in 1914 en 1939.
YtTiovui «unt
SEPTEMBER
Wi
kennisgeving.
in het land van Kruisbosch
en Landeuse.
mm'"
v-""8el! ge'
DINSDAG 5 SEPTEMBER 1939
ZILVERBON'
AGEN van geweldige spanning. En tevens dagen van
LJ) een prachtige zelfbeheersching en ingetogenheid.
Aldus zullen wellicht in de toekomst de laatste dagen van de
maand Augustus en de eerste dagen van September 1939
beschreven worden. En er zal dan allicht een vergelijking
worden gemaakt met de eerste dagen van Augustus 1914. toen
er eveneens groote beroering was in Europa en in Nederland.
Dan zal zonder eenigen twijfel worden geconstateerd, hoe
zeer 1939 zich van I9I4 onderscheidde.
oproepingstelegram.^
alle miliciens MIT spoee OPKOM&N.
mm
cc* Atb tt»e<MTS UKavM
PiAw» fttinW. AMTT-"-^n
xï '>rtfri>AO ■jWkw,^
1 -«♦
BEWOGEN DAGEN
-•
Twee foto's op
gelijke plaats
genomen in
1914 en 1939.
Voor 25 jaren
begon bij de af
kondiging van
de mobilisatie
een run op de
Ned. Bank aan
het Rokin tc
Amsterdam, die
dagenlang duur
de. Nu was er
niemand te
zien.
binnen we nu reeds constatee-
daarop volgenden mobilise j
Waarlijk niet tevergeefs doorworstel-d De
mobilisatie van 1939 en van hetgeen
heeft niet het totaal onverwachte en
itien onwennige karakter van die van i»*
Beide malen toonde het Nederlandsche vo
tijn voortreffelijke eigenschappen van ge~
ïond verstand en een helder oordeel. Maar
in 1914 w&Penc^e .2ich, moreel en materieel,
een volk sinds bijna een eeuw op den vrede
Ingesteld.
Het Nederland van 1914 was welvarend
geworden in den °™ge, den. universeelen
yo°rspoed van een 1 ui ,"^Wonc technische
Ontwikkeling. Oorlogen als dletussohen Grie-
kenland en Italië- als de Balkanoorlogen, ze
r>ren gebeurtenissen dle men vam-
ïn de Verte had gadegeslagen met de zeker-
heid eraandeel in te zullen hebben^
De Bui-geiaeestet. der £*,necD^n Minister van
Datum '-•»
Wapenen met 6pocd is va&tgeste
Schreven plaats van opkomst te beg
Zij worden voorts opmerkzaam !de
"ftze openbare kennisgeving rechtens
's en dus den verlofganger bij niet opkomst ra
verzuun stelt
der oproepen voor de algemeene
mobilisatie 1914.
De generatie van 1914 had niet de training
gehad, welke de generatie van 1939 door
maakte. Ze leefde in de sfeer van een schijn
baar eindeloos tijdperk van vrede. Vandaar,
t de ontsteltenis, de schrik en de ver
wondering des te grooter waren, toen opeens
dn€ r^erschnkkeiijke oorlog uitbarstte. Deson-
71,ï ^leef de hoop levendig, er buiten te
berin p-Jr, Ven' ^®n- aanvaardde groote out
door de 611 Vaak vernederingen, opgelegd
4--on -A°°rnaarnstc oorlogvoerende par
at het hoogltego S ft Chdh denneUtraliteit
EdnnTnS19m revol^ieT in'verschillende
lande vermochten niet, deze hoop
te met te en De scihrik en de verwonde
ring waren beteugeld en na 1918 meende
men een nieuwe toekomst in te gaan, een
(tijd van wede eeuwen voorspoed, onder
Wat was men optimistisch. En hog j is
men dit nog gebleven
Toen kwam de dag, waarop Hitier weigerde,
de consequenties van het ongelukkige Ver
drag van Versailles te aanvaarden. En sinds
dien heeft de wereld geen rust meer gekend.
Sindsdien ondergingen «e °"Ze training in
den hindernisloop der inter a ïonale politiek.
Telkens weer dreigde een oorlog. Münehen
kwam en nog zooveel meer.
Werkelijk, 'de mobilisatie va" 1939 vond,
m tegenstelling met die van 1914, als het
h^f6 "doorkneede" landgenooten. Wij hebben
a!! ®igenlijk allemaal onverbiddelijk zien
aankomen. De generatie van 1914 overlaadde
dane t 1939 met wijze, in de ervaring opge-
raat ïiT" en we waren in elk opzicht pa-
een sterrmi!- Voltrok deze mobilisatie zich in
een aan zei!"8 van zelfvertrouwen en met
paraatheid gonzende hoop, dat onze
ten een nieuw *®tterlij'k elk gebied ons bui-
Het lijkt ons zal houden"
ook een veel nauwer dat Cr heden t6n hL
regeering en volk COntact bestaat tusschen
der overheid en <jG ussohen al de organen
landsche natie. Een „|eIedingen der Neder-
en een actieve voorlichifnfeCtionneerde PerS
ten samen tot het schepDGn P6r radio werk~
vastberaden sfeer. van een rustige,
Er viel nu geen bom te-midcW
argelooze massa. Elkeen, die VM 6611
werd. was geestelijk voorbereid EPSnr°fpe,n
in 19i4 leek alles zoo vaag en onhe^L?!3
zoo angstaanjagend door he, totaal tond
van de komende dingen.
'iiiiii"iiiiii"iiirniriiiiii'üii
Er heersehte nu zoowaar een zekere blij
moedigheid. De meesten onzer kunnen zich
de motoiilisatiedagen van 1914 herinneren,
thans vijf en twintig .jaar geleden en zelf ook
hun vergelijking maken. Het was een nieuw
en zelfbewust Nederland, dat mobiliseerde.
En dit mobiliseeren geschiedde op een manier
die 'bewondering afdwong van menschen, die
naar Nederland waren opgeroepen en in
een vreemd land de eerste maatregelen had
den meegemaakt. Landen met een groote
oorlogservaring kwamen inzake organisatie
en .beschikking over het noodige materiaal en
de zoo belangrijke bewapening niet beter
voor den dag dan Nederland, zoo werd ons
met gerechtvaardigde voldoening verzekerd.
Eén van hen, die dit deed, liet in Frankrijk
vrouw on kinderen achter, teneinde zich hier
te lande bij zijn regiment te voegen. Hij her
innerde zich heel goed, hoe het er daar en
in België o.a. in September aan toe ging.
Intussohen, al zijn onze gedachten vervuld
van het ernstig heden, ze zwerven toch tel
kens terug naar 1914. En wanneer we ons
zetten aan het doorbladeren van oude kran
ten en boeken en tijdschriften, merken we
telkens weer, hoeveel we reeds vergeten
zijn.
Tal van feiten, die nu even belangrijk en
*m-s
ow. *S.
tw'o»
O. nr LI
De zilverbons, die in de eerste dagen van
de mobilisatie 1914 werden uitgegeven.
indrukwekkend zouden aandoen, werden ver-
weefd in een totaalbeeld, dat door den
machtigen stroom der gebeurtenissen van de
laatste vijf jaren tamelijk vervaagd is. Der
halve is een kleine opfrissching, naar we
veronderstellen, hier lang niet onaange
naam.
Een feit, voor velen wellicht minder be
langrijk, was het sluiten van de Amsterdam-
scshe effectenbeurs op 29 Juli. Dit was
inmiddels sinds 1848 niet meer geschied.
Men beoordeelde den toestand dus als hoogst
ernstig.
In de Staatscourant No. 176 verklaarde
Nederland zich neutraal en de Amsterdam-
sche gemeeenteraad nam een motie in het
belang van den vrede aan. Uit de badplaat
sen vertrokken de gasten bij honderden
tegelijk. Ten spijt hiervan had het publiek
over het algemeen geen notie van hetgeen
te gebeuren stond.
Maar de minister van Marine en de leger
en vloot-autoriteiten waren reeds in beraad
over een eventueele mobilisatie. De directie
der spoorwegen nam het besluit, alle ver
loven in te trekken, de Nederlandsche oor
logschepen werden naar het vaderland
teruggeroepen en op Donderdagmiddag 30
Juli 1914 werd de landweer-kustwacht opge
roepen. Niemand geloofde toen echter nog
aan 'n algemeene mobilisatie. Het begon ech
ter opeens storm te loopen naar de spaar
banken. En op 1 Aug. was de mobilisatie een
feit, ofschoon voor velen absoluut onver
wacht. Men was er geheel van streek door.
De klokken beierden. En overal ging het
van mond tot mond: allen opkomen. Militie,
Landweer, allemaal
Op 31 Juli had H. M. de Koning beslist, dat
er oorlogsgevaar bestond ln den zin van art.
186 van de Grondwet. Tot bevelhebber van
land- en zeemacht werd benoemd generaal
C. J. Snijders, chef van den generalen staf.
Allg uitvoer van goud werd verboden. Er
werden voor 25 millioen zilverbons in om
loop gebracht.
Bij de mobilisatie van 1914 werden direct
vijftien lichtingen opgeroepen. Men kon zich
nauwelijks voorstellen, hoeveel dit was, wei
nig gewend als de menschen waren, zich met
militaire berekeningen bezig te houden.
Spoedig echter gebeurden er allerlei schrik
aanjagende dingen. Auto's en motorfietsen,
toen nog betrekkelijk „zeldzame" dingen,,
renden door de straten en over de landwe
gen. Er werd gerequireerd en velen moesten
afstaan, wat ze een heel leven lang als hun
onbetwistbaar bezit hadden beschouwd.
Allerwegen speelden zich hartroerende en
aangrijpende afsoheidstooneelen af. Het ergste
was de geweldige onzekerheid, waarin men
verkeerde. Men moge thans meer dan ge
noeg hebben van de zich telkens weer tegen
sprekende berichten en communique's, van
de verklaringen en uiteenzettingen, die ge
regeld worden tegengesproken, ze verschaf
fen toch eenige klaarheid, vertellen althans
iets. In 1914 was dit geheel anders. En toen
er eindelijk definitieve berichten kwamen,
waren ze ontmoedigend, vernietigden ze elke
hoop op redding van wat men als een al-
geheele instorting zag.
Op 3 Augustus verklaarde Duitschland aan
Rusland den oorlog, werd het 'bekend, dat
Duitschland aan België een ultimatum had
gesteld. Frankrijk mobiliseerdeDe jacht
op de winkels begon. Een ieder wilde zich
zelf veilig stellen en er was nog geen orga
nisatie zooals nu, die regelend optrad. De
hamsterende, half verdwaasden liepen de ge-
mobiliseerden bijna ondersteboven
De autoriteiten hielden echter het hoofd
koel. En de regeering werd geïnspireerd door
Er was in 1914 veel gebrek. En het Koninklijk Nationaal Steuncomité deed goed
werk. Het inzamelen en tellen der ingekomen gelden.
het voorbeeld van Hare Majesteit de Konin
gin. P. H. Ritter Jr. vertelt in zijn mobili
satie-gedenkboek „De Donkere Poort", hoe
koningin Wilhelmina in die onrustige dagen
van het haar toekomende ceremonieel af
stand deed. Toen een harer raadslieden haar,
na een conferentie in het Huis ten Bosch bij
haar terugkeer naar het Noordeinde, uitge
leide wilde doen tot de trappen van het bor
des, wees de Kóningin zulks af: „Gaat u te
rug, u heeft thans ernstiger werk in het be
lang van het land".
We hebben enkele feiten aangehaald. Ze
werden door veel ernstiger overschaduwd.
Te beginnen bijv. met den val van Antwer
pen, de als onneembaar beschouwde vesting.
En vervolgens, de uittocht der Belgische
vluchtelingen. En zooveel meer en zooveel
meer. Broodkaarten, eenheidsworst, eikel
koffie, noodbankbiljetten, allerlei belemme
rende bepalingen, getorpedeerde schepen,
enz., enz. en ten slotte werkelijke ontbering
en ellende, zoodat men zich wel eens af
vroeg, of een oorlog niet beter zou zijn
Er kwam een eind aan. Gelukkig. Wij
voor ons bepeinsden die mobilisatie van
1914, toen we ons zoo pas van Parijs op weg
begaven naar het vaderland en daar en in
Brussel ons moesten mengen in den stroom
der velen, die haastig een toevlucht zochten
in het veilige Nederland. Ook in dit opzicht
gaat het er thans eenigszins anders aan toe
dan in 1914. Toen opeens een volkomen
sluiting der grenzen en honderden Neder
landers in vreemde landen, waar ze maan
denlang moesten blijven, tot ze huiswaarts
konden gaan.
Samen met twee Amerikanen, twee Ne
derlandsche gemobiliseerden, een Belgische,
die per schip van Rotterdam naar Schotland
moest, charterden we nu een taxi, toen te
Brussel de internationale Parijsche trein
eenvoudig werd opgehouden en de reizigers
den raad kregen, zelf te zien, hoe ze op hun
plaats van bestemming konden komen.
Groote kalmte aan de grens. Een rustige
ondervraging door de militairen, een vluch
tig onderzoek door de douane. En toen
mocht de Belgische taxi verder en ging het
in een door de maan verlichten nacht op
Rotterdam aan. Overal Waren de wegen be
waakt. Maar overal werden bereidwillig
alle inlichtingen gegeven en gezorgd, dat het
•verkeer der huiswaarts keerenden nergens
vastliep.
En te middernacht was het doel van de
reis bereikt. De Amerikanen toonden zich
bijzonder ingenomen met het welslagen van
deze poging tot het vinden van een veilig
onderkomen. Ze hadden in Parijs nog vijf
dagen willen blijven, waren echter wegge
trokken, het in ons land veiliger oordeelend.
Ook zij hebben hun herinneringen aan de
mobilisatie van 1939.... A. A.
AAR is het Kruisbosch en wat
is „Landeuse", zult ge vragen.
Een of andere aangename drank
misschien, zooiets als Chartreu
se? In de verste verte niet; Landeuse (uit te
spreken als „Landeus" met een flinke scherpe
s op he<t eind) is alleen maar de naam van
een zeer klein glashelder beekje in een kos
telijk mooi stuk Nederland, waar het zich be-
scheidenlijk verschuilt onder het hooge gras
van een wegberm en achter een venijnige
doornhaag in het weiland.
En om in het Kruisbosch te komen, moeten
we een minuut of tien opgaan; toe de boer
derij van Joseph Kohl, en daar rechtsaf door
het „Krammesloeak" naar boven.
Dat „Krammesloeak" zou een Noord-Ne
derlander na letterlijke vertaling „Kruipgat"
noemen; en nu hebt ge al meteen begrepen,
dat we in het Zuiden zijn aangeland, zelfs
heel ver in het Zuiden, vlak bij de grens van
het Rijk der Belgen. In een gebied, waar de
vacantieganger niet anders pleegt te komen
dan wanneer hij zich verdwaald waant, en
dat toch hemeliabreed nauwelijks enkele ki
lometers verwijderd is van het toeristenland
bij uitnemendheid, dat „Geuldal" heet. Hoe
is het mogelijk?
Ge moest eens weten hoe eenvoudig het is
om van het meer en meer in trek komende
vacantie-oord. Epen uit door de velden of
desnoods over den grindweg te gaan naar Dal
en De Bissen, gehuchtjes van drie of vier
huizen elk, die het meer naar het Noorden
stellig niet tot eigen namen gebracht zouden
hebben.
Zij liggen midden in het liefelijke heuvel
land, dat op een van zijn toppen het donkere
Kruisbosch draagt, terwijl ergens in het dal
de kleine Landeuse murmelt. We kunnen van
dit weldadige rustige oord gaan genieten op
een simpele morgenwandeling, maar nog veel
meer plezier kunnen we eraan beleven wan
neer we er een ganschen dag aan besteden,
met boterham en veldflesch in den rugzak.
-Dan maken we kennis met velerlei planten
en dieren, die feitelijk niet thuishooren aan
den buitenrand van Europa, maar die vaak
nog juist hun noordelijke grens hebben in
het kleine stuk Nederlandsch heuvelland,
dat Zuid-Limburg is.
En er is nog meer aan dezen stillen weg
tusschen Dal en De Bissen. Opgaande moet
ge eens goed neuzen in de ruigte van den
rechtsehen wegberm. Daar, half verscholen
in de meidoorns en bijna overgroeid door
allerlei grassen staan zeer uitzonderlijke
planten. Ze lijken.... ja, waar lijken ze
eigenlijk op, deze reuzenpaardestaarten? Op
miniatuur sparretjes misschien, met fijne
groene takken in vele keurige kransen aan
den stam, maar alle „takken zonder naal
den en het geheel een meter of iets meer
hoog. En vlak erbij staan een paar kale
„stammetjes", met lange puntige schubben
op de plaatsen, waar de andere paardestaar-
ten zijtakken dragen, en heelemaal aan den
top een langwerpig propje. Dat zijn precies
dezelfde reuzenpaardestaarten, maar nu de
sporendragende stengels.
Misschien hebt ge al eens een wandeling
door het Geuldal gemaakt en daarbij de
kleine leisteenachtige ontsluitingen in de
dalwanden bekeken. Het zwartgrauwe ge
steente. dat daar zoomaar aan de oppervlak
te komt, stamt uit
overoude tijden;
geologisch ge
sproken uit het
„Carboon", de pe
riode in de ..ge
schiedenis der
aardkorst, waarin
ook de steenkool
ontstaan moet
zijn. Dat is dus
duizenden jaren
geleden, toen er
van hoogere plan
ten met echte
bloemen nog geen
sprake was. Doch plantengroei was er, dat
bewijzen ons de vele fosielen der carboni-
sche gesteenten. Er moeten wouden geweest
zijn van niets dan zoogenaamde „sporenplan-
ten", varens en wolfsklauwen en.paarde-
staarten. En van die planten uit de oeroude
carboon-vegetatie zijn de reuzenpaarde
staarten aan het wegje van De Bissen regel
rechte afstammelingen!
Het Krammesloeak is één van de zeer vele
Zuid-Limburgsche holle wegen, en lang niet
de minste. Bij iedere regenbui doet het dienst
als dakgoot van het hooger liggende land en
telkens wordt het weer een tikje verder uit
geslepen- Daarom loopt het er niet bepaald
gemakkelijk. Er liggen legio losgespoelde
steenen op het pad, en waar we gebukt onder
de zwaar overhangende hazelaars moeten
door gaan, daar is de leem nog nat en glib
berig van den laatsten regen.
Doch wie genieten wil van de rijk be
groeide helling rechts, die heeft er graag
deze kleine moeiten voor over. Zie op de
open plekken die varens en onder de hoo
rnen het bedstroo en de klimop! En gaat u,
boven gekomen, dan eens tusschen de mach
tige adelaarsvarens staan om te ervaren, dat
de meesten het in lengte van u winnen.
Laten we nu een klein eindje rechtdoor
loopen, tot den boschrand om daar uit te zien
over het wijde golvende landschap met zijn
mozaiek van akkers en velden, en heel ver
aan den horizon een paar hooge schoorstee-
nen uit de mijnstreek, waar hetzelfde car-
boon van het Geuldal den menseh groote
rijkdommen schenkt.
Dwars door het bosch gaan we nu in de
richting van Landraad, alweer zoo'n plaats,
die men makkelijk passeert zonder het te
merken.
Komt ge naar het Zuiden met de zeer ver-
sche herinnering aan wat men op de Veluwe
„bosch" wil noemen, dan zult ge ondervin
den, dat er een groot verschil is tusschen
bosch en bosch. Het Veluwsche is cultuur
land, beplant met dennen om den eigenaren
een zoo hoog mogelijke opbrengst te geven,
en voor wie er van houdt met een eigen be
koring. Maar het Limburgsche bosch, dat is
doorgaans, wat de mensch van de natuur
heeft overgelaten, omdat hij er niet direct
weg mee wist; stukken heerlijke wildernis,
waar ieder dier en iedere plant voor zijn
eigen bestaan strijdt en waar uit dien eeuwi
gen strijd een rijk evenwicht ontstaan is:
Op stille avonden beieren hier de zilveren
klokjes der vuurpadjes, die bij voorkeur
huizen in de plassen der karresporen; en
wanneer het zoo donker is, dat ge nog maar
nauwelijks kunt zien waar ge loopt, zullen
de glimwormen met hun groen of rood lich
tende achterlijfjes pogen u van het rechte
pad te doen dwalen. Ze kruipen al maar
verder weg, deze kleine kevers, die maar
heel korte dekschilden hebben en dardoor op
het eerste gezicht even aan wormen doen
denken- Wie erg handig is in het donker, kan
er eentje pakken om bij zijn zwakke „neon
licht" te kijken hoe laat het is
Om dezen tijd van het jaar verschijnen de
eerste paddenstoelen al in het bosch: hier en
-daar een enkele champignon en langs de
paden vrij veel rossige parel-amanieten met
fyne witte plakjes op de hoeden, in den regel
meer dan genoeg om er een smakelijk maal
tje van te verzamelen. Doch dit mag alleen
hij doen, die de parel-amaniet terdege kent
en hem op het eerste gezicht weet te onder
scheiden van zijn giftigen broeder, de
panther-amaniet, die veel op hem kan lijken.
Geen tiende procent risico mogen we hier
nemen om de eenvoudige reden, dat een ver
gissing zooal niet doodelijk dan toch heel ge
vaarlijk kan zijn.
Bij Landraad ervaren we voor de zooveel-
ste maal, dat de grootere boerderijen in dit
schilderachtig land nog steeds gebouwd wor
den naar oud Romeinsch recept: alle gebou
wen in een vierkant om een meer of minder
ruime binnenplaats, weinig vensters in de
buitenmuren en slechts één of twee groote
toegangspoorten tot de hoeve, die een af
stammelinge is van de Romeinsche „villa",
de fortboerderij uit het begin onzer jaartel
ling. Zeker zijn ze mooi, die Limburgsche
hoeven, maar hoe het er met de hygiëne staat,
moeten we niet precies vragen; de alge
meene mesthoop ligt niet zelden pal voor
de stoep van het woonhuis en dat zegt ge
noeg.
Verder zwerven we nu den kant naar
Eperheid op, langs wegen en paden om
zoomd met door en door Zuid-Limburgsche
planten als marjolein en betonie, waarboven
nu en dan torenhoog de wilde kaardebollen
uit steken. Dat zijn geen katjes om zonder
handschoenen aan te pakken, het is alles ste
kel wat er aan zit, maar de boschlathyrus
stoort zich daar niet aan, ze windt haar ran
ken rustig om de ruwe kaardenstengels en
pronkt aldus hoog boven de andere planten
met haar karmozijnen bloemtrossen.
Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn,
maar langs zoo'n weg in het Zuiden wandelt
men van de eene schoone verrassing naar de
andere. En dan is er voorbij Eperheid ineens
weer een bosch, het Onderste Bosch zooals
dat heet- En weer is er een klein legertje
van onbekende bloemen en dieren.
Van het Onderste Bosch naar het Boven
ste- is niet ver en meer dan de moeite waard,
In het voorjaar om de wilde orchideeën en
op het oogenblik om de bloedkoralen bessen-
trossen van de bergvlier, de glimmend
zwarte gifbessen tusschen het fijn kanten
blad en de merkwaardige Atropa Belladon
na, de wolfskens, die zoowel het gevaarlijke
gif atropine en zijn derivaten kan leveren
als het schoonheidsmiddel belladonna met
zijn meer indirecte gevaren.
En bij het Bovenste Bosch is eindelijk tijd
om den terugweg te beginnenwie moe is
neemt er den harden weg, maar hij die uit
den dag wil halen, wat er in zit, gaat mee
door de Geulweiden. KEES HANA.
Bij Landraad ervaren wij, dat de boerderijen in dat schilderachtig land nog steed*
gebouwd worden naar oud-Romeinsch recept.