de badplaatsen, doch ook in
de steden. Vooral in Hollywood is de mode
van „pants" dragende vrouwen algemeen, in
een plaatsje op Long Island, werd een meisje
van negentien jaar, die in een mannenbroek
In de kerk verscheen, door den pastoor ver
wijderd. Ze moest met geweld uit de kerk
worden gezet, zoodat er harde woorden vielen.
Het; kind liep naar de politie en het geval
kwam in de kranten, mèt het portret van het
meisje.
Dat was een jong meisje. Maar in Holly
wood zag ik in een kerk aan den Sunset Bou
levard, een schoone van bij de veertig, die in
„pants" in de Mis kwam. Ik moet zeggen, ze
was erg „devoot". Ze stak bij drie beelden
een kaarsje op.'
(Van onzen Londenschen correspondent).
Bijgaande hoorn van overvloed zal als
Nieuwjaarskaart om weg te sturen wel vol
doen. maar ook als naamkaart h*« «en intiem
diner.
Tnaschen de uit soepel lint geknoopte strik
wordit in beide gevallen een los kaartje,
waarop de goede wènach of de naam van den
gast komt, gestoken, vooa- het laatste op
ieder bord een hoorn te leggen, waardoor de
tafel iets fleurigs krijgt.
Om uit te voeren wordt op zwaar ivoorkar-
ton de hoorn, waaruit de fantasie-bloemen
vallen, eerst geteekend, daarna met plakkaat
verf gekleurd. De bloemen zijn bont. lila of
paars, geel, blauw, rose enz., met felgroene
blaadjes. De hoorn zelf wordit bij de gestip
pelde gedeelten uitvloeiend zilver en blijft
voor 't overige wit.
Na het kleuren het geheel zuiver uitsnij
den en de kleur van den strik kiezen in over
eenstemming niet de kleur van één bloem.
De oude Aziatische volken, zeker ook de
Chineezen. hadden al lang voor onze jaartel
ling instrumenten, om den loop van den tijd
aan te wijzen.
De zonnewijzer, waarbij de slagschaduw
van een staaf door het draaien van de aarde
over een sobaalverdeeliiig loopt is misschien
wel het oudste, uurwerk. Omstreeks 100 v.
Chr. was het al in China bekend.
Verder zijn ook de waterwerken, waarbij
Een paar toiletjes voor loge of stalles.
Rechts: een vlierhleurige casak met
ingeweven bloemen van dezelfde tint en
een strass.cein tuur; links: een bruin
fluweelen avondblouse met roode noppen
mn strass-knoopen.
door langzame stijging van den. waterspiegel
een dravertje langs een schaalverdeeling naai'
boven schuift en de zandlooper al in de vroeg
ste tijden door de langstaarten gebruikt.
In tegenstelling met deze staande of han
gende. in ieder geval vrij groote uurwerken,
zijn de draagbare dito's, nu onder den naam
van horloge hekend, van veel jonger datum-
Pas aan 't eind van de J5de eeuw werden ze
voor 't eergit gemaakt on heetten toen naar
den vorm el of ui.
In Frankrijk heeft de horloge-Industrie al
vroeg gebloeid. In de 16e eeuw werden daar
zakuurwerken gemaakt., die maar één wijzer
hadden en waarvan de zilveren plaat met 24
uren was gemerkt (dit Is dn# ook geen nieuw
tje!) De kast. is dikwijls van bergkristal in
koper gevat.
Soms zijn deze horloges in kruisvorm, die
net als de ronde en ovale aan een ketting om
den hals werden gedragen. Ook zijn er minia
tuurhorloges, als „edelsteen" op een ring ge
monteerd, gemaakt.
Nadat Christiaan Huygenk in 1856 liet eer
ste volkomen betrouwbare slingeruurwerk
had gebouwd, vond hij negen jaar later de
z.g.n. onrust uit, waardoor de goede con
structie van een zakuurwerk mogelijk werd.
De Lodewijk XV stijl met de drukke krul-
vormige ornamenten had ook invloed op het
uiterlijk van de horloges, die rijk gegraveerd
'net edelsiteenen en mtniatuursohilderingeri
werden versierd en waar op de wijzerplaat
cl ik wij ia beweegbare poppetjes waren aange
bracht.
Pas ln 1840 werd door twee Fransohen het
eerste remontoir horloge gemaakt, dat door
draaing aan een knopje boven aan de kaat
kpn opgewonden worden. Daarvóór moest een
horloge al tijd opengedaan word enom het met
een los sleuteltje op te winden,
Toen in den loop van de 17e eeuw het vest
als heerenkleedingaituk in óe mode kwam,
ging het horloge naar een der zakjes. Wel
werd het toch aan een lange ketting, die met
het andere eind aan de kleeding' was vastge
maakt of aan een korte, loshangende gedra
gen. Aan deze kettingen hing het sleuteltje
«n gouden of zilveren snuisterijen, z.g.n. bre-
logneg.
Behalve natuurlijk de verbeteringen in het
uurwerk zelf aangebracht, werd de vorm nog
al eens gewijzigd.
Met Uitzondering van de uiterst kleine hor
loges op de ringen, waren over het algemeen
de zakuurwerken vroeger veel groote,r en dik
ker dan latei'. De dameshorloges uit de vorige
eeuw daarentegen zijn wel groot, maar plat.
Aan de buitenissigheden ontbreekt het ook
op dit gebied hlét. Zoo moest een horloge
soms op een wandelstok dienst doen, of het
uurwerk had dan vorm van een klein boekje
i met de wijzerplaat op bet plat en Mary Stuart
1 bezat o.a. een horloge, waarvan die 'kast als
een klein zilveren verguld doodshoofd was be
werkt. Maar dergelijke dingen waren natuur
lijk niet algemeen.
Voor de dames ls bet dragee van een horlo
ge altijd moeilijker geweest dan voor de hee.
ren, die er in hun vest zoo'n goede bergplaats
voor hebben.
Het polshorloge heeft eindelijk een bevre
digende oplossing' voor iedereen gebracht.
In lady Cynthia Asquith's boek „Life of
the Duchess", dat in 1828 verscheen, wordt
verteld, dat de tegenwoordige Engelsche ko
ning toen nog prins Albert de vrouw,
die zijn koningin zou worden, het eerst ont
moette, toen zij vijf jaar oud was.
„Het meisje", schrijft lady Asquith, die de
familie Strathmore goed kende, „maakte zulk
'n diepen indruk, dat, toen zij elkaar ongeveer
dertien jaren later terugzagen, hij haar on
middellijk herkende."
De kansen van den prins moeten bij de
eerste ontmoeting evenwel zeer ongunstig
gestaan hebben, want de kleine Elizabeth had
haar eigen huwelijksplannen gemaakt. Dit op
zienbarende feit uit het particuliere leven van
Engelands nieuwe koningin wordt thans ont
huld door den „Dagboekschrijver" der „Eve
ning Standard", die in de eerste jaren dezer
eeuw lid was van een cricketclub in Forfar
shire, het Schotsche Graafschap, waarin het
kasteel van Glamis, het eeuwenoude landgoed
der Strathmores gelegen is. Cricket werd in
dien tjjd veel op 't landgoed gespeeld, en de
graaf van Strathmore had een familieelftal
gevormd, bestaande uit hemzelf, zijn broer,
zijn zoons en de leden van zijn huispersoneel.
Dit elftal speelde tegen de verschillende clubs
van 't graafschap .In 1906 speelde de club,
waartoe de schrijver behoorde, tegen 't elf
tal van den Graaf. Het bezoekende elftal
batte, en, terwijl de schrijver op z'n beurt
wachtte, kwam 'n zesjarig meisje op heau toe
en vroeg:
„Weet u wie die man is, die nu bowlt,"
Hij beleed z'n onwetendheid.
„Dat is de man, waarmee ik ga trouwen,"
zei ze ernstig.
't Meisje is nu koningin van Engeland. Haar
uitverkorene was James, de lakei van Gla
mis en de beste howler van lord Strathmore's
elftal.
Elisabeth,„de jongste dochter van den
Graaf en de Gravin van Strathmore, kon
sommige dingen zeer ernstig zeggen, en haar
„waardige" manieren hadden haar onder haar
1 isgenooten den naam „prinses Elisabeth"
bezorgd.
Zij zou koningin Elisabeth worden.
Lady Asquith schreef, dat zjj en haar zes
tien maanden oudere broeder David de mooi
ste kinderen waren, die zij ooit gezien had. Zjj
had donker haar en diep-blauwe oogen en was
een „hoogst bevallig, fijn en aantrekkelijk
hind",
Omtrent haar jeugd en haar opvoeding door
een zeer liefhebbende en verstandige moeder
hebben wjj eerder reeds een en ander geschre
ven, evenals omtrent de wjj ze waarop haar
verloving niet den hertog van York tot stand
kwam. V
Hieraan moet evenwel de bijzonderheid toe
gevoegd worden, dat diens eerste huwelijks
aanzoek afgeslagen werd. De hertog was troos
teloos, en legde zijn moeilijkheden voor aan
zijn broeder, den prins van Wales. Deze zocht
lady Elisabeth op
't Spijt me, dat ge niet van Bertie houdt",
zei hij-
„Ik houd wel van hem," antwoordde zij,
maar ik ben niet van plan een koninklijk hu
welijk aan te gaan alleen omdat men hem
aangeraden heeft mij te trouwen."
De prins bracht dit over aan zijn broeder,
en, aangeziian het duidelijk was, dat de hertog
lady Elisabeth piet „alleen" daarom ten hu-
iveljjk gevraagd had, kwani de verloving on
middellijk tot stand.
Maar een op de planken- En daarom niet in echtheid, geluHspontanie'iteit te vergelijken met ,,de" bruid. Wij geven deze
reproductie naar een van de scènes van Fritz Hirsch's nieuwe operette „Prinzenhochseit"alleen om den aardigen kijk op de
costuums en vooral het bruidstoilet
De tweede zoon van koning George huwde
dus een commoner. Lady Elisabeth behoorde
wel tot den hoogsten adel van Schotiand, maar
alleen c)e peers zjjn geen commoners, Run kin
deren maken niet deel uit van de peerage.
Er vloeide koninklijk bloed in de aderen der
bruid, want aen van haar voorouders, sir
John Lyon, van Forteviot, en later van Glamis
was in 1376 gehuwd niet Jean, dochter van
koning flobert II van Schotland; zijn zoon en
opvolger huwde zijn nicht, die een achterklein
dochter van dienzelfden koning was. Deze ko
ninklijke afstamming beteekende overigens
betrekkelijk wejnig, daar de meeste Schotten
van een of anderen koning' afstammen; van
veel meer belang was het, dat deze edelvrouw,
die een commoner was, den rang kreeg van
den prins, dien zjj huwde, in overeenstemming
met de Engelsche opvattingen, die het Eben-
buertigkeitsbeginsel verwerpen.
Nog belangrijker was het, dat de vrouw
met wie de hertog van York in het huwelijk
trad, alle eigenschappen scheen te bezitten
welke een prinses dierbaar maken aan het
volk. a>j was zeer schoon en bevallig en
is dit ook thans nog. Er is trouwens ge...
enkele reden om in den verleden tjjd te blij
ven spreken. Zij heeft nooit 'n school be
zocht, maar bij bezit een voortreffelijke al
gemeens ontwikkeling. Zij spreekt vloeiend
Franseh en kan zich ook van andere talen be
dienen; geschiedenis en mémoires hebben
steeds haar bijzondere belangstelling gehad,
en zij is geestdriftig voor litteratuur, in 't
bijzonder voor Kipling en Barrie. Zij beoefent
muziek, zij schildert, en zoo haar liefhebherijen
al geen kunst zjjn, kunst is een van haar
groote liefhebberijen
Z(j is sportief. Zij speelt goed tennis, rijdt
auto, houdt veel van de jacht, maar is boven
al een buitengewoon goed danspr. Als meisje
was zjj padvindster, en heeft de leiding ge
had over de afdeeling Glamis. Als hertogin
heeft zjj voor de padvindstersbeweging groote
belangstelling behoudend; menigmaal heb
ben wjj haar gezien in haar uniform van dis
trictscommandante van het padvindsterseorps.
Engelands nieuwe koningin is geen merk
waardige vrouw oni wat zij kan, maar om
wat. zjj is.
Men lieeft gezegd, dat zij Engeland ver-
ovi' l heeft door haar glimlach .Maar haar
veroveringen strekten zich ver uit buiten dit
Terwijl ik de middag-thee opschenk, peins
ik: „hoe zal het. zjjn, als Marijke daljik thuis
'komt? Zal ze haar vier voor algebra opge
haald hebben Zal 't een magere vijl zyn
Of zal ze het al tot een zes gebracht heb
ben Maar niet al te nieuwsgierig doen,
het kan de teleurstelling zoo veel dieper ma
ken!,...,.,..
Als ze thuis komt, zegt ze niets. Ik ook
niet. Dooh lang hoef ik niet te wachten. En
het loyale gebaar, waarmee ze me haar rap-
port overreikt, zegt 't me al; ,,'t is in orde",
Het rapport is dan ook dik in orde. Gedrag
goed, vlijt goed, één 5 bij de vakken, overi
gens allemaal zessen, zevens en achten. Be
voorrecht kind! Bevoorrechte ouders!
„En hoe zijn de rapporten van de anderen?'
vraag ik,
„Nou, er is er één bij met niets dan drieën
en vieren, ook vopr gedrag en vlijt. Dat wordt
niets met dat kind", voegt ze er nog achter.
„Neen, dat vrees ik ook", beaam ik. „Maar
hoe is het met Liesje gegaan?" Liesje van
Maarssen is 'n vriendinnetje, dat hard werkt,
doch niet best mee kan. ,,'n Acht voor vlijt,
maar drie vieren en één drie", is het ant
woord, „Arme stakkerd". In dezen tjjd rond
Kerstmis, het gebrek aan zon In de weken
vóór den koristen dag, doet het 'm ook wel
watzjjn we allen wat gauw ontroerd.
Doch dit is wel 'n treffend geva) van rap
porten- en repetitie-wee. Liesje heeft geblokt
als 'n razencje, meerdere malen stond ze op
om 4 uur in den nacht, omdat ze dan 't hel
derste was...,Eb Zie nu ftet resultaat
Hoe zal ze zich er oflder houden? Zal de toch
zeer korte Kerstvacaptie haar gelegenheid ge
ven zich voldoende te ontspannen om na
Nieuwjaar werkeljjk met moed weer te be
ginnen
„Weet u wat 't is met Liesje, mam?" zegt
Mar(jke. „Haar moeder maakt d'r zoo zenuw
achtig in den repetitie-tjjd, lederen keer zegt
ze weer: „denk er om Liesje, dat. je me zoo'n
.verdriet doet met die slechte punten", En dan
ls het kind zoo dood-zenuwaehtig als ze voor
d'r proefwerk zit, dat haar alles ontglipt op
het moment, dat ze beginnen moet. Kunt u
dat mevrouw van Maarsgen niet eeng zeg
gen, mam?"
„Wel kindje, dat ia erg moeilijk voor me.
Ik kan me niet zoo rechtstreeks bemoeien
met de opvoeding van andere oudere. Veel be
ter is, dat Liesje zelf het eens tegen haar
moeder zegt, laat ze dat eerst eens probee-
ren"
„O ja, mam, en Jopie ls betrapt bij het
spieken. Zoo heeft ze 'n één voor Duitsch."
„spieken is ook heel leelijk, schat", zeg ik.
„Ju maar, mam, je moet soms wel, als 't
Zoo verschrikkelijk veel is!
Ik geef hier maar geen antwoord op. Want
ik weet geen antwoord. In het zoo moeilijk
onderwerp van het volgen van het middelbaar,
onderwijs is liet." overladen pregtam wel een
zeer urgent probleem. Wat wij er aan kun
nen doen ia, medewerking vejieenen aan de
actie, die opgezet ia, om een meer redelijke
verdeeling van de portie onderwijs voor onze
kinderen te verkrijgen.
Werkelijk, vele leerlingen van middelbare
ril gymnasiale scholen, gaan diep gebukt on
der de-zich voortdurend herhalende repetities
en de spanning voor het al of niet slechte
of minder slechte rapport. Het zijn vooral de
minder met verstand bedeelden, die toch
heusch de minsten niet zijn in ijver en presta
ties, die hieronder zeer en zeer lijden. We
mogen wel aannemen, dat excessen als zelf
moorden van kinderen in Nederland niet
voorkomen; zielemoorden worden er zooda
nig toch wel begaan.
Onder de vele kinderen die niet kunnen, en
de velen, die niet wijlen, zijn overgangs- en
grensgevallen, wier lijden werkelijk tragisch is
te noemen. Kinderen, wier rapporten-vrees
werkelijk erger was dan een der zéér mee
levende ouders ooit vermoedde. Kinderen, die
zoo leden onder het drie maan delijksch spel
van strikvragen dat, proefwerk heet, dat er
ernstige zenuwziekten uit voortkwamen.
Goddank, dat het volgnummer-stelsel in Ne-
derland tenminste grootendeels is afgeschaft-
Al is er een zekere stimulans in den ouder
lingen wedijver om een goede plaats, de na-
deelen verbonden aan het feit van drie maan
den lang gebrandmerkt te zijn als de laatste
of bijna, de laatste van de klas(of di!
feit bij de bewuste leerlingen nu al onverschil
ligheid wekt, Of een sterk minder- aardig
heidsgevoel, het is bejde ongowenscht en
nadeelig voor de karaktervorming) zjjn groo-
ter dan de voordeelen, die uit den onderlingen
wedijver voortkomen.
Al die gevallen doen je dan als ouder wel
snakken naar den tijd, die volgens de experts
binnen twintig jaar zal komen,dat er
geen punten meer gegeven zullen worden voor
gewoon huiswerk, noch rapporten meer zul
len worden uitgedeeld. Er voor in de plaats
zal dan komen een zéér nauw contact van
ouders met de paedagogen, een vaak her
haalde ouderavond, waar met de meest mo
gelijke wederzijdsche welwillendheid het be
lang van het kind wordt behandeld. Wie
spreekt daar van een utopie? Van ideëele op
vattingen? Van 'n hoera-stemming
Juist het geloof aan de vervulling van
idealen brengt die vervulling een stapje na
der tot de werkelijkheid!!
C. DROSMQ.
eiland .Zij heeft Australië veroverd, toen zg
deze gemeenebest met haar geniaal bezocht
ter gelegenheid van de opening' van het par
lepientsgebouw te Canberra. Zij heeft Nieuw-
Zeeland veroverd, en Jamaica en Mauritius en
andere Britsehe koloniën, 't Vorig jaar nog
hebben Brussel en Parijs haar gezien, toege
juicht en liefgekregen. Zij heeft veroveringen
gemaakt onder den grond, want zij is afge
daald in kolenmijnen; en zij heeft verkeerd
met de landarbeiders en aardappelen gepoot.
„Wat de glimlach der hertogin voor 't Brit'
sche rijk gedaan heeft, zal blijken in de jaren,
die nog komen moeten," heeft de bisschop
van Londen van haar gezegd.
Maar wat zjj vooral gedaan heeft? Zij heeft
den koning George VI gemaakt."
Dat is 't grootste werk geweest van eeni-
gen der grootste vrouwen, dat zij haar man
gemaakt hebben.
Hij was schuw, verlegen en teruggetrokken.
Een zenuwachtige aandoening was oorzaak,
dat hij stamelde. Als kind was hjj zwak en
bloedarm geweest. Hij moest beschermd wor-
dej tegen slecht weer, en stond steeds onder
toezicht van een verpleegster.
Toen de oorlog uitgebroken was, en hjj
hunkerde naar actie, dwong zijn zwakke ge
zondheid hem steeds opnieuw tot werkloos
heid,
En toch had hjj een sterken innerlijken wil,
en dank zij dien wil werd hij de beste sports
man van alle zonen van George V. -
De vrouw, die hij huwde was een krachtiger
persoonlijkheid dan hjj. Misschien ook was zjj
alleen maar krachtiger doordat zij 'n vrouw
en 'n sublieme vrouw was.
Zij was net, die he ezmlfwden ...en ...en
Zij was het, die heni zelfvertrouwen schonk,
en dat ze-lfvertrouwen deed zijn linksheid, zijn
schuchterheid verdwijnen; hij leerde dat pijn
lijke gebrek stotteren overwinnen, door
dat hjj zijn verlegenheid leerde overwinnen.
Hij werd ten volle een man, een rustig en be
zadigd man, en oen man, die bljjk gaf veel
van de karakterdengden van zijn vader te be
zitten. Zijp vrouw leerde hem die deugden ook
te beoefenen.
Zij maakte oen ander mensch van hem-
En samen bezaten zij de gropte deugd der
huiselijkheid.
Toen de verloving bekend werd, zeide lord
Strathniore: „Wü hebben er nooit naar ge
streefd in hofkringen te komen, Elisabeth is
een engelachtig meisje; de hertog is 'n fijne
kerel, en een rein-.lenkend Engelschman, Mijn
dochter rookt niet, en doet geen van de ge
waagde dingen, die tot den goeden toon van
onze dagen schijnen te behooren".
In het gezin der Strathmores, er waren tien
kinderen, waren de eenvoudige huiselijke
deugden gehuldigd- Lady Elisabeth bracht ze
mee in 't huwelijk.
Koningin Mary hield spoedig zeer veel van
haar; tusschen de beide koninginnen heersclit
de warmste vriendschap. En koningin Mary
Het oude jaar heeft afgedaan,
en nu we voer het nieuwe staan,
moeten we wee? ten strijde gaan.
Het oude braoht cuis slecht en goed.
't Ontbrak ons soms aan levensmoed,
yet nieuwe jaar geeft U den raad,
vecht dapper, want de tjjd vergaat
En eens wordt U als loon gegeven,
de dank van God, het eeuwig leven.
M. de W. Kr—
Een prachtig uitgegeven boekje voor onze
kleineren is „Teddy-beer en Peter-Poes vlie
gen naar Bereniand", door Bertha Berg-van
der Stempel, met plaatjes van Nora Sdinitz»
Ier, (J, M. Meulenhoff, aan het Rokin 44,
A'dam,
Een boek, dat dooi' onze spellertjes, maar
ook door ouderen wel genoten zal worden, ia
„De school van mevrouw Hippo", een grap
pig dierenverhaal door A. S. Beigsma." Ook
„Hoe een arm Chineesje keizer werd", door
A. van Oordt, zal hij het kleinere goedje erg
in den smaak vallen. Beide boeken in de Zon
nige jeugdserie hij H. Meulenhoff te A'dam).
Voor grootere jongens heeft dezelfde uit
gever Harry Wils, „Radio-omroeper en re
porter", door Frank van Duin, een verhaal,
waarachter een diepe werkelijkheid, al
zegt de schrijver in een opmerking, dat het
alles maar fantasie is Fantasie is elk geval,
dat men graag leest.
Voor meisjes heeft hij nog „Willy's offer",
door Anna van Gogh-Kaulbactb; voor ouders
meisjes, want dit boek gaat weer over de
liefde. Maar het is een mooi, en soms Eeer
serieus boek, en de schrijfster heeft de ka
rakters fijn geteekend. Hoe aeu men opk an
ders van haar kunnen verwachten.
„De heuvelhoeve", door Anna Sutorius (V.
A. Kramers, Rijswijk Z.H.) is een kernge
zond en frisch boek, vol eenvoud, vriendelijke
huiselijkheid en echte liefde voor de natuur.
Het behoort tot de beste boeken, welke we
den laatsten tijd voor de jeugd ontvangen
hebben. Jongens en meisjes zullen er van ge
nieten en in het diepst van hun ziel iets
meenemen, wat in onzen tjjd te vaak gemist
Wórdt.
Tot het beste behoort ook „De kinderen
van Kees Populair", door J. M. Selleger-Elout
(N.V. Cervice, Den Haag) een fijn gevoelde
beschrijving van een eenvoudig fabrieks
arbeidersgezin, dat zware zorgen kan ken
nen, maar dat toch steeds de ware levens
vreugde bewaart door de goedheid en door
de opgewektheid van vader. Sef, „de oude
vader" en Leen kunnen klassieke figuren
worden. Een boek voor jongens en meisjes,
maar ook voor volwassenen. Allen zullen dit
mooie boek lezen en herlezen.
Koningin Elisabeth van Engeland'
heeft haar vriendschap nooit anders geschon
ken dan aan de beste vrouwen,
't Volk heeft in de maanden, die sinds den
dood van George V verlappen zijn, misschien
zoo buitengewoon van Edward VII gehouden,
omdat het medevoelde met den man, die, nu
hij koning geworden was, zoo schrikwekkend
alleen en eenzaam was. Men kon niet danken
aan de kroning in Mei, zonder te denken aan
dien eenzamen troon. Hoe gaarne had men
Edward een gemalin gegund.
George VI is niet eenzaam. Hij en zijn ko
ningin zijn steeds saniepgeweest, zij hebben
Steeds kracht gevonden in elkaar, en hoop
voor de toekomst in hun kinderen
Ouder den titel „Qns is giheberen" werd
een klein en smaakvol bundeltje samenge
steld met kerstpoëzie uit de Middeleeuwen,
teksten van onbekende dichters zooals ze m
oude liedboeken voorkomen.
Het boekje is zeer kwistig geïllustreerd
met fraaie reproducties in kleuren van oude
houteneden.
De bekende deskundige op het gebied van
prentkunst, Jan Poortenaar, heeft het aan
trekkelijke materiaal verzameld en toege-
lioht. Hij liet ook zijn zorgen gaan over de
typografische indeeling van het boekje, dat
gedrukt is op de persen van Joh. Enschedé
Zonen te Haarlem.
De uitgave vormt een deeltje in de „Uilen-
reeks" van Bigot Van Rossum N.V. te
Amsterdam.
Het Katholicisme kan zijn goddelijke
zending tn deze wereld niet volledig
ontplooien zonder Universiteiten. Ret ls
daarom plicht van iedereo-kathnljeli zijn
eigen Universiteit naar vermogen te
steunen