DE BLIJDSCHAP DER KINDEREN GODS. De gestolen brandkast teruggevonden. Wijlen van Eerbeek. ROTTERDAM. WOENSDAG 15 DECEMBER 1937 HENGELEN TE WATER GERAAKT. r AANRIJDING. BURGERLIJKE STAND SCHEEPVAART KETHEL. HET FAILLISSEMENT VAN EEN EFFECTENKANTOOR. SPECIALE NACHTMIS IN DE EENDRACHTSKAPEL. HOOGER ONDERWIJS. Het grootste gedeelte van de 9000 is verdwenen. ZES ARRESTANTEN. ONGEVAL IN DE HAVEN. HULDIGING VAN DEENSCH ZEEMAN. ■Maakte zich bijzonder verdienstelijk- bij de redding der Van Heutsz- passagiers. SPAARBANK TE ROTTERDAM. HET LAATSTE BOEK VAN DEN OVERLEDEN AUTEUR. De roman van den kleinen nering doenden middenstand. Stagnatie in de bouwerij aan de Meent. Ontruiming van een pand, wegens gevaar voor instorting. PLECHTIGE UITVAART PASTOOR VINCENT JANSEN O.P. De plechtige vespers en metten. TOONEELWEDSTRIJD AMICITIA". „MUTUA De personeelvereeniging „N. H. M." speelt4 „Vrouwenkrijg". MOETEN DE STADSDUIVEN VERHONGEREN Klaaglied van het Duivenvrouwtje. CALVET KWARTET. ROTTERDAMSCHE KEGELBOND. 1 BURGERLIJKE STAND. De hengelaarsvereeniging De Amateur heeft Zondag j.l, haar jaarlijksch Kerstcon cours gehouden in de Delftsche Schie. De prijzen zyn toegekend als volgt: 1 T. de Bruijn 2 L. Overheul, 3 J. Oekekloen; 4 C. Plooij Jr.; 5 L. Gordijn; 6 J. Mackaij; 7 E. van Leeuwen, S N. Plooyer, 9 C. Overheul, 10 Jac. C. Geel, 11 C. Nels, 12 N, van Leeuwen, 13 J. Schell, 14 Th. Mackaij, 15 J. v. d. Gaag, 16 W. Huis- kens, 17 D. Klaasen. Dinsdagmiddag omstreeks 6.20 uur geraakte de 57-jarige H. J. B. op de Lange Haven al hier te water; doordat zijn brilleglazen nat waren geworden door de regen, waardoor zyn gezicht belemmerd werd, was hij van den weg af geraakt. De 20-jarige Th. Feyen sprong onmiddellijk gekleed te water tn smaakte nee genoegen de man te redden. Ocgenschijnhjk had de man van dit onvrijwillige bad geen nadeelige gevolgen ondervonden. Dinsdagmiddag omstreeks 5.20 uur had ten aanrijding plaats op de Westvest. De 31-la- rige wielrijder P. H. H. wilde aldaar een ge voor hem rijdende wielrijders passeeren, juist op het oogenblik, dat hij zelf door een auto werd ingehaald. Ten gevolge hiervan werd hij door de auto, welke werd bestuurd door den 25-jarigen G. Gh. B. aangereden, waardoor hij kwam te vallen. Het rijwiel werd licht be schadigd. Persoonlijke ongelukken hadden wet plaats. Aangifte van 1114 December GEBOREN: Sara C., dochter van J. J. van Dokkum en G. Bruijn, Galileistraat 76 Gerrit, zoon van J. Vreeswijk en P. J. den Herdér, Zeestraat 19 Cornelia J. A., dr. van J. Rehermann en C. J. A. van Straaten, Middelhamisschestraat 43 Johan H., zoon van C. Eggelmeijer en J. v. Put, Prof. Kam. Onneslaan 179 Robert G.. zoon van G. P. Koudenburg en H. J. Jongkee, J. van Avennesstraat 55 een als levenloos aan gegeven kind van C. W. J. Martens en B. van Roon, Dr. Noletstraat 1. OVERLEDEN: D. J. C. v. d. Heijden, 70 jr. echtgenoote van H. J. Lindemann. Dr. Nolet straat 1 B B. v. d. Graaf 58 jaar, Dr. Noletstraat 1 B. L. Weidler 73 jaar, wed. van G. Vermeulen, Nieuwe Haven 225 A. Vrijenihoek 75 jaar, wediuwe van H. Kloos, Burg. Knappertlaan 59. SCHIEDAM, 13 Dec. Vertrokken: Grieksch s.s. Eugena Cambani, ledig naar Stettin; Let- landsch s.s. Daugava, ledig naar Gdynia; Grieksch s.s. Carras, ledig haar Galveston; Zuid-Slavisch s.s. Trepca, ledig naar Bueno3 Aires. SCHIEDAM, 14 Dec. Aangekomen: s.s. Clairy, ledig van Bordeaux om te dokken in de Wiltonhaven. FEESTAVOND ST. CECILIA. In de zaal van het café De Vriendschap hield gisteravond het R. K. Meisjeszangkoor een goed geslaagden feestavond, i De presidente mej. G. van Winden opende c8e bijeenkomst, terwijl de verdere leiding van den avond berustte bij den dirigent, den heer L. J. Lansbergen. Een vroolijk programma, lguke voordrachten, tractatie en tot slot een tombola zonder nieten, vormden de onderdee- len van het program. Hoogst voldaan gingen allen naar huia. Rest ons nog te vermelden, dat de dames Dora Ruijs en Corrie Lansbergen aan het kla vier de feeststemming verhoogden. Gistermiddag is door den Officier van Justitie m<r. J. S. Lake en den Rechter Com missaris mr. G. R. W. Kymell een huiszoe king verricht in het kantoor van de effectem- fi. V. en S. De rechterlijke macht was ver gezeld van den commissaris van politie dér 2de af deeling P. J. Roszbach en een inspec teur van het bureau Centrum. Op last van de autoriteiten werden archief en administratie in beslag genomen en naar het politiebureau aan de Witte de Withstraat overgebracht. De effecten-firma V. en S. was eenige maanden geleden reeds in staat van faillis sement verklaard en bij onderzoek ingesteld door den curator mr. Naayen en een accoun tantskantoor is een tekort vastgesteld van ruim twee honderd duizend guilden welk te kort niet voldoende kon worden opgehel derd. Men kon niet opgeven waar het groot ste gedeelte van het passief was gebleven. Bij een nader ingesteld onderzoek bleek, dat de administratie nagenoeg niet was bij gehouden en derhalve in een deplorabelen toestand verkeerde. Tijdens het verhoor konden de firmant en diens procuratiehouder geen voldoende opheldering geven, waarom zij voorioopig in verzekerde bewaring gesteld. Aangezien het geruimen tijd zal Icosten om den loop der zaken te reconstrueeren de administratie verkeerde sedert 1930 in de grootste wanorde en toen bleek er reeds een tekort van 60.000 te zijn kunnen op 't oogenblik geen verdere inlichtingen wor den verstrekt. Bit jaar zal er voor allen, die door hun oeroep daartoe nooit in staat waren, gelegen heid zijn de Nachtmis bij te wonen. Alle geëmployeerden (vrouwelijke en mannelijke) uit het hotel-, café- en restaurantbedrijf, spoor- en tramwegpersoneel, P. T. T.- personeel, politie-beambten en verpleegsters, allen kunnen het a.s. Kerstfeest ook kerkelijk vieren, door te gaan naar de Nachtmis, welke speciaal voor hen wordt opgedragen. Met toestemming van den H. E. Deken van Rotterdam, zal, op initiatief van den weleerw. heer A. Trouwborst, geestelijk adviseur van den Ned. R. K. Bond van Hotel-, Café- en Restaurant Geëmployeerden „St. Antonius", afd. Rotterdam, in samenwerking met de organisaties van spoor- en tramwegpersoneel en P. T. T.-personeel afd. Rotterdam in den nacht van Vrijdag 24 op Zaterdag 25 Decem ber a.s. een speciale Nachtmis, aanvangende 2.30 uur, worden opgedragen in de Kapel van het Allerheiligst Sacrament: Eendrachts- straat. ROTTERDAM, 14 December. Geslaagd voor het candidaatsexamen economische wetenschappen de heer J. van Prooyen. ROTTERDAM, 14 December. Geslaagd voor het doctoraal examen in de handelswetenschap pen (staatkundig-economische richting) de hee- ren T. Wierda en H. Nathans; voor het candl- daatsex&men economische wetenschappen, de heeren G. J. Wirtjea en I. E. Batenburg. De ten nadeele van de Coöperatie „Vooruitgang", gevestigd aan den Nieu we Binnenweg, gestolen brandkast met 9000 gulden, is gisteren door de politie teruggevonden, op het moment dat men bezig was de kast op te laden. Het groot ste gedeelte van het geld is echter ver dwenen. De politie heeft zes arrestaties verricht. Zooals wij hebben medegedeeld is in den nacht van Vrijdag op Zaterdag j.l. ingebroken bij de Coöperatie „Vooruitgang" gevestigd aan den Nieuwe Binnenweg. Een klein mo del brankast met een inhoud van 9000 gulden werd op een vrachtauto geladen en zoo reed men met den buit weg. De vrachtauto werd des morgens onbeheerd in een straat aan getroffen, maar de brandkast was verdwenen. In deze brandkast zaten een ijzeren geld kistje, waarin geborgen een bedrag van 4500 aan bankpapier en 1500 aan specie, benevens eenige trommels, waarin loonzak jes zich bevonden met een inhoud van totaal f 3000, en tenslotte enkele administratieve bescheiden. Na het eerst ingestelde onderzoek, oor deelde de politie het nuttig in den nacht van Maandag op Dinsdag een chauffeur, in dienst van de „Vooruitgang", den 39-jarigen T. M. van zijn bed te lichten. Gebleken was, dat deze inlichtingen had verstrekt aan den 49-jarigen L. B., die een rijwielstalling heeft aan de Lange Torenstraat, en deze had er op zijn beurt met enkele „zware jongens" over gesproken, n.l. den 32-ja-rigen reiziger H. D. en den 42-jarigen bankwerker A. D„ een broer van den eerste, beiden goede be kenden van de politie. Vooral van A. D. wist men, dat hij een berucht inbreker was. Zij allen werden gisteren in den loop van den dag aangehouden, doch men had nu wel de vermoedelijke daders, doch nog niet de brandkast. Gisteren ontving de politie echter een tip, welke leidde naar een pakhuis aan de Span- genschekade, verhuurd aan den 26-jarigen chauffeur W. v. E. Toen de politie zich daar liet zien, vond ze v. E. in zijn pakhuis, in gezelschap van den 25-jarigen chauffeur M. van S. Toevallig was het tweetal juist bezig de brandkast, die keu rig in een kist was verpakt, op een vracht auto te laden. Ze werden eveneens aan gehouden, verdacht van heling. De brandkast, alsmede eenige gereedschappen, werd in beslag genomen. In de brandkast bevinden zich twee van elkaar gescheiden ruimten. De onderste ruimte waarin zich het geldkistje met de 9000 be vond, bleek a la sardine geopend te zijn. Het kistje met geld was verdwenen. De bovenruimte is echter nog intact geble ven en van politiezijde is men begonnen deze open te breken. Eenige van de zes arrestanten hebben een bekentenis afgelegd, doch de anderen blijven volhouden niets van het zaakje af te weten. Gistermiddag is de 65-jarige havenarbei der IJ. Slump, wonende Hilledijk op het in de Waalhaven liggende Zweedsche s.s. „Nar vik", bij het kolentremmen bekneld geraakt tusschen den knijper, bak en wand. De man kneusde eenige ribben en is per politieboot 3 naar het bureau van de rivierpolitie ver voerd en vandaar met den G. G. D. naar het Ziekenhuis aan den Coolsingel. In de directiekamer van de firma Vinke Co. aan de Leuvehaven, had Maandag de huldiging plaats van een Deensch zeeman. Door den heer H. Klein, vertegenwoordiger van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij te Amsterdam werd, namens den raad van bestuur dier mij., een fraaie prismakijker uit gereikt aan den heer A. H. Jensen, 2en stuur man van het Deensche s.s. „Gertrude Maersk", als blijk van erkentelijkheid voor het moedige gedrag van den heer Jensen bij het in veilig heid brengen van passagiers en opvarenden van het m.s. „Van Heutsz" der K.P.M. in den nacht van 1 op 2 September jl. te Hongkong. Men zal zich herinneren, dat in dien nacht Hongkong werd getroffen door een bijzonder zwaren typhoon, die in de stad en aan de ln haven liggende schepen ontzaglijke schade toebracht. De wind bereikte snelheden van meer dan 160 mijlen per uur. Het m.s. „Van Heutsz" geraakte ln dit noodweer op drift, kwam eerst in aanvaring met het s.s. „Gertrude Maersk", daarna met een 2-tal andere schepen en toen opnieuw met de „Gertrude Maersk". Bij deze laatste aanvaring kwamen de schepen langszij van elkaar te liggen en waar de „Van Heutsz" intusschen zwaar beschadigd was geworden en het gevaar van zinken niet denkbeeldig was, besloot de gezagvoerder zooveel mogelijk passagiers op de „Gertrude Maersk" te doen overgaan. De vertegenwoordiger der K.P.M. deed ln zijn toespraak uitkomen, dat, hoewel een en ander met groote moeilijkheden gepaard ging de schepen lagen zwaar te stampen en te slingeren het toch gelukte een aantal pas sagiers over te zetten, waarbij de assistentie van den heer Jensen van zeer veel nut was. Teneinde meer daadwerkelijk te kunnen hel pen, stapte hij zelf voor een oogenblik op de „Van Heutsz" over en toen kort daarna de schepen weer uit elkaar dreven, had de heer Jensen geen gelegenheid meer op zijn eigen schip terug te keeren. De „Van Heutsz" dreef verder af en strandde op een rots nabij Green Island, waardoor het schip ln ieder geval voor zinken werd behoed, doch bleef natuur lijk de kans bestaan, dat het schip zou stuk slaan. Davits en reddingbooten waren dermate beschadigd, dat slechts enkele booten, en dan nog met de grootste moeilijkheden, te water konden worden gelaten. Onder zeer ongunstige omstandigheden werden toen de honderden nog aan boord zijnde passagiers en opvarenden naar den wal overgebracht en het was bij dit werk, dat de heer Jensen zich bijzonder onder scheidde. Zonder aarzeling en met inzetting van zijn geheele persoon, heeft hij onvermoeid aan boord van het Nederlandsche schip aan de redding der passagiers medegewerkt en het was voor een deel aan zijn moedig gedrag te danken, dat alle passagiers in veiligheid konden worden gebracht. De uitreiking van den kijker geschiedde ln tegêuwoordigheid van den heer Nielsen, inspecteur der Maersk- Line, den gezagvoerder van de „Gertrude Maersk", nog twee andere gezagvoerders van de Maersk-Line, den heer A. Vinke en den heer P. A. Snijders, chef der Kapiteing- kamer van de firma Vinke Co. De heer Nielsen sprak namens den heer Jensen en de Deensche Reedertj een hartelijk woord van dank uit aan het adres van den raad van bestuur der K.P.M. voor de zeer op prijs gestelde geste van de K.P.M. en deed uitkomen, dat de heer Jensen zelf zich niet bewust was iets bijzonders te hebben gedaan en dat iedere zeeman van iedere natie ongetwijfeld in gelijken geest zou hebben ge handeld. Inlage in November 1937 3.168.070.15, 1936 2.303.002.89, meer 865.067.26; sedert 1 Januari 1937 29.015.610.80, 1936 21.715.960.48, meer 7.299.650.32; terugbe taling in November 1937 2.009.759.17, 1936 1.785.704.28, meer 224.054.89; sedert 1 Jan. 1937 23.398.088.19, 1936 21.531.603.17, meer 1.866.485.02, saldo aan de inleggers verschuldigd 1937 51.564.948.42, 1936 44.638.368.69, meer 6.926.579.73. „Beumer Co.", door J. K. van Eerbeek. G. F. Callenbach, Nijkerk. J. K. van Eerbeek was het pseudoniem voor Meinart Boss, onderwijzer aan de straf gevangenis te Zwolle en aldaar de vorige maand overleden, nog geen veertig jaar oud. Deze vroege dood be- teekent een ver lies voor de letter kunde, want Van Eerbeek werd al gemeen beschouwd als een der meest talentvolle schrij vers onder de pro- testantsche jonge ren. Indertijd hebben wij van hem en kel zijn „Lichting '18" gelezen, een merkwaardig boek alleen reeds als de wellicht eenige po ging 'n beeld te geven van de oorlogsgeneratie in Nederland, die wel niet gevochten heeft maar langdurig gemobiliseerd is geweest en in ieder geval onder omstandigheden leefde, die haar een eigen stempel hebben opgedrukt. Het boek, dat Van Eerbeek aan zijn „lichting" wijdde, is in onze herinnering blijven leven als een onoverzichtelijke schets, een ietwat chaotisch compendium, met weliswaar prach tig geschreven brokstukken, maar die door gebrek aan lijn en compositie toch niet tot hun recht kwamen in dit kwalitatief zeer on gelijke geheel. Het was ook de eerste roman van dezen schrijver. Daarna heeft hij nog een tweetal boeken gepubliceerd, die wij niet kennen, maar het hier te bespreken laatst-verschenen werk (voor zijn dood) toont wel, dat Van Eerbeèk krachtige vorderingen had gemaakt en zijn J. K. van Eerbeek. talent zich zeer gunstig ontwikkelde. „Beu mer Co." is een knap en aantrekkelijk boek, dat ook buiten protestantschen kring verdient gelezen en genoten te worden. Het is typisch-Nederlandsch van opzet en uitwer king, 'hij laat een weinig-opgemerkte sociale klasse voor ons leven en in den held hebben we een figuur met zooveel waarachtigheid en levenswarmte geteekend, dat we na de lezing van het verhaal nog dagenlang in de gedach ten met hem bezig zijn als met een goeden bekende, die onze vriendschap en ons respect verwierf. Albert Beumer is een klein stoffeerdertje en ondernemer van verhuizingen in Kampen. Van Eerbeek doet niets anders dan precies negen opeenvolgende dagen van zijn leven beschrijven. Er gebeurt in dien tijd feitelijk „niets bijzonders". Beumer is met zijn com pagnon op werk uit, hij krijgt werk, zijn vrouw moet bevallen en gaat naar het zieken huis, hij wordt bijna het slachtoffer van een oplichtster, die een nieuw vloerkleed bij hem weghaalt, hij assisteert als „drager" bij een begrafenis, hij heeft des nachts met zijn ver- huisauto een ongeluk, waarbij een kameraad zware verwondingen oploopt, tenslotte komt zijn vrouw weer thuis met het kind. Het zijn alles dingen, die ieder ander in deze omstan digheden kunnen overkomen, van alle ge beurtenissen valt er niet één buiten het kader van het gewone dagelijksche leven. Maar daar doorheen speelt nog een ander verhaal, dat met niet meer dan enkele trekjes is ge teekend: een innerlijke ontwikkeling van Albert Beumer, een verdieping van zijn ver vaagd en verwaarloosd godsdienstig besef. Van Eerbeek heeft bijzonder aandacht ge schonken aan zijn figuur als vertegenwoordi ger van een maatschappelijke klasse. De kleine middenstanderdat is de man, dien niemand ziet. De arbeiders die zijn half Holland. En 't kapitaal dat is de andere helft van Holland. En daar gaat, dunner dan de schaduw, de middenstander tusschen. Zijn adelbrief, dat is het aanzien van het artikel, dat hij verkoopt. Zijn wieg heeft tusschen de negotie gestaan. Hij heeft dui zend keer wat geleerd en tienduizend keer wat afgeleerdHij heeft de achting van z'n medeburgers nog, die dateert nog van de goede tijd, maar hij heeft allang, om in z'n levensonderhoud te voorzien, naar allerlei baantjes moeten omzien De middenstander wordt van z'n plaats gedrongen. Er komen groote zaken in de provincie-stadjes. Het warenhuis vjrkoopt alles. Niet altijd even genoeglijk als van den „gerusten landman" rolt het leven van den Rotterdamschen bouwer heen, als hij er zich aan waagt panden in de oude binnenstad te sloopen om er nieuwe neer te zetten. Hij rekent weliswaar al eenigszins met de moge lijkheden, op brokstukken van eeuwenoude fundeeringen te zullen stuiten. Maar werke lijke pech waarvan het leed nog niet te over zien is, zooals op het oogenblik aan de Meent hoek Weste Wagenstraat, valt toch wel bui ten de meest sombere verwachtingen. Zooals men weet ligt het gesloopte pand daar met de achterzijde tegen de Delftsche- vaart aan. De grond was reeds voor drie kwart hei-klaar gemaakt, terwijl aan de wa terzijde een dubbele houten wand was ge maakt, om het indringende water te weren. Plotseling zijn er echter twee obstakels ge komen. Het eerste obstakel kwam van de Meentzijde, waar op eens langs en door de kunstwerken van de hefbrug-met-de-trapjes het grond- en vaartwater in zoo sterke mate binnendrong, dat binnen enkele uren de ge heele bouwput onder water stond. IJlings is men aan 't schoren moeten gaan terwijl een groote pomp werd gerequireerd om den put zoo goed mogelijk droog te leggen. Het andere obstakel kwam aan de tegen overliggende zijde, een oud pand in de Weste- Wagenstraat, w. arin de caféhouder J. J. Luyt zijn bedrijf uitoefent. De bloot geko men zijmuur bleek in die mate bouwvallig, dat hij dreigde door te breken, wat instor ting van het geheele pand ten gevolge zou hebben. Men dacht door vlug te schoren hier nog veel te kunnen redden, maar niettemin heeft de bouwpolitie een onderzoek inge steld en de algeheele ontruiming van het pand moeten bevelen. Het pand zal nu eerst moeten worden gerestaureerd, alvorens in den bouwput met de fundeering van het nieuwe pand kan worden begonnen, aangenomen, dat men er in dien tijd in geslaagd is 't bin- nenstroomende water zoo te keeren, dat het voor dë nieuwe fundeering geen gevaar op levert. Het „Katholiek Comité van Actie Voor God" schrijft ons Het kenteeken van allen, die hef tot de volkomer liefde Gods ge bracht hebben, is een buitenge woon en onverstoorbare blijgees tigheid, een zóó verrassende, duurzame, ongedwongen en kin derlijke vroolijkheid, dat de kin deren dezer wereld, die vol voor- oordeelen in een gezelschap van zulke zielen raken, zelfs ergernis gevoelen.Wie hen ooit gade sloeg, erkent ook aan hun uiter lijk, dat hunne gedragingen niet afhanger van de hen omringende wereld, maar dat ze voortspruiten uit de diepte van hun gemoed. En hun ziel wordt niet licht meer door stormen beroerd, daar zij hun leven gegrondvest hebben op een bodem, waartegen de elemen ten niets vermogen, op God. Van God hebben zij niets te duchten met zich zeiven zijn zij in het reine„waarom zouden zij dan niet vrodijk wezen?" H. Thomas. Wanneer iemand van een andere klasse: een boer, een arbeider of een ambtenaar, pardoes in het bestaan van een kleinen za kenman gezet werd, zou hfj zich geen raad weten. De kleine zakenman is zijn eigen reiziger; hij is zijn eigen verkooper; hij is zijn eigen boekhouder; hij is zijn eigen. loopjongen. En zelfs op de dag, dat hij z'n vrouw uit het ziekenhuis moet halen, is hij nog te laat. Tot zulke algemeene digressies laat de schrijver zich echter slechts bij uitzondering verleiden. Zijn visie op den kleinen midden stand ligt allereerst geteekend in den aan- doenlijken Albert Beumer zelf, het ploeterend en opgejaagd mannetje, dat van uitputting inslaapt op den vloer, waar hij een zeil legt, en met zijn auto oprijdt tegen een boom als hy is weggedommeld boven zijn stuur. „Hij was eigenlijk pas zichzelf, als hij haast had", en hij had altijd haast. Hij is immers tot zijn eigen loopjongen'toe, al mag dat niet zoo naar buiten blijken. Voor het uiterlijke blyt hij de zelfstandige burger en kleine onderne mer en dit moeilijke dubbel-leven bree oorspronkelijke harmonie van dit bes aan. y kent het verre ideaal van correc en g - tensvol zakendoen, maar om 7j' - J. plekje te handhaven zijn z n eindelooze moei ten niet meer genoeg en nam hy de gewoonte aan van ontelbare vlotte slimmigheidjes. Hy steekt zich in zijn „Zondagsche C. A.-klee- ren" als hij op een vrachtje uitgaat, maar hij geneert zich voor de zwarte doodbiddersjas, die hij aan moet trekken als drager van de begrafenis-onderneming, „Hij liep er zoo moeilijk in de rijHet was hem of hij iets van zichzelf naar het graf droeg. Zijn trots van burgermanZijn vader had in het drukst van het seizoen met zes knechten gewerkt." Hoe oneindig ver is deze generatie komen te staan van de voorafgaande! Albert zegt het tegen zijn vromen schoonvader, niet als ver wijt, maar als een verontschuldiging:ik verzeker je, dat wij jongere luitjes anders zijn dan jullie. En.'et gekke van 't geval dat isdat jullie geen bril 'ebben, waar je ons jongere menschen mee zien kan." Neen, in dit leven van zwoegen en draven, in deze dagelijksche vechtpartij om een sober stuk brood voor een groeiend huisgezin, is geen plaats meer voor al die zachte, stille en diepe dingen, waarmee de vaderen waren ver vuld. En met dat spontane volksche gevoel voor de plastische uitdrukking moet hij be kennen: „die dingen 'adden zoozeer geen 'andvat voor 'em." Het is op dat oogenblik maar schijn, want ,,'ier binnen zit 'et toch", Nadat gisteravond om 6 uur het stoffelijk overschot van Pater Vincent Jansen O.P., vroeger pastoor van de H. Hartkerk aan de Van' Oldenbarneveltstraat, door de Paters en Broeders van de „Olde" in ontvangst was ge nomen en met gezongen gebed volgens den Dominicaanschen ritus naar 't altaar was ge leid, werden om half acht de plechtige ves pers én metten van het Officie der overlede nen gezongen. Als agens fungeerde de pastoor der paro chie, Pater L. D. Oorsprong O.P., als diaken en sub-diaken resp. de Paters D. v. d. Waart O.P. en C. Preller O.P. De lessen van de met ten werden gezongen door de paters T. H. Hagemans O.P., Pastoor F. Bartel O.P. van de Provenierskerk en Pastoor Rosartus van der Linden O.P. van het Steiger. Daarna werd door de stampvolle kerk het Rozenhoedje mee- gebeden, waarna de geloovigen langs de lijk baar schreden en een laatsten groet brachten aan den overledene. Vanmorgen had in de kerk van het H. Hart van Jesus aan de van Oldenbarneveltstraat de plechtige uitvaartdienst plaats voor Pater Vincent Jansen O.P., in leven pastoor der parochie. Deze uitvaartdienst werd om kwart voor tien voorafgegaan door de plechtige Lauden, waarbij agens was pastoor L. D. Oorsprong O.P., geassisteerd door de paters T. H. Hagemann O.P. en L. Pfeil O.P. als diaken en sub-diaken. De H. Uitvaartdienst werd gecelebreerd door den hoogeerw provinciaal, pater B. Schaab O.P., geassisteerd door pater J. Sel- bach O P- als diaken en pastoor A. de Mol O.P. als subdiaken. Aan een der zijaltaren werd tevens een H. Mis opgedragen door een broer van den overledene, pater Th. Jansen O.Cist., uit Oudenbosch. Het zangkoor van de Parochie zong de meerstemmige Requiemmis Van Perosi. Op uitdrukkelijk verzoek van den overle dene werd geen lijkrede gehouden, doch slechts voor de zielerust gebeden. Vervolgens werd plechtig de absoute ge geven volgens den Dominicaanschen ritus, waarna, voorafgegaan door de paters en broeders en overige geestelijken het stoffe lijk overschot de kerk werd uitgedragen, om te worden vervoerd naar het kloosterkerk hof Albertinum te Nijmegen. Behalve eenige familieleden en paters van de pastorie maakten de reis naar Nijmegen mede vertegenwoordigers van kerk- en arm bestuur, van de St. Vincentiusvereeniging en van het Collectantencollege. De hoogbejaarde moeder van den overle dene was 's ochtends in de kerk aanwezig. Als tweede in de reeks van mededingende vereenigingen in den door de Kon. Erkende Declamatieclub „Mutua A.micitia" uitgeschre ven stedelijken tooneelwedstrijd is in „Palace" de tooneelafdeeling van de Personeelsvereni ging „N. H. M." voor het voetlicht getreden met „Vrouwenkryg", naar Bataille de dames van Scribe en Lecouvé. In aanmerking genomen, dat men over een vrij beperkten kring van speelsters en spelers beschikt, kon o. i. de opvoering in menig opzicht den toets der critiek doorstaan, al zou een minder schoolsche en nu en dan wat primitief aandoende vertaling ongetwijfeld den executanten beter hebben gelegen. Vol drama tische bewogenheid de ernst werd wel eens wat ver doorgevoerd waren vooral vele scènes tusschen Gravin d'Autreval (Nel Schrammeijer) en Baron de Montrichard (W. Remken), maar ook hun ontbrak, evenals den anderen, de Fransche zwier uit die dagen, wel eenigszins verkleurd onder het Napoleontische regiem, maar vooral in hoogere kringen nog vrij goed in eere gehouden. in ieder geval gelooven wij wel te mogen zeggen, dat deze tweede wedstrijdavond een flink crescendo ten opzichte van den eersten beteekende. verklaart hij terecht. Als hij in zijn functie op het kerkhof in een grafkelder staat, is de dood geen realiteit: daar doet hij zijn werk, verdient er wat aan en wandelt opgewekt naar huis. Maar als hij midden in den nacht met een vaart van 90 K.M. per uur op het nippertje aan den dood ontsnapt, danjoelt hij zich op zichzelf teruggeworpen, staart hij verwonderd in een groot geheimcUthij in zijn jachtend bestaan gewoon is voorby te ijlen: Wie had daar toch z'n hand bestuurd? De gebaren, waarmee hij z'n kleeren uit trok waren die van een stokoud man. En de o'ogen, waarmee hij z'n eigen huis rond keek konden die van een vreemde zijn. De meubels en het behang spraken met heel andere stemmen tegen hem dan ze tevoren gedaan hadden. Het was of ze in geenerlei betrekking tot hem stonden. De dood maakt alles anders. Wie had er aan 't stuur ge staan, dacht hij. Als die er niet geweest was, hoe zou het dan nu met Albert Beu mer zijn? In dezen kleinen middenstander uit de provincie zijn de beste eigenschappen van het Nederlandsche volk bewaard gebleven. Hij is ijverig, geduldig, toegewijd aan de zijnen, hij is van een onuitputtelijke vitaliteit en wapent zich met een humor, dien we het best „leukheid" noemen. Hij is kind va* dezen tijd maar erfgenaam van de deugden, die de va deren in hun streng en sober leven hebben vergaard. Neen, het staat hem niet zeer dui delijk voor den geest wat precies „een bekeerd mensch" is, om in zijn protestantsche termi nologie te spreken. Maar hij zal het eens weten als een oud man het hem zegt en die bijbelwoorden plotseling zoo'n diepen weer klank vinden in zijn hart: „Ik wiesch u met water en Ik spoelde uw bloed van u af en zalfde u met olie. Ik kwam met u in een verbond en gij werdt de MijneDat kan Albert Beumer nu verstaan, omdat er wat de schrijver noemt die „kleine aardige geschiedenis" met hem is gebeurd, de verbor gen daad van zijn overgave: het met zooveel moeite verdiende bankbiljet, dat in de offer bus gepropt werd Het is zeer te bejammeren, dat dit Van Eerbeek's laatste boek geworden is. Er had nog veel goeds van hem verwacht mogen worden, Een brillant schrijver was hij niet en het tegendeel van een „gemakkelijk" talent. Maar hij was een ernstig werker die men schen kon zien en beschrijven in hun karak ter en omstandigheden. Hij kende ze niet alleen tot in hun diepere roerselen, maar hij hield ook van de menschen. JAN N. Wie den naam hoort van mej. van Ham haalt vermoedelijk de schouders op en vraagt: wie is cSat? Maar zoodra men het heeft over het Duivenvrouwtje, kent iedereen haar. Ze is en blijft de zorgzame moeder voor de stads duiven. Weer of geen weer, ze trekt erop uit om de dieren aan een diner te helpen, net zoo lang tot haar middelen het niet meer gedoogen. En het fatale oogenblik schijnt langzamer hand gekomen. In de eerste plaats kan zij niet meer voldoende voer strooien voor de hon derden duiven. Van haar zeer bescheiden steun geld, zondert zij iedere week drie gulden af om graan te koopen. Sommige particulieren stoppen haar nu en dan kleine bedragen toe, maar dit alles blijkt onvoldoende om de dui ven behoorlijk eten te geven. Vroeger vond het Duivenvrouwtje in de bakken van de Beurs nog wel aohterge'a- ten monsters graan, maar dat is nu zoo, goed als afgeloopen. Ook andere gevers ia. ten verstek gaan en zoo heeft zij er lang over zitten piekeren, of het maar niet beter was het voederen van de duiven eraan te geven. Alvorens een definitief besluit te nemen, heeft zij zich tot Burgemeester en Wethou ders gewend, verzoekende de duiven te wil len opvangen. Maar de poging, om op die manier tot een oplossing te komen, mislukte. Nu ja, ze ontving een schrijven, van het Col lege van B. en W., waarin met waardeermg over haar werk gesproken werd. Maar van. het opvangen der duiven, zoo heette het, kon niets komen. B. en W. waren vaji meening, dat de duiven zich wel in de omgeving zou den verspreiden om voedsel te zoeken z( 0- dra het vrouwtje haar dagelyksche voedering zou staken. Maar dan verhongeren de duiven, meent mej. van Ham. En ze vindt, dat Rotterdam wel wat meer mocht overhebben voor cijn stadsduiven. De Gemeente trekt er zich niets van aan, de Dierenbescherming bemoeit er zich met mee, en zoo blijft het Duivenvrouwtje alleen voor haar taak staan, geholpen door een en kelen dierenvriend, die haar steunt. Maar dat is slechts een druppel op een gloeiende plaat. Kunnen groote graanfirma's niet eens da hand over het hart stryken? Er is toch al tijd zooveel „opveegsel" dat voor hen geen waarde meer heeft. De duiven en het Duiven vrouwtje zouden er gelukkig mee gemaakt worden. Calvet en zijn kunstbroeders, Guilevitch, Pascal en Mas, vier lang samenwerkende en geroutineerde kwartetspelers, hebben door hun spel de leden van de Kamermuziekver- eeniging weer een avond van hoogstaand muzikaal genot verschaft. Het is soms moeilijk een strijkkwartet op juiste wijze in zijn karakter te definieeren, maar bij het Calvet-kwartet biedt dit geen moeilijkheid. Nu ook weer, evenals bij vo rige uitvoeringen, kenmerkte de voordracht zich bijzonder en bovenal door een op den spits gedreven raffinement, uiterst verzorg de finesses en de onberispelijke afwerking van de allerfijnste details. Zoo hoog zijn deze kwaliteiten opgevoerd, dat ze wel eens tèn koste van inhoud en verdieping gaan. Dit spel is van een voorname beschaving en van groote intelligentie, maar men ont komt niet aan den indruk, dat deze brillante techniek, deze phenomenale uiting van vol maakte afwerking den geest van het werk wel eens in verdrukking doet komen. Zoo eischt bijv. het kwartet f gr. t. op- 18 no- I van den jongen Beethoven, robuster senti ment en meer gespierde muzikaliteit Het kleurenpalet van de klankgeving is hoofdzakelijk in lichte nuances gehouden, diepe, stralende verven ontbreken er te veel aan. De toon, welke zij produceeren is van een lentesfeer, maar men verlangt zoo dik wijls naar de brandende kleuren van gouden en bruine herfsttinten. De klank, die meer malen te glad of te weinig sprekend kan zijn mist wat in hun Beethoven-reproduc tie zoo opvallend naar voren komt dat zielvolle, die sonoriteit, die zoo sterk op den hoorder kunnen inwerken. Het Calvet-kwartet heeft een eigen, zeer bijzonder karakter en verfijning, elegance en sierlijkheid, en daardoor geeft dit spel een heel aparte bekoring. Zoo werd dan ook de reproductie van Ra vels kwartet f gr. t., waarin juist de ver fijning van klank en kleur en de sierlijkheid van lijn en vorm zoo domineeren, van een wonderlijke schoonheid, teerheid en heldere doorzichtigheid. Hier bleek weer eens over duidelijk, hoe landaard en mentaliteit van grooteren invloed zijn op spel, voordracht en juist aanvoelen van den geest van een com positie- De vier kunstenaars zijn voor hun spel har telijk gehuldigd. G. j De tweede dag der Baulig-competitie werd Dinsdagavond voortgezet met de navolgende re sultaten. HBS 275274 549 't Zuid 250322 672 De Poedelaars 333 334 667 A D 0289 342 631 j D' O 'P265—276 541 D. O. P. II 287—260 547 V. O. L. niet opgekomen. In de eindwedstrijden, Donderdag a.s.. ko men uit: 't Zuid, De Poedelaars en A. D. O. •tZuid heeft als jonge club wel zeer fraai ge worpen. Hoogste werper was F. Korte met 74 en 87, totaal 161 en die tevens de meeste negens wierp (9), Woensdagavond de derde en laatste ronde. Donderdagavond de eindstrijden. Aangiften van 14 December. BEVALLEN: J. W. 't Hooft—Vink <4. H. W. J Rip—v. fl .Horst z. E. H. Hutjsdens—do Jong z. J- P- v. Munster—Harton z. M. S, Verstraten—Nonner z. H. S. v. d. Kruit— Houdyck 7.. C. P. v. Hulst—schouteren d. G. v. Loc-hem—de Boed z. c- Kronenberg— DanUe z. C. Bal—Schermer d. c. v. d. Struys—Blom z. J. v. d. Houten—Naayen z. P. H. v. d. HeerlkAndriesen z. c. W. H. Fok _v. Gardlngen z. T. M. Ellrlng—Servaas d. M. C. P. Boer—Kroon d. A. E. Hof—Guikink z. A. J. BlomBordewyk d. w. F. J. Verver v. d. Wiel z. M. C. Andichonv. d. Ster z. A. M. v. Alphen—v. Hoydonk d. J. W. de Jong—Eibers d. A. A. LeeuwenburgGrooten- dorst d. A- PosthoornDeutekom d. A. Lake-veld—v. Leeuwen z. G. M. de Groot—Lip z. J. T. C. NypjesWynants d. OVERLEDEN: J. H. v. ct. Burg wedr. v. P. F. C. Jansen 72 J. G. de Vormer wede. v. A. Kreuk 84 j. P. Stolk wede v. H. J. Withagen 82 j. P- Roos ongeh. m. 51 j. W. Sluys vr. v. O .Hogenboom 76 J. L. Buitendyk m. v. A. Dorst 62 j. A. Ploeg m. v. J. Bokhorst 60 J. J. v. Bodegraven z. 8 d. A. de Geus m. v. 3. H. Koevoet 71 j. D. J. v. Toor m. v. C. Gleijn» 71 j. J .Resoort vr. v. K. Koller 36 J. P. A. M. v. Coolwyk vr. v. D. Lagneweg 42 j. A. v. d. Heiden m. v. M. C. v. Toledo 54 j. L* Kapsenberg m v. E. C. M. Schippers 74 J. J» de Jong vr. v. C. HanemaaUer 62 j. J. Netef wede. v. E. A. Elze 74 j. J. G. E. Eekhoudt vr. v. F. W. Felmeden 54 j. A. W. Bock m. v» C. Verburg 77 J. A. Blok sfi.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1937 | | pagina 2