1
De Amsterdamsclie moordzaak
F
Aangehouden lading
van Nederlandsche
schepen.
Het overgangsrecht
van de Pachtwet.
De suikerdistributie.
4
trap van een paard.
ZATERDAG 28 OCTOBER
Actie van belanghebL ^nde
groepen.
Inleiding van mr. Libourel voor
de Broederschap der
notarissen.
Jongen zwaar gewond.
Grooter toewijzing aan
bakkerijen voor de
St. Nicolaasdrukte.
VEEHOUDERIJCENTRALE
NEEMT RUNDVEE UIT
DE MARKT.
M
KARTO-, BLAUW MAAN- EN
MOSTERZAAD.
Vervoer weer vrij.
Nadere bijzonderheden over de
bekentenis van den
verdachte.
Voorziening van vleesch
in blik.
HET CIRCUS BIJ DE GRENS
TROEPEN.
AUDIËNTIE.
Tweede koffer nog niet terecht.
MOORD IN EEN AUTO.
Veehandelaar uit Leidschendam
het slachtoffer.
Korporaal van gruwelijk misdrijf
verdacht.
]0)e heerlijke familiedrank
FIETSEND MEISJE DOOR AUTOBU*
GEGREPEN.
EEN commissie, waarin de ver
schillende groepen van belang
hebbenden zitting nemen, zal een
onderzoek instellen, welke actie kan
worden gevoerd inzake de lading, voor
Nederland bestemd en in andere lan
den door oorlogvoerende partijen
aangehouden.
Onder auspiciën van het departement van
economische zaken zijn Donderdag 26 Octo
ber een aantal vooraanstaande personen uit
handels-, reeders- en assurantiekringen in
Den Haag bijeengekomen teneinde de moei
lijkheden te bespreken, die zijn ontstaan
door het feit, dat sedert het uitbreken van
den oorlog, door verschillende oorzaken, goe
deren, bestemd voor belanghebbenden in Ne
derland, niet op de bestemming zijn aan
gekomen, doch in andere havens zijn gelost.
Tevens waren tegenwoordig vertegenwoor
digers van de departementen van buiten-
landsche zaken en financiën, en de heer
Posthuma, directeur van de Algemeene Ne
derlandsche Invoer Centrale.
De heer Hirschfeld, directeur-generaal van
handel* en nijverheid, opende de vergadering
met een korte inleiding en gaf daarna het
woord aan den heer Gottfr. H. Crone, die
ten tijde van den vorigen oorlog als voor
zitter optrad eener commissie voor de la
dingen van gerequireerde schepen.
De heer Crone wees op het belang van
uniformiteit in de gedragslijn van belang
hebbenden ten opzichte van gestrande en
zich in moeilijkheden bevindende lading.
Te dien einde stelde hij voor een commis
sie in het leven te roepen, waarin de ver
schillende groepen van belanghebbenden
zitting zullen nemen.
Deze commissie zal zoo spoedig mogelijk
onderzoeken, welke actie ten opzichte van
de aangehouden lading kan worden genomen.
Teneinde de werkzaamheden te organisee-
ren zullen sub-commissies worden ingesteld
en wel
1. Voor lading aangehouden in Engelsche
havens, voorzitter de heer C. C. Zeverijn,
lid der firma Tiedeman en Van Kerchem te
Amsterdam;
2. voor lading aangehouden in Fransche
havens, voorzitter de heer Th. G. H. Stibbe,
directeur der N.V. Internationale crediet-
en handelsvereeniging „Rotterdam";
3. voor lading gestrand in andere dan ir.
onder 1 en 2 genoemde havens, voorzitter
de heer F. B. J. Gips, Den Haag, voorzitter
van den Nederlandschen Houtbond.
Het bureau zal worden gevestigd De Ruy-
\erkade 139 te Amsterdam (tel. 49726). De
leiding van dit bureau is opgedragen aan
den heer M. C. van Hall, welke tevens se
cretaris zal zijn van de commissie.
De Algemeene Nederlandsche Invoer Cen
trale zal dus de zorg voor de in vreemde
havens aangehouden en geloste lading aan
de commissie overdragen.
Voor een goed begrip van zaken zij hier
vermeld, dat de commissie zich niet zal be
zighouden met stoomende of nog te verladen
partijen.
Op den Leusderweg te Amersfoort had een
ernstig ongeval plaats. Een troep militairen
te paard kwam de hoofdpoort van de kazerne
uitrijden toen eenige scholieren per rijwiel
naderden.
De 9-jarige Th. v. R- reed onder het eerste
paard door, doch reed tegen een tweede
paard. Het dier begon te steigeren en de
jongen kreeg een trap op zijn hoofd. In zorg-
wekkenden toestand is hij met een schedel-
basisfractuur naar het St. Elisabeth-zieken-
huis overgebracht. Men vreest voor zijn
leven. t
EEN „NATTE" PETROUILLE. Mili
tairen op verkenning aan den rand van
het inundatie-gebied.
De jaarlijksche algemeene vergadering van
de broederschap der notarissen in Neder
land, welke op 13 September j.l. te Zwolle
zou bijeenkomen, doch toen in verband met
de omstandigheden moest worden uitgesteld,
is vandaag te Amsterdam onder leiding van
den heer mr. dr. Ph. Libourel uit Delft bij
eengekomen.
In zijn openingswoord zeide de voorzitter,
dat de broederschap, gelijk het de plicht is
van ieder onzer, ondanks de zorgelijkheid
der omstandigheden te midden waarvan wij
leven, zoo rustig mogelijk moet voortgaan
met het vervullen van haar taak.
Spr. behandelde vervolgens de voor de
deur staande inwerkingtreding van het over
gangsrecht van de Pachtwet n.l. dat gedeelte
van het overgangsrecht der pachtwet, dat
niet reeds op 1 November 1938, op welken
dag de wet in werking is getreden, aan
stonds een gedeelte der bestaande paehtcon-
tracten heeft beinvloed.
Van de oude opvatting, o.a. neergelegd in
artikel 3 der wet van 16 Mei 1829, houdende
bepalingen wegens den overgang van de
vroegere tot de nieuwe wetgeving: „De reg-
ten, uit overeenkomsten voortvloeiende,
worden geregeld door de wetten, welke in
werking waren toen die overeenkomsten zijn
gesloten", heeft de wetgever van de Pacht
wet in zijn overtuiging, omtrent haar so
ciale en oeconomische deugden, terecht
niet willen weten.
Zoo diep zat de wenschelijkheid van af
wijking van dien alouden regel, uit billijk
heidsredenen zij 't van ouderwetschen aard
gesproten, den modernen wetgever der
Pachtwet in het hoofd, dat hij niet eens de
courtoisie tegenover de oude opvatting heeft
betracht, door de afwijking daarvan als uit
zondering voor te stellen, doch omgekeerd
er van is uitgegaan, dat de nieuwe wet op
alle bestaande pachtovereenkomsten zou van
toepassing zijn, tenzij de wet anders bepaalt.
In wezen maakt het natuurlijk geen ver
schil, wat men den regel en wat men de uit
zondering noemt voor het wezen komt het
er op aan, wat onder het een en wat onder
het ander valt maar de gekozen vorm is
toch een kenmerk van de mentaliteit van
den modernen wetgever omtrent zijne mo-
reele bevoegdheid om iji tusschen partijen
bestaande rechtsverhoudingen in te grijpen.
Spr. stelt het geval van een pachtovereen
komst, aangegaan voor 1 Januari 1943, en
neemt voor het gemak der redeneering gan
dat zij volgens de overeenkomst eindigt
Kerstmis 1952. Is nu opzegging tegen eenig
tijdstip voor Kerstmis 1952 mogelijk?
Ook in het voorloopig verslag der Eerste
Kamer wordt er op gewezen, dat op dit punt
twijfel was gerezen. Eenige leden gaven als
hun zienswijze te kennen, dat het onlogisch
was en door den wetgever niet bedoeld of
beoogd kon zijn, dat deze bepaling zou kun
nen leiden tot verkorting van de door den
pachter contractueel verkregen rechten.
De regeering was het in haar memorie
van antwoord met de in de Eerste Kamer
geuite opvattingen niet eens. Zij zeide:
„Voorzoover bij een zeer langdurige pacht
overeenkomst voor bepaalden tijd niet kan
worden aangenomen, dat partijen 2ijn over
eengekomen, dat opzegging voor een bepaald
tijdstip niet zal kunnen plaats vinden, bren
gen de overgangsbepalingen mee, dat den
verpachter soms een extra recht tot opzeg
ging is gegeven".
Met De Grooth „Het Pachtrecht" is spr.
van oordeel, dat een overeenkomst, dat een
pacht voor bepaalden tijd onder de nieuwe
wet wordt aangegaan, wel effect sorteert,
ondanks de bewoordingen van art. 4, dat de
pachtovereenkomst voor onbepaalden tijd
geldt en de bewoordingen van art. 33, dat
een pachtovereenkomst, aangegaan voor on
bepaalden tijd, eindigt door het verstrijken
van den overeengekomen termijn.
Men kan door de bepaling dat geéh opzeg
ging voor een bepaald tijdstip kan plaats
hebben, precies hetzelfde bereiken, als door
de bepaling, dat de pachtovereenkomst voor
een bepaalden tijd Wordt aangegaan. Aan dit
verschil in louter woorden mag men toch
geen verschil in gevolg toekennen.
Spr. behandelde vervolgens het zooveel
voorkomende geval van een pachtovereen
komst, voor 1 Januari 1936 van kracht, en
aangegaan voor onbepaalden tijd, welk
laatste het geval is, als de overeenkomst
schriftelijk voor onbepaalden tijd was aan
gegaan, en als de huur, na verloop van den
bij geschrift overeengekomen termijn, stil
zwijgend is voortgezet.
Gemakshalve ging spr. daarbij uit van het
in Rijnland en Delfland geldend plaatselijk
gebruik, dat een pacht van landerijen niet
anders dan tegen Kerstmis, en met een op
zeggingstermijn van tenminste een jaar, kan
worden opgezegd.
Kan een verpachter voor Kerstmis a.s.
zulke pacht, voor Januari 1936 aangegaan en
geldende voor onbepaalden tijd, nog met
nuttig effect opzeggen
Op het eerste gezicht zou men antwoorden:
Ja. Immers eers op 1 November 1940 wordt
de nieuwe Pachtwet op deze overeenkomst
toepasselijk.
Spr. komt echter tot de conclusie, dat zulk
een pachtcontract niet meer kan worden op
gezegd tegen Kerstmis 1940, zonder dat de
belemmerende bepalingen van de nieuwe
Pachtwet toepasselijk zijn, al zeide dan de
memorie van toelichting het voor een eer
lijken verstaander van argeloozen geest
anders.
De schriftelijke overeenkomst.
Uitvoerig besprak mr. Libourel de strek
king van het tegenwoordige art. 6 der Pacht
wet, dat de pachtovereenkomst, op straffe van
nietigheid, schriftelijk moet worden aange
gaan. Deze opvatting uit de memorie van toe
lichting die wordt gedeeld door De Grooth
en Van 'Nispen tot Sevenaer, kan, wanneer zij
inderdaad juist is, zeer wonderlijke gevolgen
hebben. Nemen we een voor Januari 1936
mondeling voor onbepaalden tijd aangegane
pacht, welke op 1 November 1940 nog
loopt. Die pacht wordt dan geacht op 1 No
vember 1940 te zijn aangegaan. Doch, als er
dan geen schriftelijk contract wordt opge
maakt, is die pachtnietig. Als nu ver
pachter of pachter weigeren mede te wer
ken tot het opmaken van een schriftelijke
overeenkomst, dan is er dus niet anders dan
een nietige pachtovereenkomst. Aan een nie
tige overeenkomst kan men geen enkele ac
tie ontleenen; de verpachter of de pachter
zullen dus ook niet tot schadevergoeding
kunnen ageeren, al zouden daartoe overi
gens termen zijn.
In het geval van een reeds lang bestaande
pacht wordt een pachter, die graag op zijn
gepachte wil blijven, dan door invoering van
de Pachtwet ernstig gedupeerd, hetgeen nim-
Naar wij vernemen, is besloten, dat aan
bakkers en banketbakkers met het oog op
het grooter suikerverbruik in verband met
de St. Nicolaasdrukte, voor de tweede periode
een rantsoen zal worden verstrekt dat ander
half maal de normale hoeveelheid bedraagt.
Voor de derde periode, welke daarop aansluit,
zal een en een kwart maal de gewone hoe
veelheid worden toegewezen.
Men deelt ons verder mede, dat deze
grootere rantsoenen als voorschotten zijn te
beschouwen en dat het meer toegekende dan
het normaal rantsoen bedraagt, in mindering
wordt gebracht op de toe te wijzen hoeveel
heden in de maanden Januari, Februari en
Maart 1940.
mer de bedoeling van de Pachtwet kan zijn,
in elk geval zeer onbillijk werkt. De fout
zit volgens spr. hierin, dat wanneer men een
fictie in de wet legt zooals die van art. 63,
dat pachtovereenkomsten, op een zieker tijd
stip na het in werking treden der wet nog
bestaande, geacht worden op een bepaalden
dag opnieuw te zijn aangegaan tusschen par
tijen en daaraan den eisch verbinden, dat dan
nog noodig is, dat er een schriftelijke over
eenkomst wordt aangegaan.
Wanneer de in de memorie van toelich
ting gegeven opvatting en de door spr. ver
melde, daaraan verbonden consequenties
juist zijn, dan is dringend een wetswijziging
noodig, anders gebeuren er feeds per 1 No
vember 1940 ongelukken.
Maar ook op een ander punt zullen naar
spr. gelooft, moeilijkheden ontstaan. Immers
kan voor partijen in een geval als het ge
schetste ook niet de verplichting bestaan bin.
nen acht dagen na het aangaan van de pacht
overeenkomst een door partijen onderteekend
of notarieel afschrift van de overeenkomst
aan de pachtkamer van het kantongerecht te
doen toekomen. De functionneering van de
nieuwe wet zou dan belangrijke belemmering
ondervinden, wanneer de wet voor deze ge
vallen geen bijzondere regeling treft.
Mr. Libourel besprak nog eenige andere
bepalingen, die twijfelachtig waren, en ein
digde met als zijn meening uit te spreken, dat
in elk geval een spoedige wijziging van de
Pachtwet noodzakelijk is.
Overeenkomstig de traditie besloot de ver
gadering op voorstel van mr. Libourel, het
volgende telegram te zenden aan H. M. de
Koningin
„De notarissen in Nederland, te Amster
dam in huishoudelijke vergadering hunner
broederschap bijeen, nog meer dan ooit saam-
hoorig geschaard om Uwer Majesteits troon
betuigen aan Uwe Majesteit hun on ver breek
bare verknochtheid, en uiten hunne beste
wenschen voor Uwe Majesteit en het Prin
selijk Gezin en voor het vaderland."
Aan het Prinselijk Paar werd een telegram
gezonden van dezen inhoud
„De broederschap der notarissen in Neder
land, te Amsterdam in vergadering bijeen,
verheugt zich in den voorspoed van het
Prinselijk Gezin, en uit de beste wenschen
voor Uwe Koninklijke Hoogheden en voor
Hare Koninklijke Hoogheden, de prinsessen
Beatrix en Irene."
Hierna ging de vergadering over tot be
handeling van de agenda.
i
De minister van Economische Zaken maakt
bekend, dat aangezien de regeering geen
karwijzaad, blauw maanzaad, geel mosterd
zaad en bruin mosterdzaad zal overnemen,
met ingang van 28 October 1939 algeheele
ontheffing is verleend van het verbod tot
vervoeren, afleveren en doen afleveren van
die producten.
(Herplaatst wegens misstelling).
Met de Dempois schout-bij-nacht C. E. L. Helfrich, benoemd tot comman
dant van de Zeemacht, te Tandjong Priok aangekomen. Vergezeld van zijn
gezin verlaat de nieuwe vlootvoogd het schip.
Naar men ons van bevoegde zijde mede
deelt, heeft de minister van Economische
Zaken de Nederlandsche Veehouderijcentrale
gemachtigd, wederom over te gaan tot het
uit de markt nemen van rundvee van dezelf
de soort als den vorigen winter tot vleesch
in blik werd verwerkt.
Circus Kavaljos heeft in Venlo zijn ten
ten opgeslagen en de gemobiliseerden, die
in, om en nabij Venlo liggen, zijn iederen
avond in grooten getale te gast in dit circus,
dat een mobilisatie-tournee door ons land
maakt ter ontspanning van de gemobili
seerde militairen. Het kijkspel in een circus
met een rijk gevarieerd programma is op
zichzelf reeds een genot, maar wanneer men
bedenkt, dat dit circus thans geheel onder
militaire leiding staat, door militairen wordt
opgebouwd en afgebroken, dan ligt het vooi
de hand, dat er over „Kavaljos" een heel
speciale sfeer hangt, die, vooral voor de sol
daten, bijzonder attractief is
Het doet even vreemd aan, een reclame
optocht van een circus door een stad te
zien trekken, waarbij de bonte stoet van
kêurig-opgetuigde paarden wordt vooraf-
gedaan door een reserve-eerste-luitenant te
paard, die in het burgerleven het achtens
waardig beroep van scheikundig ingenieur
uitoefent, en nu met veel zwier als directeur
en manager van een rondreizend circus op
treedt. en er zelfs niet voor terugdeinst,
in de avondvoorstelling één Ier artisten die
verhinderd was, in een clown-nummer te
vervangen.
En het programma mag er zijn. Prachtige
staaltjes van paardendressuur vormen er
den hoofdschotel van, maar ook de andere
nummers en niet het minste de clown-acts
zijn uitstekend verzorgd. Dankbaarder pu
bliek dan in dit soldatencircus, dat avond
na avond tot den nok vol militairen zit,
zullen de artisten zelden of nimmer aantref
fen. Moge de burgerbevolking door bezoek
ook het circus ertoe medehelpen, deze tour
nee te doen slagen.
De gewone audiëntie van den minister van
staat, minister van financien zal op Woens
dag den lsitein November a.s. niet plaats
hebben.
De officier van justitie te Amsterdam,
mr. de Blécourt, heeft ons hedenmorgen ten
paleize van justitie enkele mededeelingen
gedaan inzake het onderzoek dat gaande
is in de moordzaak tegen den hofmeester
K„ die ervan wordt beschuldigd, zijn echt-
genoote, Maria T„ in den nacht van 22 op
23 Juni j.l. te hebben vermoord.
De officier van justitie heeft tot het doen
van deze mededeelingen besloten, omdat zij
naar zijn overtuiging in het belang zijn van
de afwikkeling van het onderzoek, dat nog
steeds gaande is en dat tot nog toe op een
belangrijk punt in deze zaak geen klaarheid
heeft geschapen. Tot goed begrip hiervan
laten wij hier het relaas van den officier van
justitie volgen.
Gistermorgen om half negen, aldus mr.
De Blécourt, toen de deuren van het paleis
van justitie nog gesloten waren, héb ik den
verdachte K. in mijn kamer laten komen.
K., die tijdens de reis van Indië naar Neder
land zeer groote opgewektheid aan den dag
had gelegd, en die onderweg al had be
weerd, dat hij er wel in zou slagen, den
officier van justitie te Amsterdam in den
kortst mogelijken tijd van zijn onschuld te
overtuigen en die zelfs heeft beweerd, dat
hij zich niet tevreden zou rtellen met een
vrijspraak van de rechtbank, maar een vol-
ledige rehabilitatie zou eischer., kwam met
een uiterst onschuldig gezicht voor mij. Hij
droeg nog zijn witte pak van hofmeester.
Weliswaar' had men hem uit Indië andere
kleeren meegegeven, doch hij weigerde deze
aan te trekken, omdat zij hem, naar hij
zeide, niet goed pasten.
Ik heb hem aldus mr De Blécourt ge
vraagd, of hij niets had mee te deelen. Hij
antwoordde daarop, dat hij niets had te zeg
gen en dat hij onschuldig was. Toen heb ik
hem gezegd, dat de Justitie hem dan wèl iets
te vertellen had en daarop heb ik hem pre
cies van uur tot uur verteld, waar hij sinds
zijn aankomst op 22 Juni in Amsterdam is
geweest en hoe al zijn gangen precies zijn
nagegaan. K. kwam hiervan hoe langer hoe
meer onder den indruk hij begon te rillen
als een riet. Tenslotte herinnerde ik hem er
aan, dat hij den 30sten Juni is thuisgekomen
en bezoek ontving van zijn zwager. Aan de
zen zwager had hij verteld, dat zijn vrouw
vertrokken was en al haar kleeren had mee
genomen. K. moest toegeven, dat hij dit had
verteld.
„Ik heb het gedaan.
Op de vraag of hij dezelfde bewering nu
nog volhield, antwoordde hij bevestigend.
Toen echter herinnerde ik hem er aan, dat
de kleeren van de vrouw zijn teruggevonden
in een koffer, dien K. zelf heeft gedeponeerd
aan het bagagedepöt aan bet Centraal Sta
tion. Ik vroeg hem, of hij nu nog wilde
blijven ontkennen. K. raakte toen geheel van
streek) hij begon te huilen^ en zei: „Neen
mijnheer, ik heb het gedaan." Evenwel legde
hij toen geen volledige bekentenis af. Hij
deed het voorkomen, alsof hij zijn vrouw bij
toeval heeft gedood. Tijdens een ruzie zou
hij haar een duw hebben gegeven, waardoor
zij gevallen was en met het hoofd terecht
gekomen op den opstaanden rand van een
kachelplaat. Ze bleef zonder nog levenstee
kenen te geven, liggen. Ongeveer een uar
later (verdachte zeide, niet geweten te heb
ben, wat hij deed) heeft hij het lichaam van
zijn vrouw met messteken bewerkt. De ofti-
cier van Justitie vroeg, of hij dan,wl?t dat
zij dood was, doch K. antwoordde hierop
ontkennend.
Uit het verdere verhaal, dat K' aan den
officier van justitie heeft verteld, blijkt
omtrent zijn bewegingen n& den moord het
volgende: Aangenomen wordt, dat de moord
is gepleegd in den nacht van 22 op 23 Juni.
K. heeft daarop de menschen, waar zijn
vrouw als werkster placht te fungeeren, ge
waarschuwd, dat zijn echtgenoote ziek was
geworden en niet kon komen. Den avond
na den moord heeft hij thuis verschillende
vrienden ontvangen en met deze een ge-
zelligen avond gehad, terwijl het lijk van
zijn vrouw in een zijkamer op een divan
lag. Den 24sten Juni heeft hij den hutkoffer
gekocht en het lijk verpakt in twee koffers,
den hutkoffer en een lederen Singapore
koffer. Met deze koffers is hij den 24sten
Juni met een gehuurde auto vertrokken.
Aanvankelijk heeft men gemeend, dat hij
zich dienzelfden dag van het lijk ontdaan
heeft. Dit blijkt achteraf echter niet juist
te zijn. K. is den 24sten eerst naar Amers
foort gereden, waar hij ernstig overstuur is
aangekomen en daarna is hij doorgereden
naar Garderen, in de buurt waarvan hij
tegen een boom is gereden. De stuurinrich
ting van de auto raakte daardoor gedeel
telijk defect, 's Avonds laat is hij in Deven
ter aangekomen, waar hij gelogeerd heeft
bij zijn zuster. De auto met de twee koffers
met hun luguberen inhoud liet 'hij den ge-
heelen nacht voor de deur parkeeren. Aan
zijn zuster vertelde hij, dat de twee koffers
het eigendom waren van een passagier van
de „Johan de Witt".
Zondag 25 Juni is K. zoogenaamd ver
trokken naar Amsterdam. Hij heeft dit ech
ter langs allerlei omwegen gedaan en
is o.m. gesignaleerd' in Heerde. De re
den hiervan is geweest, dat hij zich niet
meer op de hoofdwegen durfde vertoonen,
omdat de besturing van den auto niet be
hoorlijk meer werkte en K. niets zoozeer
vreesde als een ontmoeting met de politie.
Op den terugweg bij Terschuur heeft
hij zijn Elxto langs den weg geparkeerd en
zich ontdaan van het lijk van zijn vrouw.
Eerst heeft hij een Slngapore-koffer in de
struiken gegooid en 25 meter verder heeft hij
den hutkoffer gedeponeerd. Evenwel, de
tweede koffer is niet meer te vinden. Een
zeer nauwkeurig onderzoek ter plaatse heeft
geen enkel resultaat gehad. Het vermoeden
ligt dus voor de hand, dat de Singaporekoffer
door iemand is meegenomen, die zich daarvan
ófwel ergens anders weer heeft ontdaan, óf
die den inhoud van den koffer heeft begraven
en dgn koffer zelf heeft behouden.
De officier van justitie meent, dat er vele
aanwijziagen zijn, dat K. den moord met
voorbedachten rade heeft gepleegd. O. m.
had hij op de boot kennis gemaakt met een
meisje van 23 jaar, waarmee hij beloofd had
te zullen trouwen. Dit meisje had hij opdracht
gegeven, haar brieven te adresseeren aan
een hotel op het Damrak te Amsterdam, waar
hij begin Juli zou logeeren.
K. wist dus al vóór zijn vertrek uit Indië
(het meisje woont in Indië) dat hij begin
Juli niet thuis zou logeeren en ook dit is een
aanwijzing voor zijn schuld. Van zijn kant
beweert K. echter, dat zijn vrouw is dood
gebleven na een val tegen de kachelplaat.
Zekerheid kan hieromtrent slechts worden
verkregen, wanneer men er in slaagt, den
tweeden koffer en den inhoud daarvan terug
te vinden, omdat men dan kan constateeren,
of de vrouw inderdaad een hoofdwonde
heeft gehad.
Daarom doet de officier van justitie een
dringend beroep op dengene, die den tweede"
koffer heeft gevonden en die wellicht r1°<"
in het bezit is van dezen koffer, zich -en
spoedigste voor het geven van inlichtingen
bij hem of bij den burgemeester van Barne-
veld te melden.
De officier vestigt er de aandacht op, dat
ö.e vinder van den koffer geen strafbaar feit
heeft gepleegd door zich den koffer toe te
eigenen, omdat de verdachte K. den koffer
had weggeworpen. De vinder van den koffer
behoeft dus voor geen vervolging te vree
zen. Ook hun, die iemand met den koffer
mochten hebben gezien, wordt verzocht, zich
met de justitie in verbinding te stellen.
Zooals gezegd, neemt de justitie vooralsnog
aan, dat K. zijn vrouw opzettelijk en met
voorbedachten rade om het leven heeft ge
bracht door middel van messteken. Het
schijnt, dat aan boord van het schip, waarop
K. dienst deed, een Fransche detectiveroman
heeft gecirculeerd, waarin een soortgelijke
moord werd beschreven. Andere schepelin
gen hebben zulks althans tegenover den of'
ficier van justitie verklaard. Men heeft deyA
roman echter niet kunnen terugvinden. 1G
zou er door geinspireerd zijn tot zijn misdaad.
De burgemeester van Leidschendam ver
zoekt opsporing, aanhouding en voorgelei
ding van een onbekenden roan gekleed in
de uniform van korporaal, die gistermiddag
omstreeks vier uur van de richting Stomp-
wiik, via de Kniplaan gekomen is in een
zwarte vierpersoons auto met het nunu»er
H 72524 (het cijfer 4 kan ook anders z I
aangezien er een papier overheen was 8
plakt). In de auto was een groote pi*®1"-
De auto werd gevolgd tot den nieuwen eg
Den Haag—Gouda en verdween f
beide richtingen. Het signaleme" en
müitair luidt, pl.m. 24 jaar, Pleister otlder
den neus, zwarte bril.
De onbekende militair *°va an moord
verdacht.
Aangenomen mag word®n' dat &et slacht
offer en de militair op Kt te Leiden
zijn geweest.
In aansluiting 3anroI1Ve1r.Z0ek tot opsporing
aanhouding en voorgeleiding van een onbe
kenden militair- van een moord m de
gemeente LeidsC nc^arn verdacht wordt, valt
nog het volëende mede te deelen:
Om kwari voor vier beide gistermiddag
de als kofPoraal gekleede man, wiens op
sporing üe burSemeester van Leidenschen-
dam hecft verz°cht, aan de woning van den
veehandelaar C. v. d. H. in Leidschendam.
De beer des huizes was niet thuis, maar de
huishoudster die opendeed, zeide, dat hij
om 4 uur thuis verwacht werd.
V- d. H. was naar de Leidsche veemarkt
gegaan en kwam inderdaad om 4 uur thuis.
De korporaal wachtte hem in zijn woning.
De huishoudster had dit toegestaan en had
hem zelfs een kop thee gegeven.
De korporaal zeide tot van der H. dat zijn
kapitein hem wilde spreken over een leve
rantie van koeien voor het leger en hij ver
zocht van der H. met hem in zijn auto naar
den kapitein te rijden. De veehandelaar
voldeed aan dit verzoek en reed om even
4 uur met den korporaal weg in een zwart of
donkerblauw gelakten wagen.
Om half vijf vonden voorbijgangers tegen
den berm van den Oostvlietweg het lijk van
van der H. Zij waarschuwden de politie die
het stoffelijk overschot naar het gemeente
huis vervoerde. Onmiddellijk begonnen de
rijks- en gemeente-politie een uitgebreid
onderzoek. De burgemeester van Leidschen
dam, de heer W. Keyzer, nam hiervan de
leiding. In den loop van het onderzoek bleek,
dat de door den korporaal bestuurde auto
is gereden via Wilsveen, Nootdorp naar den
nieuwen weg den HaagGouda. Een automo
bilist heeft dit gezien, maar heeft de auto
op den nieuwen weg uit het oog verloren.
Hij reed den wagen na, omdat hij bloed in
de auto zag en behalve den bestuurder een
man in een hem vreemd voorkomende hou
ding zag. Op grond van deze mededeeling
wordt vermoed, dat de veehandelaar in de
auto is vermoord. Later zou het' lijk dan aan
Warme melk met
SMELTA, vlug-oplossende
anijsblokjes. De heerlijke
familiedrank voor herfst en
winter.
Smelta an ijsblokjes zijn
verkrijgbaar in cartonnetjes
a 12 stuks voor 10 cents.
Shvdki
FA. TONNEMA CIE. SNEEK Fabrikanten van
KING pepermunt en andere kwaliteitsartikelen
Reel. 6217DGVS 5l
den kant van den weg zijn gelegd. Wanneef
de moordenaar alleen heeft gehandeld moet
hij wel h^l sterk zijn, want de veehandelaar
was een krachtige zware man. Hij was 48
jaar oud en ongehuwd.
De op het raadhuis ontboden dokter heeft
vastgesteld, dat v. d. H. vermoord is doof
afsnijding van den halswervel. Heden zou dr-
Hulst uit Leiden de sectie verrichten. Gister'
avond heeft burgemeester Keyzer op het
raadhuis een langdurig onderhoud gehad meti
den rechter-commissaris uit den Haag, et>
met den substituut-officier van justitie bij
de Haagsche rechtbank, mr. Hoekstra.
In alle omliggende gemeenten is de politi®
via de radio van dezen moord in kennis ge'
steld. Tot nu toe is de dader nog niet aange'
houden. Zooals gemeld moet de verdacht^
ongeveer 24 jaar zijn. Hij draagt een pleistef
onder den neus en een bril met zwart mon'
tuur en donkere groenachtige glazen.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Op den Amstel-eenscheweg voor het Haaf'
lemmermeerstation is gistermiddag een erf'
stig verkeersongeluk, gebeurd. Een ongevcC
20-jarig meisje, dat op haar fiets reed, wildj
links af Maan, de Krusemanstraat in. Zij 3
jH
hierbij geen teeken, met het noodlottig
volg, dat zij door een haar achterop rijden
autobus van lijn H. werd gegrepen en teg«"J
den grond geslingerd. Zij kreeg een ernstig^
hersenschudding en is door den g.g. en i
naar het Wilhelmina-gasthuls overgebrsc
h{'