1 De Amsterdamsclie moordzaak F Aangehouden lading van Nederlandsche schepen. Het overgangsrecht van de Pachtwet. De suikerdistributie. 4 trap van een paard. ZATERDAG 28 OCTOBER Actie van belanghebL ^nde groepen. Inleiding van mr. Libourel voor de Broederschap der notarissen. Jongen zwaar gewond. Grooter toewijzing aan bakkerijen voor de St. Nicolaasdrukte. VEEHOUDERIJCENTRALE NEEMT RUNDVEE UIT DE MARKT. M KARTO-, BLAUW MAAN- EN MOSTERZAAD. Vervoer weer vrij. Nadere bijzonderheden over de bekentenis van den verdachte. Voorziening van vleesch in blik. HET CIRCUS BIJ DE GRENS TROEPEN. AUDIËNTIE. Tweede koffer nog niet terecht. MOORD IN EEN AUTO. Veehandelaar uit Leidschendam het slachtoffer. Korporaal van gruwelijk misdrijf verdacht. ]0)e heerlijke familiedrank FIETSEND MEISJE DOOR AUTOBU* GEGREPEN. EEN commissie, waarin de ver schillende groepen van belang hebbenden zitting nemen, zal een onderzoek instellen, welke actie kan worden gevoerd inzake de lading, voor Nederland bestemd en in andere lan den door oorlogvoerende partijen aangehouden. Onder auspiciën van het departement van economische zaken zijn Donderdag 26 Octo ber een aantal vooraanstaande personen uit handels-, reeders- en assurantiekringen in Den Haag bijeengekomen teneinde de moei lijkheden te bespreken, die zijn ontstaan door het feit, dat sedert het uitbreken van den oorlog, door verschillende oorzaken, goe deren, bestemd voor belanghebbenden in Ne derland, niet op de bestemming zijn aan gekomen, doch in andere havens zijn gelost. Tevens waren tegenwoordig vertegenwoor digers van de departementen van buiten- landsche zaken en financiën, en de heer Posthuma, directeur van de Algemeene Ne derlandsche Invoer Centrale. De heer Hirschfeld, directeur-generaal van handel* en nijverheid, opende de vergadering met een korte inleiding en gaf daarna het woord aan den heer Gottfr. H. Crone, die ten tijde van den vorigen oorlog als voor zitter optrad eener commissie voor de la dingen van gerequireerde schepen. De heer Crone wees op het belang van uniformiteit in de gedragslijn van belang hebbenden ten opzichte van gestrande en zich in moeilijkheden bevindende lading. Te dien einde stelde hij voor een commis sie in het leven te roepen, waarin de ver schillende groepen van belanghebbenden zitting zullen nemen. Deze commissie zal zoo spoedig mogelijk onderzoeken, welke actie ten opzichte van de aangehouden lading kan worden genomen. Teneinde de werkzaamheden te organisee- ren zullen sub-commissies worden ingesteld en wel 1. Voor lading aangehouden in Engelsche havens, voorzitter de heer C. C. Zeverijn, lid der firma Tiedeman en Van Kerchem te Amsterdam; 2. voor lading aangehouden in Fransche havens, voorzitter de heer Th. G. H. Stibbe, directeur der N.V. Internationale crediet- en handelsvereeniging „Rotterdam"; 3. voor lading gestrand in andere dan ir. onder 1 en 2 genoemde havens, voorzitter de heer F. B. J. Gips, Den Haag, voorzitter van den Nederlandschen Houtbond. Het bureau zal worden gevestigd De Ruy- \erkade 139 te Amsterdam (tel. 49726). De leiding van dit bureau is opgedragen aan den heer M. C. van Hall, welke tevens se cretaris zal zijn van de commissie. De Algemeene Nederlandsche Invoer Cen trale zal dus de zorg voor de in vreemde havens aangehouden en geloste lading aan de commissie overdragen. Voor een goed begrip van zaken zij hier vermeld, dat de commissie zich niet zal be zighouden met stoomende of nog te verladen partijen. Op den Leusderweg te Amersfoort had een ernstig ongeval plaats. Een troep militairen te paard kwam de hoofdpoort van de kazerne uitrijden toen eenige scholieren per rijwiel naderden. De 9-jarige Th. v. R- reed onder het eerste paard door, doch reed tegen een tweede paard. Het dier begon te steigeren en de jongen kreeg een trap op zijn hoofd. In zorg- wekkenden toestand is hij met een schedel- basisfractuur naar het St. Elisabeth-zieken- huis overgebracht. Men vreest voor zijn leven. t EEN „NATTE" PETROUILLE. Mili tairen op verkenning aan den rand van het inundatie-gebied. De jaarlijksche algemeene vergadering van de broederschap der notarissen in Neder land, welke op 13 September j.l. te Zwolle zou bijeenkomen, doch toen in verband met de omstandigheden moest worden uitgesteld, is vandaag te Amsterdam onder leiding van den heer mr. dr. Ph. Libourel uit Delft bij eengekomen. In zijn openingswoord zeide de voorzitter, dat de broederschap, gelijk het de plicht is van ieder onzer, ondanks de zorgelijkheid der omstandigheden te midden waarvan wij leven, zoo rustig mogelijk moet voortgaan met het vervullen van haar taak. Spr. behandelde vervolgens de voor de deur staande inwerkingtreding van het over gangsrecht van de Pachtwet n.l. dat gedeelte van het overgangsrecht der pachtwet, dat niet reeds op 1 November 1938, op welken dag de wet in werking is getreden, aan stonds een gedeelte der bestaande paehtcon- tracten heeft beinvloed. Van de oude opvatting, o.a. neergelegd in artikel 3 der wet van 16 Mei 1829, houdende bepalingen wegens den overgang van de vroegere tot de nieuwe wetgeving: „De reg- ten, uit overeenkomsten voortvloeiende, worden geregeld door de wetten, welke in werking waren toen die overeenkomsten zijn gesloten", heeft de wetgever van de Pacht wet in zijn overtuiging, omtrent haar so ciale en oeconomische deugden, terecht niet willen weten. Zoo diep zat de wenschelijkheid van af wijking van dien alouden regel, uit billijk heidsredenen zij 't van ouderwetschen aard gesproten, den modernen wetgever der Pachtwet in het hoofd, dat hij niet eens de courtoisie tegenover de oude opvatting heeft betracht, door de afwijking daarvan als uit zondering voor te stellen, doch omgekeerd er van is uitgegaan, dat de nieuwe wet op alle bestaande pachtovereenkomsten zou van toepassing zijn, tenzij de wet anders bepaalt. In wezen maakt het natuurlijk geen ver schil, wat men den regel en wat men de uit zondering noemt voor het wezen komt het er op aan, wat onder het een en wat onder het ander valt maar de gekozen vorm is toch een kenmerk van de mentaliteit van den modernen wetgever omtrent zijne mo- reele bevoegdheid om iji tusschen partijen bestaande rechtsverhoudingen in te grijpen. Spr. stelt het geval van een pachtovereen komst, aangegaan voor 1 Januari 1943, en neemt voor het gemak der redeneering gan dat zij volgens de overeenkomst eindigt Kerstmis 1952. Is nu opzegging tegen eenig tijdstip voor Kerstmis 1952 mogelijk? Ook in het voorloopig verslag der Eerste Kamer wordt er op gewezen, dat op dit punt twijfel was gerezen. Eenige leden gaven als hun zienswijze te kennen, dat het onlogisch was en door den wetgever niet bedoeld of beoogd kon zijn, dat deze bepaling zou kun nen leiden tot verkorting van de door den pachter contractueel verkregen rechten. De regeering was het in haar memorie van antwoord met de in de Eerste Kamer geuite opvattingen niet eens. Zij zeide: „Voorzoover bij een zeer langdurige pacht overeenkomst voor bepaalden tijd niet kan worden aangenomen, dat partijen 2ijn over eengekomen, dat opzegging voor een bepaald tijdstip niet zal kunnen plaats vinden, bren gen de overgangsbepalingen mee, dat den verpachter soms een extra recht tot opzeg ging is gegeven". Met De Grooth „Het Pachtrecht" is spr. van oordeel, dat een overeenkomst, dat een pacht voor bepaalden tijd onder de nieuwe wet wordt aangegaan, wel effect sorteert, ondanks de bewoordingen van art. 4, dat de pachtovereenkomst voor onbepaalden tijd geldt en de bewoordingen van art. 33, dat een pachtovereenkomst, aangegaan voor on bepaalden tijd, eindigt door het verstrijken van den overeengekomen termijn. Men kan door de bepaling dat geéh opzeg ging voor een bepaald tijdstip kan plaats hebben, precies hetzelfde bereiken, als door de bepaling, dat de pachtovereenkomst voor een bepaalden tijd Wordt aangegaan. Aan dit verschil in louter woorden mag men toch geen verschil in gevolg toekennen. Spr. behandelde vervolgens het zooveel voorkomende geval van een pachtovereen komst, voor 1 Januari 1936 van kracht, en aangegaan voor onbepaalden tijd, welk laatste het geval is, als de overeenkomst schriftelijk voor onbepaalden tijd was aan gegaan, en als de huur, na verloop van den bij geschrift overeengekomen termijn, stil zwijgend is voortgezet. Gemakshalve ging spr. daarbij uit van het in Rijnland en Delfland geldend plaatselijk gebruik, dat een pacht van landerijen niet anders dan tegen Kerstmis, en met een op zeggingstermijn van tenminste een jaar, kan worden opgezegd. Kan een verpachter voor Kerstmis a.s. zulke pacht, voor Januari 1936 aangegaan en geldende voor onbepaalden tijd, nog met nuttig effect opzeggen Op het eerste gezicht zou men antwoorden: Ja. Immers eers op 1 November 1940 wordt de nieuwe Pachtwet op deze overeenkomst toepasselijk. Spr. komt echter tot de conclusie, dat zulk een pachtcontract niet meer kan worden op gezegd tegen Kerstmis 1940, zonder dat de belemmerende bepalingen van de nieuwe Pachtwet toepasselijk zijn, al zeide dan de memorie van toelichting het voor een eer lijken verstaander van argeloozen geest anders. De schriftelijke overeenkomst. Uitvoerig besprak mr. Libourel de strek king van het tegenwoordige art. 6 der Pacht wet, dat de pachtovereenkomst, op straffe van nietigheid, schriftelijk moet worden aange gaan. Deze opvatting uit de memorie van toe lichting die wordt gedeeld door De Grooth en Van 'Nispen tot Sevenaer, kan, wanneer zij inderdaad juist is, zeer wonderlijke gevolgen hebben. Nemen we een voor Januari 1936 mondeling voor onbepaalden tijd aangegane pacht, welke op 1 November 1940 nog loopt. Die pacht wordt dan geacht op 1 No vember 1940 te zijn aangegaan. Doch, als er dan geen schriftelijk contract wordt opge maakt, is die pachtnietig. Als nu ver pachter of pachter weigeren mede te wer ken tot het opmaken van een schriftelijke overeenkomst, dan is er dus niet anders dan een nietige pachtovereenkomst. Aan een nie tige overeenkomst kan men geen enkele ac tie ontleenen; de verpachter of de pachter zullen dus ook niet tot schadevergoeding kunnen ageeren, al zouden daartoe overi gens termen zijn. In het geval van een reeds lang bestaande pacht wordt een pachter, die graag op zijn gepachte wil blijven, dan door invoering van de Pachtwet ernstig gedupeerd, hetgeen nim- Naar wij vernemen, is besloten, dat aan bakkers en banketbakkers met het oog op het grooter suikerverbruik in verband met de St. Nicolaasdrukte, voor de tweede periode een rantsoen zal worden verstrekt dat ander half maal de normale hoeveelheid bedraagt. Voor de derde periode, welke daarop aansluit, zal een en een kwart maal de gewone hoe veelheid worden toegewezen. Men deelt ons verder mede, dat deze grootere rantsoenen als voorschotten zijn te beschouwen en dat het meer toegekende dan het normaal rantsoen bedraagt, in mindering wordt gebracht op de toe te wijzen hoeveel heden in de maanden Januari, Februari en Maart 1940. mer de bedoeling van de Pachtwet kan zijn, in elk geval zeer onbillijk werkt. De fout zit volgens spr. hierin, dat wanneer men een fictie in de wet legt zooals die van art. 63, dat pachtovereenkomsten, op een zieker tijd stip na het in werking treden der wet nog bestaande, geacht worden op een bepaalden dag opnieuw te zijn aangegaan tusschen par tijen en daaraan den eisch verbinden, dat dan nog noodig is, dat er een schriftelijke over eenkomst wordt aangegaan. Wanneer de in de memorie van toelich ting gegeven opvatting en de door spr. ver melde, daaraan verbonden consequenties juist zijn, dan is dringend een wetswijziging noodig, anders gebeuren er feeds per 1 No vember 1940 ongelukken. Maar ook op een ander punt zullen naar spr. gelooft, moeilijkheden ontstaan. Immers kan voor partijen in een geval als het ge schetste ook niet de verplichting bestaan bin. nen acht dagen na het aangaan van de pacht overeenkomst een door partijen onderteekend of notarieel afschrift van de overeenkomst aan de pachtkamer van het kantongerecht te doen toekomen. De functionneering van de nieuwe wet zou dan belangrijke belemmering ondervinden, wanneer de wet voor deze ge vallen geen bijzondere regeling treft. Mr. Libourel besprak nog eenige andere bepalingen, die twijfelachtig waren, en ein digde met als zijn meening uit te spreken, dat in elk geval een spoedige wijziging van de Pachtwet noodzakelijk is. Overeenkomstig de traditie besloot de ver gadering op voorstel van mr. Libourel, het volgende telegram te zenden aan H. M. de Koningin „De notarissen in Nederland, te Amster dam in huishoudelijke vergadering hunner broederschap bijeen, nog meer dan ooit saam- hoorig geschaard om Uwer Majesteits troon betuigen aan Uwe Majesteit hun on ver breek bare verknochtheid, en uiten hunne beste wenschen voor Uwe Majesteit en het Prin selijk Gezin en voor het vaderland." Aan het Prinselijk Paar werd een telegram gezonden van dezen inhoud „De broederschap der notarissen in Neder land, te Amsterdam in vergadering bijeen, verheugt zich in den voorspoed van het Prinselijk Gezin, en uit de beste wenschen voor Uwe Koninklijke Hoogheden en voor Hare Koninklijke Hoogheden, de prinsessen Beatrix en Irene." Hierna ging de vergadering over tot be handeling van de agenda. i De minister van Economische Zaken maakt bekend, dat aangezien de regeering geen karwijzaad, blauw maanzaad, geel mosterd zaad en bruin mosterdzaad zal overnemen, met ingang van 28 October 1939 algeheele ontheffing is verleend van het verbod tot vervoeren, afleveren en doen afleveren van die producten. (Herplaatst wegens misstelling). Met de Dempois schout-bij-nacht C. E. L. Helfrich, benoemd tot comman dant van de Zeemacht, te Tandjong Priok aangekomen. Vergezeld van zijn gezin verlaat de nieuwe vlootvoogd het schip. Naar men ons van bevoegde zijde mede deelt, heeft de minister van Economische Zaken de Nederlandsche Veehouderijcentrale gemachtigd, wederom over te gaan tot het uit de markt nemen van rundvee van dezelf de soort als den vorigen winter tot vleesch in blik werd verwerkt. Circus Kavaljos heeft in Venlo zijn ten ten opgeslagen en de gemobiliseerden, die in, om en nabij Venlo liggen, zijn iederen avond in grooten getale te gast in dit circus, dat een mobilisatie-tournee door ons land maakt ter ontspanning van de gemobili seerde militairen. Het kijkspel in een circus met een rijk gevarieerd programma is op zichzelf reeds een genot, maar wanneer men bedenkt, dat dit circus thans geheel onder militaire leiding staat, door militairen wordt opgebouwd en afgebroken, dan ligt het vooi de hand, dat er over „Kavaljos" een heel speciale sfeer hangt, die, vooral voor de sol daten, bijzonder attractief is Het doet even vreemd aan, een reclame optocht van een circus door een stad te zien trekken, waarbij de bonte stoet van kêurig-opgetuigde paarden wordt vooraf- gedaan door een reserve-eerste-luitenant te paard, die in het burgerleven het achtens waardig beroep van scheikundig ingenieur uitoefent, en nu met veel zwier als directeur en manager van een rondreizend circus op treedt. en er zelfs niet voor terugdeinst, in de avondvoorstelling één Ier artisten die verhinderd was, in een clown-nummer te vervangen. En het programma mag er zijn. Prachtige staaltjes van paardendressuur vormen er den hoofdschotel van, maar ook de andere nummers en niet het minste de clown-acts zijn uitstekend verzorgd. Dankbaarder pu bliek dan in dit soldatencircus, dat avond na avond tot den nok vol militairen zit, zullen de artisten zelden of nimmer aantref fen. Moge de burgerbevolking door bezoek ook het circus ertoe medehelpen, deze tour nee te doen slagen. De gewone audiëntie van den minister van staat, minister van financien zal op Woens dag den lsitein November a.s. niet plaats hebben. De officier van justitie te Amsterdam, mr. de Blécourt, heeft ons hedenmorgen ten paleize van justitie enkele mededeelingen gedaan inzake het onderzoek dat gaande is in de moordzaak tegen den hofmeester K„ die ervan wordt beschuldigd, zijn echt- genoote, Maria T„ in den nacht van 22 op 23 Juni j.l. te hebben vermoord. De officier van justitie heeft tot het doen van deze mededeelingen besloten, omdat zij naar zijn overtuiging in het belang zijn van de afwikkeling van het onderzoek, dat nog steeds gaande is en dat tot nog toe op een belangrijk punt in deze zaak geen klaarheid heeft geschapen. Tot goed begrip hiervan laten wij hier het relaas van den officier van justitie volgen. Gistermorgen om half negen, aldus mr. De Blécourt, toen de deuren van het paleis van justitie nog gesloten waren, héb ik den verdachte K. in mijn kamer laten komen. K., die tijdens de reis van Indië naar Neder land zeer groote opgewektheid aan den dag had gelegd, en die onderweg al had be weerd, dat hij er wel in zou slagen, den officier van justitie te Amsterdam in den kortst mogelijken tijd van zijn onschuld te overtuigen en die zelfs heeft beweerd, dat hij zich niet tevreden zou rtellen met een vrijspraak van de rechtbank, maar een vol- ledige rehabilitatie zou eischer., kwam met een uiterst onschuldig gezicht voor mij. Hij droeg nog zijn witte pak van hofmeester. Weliswaar' had men hem uit Indië andere kleeren meegegeven, doch hij weigerde deze aan te trekken, omdat zij hem, naar hij zeide, niet goed pasten. Ik heb hem aldus mr De Blécourt ge vraagd, of hij niets had mee te deelen. Hij antwoordde daarop, dat hij niets had te zeg gen en dat hij onschuldig was. Toen heb ik hem gezegd, dat de Justitie hem dan wèl iets te vertellen had en daarop heb ik hem pre cies van uur tot uur verteld, waar hij sinds zijn aankomst op 22 Juni in Amsterdam is geweest en hoe al zijn gangen precies zijn nagegaan. K. kwam hiervan hoe langer hoe meer onder den indruk hij begon te rillen als een riet. Tenslotte herinnerde ik hem er aan, dat hij den 30sten Juni is thuisgekomen en bezoek ontving van zijn zwager. Aan de zen zwager had hij verteld, dat zijn vrouw vertrokken was en al haar kleeren had mee genomen. K. moest toegeven, dat hij dit had verteld. „Ik heb het gedaan. Op de vraag of hij dezelfde bewering nu nog volhield, antwoordde hij bevestigend. Toen echter herinnerde ik hem er aan, dat de kleeren van de vrouw zijn teruggevonden in een koffer, dien K. zelf heeft gedeponeerd aan het bagagedepöt aan bet Centraal Sta tion. Ik vroeg hem, of hij nu nog wilde blijven ontkennen. K. raakte toen geheel van streek) hij begon te huilen^ en zei: „Neen mijnheer, ik heb het gedaan." Evenwel legde hij toen geen volledige bekentenis af. Hij deed het voorkomen, alsof hij zijn vrouw bij toeval heeft gedood. Tijdens een ruzie zou hij haar een duw hebben gegeven, waardoor zij gevallen was en met het hoofd terecht gekomen op den opstaanden rand van een kachelplaat. Ze bleef zonder nog levenstee kenen te geven, liggen. Ongeveer een uar later (verdachte zeide, niet geweten te heb ben, wat hij deed) heeft hij het lichaam van zijn vrouw met messteken bewerkt. De ofti- cier van Justitie vroeg, of hij dan,wl?t dat zij dood was, doch K. antwoordde hierop ontkennend. Uit het verdere verhaal, dat K' aan den officier van justitie heeft verteld, blijkt omtrent zijn bewegingen n& den moord het volgende: Aangenomen wordt, dat de moord is gepleegd in den nacht van 22 op 23 Juni. K. heeft daarop de menschen, waar zijn vrouw als werkster placht te fungeeren, ge waarschuwd, dat zijn echtgenoote ziek was geworden en niet kon komen. Den avond na den moord heeft hij thuis verschillende vrienden ontvangen en met deze een ge- zelligen avond gehad, terwijl het lijk van zijn vrouw in een zijkamer op een divan lag. Den 24sten Juni heeft hij den hutkoffer gekocht en het lijk verpakt in twee koffers, den hutkoffer en een lederen Singapore koffer. Met deze koffers is hij den 24sten Juni met een gehuurde auto vertrokken. Aanvankelijk heeft men gemeend, dat hij zich dienzelfden dag van het lijk ontdaan heeft. Dit blijkt achteraf echter niet juist te zijn. K. is den 24sten eerst naar Amers foort gereden, waar hij ernstig overstuur is aangekomen en daarna is hij doorgereden naar Garderen, in de buurt waarvan hij tegen een boom is gereden. De stuurinrich ting van de auto raakte daardoor gedeel telijk defect, 's Avonds laat is hij in Deven ter aangekomen, waar hij gelogeerd heeft bij zijn zuster. De auto met de twee koffers met hun luguberen inhoud liet 'hij den ge- heelen nacht voor de deur parkeeren. Aan zijn zuster vertelde hij, dat de twee koffers het eigendom waren van een passagier van de „Johan de Witt". Zondag 25 Juni is K. zoogenaamd ver trokken naar Amsterdam. Hij heeft dit ech ter langs allerlei omwegen gedaan en is o.m. gesignaleerd' in Heerde. De re den hiervan is geweest, dat hij zich niet meer op de hoofdwegen durfde vertoonen, omdat de besturing van den auto niet be hoorlijk meer werkte en K. niets zoozeer vreesde als een ontmoeting met de politie. Op den terugweg bij Terschuur heeft hij zijn Elxto langs den weg geparkeerd en zich ontdaan van het lijk van zijn vrouw. Eerst heeft hij een Slngapore-koffer in de struiken gegooid en 25 meter verder heeft hij den hutkoffer gedeponeerd. Evenwel, de tweede koffer is niet meer te vinden. Een zeer nauwkeurig onderzoek ter plaatse heeft geen enkel resultaat gehad. Het vermoeden ligt dus voor de hand, dat de Singaporekoffer door iemand is meegenomen, die zich daarvan ófwel ergens anders weer heeft ontdaan, óf die den inhoud van den koffer heeft begraven en dgn koffer zelf heeft behouden. De officier van justitie meent, dat er vele aanwijziagen zijn, dat K. den moord met voorbedachten rade heeft gepleegd. O. m. had hij op de boot kennis gemaakt met een meisje van 23 jaar, waarmee hij beloofd had te zullen trouwen. Dit meisje had hij opdracht gegeven, haar brieven te adresseeren aan een hotel op het Damrak te Amsterdam, waar hij begin Juli zou logeeren. K. wist dus al vóór zijn vertrek uit Indië (het meisje woont in Indië) dat hij begin Juli niet thuis zou logeeren en ook dit is een aanwijzing voor zijn schuld. Van zijn kant beweert K. echter, dat zijn vrouw is dood gebleven na een val tegen de kachelplaat. Zekerheid kan hieromtrent slechts worden verkregen, wanneer men er in slaagt, den tweeden koffer en den inhoud daarvan terug te vinden, omdat men dan kan constateeren, of de vrouw inderdaad een hoofdwonde heeft gehad. Daarom doet de officier van justitie een dringend beroep op dengene, die den tweede" koffer heeft gevonden en die wellicht r1°<" in het bezit is van dezen koffer, zich -en spoedigste voor het geven van inlichtingen bij hem of bij den burgemeester van Barne- veld te melden. De officier vestigt er de aandacht op, dat ö.e vinder van den koffer geen strafbaar feit heeft gepleegd door zich den koffer toe te eigenen, omdat de verdachte K. den koffer had weggeworpen. De vinder van den koffer behoeft dus voor geen vervolging te vree zen. Ook hun, die iemand met den koffer mochten hebben gezien, wordt verzocht, zich met de justitie in verbinding te stellen. Zooals gezegd, neemt de justitie vooralsnog aan, dat K. zijn vrouw opzettelijk en met voorbedachten rade om het leven heeft ge bracht door middel van messteken. Het schijnt, dat aan boord van het schip, waarop K. dienst deed, een Fransche detectiveroman heeft gecirculeerd, waarin een soortgelijke moord werd beschreven. Andere schepelin gen hebben zulks althans tegenover den of' ficier van justitie verklaard. Men heeft deyA roman echter niet kunnen terugvinden. 1G zou er door geinspireerd zijn tot zijn misdaad. De burgemeester van Leidschendam ver zoekt opsporing, aanhouding en voorgelei ding van een onbekenden roan gekleed in de uniform van korporaal, die gistermiddag omstreeks vier uur van de richting Stomp- wiik, via de Kniplaan gekomen is in een zwarte vierpersoons auto met het nunu»er H 72524 (het cijfer 4 kan ook anders z I aangezien er een papier overheen was 8 plakt). In de auto was een groote pi*®1"- De auto werd gevolgd tot den nieuwen eg Den Haag—Gouda en verdween f beide richtingen. Het signaleme" en müitair luidt, pl.m. 24 jaar, Pleister otlder den neus, zwarte bril. De onbekende militair *°va an moord verdacht. Aangenomen mag word®n' dat &et slacht offer en de militair op Kt te Leiden zijn geweest. In aansluiting 3anroI1Ve1r.Z0ek tot opsporing aanhouding en voorgeleiding van een onbe kenden militair- van een moord m de gemeente LeidsC nc^arn verdacht wordt, valt nog het volëende mede te deelen: Om kwari voor vier beide gistermiddag de als kofPoraal gekleede man, wiens op sporing üe burSemeester van Leidenschen- dam hecft verz°cht, aan de woning van den veehandelaar C. v. d. H. in Leidschendam. De beer des huizes was niet thuis, maar de huishoudster die opendeed, zeide, dat hij om 4 uur thuis verwacht werd. V- d. H. was naar de Leidsche veemarkt gegaan en kwam inderdaad om 4 uur thuis. De korporaal wachtte hem in zijn woning. De huishoudster had dit toegestaan en had hem zelfs een kop thee gegeven. De korporaal zeide tot van der H. dat zijn kapitein hem wilde spreken over een leve rantie van koeien voor het leger en hij ver zocht van der H. met hem in zijn auto naar den kapitein te rijden. De veehandelaar voldeed aan dit verzoek en reed om even 4 uur met den korporaal weg in een zwart of donkerblauw gelakten wagen. Om half vijf vonden voorbijgangers tegen den berm van den Oostvlietweg het lijk van van der H. Zij waarschuwden de politie die het stoffelijk overschot naar het gemeente huis vervoerde. Onmiddellijk begonnen de rijks- en gemeente-politie een uitgebreid onderzoek. De burgemeester van Leidschen dam, de heer W. Keyzer, nam hiervan de leiding. In den loop van het onderzoek bleek, dat de door den korporaal bestuurde auto is gereden via Wilsveen, Nootdorp naar den nieuwen weg den HaagGouda. Een automo bilist heeft dit gezien, maar heeft de auto op den nieuwen weg uit het oog verloren. Hij reed den wagen na, omdat hij bloed in de auto zag en behalve den bestuurder een man in een hem vreemd voorkomende hou ding zag. Op grond van deze mededeeling wordt vermoed, dat de veehandelaar in de auto is vermoord. Later zou het' lijk dan aan Warme melk met SMELTA, vlug-oplossende anijsblokjes. De heerlijke familiedrank voor herfst en winter. Smelta an ijsblokjes zijn verkrijgbaar in cartonnetjes a 12 stuks voor 10 cents. Shvdki FA. TONNEMA CIE. SNEEK Fabrikanten van KING pepermunt en andere kwaliteitsartikelen Reel. 6217DGVS 5l den kant van den weg zijn gelegd. Wanneef de moordenaar alleen heeft gehandeld moet hij wel h^l sterk zijn, want de veehandelaar was een krachtige zware man. Hij was 48 jaar oud en ongehuwd. De op het raadhuis ontboden dokter heeft vastgesteld, dat v. d. H. vermoord is doof afsnijding van den halswervel. Heden zou dr- Hulst uit Leiden de sectie verrichten. Gister' avond heeft burgemeester Keyzer op het raadhuis een langdurig onderhoud gehad meti den rechter-commissaris uit den Haag, et> met den substituut-officier van justitie bij de Haagsche rechtbank, mr. Hoekstra. In alle omliggende gemeenten is de politi® via de radio van dezen moord in kennis ge' steld. Tot nu toe is de dader nog niet aange' houden. Zooals gemeld moet de verdacht^ ongeveer 24 jaar zijn. Hij draagt een pleistef onder den neus en een bril met zwart mon' tuur en donkere groenachtige glazen. Men meldt ons uit Amsterdam: Op den Amstel-eenscheweg voor het Haaf' lemmermeerstation is gistermiddag een erf' stig verkeersongeluk, gebeurd. Een ongevcC 20-jarig meisje, dat op haar fiets reed, wildj links af Maan, de Krusemanstraat in. Zij 3 jH hierbij geen teeken, met het noodlottig volg, dat zij door een haar achterop rijden autobus van lijn H. werd gegrepen en teg«"J den grond geslingerd. Zij kreeg een ernstig^ hersenschudding en is door den g.g. en i naar het Wilhelmina-gasthuls overgebrsc h{'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 4