i CONTRACT-BRIDGE. at mm 25 r ÉT, m Öf Ui I Bi PHILATELISTISCH ALLERLEI. M wm iéi fÈi W. A HP! i iH§ ^11 ÉÉt 111*81 u m w ym& jj| m Signalen onder het spelen. SCHAAKRUBRIEK. löi DAMRUBRIEK. 40 DINSDAG 17 OCTOBER 1939 Redacteur: P. A. KOETSHEID, Vrouw Jannestraat 2b Rotterdam. R „FREIE STADT DANZIG1 OPDRUKKEN. Een iveinig oorlogswee en gespannen verwachtingen; „wat dunkt u van den prijs?"; eindelijk de Boli- viaansche Eucli. Congres-zegels de Reformatie in Hongarije herdacht. il wéjUf IP? 'HSS? M. Onder het spelen ziet de Leider twee handen, die van hem zelf en die van den Blindezijn tegenstanders kunnen echter eikaars handen niet zien en toch is het voor hen van groot belang zoo veel mogelijk te weten te komen van de formatie van de hand van hun maat. De beide tegenstanders kunnen elkaar door de kaarten, die zij voor- of bijspelen, echter vrij nauwkeurig inlichten omtrent hun hand. Stel dat West heeft O A-H-V-B dan zal hij, indien hij in Ruiten voorspeelt, den Heer spelen (speelt hij het Aas en daarna den Heer, dan beteekent dat in bridgetaal dat hij slechts een doubleton in Ruiten heeft), hetgeen den maat duidelijk maakt dat hij óf A-H-V óf H-V-B heeft. Wanneer zijn maat of een der tegenstanders echter Ruiten speelt, dan zal West den Boer inzetten, want hij geeft daarmede aan zijn maat te kennen dat hij hoogstwaar schijnlijk nog wel hoogere kaarten in die kleur heeft- Hierdoor is de maat wel niet geheel maar toch wel gedeeltelijk ingelicht. Een ander signaal is de maat speelt Ruiten Heer en West neemt dien Heer over met het Aas. Wat is nu het geval Zelf in het bezit van het Aas zijnde, weet West, dat zijn maat (Oost) minstens H-V-B van die kleur heeft, want dat is nu eenmaal een door ieder gekende speel- methode. Wanneer nu West met het Aas over neemt, dan is dat het signaal voor Oost, dat V/est óf Aas sec heeft, óf Aas-doubleton, hetgeen direct blijkt wanneer hij in diezelfde kleur naspeelt. Nu weet Oost heel veel en zullen de kaarten van den Blinde hem verder inlichten of wellicht West in die kleur, nadat Vrouw en Boer door Oost gespeeld zijn, zal kunnen aftroe ven. Dit is al een zeer waardevol signaal dat tevens het voordeel heeft dat Oost in die kleur niet door zijn eigen maat geblokkeerd kan wor den- Tevens offert het geen slag op, want West weet zeker dat de Heer gevolgd wordt door de Vrouw en dat ook de Boer nog bij Oost zit. Laat hij den Heer loopen, dan is hij verplicht daarna de Vrouw over te nemen, maar hij kan dan niet naspelen en Oost in de gelegenheid stellen zijn Boer te spelen. Het is dus heel logisch dat direct de Heer wordt overgenomen en zelfs indien Oost dit signaal niet kent, zal hij het moeten begrijpen, want hij zal moeten bedenken dat West niet onnoodig zijn Heer zal overgenomen hebben en die noodzaak kan alleen zitten in het feit dat hij Oost niet wil blokkeeren en in een kleurenspel aan wil geven dat hij wellicht kan aftroeven- In een Zondertroef-spel wordt er een ronde mee gewonnen, want er wordt drie keer in die kleur gespeeld dus West krijgt de kans de kleur vrij te spelen óf door een vierden keer te spelen, dan de kans te krijgen de kleur vrij te spelen, indien hij tenminste in het bezit is van een of meer rentrants. Het voorspelen van de hoogste kaart van een sequence (drie of meer aaneensluitende kaarten) geeft dus steeds het gemis aan van een hoogere kaart in die kleur, uitgezonderd wanneer men den Heer speelt, want dan kan men het Aas hebbenzeker behoeft dit echter niet te zijn. Het niet nemen van een voorgespeelden Heer door de tegenpartij duidt er nog niet op dat deze het Aas niet heeft- Vooral in Zondertroef wordt dit Aas vaak achtergehouden om den maat vat* den speler niet de gelegenheid te geven, wanneer hij aan slag gekomen is, in die kleur na te spelen en daardoor zijn maat in de gelegenheid te stellen wellicht vrijgespeelde kaarten uit te kunnen spelen. Heeft die maat zelf een rentrant, dan helpt deze speelmethode den Leider natuurlijk niet, maar in elk geval heeft hij de kans genomen den maat van dien speler zulks vermoedelijk te beletten. Een- der oudste signalen is zeker wel het hoog- laag spelen, d- i. eerst een hooge kaart en dan een lage kaart spelen. Wij gaven boven het voorbeeld van het spelen van Aas-Heer, hetwelk het bezit van een doubleton in die kleur beteekent- Maar of we nu Aas-Heer dan wel Aas-kleintje spelen, de beteekenis blijft hetzelfde, nl. een doubleton in die kleur. Dit geldt een voorspelen, maar ook het bijspelen hoog-laag geeft een doubleton aan, onverschillig of het bijspelen bij een kaart van den maat dan wel van de tegenpartij is- Tegen deze wijzefvan spelen ontstond een eeuw geleden een heftig protest, evenals dit later het geval was toen de bied-conventies werden inge voerd. Toch zat er wel eenig verschil in die verontwaardiging met een eeuw tusschenpooze, want van de speelconventie kon evenveel gebruik gemaakt worden door de beide partijen, doch de bied-conventie is van oneindig meer voordeel voor de beide maats, die haar toepassen, dan voor de tegenpartij. Bovendien heeft een natuur lijke biedconventie nimmer verontwaardiging gewekt. Een tiental jaren geleden was het openen met een één-bod, een twee-bod, een drie-bod, enz. ook een zekere conventie, maar niemand nam er aanstoot aan, de verontwaardiging kwam eerst bij de conventies van Ace-showing en 4-5 Zondertroef, niet eens bij Culbertsons dwangbod van twee in kleur. Dit laatste geeft wel een bepaalde kracht aan, doch is niet in strijd met de internationale regels, het Azen toonen geeft echter telkens een bepaald Aas aan en de 4-5 Zondertroef-conventie geeft de hoeveelheid Azen aan en nog vaak een bepaalden Heer. En dit vond men in Europa niet alleen strijdig met de bestaande regels, doch ook met den geest van het spel. Wij willen hier niet verder op deze kwestie ingaan, doch alleen zeggen dat het publiek, d. i- de meerderheid der spelers, het pleit voor de conventies gewonnen heeft, de idealisten hebben niet tegen de meerderheid der spelers op kunnen roeien en die kunstmatige conventies, alhoewel nog steeds in strijd met de bewoordingen der regels, zijn thans officieus erkend. Een ander bekend signaal is de zoogenaamde regel van elf, d. w. z- het uitkomen met de vierde kaart van boven, dus de op drie na hoogste kaart van een kleur. Dit geeft den maat twee dingen te kennen 1- dat men minstens een vierkaart in die kleur heeft 2. dat men drie kaarten in die kleur hooger heeft dan die waarmede werd uitgekomen- Natuurlijk kan de maat dan in eigen hand en in den Blinde precies nagaan hoeveel hoogere kaarten de Leider in die kleur moet hebben maar die Leider kan dit evenzeer uitrekenen voor de hand van den maat. De signalen kunnen als volgt verdeeld worden 1. signaal om honneurs aan te toonen 2- signaal om een vierkaart of langer aan te toonen 3. signaal om een driekaart of korter aan te toonen. Het hangt er echter van af of men de winner is van een slag, uitkomer voor een slag dan wel slechts bijspeler. Daarom moeten die signalen nog weer onderverdeeld worden en wel 1. signaal door middel van het voorspelen; 2. signaal bij het winnen van een slag 3- signaal door het wegwerpen van een kaart in een andere kleur 4. signaal door bijspelen in de kleur. Achtereenvolgens zullen wij deze signalen behandelen- Uitkomsten om honneurs aan te toonen. Deze uitkomsten kunnen weer onderverdeeld worden in; a. het aangeven van een sequence; b. het aangeven van twee aansluitende hon neurs, met een derde kaart waarbij er een tus- schen ligt. B.v. V-B-9-2, maar niet V-B-8-2. Wanneer men van een sequence uitkomt, doet men dit met de hoogste kaart (uitgezonderd A-H-V gelijk boven aangegeven. In het boven gegeven voorbeeld V-B-9-2 komt men uit met de Vrouw, maar van V-B-8-2 speelt men de twee voor, dus past men den regel van elf toe. Wij moeten hier direct bijvoegen dat het uit komen van V-B-9-2 met de Vrouw altijd een gevaar inhoudt, want heeft de tegenpartij in de eene hand het Aas en in de andere hand den Heer, dan is het best mogelijk dat men noch de Vrouw noch den Boer maakt. Dan zijn er nog een soort sequences waarbij twee kaarten ontbreken, ja zelfs drie. B.v, H-B- 10-7-2, hierbij komt men met den Boer uit; A- 10-9-6-4 en H-10-9-6-4, hierbij komt men met de tien uit. Vooral in Zondertroef kan deze uitkomst zeer gunstig zijn. Stel dat Zuid Leider is en West moet uitkomen en heeft A-B-10-8-5. Hij komt nu met den Boer uit en als Zuid nu een dubbele stop heeft n.l. H-V-9, dan maakt deze daarvan slechts één slag, want zoodra Oost kan nakomen in die kleur, wordt de andere stop door West er uit gesneden. Het kan wel eens voorkomen dat men als eerste uitkomst een Aas speelt zonder dat dit eenige beteekenis heeft, doch enkel en alleen dient om zonder van slag te raken den Blinde te kunnen zien. Dit blijkt echter al direct door de tweede uitkomst. Bij een Zondertroef-spel is het uitkomen met een Aas een verzoek.aan den maat om zijn hoogste kaart bij te spelen en bij den volgen den slag zijn op een na de hoogste. De bedoe ling hiervan is dat hij die het eerst uitkomt een lange en krachtige kleur heeft en niet door zijn maat gebldkkeerd wil worden. Maar het ge zond verstand mag hierbij niet buiten werking gesteld worden. Stel dat West A-H-V-zesde in Ruiten heeft tegen een Zondertroef-contract van Zuid. Hij komt uit met Ruiten Aas, de Blinde komt open en toont Ruiten tien-vierde, terwijl Oost Ruiten Boer-tweede heeft. Maar de Blinde heeft ook Harten Aas en Oost Harten Heer. Oost is dus zeker van een rentrant. Hij speelt nu niet Ruiten Boer maar Ruiten vijf bij. West zal dit begrijpen en een kleine Ruiten na komen, waardoor Oost met Ruiten Boer, aan slag komt. Deze speelt nu direct naar de zwakste kleur van den Blinde, in de hoop West daardoor weer aan slag te kunnen brengen. Het kan natuurlijk zijn dat West niet meer aan slag komt, maar dat moet er op gewaagd worden. Het uitkomen met den Heer van A-H-V heeft natuurlijk het nadeel, dat de maat niet weet óf men is uitgekomen van A-H-V dan wel van H-V-B. Daarom hebben sommige vooraan staande spelers een omgekeerde conventie ge- gegeven, n.l. dat zij de op een na hoogste kaart van de sequens spelen, dus een Heer spe lende, daarmede willen zeggen dat zij het Aas hebben; het voorspelen van een Vrouw betee kent het bezit van den Heer enz. Dit is echter een bijzondere conventie (Rusinowl en het mag betwijfeld worden of deze conventie wel voor- deelen biedt. BOEKBEOORDEELING. Wij ontvingen van A. W. Sijthoff's Uitg. Mij. N.V. de tweede verbeterde en geheel herziene druk van het N-Systeem door H. G. Nieuwen- huis. De uitgave is royaler dan de eerste, doch de kleine druk zal voor menigeen niet prettig zijn. Inderdaad zijn enkele verbeteringen aan gebracht waardoor het systeem nog vereen voudigd is en het zich daardoor nog meer leent voor algemeen gebruik. Onze zeer goede mee ning omtrent dit systeem, reeds bij de eerste uitgave kenbaar gemaakt, kunnen wij volkomen handhaven. Voor den gemiddelden bridger achten wij het N-Systeem zeker beter dan dat van Culbertson, doch zoolang de Culbertson- reclame en het gebrek aan zelfkennis der brid gers maatgevend zijn, zal geen ander systeem een goede kans krijgen, tenzij eenige belang rijke wedstrijden door teams, die dit systeem spelen, gewonnen worden. Niet dat zulks voor ons een maatstaf is, maar de ondervinding leer de ons, dat de groote massa hier sterk op let en wanneer die groote massa slechts een enkel systeem meent te kunnen spelen, dan blijft er voor een ander systeem weinig kans over, hoe veel beter dit ook bij die massa zou passen. Toch raden wij een kennismaking met dit systeem sterk aan, onze lezers kunnen zich dan zelf van de merites overtuigen. 1 De tweezetten zijn bestemd voor Maasbode-tornooi. PROBLEEM No. 5918. J. BUCHWALD, Londen. Mat in twee zetten. het PROBLEEM No. 5919. J. BUCHWALD, Londen. Mat in twee zetten. PROBLEEM No. 5920. M. v. d. VEN, Vught. Al te kras. De trotsche vader van een pasgeboren drieling belde het plaatselijk blad op om de zeldzame gebeurtenis te vermelden. De man aan de andere zijde van de te) 6 phoon verstond niet goed, wat hem daar zoo opgewonden verteld werd, ep vroeg: „Zou u dat nog eens willen herhalen?" „Nou, daar zal ik nog wel eens over den ken", was het antwoord van den verrasten vader. Prompt antwoord. „Jongens", zei de joviale kapitein, „in ons regiment moeten jelui elkaar allemaal als broers behandelen, en ik zal jelui aller va der zijn. Hebben jelui dat goed begrepen?" „Ja, vader!" zei een recruut. No. XO. H. A. ADAMSON. The Problemist, 1930. Mat in drie zetten. Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur van dit blad. Eerste plaatsing. Mat in drie zetten. Oplossingen over drie weken. Men gelieve deze voor Woensdag 1 November aan bovenstaand adres te zenden. PROBLEEMOPLOSSINGEN. No. 5909. 1. Pc7b5 enz. 1. Ta5e5 faalt door 1Pa2—c3. No. 5910. 1. d6d7 enz. Eindspel no. 103. F. Apscheneelt. Wit begint en maakt remise. Wit: Kgl, Tc6, Pe2:. Zwart: Kbl, Ta2, Lal, a3, e3, f4. Opl.T Tclt. Kb2; 2. Tc3, f3; 3. Kfl, f3—e2:t 4 Kei, Kc3: pat. Of 4Kbl5. Tclt, KK2; 6. Tc3 remise. Inplaats van 3f3—e2:t, f3—f2 dan 4. Kg2 enz. Eindspel no. 101. K. A. L. Kuppel. Wit speelt en maakt remise. WitKdl, Lc3, Pb6:. Zwart: Kb5, Lgl, Pbl, en fl:. Opl.: 1. Pd5, Kc4; 2. Lel!, Kd5:; 3. Ke2, Ph2; 4. Lf2, Pc3t; 5. Kei, Pf3f- 6. Kfl, Lh2; 7. Kg2, Ke4- 8. Lg3, Lgl; 9. Lf2. remise door herhaling van zettten af te dwingen. GOEDE OPLOSSINGEN. Th. H. Drieman, Dordrecht, no. 5909 en 5910. H. v. Gaaien, Rotterdam, idem. Armand Helmet, Raalte, idem. D. de Jong, Soestdjjk, idem. A. H. v. d. Linde, den Haag, Idem. W. Robart, Rotterdam, idem, Th. J. SchoorI, Haarlem, idem. H. C. Schulte Kuperjans, Voorhout, Idem. A. J. Verhey, Rotterdam, idem. D. F. v. Enthoven, Rotterdam, no. 5910. De eindspelen werden goed opgelost door H. C. Schulte Kuperjans, Voorhout. CORRESPONDENTIE. H. C. S. K. te V. Van die ééne opgave is de, door u vermeende, oplossing niet juist. Probeer u het daarom met een anderen zet. RETROGRADE (6.) Vervolg van 1 October. Wat No. 9 betreft, de clou is de zw. K. en zijn trawanten er uit te krijgen wat alleen lukt indien we beginnen met Keiel terug te doen. De K. moet er via, de h-lijn uit, de T. via h- of g-iyn en de L via de diagonaal a7gl. Pogingen om het anders te doen falen op onmogelijke stel lingen, (retro-pat, te kort aan stukken). Men lette op de stukken die ter plaatse geslagen moeten zijn. Een manier om de zaak te ontwarren moge hier volgen. I. Kei—cl, d5Xc4 (P)2 Ddl—e2, e6Xd5 (T) 3 Lfld3, Kg2—gl; 4 Ld3—fit, Lgl—h2f- 5 Pb6— c4, Th4—hl; 6 Pa8—b6, Tf4—h4; 7 Th5—d5, Tf8—f4; 8 Thlh5, Kh3—g2; 9 h2Xg3t (P), Pe2—g3; 10 PbSXa8 (T), Pel—e2; 11 Pc4--b6, Pb2Xcl (L) 12 a2a3, Kh4—h3; 13 Lfl—d3, Th8— f8; 14 e2—ej Ld4—gl; 15 g2Xf3 CD), Df8—f3; IS d3Xe4 (F), f7Xe6 t'P.) Wat de nu volgende opgave aangaat, indien® weinig tijd heeft kunt u beter even wachten, u zult er eens een avondje voor vrü moeten maken om het geval te doorgronden. Want om de ver klaringen die we geven zonder meer te slikken, daar heeft u niets aan, de bewijzen zijn nog voor uw rekening. No. 571 (14 October 1939). PROBLEEM no. 1765. JOH. SLIPPENS, Leeuwarden. Ie plaatsing. Zwart. Met de ondervinding in de vorige retro's opge daan, heeft u natuurlijk direct door, dat het er om zal gaan te bewijzen dat zwart niet meer rocheeren mag. We hebben dan te doen met een zoogenaamde voorwaardelijke analyse, we behoeven n.l, alleen in die richting te zoeken, welke zwart in staat zou stellen nog te mogen rocheeren. De linkerhelft van het diagram blijkt een sar dineblikje te zijn. We raden u aan het blikje en de sardientjes eens èen uurtje te bestudeeren alvorens verder te gaan, m bijzonder waarom er voorloopig geen sprake van is ab3 of ed3 terug te kunnen doen. Heeft u dat gedaan en de goede richting ge vonden, dan zal u gebleken zijn, dat we den vol genden kant uit moeten. Het paard dat nu op a3 staat, laten we door promotie op g8 ontstaan, op weg naar promotie sloeg deze ex-f-pion op g7 een paard, dat op al door promotie ontstaan is en de ex-a-pion blijkt te zijn. En trachten we dit schoons waar te maken dan blijkt dat Pa3 en Tc3 ruzie krijgen en onze poging zwart nog het rochade recht toe te -rennen jammerlijk mis lukt. Of om het in probleemjargon te zeggen, wat wel wat korter uitvalt, de oplossing is 1. Dc7; en 0—0 is onwettig wegens retro- oppositie in Pa3, ontpromoveerend op g8, ont slaan Pg7, welk paard ontpromoveert op al. Of om het nog anders en in een meer verstaan bare taal te zeggen A. 1f7—f6; 2 Pc2—a3, g6—g5; 3 Pe3—c2, Tc2c34 Pf5—e3, Tc3—c2; 4 Ph5—f5, Tc2—c3; 6 Pg8—li6, Tc3c27 g7—g8P Tc2—c3; 8 16Xg( (P), Pf5g79 h2h3, Pe3—f5; 10 f5—f6, Tc3—c2; 11 f4 f5, Pc2e3; 12 13—f4, Pal—c2; 13 f2—f3, a2alP. B- 1f7—f6; 2 Pc2—a3, gö—g5; 3 Pe3—c2, Tf8h8; 4 Pf5—e3, Tc2—c3 5 Ph6— iö Tc3—C2; 6 Pg8—h6, Tc2—C3; 7 g7—g8P, Tc3—c2; 8 f6Xg« (P), Pf5—g7; 9 h2—h3, Pe3—15; 10 f5—f6, Pc2—e3; 11 f4—f5, Pal—c2; 12 f3—f4, a2—alP- 13 f2—f3 a3a2; 14 a2Xb3 (P of D.> En in A. kunnen we net nog niet a2Xb3 (andere zetten mogen nog niet) terug spelen, wat wel gaat als we het bijv. doen zooals onder B. aangegeven. Want dan kan eindelijk het sardine blikje open en hebben we geen te kort meer aan zetten. Vanzelf sprekend heeft B geen zin meer nu uit A gebleken is dat we vastloopen, we geven het alleen ter verduidelijking. In A. zouden we de ruzie tusschen P. en T zien, indien we op den 2en zet Tc2c3 terugspelen wat niet kan. Konden we dat, dan zouden we bij den lOen zet van zwart geen zet behoeven te verliezen en i.p.v. Tc3c2, Pc2e3 kunnen spelen waardoor we een zet eerder hadden kun nen ontpromoveeren en die eene zet was net ge noeg geweest. Wat zegt u van zoo iets? Een beetje duizelig misschien? Dat is te begrijpen, maar dat went welEn ter geruststelling, het is nu niet altijd zeó diep zinnig. Voor dengene, die kost wil hebben die in enkele minuten te verwerken is, zyn retro's natuurlek niet geschikt. (Slot volgt.) Rectificatie. Het jaartal voor retro no. 9 Is 1930 en niet 1939. Uitkomst. „En mijn dochter, mijnheer Leenman, kan evengoed koken als pianospelen." „O, dat is geen bezwaar, mevrouw, dan di neeren we wel ergens in een restaurant." Een drietal vignetten uit de serie, welke Bolivia uitgaf ter gelegenheid van :iet Eucharistisch Congres te La Paz. In de menigvuldige tribulatiën, welke machtswellust en oorlog over de menschheid brachten, heeft ook het philatelisten-heir zijn bescheiden aandeel en met name in den Franschen „sector" wordt deswege eenig geweeklaag luid. Inderdaad is, speciaal in de oorlogvoerende landen, de verkeersstagnatie groot: talrijke luchtverbindingen moesten worden opge heven en de postbezorging, wonder van ra- piditeit en accuratesse in vredestijd, lijkt thans hier en daar oen vertraagde film. Het spreekt vanzelf, dat ook de philatelisten, on der deze oms'a ragheden, op veel nieuws, waarnaar ze reikhalzend uitzien, mitsgaders op schoone bestellingen, welke zij in den vreemde, of in eigen land, deden, vergeefs weken lang te wachten zitten. Daar komt in Frankrijk nog bij, dat de tallooze import verboden ook de „timbres pour collections" treffen, zoodat menigeen onzer Fransche broederen reeds nu met schrik denkt aan be langrijke hiaten, welke hij, als weer de vre- desklokken zullen luiden, in zijn collecties zal hebben aan te vullen, wie weet tot wel ken prijs. Wat de Fransche collectionneurs echter het meest verontrust is het momenteele gebrek aan voldoende voorlichting, en wat is een verzamelaar zonder voorlichting? De uitge vers der philatelistische tijdschriften doen de aanbieding van hun sterk gedunde en on complete afleveringen vergezeld gaan van de nederigste excuses, maar,que voulez vous?" vele en allerdeskunstigste medewer kers hebben den wapenrok aangetrokken en dienen, tusschen Moezel en Saar, op zee of hoog in de lucht, het vaderland tot borstwe ring. Vele philatelisten schijnen met groote vrees te vreezen, niet tijdig te worden inge licht nopens de speciale emissies, welke, naar alom verwacht wordt, evenals in 19141918, deze krijg aan de markt zal brengen. Er zijn er, die zich in allerlei gissingen nu reeds verdiepen en velerhande berekeningen maken ten aanzien van de kansen op win sten met dergelijke, blijkbaar vurig verbeide uitgaven. Met zeer gemengde gevoelens lazen we daarover dezer dagen een beschouwing in een Amerikaansch blad. Het behoeft wel niet gezegd, dat dezelfde gok-aspiraties met ware philatelie niets uit staande hebben. En voor het overige is het, wij wezen er reeds vaker op, een uiterst ge vaarlijk spel, zooals ervaringen met de uit giften van 19141918 door velen opgedaan, wel zeer duidelijk hebben aangetoond. Natuurlijk zijn er vignetten en opdrukken aan te wijzen, in den wereldoorlog uitgege ven, welke sindsdien een kostbaar bezit wer den, doch hoevelen betaalden met kapitalen voor andere „rariteiten", welke, zoo ze al geen non-valeurs geworden zijn. toch enorm in waarde zijn gedaald. Een vergelijkende studie van opeenvolgende jaargangen van een ter zake betrouwbaren catalogus kan ten dezen een ieder tot leering zijn. Wij moesten aan dit alles denken, toen ons, dezer dagen, met een „wat dunkt u?" gewezen werd op de hooge prijzen, welke voor een pas verschenen reeks „Danzig-opdrukken" wordt gevraagd. Duitschland heeft namelijk een aantal zegels veertien tot dusver van de voormalige „Freie Stadt" uit de jaren 1924'37 met „Deutsches Reich" overdrukt. Enkele dezer zegels kregen er ook nog een nieuwen waarde-opdruk bij. Bedoelde serie bestaat uit de waarden 2 Rpf. op 3 pf bruin, 4 Rpf op 5 pf blauw, 5 pi' oranje, 8 pf geelgroen, 10 pf donkergroen, 12 Rpf op 7 pf geelgroen, 15 pf rood, 20 pf grijs, 25 pf rood, 30 pf paars, 40 pf blauw, 50 pf blauw en rood (alle zegels in het be kende type van het wapen van Danzig), 1 Reiehsmark op 1 G oranje en zwart, 2 Reichs- mark op 2 G wijnrood. Deze 1 G stelt het kasteel Oliva voor en de 2 G het Mottlau- kanaal. Het kan de bedoeling natuurlijk niet zijn van deze rubriek antwoord te geven op de vraag „wat dunkt u van den prijs?" Trou wens, philatelisten, vergrijsd in het „vak", stamelen hier een „ignoramus". Wij doen het hen in ootmoed na. Met stelligheid wordt ver zekerd, dat de oplage dezer opdrukken maar zestig duizend series is. Of dat zoo is en, indien het zoo is, of het óók zoo blijft, is ons niet bekend. En hiermede is ons „ignoramus" ten aanzien van den prijs al wel voldoende toegelicht. Reeds geruimen tijd geleden hebben we melding gemaakt van de serie zegels, door Bolivia uitgegeven ter gelegenheid van het nationaal Eucharistisch Congres te La Paz. Eerst dezer dagen konden we nader met deze zegels kennis maken, die voor verza melaars van „religieuze motieven" zeer zeker een aanwinst, doch overigens weinig kunst zinnig zijn. Wij behoeven op de samenstelling der serie, na de uitvoerige bijzonderheden, welke wij reeds voor eenige maanden meldden, niet terug te komen. Twee zegels de 5 c. en 10 B zijn van driehoeksformaat, 60 c en 2 B van groot horizontaal, de zes andere waarden van groot verticaal formaat. Op de 30 c groen en de 5 B blauw staat de Virgen de Copaca- bana, het bekende Mat ia-beeld van La Paz. Een drietal der vignetten vindt men in deze kolommen afgebeeld. In het katholieke Hongarije hebben de jubileerenden van het „Calvinistisch Rome" zoo wordt, gelijk men weet. nog vaak Debreczin genoemd waarlijk niet te klagen over gebrek aan tegemoetkomendheid bij de Posterijen. Gaf het vierhonderd jarig bestaan van de hoogeschool in genoemde stad ver leden jaar, omstreeks dezen tijd, aanleiding tot een vrij uitbundige postalische herden king, bij de sluiting van het jubeljaar zendt men ons opnieuw vijf zegels en zeer fraaie! aan de Reformatie gewijd, 't Zij" zelfs toeslagzegels! De waarden zijn 6 3 f groen, 10 5 f lila, 20 io f roserood, 32 -f 16 f geelbruin 40 20 f licht en donkerblauw. De vijf prentjes vindt men in deze kolommen gere produceerd. Op de zegels ziet men eenige kopstukken afgebeeld uit den Hongaarschen Reformatie- tijd. De 6 f vertoont een tweetal grafsteenen, waarvan een den naam draagt van Melius Juhasz Peter, die stierf in 1572 en de andere den naam van Devar Biro Matya, in 1545 gestorven. De 10 f vertoont ons de figuur van Karoli Gaspar Vizsoly, in 1590 overleden, die in zijn handen een opengeslagen „Szent Biblia" houdt en over de bladzijden heen te peinzen schijnt. Szensi Molnar Albert staat afgebeeld op de 20 f. Hij laat den titel zien van het boek, waarin hij schrijvende is. „Sol-, tar" lezen we op den omslag. Hij is dus doen de met het vertalen of berijmen van psalmen tenzij de notenbalk, in het zegelbeeld ons te verstaan wil geven, dat hij de schoone zan gen van het Oude Testament op muziek zet Op de 32 vinden we het standbeeld van Bethlen Gabor (15801629), vorst van Ze venburgen in die dagen en protestantsch leider. De 40 f tenslotte stelt vrouwe Loran- tey Zsuzsanna voor, die leefde van 1600 tot 1660. Nadere gegevens omtrent deze emissie ge werden ons, wegens de allerwegen heet" schende postvertraging niet, zoodat het °ns niet bekend is momenteel, aan welke Pr° testantsche instelling of instellingen de 0 slagen zullen toevloeien. Er is alom met eenigen ophef m®101 f makt onlangs van een „O. H. M S- ora" tie, op een aantal koerseerende z van JU Hf 'm. ÉI il W 11. Zwart: 1, 5, 8/12,16 20/1, 24/5. Wit: 23, 27/9, 31, 33/5, 37, 42/4. PROBLEEM no. 1766. Br. P. J. VERGEEST, Amersfoort. Ie plaatsing. Zwart. W 1 t. Zwart- 9, 12/3, 15, 23, 25, dam op 32. Wit: 11, 21/2, 24, 34, 35, dam op 6. PROBLEEM no. 1767. V. A. BAKKER, Rotterdam. Ie plaatsing. Zwart. W i t. Zwart: 10/4, 17, 20/1, 24 2V Wit; 23, 28/9, 32, 36/9, 43, 80. 45. PROBLEEM no. I76g_ Yv. A. D" Batavia. je plaatsing. Zwart. KJIUUM mm I IIIMIIlil* MAÉfcÉÉfcAM C a n a d a ))aanSebracht. Naar de „Echo de Timbrol°gie thans verneemt, hadden deze perforatieS e€n beperkt doel van particulie ren aard en worden de aldus bewerkte zegels niet als een °Hicieele uitgave in Canada be schouwd. Het ligt ook niet in de bedoeling van het ministerie van posterijen, zoo wordt gemold, deze zegels aan het publiek te ver- koopen en met dienstzegels hebben deze ge perforeerde frankeerprentjes dus blijkbaar niets te maken. Van Estland werd de koerseerende serie gewone frankeerzegels aangevuld met de 30 senti lichtblauw, met het bekende por tret van den president, Konstantin Paets. De uitgifte van het zegel was noodzakelijk we gens portoverhooging voor buitenlandsche brieven. Frankrijk heeft van een aantal toe slagzegels den verkoop gestaakt De vignet ten blijven evenwel tot nader order ter frankeering geldig: Bedoelde zegels zijn de 30 c 4- 10 c met de beeltenis van Anatole France de 90 c 10 (Rodin), 65 c -f 35 c. (Charcot), 35 c. 10 c. (Callot), 55 c 10 c (Berlioz), 65 c. 10 c (Victor Hugo), 1 f 75 25 c (Pasteur) 65 c 60 c (Réfugiés d'Espagne Spaansche vluchtelingen), 1 f 75 50 c (Mr. et Mme Curie). In S 1 o w a k ij e werd de nieuwe serie gewone frankeerzegels aangevuld met de 4 ks lichtbruin, waarop een houthakker of boom zager staat afgebeeld. Tegelijkertijd werd een nieuwe waarde, de 30 h blauw, toege voegd aan de reeks portzegels. w 11. 7wart3, 6, 9, 10, 11, 13/4, 17, 20/1, 27, 31, 36. Wit: 18, 23, 29, 34, 38/9, 41/5, 47, 50. TWEE NIEUWE DAMTIJDSCHRIFTEN. De oplossingen van de drie problemen, de vorige week geplaatst, z(jn; NO. 1. wit 38-32, 43—38, 16—11, 11 2, 2 37, 46 37. No. 2. Wit 23—19, 19 10, 10—5, (zw. 31—36L 4540 (zw. 6—11) 5—37 (11—17) 40—35. Als zwart zijn schijven op 27, 31 en 36 gebracht heelt en wit 24, 35, dam op een der vakken 5 tot 28, dan zwart 27-32, wit 28:26, zwart 36-41. zw. 4147, wit 42-29 en zwartvorlles^metwit 29—23 of 19. Een eindstand, zeke 5 jaar geleden bewerkt. In onze ru U em no 9 laven w« het volgende probleem no. 24 zwart 6'Na 'f wU^3:n43-39. 50-45 (zw. 29:38) 42:33 en 45:1. OPLOSSINGEN. Probleem no. 1735 (A. F. Hoogvelt). Zwart 7, 13. 19' 20; 22- 25'«, 28, 32/3. 38. wit" 21, 34/5, 37 40/2 44, 47/9. Wit: 35—3°, 49-43, 4238, 41—37. 47:18, 40—35, 2024, 35:2. probleem no. 1736 (J. Scheyen). Zwart! 2, 8/14, 17, 20, 24, 26, 36. Wit. 22/3, 27/8, 34, 37/8, 40, 43, 45/8. Wit: 37—31, 47 —41, 23—19, 48—42, 40—34, 45:5, 5:3. Probleem no. 1737 (J. Pennlngs). Zwart: 5, 9, 10, 12, 14. 18, 23, 25, 27, 36. Wit: 24, 30, 34, 38, 41/4, dam op 1. Wit 42—37 37—31, 31:15, 1:45, 45:10, 15:24. Probleem no. 1738 (Nol. Beemer). Zwart: 12, 14, 16/8, 21/2, 31, 37. Wit: 23/4, 28, 30, 33, 39, 43, 45, 47/8. Wit: 33—29 45-40, 47—41, 43—38, 24:11 (zw. 35:42 48:8, 8-3. Met 41—36, 17—12 en 27—22 krijgt wit eveneen3 een winnenden stand. Probleem no. 1739 (J. Vaessen). Zwart: 7, 9, 10, 12/4, 18/8, 20, 24/5, 30, 40. Wit- 21, 23, 26, 29 31, 33/4 37/9, 45/7, 49. Wif' 46—41, 37—31, 23—19, 49—44, 26—21 (zw. 49:46) 21:32, 33:2, 2:50, 50:24. OPLOSSERS. Goede oplossingen ontvangen van: C. v. d. Weide, H. Tinkhof, H. H. W. Borghardt, J. Moo- ren N A Aussems, allen Rotterdam; S. Kor- nershoek, Vlaardingen 1736); F. C. Saraber Sr Delft- F. W. Anten, Utrecht, (no. 1735); J. Blans, Berlicum (- 1739); W. A. Mol, Pijnacker; A. de Groote, D. Vriyenhoek, Den Haag.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 2