Voor Geestelijke
He rhei va p n ing.
D'
Huberman vertelt.
WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939
Hij is verheugd weer in ons
land te zijn.
BEGRAFENIS VAN DEN
SOESOEHOENAN.
Enorme belangstelling
te Solo.
DOUGLAS DC-5 HEEFT
PROEFGEVLOGEN.
Nieuwe machine ook voor
Nederland
BACON VOOR ENGELAND.
Denemarken levert te
weinig.
EM.-PASTOOR L. P STOLK t
MAASSLUIS—ENGELAND.
Groningen gordt zich aan.
Plannen worden concreet.
WAT „DE
GRONINGER
SCHAP WIL"
GEMEEN-
DE VORSTSCHADE AAN DE
KASBLOEMEN.
Een verslaggever van het A.N.P. had een
onderhoud met Bronislaw Huberman en de
violist sprak over de muziek, over zijn or
kest in Palestina, over het ongeluk, dat hem
in den herfst van 1937 in Indië is overkomen
en hij uitte zijn blijdschap over het feit, dat
hij thans weer in Nederland is om op te tre
den met onze goede orkesten.
Huberman is oud geworden, maar gebleven
is zijn heerschersnatur, welke zich ook ver
raadt in de kamer van een gastvrij huis in
's-Gravenhage, waar hij ons heeft ontvangen.
Het was een goede dag voor hem geweest,
want gisteren hebben de eerste fijne tonen
van zijn viool in Nederland geklonken, zij
het dan ook op de repetitie, welke hij heeft
gehad met het Residentie-orkest onder lei
ding van George Szell vöör de eerste uit
voering in ons land na het ongeval, dat hem
aanvankelijk deed gelooven in een onherstel
bare breuk in zijn carrière.
Maar met groote wilskracht heeft Huber
man een jaar lang geoefend en langzamer
hand kregen zijn polsen hun gemak van be-
weging terug, zoodat hij op het eind van No
vember 1938 voor het eerst kon optreden in
Egypte. Daarna volgde een reeks concerten
in Oost-Europa en in Engeland en thans is
Nederland aan de beurt.
Het spreekt vanzelf, dat wij den violist al
lereerst vroegen of hij geen nadeelige gevol
gen heeft ondervonden van het ongeluk. Hu
berman moet iederen dag nog oefeningen
maken en het duurt ongeveer tien minuten,
voordat hij volkomen is ingespeeld. Maar het
pessimisme van weleer heeft plaats gemaakt
voor optimisme en de violist zegt met een
lach, dat deze oefeningen misschien nog
slechts een paar maanden noodig zijn.
Wij gelooven niet, dat het een pure be
leefdheid was tegenover ons land, dat Huber
man verklaarde zich nu eerst volkomen her
steld te voelen. Hij beeft hier van jongsafaan
gespeeld en zette zijn eerste stappen op het
concertpodium in ons land.
Het is de muzikale veldheer, die spreekt,
wanneer hij ons zijn oordeel geeft ever het
Residentie-Orkest, dat hij van de oprichting
kent.
„Dit orkest is nu nog beter geworden dan
vroeger en ik overdrijf niet, wanneer ik het
reken tot de allerbeste van de wereld, ter
wijl de groep houtblazers bepaald eenig is".
Van hier naar indië: het is maar een stap
en Huberman heeft ook aan dat land de beste
herinneringen,Het is er alleen warm, te
warm om ineens, zonder acclimatisatie te
gaan werken, maar ik zal zeker graag naar
Indië terugkeeren, wanneer men daar be
schikt over „air-conditioned" zalen, zooals in
Amerika".
„Het publiek? Och, de Hollander in Indië
onderscheidt zich in niets van den Hollander
in Europa. Het is een muzikaal en bemin
nelijk volk".
Dan vertelt Huberman uitvoerig over het
ongeluk, waarbij „een reeks wonderen" hem
hebben gered: hij zat achter in de machine
en de reiziger, die voor hem had plaats ge
nomen, vond den dood. Bij den val werden
de motoren ver weg geslagen, zoodat geen
brand kon ontstaan. Hij liet in Palembang
een chirurg komen ter behandeling van zijn
polsen en deze heeft hem bijgestaan, toen
de blessure aan zijn polsen bijzaak was ge
worden, omdat een ernstige longontsteking
zijn leven bedreigde. En zijn secretaresse
heeft hem maandenlang geoefend, waarbij
zij nut had van haar diploma in orthopaedie.
De tournee in 1937 moge dan op ongeluk
kige wijze zijn geëindigd, Huberman is dank
baar, dat hij zich weer aan zijn taak kan
wijden, zijn taak als uitvoerend kunstenaar
en zijn taak als organisator van het groote
orkest In Tel-Aviv, dat zijn hulp noodig
heeft. Daarover komt de groote violist niet
uitgesproken. Hij wijst ons op de opofferin
gen,^welke men zich in Palestina wil getroos
ten, om dit orkest in stand te houden, op de
vrijgevigheid van armen en rijken, die alles
voor hun orkest over hebben. Op een in
wonertal van 260.000 menschen telt het or
kest 8000 abonnementen, terwijl alle concer
ten dubbel worden gegeven: eenmaal voor de
normale muziekliefhebbers, den volgenden
dag voor de arbeiders, die veel lager prijzen
betalen.
Misschien zal het orkest eerlang op tour
nee gaan, wanneer de wereld wat rustiger is
geworden.
Enkele uren na aankomst in Grindelivald bond Z. K. H. Prins Bernhard reeds
de ski's onder om een verkenningstochtje te gaan maken in de omgeving.
SOLO, 20 Februari. (ANETA.)
Waar tijdens het leven van den Soesoe-
hoenan zich duizenden langs den weg schaar
den als hij op officieele wijze uitreed, waren
thans tienduizenden de residentie van den
overleden vorst binnengestroomd, die zich
verzamelden in de omgeving van den kraton
en zich schaarden langs de wegen welke de
begrafenisstoet zou volgen.
Reeds gisteren voerden treinen, autobus
sen en andere vervoermiddelen talloozen uit
het geheele gewest aan, en heden reeds voor
het opkomen van de zon bewoog zich een
onafgebroken stroom van voetgangers, van
alle kanten naar Solo.
Reeds om zes uur vanmorgen stond op de
zuider-aloon een geweldige menigte opeen
gepakt, in volmaakte stilte en rust, afwach
tend wat komen zou. De kratontroepen en
militairen hadden reeds hun aangewezen
posities ingenomen en vroeg in den ochtend
was de afzetting in de stad reeds geregeld.
Overal waren de vlaggen halfstok geheschen
op gebouwen, huizen en winkels en zoo ge
tuigde Solo van zijn rouw. De Europeesche
relaties met het huis van den Soesoehoenan,
te Djokja woonachtig, vertrokken reeds om
vijf uur in den ochtend naar Solo, teneinde
tijdig ten huize van den gouverneur aan
wezig te zijn. Alle scholen en kantoren in
Solo waren gesloten. Sedert gisteren was
onafgebroken een stroom van kransen den
kraton binnengedragen en hedenochtend had
dit aantal de 500 reeds verre overschreden.
De meest beteekenisvolle krans daarbij
was die van H. M. de Koningin, terwijl nog
verder in het bijzonder te noemen valt een
krans van den gouverneur-generaal en een
van den legercommandant, alsmede van den
sultan van Djokja, den Mangkoenegara, van
het hoofd van het Pakoe Alamsche huis en
van den sultan van Langkat. Te Djokja had
men het personeel op vele kantoren voor de
middaguren vrijaf gegeven, teneinde dit in
de gelegenheid te stellen de uitvaart op
Kota Gedeh te aanschouwen. Reeds te zeven
uur in den ochtend stroomden velen Uit
Djokja naar Kota Gedeh, waar het stoffelijk
overschot te 14.06 zou aankomen. De afstand
van het station tot aan den missigit, waar
het stoffelijk overschot gedurende den nacht
opgebaard zal blijven, bedraagt ca. 150 meter.
Vele tienduizenden worden verwacht, zoo
dat men denkt dat het over deze kleine af
stand een enorme opeenhooping zal worden.
De politie heeft uitgebreide voorzorgsmaat
regelen genomen.
In het paleis van den gouverneur van
Soerakarta waren hedenochtend o.a. aanwe
zig de generaals Berenschot en Ilgen, de
Mangkoenegara met gevolg, de gouverneurs
van Midden- en Oost-Java, de resident van
Banjoemas, oud-gouverneur Treur, vele re
genten, een Japansche deputatie, een Chi-
neesche deputatie uit Cheribon, en vele au
toriteiten van leger en politie, alsmede ver
schillende vertegenwoordigers uit de cul
tures en van de burgerij.
In totaal telde het gezelschap ongeveer 400
personen, zooals het zich naar den kraton
begaf. Hier was reeds aanwezig luitenant
Sjarif al Kadri, zoon van den sultan van
Pontianak. De bevolking had zich geconcen
treerd op de wegen en op de kruispunten.
De overbrenging naar Djokja.
Het ceremonieel in den kraton was uiterst
indrukwekkend. De lengte van het gedeelte
van den stoet waarin bloemstukken werden
gedragen, was alleen al 150 meter.
Te kwart voor tien bevonden zich op het
station te Solo alle hooge ambtenaren van
den Mangkoenegara, met den regentpatih
aan het hoofd. Het station was propvol met
kijkers.
Nadat de Mangkoenegara en het hoofd
van het Pakoe Alamsche huis uit den kraton
waren teruggekeerd, namen zij met de echt-
genoote van den Mangkoenegara en ver
schillende genoodigden, plaats op het bal-
con van den schouwburg Sono Harsono, om
den voorbijtrekkenden stoet gade te slaan.
De stoet was ongeveer 2V2 K.M. lang en
arriveerde te 11 uur op het station.' Hier
werd het stoffelijk overschot door de boe-
pati's uitgedragen en in den praalwagen ge
plaatst. Nadat de Mangkoenegara en het
hoofd van het Pakoe Alamsche huis waren
gearriveerd en hadden plaatsgenomen in het
directierijtuig van de 'N. I. S., vertrok de
trein om kwart over twaalf naar Djokja.
Tevoren waren nog salvo's afgegeven en
treurmuziek gespeeld, terwijl de slippen-
dragers een vaandelsaluut brachten. De be
volking zat eerbiedig gehurkt en was in ge
beden verzonken. Ook langs de spoorlijn
bevonden zich duizenden inheemschen, die
daar gebeden opzegden en een sembah (eer
biedigen inheemschen groet) maakten.
Van den praalwagen uit, waarin ook
eenige boepati's hadden plaats genomen,
werden onderweg bloemen gestrooid. De re
gent van Klaten had voor zijn gebied een
speciale regeling getroffen in verband met
de eerbewijzen, welke uit het regentschap
werden gebracht. Het was een groote druk
te aan het station Klaten. Langs den weg
stonden de desa-hoofden in ambtscostuum
opgesteld; er was een eerewacht van veld
politie en ambtenaren.
Ook op de andere stations was het, voor
de rouwtrein voorbij reed, reeds zwart van
de menschen.
Op het station Djokja stond het 1ste ba
taljon met muziek en vaandel opgesteld
voor het brengen van eerbewijzen. Hier wa
ren in de wachtkamer de sultan van Djokja
met gouverneur Bijleveld en de pangerans
van Djokja aanwezig. Voorts waren hier bij
eengekomen de assistent-resident, de" plaat
selijke militaire commandant en de ver
tegenwoordiger van het Pakoe Alamsche
huis.
Overigens was ook hier de belangstelling
uitermate groot.
Te half twee liep de trein binnen, terwijl
salvo's werden gelost en treurmuziek ten ge-
hoore werd gebracht.
Na 10 minuten oponthoud werd de reis,
wederom na salvo's en treurmuziek, voort
gezet tot Kota Gedeh.
Gisteren is, eerst aan inheemschen van
rang en daarna aan de bevolking gelegen
heid gegeven om langs de baar te defileeren.
Ongeveer 10.000 personen werden hiervoor
toegelaten.
De DC-5, het nieuwste product van de
Douglasfabrieken in Californië. heeft giste
ren voor de eerste maal gevlogen. Het werd
een geslaagde proefvlucht, waarvoor van
technische zijde veel belangstelling bestond.1
Zooals reeds eerder werd medegedeeld,
overweegt de K. L. M den aankoop vau een
veirtal vliegtuigen van dit type. Een beslis
sing hieromtrent werd evenwel nog niet ge
nomen.
De DC-5 is een tweemotorige hoogdekker
en vertoont, wat de afmetingen betreft, veel
overeenkomst met de DC-2. Ongeveer 22
passagiers zuilen met dit vliegtuig kunnen
worden vervoerd. Het is vooral bestemd voor
dienst op korten afstand, zoodat het, mocht
de K .L. M. tot aankoop overgaan, voor het
binnenlandsch luchtverkeer zeker in aan
merking zou komen.
In de Douglasfabrieken werd reeds een
aanvang gemaakt met de fabricatie van een
eersi^serie van tien vliegtuigen.
Naar de „Times" meldt ,is het Engelsche
ministerie van handel op het moment bezig
maatregelen te treffen voor den invoer in de
komende drie vyeken uitbepaalde „aanvul
lende landen" van een hoeveelheid van 15.000
cwt. bacon. Deze aankoopen moeten dienen
ter voorziening van een tijdelijk tekort in dëri
aanvoer uit Denemarken,
De Nederlandsche missie, welke op het
oogenblik onder leiding van admiraal Van
Duim in de Vereenigde Staten vertoeft,
heeft een beleefdheidsbezoek gebracht aan
het Amerikaansche Ministerie van Oorlog.
In het Bernardusgesticht, dat rustige
plekje midden in het rumoerige Amsterdam,
waar hij de laatste vijf jaar zijn welver
diende rust genoot, is vanochtend om half
elf oud-pastoor L. Stolk, de laatste pastoor
der St. Catharinakerk, eere kanunnik van
het bisdom Haarlem en de oudste priester
I van het bisdom, zacht en kalm overleden.
De zwakte van zijn broos lichaam, dat zes
en tachtig jafen \«or God en het geestelijk
heil der menschen werkzaam was, nam oe
laatste dagen zienderoogen toe en de zusters
van het Bernardusgesticht wisten al eemgen
tijd, dat hun beminde patient zou gaan he
melen.
Tot en met gisteren was pastoor Stolk nog
zoo veerkrachtig, dat zelfs de zusters zich
niet heelemaal zeker voelden van zijn toe
stand- Enkele oud-parochianen die aan hem
gehecht waren als aan een vader, konden nog
een oogenblik aan zijn ziekbed vertoeven.
Hij was daarop gesteld en men liet hem dit
genoegen- Vanochtend toen het bericht van
zijn dood reeds werd rondgeseind, kwamen
er nog enkelen binnenwandelen om hem te
zien. Iedereen wist, dat het wellicht voor
het laatst zou zijn, maar de mededeeiing
van de droeve tijding kon men maar nau
welijks gelooven.
Zonder merkbaren doodstrijd is pastoor
Stolk hedenmorgen overleden, terwijl een
vroege voorjaarszon door de ramen van de
sterfkamer drong en haar eerste stralen
wierp op het fijnbesneden gezicht van hem,
die als herder zooveel zonnewarmte bracht
in het hart van velen zijner stadgenooten.
Het bericht van zijn overlijden zal in
breede kringen van Katholiek Amsterdam
met groot leedwezen worden vernomen, want
pastoor Stolk, zooals hij nog altijd werd ge
noemd door de groote schare van zijn vrien
den en bekenden in de hoofdstad ook sinds
hij vijf jaar geleden, toen door verschillende
omstandighecien de St. Catharinakerk moest
worden gesloten zijn vriendelijke pastorie aan
den Singel verliet om zich te vestigen in het
St. Bernardusgesticht, was in Katholiek Am
sterdam een bekende en hartelijk gewaar
deerde figuur.
De eenvoud en beminnelijkheid, waarmee
deze oudste pastoor van Amsterdam gedu
rende de negen en twintig jaren, waarin hij
het herderschap heeft bekleed van de St. Ca-
tharinaparochie de belangen van zijn paro
chianen heeft behartigd als een zorgzaam en
toegewijd vader, die meeleefde met allen
voor- en tegenspoed van de aan zijn zorgen
toevertrouwde geloovigen, wier gezinnen en
levensomstandigheden hij schier alle kende,
hebben hem een groote plaats gegeven in
de harten van zeer vele Amsterdamsche Ka
tholieken. Hoe groot de vriendschap was, die
tusschen pastoor Stolk en zijn parochianen
bestond is wel het treffendst gebleken in de
laatste levensjaren van dên grijzen herder,
aie zich in het St. Bernardusgesticht nog dik
wijls mocht verheugen in het bezoek van
zijn oud-parochianen die en dit gebeurde
heel spontaan in het voorbijgaan even bij
hem kwamen aanloopen en in zijn kamer een
praatje met hem maakten. En altijd werden
de bezoekers dan getroffen door de helderheid
van geest van dezen meer dan tachtigjarigen
priester, die belangstellend informeerde naar
hun omstandigheden, die met milden en wij
zen humor kon spreken over de dingen van
vroeger en die nog menigmaal raad en troost
kon geven aan zijn bezoekers.
Na een leven van harden en onvermoeiden
arbeid, waarin bittere teleurstellingen en
tegenslagen hem niet bespaard zijn gebleven,
genoot Pastoor Stolk de laatste vijf jaar van
zijn werkzaam priesterleven een kalmen en
serenen levensavond in het St. Bernardus
gesticht, waar men hem in den zomer des
avonds vaak in den tuin kon zien wandelen,
trekkend aan zijn lange pijp, die schier on
afscheidelijk van hem was. Bij de zusters van
het St. Bernardusgesticht genoot, pastoor
Stolk een uitstekende verpleging, die hij" bij
zonder op prijs stelde. Zou oud voelde hij
zich echter niet, dat hij er toe kon besluiten
volstrekte rust te nemen. Wanneer het noodig
was gaf hij gaarne zijn assistentie aan den
eerw. Rector van het gesticht. Ziekten en pij
nen zijn den krassen grijsaard ook in zijn
laatste levensjaren bespaard gebleven. Doch
de oude dag deed van jaar tot jaar meer zijn
invloed gelden op dit sterke en vitale gestel
en zoo was pastoor St.olk tot zijn leedwezen
wel genoodzaakt zijn practische bemoeienis
sen op te geven met de verschillende katho
lieke instellingen en vereenigingen, waarvan
hij medebestuurder was en welker wederva
ren hij met groote belangstelling bleef vol
gen.
Zoo kwam langzaam, bijna onmerkbaar de
dood naderbij geslopen. Het leven doofde in
dezen grijzen priester, in wiens markanten
kop, gegroefd door een leven van voortdu
rende zorg en inspanning, telkens nog kin
derlijke trekken opvielen, zachtjes uit als
een licht, dat is uitgebrand. Vrijdag 10 Fe
bruari j.l. werden hem, met het oog op de
verzwakking van zijn gestel, de laatste H.H.
Sacramenten toegediend. Maar het leven
veerde weer in hem op. Den volgenden dag
reeds zat hij weer in zijn kamer zijn pijpje
te rooken en ontving hij weer zijn vrienden
die hem kwamen opzoeken.
Niettemin ging van dit oogenblik af zijn
toestand voortdurend en snel achteruit. En'
zoo is thans pastoor Stolk, na een lang en
welbesteed leven, kalm en zacht ontslapen,
betreurd door allen, die hem hebben gekend
en die zich in zijn vriendschap hebben mo
gen verheugen.
Leonardus Petrus Stolk werd den zeseen
Januari 1853 geboren te Nieuwland-Kortland
in de tegenwoordige gemeente Schiedam. Hij
studeerde aan de seminaries Hageveld en
Warmond en ontving op den feestdag van
Maria Hemelvaart 1878 de heilige priester
wijding.
Kort na zijn priesterwijding wërd hij be
noemd tot kapelaan te de Beemster, waar hij
als zoodanig gedurende vijf jaar werkzaam
is geweest. Na vervolgens gedurende onge
veer een jaar als kapelaan verbonden te zijn
geweest aan de kerk te Edam vertrok hij
naar Weesp, waar hij drie jaar als zielzorger
arbeidde. Van 1887 tot 1896 was hij werk
zaam als kapelaan van de kerk van den H.
Petrus te Leiden, waar hij zich deed kennen
als een ijverig zielzorger, een bekwaam pro
pagandist en een actief medewerker aan de
plaatselijke katholieke pers.
Pastoor L. P. Stolk j"
Tusschen 1896 en 1899 was hij vervolgens
pastoor te Oude Schild op het eiland Texel,
waar hij, zooals mgr. dr. van Noort eens in
ons blad heeft geschreven .„meer heeft ge
beden dan gewerkt, omdat er zoo weinig te
werken viel" en waar hij o.m. een van zijn
mooiste gedichtjes heeft geschreven, het be
kende „Kerkje aan de zee". Terloops zij hier
bij opgemerkt, dat pastoor Stolk zeer veel
gedichten heeft geschreven, waarvan er in
later jaren ook veel van zijn gepubliceerd
in het toenmalige Zondagsblad van De Tijd.
Rond de eeuwwisseling was pastoor Stolk
pastoor te Vlissingen, waar hij een groote
parochie had, waarin veel te werken was.
In 1905 volgde zijn benoeming tot pastoor
der St. Catharinakerk te Amsterdam. In de
hoofdstad wachtte hem een zware en over
het geheel beschouwd niet steeds dankbare
taak, waaraan hij zich met heel zijn persoon
lijkheid en heel zijn kracht gaf. Talloos wa
ren de moeilijkheden, waarmee pastoor Stolk
tijdens zijn Amsterdamsch pastoraat, dat bij
na dertig jaar zou duren, te kampen had.
Zooals alle parochies in de binnenstad ging
ook deze, achteruit tengevolge van het feit,
dat de binnenstad langzaam maar zeker,
sinds den oorlog echter in versneld tempo
ontvolkt werd. Dit bracht vtor den pastoor
groote financieele moeilijkheden met Zich.
Hij vond echter gelegenheid om zijn werk
kracht ook te geven aan zaken, die niet on
middellijk verband hielden met de belangen
van zijn parochie. Als algemeen directeur van
den Eucharistischen Bond was hij voorzitter
van het Nationaal Eucharistisch Congres, dat
in 1922 in de hoofdstad werd gehouden en
twee jaar later behoorde hij tot de organi
satoren van hét Internationaal Eucharistisch
Congres, waarvan Amsterdam het voorrecht
had de zetel te zijn. Verder was pastoor Stolk
gedurende vele jaren lid van het college van
regenten van het O.L. Vrouwegasthuis, be
stuurslid van de vereeniging tot weldadig
heid van den Allerheiligsten Verlosser en
redacteur van de bijdragen totde geschie
denis van het bisdom Haarlem. Menigmaal
gaf hij bewijs van zijn groote stylistische
gaven door artikelen, die van zijn hand ver
schenen in de plaatselijke katholieke pers.
Verschillende van zijn gedichten werden in
den loop der jaren op muziek gezet, o.m. door
mgr. van Schaik.
In het begin van 1935 moest de Catharina
kerk, die ongeveer honderdtwintig jaar had
dienst gedaan, gesloten worden en werd het
gebouw te koop gezet. Voor pastoor Stolk
waren dit wel uiterst droevige dagen, die hij
echter met berusting heeft gedragen.
Hij trok zich terug in het St. Bernardus
gesticht.
Daar mocht hij verleden jaar Augustus nog
het voorrecht smaken zijn zestigjarig pries
terjubileum te vieren te midden van de
meesten zijner oud-parochianen, te midden
van zijn tallooze vrienden, die hem op harte
lijke wijze hun hulde hebben betuigd.
As. Zaterdag zal de begrafenis plaats
vinden. Om negen uur worden in de kapel
van het Bernardusgesticht de Lauden gezon
gen, gevolgd door de plechtige H. Mis van
Requiem, waarna op het R. K. kerkhof St.
Barbara het stoffelijk overschot ter aarde
zal worden besteld.
Nieuwe scheepvaartlijn.
Te Maassluis bestaan ernstige plannen, om
binnenkort vanuit deze haven naar Engeland
met een tweetal schepen, elk van circa 1000 ton
laadvermogen, een geregelden dienst in het
leven te roepen.
Behalve op het vervoer van fruit en groenten
zou de nieuwe scheepvaart-maatschappij zich
tevens ook toeleggen op de verscheping van
andere goederen.
Evenals aan de tuinbouwproducten heeft
de vorst in de afgeloopen wintermaanden ook
groote schade berokkend aan de bloemen en
planten in de kassen. Deze schade blijkt in
Kennemerland zelfs aanzienlijk grooter, dan
die, welke aan de tuinbouwgewassen werd
aangericht. In de bloemenkassen zijn b-v. veel
stekken van chrysanten bevroren, evenals
vaste planten zooals primula's en anjelieren.
Groote vorstschade leden ook de anemone
fulgens en the Caen, alsmede de fresia's en
de irissen. Ook in andere bloemencentra was
de schade aanzienlijk. De organisaties van
bloemenveilingen hebben zich dan ook in
verbinding gesteld met de Nederlandsche
Sierteelt Centrale, teneinde eventueel de
hulp van de regeering voor de zwaarst ge
troffen kweekers te kunnen inroepen.
De in Den Haag gevoerde besprekingen
hebben geleid tot de benoeming van commis
sies, die een onderzoek naar den omvang van
de vorstschade zullen instellen. Hiertoe zul
len zij de bedrijven, die van de vorst te lij
den hadden, bezoeken en van haar bevin
dingen rapport uitbrengen aan de Sierteelt
Centrale.
kE gedachte der geestelijke herbe
wapening, welke aloin in den
land weerklank vond, is in de provin
cie Groningen geconcretiseerd in een
aantal plannen, waarvan hedenmiddag
mededeeiing is gedaan in een door
meer dan duizend belangstellenden
uit alle kringen dèr bevolking bezoch
te samenkomst in de Harmonie te
Groningen.
De vergadering, die uitging van het dage-
lijksch bestuur van een voor dit werk dezer
dagen gevormde stichting „De Groninger ge
meenschap" ,werd geleid door den Commis
saris der Koningin in de provincie Gronin
gen, mr. J. Linthorst Homan, die ook het
initiatief nam tot de uitvoering der plannen.
De Commissaris wees er op, dat men zich
in vele kringen der bevolking in de provin
cie had afgevraagd, wat zou kunnen worden
gedaan om binnen de provincie het gevoel
van saamhoorigheid der
inwoners te versterken.
Men is daarbij uitgegaan
van de gedachte, dat het
van groot belang is dat
de onderscheidene groe
pen in ons volksleven el
kander wederkeerig be
ter leeren kennen en dat
bovendien de moeilijkhe
den van den tegen woor-
digen tijd de behoefte
aan dit elkander kennen
en aan onderlingen 3teun
Mr J Linthorst sterk hebben doen toene
men, terwijl mag worden
verwacht, dat met het
jgren de waarde van
sterker zal worden ge-
Homan.
voortschrijden der
dezen band steeds
voeld.
Na voorts gewezen te hebben op aen op
roep van onze Vorstin op 27 Januari en den
grooten stroom van bereidverklaringen, die
binnenkwamen naar aanleiding van den door
hem geplaatsten oproep, wees mr. Linthorst
Homan er op, dat een Groninger plan, waar
over men tot overeensteming is gekomen,
voor het gebied der provincie Groningen lei
ding wil geven aan dit streven, hetwelk
mede een uiting moet worden geacht van
goeden burgerzin. Dit plan berust op de ver
wachting dat ieder, uit alle kringen en groe
pen der Groninger samenleving, naar eigen
krachten voor de gemeenschap zal werkzaam
zijn naast zijn werk in eigen omgeving.
Uitdrukkelijk heeft men zich voorgeno
men, dit werk in het nationale geheel in te
schakelen, zoodra men nationaal tot bepaal
de, aanvaardbare plannen komt.
Het Groninger-plan.
Het Groninger plan, dat als een begin is
te beschouwen van een gemeenschappelijk
streven, waaraan bij welslagen verdere uit
bouw zal kunnen worden gegeven, gaat uit
van de Stichting Groninger gemeenschap
Het plan omvat in groote lijnen de volgende
onderdeelen; waaraan gelijktijdig zal/worden
gewerkt:
a. het stichten van een groot Groninger
tehuis op een nader te bepalen plaats in de
provincie, dat geschikt zal worden gemaak
voor groote, meerdaagsche bijeenkomsten en
conferenties en tevens voor goede verpoozmg
van hen, die om redenen van maatsc appe
lijken aard tijdelijk daaraan behoef e
hebben, elk onder eigen leiding-
te bouwen door jeugdige werkloozcn, za een
centrum kunnen worden zoowe n
de verschillende reeds bestaand g «jsaties
als van het streven naar het wederkeerig
kennen van de verschillende groepen der
bevolking;
b. het verleenen van steun aan het reeds
bestaande werk tot uitzending van vrou
wen die behoefte hebben aan geestelijk en
lichamelijk herstel en het verleenen van
steun aan de uitzending van kinderen naar
vacantiekolonies
c. het nemen van initiatief en het geven
van leiding voor en aan bespreking in pro
vinciaal verband van vraagstukken welke
voor de Groninger samenleving van belang
zijn, op rflim gebied, als b.v. het werkloos
heid het agrarisch en het middenstandvraag-
stuk, gelijk in 1938 is aangevangen door be
spreking op den „Groninger Dag van de
samenwerking tusschen lapdbouw industrie
en handel;
d. het houden van een provinciale temoon-
stellin op geestelijk en cultureel gebied tot
onderlinge voorlichting;
e. het verleenen van medewerking aan de
geestelijke en cultureele verzorging van de
jeugdige werkloozen en van de werkloozen
in de werkverschaffingskampen;
f. het aanmoedigen van plaatselijk en per
soonlijk werk voor maatschappelijk gotrof-
fenen.
Hiernaast zal op ander .gebied gewerkt
worden. Zoo zal de organisatie van de zgn.
Groninger Dagen ter verbetering van de
verhouding tusschen landbouw, industrie en
handel in de provincie Groningen in de
nieuwe stichting worden opgenomen.
Een nieuwe Groninger Dag.
Op den tweeden Groninger Dag, welke op
18 Maart a.s. zal worden gehouden zal worden
gesproken over de sociaal-economische pro
blemen in de provincie. De Minister van
Economische Zaken, de heer Steenberghe,
verklaarde zich bereid, dezen dag met een
rede te openen.
Voorts zal de stichting werkzaam zijn ter
voorlichting van de bevolking over bijzon
dere vraagstukken, ook wederom m samen
werking met anderen, b.v. het koloniale
vraagstuk en het vraagstuk van het Neder-
landsch fabrikaat.
In een vergadering met de burgemeesters
der Groninger gemeenten heeft de Commis
saris der Koningin reeds besproken wat voor
leniging van den stoffelijken nood thans
plaatselijk zou kunnen geschieden. Dit is
verder aan de burgemeesters overgelaten, al
zal wel contact door de stichting worden ge
zocht.
De hiding der stichting „De Groninger ge
meenschap berust bij een bestuur van teven
leden, met name: mr. J. Linthorst Homan,
Commissaris der Koningin, voorzitter, H.
Molendijk, wethouder van soc. zaken te Gro
ningen, secretaris ,dr. J. C. Roose, Ned. Herv.
pred. Groningen penningmeester, dr, J.
Bruins Slot, burgemeester van Adorp, hoog-
eerw. heer L. Buve, Deken van Groningen,
E- H. Ebels, lid van Ged. Staten van Gro
ningen en dr. H. van der Wielen, leider van
de Volkshoogeschool te Bakkeveen.
Tevens is er een raad van bestuur waarin
een groot aantal mannen en vrouwen uit
zeer verschillende groepen en kringen der
provinciale bevolking zitting hebben.
Nadat de commissaris ter toelichting enkele
bijzondere kanten van het vraagstuk had
aangeroerd en er op gewezen had, dat er nu
een offer gevraagd wordt ter wille van het
provinciale gezin, terwille van de Groninger
gemeenschap, werd door de andere bestuurs
leden het woord gevoerd.
De heer H. Molendijk handelde over vorm
geving en gaf een toelichting op de plannen
van den voorzitter.
De heer E. H. Ebels, lid van Ged. Staten
en voorzitter van de Rijkscommissie voor
werkloosheidsvraagstukken in de provincie
Groningen deed speciaal een beroep op het
platteland van Groningen om de goede ge
voelens, welke de oproep van H.M. de Ko
ningin ook daar heeft gewekt, thans, nu daar
voor de gelegenheid geboden wordt, om te
zetten in een daad door het brengen van oen
werkelijk offer.
Dr. Bruins Slot wees er op, dat onder dit
werk geen geestelijke eenheidsbasis, een
Christendom boven geloofsverzekerdheid zou
worden geschoven, doch een dragen van las
ten naar het woord „Draagt elkanders las
ten",
Dr. van der Wielen, te Allardsoog vroeg
samenwerking.
Dan was het woord aan deken Buve.
Het zal, zoo betoogde hij, voor den katho
liek steeds plicht zijn, vooreerst op eigen ter
rein èn in eigen geloofsversterking èn uit
kracht van eigen overtuiging èn met de mid
delen, die de Kerk haar leden geeft, zich zelf
te verbeteren en geestelijk te laten groeien.
Maar we mogen om dat terrein de schuttin
gen niet zoo hoog bouwen, dat we anderen
niet meer zien en met andersdenkenden niet
meer kunnen of willen samenwerken voor de
gemeenschappelijke belangen van het Neder
landsche volk, vooral door het streven naar
sociale rechtvaardigheid en sociale liefde.
Hoe sterker we staan in ons geloof en in onze
Christelijke beginselen, des te meer zullen
we den plicht voelen de les van Christus op
te volgen „Wat ge aan de minsten der Mij
nen hebt gedaan, dat hebt ge aan Mij gedaan"
en dat andere woord „Hieraan zal de wereld
erkennen, dat ge Mijne leerlingen zijt, wan
neer ge elkander liefhebt".
In de beoefening van die liefde kunnen
allen, die van goeden wille zijn, elkaar de
hand reiken en elkaar steunen, tot heil van
duizenden, die aan medelijdende liefde zoo
veel behoefte hebben.
Dr. J. C. Roose, Ned. Herv. predikant vroeg
vertrouwen, geen critiek, opdat wij samen
vertrouwen in de toekomst van ons volk als
een Groninger gemeenschap.
Telegram aan H. M de Koningin
Aan het slot der bijeenkomst werd be
sloten het volgend telegram te zenden aan
H.M. de Koningin
„Honderden Groningers uit alle deelen der
provincie te Groningen bijeen in de eerste
groote bijeenkomst eener nieuwe stichting
r.De Groninger gemeenschap" ter bevordering
van het onderlinge saamhoorigheidsgevoel
geven aan U-e Majesteit de verzekering van
hun vasten wil tot krachtige en voortduren
de werkzaamheid voor het heil van het open
bare en maatschappelijke leven In deze pro
vincie". J
Ue bijeenkomst werd besloten met het
zingen van twee coupletten van het Wilhel
mus.
Actie in Nijmegen.
In verband met den oproep van H. M. de
Koningin in de radiorede van einde Januari
1-1. is door den burgemeester van Nijmegen
een officieelen oproep gericht tot de bur
gerij om te komen tot oprichting van een
actiecomité voor moreele herbewapening.
Tientallen van ingezetenen uit Nijmegen
hebben gevolg gegeven aan het verzoek van
den burgemeester.
Een comité, waarin alle standen vertegen
woordigd zijn, wordt opgericht in den geest
van „Draagt elkanders lasten" en van hulp-
biedende werkverschaffing.