i
CONTRACT-BRIDGE.
at mm
25 r ÉT,
m Öf Ui
I Bi
PHILATELISTISCH ALLERLEI.
M wm iéi fÈi
W. A HP! i
iH§ ^11 ÉÉt
111*81
u m
w ym& jj| m
Signalen onder het spelen.
SCHAAKRUBRIEK.
löi
DAMRUBRIEK.
40
DINSDAG 17 OCTOBER 1939
Redacteur: P. A. KOETSHEID,
Vrouw Jannestraat 2b Rotterdam.
R
„FREIE STADT DANZIG1
OPDRUKKEN.
Een iveinig oorlogswee en gespannen
verwachtingen; „wat dunkt u van
den prijs?"; eindelijk de Boli-
viaansche Eucli. Congres-zegels
de Reformatie in Hongarije
herdacht.
il wéjUf
IP? 'HSS?
M.
Onder het spelen ziet de Leider twee handen,
die van hem zelf en die van den Blindezijn
tegenstanders kunnen echter eikaars handen niet
zien en toch is het voor hen van groot belang
zoo veel mogelijk te weten te komen van de
formatie van de hand van hun maat. De beide
tegenstanders kunnen elkaar door de kaarten,
die zij voor- of bijspelen, echter vrij nauwkeurig
inlichten omtrent hun hand. Stel dat West heeft
O A-H-V-B
dan zal hij, indien hij in Ruiten voorspeelt, den
Heer spelen (speelt hij het Aas en daarna den
Heer, dan beteekent dat in bridgetaal dat hij
slechts een doubleton in Ruiten heeft), hetgeen
den maat duidelijk maakt dat hij óf A-H-V óf
H-V-B heeft. Wanneer zijn maat of een der
tegenstanders echter Ruiten speelt, dan zal
West den Boer inzetten, want hij geeft daarmede
aan zijn maat te kennen dat hij hoogstwaar
schijnlijk nog wel hoogere kaarten in die kleur
heeft- Hierdoor is de maat wel niet geheel maar
toch wel gedeeltelijk ingelicht.
Een ander signaal is de maat speelt Ruiten
Heer en West neemt dien Heer over met het Aas.
Wat is nu het geval Zelf in het bezit van het
Aas zijnde, weet West, dat zijn maat (Oost)
minstens H-V-B van die kleur heeft, want dat
is nu eenmaal een door ieder gekende speel-
methode. Wanneer nu West met het Aas over
neemt, dan is dat het signaal voor Oost, dat
V/est óf Aas sec heeft, óf Aas-doubleton, hetgeen
direct blijkt wanneer hij in diezelfde kleur
naspeelt. Nu weet Oost heel veel en zullen de
kaarten van den Blinde hem verder inlichten
of wellicht West in die kleur, nadat Vrouw en
Boer door Oost gespeeld zijn, zal kunnen aftroe
ven. Dit is al een zeer waardevol signaal dat
tevens het voordeel heeft dat Oost in die kleur
niet door zijn eigen maat geblokkeerd kan wor
den- Tevens offert het geen slag op, want West
weet zeker dat de Heer gevolgd wordt door de
Vrouw en dat ook de Boer nog bij Oost zit. Laat
hij den Heer loopen, dan is hij verplicht daarna
de Vrouw over te nemen, maar hij kan dan niet
naspelen en Oost in de gelegenheid stellen zijn
Boer te spelen. Het is dus heel logisch dat direct
de Heer wordt overgenomen en zelfs indien Oost
dit signaal niet kent, zal hij het moeten begrijpen,
want hij zal moeten bedenken dat West niet
onnoodig zijn Heer zal overgenomen hebben en
die noodzaak kan alleen zitten in het feit dat hij
Oost niet wil blokkeeren en in een kleurenspel
aan wil geven dat hij wellicht kan aftroeven-
In een Zondertroef-spel wordt er een ronde mee
gewonnen, want er wordt drie keer in die kleur
gespeeld dus West krijgt de kans de kleur vrij
te spelen óf door een vierden keer te spelen,
dan de kans te krijgen de kleur vrij te spelen,
indien hij tenminste in het bezit is van een of
meer rentrants.
Het voorspelen van de hoogste kaart van een
sequence (drie of meer aaneensluitende kaarten)
geeft dus steeds het gemis aan van een hoogere
kaart in die kleur, uitgezonderd wanneer men
den Heer speelt, want dan kan men het Aas
hebbenzeker behoeft dit echter niet te zijn.
Het niet nemen van een voorgespeelden Heer
door de tegenpartij duidt er nog niet op dat
deze het Aas niet heeft- Vooral in Zondertroef
wordt dit Aas vaak achtergehouden om den
maat vat* den speler niet de gelegenheid te
geven, wanneer hij aan slag gekomen is, in die
kleur na te spelen en daardoor zijn maat in de
gelegenheid te stellen wellicht vrijgespeelde
kaarten uit te kunnen spelen. Heeft die maat
zelf een rentrant, dan helpt deze speelmethode
den Leider natuurlijk niet, maar in elk geval
heeft hij de kans genomen den maat van dien
speler zulks vermoedelijk te beletten.
Een- der oudste signalen is zeker wel het hoog-
laag spelen, d- i. eerst een hooge kaart en dan een
lage kaart spelen. Wij gaven boven het voorbeeld
van het spelen van Aas-Heer, hetwelk het bezit
van een doubleton in die kleur beteekent- Maar
of we nu Aas-Heer dan wel Aas-kleintje spelen,
de beteekenis blijft hetzelfde, nl. een doubleton
in die kleur. Dit geldt een voorspelen, maar ook
het bijspelen hoog-laag geeft een doubleton aan,
onverschillig of het bijspelen bij een kaart van
den maat dan wel van de tegenpartij is-
Tegen deze wijzefvan spelen ontstond een eeuw
geleden een heftig protest, evenals dit later het
geval was toen de bied-conventies werden inge
voerd. Toch zat er wel eenig verschil in die
verontwaardiging met een eeuw tusschenpooze,
want van de speelconventie kon evenveel gebruik
gemaakt worden door de beide partijen, doch de
bied-conventie is van oneindig meer voordeel
voor de beide maats, die haar toepassen, dan
voor de tegenpartij. Bovendien heeft een natuur
lijke biedconventie nimmer verontwaardiging
gewekt. Een tiental jaren geleden was het openen
met een één-bod, een twee-bod, een drie-bod,
enz. ook een zekere conventie, maar niemand
nam er aanstoot aan, de verontwaardiging kwam
eerst bij de conventies van Ace-showing en 4-5
Zondertroef, niet eens bij Culbertsons dwangbod
van twee in kleur. Dit laatste geeft wel een
bepaalde kracht aan, doch is niet in strijd met
de internationale regels, het Azen toonen geeft
echter telkens een bepaald Aas aan en de 4-5
Zondertroef-conventie geeft de hoeveelheid Azen
aan en nog vaak een bepaalden Heer. En dit
vond men in Europa niet alleen strijdig met de
bestaande regels, doch ook met den geest van
het spel. Wij willen hier niet verder op deze
kwestie ingaan, doch alleen zeggen dat het
publiek, d. i- de meerderheid der spelers, het
pleit voor de conventies gewonnen heeft, de
idealisten hebben niet tegen de meerderheid der
spelers op kunnen roeien en die kunstmatige
conventies, alhoewel nog steeds in strijd met
de bewoordingen der regels, zijn thans officieus
erkend.
Een ander bekend signaal is de zoogenaamde
regel van elf, d. w. z- het uitkomen met de vierde
kaart van boven, dus de op drie na hoogste
kaart van een kleur. Dit geeft den maat twee
dingen te kennen
1- dat men minstens een vierkaart in die
kleur heeft
2. dat men drie kaarten in die kleur hooger
heeft dan die waarmede werd uitgekomen-
Natuurlijk kan de maat dan in eigen hand en
in den Blinde precies nagaan hoeveel hoogere
kaarten de Leider in die kleur moet hebben
maar die Leider kan dit evenzeer uitrekenen
voor de hand van den maat.
De signalen kunnen als volgt verdeeld worden
1. signaal om honneurs aan te toonen
2- signaal om een vierkaart of langer aan
te toonen
3. signaal om een driekaart of korter aan
te toonen.
Het hangt er echter van af of men de winner
is van een slag, uitkomer voor een slag dan wel
slechts bijspeler. Daarom moeten die signalen
nog weer onderverdeeld worden en wel
1. signaal door middel van het voorspelen;
2. signaal bij het winnen van een slag
3- signaal door het wegwerpen van een kaart
in een andere kleur
4. signaal door bijspelen in de kleur.
Achtereenvolgens zullen wij deze signalen
behandelen-
Uitkomsten om honneurs aan te toonen.
Deze uitkomsten kunnen weer onderverdeeld
worden in;
a. het aangeven van een sequence;
b. het aangeven van twee aansluitende hon
neurs, met een derde kaart waarbij er een tus-
schen ligt. B.v. V-B-9-2, maar niet V-B-8-2.
Wanneer men van een sequence uitkomt, doet
men dit met de hoogste kaart (uitgezonderd
A-H-V gelijk boven aangegeven. In het boven
gegeven voorbeeld V-B-9-2 komt men uit met
de Vrouw, maar van V-B-8-2 speelt men de
twee voor, dus past men den regel van elf toe.
Wij moeten hier direct bijvoegen dat het uit
komen van V-B-9-2 met de Vrouw altijd een
gevaar inhoudt, want heeft de tegenpartij in
de eene hand het Aas en in de andere hand
den Heer, dan is het best mogelijk dat men
noch de Vrouw noch den Boer maakt.
Dan zijn er nog een soort sequences waarbij
twee kaarten ontbreken, ja zelfs drie. B.v, H-B-
10-7-2, hierbij komt men met den Boer uit; A-
10-9-6-4 en H-10-9-6-4, hierbij komt men met
de tien uit. Vooral in Zondertroef kan deze
uitkomst zeer gunstig zijn. Stel dat Zuid Leider
is en West moet uitkomen en heeft A-B-10-8-5.
Hij komt nu met den Boer uit en als Zuid nu
een dubbele stop heeft n.l. H-V-9, dan maakt
deze daarvan slechts één slag, want zoodra
Oost kan nakomen in die kleur, wordt de
andere stop door West er uit gesneden.
Het kan wel eens voorkomen dat men als
eerste uitkomst een Aas speelt zonder dat dit
eenige beteekenis heeft, doch enkel en alleen
dient om zonder van slag te raken den Blinde
te kunnen zien. Dit blijkt echter al direct door
de tweede uitkomst.
Bij een Zondertroef-spel is het uitkomen met
een Aas een verzoek.aan den maat om zijn
hoogste kaart bij te spelen en bij den volgen
den slag zijn op een na de hoogste. De bedoe
ling hiervan is dat hij die het eerst uitkomt een
lange en krachtige kleur heeft en niet door zijn
maat gebldkkeerd wil worden. Maar het ge
zond verstand mag hierbij niet buiten werking
gesteld worden. Stel dat West A-H-V-zesde in
Ruiten heeft tegen een Zondertroef-contract
van Zuid. Hij komt uit met Ruiten Aas, de
Blinde komt open en toont Ruiten tien-vierde,
terwijl Oost Ruiten Boer-tweede heeft. Maar de
Blinde heeft ook Harten Aas en Oost Harten
Heer. Oost is dus zeker van een rentrant. Hij
speelt nu niet Ruiten Boer maar Ruiten vijf
bij. West zal dit begrijpen en een kleine Ruiten
na komen, waardoor Oost met Ruiten Boer,
aan slag komt. Deze speelt nu direct naar de
zwakste kleur van den Blinde, in de hoop West
daardoor weer aan slag te kunnen brengen. Het
kan natuurlijk zijn dat West niet meer aan slag
komt, maar dat moet er op gewaagd worden.
Het uitkomen met den Heer van A-H-V heeft
natuurlijk het nadeel, dat de maat niet weet
óf men is uitgekomen van A-H-V dan wel van
H-V-B. Daarom hebben sommige vooraan
staande spelers een omgekeerde conventie ge-
gegeven, n.l. dat zij de op een na hoogste
kaart van de sequens spelen, dus een Heer spe
lende, daarmede willen zeggen dat zij het Aas
hebben; het voorspelen van een Vrouw betee
kent het bezit van den Heer enz. Dit is echter
een bijzondere conventie (Rusinowl en het mag
betwijfeld worden of deze conventie wel voor-
deelen biedt.
BOEKBEOORDEELING.
Wij ontvingen van A. W. Sijthoff's Uitg. Mij.
N.V. de tweede verbeterde en geheel herziene
druk van het N-Systeem door H. G. Nieuwen-
huis. De uitgave is royaler dan de eerste, doch
de kleine druk zal voor menigeen niet prettig
zijn. Inderdaad zijn enkele verbeteringen aan
gebracht waardoor het systeem nog vereen
voudigd is en het zich daardoor nog meer leent
voor algemeen gebruik. Onze zeer goede mee
ning omtrent dit systeem, reeds bij de eerste
uitgave kenbaar gemaakt, kunnen wij volkomen
handhaven. Voor den gemiddelden bridger
achten wij het N-Systeem zeker beter dan dat
van Culbertson, doch zoolang de Culbertson-
reclame en het gebrek aan zelfkennis der brid
gers maatgevend zijn, zal geen ander systeem
een goede kans krijgen, tenzij eenige belang
rijke wedstrijden door teams, die dit systeem
spelen, gewonnen worden. Niet dat zulks voor
ons een maatstaf is, maar de ondervinding leer
de ons, dat de groote massa hier sterk op let
en wanneer die groote massa slechts een enkel
systeem meent te kunnen spelen, dan blijft er
voor een ander systeem weinig kans over, hoe
veel beter dit ook bij die massa zou passen.
Toch raden wij een kennismaking met dit
systeem sterk aan, onze lezers kunnen zich dan
zelf van de merites overtuigen.
1
De tweezetten zijn bestemd voor
Maasbode-tornooi.
PROBLEEM No. 5918.
J. BUCHWALD, Londen.
Mat in twee zetten.
het
PROBLEEM No. 5919.
J. BUCHWALD, Londen.
Mat in twee zetten.
PROBLEEM No. 5920.
M. v. d. VEN, Vught.
Al te kras.
De trotsche vader van een pasgeboren
drieling belde het plaatselijk blad op om de
zeldzame gebeurtenis te vermelden.
De man aan de andere zijde van de te) 6
phoon verstond niet goed, wat hem daar
zoo opgewonden verteld werd, ep vroeg:
„Zou u dat nog eens willen herhalen?"
„Nou, daar zal ik nog wel eens over den
ken", was het antwoord van den verrasten
vader.
Prompt antwoord.
„Jongens", zei de joviale kapitein, „in ons
regiment moeten jelui elkaar allemaal als
broers behandelen, en ik zal jelui aller va
der zijn. Hebben jelui dat goed begrepen?"
„Ja, vader!" zei een recruut.
No. XO.
H. A. ADAMSON.
The Problemist, 1930.
Mat in drie zetten.
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redacteur van dit blad.
Eerste plaatsing.
Mat in drie zetten.
Oplossingen over drie weken. Men gelieve deze
voor Woensdag 1 November aan bovenstaand
adres te zenden.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 5909. 1. Pc7b5 enz.
1. Ta5e5 faalt door 1Pa2—c3.
No. 5910. 1. d6d7 enz.
Eindspel no. 103. F. Apscheneelt.
Wit begint en maakt remise.
Wit: Kgl, Tc6, Pe2:.
Zwart: Kbl, Ta2, Lal, a3, e3, f4.
Opl.T Tclt. Kb2; 2. Tc3, f3; 3. Kfl, f3—e2:t
4 Kei, Kc3: pat.
Of 4Kbl5. Tclt, KK2; 6. Tc3 remise.
Inplaats van 3f3—e2:t, f3—f2 dan 4.
Kg2 enz.
Eindspel no. 101. K. A. L. Kuppel.
Wit speelt en maakt remise.
WitKdl, Lc3, Pb6:.
Zwart: Kb5, Lgl, Pbl, en fl:.
Opl.: 1. Pd5, Kc4; 2. Lel!, Kd5:; 3. Ke2, Ph2;
4. Lf2, Pc3t; 5. Kei, Pf3f- 6. Kfl, Lh2; 7. Kg2,
Ke4- 8. Lg3, Lgl; 9. Lf2. remise door herhaling van
zettten af te dwingen.
GOEDE OPLOSSINGEN.
Th. H. Drieman, Dordrecht, no. 5909 en 5910.
H. v. Gaaien, Rotterdam, idem.
Armand Helmet, Raalte, idem.
D. de Jong, Soestdjjk, idem.
A. H. v. d. Linde, den Haag, Idem.
W. Robart, Rotterdam, idem,
Th. J. SchoorI, Haarlem, idem.
H. C. Schulte Kuperjans, Voorhout, Idem.
A. J. Verhey, Rotterdam, idem.
D. F. v. Enthoven, Rotterdam, no. 5910.
De eindspelen werden goed opgelost door H. C.
Schulte Kuperjans, Voorhout.
CORRESPONDENTIE.
H. C. S. K. te V. Van die ééne opgave is de,
door u vermeende, oplossing niet juist. Probeer
u het daarom met een anderen zet.
RETROGRADE (6.)
Vervolg van 1 October.
Wat No. 9 betreft, de clou is de zw. K. en zijn
trawanten er uit te krijgen wat alleen lukt indien
we beginnen met Keiel terug te doen. De K.
moet er via, de h-lijn uit, de T. via h- of g-iyn
en de L via de diagonaal a7gl. Pogingen om
het anders te doen falen op onmogelijke stel
lingen, (retro-pat, te kort aan stukken). Men
lette op de stukken die ter plaatse geslagen
moeten zijn. Een manier om de zaak te ontwarren
moge hier volgen.
I. Kei—cl, d5Xc4 (P)2 Ddl—e2, e6Xd5 (T)
3 Lfld3, Kg2—gl; 4 Ld3—fit, Lgl—h2f- 5 Pb6—
c4, Th4—hl; 6 Pa8—b6, Tf4—h4; 7 Th5—d5, Tf8—f4;
8 Thlh5, Kh3—g2; 9 h2Xg3t (P), Pe2—g3; 10
PbSXa8 (T), Pel—e2; 11 Pc4--b6, Pb2Xcl (L)
12 a2a3, Kh4—h3; 13 Lfl—d3, Th8— f8; 14 e2—ej
Ld4—gl; 15 g2Xf3 CD), Df8—f3; IS d3Xe4 (F),
f7Xe6 t'P.)
Wat de nu volgende opgave aangaat, indien®
weinig tijd heeft kunt u beter even wachten, u
zult er eens een avondje voor vrü moeten maken
om het geval te doorgronden. Want om de ver
klaringen die we geven zonder meer te slikken,
daar heeft u niets aan, de bewijzen zijn nog voor
uw rekening.
No. 571 (14 October 1939).
PROBLEEM no. 1765.
JOH. SLIPPENS, Leeuwarden.
Ie plaatsing.
Zwart.
Met de ondervinding in de vorige retro's opge
daan, heeft u natuurlijk direct door, dat het
er om zal gaan te bewijzen dat zwart niet meer
rocheeren mag.
We hebben dan te doen met een zoogenaamde
voorwaardelijke analyse, we behoeven n.l, alleen
in die richting te zoeken, welke zwart in staat
zou stellen nog te mogen rocheeren.
De linkerhelft van het diagram blijkt een sar
dineblikje te zijn. We raden u aan het blikje
en de sardientjes eens èen uurtje te bestudeeren
alvorens verder te gaan, m bijzonder waarom
er voorloopig geen sprake van is ab3 of ed3 terug
te kunnen doen.
Heeft u dat gedaan en de goede richting ge
vonden, dan zal u gebleken zijn, dat we den vol
genden kant uit moeten. Het paard dat nu op a3
staat, laten we door promotie op g8 ontstaan, op
weg naar promotie sloeg deze ex-f-pion op g7
een paard, dat op al door promotie ontstaan is
en de ex-a-pion blijkt te zijn. En trachten we
dit schoons waar te maken dan blijkt dat Pa3
en Tc3 ruzie krijgen en onze poging zwart nog
het rochade recht toe te -rennen jammerlijk mis
lukt.
Of om het in probleemjargon te zeggen, wat
wel wat korter uitvalt, de oplossing is
1. Dc7; en 0—0 is onwettig wegens retro-
oppositie in Pa3, ontpromoveerend op g8, ont
slaan Pg7, welk paard ontpromoveert op al.
Of om het nog anders en in een meer verstaan
bare taal te zeggen
A. 1f7—f6; 2 Pc2—a3, g6—g5; 3 Pe3—c2,
Tc2c34 Pf5—e3, Tc3—c2; 4 Ph5—f5, Tc2—c3;
6 Pg8—li6, Tc3c27 g7—g8P Tc2—c3; 8 16Xg(
(P), Pf5g79 h2h3, Pe3—f5; 10 f5—f6, Tc3—c2;
11 f4 f5, Pc2e3; 12 13—f4, Pal—c2; 13 f2—f3,
a2alP.
B- 1f7—f6; 2 Pc2—a3, gö—g5; 3 Pe3—c2,
Tf8h8; 4 Pf5—e3, Tc2—c3 5 Ph6— iö Tc3—C2;
6 Pg8—h6, Tc2—C3; 7 g7—g8P, Tc3—c2; 8 f6Xg«
(P), Pf5—g7; 9 h2—h3, Pe3—15; 10 f5—f6, Pc2—e3;
11 f4—f5, Pal—c2; 12 f3—f4, a2—alP- 13 f2—f3
a3a2; 14 a2Xb3 (P of D.>
En in A. kunnen we net nog niet a2Xb3
(andere zetten mogen nog niet) terug spelen, wat
wel gaat als we het bijv. doen zooals onder B.
aangegeven. Want dan kan eindelijk het sardine
blikje open en hebben we geen te kort meer aan
zetten. Vanzelf sprekend heeft B geen zin meer
nu uit A gebleken is dat we vastloopen, we geven
het alleen ter verduidelijking.
In A. zouden we de ruzie tusschen P. en T zien,
indien we op den 2en zet Tc2c3 terugspelen
wat niet kan. Konden we dat, dan zouden we
bij den lOen zet van zwart geen zet behoeven
te verliezen en i.p.v. Tc3c2, Pc2e3 kunnen
spelen waardoor we een zet eerder hadden kun
nen ontpromoveeren en die eene zet was net ge
noeg geweest.
Wat zegt u van zoo iets? Een beetje duizelig
misschien?
Dat is te begrijpen, maar dat went welEn
ter geruststelling, het is nu niet altijd zeó diep
zinnig. Voor dengene, die kost wil hebben die
in enkele minuten te verwerken is, zyn retro's
natuurlek niet geschikt.
(Slot volgt.)
Rectificatie. Het jaartal voor retro no. 9 Is
1930 en niet 1939.
Uitkomst.
„En mijn dochter, mijnheer Leenman, kan
evengoed koken als pianospelen."
„O, dat is geen bezwaar, mevrouw, dan di
neeren we wel ergens in een restaurant."
Een drietal vignetten uit de serie, welke Bolivia uitgaf ter gelegenheid van :iet
Eucharistisch Congres te La Paz.
In de menigvuldige tribulatiën, welke
machtswellust en oorlog over de menschheid
brachten, heeft ook het philatelisten-heir zijn
bescheiden aandeel en met name in den
Franschen „sector" wordt deswege eenig
geweeklaag luid.
Inderdaad is, speciaal in de oorlogvoerende
landen, de verkeersstagnatie groot: talrijke
luchtverbindingen moesten worden opge
heven en de postbezorging, wonder van ra-
piditeit en accuratesse in vredestijd, lijkt
thans hier en daar oen vertraagde film. Het
spreekt vanzelf, dat ook de philatelisten, on
der deze oms'a ragheden, op veel nieuws,
waarnaar ze reikhalzend uitzien, mitsgaders
op schoone bestellingen, welke zij in den
vreemde, of in eigen land, deden, vergeefs
weken lang te wachten zitten. Daar komt in
Frankrijk nog bij, dat de tallooze import
verboden ook de „timbres pour collections"
treffen, zoodat menigeen onzer Fransche
broederen reeds nu met schrik denkt aan be
langrijke hiaten, welke hij, als weer de vre-
desklokken zullen luiden, in zijn collecties
zal hebben aan te vullen, wie weet tot wel
ken prijs.
Wat de Fransche collectionneurs echter het
meest verontrust is het momenteele gebrek
aan voldoende voorlichting, en wat is een
verzamelaar zonder voorlichting? De uitge
vers der philatelistische tijdschriften doen
de aanbieding van hun sterk gedunde en on
complete afleveringen vergezeld gaan van
de nederigste excuses, maar,que voulez
vous?" vele en allerdeskunstigste medewer
kers hebben den wapenrok aangetrokken en
dienen, tusschen Moezel en Saar, op zee of
hoog in de lucht, het vaderland tot borstwe
ring.
Vele philatelisten schijnen met groote
vrees te vreezen, niet tijdig te worden inge
licht nopens de speciale emissies, welke, naar
alom verwacht wordt, evenals in 19141918,
deze krijg aan de markt zal brengen.
Er zijn er, die zich in allerlei gissingen nu
reeds verdiepen en velerhande berekeningen
maken ten aanzien van de kansen op win
sten met dergelijke, blijkbaar vurig verbeide
uitgaven. Met zeer gemengde gevoelens lazen
we daarover dezer dagen een beschouwing in
een Amerikaansch blad.
Het behoeft wel niet gezegd, dat dezelfde
gok-aspiraties met ware philatelie niets uit
staande hebben. En voor het overige is het,
wij wezen er reeds vaker op, een uiterst ge
vaarlijk spel, zooals ervaringen met de uit
giften van 19141918 door velen opgedaan,
wel zeer duidelijk hebben aangetoond.
Natuurlijk zijn er vignetten en opdrukken
aan te wijzen, in den wereldoorlog uitgege
ven, welke sindsdien een kostbaar bezit wer
den, doch hoevelen betaalden met kapitalen
voor andere „rariteiten", welke, zoo ze al
geen non-valeurs geworden zijn. toch enorm
in waarde zijn gedaald. Een vergelijkende
studie van opeenvolgende jaargangen van een
ter zake betrouwbaren catalogus kan ten
dezen een ieder tot leering zijn.
Wij moesten aan dit alles denken, toen ons,
dezer dagen, met een „wat dunkt u?" gewezen
werd op de hooge prijzen, welke voor een
pas verschenen reeks „Danzig-opdrukken"
wordt gevraagd. Duitschland heeft namelijk
een aantal zegels veertien tot dusver
van de voormalige „Freie Stadt" uit de jaren
1924'37 met „Deutsches Reich" overdrukt.
Enkele dezer zegels kregen er ook nog een
nieuwen waarde-opdruk bij.
Bedoelde serie bestaat uit de waarden 2
Rpf. op 3 pf bruin, 4 Rpf op 5 pf blauw, 5
pi' oranje, 8 pf geelgroen, 10 pf donkergroen,
12 Rpf op 7 pf geelgroen, 15 pf rood, 20 pf
grijs, 25 pf rood, 30 pf paars, 40 pf blauw,
50 pf blauw en rood (alle zegels in het be
kende type van het wapen van Danzig), 1
Reiehsmark op 1 G oranje en zwart, 2 Reichs-
mark op 2 G wijnrood. Deze 1 G stelt het
kasteel Oliva voor en de 2 G het Mottlau-
kanaal.
Het kan de bedoeling natuurlijk niet zijn
van deze rubriek antwoord te geven op de
vraag „wat dunkt u van den prijs?" Trou
wens, philatelisten, vergrijsd in het „vak",
stamelen hier een „ignoramus". Wij doen het
hen in ootmoed na. Met stelligheid wordt ver
zekerd, dat de oplage dezer opdrukken maar
zestig duizend series is. Of dat zoo is en,
indien het zoo is, of het óók zoo blijft, is ons
niet bekend. En hiermede is ons „ignoramus"
ten aanzien van den prijs al wel voldoende
toegelicht.
Reeds geruimen tijd geleden hebben we
melding gemaakt van de serie zegels, door
Bolivia uitgegeven ter gelegenheid van
het nationaal Eucharistisch Congres te La
Paz. Eerst dezer dagen konden we nader met
deze zegels kennis maken, die voor verza
melaars van „religieuze motieven" zeer zeker
een aanwinst, doch overigens weinig kunst
zinnig zijn.
Wij behoeven op de samenstelling der serie,
na de uitvoerige bijzonderheden, welke wij
reeds voor eenige maanden meldden, niet
terug te komen. Twee zegels de 5 c. en 10 B
zijn van driehoeksformaat, 60 c en 2 B van
groot horizontaal, de zes andere waarden
van groot verticaal formaat. Op de 30 c groen
en de 5 B blauw staat de Virgen de Copaca-
bana, het bekende Mat ia-beeld van La Paz.
Een drietal der vignetten vindt men in deze
kolommen afgebeeld.
In het katholieke Hongarije hebben de
jubileerenden van het „Calvinistisch Rome"
zoo wordt, gelijk men weet. nog vaak
Debreczin genoemd waarlijk niet te klagen
over gebrek aan tegemoetkomendheid bij de
Posterijen. Gaf het vierhonderd jarig bestaan
van de hoogeschool in genoemde stad ver
leden jaar, omstreeks dezen tijd, aanleiding
tot een vrij uitbundige postalische herden
king, bij de sluiting van het jubeljaar zendt
men ons opnieuw vijf zegels en zeer
fraaie! aan de Reformatie gewijd, 't Zij"
zelfs toeslagzegels!
De waarden zijn 6 3 f groen, 10 5 f
lila, 20 io f roserood, 32 -f 16 f geelbruin
40 20 f licht en donkerblauw. De vijf
prentjes vindt men in deze kolommen gere
produceerd.
Op de zegels ziet men eenige kopstukken
afgebeeld uit den Hongaarschen Reformatie-
tijd. De 6 f vertoont een tweetal grafsteenen,
waarvan een den naam draagt van Melius
Juhasz Peter, die stierf in 1572 en de andere
den naam van Devar Biro Matya, in 1545
gestorven. De 10 f vertoont ons de figuur
van Karoli Gaspar Vizsoly, in 1590 overleden,
die in zijn handen een opengeslagen „Szent
Biblia" houdt en over de bladzijden heen
te peinzen schijnt. Szensi Molnar Albert staat
afgebeeld op de 20 f. Hij laat den titel zien
van het boek, waarin hij schrijvende is. „Sol-,
tar" lezen we op den omslag. Hij is dus doen
de met het vertalen of berijmen van psalmen
tenzij de notenbalk, in het zegelbeeld ons te
verstaan wil geven, dat hij de schoone zan
gen van het Oude Testament op muziek zet
Op de 32 vinden we het standbeeld van
Bethlen Gabor (15801629), vorst van Ze
venburgen in die dagen en protestantsch
leider. De 40 f tenslotte stelt vrouwe Loran-
tey Zsuzsanna voor, die leefde van 1600 tot
1660.
Nadere gegevens omtrent deze emissie ge
werden ons, wegens de allerwegen heet"
schende postvertraging niet, zoodat het °ns
niet bekend is momenteel, aan welke Pr°
testantsche instelling of instellingen de 0
slagen zullen toevloeien.
Er is alom met eenigen ophef m®101 f
makt onlangs van een „O. H. M S- ora"
tie, op een aantal koerseerende z van
JU Hf 'm. ÉI il
W 11.
Zwart: 1, 5, 8/12,16 20/1, 24/5.
Wit: 23, 27/9, 31, 33/5, 37, 42/4.
PROBLEEM no. 1766.
Br. P. J. VERGEEST, Amersfoort.
Ie plaatsing.
Zwart.
W 1 t.
Zwart- 9, 12/3, 15, 23, 25, dam op 32.
Wit: 11, 21/2, 24, 34, 35, dam op 6.
PROBLEEM no. 1767.
V. A. BAKKER, Rotterdam.
Ie plaatsing.
Zwart.
W i t.
Zwart: 10/4, 17, 20/1, 24 2V
Wit; 23, 28/9, 32, 36/9, 43,
80.
45.
PROBLEEM no. I76g_
Yv. A. D" Batavia.
je plaatsing.
Zwart.
KJIUUM
mm
I
IIIMIIlil* MAÉfcÉÉfcAM
C a n a d a ))aanSebracht. Naar de „Echo
de Timbrol°gie thans verneemt, hadden deze
perforatieS e€n beperkt doel van particulie
ren aard en worden de aldus bewerkte zegels
niet als een °Hicieele uitgave in Canada be
schouwd. Het ligt ook niet in de bedoeling
van het ministerie van posterijen, zoo wordt
gemold, deze zegels aan het publiek te ver-
koopen en met dienstzegels hebben deze ge
perforeerde frankeerprentjes dus blijkbaar
niets te maken.
Van Estland werd de koerseerende
serie gewone frankeerzegels aangevuld met
de 30 senti lichtblauw, met het bekende por
tret van den president, Konstantin Paets. De
uitgifte van het zegel was noodzakelijk we
gens portoverhooging voor buitenlandsche
brieven.
Frankrijk heeft van een aantal toe
slagzegels den verkoop gestaakt De vignet
ten blijven evenwel tot nader order ter
frankeering geldig:
Bedoelde zegels zijn de 30 c 4- 10 c met
de beeltenis van Anatole France de 90 c
10 (Rodin), 65 c -f 35 c. (Charcot), 35 c.
10 c. (Callot), 55 c 10 c (Berlioz), 65 c.
10 c (Victor Hugo), 1 f 75 25 c (Pasteur)
65 c 60 c (Réfugiés d'Espagne Spaansche
vluchtelingen), 1 f 75 50 c (Mr. et Mme
Curie).
In S 1 o w a k ij e werd de nieuwe serie
gewone frankeerzegels aangevuld met de 4 ks
lichtbruin, waarop een houthakker of boom
zager staat afgebeeld. Tegelijkertijd werd
een nieuwe waarde, de 30 h blauw, toege
voegd aan de reeks portzegels.
w 11.
7wart3, 6, 9, 10, 11, 13/4, 17, 20/1, 27, 31, 36.
Wit: 18, 23, 29, 34, 38/9, 41/5, 47, 50.
TWEE NIEUWE DAMTIJDSCHRIFTEN.
De oplossingen van de drie problemen, de vorige
week geplaatst, z(jn;
NO. 1. wit 38-32, 43—38, 16—11, 11 2, 2 37,
46 37.
No. 2. Wit 23—19, 19 10, 10—5, (zw. 31—36L
4540 (zw. 6—11) 5—37 (11—17) 40—35. Als zwart
zijn schijven op 27, 31 en 36 gebracht heelt en
wit 24, 35, dam op een der vakken 5 tot 28, dan
zwart 27-32, wit 28:26, zwart 36-41.
zw. 4147, wit 42-29 en zwartvorlles^metwit
29—23 of 19. Een eindstand, zeke 5 jaar
geleden bewerkt. In onze ru U em no 9
laven w« het volgende probleem no. 24 zwart
6'Na 'f wU^3:n43-39. 50-45 (zw. 29:38)
42:33 en 45:1.
OPLOSSINGEN.
Probleem no. 1735 (A. F. Hoogvelt).
Zwart 7, 13. 19' 20; 22- 25'«, 28, 32/3. 38.
wit" 21, 34/5, 37 40/2 44, 47/9.
Wit: 35—3°, 49-43, 4238, 41—37. 47:18, 40—35,
2024, 35:2.
probleem no. 1736 (J. Scheyen).
Zwart! 2, 8/14, 17, 20, 24, 26, 36.
Wit. 22/3, 27/8, 34, 37/8, 40, 43, 45/8.
Wit: 37—31, 47 —41, 23—19, 48—42, 40—34, 45:5,
5:3.
Probleem no. 1737 (J. Pennlngs).
Zwart: 5, 9, 10, 12, 14. 18, 23, 25, 27, 36.
Wit: 24, 30, 34, 38, 41/4, dam op 1.
Wit 42—37 37—31, 31:15, 1:45, 45:10, 15:24.
Probleem no. 1738 (Nol. Beemer).
Zwart: 12, 14, 16/8, 21/2, 31, 37.
Wit: 23/4, 28, 30, 33, 39, 43, 45, 47/8.
Wit: 33—29 45-40, 47—41, 43—38, 24:11 (zw.
35:42 48:8, 8-3.
Met 41—36, 17—12 en 27—22 krijgt wit eveneen3
een winnenden stand.
Probleem no. 1739 (J. Vaessen).
Zwart: 7, 9, 10, 12/4, 18/8, 20, 24/5, 30, 40.
Wit- 21, 23, 26, 29 31, 33/4 37/9, 45/7, 49.
Wif' 46—41, 37—31, 23—19, 49—44, 26—21 (zw.
49:46) 21:32, 33:2, 2:50, 50:24.
OPLOSSERS.
Goede oplossingen ontvangen van: C. v. d.
Weide, H. Tinkhof, H. H. W. Borghardt, J. Moo-
ren N A Aussems, allen Rotterdam; S. Kor-
nershoek, Vlaardingen 1736); F. C. Saraber
Sr Delft- F. W. Anten, Utrecht, (no. 1735); J.
Blans, Berlicum (- 1739); W. A. Mol, Pijnacker;
A. de Groote, D. Vriyenhoek, Den Haag.