BIJ 'N HAAGSCHE BENOEMING.
JF
-
J&ftS v
Philips Gloeilampen.
I
NEUZEN-
VREUGD
i
V*
DONDERDAG 7 JULI 1938
De candidate een katholiek
dus
Eigenaardige praktijken bij de
afdeeling Onderwijs en
liberaal fatsoen.
v. Geelkerken en De Marchant
naar Indië.
Een rumoerig afscheid.
O. L. VROUWE-KERK TE VEERE,
Dividend 1937-38 11 pet. (v.j. 18})
op de gewone en 7 pet. (8}) op
de pref. aandeelen.
ORDENING OOK IN HET BOUW
BEDRIJF GEWENSCHT*
Een te veel aan aannemers.
Vergadering Ned. Aannemersbond
te Amsterdam.
A. VAN WIJHE-SMEDING f
De bekende schrijfster te VHertogen-
bosch overleden,
I
m
■Mg
■|i'»
mm w m n
Hv* -v
mMMi
UIT DE PERS.
ALG. NEDERL. PLUIMVEETEELT
VEREENIGING.
In de jongste Raadsvergadering te 's Gra-
venhage kwam aan de orde de benoeming
van een gemeentelijke onderwijs-inspectrice.
Bij de voorbereiding van deze benoeming
door de afdeeling Onderwijs blijkt het weer
eens een keer eigenaardig te zijn toegegaan
en het is goed, dat mr. De Jong daarop lil
den Raad de aandacht heeft gevestigd.
Onder de sollicitanten was er een, die
door haar werk, bevoegdheden en kwalitei
ten als het ware geknipt was voor deze
functie, maar laten we dit er% terstond
bijvoegen zij was katholiek.
Ondanks haar bekwaamheden werd zij
door de afdeeling Onderwijs bij voorbaat
uitgeschakeld en niet eens voor een per
soonlijke kennismaking opgeroepen.
De heer De Jong vroeg nu in den Raad
de benoeming aan te houden en deze can
didate alsnog tot een persoonlijk bezoek uit
te noodigen.
Wethouder v. d. Bilt wilde daar niets Vfeii
weten. Zijn bezwaren tegen deze candidate
waren, dat zij niet practisch bij het lager
onderwijs was werkzaam geweest, niet aan
het hoofd van een onderwijsinrichting had
gestaan en dat zij te jong was.
Merkwaardige bezwaren zijn het, die de
wethouder aanvoerde om deze sollicitante,
waarvan hij zou moeten erkennen, dat zij
meer in haar mars had dan een der andere
candidaten, zelfs zonder oproeping voor na
dere kennismaking te passeeren.
Het is, voor zoover wij weten, thans de
eerste maal, dat voor de benoembaarheid
van een gemeentelijk onderwijsinspecteur of
-inspectrice de eisch wordt gesteld, dat de
candidaten bij het lager onderwijs moeten
werkzaam zijn geweest en aan het hoofd van
een onderwijsinrichting moeten hebben ge
staan. Althans er zijn gemeentelijke onder-
wijsinspecteurs aan te wijzen, die aan dezen
eisch niet voldoen. Bij hun benoeming heeft
men dat gemis aan deze speciale ervaring
blijkbaar niet gevoeld. We kunnen dit be
zwaar van den wethouder dan ook niet ac«
cepteeren, te meer wijl het deze sollicitante
aan algemeene onderwijservaring niet ont
brak, al heeft zij die dan ook niet bij het
gewoon lager onderwijs opgedaan.
Het niet aan het hoofd van een school
hebben gestaan schijnt geen beletsel te zijn
geweest voor andere sollicanten om tot een
nadere kennismaking te worden uitgenoo-
digd. Althans, zooals mr. De Jong in de
Raadsvergadering mededeelde, hadden van
de 17 opgeroepenen er 8 ook nimmer een
leidende functie bij het onderwijs vervuld.
Een ander bezwaar van den wethouder
was dat van den leeftijd. De sollicitante is
namelijk 31 jaar oud.
Wanneer men 30 jaar is, is men reeds be
noembaar tot Kamerlid en wordt men dus
al oud genoeg geacht om het Nederlandsche
volk mede te helpen besturen. Volgens on
zen liberalen wethouder is men dan echter
nog te jong om gemeentelijk onderwijsin
specteur van Den Haag te worden!
Nu is het mogelijk, dat de wethouder be
doelde dat van iémand van 31 jaar wel eens
nog niet voldoende gezag en persoonlijk
overwicht kan uitgaan om de functie van
inspecteur of inspectrice bij het onderwijs
te vervullen. Maar als dat zoo is, dan was
er juist alle reden geweest om deze sollici
tante tot nadere kennismaking uit te noodi
gen, teneinde zich daarvan te kunnen over
tuigen. Om een sollicitant op dergelijke
kwaliteiten te toetsen, dient toch de per
soonlijke kennismaking op de eerste plaats!
De bezwaren tegen deze sollicitante aan
gevoerd zijn niet steekhoudend en als
iemand zich bij deze benoemingskwestie in
de kaart heeft laten kijken, dan is het wel
de wethouder van onderwijs geweest.
De Raadsoverzichtschrijver van het „Va
derland" heeft dit waarschijnlijk ook ge
voeld en om den liberalen wethouder te
6auveeren, draait hij de rollen om. Niet de
wethouder maar de heer De Jong is de
zondebok.
Wij laten zijn poging om hatelijk en ve
nijnig te zijn hier volgen:
De heer De Jong heeft weer zijn oude
methode gevolgd en getracht, nadat h'j
zijn zin niet had gekregen in de commissie
voor onderwijs, dien in den Raad door te
drijven. Het is hem weer niet gelukt; ster
ker, het is, gelukkig, een geduchte neder
laag voor hem geworden, want hij heeft
alleen zijn politieke groep meegekregen,
zoodat zijn voorstel tot aanhouding van
de benoeming van de inspectrice
van het gem. lager onderwijs slechts
8 stemmen kon verwerven. De eerst voor-
gedragene, een hoofd van een openbare
uloschool hier ter stede, heeft op vijf na
alle stemmen verkregen, zoodat er van
het achttal opposanten dus 3 op haar ge
stemd moeten hebben.
Zijn beschermelinge, voorzichtig aange
duid als nr. 38 der sollicitantenlijst, heeft
hij geen dienst bewezen met zijn optreden;
hij heeft haar deugden en bekwaamheden
zoodanig in de hoogte gestoken, dat het
uiterst pijnlijk voor haar moet zijn en
tevens lastig bij eventueele andere solli
citaties, dat ze niet op de voordracht is
gekomen niet alleen, maar dat ze ook niet
uitgenoodigd is tot een mondeling onder
houd, dat de eerste stap naar een plaats
op de voordracht pleegt te zijn. Uit het
antwoord van den wethouder zou men
kunnen afleiden, na de opsomming van
alle acten en studies tot aan de Sorbonne
toe van de dame in quaestie, dat ze eigen
lijk eenerzijds te knap, anderzijds niet
ervaren genoeg voor de functie is en daar
bij te jong. De omschrijving welke de heer
De Jong van haar heeft gegeven, omvatte
ook haar werkkring en dit te meer maakt
het pijnlijk, omdat er in dezen werkkring
niet zoo heel veel personen zijn, zoodat het
voor degenen, die de kaart van het land
kennen, een klein kunstje is, om, ook de
bevoegdheden en studies wetende, de per
soon in quaestie uit te vinden. Dat had
haar protector haar in elk geval dienen
te besparen. Maar in zijn kippedrift om
maar weer wat naar zich toe te halen,
heeft de Roomsche kemphaan dit heele-
maal vergeten.
Men zou kunnen lachen om de potsierlijke
voorstelling van zaken, alsof het mr. De Jong
is, die de belangen van de betrokken sollici
tante heeft geschaad, als het stukje geen
diepe verontwaardiging wekte door zijn
banale scheldpartij tegen ons katholieke
raadslid.
Als het tegen de katholieken gaat, schij
nen de liberale heeren hun fatsoen niet te
kunnen houden. Dan komen goede manieren
er blijkbaar niet meer op aan: „het zijn im
mers maar Roomschen!" Tegenover hen is
alles geoorloofd.
En dan zijn er nog katholieken, die zich
op het liberale blad, dat hun geloofsgenoo-
ten zóó behandelt, abonneeren en er mee
in him zak loopen te pronken!
Dat is misschien wel het meest ergerlijke
van alles.
„Mijnheer Kruize vertelde mij gisteren,
dat mijn hoofd en gezicht klassiek waren.
Wat verstaat men eigenlijk onder klassiek?"
„Alles wat oud is V'
Men meldt ons uit Den Haag:
In verband met het vertrek van de heeren
Van Geelkerken en graaf De Marchant et
d'Ansembourg naar Indië had de N.S.B. gis
teravond in het Willem de Zwijgerhuis aan
de Zeestraat een vergadering belegd, waarin
ook beide genoemde heeren aanwezig waren.
Na afloop der vergadering zijn beiden in
een open auto naar het station Hollandsche
Spoor gereden, terwijl vele N.S.B.'ers tracht
ten den wagen te volgen. Zij werden daarin
echter door de aanwezige politie verhinderd.
Op het perron van het station waren zeer
vele geestverwanten bijeengekomen om van
de heeren Van Geelkerken en d'Ansembourg
afscheid te nemen, hetgeen op zeer luidruch
tige wijze met tal van ovaties geschiedde.
Ook de leider der N.S.B. ir. Mussert, was bij
dit afscheid aanwezig.
Toen de boottrein, waarmede de heeren
naar Genua reizen, was vertrokken, stroom
den de vele N.S.B.'ers weder uit het stations
gebouw en vormden ze groepen op het Sta
tionsplein en den Stationsweg.
Een sterke politiemacht was hier echter
aanwezig, die de menschen sommeerde door
te loopen. Toen hieraan niet werd voldaan,
heeft de politie hen met den gummistok ver
spreid.
De heer Mussert had inmiddels zijn wagen
opgezocht, waarmee hij is weggereden.
Bij de charges der politie zijn zoover be
kend, twee personen licht gewond en wel
iemand uit de Alberdingk Thijmstraat, die
beweert van iemand uit het publiek een
stomp met een boksbeugel op zijn hoofd te
hebben gekregen en iemand uit de Hendrik
van Deventerstraat, die een kneuzing van
den schouder opliep. Beiden zijn door den
Geneeskundigen Dienst naar het ziekenhuis
aan den Zuidwal gebracht, doch konden na
verbonden te zijn, huiswaarts keeren.
In de omgeving van het station bleef het
nog geruimen tijd rumoerig.
Zij moet eertijds een groot koor met
omgang hebben gehad.
De Zeeuwsche correspondent van de „N.
Rott. Ct." schrijft:
Tijdens graafwerk ten behoeve van de
rioleering, welke te Veere wordt aangelegd,
zijn daar gisteren achter de bekende Groote
of Onze Lieve Vrouwekerk fundamenten
blootgekomen, welke de tot nu toe geldende
opvatting van de bouwgeschiedenis van het
gothische bouwwerk omverwerpen, en het
bewijs schijnen te vormen van een twee jaar
geleden opgeworpen stelling. Uit de funda
menten en de vloertegels, waarop men ge-
stooten is, blijkt in.l. dat op deze plaats en
in de nabijheid van de tegenwoordige drie-
beukige hallenkerk, opgetrokken uit bak
steen, destijds een groot koor met omgang
heeft gestaan.
De algemeene opvatting was dat dit koor
wel was ontworpen, doch dat het nooit was
uitgevoerd.
In een artikel in het Oudheidkundig Jaar
boek van 1936 is Frans Vermeulen, verbon
den aan het rijksbureau voor monumenten
zorg, aan de hand van oude kerkrekeningen
en op grond van een architectonische recon
structie tot de hypothese gekomen, dat in
1543 een groot koor met omgang was vol
tooid. De thans ontgraven fundamenten vor
men een bevestiging van zijn veronderstel
ling.
De algemeen geldende opvatting kwam
steeds in botsing met den plattegrond van
Veere van omstreeks 1560 van Jacob van
Deventer, waarop de Onze Lieve Vrouwe
kerk weergegeven was met een zelfde hoogte
en lengte van het schip. Men was veelal ge-
heigd te onderstellen dat de kunstenaar ge
fantaseerd had, doch de heer Vermeulen
meende daaruit te mogen afleiden dat het
koor in dat jaar nog bestond.
Op grond van de nieuwe vondsten, die
vermoedelijk nog verder ontgraven zullen
worden, kan men de bouwgeschiedenis van
de Veersche kerk ongeveer als volg constru-
eeren: Het bestaande baksteenen koor moet
kort na 1570 zijn gebouwd, nadat door een
of andere oorzaak het in 1543 voltooide koor
met omgang te gronde was gegaan. Nadat
men de oostzijde van het dwarspand geheel
had dichtgemetseld, is het koor vervangen
door een hiertegen opgetrokken driebeukige
hallenkerk, welker noordbeuk, de kerk van
de Schotsche natie, in 1631 door een muur
van de middenkerk werd gescheiden en in
1832 werd gesloopt.
NAAR wij vernemen zal door com
missarissen der N.V. Philips
Gloeilampenfabrieken aan de jaar-
lijksche algemeene vergadering van
aandeelhouders worden voorgesteld
over' het boekjaar 1937-38 uit te kee
ren een dividend van 11 pet. op de
gewone aandeelen en 7 pet. op de
preferente aandeelen.
Ongetwijfeld zal het dividend-voorstel van
Philips Gloeilampenfabrieken voor velen een
groote teleurstelling vormen, dit nog te meer,
daar het vorig jaarverslag zich over de toe
komst niet ongunstig uitliet. Wij lezen daarin
het volgende:
„De omzetten van het concern over de eer
ste vier maanden van het boekjaar 1937-1938
zijn zoowel in aantallen als in geld na uit
schakeling van den devaluatie-invloed we
derom belangrijk hooger dan over de over
eenkomstige periode van het verslagjaar. De
nieuwe radio-apparaten-serie is zeer gunstig
ontvangen en, onvoorziene omstandigheden
voorbehouden, mogen wij aannemen, dat de
omzet-stijging zich ook verder zal voortzet
ten."
Dit optimisme in het laatste jaarverslag werd
nog versterkt in de algemeene vergadering van
aandeelhouders, welke 13 October 1937 te Eind
hoven werd gehouden. Practisch gesproken was
toen reeds de helft van het boekjaar, dat 30
April' 1938 is geëindigd, verstreken. Op deze
vergadering werd toen speciaal de aandacht ge
vestigd op de geringe conjunctuurgevoeligheid
van het concern.
„Een groot gedeelte van den omzet ligt op
het gebied van artikelen van dagelijksch ge
bruik, met name de gloeilampen.. Verder ligt
het afzetgebied verspreid over een groot aan
tal landen, resp. over alle werelddeelen, welke
omstandigheid de conjunctuurgevoeligheid van
het concern vermindert. Voor die artikelen,
waarvan de afzetmogelijkheid afhankelijk is van
den algemeenen welstand, bijv. onze radio
apparaten, hebben wij er naar gestreefd de con
junctuurgevoeligheid van het concern te ver
minderen door het treffen van speciale voor
zieningen, welke voor een aanzienlijk bedrag
onder verschillende hoofden in de balans voor
komende, gezamenlijk kunnen worden be
schouwd als een conjunctuur-reserve."
Tenslotte deed toen Dr. A.. F. Philips nog de
volgende mededeeling over den gang van zaken:
„De gang van zaken tot en met September
1937 is overeenkomstig de mededeeling in het
jaarverslag zeer bevredigend te noe
men. In de laatste weken is in enkele landen
een lichte terugslag merkbaar, terwijl over
het geheel genomen ookvoor
deze weken de resultaten
nog belangrijk beter zijn
dan verleden jaa r."
Het behoeft geen nader betoog, dat aan de
hand van deze mededeelingen het thans te de-
clareeren dividend wel zeer teleur stelt. En de
tweede helft van het afgeloopen boekjaar moet
dan ook wel zeer slecht geweest zijn, wil het
de gunstige resultaten van de eerste zes maan
den, waarop hierboven werd gewezen, geheel
te niet doen.
Ook de bewering, dat het Philips-concern
weinig conjunctuurgevoelig is, zullen wij thans
maar met het bekende korreltje zout accep
teeren. Trouwens, de resultaten en dividenden
over de laatste jaren vormen hiervoor evenmin
een afdoend bewijs.
Dividend
Boek- Eexpl.- gereser- gew. pref.
jaar. winst afschrijv. veerd aand. aand
1929 42.951 604 25.468.640 21 9
1930 12.780.341 58.427.158 1.000.000 6 6
1931 7.518.390 21.293.570 1.000.000 4 6
1932 8.012.906 1.316.107 1.000.000 6 6
1933/34* 14.185.108 5.584.655 11
1934/35 15.984.108 8 012,871 11 7
1935/36 9.556.668 5'.492.758 6 6
1936/37 24.639.772 6.465.797 3.000.000 18% 8%
1937/38
7
11
16 maanden.
Wij zien dus de winsten en het dividend op
de gewone aandeelen wel zeer sterk fluctuee-
ren.
De dikhuiden van den
Münchener Dierentuin
hebben zich in geslo-
ten gelid opgesteld en
bedelen bij hun kleine
vrienden en vriendin
nen om lekkernijen.
De reusachtige dieren
hebben hier blijkbaar
het volste vertrouwen.
De Nederlandsche aannemersbond en pa
troonsbond voor de bouwbedrijven houdt te
Amsterdam, zijn jaar lijksche algemeene ver
gadering.
De plaatsvervangend voorzitter, de heer G.
Elfferich, uit Overschie) opende gisteren de
bijeenkomst met 'n rede, waarin hij betoogde,
dat 't niet mogelijk is ten aanzien van 't be
drijfsleven een optimistischen klank te laten
hooren. Spr. illustreerde voorts, dat het bouw
vak nog een belangrijk ongunstiger beeld
laat zien dan het bedrijfsleven van Nederland
in het algemeen.
Het aantal gegadigden naar de verminder
de hoeveelheid werken is in den loop van de
jaren sterk gestegen en bedraagt naar schat
ting 35.000. Het spreekt in deze omstandig
heden welhaast vanzelf, dat het vrijwel niet
mogelijk is loonend werk te krijgen. De con
currentie is zoo fel, dat men veelal, als men
tegen kostprijs, dus zonder winst, inschrijft,
nog niet de laagste is. Onder die 35.000 zijn
talloozen, die hun vak niet verstaan, geen
behoorlijke begrooting kunnen maken, niet
'of nauwelijks een teekèning kunnen lezen,
niet de minste administratieve kennis hebben,
kortom, die in de rijen der aannemers niet
thuishooren.
Teneinde deze euvelen niet nog erger te
doen worden en om langzaam aan tot verbe
tering te komen, zal er naar gestreefd wor
den, aan hen, die in de toekomst werkgever
willen worden, normen aan te leggen, waar
aan iedereen moet voldoen. In die richting is
dan ook gezocht bij de pogingen, welke zul
len worden opgezet ter saneering.
De Regeering is gevraagd de vestigingswet
kleinbedrijf van toepassing te verklaren op
het bouwbedrijf.
Besprekingen met handelsorganisaties heb
ben tot resultaat gehad, dat in werking is ge-
In den leeftijd van 47 jaar is, na het onder
gaan van een operatie, in het Protestantsche
Ziekenhuis te 's-Hertogenbosch, overleden de
bekende schrijfster A. van WijheSmeding,
letterkundige te Vught.
a n t
Het is een eigenaardige gewaarwording als
men zich toevallig met een bepaalde figuur
in de gedachten een avond heeft bezig ge
houden en dan den volgenden morgen haar
overlijdensbericht vindt.
Dat wij aan mevrouw Van Wijhe moesten
denken was niet om hetgeen dezer dagen
reeds in sommige bladen werd gemeld. Wel
stond daar, dat zij een operatie had onder
gaan, maar er werd bij gezegd, dat de toe
stand bevredigend was en dat er het volgend
jaar een nieuw boek van haar zou ver
schijnen.
De aanleiding tot onze „ontmoeting" in den
geest was een andere. In het jongste nummer
van „Boekenschouw" heeft pater Dr. J. van
Heugten een roman van Alie van Wijhe
Smeding als uitgangspunt genomen voor een
vruchtbare beschouwing over Nederlandsche
vertelkunst en hij heeft het werk van de ge
noemde schrijfster daarin vrijwel volledig
gevonnist en afgewezen.
Onze gedachten gingen terug naar den tijd,
dat mevr. Van Wijhe nog enkel Alie Smeding
heette en boeken deed verschijnen uit haar
geboorteplaats: Enkhuizen. De „Menschen
uit 'n stil stadje", die zij in twee deelen be
schreef, waren de menschen uit haar jeugd,
aan de Zuiderzee, onder den Dromedaris.
Het boek was een onmiskenbaar bewijs van
groote begaafdheid, in aanmerking genomen,
dat het kwam van een beginnend auteur. Het
was levendige, kloeke vertelkunst, met een
profusie van motieven en figuren.
Annie Salomons maakte eens een onder
scheid tusschen „gulle" en „zuinige" talenten:
auteurs, die moeizaam voortbrengen en die
scheppen uit een overvloed. Alie Smeding
hoorde bij de „gullen" en dat heeft haar la
tere ontwikkeling ook wel bewezen.
En toch waren die „Menschen uit 'n stil
stadje" niet geheel overtuigend. Het boek
was geschreven in een realistischen trant,
die bij het verschijnen (in 1920) al verouderd
was. Het had verder geen „maat", het be
vatte te veel dégoutante bijzonderheden over
onbeduidende figuren, het leek maar-raak
geschreven zonder keurenden en ordenenden
smaak.
S 0 f
Alie van WijheSmeding f
Het merkwaardige was nu, dat na bijna
twintig jaar en misschien twee dozijn ro
mans, pater Van Heugten in het laatste boek
van Alie Van WijheSmeding precies het
zelfde (en nog veel meer) moest constatee-
ren als ons van dat eerste was bijgebleven.
Deze schrijfster heeft geen artistieke ont
wikkeling gekendzij had een geenszins al-
ledaagschen aanleg, maar zij heeft haar ver
mogen niet weten te cultiveeren en op hoo
ger plan weten te brengen. En aldus heeft
zij zich van die gebreken in den aanvang niet
losgemaakt.
Zonder wezenlijk gevoel voor het betame
lijke heeft Alie van WijheSmeding ruim
geofferd aan een ongezond en eenzijdig real
isme, dat bij gebrek aan terughouding al
lerlei bijzonderheden van het zinnenleven op
aanstootelijke wijze etaleerde. Sommige van
haar boeken moeten dan ook tot de verboden
lectuur gerekend worden.
Na haar huwelijk met een predikant kreeg
het werk van de schrijfster een meer stich
telijke strekking in protestantschen geest.
„De Domineesvrouw van Blankenheim", „De
Ontmoetingen van Rieuwertje Brand", „Tijne
van Hilletje" en dergelijke boeken zijn voor
een grooter publiek van volwassenen aanne
melijk. Maar ook in haar later werk is een
zekere tweeslachtigheid bij dit onevenwichtig
en oncritisch talent niet overwonnen. Mis
schien heeft zij haar beste bladzijden geschre
ven bij de uitbeelding van het kinderleven.
Neo-Malthusiaansche propaganda
en overheidslichamen.
„De R.K. Staatspartij", terugkomend op
het congres van gemeenteraadsleden, schrijft
o.m.:
Ergernis verwekt de directe of indirecte
medewerking, welke overheidslichamen
en semi-jDverheidslichamen soms geven.
Gewezen werd op de beruchte brochure
van den Ned-Malth. Bond en op de meer
dan schunnige publicaties van het Ned.
Humanitair Comité, dat met weerzinwek
kende onbeschaamdheid de homo-sexuali-
teit propageert. In Hoorn heeft het pu
bliek het den Neo-Malth. Bond niet bijster
aangenaam gemaakt. De „N. R. Ct.' haastte
zich een hoofdartikel te wijden aan
„Roomsche terreur". Het heet daarin, dat
de bedoeling van den Neo-Malth. Bond
voor een groot deel is gericht op bestrij
ding van den abortus provocatus. Weet
de „N R. Ct." wat de Neo-Malth. Bond
doet met zijn pornografische brochure, die
niet mag worden verkocht? Die brochure
wordt in vergaderingen van den N.-M.
Bond getoond met de bijvoeging, dat ze
niet mag worden verkocht! Een protest
tegen dit pornografisch product en tegen
de wijze waarop de bond een strafbaar
feit straffeloos poogt te begaan, zal men
in de „N. R. Ct." tevergeefs zoeken. Zie
lige liberaliteit!
De Nederlandsche Posterijen bezorgen
het fraais van den N.-Malth. Bond en van
het Ned. Hum. Comité bij U thuis in de
bus. Laat ons tenminste hopen, da uw
kleinere en grootere zoons en dochters
de brievenbus niet ledigen. De Arnhem-
sche wethouder, de heer Matser, heeft den
Minister van Binnenlandsche Zaken ge
vraagd, of het semi-overheidslichaam, de
Posterijen, medewerking moeten blijven
verleenen aan homo-sexueele propaganda!
Daartegen zou niets zijn te doen?
De „Morgen" stelt hierbij de vraag, wat
de Katholieke Kamerfractie op dit punt
denkt te doen.
Leve Niemöller
Wij lezen in de Arbeiderspers:
Te Amsterdam heeft de N.S.B. een ver
gadering gehouden, met het oogmerk valse
politieke munt te slaan uit de Osse affaire.
Toen de Algemeen Leider zowel het ka
tholicisme als het protestantisme aanviel,
riep één der aanwezigen: „Leve Niemöl
ler I" en dat was kennelijk de stem van
het Nederlandse volk, dat van knechting
niet wil weten en evenmin bereid is zich
te laten ophitsen tegen de godsdienst door
lieden, die zo weinig met ons volkseigen
vertrouwd zijn, dat heel hun politieke
werkzaamheid het brandmerk der uit
heemsheid draagt.
Ir. Mussert sloeg dan ook, zonder het
zelf te beseffen, puur uit het onderbewuste
handelend, de spijker bijzonder raak op
de kop, toen hij, kwasi-grappig, antwoord
de: „Ik versta u niet
Volkomen terecht. Zulk een kernachtig
Nederlandse roep moet den Algemeen Lei
der als een vreemde, voor hem onver
staanbare taal in de oren klinken.
treden de zoogenaamde B. S. B.-regeling, wel
ke beoogt, dat niet aan „Jan en alleman" ge
leverd wordt.
In overleg met de architecten is een ont
werp samengesteld, houdende de instelling
van een register voor het bouwbedrijf, om te
voorkomen, dat werk wordt opgedragen aan
personen, die er niet voor in aanmerking
komen.
Het is met groot leedwezen, zoo vervolgde
spreker, dat wij telkens moeten constateeren
dat de overheid nog niet voldoende doordron
gen is van den nood in het bedrijfsleven. Tel
kens moet worden opgetreden tegen eigen
beheer en tegen pogingen om normaal werk
in eigen beheer uit te voeren. Het is bijna
om moedeloos te worden, zoo weinig mede
werking sommige overheidscolleges betoonen.
Ten opzichte van het uitvoeren van werken
in werkverschaffing is eenige verbetering ge
komen, doordat deze meer dan voorheen
worden aanbesteed.
In de plaats van ir. W. M. T. Thijssen, die
het vorige jaar om gezondheidsredenen moest
aftreden, werd bij enkele candidaatstelling
tot voorzitter gekozen de heer G. Elfferich.
In het dagelijksch bestuur werden be
noemd de heeren H. J. Hannink te Enschedé
(periodiek aftredend), H. D. Slagmolen te
Utrecht en ir. J. J. van der Wal te 's-Gra-
venhage.
De districtscommissarissen ir. J. J, G. van
Hoek te Leiden (Zuidholland-Noord), J.
Boonacker te Hilversum (Gooi), H. A. Birza
te Groningen (Groningen-stad) en U. W.
Krikke te Heerenveen (Friesland) werden
herbenoemd, de heer K. Danser te Meppel,
werd benoemd tot districts-commissaris voor
Drente.
Aan de orde kwam vervolgens het rapport
van de commissie voor vakopleiding en leer
lingregeling in het bouwbedrijf.
Na een uitvoerige inleiding komt deze
commissie tot de conclusie, dat het noodza
kelijk is een leeftijdsgrens vast te stellen,
waarop het volle contractloon als regel moet
■worden betaald, met inachtneming van uit
zonderingsmogelijkheden. De commissie is
van oordeel, dat het aantal jeugdige werk
nemers op de bouwwerken aan een regeling
moet worden onderworpen. Voor halfwas ar
beiders moet een loonschaal worden inge"
voerd, waarbij wordt rekening gehouden met
leeftijd, vroeger verrichten arbeid in het be
drijf en genoten vakschool-opleiding- De
commissie stelt voor in de collectieve over
eenkomst, regelende de arbeidsvoorwaar
den voor het bouwbedrijf, een hoofdstuk op
te nemen betreffende jeugdige en onvolsla
gen arbeiders. De commissie geeft hiervoor
een schema aan.
Een aantal afdeelingen was van meening,
dat het rapport te laat ter kennis is gebracht
van de leden. In verband hiermede werd be
sloten het rapport niet in bespreking te bren
gen, doch het toe te zenden aan de afdeeiin-
gen ter verdere bestudeering-
Vervolgens kwam in bespreking een voor
stel van de afdeeling Lekkerkerk de B. S, B.-
regeling (behartiging samenwerking in het
bouwbedrijf) voor alle leden verbindend te
verklaren. Betreffende hetzelfde onderwerp
had ook de afdeeling Hoogezand-Sappemeer
een voorstel ingediend. Vrij algemeen voelde
men er weinig voor, dat thans een dergelijk
besluit wordt genomen. De B. S. B.-regeling
bestaat nog slechts een jaar. Het is beter, dat
nog eenigen tijd wordt gewacht om te zien
of de regeling overal goed voldoet. De verga
dering ging ten slotte accoord met een ad
vies van het hoofdbestuur, waarbij den le
den wordt verzocht de regeling toe te pas
sen. Van de zijde van het hoofdbestuur werd
medegedeeld, dat er tusschen den bond en
den minicier van financiën een briefwisse
ling is geweest inzake de omzetbelasting,
voorzoover de leden van den bond hiermede
hebben te maken. Het resultaat is geweest,
dat het bestuur voor een bespreking van deze
zaak is uitgenoodigd.
Besloten werd de jaurlijksche vergaderin
gen voortaan elk jaar in een andere provin
cie te houden.
De overneming der regeerings-
maatregelen.
Op de algemeene vergadering van de Alg.
Nederlaftdsche pluimveeteeltvereeniging in
hotel Noord-Brabant te Utrecht is mr. H.
Sannes in verband met zijn 10-jarig voorzit
terschap van de vereeniging door tal van-
sprekers gehuldigd.
Mr. Sannes dankte alle sprekers voor de
vriendelijke woorden tot hem gericht. Hoe
wel het aanvankelijk in zijn bedoeling lag
het voorzitterschap neer te leggen, wilde spr.,
wanneer zooals is gebleken, de vereeniging
er bijzonder prijs op stelt, nogmaals het voor
zitterschap aanvaarden.
Vervolgens werd het woord verleend aan
den heer Wassing, die bij het bestuur in
formeerde naar den stand van zaken betref
fende de komende nieuwe regeling van de
pluimveeteelt in handen van de organisaties.
De heer Van Beek waarschuwde tegen de
nieuwe regelingen in de andere landbouw
bedrijven, waar de boeren niets hebben te
zeggen.
De voorzitter deelde in de beantwoording
van de beide sprekers mede, dat het niet de
regeering is, die het initiatief neemt, doch
dit moet uitgaan van de bedrijfsgenooten
zelf.
De regeering, aldus spr., heeft dus niets
in den maak, doch wij zijn het die paraat
zijn, doch tot heden nog niet met bepaalde
voorstellen zijn gekomen. Wij zijn paraat en
staan gereed om al datgene te doen, wat noo-
dig is om eventueel te komen tot de over
neming van de regceringsmaatregelen.
Daarna werd een voorstel van den heer
Wassing met algemeene stemmen aangeno
men, dat luidt als volgtHet bestuur der A.
N. P. V. ijvere met alle ten dienste staande
middelen er voor, dat bij wijziging in de
crisismaatregelen, als in de Troonrede aan
gekondigd, het pluimveefokkerijwezen wordt
overgegeven aan de organisaties der betrok
ken groepen. Na bespreking werd ingetrok
ken een voorstel van den heer Lublink, lui
dende Het bestuur verzoeke aan de regee
ring voor den kleinhandel in eieren een prijs
vast te stellen, zoodat de zg. concurrentie-
handel op denzelfden voet kan geregeld
worden als bij de boerenboter b.v, met dien
verstande, dat, indien de prijs der eieren be
neden den vastgestelden prijs ligt, de regee
ring een toeslag geeft. Hierdoor zouden allo
pluimveehouders een steun ontvangen.
In het bestuur werden de aftredende be*
sluursleden, mr. Sannes en de heeren Ger
ritsen en Wolfswinkel herkozen.