VOOR ONZE HUISVROUWEN Overpeinzingen H ClIRSH LEERRE WERKING. KARAKTERISTIEK van Herfst- en Wintermode m f IN STILLE UREN. Alsmede den ernst der tijden EEN PRAATJE OVER BREIEN 1 Het nieuwe PHILOSOPHIE IN DE HUISKAMER. Over de eigenschappen van het wezen. HET WERKEN MET De nieuwe modellen weerspiegelen de sfeer der beide seizoenen, "W"at de Wintermode DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1939 iNKELE maanden geleden spraken we over het wezen en zagen, dat al wat bestaat, onder dit begrip „wezen" valt. Ook zagen we, dat God het Opperwezen was en dat elk bestaan uit Hem voortvloeit. Van dit „wezen" geven de wijsgeeren vier eigenschappen aan en ze zeggen: het wezen is één, is waar, is goed, is schoon. Het wezen vormt dus een eenheid. Om nu rustig in onze huiskamer te blijven en niet te verdwalen in allerlei abstracte begrippen, kiezen we allen één bepaald wezen uit, onverschillig of ■het een mensch, een dier, een plant, of een levenloos ding is- EEN AARDIG INKOMEN. X 7 OOR iemand, die goed kan f naaien, levert het naaien van handschoenen geen enkele moeilijk heid op. Na alle gegevens voor dit prettige werk te hebben gelezen zult ook u tot deze overtuiging komen. Om handschoenen echter goed te kunnen maken, heeft men een patroon noodig („schabloon' ge naamd). Dit is een uit karton ge- knipt patroon, dat op het leer ge legd wordt en nagetrokken kan worden. Het is natuurlijk onmogelijk, om eenzelfde patroon voor ver schillende menschen te gebruiken, daar we nu eenmaal niet met han den in dezelfde maat zijn ge schapen. en fy tR is reeds het een JU ander geschreven over hetgeen Parijs voor herfst en winter heeft gede creteerd. Maar nog slechts weinig over de uiteenzettin gen, waarvan de verschil lende decreten vergezeld gingen. De tijd is voorbij, dat de Parij- sche oekases zonder meer werden aan vaard. Men wenscht hier en daar te weten, waarom dit of dat opeens mode is geworden. Aangezien de Vereenigde Staten een steeds grooter afzetgebied voor de Parijsche mode vormen, wendt Parijs zich in zijn explicaties speciaal tot de Amerikanen. Zulks ook, omdat die meer dan anderen niet zoo maar klakkeloos alles goed keuren. ÏS mm ibrcngt. t Tyj F.MEN we b.v. onze baby, die daar 1^ zoo rustig ligt te slapen in zijn wieg. Baby vormt een „éénheid", hij is on derscheiden van alle andere wezen; die maken tezamen ten opzichte van hem, een „veelheid" uit. Baby's eenheid bestaat eigen lijk in zijn onverdeeldheid in zich zelf. Hij bestaat niet uit losse, samengevoegde stuk jes. Zoo is die „onverdeeldheid" het voornaamste kenmerk van de eenheid. Zoo was God vóór de schepping de Opperste een heid, de eenige eenheid. Pas na de schep ping was Hij onderscheiden van andere we zens. We gaan een stap verder. We zien nu, dat het begrip van eenheid een negatief-positief begrip is. Negatief: want het ontkent, dat het wezen in zich zelf verdeeld is. Die on verdeeldheid is echter niet louter negatief, want ze is een volmaaktheid. En volmaakt heid is positief. Komt vader vanavond thuis en we vertel len hem wat we geleerd hebben van de een heid van het wezen, ja, van alle wezens, dan is 't wel mogelijk, dat hij ons hartelijk uit lacht met onze eenheid. Een machine is im mers ook een wezen. En heb je nu ooit iets zóó samengestelds gezien als juist een ma chine Ja vader, wacht maar! Wie 'tlaatst lacht, lacht 't best! Wanneer we beweren: wezen is één, is in zich onverdeeld dan zeggen we niet, dat het niet mag samenge steld zijn. Ook onze baby is samengesteld: lichaam en ziel. Eigenlijk zijn er meer sa mengestelde wezens dan enkelvoudige. Laat maar eens iets chemisch onderzoeken, je krijgt een heele lijst formules mee naar huis, om te zien, hoeveel bestanddeelen er in ge vonden werden! Wel vader, leg nu al de schroeven en radertjes en buizen en platen en rollen eens naast elkaar. Spreek je nu van een machine? Neen toch zeker. Maar werk je er heel den dag aan, en past 's avonds alles keurig in elkaar, dan eerst heb je een machine. En die machine is een eenheid. Zelfs in die mate, dat, wanneer er een of meer van die deeltjes ontbreken, men niet meer van machine spreken kan. Dus zien we, dat er éénheid bestaat door samenstelling en eenheid van enkelvoudig heid. Wat één is uit enkelvoudigheid is niet alleen onverdeeld in zich zelf, maar ook onverdeelbaar, het bestaat niet uit deelen. Het is volstrekt één, zooals God. Wat één is door samenstelling, is onver deeld in zich zelf, maar kan verdeeld wor den. Zijn de deelen verbonden, dan bewaren ze hun afzonderlijk „zijn" niet, maar gaan op in het geheel; b.v. de radertjes worden met de andere bestanddeelen „machine". Bij het uit elkaar halen van de machine krijgt ieder bestanddeel zijn eigen, afzonderlijk bestaan terug. Zoo ook bij den mensch; lichaam en ziel bestaan in en met elkaar. Na den dood wordt het lichaam pure stof, en de ziel leeft tot aan de verrijzenis voort als zuiver geest. ET WEZEN IS OOK WAAR. Nu kunnen we hier, evenals Pilatus, wel vragen: „Wat is waarheid Waarheid is een ver houding tusschen twee dingen. Men spreekt van een „waar" woord, wanneer woord en verhaalde gebeurtenis overeenkomen, of, iets geleerder gezegd: wanneer er gelijkheid be staat tusschen het kennende en het gekende. Zoo wordt het wezen, het gekende, waar genoemd, omdat het in betrekking staat tot het verstand, het kennende. In elk wezen nu is er betrekking tot een werkend verstand, het werkend verstand van den mensch, of tot het verstand van God. Alle menschenwerk staat in verband met het verstand) dat het uitdacht. De meubels in onze huiskamer staan in verband met het verstand van vader, die ze misschien zelf timmerde, of er het plan voor teekende. Maar mooier nog, geen wezen bestaat er, of het is een uitwerking van Gods werkend ver stand. Want God is de opperste Kunstenaar in het werk der schepping. Alles leefde in God als idee, eer het bestond, alle wezen is een zwakke navolging van Gods wezen. God kent Zich Zelf en kent ook de navolging van Zijn Wezen. Door die verhouding dus van God, den Kennende, tot alle wezen, het gekende, is waarheid een eigenschap van het wezen. Wij, menschen) bezitten niet alleen een practisch verstand, waardoor ook wij, in ze keren zin, zelf iets kunnen scheppen, maar ons verstand is ook beschouwend: het kan de dingen kennen. Wanneer we de dingen wer kelijk kennen, dan zeggen we, dat er waar heid is in ons verstand. We zijn in staat de dingen, de schepselen te kennen. Maar, door Gods genade, kunnen we ook God kennen, omdat ons verstand zelf deelachtig is aan het Goddelijk verstand) en daarom deelachtig is aan het Ongeschapen Licht. Maar ook de dingen, die we kennen, zijn afstralingen van goddelijke ideeën, en hebben zoo verlichtingskracht voor ons ver stand. God zet ons dus in het volle licht van de waarheid, doordat Hij ons het licht der rede geeft; bovendien beweegt Hij Zelf ons verstand, zoodat het begint te werken om de wezens te leeren kennen. En omdat het Voor het geval de dames 's nachts haar toevlucht moeten nemen in een schuilkelder, hebben de Engelsche modisten een „shelter suit" samengesteld, een overal van dikke stof, die over de nachtkleeding heen wordt aangetrokken. „zijnde", wat wij daarbij leeren kennen, een afstraling en uitwerking is van Zijn Eigen Goddelijke gedachten, keert ons verstand tel kens opnieuw tot God terug, Die de opperste Waarheid isj en ons roept en leidt tot waar' heid. A. W. Een der populairste radio-persoonlijkheden in de Vereenigde Staten is Kate Smith, een zangeres, die tevens een uitstekend confe- renciere is. In Amerika wordt op groote schaal reclame voor de radio gemaakt en Kathe Smith propageert speciaal levensmid delen, voor een der grootste concerns van het land. Maar ze prijst ook automobielen en sigaren aan. En sinds 1937 heeft ze zooveel verdiend, dat ze een kapitaaltje van een millioen dollar op zijde heeft kunnen leggen. Ze is niet getrouwd en leeft alleen in een flatje. Naar schatting luisteren vijftien mil lioen menschen geregeld naar haar. Intus- schen bestaat haar intieme kennissenkring, naar ze onlangs verklaarde, uit niet meer dan tien personen. Zoo pas heeft ze een nieuw contract gesloten, dat haar een vast salaris van niet minder dan zeven duizend dollar per week waarborgt, zulks voor de drie eerst volgende jaren. De meeste radio-contracten duren niet langer dan dertien weken. Kathe sluit er een voor drie jaar af, waaruit wel blijkt, hoezeer ze op prijs wordt gesteld. Ze begon haar loopbaan als zangeres bij een amateur operettegezelschap te Washing ton en kwam vandaar naar New-York, waar ze op het tooneel veel succes oogstte. Behalve het aanprijzen van bepaalde artikelen, houdt ze voor de radio lezingen over actueele onder werpen en geeft ze boekcritieken. Ze is de best betaalde radio-artiste van de wereld. De maat voor de handschoen nemen we het gemakkelijkst met een daarvoor bestemd maatje, doch ook met een gewonen centi meter kunnen we de juiste maat bepalen. Dit gaat als volgt: We meten den omtrek van de rechter hand, zonder den duim, gemeten over het breedste gedeelte, dus over de knokkels. Bij een omtrek van 21 c.M. moet de maat van de schabloon zijn VA. Als het werk gereed is Als bewijs hiervan halen we de oekase inzake de corsetten aan. Mainbocher, één der modedictatoren, heeft een gemoderniseerd corset gelanceerd, dat de dames weer aan het ouderwetsche, smalle middel helpen moet. Men zal zich uit één onzer vorige artikelen een opmerking herin neren in verband met de oneindige reeks DIT TOILETJE IS UITERST MODERN, MAAR HET ZOU IN GROOTMOEDER'S TIJD UP TO DATE ZIJN GEWEEST creaties. Hierin viel, zoo schreven we, slechts één ding met zekerheid vast te stellen en wel, dat het middel overal smal was. Nu kan een smal middel niet op hoog be vel gegeven worden. Derhalve creëerde mon sieur Mainbocher zijn gestroomlijnde cor set. Een serie modellen er van werd naar New-York gestuurd. Met deze modellen was het al direct uitzonderlijk gesteld. Aangezien de Fransche regeering heeft bepaald, dat in het vervolg naar Amerika op zicht gestuurde modellen zwaar belast zullen worden, kon men vrijwel aannemen, dat ze niet meer als gewoonlijk naar Frankrijk zouden worden teruggezonden. Aangezien Amerika eveneens hooge douanerechten beft, was er groote kans, dat de modellen na vertooning onder douanezegel vernietigd werden. Sommige waren heel kostbaar. Wanneer ze echter op verschillende modeshows zijn geweest, blij ken ze meestal nogal gehavend en practisch waardeloos. In verband met de ongeregelde verbindin gen met Amerika hebben we nog niet ver nomen, wat er mee gebeurd is. Daartegen over lazen we in enkele Amerikaansche bla den en tijdschriften ingezonden stukken van lezeressen tot in San Francico en Texas toe, die heftig tegen het decreet van monsieur Mainbocher protestteerden en de verzeke ring gaven, zich er niet aan te zullen onder werpen. Eén stelde zoowaar voor, monsieur Mainbocher zes maanden lang op water en brood te zetten en gekneld in één van zijn martelwerktu igen Nu de uiteenzettingen aangaande de sfeer. De warme kleuren, voorgeschreven in de herfstmode, doen denken aan de kleuren van de heide in dit seizoen. Daar mengelt het groenblauw van dauw en avondnevels zich met het purper der heide, het groen der altijd groene boomen en het goudgeel der afwaaien de bladeren. De aarde is donkerbruin, waar tegen het rood der bessen helder kleurt. Een warm groen is een zeer aanbevolen tint en men stelt zich voor, dat het de mode binnen kruipt, zooals het overal in het herfstland schap opdoemt. Er zou aan deze poëtische verklaring van de modegrillen nog het een en ander toe te voegen zijn. Maar na de heide komt de Vene- tiaansche lagune aan de beurt met het felle tinten der zeilen van de „bragozzo's". Aan gezien niet al onze lezeressen zich hiervan een voorstelling kunnen vormen, laten we het maar bij de heide. In de herfstmode zijn aan plaids ontleende patronen favoriet en verder zij het nog eens herhaald, dat de kleuren warm zijn en spre kend. Deze tendenz wordt in de wintermode voortgezet en aangezien de winter spoedig voor de deur staat geven we hier nog een kort overzicht van de poëtische beschouwin gen, waarmee Parijs op dit terrein zijn de creten verontschuldigt. Er wordt ten eerste bijzonderen nadruk ge legd op de kwaliteit der gebruikte stoffen. Zoowel in dessin als kleur behooren ze first- class te zijn. En zulks, omdat verder naar eenvoud is gestreefd. Zelfs in het hartje van den winter, wanneer men onwillekeurig naar iets donkers verlangt, blijft de kleur opper machtig en wedijvert zoowel wandel- als avondkleeding met de uitbundigheid van de sinds de laatste jaren zoo uitdagende sport- kleedij. Nuances van braambessen en rozijnen, hard en zacht blauw, een groote verscheidenheid van groen, varieerend van donker dennegroen tot 't zachte groen van mos en alle mogelijke soorten rood worden aanbevolen, tot solda- tenrood of liever het rood van soldatenuni formen toe. Hoeden en moffen zijn al even kleurig. Een gelukkig verschijnsel is, dat de halslijnen onveranderlijk hoog zijn. En even als in de herfstmode valt de nadruk op kwa liteit. Terwijl sommige modellen, aldus een Parysch expert, letterlijk niets lijken, blij ken ze in werkelijkheid het summum van coupe en afwerking. Werd de sfeer van herfst en winter met veel toewijding in de mode tot uitdrukking gebracht, ook de ernst van den tijd wordt er in weerspiegeld. Ernst vraagt eenvoud en men is op eenvoud uit, op degelijkheid en innerlijke waarde. Zoo eenvoudig zijn b.v. vele mantels, dat ze bijna op costuums lijken. Verder demonstreert zich steeds meer de hang naar de zekerheid, welke tot uiting kwam in de mode van enkele generaties ge leden, met name die van het z.g. Victorlaan- sche tijdperk. We weten het, reeds geruimen tijd viel er een terugkeer naar het oude en vertrouwde te bespeuren. Sommigen weten dit aan een gebrek aan vindingrijkheid. Dit verwijt doet nogal ongegrond aan, gezien het geen Parijs in den loop der jaren gebracht heeft. Het schrijft het opdoemen van motieven uit den tijd onzer grootouders dan ook toe aan psychologische factoren. Iedereen voelt zich thans onrustig en bedreigd. De zekerhe den van vroeger zijn verdwenen. Niemand kan bevroeden, wat de dag van morgen bren gen zal. Is het dan zoo wonderlijk, dat de men schen bescherming zoeken bij beelden uit de herinnering? Als een angstig kind zoekt de moderne vrouw veiligheid en vertroosting bij grootmoeder, die immers tegen alles op gewassen was. Men bekijkt met een stillen weemoed de platen en schilderijen uit de dagen van ko ningin Victoria, die zelf het toonbeeld van rust en vrede^was. En onwillekeurig wil men zich hullen in het gewaad van de hoogver eerde. En men neemt niet zonder meer over, maar past dit gewaad aan. Dat de romanti sche motieven en de echt-vrouwelijke vorm geving overduidelijk tot uitdrukking komen, acht men een gelukkig verschijnsel. Speciaal wordt de terugkeer van het echt-vrouwelijke aangehaald als een bewijs, dat de hedendaag- sche vrouw genoeg heeft van het gewilde en onvrouwelijke, dat enkele jaren geleden zulk een opgang maakte. Reeds in de zomermode viel dit op te mer ken. Men zag de harde lijnen steeds meer verflauwen, terwijl elke creatie een zachter cachet kereg. Men begon de elegance te zien in wat als stijf, ouderwetsch en zelfs smake loos was beschouwd. Maar bovenal erkende men, dat in grootmoeders tijd de vrouw in elk onderdeel van haar kleeding vrouw was, zonder eenige behoefte, den man te evenaren. In den afgeloopen zomer zag men aldus modellen, die slechts weinig verschilden van enkele beroemde creaties uit den ouden tijd. En als een laatste bewijs, dat de mode be zig is, veel wat kort geleden wet leek, totaal overboord te werpen, kan men de neiging aanvoeren to het steeds hooger maken der schoenen. Hierover we laten thans de Parijsche mode-uitleggers voor wat ze zijn hebben we vroeger al eens iets medegedeeld. Niet alleen de lage schoenen worden hooger, men heeft voor den winter ook hooge schoenen van bont en in het algemeen worden hooge schoenen niet langer voor hopeloos ouder wetsch aangezien. Ze worden mode, zelfs af gezien van de sinds lang in gebruik zijnde regen- en sneeuwschoenen en laarzen. Tenslotte zij nog vermeld, dat struisveeren je dèt zijn. Piguet b.v. heeft een creatie met struisveer rond de kin. Bij een omtrek van 20 Va c.M. moet de maat van de schabloon zijn VA. Bij een omtrek van 20 c.M. moet de maat van de schabloon zijn ,7. Bij een omtrek van 19 c.M. moet de maat van de schabloon zijn 6%. Bij een omtrek van 18 c.M. moet de maat van de schabloon zijn 6%. Bij een omtrek van 17% c.M. moet de maat van de schabloon zijn 6%. Denkt u er wel aan, dat deze maten alleen goed zijn, wanneer de schabionen gebruikt worden De vingers kunnen naar behoefte verlengd en verkort worden. Genoemde schabionen hebben lange vingers, die dikwijls verkort moeten worden. Men meet de lengte van de vingers op de schabloon op die helft, waar het gat voor den duim zit. Het gat voor den duim zit in de schabloon op normale hoogte, echter moet, bij korte handen dit gat soms iets hooger komen te zitten. Het overtrekken van de schabloon op het leer gaat als volgt: Leg het leer vlak op tafel en leg de schabloon er ongevouwen op Probeer tegelijkertijd, hoe men op de zuinigste manier de schabloon kan leggen. Verzwaar de schabloon met enkele gewich ten of zware, kleine voorwerpen. Trek met een fijn gepunt potlood (geen blauw- of inkt potlood) om de schabloon en vingers. Om verschuiven te voorkomen, kunnen ook kleine stippen naast elkaar worden gezet. De stippellijnen in figuur I worden door begin en eindspurt op he# leer aangegeven. Het gat voor den duim wordt ook nagetrokken, evenals de in het figuur aangegeven stippel lijn van 2 naar 3. Neem nu het tweede stuk leer en leg hier weer de schabloon op. U hebt een linker- en een rechterhand, denkt er dus om, de schabloon om te leggen, anders krijgt u linkerhandenDe duimen teekent u op de zelfde wijze na, volgens de kleine schabloon van den duim. Daarna teekent u nog 6 maal 2 stukjes uit, zooals in figuur 3 is aange geven en die straks tusschen de vingers ge naaid worden. Hiervoor dient het kleine, langwerpige schabloontje. In totaal hebt u nu geteekend: 1 linker' handschoen, 1 rechterhandschoen, 1 linker duim, 1 rechterduim, 6 paar tusschenstukjes. We kunnen dus nu overgaan tot het knip pen van de handschoenen. Knip met een scherpe schaar met lange bladen op de potloodlijn uit. De lijnen tus schen de vingers kan men beter vlak naast de geteekende lijn uitknippen, zoodat een zeer smal reepje tusschen de vingers uitvalt. Vooral bij slanke vingers is dit aan te be velen. En nu volgt dan het n a a i e n Dit geschiedt met D. M. C. garen no. 8 en met een kleine, ronde naald. Men gebruikt een gewonen rijgsteek (figuur 4). De steken moeten overal even ver van den kant, regel matig en niet te klein zijn Trek den draad niet te strak aan, maar ook niet te los, want de lengte van den draad bepaalt de lengte van het genaaide na het wasschen. We beginnen met het inzetten van den duim. De linkerduim heeft als men den top van den duim naar boven legt, de inknip rechts, de rechterduim links. Leg punt L van den duim op punt I van het gat van den duim in den handschoen, leg een knoop in den draad en begin van punt I naar punt 2 te naaien (figuur 5 en 6). Maak bij punt 2 een grooten dwarssteek om uitscheuren te voorkomen, draai punt 3 van den duim naar boven op punt 3 van den handschoen, naai tot punt 3 verder, maar ook hier een dwars- streek. Naai den duim verder naar beneden tot ongeveer halfweg het gat van den duim (punt 5) en laat den draad hangen. Vouw nu den duim dubbel en begin bij den top van den duim te naaien (figuur 7) (knoop in den draad aan den binnenkant leggen). Naai door tot punt 4 en verder on geveer tot punt 6 (zie fig. I). Wanneer men zoover is, gaat men na, of het gat van den duim niet te klein is. Dit moet dan voor zichtig worden uitgerekt langs het nog niet genaaide gedeelte, totdat de duim precies past. Naai dan door van punt 6 naar punt 5 (zie fig. I) of werk van beide punten naar elkaar toe en hecht beide draden aan den binnenkant af. Nu de vingers. Neem een paar naast elkaar behoorende tusschenstukjes en naai deze aan den onderkant aan de verkeerde zijde aan elkaar (zie fig. 8). Begin nu met den linkerhandschoen de tusschenstukjes vast te naaien. Deze tusschenstukjes worden het eerst met den langsten kant aan den bovenkant of rugkant van den handschoen vastgenaaid. Begin by het onderste punt van üiiimiiiniii Al gaat het breien niet tot de allervroeg ste tijden terug, toch staat vast, dat het in Italië al in de 13e eeuw werd gedaan, terwijl dit een drie honderd jaar later ook in Enge land, Frankrijk en Spanje het geval was. En de groot- en overgrootmoeders van de tegenwoordige jeugd hebben met haar allen heel wat kilometers wollen en katoenen draad in breiwerk omgezet! In menig huis houden is nog zoo'n zware sprei te vinden waarbij die van nu luchtige niemendal letjes zijn! uit gebreide vierkanten of strepen samengesteld. Hierna volgde een periode van inzinking, al werden er doorloopend toch zware wollen of fijnere katoenen kousen en vooral sokken gebreid. Sinds enkele jaren is er echter weer een „hausse" in het breien en wel in alle landen. Bleef de soort steek uit den aard der zaak eender, toch kreeg dit handwerk een ander, vlotter karakter door de smaakvolle kleu- renkeus van katoenen, wollen of zijden draad, die nu eens felle tinten voorschrijft, dan meer tot zachte pastelkleuren overgaat. En de schuimige, vlokkige angorawol geeft zeker een heel elegant cachet aan bolero, kraagje en manchetten of wat er ook in uitgevoerd wordt. Naast het zware, voor praktische doelein den bestemde breiwerk, werd er vroeger toch ook heel fijn z.g. kantbreiwerk gemaakt op een rondgebogen naald, waarbij de punten dus naar elkaar toe buigen. Werd en wordt al dit breiwerk met de hand uitgevoerd, al op het eind van de 16e eeuw kwamen er in Engeland machines voor het breien van kousen in gebruik. Tegen woordig zijn deze over de heele wereld in werking. De goedkoopste katoenen tot de heel dure zijden kousen worden er op ver vaardigd. Tenslotte mogen de breischeden vermeld worden. Dit zijn kokertjes van metaal, die tusschen de ceintuur van den japon worden geschoven en waarin de uiteinden der naal den onder het breien werden gestoken. den wijsvinger het tusschenstukje tegen den wijsvinger te naaien. Wanneer men halfweg is, meet men de vereischte lengte van het tusschenstukje, knipt het overbodige deel af en rondt dit bij. Naai tot het einde van het tusschenstukje en eindig ongeveer een 7 m.M. onder het midden van den top van den wijsvinger. Begin nu van den onderkant van den middenvinger op dezelfde wijze het tus schenstukje in te naaien, maar eindig en kele m.M. van het midden van den top van den middenvinger. Maak een lozen steek meer, om de rijgsteken niet te onderbreken (fig. 9). Knoop de einden van den draad zorgvuldig met een platten knoop of wevers- knoop af (zie fig. 10 en 11). Doe hetzelfde bij den ringvinger en pink. De bovenkant van de hand is dan gereed. De verdere afwerking geschiedt al? volgt. Vouw den handschoen dubbel en be« gin met een langen draad de vingers dicht te naaien, beginnende bij den top van den eersten vinger en zoo verder. Zorg ervoor, dat de samengenaaide basis van de tusschen stukjes precies aan binnenkant en buiten kant in de basis van de vingers sluit. Maak aan den binnenkant de dwarssteken ter ver sterking dubbel (fig. 12). Nu rest nog het dichtnaaien van den zij Kant vun ct«« -nmiu- schoen. Men begint met een knoop aan den pink en werkt naar beneden. En tot slot het o m b o r e n. Knip smalle reepjes leer en leg deze stukjes met den goe den kant op de om te boren randen van de handschoenen. Naai deze met de machine of met een overhandschen steek aan den rand vast, sla het reepje terug en naai dit nu aan den binnenkant van den handschoen met een aan den bovenkant, onzichtbaren steek vast. Indien men handschoenen in 2 kleuren maakt, dus b.v. een donkere boven- en een lichte onderhand, worden boven- en onder hand natuurlijk apart uitgeknipt. Deze wor den dan volgens de vouw van de schabloon (fig. I) aan elkaar genaaid. Daarvoor moet men voor dezen naad iets toegeven, d.w.z. ruim 1 m.M. aan boven- en onderhand. Wan neer men den duim in 2 kleuren maakt, wor den deze stukken volgens de vouw in fig. 2 aangegeven, aan elkaar genaaid. Ook hier moet 1 m-M. aan e*k stuk toegegeven wor- Aan het hoofdbureau van dit blad, Groote Markt sz Rotterdam, kunnen aanvragen WufKin g01lcit °m gratis modelbladen en en .°P ware grootte> terwijl alle vragen om assistentie en verdere inlichtingen beantwoord- De aanvragen moeten bove k Per gesloten brief' In den linker- uvenhoek van de enveloppe vermelde men motto: Cursus Leerbewerking. Gedurende het komend seizor zal de haar mode zeer flatteuj! zijn. Er zijn geeIi v ri°htlijnen, die een een heidskapsel V°°mchrijven; iedere dame kan nu zélf coiffure kiezen, die haar het meest zal a eeren. Voor zeer jonge dames wordt he aar liefst lang gekapt, terwijl voor de dames va,n meer geposeerden leeftijd het kortere kapsel meer wordt aanbevolen, E>an 1S er °°k nog een coiffure gelanceerd, dat e lijnen van het hoofd volgt; dus geen ex ravagant krullengebouw, dat door het worstachtig voorkomen van die krullen eer- ontsiert dan verfraait. Gelukkig konden we constateeren, dat de noedenmode „normaler" is, dan gedurende den vorigen winter. De dames zullen dit Waarschijnlijk ook waardeeren. Nog altijd geven veel historische coiffures ons 'n zeer betrouwbare leiddraad en inspi ratie. Natuurlijk zijn niet alle voorbeelden geschikt om tot moderne coiffures omge werkt te worden. Maar met een geschikt voorbeeld is het mogelijk, eenige fraaie in terpretaties te maken. Dezen keer toonen we een soirée-coiffure, zijnde een interpre tatie van een Louis XV coiffure 1725). Haarversieringen zullen veel gedragen wor- den, mits van niet t e forsch formaat. In H Parijs worden veel losse lokken haar ver- g werkt, die in bij de avondjapon passende g pasteltinten gekleurd zijn. Dit vormt mét een goed uitgewerkt kapsel altijd een flat- Ij teus geheel. Het Is alleen altijd noodig, dat het haar beslist geheel gezond en goed be- jg handeld is. Dén pas kan het volmaakt tot g zijn recht komen. POUWELS POUWELS. Teinturiers brevêtés. Louis XV-coiffure. foto: Jan Stokvis. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 4