GULLIVER'S REIZEN IN BEELD
Mi
DONDERDAG 29 SEPTEMBER Ï938
^VEROORZAKEN VAN DOOD
DOOR SCHULD.
Verkeersongeluk op den hoek
der Waalstraat.
TUINBOUWTENTOONSTELLING
TE ZIERIKZEE.
Groote belangstelling bij de
officieele opening.
BELASTING-ONTDUIKING.
OPNAME RIJSTVOORRADEN.
BATAVIA, 28 September. (ANETA.)
INTENSIVEERING PESTBESTRIJDING
BATAVIA, 28 September. (ANETA.)
Met het oog op de intensiveering van de
pestbestrijding in het Blitarsche en eenige
andere streken op Java zullen in den loop
van deze week eenige jongere artsen, afge
studeerden van de geneeskundige hooge-
school, naar Blitair vertrekken ter toepas
sing van een nieuwe wijze van bestrijding.
Deze komt hierop neer, dat reeds eenmaal
behandelde lijders voortaan in de kampongs
zullen worden opgezocht en verder behan
deld, in* plaats van hun vrijwillige terug
komst ln de klinieken af te wachten.
EEN BITTERE KLACHT.
De kolonisatie op Nieuw-Guinea.
DE KOLONIALE RESERVE NAAR
AALSMEER.
HR. MS. „GELDERLAND" VEERTIG
JAAR.
De feestelijke herdenking te
Den Helder.
EMIGRATIE NAAR ZUID-AFRIKA.
(VERVOLG.)
(WORDT VERVOLGD.)
HUISEIGEN REN EN DE NIEUWE
BELASTINGEN.
Een beroep op den
Ministerraad.
VIERING van LEIDEN'S ONTZET.
JACHT OP DE „NACHTEGAAL".
KEURING zaailingvruchten.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Op 17 Januari j.l. gebeurde op den hoek
van de Uiterwaardenstraat en de Waalstraat
een ernstig verkeersongeluk, waarbij een
28-jarige juffrouw zoo ernstig werd gewond,
dat zij korten tijd later aan de gevolgen over
leed.
Uit de Waalstraat kwam een vrachtauto,
van tegenovergestelde richting naderde de
wielrijdster. Doordat de chauffeur de bocht
te ruim nam, kwam hij geheel op het lin
kergedeelte van den weg. Een botsing mei
de wielrijdster kon hij niet meer voorkomen.
Gisteren stond de 19-jarige chauffeur te
recht voor de vierde kamer der rechtbank,
verdacht van het veroorzaken van dood door
schuld.
De verkeersdeskundige G. F. Aanstoot
deelde aan de rechtbank mede, dat met het
oog op de omstandigheden van den weg, met
name de slechte verlichting, door verd. met
te groote snelheid de bocht is gepasseerd,
waardoor hij de auto niet in zijn macht kon
houden.
De officier van justitie, mr. De Muinck
Keizer sprak een woord van deernis over
de treurige gebeurtenis, waardoor aan een
jong leven ruw een einde werd gemaakt. Dit
is een van de sprekende gevallen, waarbij
het ongeluk uitsluitend aan den verdachte
is te wijten. Hij is een figuur, die niet op
den weg thuishoort, daar hij door zijn roeke
loosheid en onvoorzichtigheid een groot ge
vaar oplevert. Door zijn onbeheerschte ma
noeuvre is dit tragische ongeluk gebeurd,
waarvan een wielrijdster, die geheel rechts
van den weg reed, het slachtoffer werd. Bij
dezen jeugdigen chauffeur is een rijbewijs in
verkeerde handen; hij kan geen auto door het
drukke Amsterdam rijden. Spr. was van mee
ning, dat er geen aanleiding is een geld
boete op te leggen. Wegens veroorzaken
van dood door schuld vorderde spr. een hech-
tenisstraf van drie maanden en intrekking
van het rijbewijs voor den tijd van een jaar.
De verdediger Mr. Th. Eskens bepleitte een
psychologisch onderzoek van verd. Het is z.i.
zeer goed mogelijk dat verd. door zijn gees
telijke capaciteiten op den weg niet thuis
hoort maar dat door dit gebrek aan geeste
lijke capaciteiten de strafrechtelijke schuld
van verd. geringer is. Primair verzoekt pl.
verd. vrij te spreken.
Vonnis 12 October.
Onder groote belangstelling had gistermid
dag de officieele opening plaats van de
groote tuinbouwstreektentoonstelling te Zie-
rikzee.
Nadat de voorzitter van de organiseerende
vereeniging van oud-leerlingen van den tuin-
bouwwintercursus, de heer A. D. Constand-
se, woorden van welkom had gericht tot den
inspecteur van den tuinbouw en het tuin-
bouwonderwijs, den heer A. W. v. d. Plas-
sche, eere-voorzitter van genoemde vereeni
ging, de leden van het comité en verdere
genoodigden nam de voorzitter van de ten
toonstellingscommissie, de heer C. J. Romijn
te Zierikzee het woord.
Spreker liet o.m. duidelijk uitkomen, dat
propaganda voor den tuinbouw in deze tij
den een eerste vereischte is en hij het ge
lukkig achtte, dat een dergelijke vereeniging
het initiatief nam een tentoonstelling voor
het geheele eiland te organiseeren. Nadat ook
de waarnemend burgemeester van Zierikzee,
de heer J. Catshoek zijn bewondering had
uitgesproken voor de wijze waarop de oud
leerlingen deze expositie tot stand hadden
gebracht, opende de heer v. d. Plassche de
tentoonstelling.
„In deze tijden een erristig delict
Drie gevallen van belasting-ontduiking
werden gisteren voor 't Haagsche gerechtshof
behandeld.
De huisschilder J. K. had zijn inkomen en
vermogen verschillende jaren te laag aan
gegeven door zijn salaris als onkosten van
zijn zaak te boeken, verschillende huishou
delijke uitgaven als zakelijke onkosten op te
geven en hypotheekschulden te verzwijgen
en onjuist op te geven.
De rechtbank heeft hem tot een maand ge
vangenisstraf veroordeeld, van welke straf
de procureur-generaal bij het Haagsche ge
rechtshof, mr. L. B. J. Vermeulen, in hooger
beroep bevestiging vorderde.
Mr. Vermeulen wees er in zijn requisitoir
op, dat in dezen tijd de Nederlandsche staat
zeer groote uitgaven moet doen en dat iedere
burger daarin heeft bij te dragen. Wie zich
daaraan onrechtmatig probeert te onttrek
ken, pleegt een ernstig delict.
Voor hetzelfde feit moesten daarna terecht
staan de administrateur en de penningmees
ter van een vereeniging, die een gedeelte
van hun salaris en het geheele bedrag, dat
voor hun pensioen gestort was, voor de be
lasting verzwegen hebben.
De rechtbank had ieder veroordeeld tot
een voorwaardelijke gevangenisstraf van
drie maanden en een geldboete van 100.
subs. 25 dagen hechtenis.
De procureur-generaal achtte in verband
met zijn opmerkingen in het requisitoir in
de vorige zaak deze straf niet streng genoeg
en vorderde tegen beiden een maand onvoor
waardelijke gevangenisstraf.
In de „Javasche Courant" is een gouverne
mentsbesluit verschenen, waarbij aan het
centraal kantoor voor de statistiek wordt
opgedragen om, op den voet van de statis
tiekordonnantie 1934, gegevens te verzame
len betreffende de voorraden padi, gepelde
en ongepelde rijst in geheel Nederl.-Indië.
Aan de artikelen in het „Soer. Hbl." om
trent de mislukking der kolonisatie op
Nieuw-Guinea is het volgende ontleend:
Een gewone ploeg kunnen de kolonisten
niet eens koopen. Het lijkt zoo absurd, een
kolonisatie, waarbij men zelfs gebrek heeft
aan ploegen en eggen, aan goede bijlen en
patjols. En toch is het zoo.
Het zijn geen kleine stukken, die bewerkt
moeten worden. De meeste perceelen zijn on
geveer tot tien hectare groot en daar is
meestal vier tot vijf hectare van bewerkt en
beplant.
Het lijkt zoo mooi om te spreken over
zelfwerkzaamheid. Maar vier of vijf hectare
zelf te onderhouden, heelemaal alleen, zon
der hulp, is toch wel wat erg veel gevergd
van iemands krachten.
Zelfs een geroutineerde inheemsche land
bouwer op Java, die dan nog wordt geholpen
door zijn heele gezin, bewerkt maar zelden
meer dan een a twee bouw. En die heeft dan
nog de beschikking over een ploeg.
Hij heeft ook niet zoo te kampen met de
malaria, die een kolonist soms voor een week
op het bed gooit. Terwijl hij eigenlijk niet
ziek kan zijn, want zijn tuin verwaarloost in
die eene week meer, dan hij in een maand
weer in orde kan brengen.
Op Java is het al niet prettig om ziek te
zijn, maar in Nieuw-Guinea beteekent het
een ramp. En men is het zoo vaak, dat is het
ergste. Bijna iedere maand ligt men een
paar dagen met hooge koortsen en rillingen
te bed en niet zelden gebeurt het, dat een
jonge kolonist alleen is als de koorts hem
overvalt, dat hij al die dagen daaV ligt zonder
dat er iemand naar hem omkijkt en hij ten
einde raad zijn doodziek lichaam er uit moet
sleepen om zelf wat drinkwater te koken.
Dat schijnt er nu eenmaal bij te hooren;
bij de kolonisten op Nieuw-Guinea. Derge
lijke dingen zouden niet behoeven te gebeu
ren, als de jonge kolonisten zich aansloten,
samen trachtten te werken. Maar wie geeft er
de leiding? Niemand immers, zoowel de S.I.K.
N. G. als het bestuur kunnen heel goed zeg
gen hoe het niet moet en telkens de kolonis
ten op hun vingers tikken. Maar hoe het dan
wel moet, den menschen een richtsnoer ge
ven, lijn brengen en methode in de manier
van koloniseeren, daar durft niemand aan.
En zoo stumpert en ploetert iedereen maar
op eigen houtje voort en kostelijke jonge
jaren gaan voorbij met vechten voor een toe
komst, die nooit een toekomst zal worden.
En op een goeden dag zal de kolonisatie mis
lukt heeten. Men zal het wijten aan ondeug
delijk menschenmateriaal en een nog ondeug
delijker land. Er zal een groot schip op de
reede van Manokwari komen, met entree-
libre; het overschotje van de kolonisten zal
er een plaatsje kunnen vinden en ze zullen
kunnen terugkeeren vanwaar ze kwamen en
op Java gewone steuntrekkers worden.
„Een waardig einde" van een kolonisatie,
die in werkelijkheid nooit een kolonisatie
geweest is. Tenminste niet als men nagaat,
hoe elders dat begrip wordt opgevat.
Het personeel van de Koloniale reserve
en de commandant van dat corps zijn tot
nader order niet te Nijmegen doch uitslui
tend te Aalsmeer bereikbaar.
Het adres luidt: Koloniale reserve te Aals
meer.
Ondanks de spanning in den internatio
nalen toestand heeft de feestelijke herden-
kig van het feit, dat H. Ms. „Gelderland"
veertig jaar geleden van stapel liep zij
het in beperkten omvang toch doorgang
kunnen vinden.
Van de „Gelderland", die gereed gemaakt
wordt voor een reis naar West-Indië, waaide
behalve de vaderlandsche driekleur, de fees
telijke lange wimpel. De dag begon met roei-
wedstrijden voor de bemanning, welke van
zeven tot negen uur op het Nieuwediep wer
den gehouden.
Aan de vlaggenparade om negen uur werk
te de stafmuziek mede, onder leiding van ka
pelmeester L. Leistikow. Op het feestelijk
versierde Ankerparkterrein werden verder
in den morgen sportwedstrijden gehouden
voor de bemanning, gevolgd door een gecos-
stumeerden voetbalwedstrijd.
Met den trein van 10.36 uur arriveerde een
twintigtal reünisten, oud-officieren van de
„Gelderland", o.w. een reünist, die in 1900 aan
boord van dën bodem diende, toen Paul Kru-
ger er een reis mee naar Nederland maakte.
De reünisten werden aan het perron door
een deputatie van den etat major van de
„Gelderland" verwelkomd en per autocar
naar de buitenhaven gebracht, waar zij aan
boord werden begroet door den commandant
van H.Ms. „Gelderland", overste 'P. B. M. van
Straelen. Nadat met de officieren kennis was
gemaakt, verzamelde men zich op de cam
pagne, waar overste van Straelen de reunis-
ten hartelijk verwelkomde op het schip,
waarop zij korteren of langeren tijd hadden
gediend en waaraan voor hen herinneringen
van lief en leed, van interessante en span
nende momenten van den dagelijkschen
dienst verbonden zijn. De officieren van den
etat-major, aldus spr., hadden gemeend het
feit, dat de „Gelderland" 40 jaar geleden
van stapel liep, niet ongemerkt te moeten
laten voorbijgaan. Echter riep spr. de clemen
tie der reünisten in voor wat geboden wordt,
daar er geringe tijd van voorbereiding was.
Doordat het schip in reparatie is voor de
reis, welke het voornemens is 17 October
naar West Indië te aanvaarden aldus spr.
vinden de reünisten geen blinkend koper
en olievrije dekken. Spr. hoopte echter, dat
de reünisten zich zouden amuseeren.
In de longroom gebruikten de reünisten
hierna met de officieren de koffie.
Op het programma stonden verder een
lunch met de officieren, een bioscoopvoor
stelling, een rondgang door het schip, een
diner in de marineclub en een feestelijke
bijeenkomst in Casino.
Wel verpleegsters, geen verplegers.
Naar aanleiding van de in den laatsten tijd
ontvangen aanvragen deelt het secretariaat
der NederlandschZuid Afrikaansche Ver
eeniging mede, dat de berichten over gun
stige kansen Voor verpleegsters in Zuid
Afrika slechts bedoeld zijn voor gediplomeer
den-diploma A algemeene ziekenverpleging
en niet slaan op krankzinnigenverpleegsters
of kraamverpleegsters. Verplegers hebben
evenmin kans.
v.5Jg
193. Het knagend geluid, dat mij zoo
had doen ontstellen, werd voortge
bracht door twee ratten, elk zoo groot
als een bulhond. Daar zag ik ze tegen
mijn bedgordijnen opkruipen; zeker
hadden ze mij geroken, en nu wilden
ze mij naar hun hol sleepen. Nu spron
gen beiden op mijn bed. Ik trok mijn
degen en viel het gruwelijk ongedierte
aan. De eene rat doorboorde ik, zoo
dat zij dood neerviel; de andere werd
gewond, maar ontkwam.
197. Den volgenden morgen werd ik
wakker doordat een schel licht tot mij
doordrong. Het was reeds dag, en de
lade stond open. Het tienjarig dochter
tje van de boerin stond mij nieuwsgie-
ring te bekijken. Terstond sprong ik
op en maakte een diepe buiging voor
haar. Mijn eerste gedachte immers was
of dit kind mij wellicht niet behulp
zaam zou kunnen zijn indien ik pogin
gen wilde aanwenden om te ontvluch
ten. Gemakkelijk zou dit niet zijn.
IjjWiHxiuiiif M«**tniIH|||)iiiifi|j|||j|ri
201. Toen Glinda den volgenden
morgen mijn lade opentrok, vertelde
zij mij met een bleek en behuild ge
zicht dat haar vader mij op de mark
ten wilde vertoonen. Dit was voor mij
alles behalve een prettig vooruitzicht.
Ik zou door honderden boeren en boe
rinnen aangegaapt worden als een
merkwaardig dier. Het eenige licht
punt was dat de kans om te ontsnappen
grooter zou worden, als de boer met
mij van markt tot markt trok.
Cis -
194. Op mijn gebrul kwam de boerin
toegesneld. Zij schrok hevig toen zij
zag aan welke gevaren ik bloot ge
staan had. Voorzichtig nam zij mij in
haar handen, en onderzocht of ik ook
gewond was, en toen dit niet het geval
bleek te zijn gaf zij door haar grooten.
neus zoo een zucht van verlichting, dat
ik twee meter ver weggeblazen werd.
Gelukkig greep de boerin mij nog bij
tijds; anders zou ik vast van het ont
zettend hooge bed neergestort zijn.
iyw-TO
198. Van dit „kleine" meisje leerde
ik de taal van het land. Dit duurde na
tuurlijk geruimen tijd. Op zekeren dag
kwam zij mij met betraande oogen
vertellen dat een oude edelman uit de
buurt, die van het „kleine mannetje"
gehoord had, mij wilde zien. Glinda,
zoo heette mijn beschermster, droeg
mij naar het venster, en nu zag ik een
reusachtig paard, waarop een rijk ge
kleed heer zat, die niemand anders dan
de edelman zijn kon.
202. Den volgenden dag reeds nam
de tocht een aanvang. Om vijf uur
werd ik door Glinda gewekt. Haar va
der stond reeds buiten te wachten, een
paard bij den teugel houdend. Hij ge
bood Glinda haast te maken. Deze nam
een zeer grooten deken, die in haar
handen niet grooter dan een zakdoekje
leek, en legde dien opgevouwen op den
bodem van een kist. Ik werd daarin ge
stopt, en het deksel werd gesloten. Ge
lukkig waren er luchtgaatjes in.
195. Ik had de staart van de doode
rat gemeten; deze bleek twee el lang
te zijn. Ik had het evenwel niet van
mij kunnen verkrijgen, het afschuwe
lijke karkas van het bed te trekken,
en de boerin, die er ook van gruwde,
liet een meid komen. Deze vatte het
wanstaltige dier met een tang in het
nekvel, en slingerde het met een for-
schen zwaai het venster uit. Ik hoorde
een zwaren plons; de doode rat was
precies in de sloot terecht gekomen.
199. Op dit oogenblik kwam de boer
binnen en gelastte zijn dochter mij
naar beneden te brengen. Daar werd ik
op de tafel gezet. Een man met uit
puilende oogen achter een paar groote
brilleglazen, en een dwazen hangsnor,
boog zich over mij heen, en ik moest
er zoo om hem lachen dat ik de an
deren, die hem waarschijnlijk ook nog
al dwaas van uiterlijk vonden, aanstak.
De bezoeker dacht natuurlijk dat zij om
mij lachten en werd dus niet boos.
196. De boerin ging nu een veiliger
verblijfplaats voor mij zoeken. Maar
dit was niet zoo gemakkelijk, want in
welke kamer ik ook ondergebracht
werd, het zou toch altijd nog mogelijk
zijn dat een rat op mij afkwam. Dien
avond evenwel kwam zij op het denk-
beeld mij in de lade van een kast te
stoppen. Het was er wel pikdonker,
maar in ieder geval zou ik er veilig
zijn tegen ratten aanvallen. Het duurde
geruimen tijd eer ik insliep.
+rr<-
200. Nu marcheerde ik over den
tafel, trok mijn rapier, en boog voor
den gast- Maar daar hoorde ik den
edelman tot den boer zeggen, dat deze
mij op de markt vertoonen moest; dit
zou zeker veel geld opbrengen. De
boer, die begreep dat ik alles verstaan
had, keek mij met nijdige, kwaadaar
dige oogen aan. Ik bedacht dat ik in
ons dorp toch nooit eraan gedacht had
geld te gaan verdienen met mijn Lilli
putters, van wie ik werkelijk hield.
203. Even later voelde ik dat mijn
„kamer" opgetild werd. Toen ik door
de luchtgaten keek, bemerkte ik dat
Glinda achter haar vader op het paard
zat, en met beide handen voorzichtig
de kist vasthield. De reis nam nu een
aanvang. Lang kon ik niet naar bui
ten kijken, want plotseling vloog ik in
een boog door mijn verblijf, en kwam
in een der hoeken neer. Ik bezeerde
mij gelukkig niet, want de deken op
den grond was vrij dik en wollig.
(Nadruk verboden).
204. Lang bleef ik niet liggen in den
hoek, waarin ik terecht gekomen was,
want bij elke stap van het paard vloog
ik van den eenen naar den anderen
kant, en ik weet werkelijk niet hoe ik
deze reis eraf gebracht zou hebben, in
dien ik niet erin geslaagd was mij vast
te klampen aan een der luchtgaten.
Heel aangenaam en gemakkelijk was
ook nu mijn toestand niet, maar ik kon
mij tenminste eenigszins staande hou
den.
De vereeniging van huiseigenaars „Het
Eigendomsrecht", gevestigd te Amsterdam
en de vereeniging van huiseigenaren „On
derling Belang", gevestigd te 's Gravenhage,
gezamenlijk vertegenwoordigende ruim 4200
particuliere woningexploitanten, hebben in
verband met de in de Millioenennota in
overweging gegeven invoering eener natio
nale inkomsen- en winstbelasting een tele
gram gezonden, waarin erop wordt gewezen,
dat de geprojecteerde huurbelasting, rente
belasting, en winstbelasting in uitwerking
onevenredig zwaar op den huiseigenaar zul
len drukken. Ze motiveeren dit als volgt:
1 omdat de belastbare capaciteit van de
particuliere woningexploitatie geenszins in
rechtevenredige verhouding staat tot de
bruto-huuropbrengst en de verhoudingen op
de woningmarkt een nieuwen last op de ex
ploitatie naast de onverminderd zwaren
druk der bestaande vaste lasten, ondrage
lijk maken;
2. aangezien in vele hypotheekacten is
bedongen, dat eventueele belastingen op de
rente komen ten laste van den schuldenaar,
zoodat een rentebelasting door den betref-
fenden huiseigenaar moet worden gedragen;
3. wijl, in het bijzonder te Amsterdam
huizenexploitatie door middel van naam-
looze vennootschappen zeer veel voorkomt,
wier eventueele winst met in totaal 10
zou worden belast, zoodat in vele gevallen
de N.V. tot exploitatie van onroerende goe
deren moet betalen: 2 van de bruto-
huuropbrengst als huurbelasting; 22% van de
te betalen rente als teruggewentelde rente
belasting; 10 van de netto-winst, voor
zoover deze inmiddels niet denkbeeldig is
geworden.
Voorts wordt in de besteding der uit deze
belasting verkregen millioenen tevergeefs
gezocht naar verlichting der vaste lasten op
onroerend goed door afschaffing van de
opcenten op de grondbelasting.
Adr. verzoeken daarom, indien de natio
nale inkomsten- en winstbelasting in 's lands
belang er komen moet:
a. te verhinderen, dat de particuliere wo
ningexploitant door de bepalingen der wet
onevenredig zwaar zou worden belast; b.
naar analogie der goudclausules bepalingen
in hypotheekacten, die een rentebelasting te
rugwentelen op den hypothecairen debiteur
bij de wet nietig te verklaren; c. de naam-
looze vennootschappen zuiver tot exploitatie
van onroerende goederen uit te zonderen
van de rechtspersonen vallende onder de bij
zondere winstbelasting naar een tarief van
6 pet.; d. de opcenten op de grondbelasting
af te schaffen.
Arbeid in broodbakkerijen.
De minister van Sociale Zaken heeft onder
bepaalde voorwaarden vergund, dat in ver
band met de viering van Leidens ontzet, in
broodbakkerijen in de gemeenten Leiden,
Oegstgeest, Leiderdorp en Zoeterwoude:
le. door hoofden of bestuurders en door
bakkersgezellen, in afwijking van het bepaal
de bij art. 35, tweede lid, der Arbeidswet 1919:
a. in den nacht van Vrijdag 30 Sept. op Zater-
dag 1 Oct. 1938 van 12 uur des nachts af; b.
op Dinsdag 4 Oct. 1938 van 3 uur des voor
middags af, bakkersarbeid worcft verricht.
Bovendien mag voor zoover betreft
broodbakkerijen, voor welke een vergunning,
als' bedoeld in art. 37, eerste lid, der Arbeids
wet 1919 is verleend reeds op Vrijdag 30
Sept. 1933 te 10 uur des namiddags en op
Dinsdag 4 October 1938 te 1 uur des vooif-
middags met arbeid, bestaande in het gereed
maken van deeg en ovens, worden aange
vangen;
2e. door bakkersgezellen, in afwijking van
het bepaalde in art. 40, eerste lid der Arbeids
wet 1919, op Zaterdag 1 October 1938 gedu
rende ten hoogste 13 uren arbeid wordt ver
richt; een en ander onder voorwaarde, dat in
de ondernemingen, waar van deze vergunning
gebruik wordt gemaakt, op Maandag 3 Oct.
1938 geen arbeid wordt verricht.
Aan hoofden of bestuurders van broodbak
kerijen in de onder bovengenoemde gemeen
ten, die van deze vergunning gebruik maken
en in wier bakkerijen derhalve op Maandag
3 October 1938 geen arbeid wordt verricht,
is voorts vergund, dat, in afwijking van het
bepaalde in art. 35, zesde lid, der Arbeidswet
1919, deeg of brood, dat na 8 uur des namid
dags van den vorigen dag gebakken of opge
warmd is, op Zaterdag 1 en Dinsdag 3 October
1938 telkens: le. van 7.30 uur des voormid
dags af uit het gebouw met aanhoorigheden,
waarin zich de broodbakkerij bevindt, wordt
vervoerd; 2e. van 8 uur des voormiddags af
wordt verkocht of afgeleverd.
De geheime zender de „Nachtegaal" heeft
wel een jaar lang zijn geluid in Twente la
ten hooren, totdat de autoriteiten na een
verbitterde jacht hem het zwijgen opleg
den. De exploitanten zijn een tijdje geleden
voor het Enschedesche kantongerecht ver
schenen en daar tot hechtenisstraffen ver
oordeeld. Zij vonden de straffen evenwel te
zwaar en kwamen in hooger beroep, waar
door de Almelosche rechtbank zich thans
met deze affaire bezig moest houden.
Het eerste stond terecht J. P., radiohande
laar te Hengelo, die tot tweemaal drie maan
den hechtenis was veroordeeld, wegens uit
zending te Gelselaar en Hengelo.
Hij bekende de feiten, doch zeide, dat de
andere verdachte, de Duitsche schoenmaker
F. W. hem steeds had aangezet met uitzen
den door te gaan. Er werd tegen hem beves
tiging van de vonnissen geëischt, daar de of
ficier van meening was, dat P. zich niets had
aangetrokken van inbeslagneming van andere
geheime zenders en wel 30 a 50 Zondagen
aan het werk was geweest.
Voorts moest W. terecht staan, doch deze
was naar zijn vaderland uitgeweken. Hij
was door den kantonrechter tot twee maal
vier maanden hchtenis veroordeeld en ook
hiervan werd bevestiging gevorderd. Volgens
den officier was W. tijdens zijn verblijf in
Hengelo wel de ongunstigste inwoner dier
stad en spr. zou zeker een hoogere straf
eischen als dat mogelijk was.
Vonnis in beide zaken op 4 October.
Vanwege de Nederlandsche Pomologische
Vereeniging, hoofdafdeeling „Fruitteelt" der
Nederlandsche Heidemaatschappij, zal op
Dinsdag 4 October te Arnhem een keuring
worden gehouden van zaailingvruchten.
Vruchten voor de keuring moeten voor
dien datum gezonden worden aan het secre
tariaat, adres Nederlandsche Heidemaat
schappij te Arnhem.