VOOR ONZE HUISVROUWEN
Overpeinzingen
H
ClIRSH
LEERRE WERKING.
KARAKTERISTIEK
van Herfst- en Wintermode
m
f
IN STILLE UREN.
Alsmede den
ernst der tijden
EEN PRAATJE
OVER BREIEN
1 Het nieuwe
PHILOSOPHIE IN DE
HUISKAMER.
Over de eigenschappen van
het wezen.
HET WERKEN MET
De nieuwe modellen
weerspiegelen de
sfeer der beide
seizoenen,
"W"at de Wintermode
DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1939
iNKELE maanden geleden
spraken we over het wezen
en zagen, dat al wat bestaat,
onder dit begrip „wezen"
valt. Ook zagen we, dat
God het Opperwezen was en dat elk
bestaan uit Hem voortvloeit.
Van dit „wezen" geven de wijsgeeren
vier eigenschappen aan en ze zeggen:
het wezen is één, is waar, is goed, is
schoon.
Het wezen vormt dus een eenheid.
Om nu rustig in onze huiskamer te
blijven en niet te verdwalen in allerlei
abstracte begrippen, kiezen we allen
één bepaald wezen uit, onverschillig of
■het een mensch, een dier, een plant,
of een levenloos ding is-
EEN AARDIG INKOMEN.
X 7 OOR iemand, die goed kan
f naaien, levert het naaien van
handschoenen geen enkele moeilijk
heid op. Na alle gegevens voor dit
prettige werk te hebben gelezen
zult ook u tot deze overtuiging
komen.
Om handschoenen echter goed te
kunnen maken, heeft men een
patroon noodig („schabloon' ge
naamd). Dit is een uit karton ge-
knipt patroon, dat op het leer ge
legd wordt en nagetrokken kan
worden.
Het is natuurlijk onmogelijk,
om eenzelfde patroon voor ver
schillende menschen te gebruiken,
daar we nu eenmaal niet met han
den in dezelfde maat zijn ge
schapen.
en
fy tR is reeds het een
JU ander geschreven over
hetgeen Parijs voor
herfst en winter heeft gede
creteerd. Maar nog slechts
weinig over de uiteenzettin
gen, waarvan de verschil
lende decreten vergezeld
gingen. De tijd is voorbij, dat de Parij-
sche oekases zonder meer werden aan
vaard. Men wenscht hier en daar te
weten, waarom dit of dat opeens mode
is geworden. Aangezien de Vereenigde
Staten een steeds grooter afzetgebied
voor de Parijsche mode vormen, wendt
Parijs zich in zijn explicaties speciaal
tot de Amerikanen. Zulks ook, omdat
die meer dan anderen niet zoo maar
klakkeloos alles goed keuren.
ÏS
mm
ibrcngt.
t Tyj F.MEN we b.v. onze baby, die daar
1^ zoo rustig ligt te slapen in zijn wieg.
Baby vormt een „éénheid", hij is on
derscheiden van alle andere wezen; die
maken tezamen ten opzichte van hem, een
„veelheid" uit. Baby's eenheid bestaat eigen
lijk in zijn onverdeeldheid in zich zelf. Hij
bestaat niet uit losse, samengevoegde stuk
jes. Zoo is die „onverdeeldheid" het
voornaamste kenmerk van de eenheid. Zoo
was God vóór de schepping de Opperste een
heid, de eenige eenheid. Pas na de schep
ping was Hij onderscheiden van andere we
zens.
We gaan een stap verder. We zien nu, dat
het begrip van eenheid een negatief-positief
begrip is. Negatief: want het ontkent, dat
het wezen in zich zelf verdeeld is. Die on
verdeeldheid is echter niet louter negatief,
want ze is een volmaaktheid. En volmaakt
heid is positief.
Komt vader vanavond thuis en we vertel
len hem wat we geleerd hebben van de een
heid van het wezen, ja, van alle wezens, dan
is 't wel mogelijk, dat hij ons hartelijk uit
lacht met onze eenheid. Een machine is im
mers ook een wezen. En heb je nu ooit iets
zóó samengestelds gezien als juist een ma
chine Ja vader, wacht maar! Wie 'tlaatst
lacht, lacht 't best! Wanneer we beweren:
wezen is één, is in zich onverdeeld dan
zeggen we niet, dat het niet mag samenge
steld zijn. Ook onze baby is samengesteld:
lichaam en ziel. Eigenlijk zijn er meer sa
mengestelde wezens dan enkelvoudige. Laat
maar eens iets chemisch onderzoeken, je
krijgt een heele lijst formules mee naar huis,
om te zien, hoeveel bestanddeelen er in ge
vonden werden! Wel vader, leg nu al de
schroeven en radertjes en buizen en platen
en rollen eens naast elkaar. Spreek je nu
van een machine? Neen toch zeker. Maar
werk je er heel den dag aan, en past
's avonds alles keurig in elkaar, dan eerst
heb je een machine. En die machine is een
eenheid. Zelfs in die mate, dat, wanneer er
een of meer van die deeltjes ontbreken, men
niet meer van machine spreken kan.
Dus zien we, dat er éénheid bestaat door
samenstelling en eenheid van enkelvoudig
heid. Wat één is uit enkelvoudigheid is niet
alleen onverdeeld in zich zelf, maar ook
onverdeelbaar, het bestaat niet uit deelen.
Het is volstrekt één, zooals God.
Wat één is door samenstelling, is onver
deeld in zich zelf, maar kan verdeeld wor
den. Zijn de deelen verbonden, dan bewaren
ze hun afzonderlijk „zijn" niet, maar gaan
op in het geheel; b.v. de radertjes worden
met de andere bestanddeelen „machine". Bij
het uit elkaar halen van de machine krijgt
ieder bestanddeel zijn eigen, afzonderlijk
bestaan terug. Zoo ook bij den mensch;
lichaam en ziel bestaan in en met elkaar.
Na den dood wordt het lichaam pure stof,
en de ziel leeft tot aan de verrijzenis voort
als zuiver geest.
ET WEZEN IS OOK WAAR. Nu
kunnen we hier, evenals Pilatus,
wel vragen:
„Wat is waarheid Waarheid is een ver
houding tusschen twee dingen. Men spreekt
van een „waar" woord, wanneer woord en
verhaalde gebeurtenis overeenkomen, of, iets
geleerder gezegd: wanneer er gelijkheid be
staat tusschen het kennende en het gekende.
Zoo wordt het wezen, het gekende, waar
genoemd, omdat het in betrekking staat tot
het verstand, het kennende.
In elk wezen nu is er betrekking tot een
werkend verstand, het werkend verstand van
den mensch, of tot het verstand van God.
Alle menschenwerk staat in verband met
het verstand) dat het uitdacht. De meubels
in onze huiskamer staan in verband met
het verstand van vader, die ze misschien
zelf timmerde, of er het plan voor teekende.
Maar mooier nog, geen wezen bestaat er, of
het is een uitwerking van Gods werkend ver
stand. Want God is de opperste Kunstenaar
in het werk der schepping. Alles leefde in
God als idee, eer het bestond, alle wezen is
een zwakke navolging van Gods wezen.
God kent Zich Zelf en kent ook de navolging
van Zijn Wezen. Door die verhouding dus
van God, den Kennende, tot alle wezen, het
gekende, is waarheid een eigenschap van het
wezen.
Wij, menschen) bezitten niet alleen een
practisch verstand, waardoor ook wij, in ze
keren zin, zelf iets kunnen scheppen, maar
ons verstand is ook beschouwend: het kan de
dingen kennen. Wanneer we de dingen wer
kelijk kennen, dan zeggen we, dat er waar
heid is in ons verstand.
We zijn in staat de dingen, de schepselen
te kennen. Maar, door Gods genade, kunnen
we ook God kennen, omdat ons verstand zelf
deelachtig is aan het Goddelijk verstand) en
daarom deelachtig is aan het Ongeschapen
Licht. Maar ook de dingen, die we kennen,
zijn afstralingen van goddelijke ideeën, en
hebben zoo verlichtingskracht voor ons ver
stand. God zet ons dus in het volle licht van
de waarheid, doordat Hij ons het licht der
rede geeft; bovendien beweegt Hij Zelf ons
verstand, zoodat het begint te werken om de
wezens te leeren kennen. En omdat het
Voor het geval de dames 's nachts haar
toevlucht moeten nemen in een schuilkelder,
hebben de Engelsche modisten een „shelter
suit" samengesteld, een overal van dikke
stof, die over de nachtkleeding heen wordt
aangetrokken.
„zijnde", wat wij daarbij leeren kennen, een
afstraling en uitwerking is van Zijn Eigen
Goddelijke gedachten, keert ons verstand tel
kens opnieuw tot God terug, Die de opperste
Waarheid isj en ons roept en leidt tot waar'
heid. A. W.
Een der populairste radio-persoonlijkheden
in de Vereenigde Staten is Kate Smith, een
zangeres, die tevens een uitstekend confe-
renciere is. In Amerika wordt op groote
schaal reclame voor de radio gemaakt en
Kathe Smith propageert speciaal levensmid
delen, voor een der grootste concerns van
het land. Maar ze prijst ook automobielen en
sigaren aan. En sinds 1937 heeft ze zooveel
verdiend, dat ze een kapitaaltje van een
millioen dollar op zijde heeft kunnen leggen.
Ze is niet getrouwd en leeft alleen in een
flatje. Naar schatting luisteren vijftien mil
lioen menschen geregeld naar haar. Intus-
schen bestaat haar intieme kennissenkring,
naar ze onlangs verklaarde, uit niet meer dan
tien personen. Zoo pas heeft ze een nieuw
contract gesloten, dat haar een vast salaris
van niet minder dan zeven duizend dollar
per week waarborgt, zulks voor de drie eerst
volgende jaren. De meeste radio-contracten
duren niet langer dan dertien weken. Kathe
sluit er een voor drie jaar af, waaruit wel
blijkt, hoezeer ze op prijs wordt gesteld.
Ze begon haar loopbaan als zangeres bij
een amateur operettegezelschap te Washing
ton en kwam vandaar naar New-York, waar
ze op het tooneel veel succes oogstte. Behalve
het aanprijzen van bepaalde artikelen, houdt
ze voor de radio lezingen over actueele onder
werpen en geeft ze boekcritieken. Ze is de
best betaalde radio-artiste van de wereld.
De maat voor de handschoen nemen we
het gemakkelijkst met een daarvoor bestemd
maatje, doch ook met een gewonen centi
meter kunnen we de juiste maat bepalen.
Dit gaat als volgt:
We meten den omtrek van de rechter
hand, zonder den duim, gemeten over
het breedste gedeelte, dus over de knokkels.
Bij een omtrek van 21 c.M. moet de maat
van de schabloon zijn VA.
Als het werk gereed is
Als bewijs hiervan halen we de oekase
inzake de corsetten aan. Mainbocher,
één der modedictatoren, heeft een
gemoderniseerd corset gelanceerd, dat de
dames weer aan het ouderwetsche, smalle
middel helpen moet. Men zal zich uit één
onzer vorige artikelen een opmerking herin
neren in verband met de oneindige reeks
DIT TOILETJE IS UITERST MODERN, MAAR HET ZOU IN
GROOTMOEDER'S TIJD UP TO DATE ZIJN GEWEEST
creaties. Hierin viel, zoo schreven we, slechts
één ding met zekerheid vast te stellen en
wel, dat het middel overal smal was.
Nu kan een smal middel niet op hoog be
vel gegeven worden. Derhalve creëerde mon
sieur Mainbocher zijn gestroomlijnde cor
set. Een serie modellen er van werd naar
New-York gestuurd. Met deze modellen was
het al direct uitzonderlijk gesteld. Aangezien
de Fransche regeering heeft bepaald, dat in
het vervolg naar Amerika op zicht gestuurde
modellen zwaar belast zullen worden, kon
men vrijwel aannemen, dat ze niet meer als
gewoonlijk naar Frankrijk zouden worden
teruggezonden. Aangezien Amerika eveneens
hooge douanerechten beft, was er groote
kans, dat de modellen na vertooning onder
douanezegel vernietigd werden. Sommige
waren heel kostbaar. Wanneer ze echter op
verschillende modeshows zijn geweest, blij
ken ze meestal nogal gehavend en practisch
waardeloos.
In verband met de ongeregelde verbindin
gen met Amerika hebben we nog niet ver
nomen, wat er mee gebeurd is. Daartegen
over lazen we in enkele Amerikaansche bla
den en tijdschriften ingezonden stukken van
lezeressen tot in San Francico en Texas toe,
die heftig tegen het decreet van monsieur
Mainbocher protestteerden en de verzeke
ring gaven, zich er niet aan te zullen onder
werpen. Eén stelde zoowaar voor, monsieur
Mainbocher zes maanden lang op water en
brood te zetten en gekneld in één van zijn
martelwerktu igen
Nu de uiteenzettingen aangaande de sfeer.
De warme kleuren, voorgeschreven in de
herfstmode, doen denken aan de kleuren van
de heide in dit seizoen. Daar mengelt het
groenblauw van dauw en avondnevels zich
met het purper der heide, het groen der altijd
groene boomen en het goudgeel der afwaaien
de bladeren. De aarde is donkerbruin, waar
tegen het rood der bessen helder kleurt. Een
warm groen is een zeer aanbevolen tint en
men stelt zich voor, dat het de mode binnen
kruipt, zooals het overal in het herfstland
schap opdoemt.
Er zou aan deze poëtische verklaring van
de modegrillen nog het een en ander toe te
voegen zijn. Maar na de heide komt de Vene-
tiaansche lagune aan de beurt met het felle
tinten der zeilen van de „bragozzo's". Aan
gezien niet al onze lezeressen zich hiervan
een voorstelling kunnen vormen, laten we
het maar bij de heide.
In de herfstmode zijn aan plaids ontleende
patronen favoriet en verder zij het nog eens
herhaald, dat de kleuren warm zijn en spre
kend. Deze tendenz wordt in de wintermode
voortgezet en aangezien de winter spoedig
voor de deur staat geven we hier nog een
kort overzicht van de poëtische beschouwin
gen, waarmee Parijs op dit terrein zijn de
creten verontschuldigt.
Er wordt ten eerste bijzonderen nadruk ge
legd op de kwaliteit der gebruikte stoffen.
Zoowel in dessin als kleur behooren ze first-
class te zijn. En zulks, omdat verder naar
eenvoud is gestreefd. Zelfs in het hartje van
den winter, wanneer men onwillekeurig naar
iets donkers verlangt, blijft de kleur opper
machtig en wedijvert zoowel wandel- als
avondkleeding met de uitbundigheid van de
sinds de laatste jaren zoo uitdagende sport-
kleedij.
Nuances van braambessen en rozijnen, hard
en zacht blauw, een groote verscheidenheid
van groen, varieerend van donker dennegroen
tot 't zachte groen van mos en alle mogelijke
soorten rood worden aanbevolen, tot solda-
tenrood of liever het rood van soldatenuni
formen toe. Hoeden en moffen zijn al even
kleurig. Een gelukkig verschijnsel is, dat de
halslijnen onveranderlijk hoog zijn. En even
als in de herfstmode valt de nadruk op kwa
liteit. Terwijl sommige modellen, aldus een
Parysch expert, letterlijk niets lijken, blij
ken ze in werkelijkheid het summum van
coupe en afwerking.
Werd de sfeer van herfst en winter met
veel toewijding in de mode tot uitdrukking
gebracht, ook de ernst van den tijd wordt
er in weerspiegeld. Ernst vraagt eenvoud en
men is op eenvoud uit, op degelijkheid en
innerlijke waarde. Zoo eenvoudig zijn b.v.
vele mantels, dat ze bijna op costuums
lijken.
Verder demonstreert zich steeds meer de
hang naar de zekerheid, welke tot uiting
kwam in de mode van enkele generaties ge
leden, met name die van het z.g. Victorlaan-
sche tijdperk. We weten het, reeds geruimen
tijd viel er een terugkeer naar het oude en
vertrouwde te bespeuren. Sommigen weten
dit aan een gebrek aan vindingrijkheid. Dit
verwijt doet nogal ongegrond aan, gezien het
geen Parijs in den loop der jaren gebracht
heeft.
Het schrijft het opdoemen van motieven
uit den tijd onzer grootouders dan ook toe
aan psychologische factoren. Iedereen voelt
zich thans onrustig en bedreigd. De zekerhe
den van vroeger zijn verdwenen. Niemand
kan bevroeden, wat de dag van morgen bren
gen zal.
Is het dan zoo wonderlijk, dat de men
schen bescherming zoeken bij beelden uit
de herinnering? Als een angstig kind zoekt
de moderne vrouw veiligheid en vertroosting
bij grootmoeder, die immers tegen alles op
gewassen was.
Men bekijkt met een stillen weemoed de
platen en schilderijen uit de dagen van ko
ningin Victoria, die zelf het toonbeeld van
rust en vrede^was. En onwillekeurig wil men
zich hullen in het gewaad van de hoogver
eerde. En men neemt niet zonder meer over,
maar past dit gewaad aan. Dat de romanti
sche motieven en de echt-vrouwelijke vorm
geving overduidelijk tot uitdrukking komen,
acht men een gelukkig verschijnsel. Speciaal
wordt de terugkeer van het echt-vrouwelijke
aangehaald als een bewijs, dat de hedendaag-
sche vrouw genoeg heeft van het gewilde en
onvrouwelijke, dat enkele jaren geleden zulk
een opgang maakte.
Reeds in de zomermode viel dit op te mer
ken. Men zag de harde lijnen steeds meer
verflauwen, terwijl elke creatie een zachter
cachet kereg. Men begon de elegance te zien
in wat als stijf, ouderwetsch en zelfs smake
loos was beschouwd. Maar bovenal erkende
men, dat in grootmoeders tijd de vrouw in
elk onderdeel van haar kleeding vrouw was,
zonder eenige behoefte, den man te evenaren.
In den afgeloopen zomer zag men aldus
modellen, die slechts weinig verschilden van
enkele beroemde creaties uit den ouden tijd.
En als een laatste bewijs, dat de mode be
zig is, veel wat kort geleden wet leek, totaal
overboord te werpen, kan men de neiging
aanvoeren to het steeds hooger maken der
schoenen.
Hierover we laten thans de Parijsche
mode-uitleggers voor wat ze zijn hebben
we vroeger al eens iets medegedeeld. Niet
alleen de lage schoenen worden hooger, men
heeft voor den winter ook hooge schoenen
van bont en in het algemeen worden hooge
schoenen niet langer voor hopeloos ouder
wetsch aangezien. Ze worden mode, zelfs af
gezien van de sinds lang in gebruik zijnde
regen- en sneeuwschoenen en laarzen.
Tenslotte zij nog vermeld, dat struisveeren
je dèt zijn. Piguet b.v. heeft een creatie met
struisveer rond de kin.
Bij een omtrek van 20 Va c.M. moet de maat
van de schabloon zijn VA.
Bij een omtrek van 20 c.M. moet de maat
van de schabloon zijn ,7.
Bij een omtrek van 19 c.M. moet de maat
van de schabloon zijn 6%.
Bij een omtrek van 18 c.M. moet de maat
van de schabloon zijn 6%.
Bij een omtrek van 17% c.M. moet de maat
van de schabloon zijn 6%.
Denkt u er wel aan, dat deze maten alleen
goed zijn, wanneer de schabionen gebruikt
worden
De vingers kunnen naar behoefte verlengd
en verkort worden. Genoemde schabionen
hebben lange vingers, die dikwijls verkort
moeten worden. Men meet de lengte van de
vingers op de schabloon op die helft, waar
het gat voor den duim zit. Het gat voor den
duim zit in de schabloon op normale hoogte,
echter moet, bij korte handen dit gat soms
iets hooger komen te zitten.
Het overtrekken van de schabloon op het
leer gaat als volgt: Leg het leer vlak op
tafel en leg de schabloon er ongevouwen
op Probeer tegelijkertijd, hoe men op de
zuinigste manier de schabloon kan leggen.
Verzwaar de schabloon met enkele gewich
ten of zware, kleine voorwerpen. Trek met
een fijn gepunt potlood (geen blauw- of inkt
potlood) om de schabloon en vingers. Om
verschuiven te voorkomen, kunnen ook
kleine stippen naast elkaar worden gezet. De
stippellijnen in figuur I worden door begin
en eindspurt op he# leer aangegeven. Het
gat voor den duim wordt ook nagetrokken,
evenals de in het figuur aangegeven stippel
lijn van 2 naar 3.
Neem nu het tweede stuk leer en leg hier
weer de schabloon op. U hebt een linker- en
een rechterhand, denkt er dus om, de
schabloon om te leggen, anders krijgt u
linkerhandenDe duimen teekent u op de
zelfde wijze na, volgens de kleine schabloon
van den duim. Daarna teekent u nog 6 maal
2 stukjes uit, zooals in figuur 3 is aange
geven en die straks tusschen de vingers ge
naaid worden. Hiervoor dient het kleine,
langwerpige schabloontje.
In totaal hebt u nu geteekend: 1 linker'
handschoen, 1 rechterhandschoen, 1 linker
duim, 1 rechterduim, 6 paar tusschenstukjes.
We kunnen dus nu overgaan tot het knip
pen van de handschoenen.
Knip met een scherpe schaar met lange
bladen op de potloodlijn uit. De lijnen tus
schen de vingers kan men beter vlak naast
de geteekende lijn uitknippen, zoodat een
zeer smal reepje tusschen de vingers uitvalt.
Vooral bij slanke vingers is dit aan te be
velen.
En nu volgt dan het n a a i e n
Dit geschiedt met D. M. C. garen no. 8 en
met een kleine, ronde naald. Men gebruikt
een gewonen rijgsteek (figuur 4). De steken
moeten overal even ver van den kant, regel
matig en niet te klein zijn Trek den draad
niet te strak aan, maar ook niet te los,
want de lengte van den draad bepaalt de
lengte van het genaaide na het wasschen.
We beginnen met het inzetten van den
duim. De linkerduim heeft als men den
top van den duim naar boven legt, de inknip
rechts, de rechterduim links. Leg punt L van
den duim op punt I van het gat van den
duim in den handschoen, leg een knoop in
den draad en begin van punt I naar punt 2
te naaien (figuur 5 en 6). Maak bij punt 2
een grooten dwarssteek om uitscheuren te
voorkomen, draai punt 3 van den duim naar
boven op punt 3 van den handschoen, naai
tot punt 3 verder, maar ook hier een dwars-
streek. Naai den duim verder naar beneden
tot ongeveer halfweg het gat van den duim
(punt 5) en laat den draad hangen.
Vouw nu den duim dubbel en begin bij
den top van den duim te naaien (figuur 7)
(knoop in den draad aan den binnenkant
leggen). Naai door tot punt 4 en verder on
geveer tot punt 6 (zie fig. I). Wanneer men
zoover is, gaat men na, of het gat van den
duim niet te klein is. Dit moet dan voor
zichtig worden uitgerekt langs het nog niet
genaaide gedeelte, totdat de duim precies
past. Naai dan door van punt 6 naar punt 5
(zie fig. I) of werk van beide punten naar
elkaar toe en hecht beide draden aan den
binnenkant af.
Nu de vingers. Neem een paar naast
elkaar behoorende tusschenstukjes en naai
deze aan den onderkant aan de verkeerde
zijde aan elkaar (zie fig. 8). Begin nu met
den linkerhandschoen de tusschenstukjes
vast te naaien. Deze tusschenstukjes worden
het eerst met den langsten kant aan den
bovenkant of rugkant van den handschoen
vastgenaaid. Begin by het onderste punt van
üiiimiiiniii
Al gaat het breien niet tot de allervroeg
ste tijden terug, toch staat vast, dat het in
Italië al in de 13e eeuw werd gedaan, terwijl
dit een drie honderd jaar later ook in Enge
land, Frankrijk en Spanje het geval was.
En de groot- en overgrootmoeders van de
tegenwoordige jeugd hebben met haar allen
heel wat kilometers wollen en katoenen
draad in breiwerk omgezet! In menig huis
houden is nog zoo'n zware sprei te vinden
waarbij die van nu luchtige niemendal
letjes zijn! uit gebreide vierkanten of
strepen samengesteld.
Hierna volgde een periode van inzinking,
al werden er doorloopend toch zware wollen
of fijnere katoenen kousen en vooral sokken
gebreid.
Sinds enkele jaren is er echter weer een
„hausse" in het breien en wel in alle landen.
Bleef de soort steek uit den aard der zaak
eender, toch kreeg dit handwerk een ander,
vlotter karakter door de smaakvolle kleu-
renkeus van katoenen, wollen of zijden
draad, die nu eens felle tinten voorschrijft,
dan meer tot zachte pastelkleuren overgaat.
En de schuimige, vlokkige angorawol geeft
zeker een heel elegant cachet aan bolero,
kraagje en manchetten of wat er ook in
uitgevoerd wordt.
Naast het zware, voor praktische doelein
den bestemde breiwerk, werd er vroeger toch
ook heel fijn z.g. kantbreiwerk gemaakt op
een rondgebogen naald, waarbij de punten
dus naar elkaar toe buigen.
Werd en wordt al dit breiwerk met de
hand uitgevoerd, al op het eind van de 16e
eeuw kwamen er in Engeland machines voor
het breien van kousen in gebruik. Tegen
woordig zijn deze over de heele wereld in
werking. De goedkoopste katoenen tot de
heel dure zijden kousen worden er op ver
vaardigd.
Tenslotte mogen de breischeden vermeld
worden. Dit zijn kokertjes van metaal, die
tusschen de ceintuur van den japon worden
geschoven en waarin de uiteinden der naal
den onder het breien werden gestoken.
den wijsvinger het tusschenstukje tegen den
wijsvinger te naaien. Wanneer men halfweg
is, meet men de vereischte lengte van het
tusschenstukje, knipt het overbodige deel af
en rondt dit bij. Naai tot het einde van het
tusschenstukje en eindig ongeveer een 7
m.M. onder het midden van den top van den
wijsvinger. Begin nu van den onderkant van
den middenvinger op dezelfde wijze het tus
schenstukje in te naaien, maar eindig en
kele m.M. van het midden van den top van
den middenvinger. Maak een lozen steek
meer, om de rijgsteken niet te onderbreken
(fig. 9). Knoop de einden van den draad
zorgvuldig met een platten knoop of wevers-
knoop af (zie fig. 10 en 11). Doe hetzelfde
bij den ringvinger en pink. De bovenkant
van de hand is dan gereed.
De verdere afwerking geschiedt al?
volgt. Vouw den handschoen dubbel en be«
gin met een langen draad de vingers dicht
te naaien, beginnende bij den top van den
eersten vinger en zoo verder. Zorg ervoor,
dat de samengenaaide basis van de tusschen
stukjes precies aan binnenkant en buiten
kant in de basis van de vingers sluit. Maak
aan den binnenkant de dwarssteken ter ver
sterking dubbel (fig. 12). Nu rest nog het
dichtnaaien van den zij Kant vun ct«« -nmiu-
schoen. Men begint met een knoop aan den
pink en werkt naar beneden.
En tot slot het o m b o r e n. Knip smalle
reepjes leer en leg deze stukjes met den goe
den kant op de om te boren randen van de
handschoenen. Naai deze met de machine
of met een overhandschen steek aan den
rand vast, sla het reepje terug en naai dit
nu aan den binnenkant van den handschoen
met een aan den bovenkant, onzichtbaren
steek vast.
Indien men handschoenen in 2 kleuren
maakt, dus b.v. een donkere boven- en een
lichte onderhand, worden boven- en onder
hand natuurlijk apart uitgeknipt. Deze wor
den dan volgens de vouw van de schabloon
(fig. I) aan elkaar genaaid. Daarvoor moet
men voor dezen naad iets toegeven, d.w.z.
ruim 1 m.M. aan boven- en onderhand. Wan
neer men den duim in 2 kleuren maakt, wor
den deze stukken volgens de vouw in fig. 2
aangegeven, aan elkaar genaaid. Ook hier
moet 1 m-M. aan e*k stuk toegegeven wor-
Aan het hoofdbureau van dit blad, Groote
Markt sz Rotterdam, kunnen aanvragen
WufKin g01lcit °m gratis modelbladen en
en .°P ware grootte> terwijl alle
vragen om assistentie en verdere inlichtingen
beantwoord- De aanvragen moeten
bove k Per gesloten brief' In den linker-
uvenhoek van de enveloppe vermelde men
motto: Cursus Leerbewerking.
Gedurende het komend seizor zal de haar
mode zeer flatteuj! zijn.
Er zijn geeIi v ri°htlijnen, die een een
heidskapsel V°°mchrijven; iedere dame kan
nu zélf coiffure kiezen, die haar het
meest zal a eeren. Voor zeer jonge dames
wordt he aar liefst lang gekapt, terwijl
voor de dames va,n meer geposeerden leeftijd
het kortere kapsel meer wordt aanbevolen,
E>an 1S er °°k nog een coiffure gelanceerd,
dat e lijnen van het hoofd volgt; dus geen
ex ravagant krullengebouw, dat door het
worstachtig voorkomen van die krullen eer-
ontsiert dan verfraait.
Gelukkig konden we constateeren, dat de
noedenmode „normaler" is, dan gedurende
den vorigen winter. De dames zullen dit
Waarschijnlijk ook waardeeren.
Nog altijd geven veel historische coiffures
ons 'n zeer betrouwbare leiddraad en inspi
ratie. Natuurlijk zijn niet alle voorbeelden
geschikt om tot moderne coiffures omge
werkt te worden. Maar met een geschikt
voorbeeld is het mogelijk, eenige fraaie in
terpretaties te maken. Dezen keer toonen
we een soirée-coiffure, zijnde een interpre
tatie van een Louis XV coiffure 1725).
Haarversieringen zullen veel gedragen wor-
den, mits van niet t e forsch formaat. In
H Parijs worden veel losse lokken haar ver-
g werkt, die in bij de avondjapon passende
g pasteltinten gekleurd zijn. Dit vormt mét
een goed uitgewerkt kapsel altijd een flat-
Ij teus geheel. Het Is alleen altijd noodig, dat
het haar beslist geheel gezond en goed be-
jg handeld is. Dén pas kan het volmaakt tot
g zijn recht komen.
POUWELS POUWELS.
Teinturiers brevêtés.
Louis XV-coiffure.
foto: Jan Stokvis. 1