De Nederlandsche Componist. WOENSDAG 15 NOVEMBER 1939 HOE DE MARK VERGING. Het eerste Nederlandsche slachtoffer van den oorlog ter zee. CRlTIEK AAN EEN IN A GURATIE-DINER. Pr°f- dr. Veraart over de aan u,j de R.K. Studenten- Vereeniginsen. wee, h« 2- denvereemgme .Sanctus vi,glllus.. te Delft presideerde, heeft deze gelegenheid benut TERUG UIT DE MISSIE. Zijn positie in het muziekleven. IèJéé f# N 5PANNE.ND WEST VE.RHAA L\<vAf^vr^=ir DENNENHEUVELHOEVE AVONDSCHOOL LEZEN, SCHRIJVEN EN REKENEN- GEHEEL GRATIS ALLEN ZIJN HARTELIJK WELKOM- (WORDT VERVOLGD). VREEMDELINGEN EN DE DISTRIBUTIE. Verstrekking van bonnen na inschrijving in het verblijfs register. LUCHTVERBINDING MET INDIË. De raad. voor de scheepvaart behandelde in zijn zirting van Dinsdagmiddag den on dergang van het Nederlandsche houtschip Mark", toebehoorende aan de N.V. „Hout vaart" Vinke en Co. te Rotterdam, dat op 9 September j-L. thuiskomende van Finland, op de Noordzee in botsing Kwam met een mijn en spoedig door de bemanning verlaten moest worden. De ontberingen, welke de Uit 22 koppen bestaande bemanning moest doorstaan in de twee sloepen, waarmede zij het schip had verlaten, voordat zij, na meer dan veertig uren op zee te hebben rondge dobberd, de Deensche kust bereikte, vallen moeilijk te peilen. Allen waren volkomen uitgeput, doch gezond, behalve de kapitein en de eerste stuurman, die enkele verwon dingen hadden opgeloopen en zich °n e doktersbehandeling moesten stellen. De kapitein van de „Mark" thans heel hersteld van zijn verwonding eenige, die als getuige werdje S vuurschip werd aan de reederij om instructies gevraagd. Hierop werd ge antwoord, dat te Trelleborg op instructies gewacht moest worden. Later kwamen deze instructies en die hielden in, dat de reis naar Rotterdam via de Noordzee moest worden voortgezet. In de Zweedsche en Noorsche wateren waren mijnenloodsen aan boord ge weest. Toen het schip zich op de Noordzee be vond Zaterdagmorgen 9 September om ongeveer 12 uur zag men aan bakboord zijde onder de kim een waterzuil omh:og zijde onder de kim een waterzuil omhoog daarop werd de koers gewijzigd. Om één uur liep de „Mark" niettemin op een mijn, welke het schip aan de ondervoor zijde raakte, zoodat het geheel uit de golven werd getild. De eerste stuurman sloeg over boord, doch kon spoedig opgepikt worden. Het schip maakte direct hevig slagzij, zoo dat de kapitein bevel gaf in de booten te gaan. Niets kon worden meegenomen. De kapitein was met nog vier man eerst aan boord gebleven, doch het schip was aan de voorzijde volkomen opengescheurd en kon onmogelijk behouden blijven. De kapi tein besloot toen van boord te gaan en om dat een tweede mijn werd geconstateerd en het schip met de westenwind naar het mij- henveld dreef, is men vertrokken om te trachten de Deensche kust te bereiken, he geen Maandagmorgen om zeven uur te Vo- ropör gelukte, 's Zondagsavonds, in het slechte weer, was de tweede boot zoek ge raakt, doch deze kon later door een redding - boot worden opgepikt. v De Mark" was, zooals met zekerheid kan worden aangenomen, toen reeds gezonken en als eerste Nederlandsche slachtoffer van de mijnenvelden op de Noordzee vergaan. Op een vraag van den voorzitter, prof. mr. B. M. Taverne, kon getuige niet verklaren of het een drijvende of een verankerde mijn was geweest, waarmede de „Mark" in bot- sing was gekomen. Er werd op dat oogenblik °P gegist bestek gevaren. De voorzitter sprak als zijn meening uit, dat hy niet met zekerheid kon zeggen of de gezagvoerder wel ruim genoeg om het hem bekende mijnenveld was heengevaren. Op dezen grond werd getuige niet onder eede gehoord. Alvorens het woord werd verleend aan den inspecteur-generaal voor de scheep vaart, de heer P. S. van 't Haaff, trok de raad 'zich in raadskamer terug, om te over- leggen of het verdere onderzoek ook zou hioeten loopen over de vraag of, en zoo ja in hoeverre, de ramp te wijten is aan nalatig heid van den kaptein. De voorzitter deelde ha heropening van de zitting mede, dat hiervoor geen aanleiding was gevonden. De inspecteur-generaal, hierna het woord hemend, zeide van meening te zijn, dat den kapitein geen strafbare nalatigheid verweten kan worden. Toch was hij wel van meening, dat de kapitein een koers heeft gekozen, die hiet alle zekerheid bood, dat geen gevaar aanwezig was. Het ware voorzichtiger ge weest als de kapitein een koers had geno men, die ""»r buiten het hem opgegeven mijnenve' <\an boord waren alle maat regelen die noodig wanen om de Sevolgen n eventueel ongeluk zoo ge ring moge! te doen zijn. De raad zal nader beraadslagen en later hitsp 'c doen. Prof. dr. j. a \t van de Technische H„art' reCt°r magn om er zijn verontwaardlging over ui;dte™ ken, dat er nog altijd zoogenaamd „betere" katholieken zijn, die hun jongens Ver houden Va« het katholiek studentenvereenigings- leven. "Depaaid ergerlijk is het aldus de hoog leraar dat families, die haar heele posi- tie in het openbare leven (rechterlijke mackt, parlement andere hooge staats beha- te dkntó» tóbbe» «het feit, k tot het katholieke volksde n zoons te goed achten om aan este uitingen van het katholieke vo ®e°rganiseerd katholiek studentenleven, e nemen. Hier en daar maken zij er 2icn va het is bijna beleedigend met het be dien van de voorgeschreven contributie". Prof. Veraart sprak als zijn meening uit, „dat er misschien niets valt aan te wijzen, Wat beter bewijst, hoe weinig ver onze katho lieke emancipatie in wezen nog is gevorderd, dan deze afzijdigheid van beter gesitueerde katholieken, die voor hun posities het getal en de beteekenis van de katholieken in Nederland zoo bitter hard noodig hebben". De zeereerw. pater Th. Thoolen S.V.D. is uit zijn missie op het eiland Flores (Ned. Indië) in zijn geboortestad Roermond aange komen, om na 16 jaar missie-arbeid eeni- gen tijd rust te nemen. Contact tusschen componisten, uitvoerende musici en publiek. Het feit dat de cultureele uitwisseling van Nederland met de omliggende landen door de huidige omstandigheden nóg meer beperkt is dan ze reeds in normale tijden was, belicht scherper dan ooit de verhou ding van den Nederlandschen componist tot het muziekgebeuren. Oogenschijnlijk wordt er thans betrekke lijk veel aandacht aan Nederlandsche muzi kale auteurs besteed. Oogenschijnlijk want er zijn in Nederland drie,.vier of vijf leiders van orkesten en koren, die voldoende besef fen dat het bevorderen van eigen cultuur waarden gelijk staat met de opheffing van het Nederlandsche volk zelf. Zij hun namen zijn genoegzaam bekend pogen dus onze vaderlanders vertrouwd te maken met klanken, die als gewassen uit ónzen bodem zijn opgeschoten, overeen komend met een aard en gesteldheid aan ons volk eigen. Niet alles wat uitgevoerd zou kunnen wor den maakt aanspraak op eeuwigheidswaarde; niet ieder componist is een genie of een groot talent. Doch al lezende, bij het zich verpoozen met een vlot en boeiend geschreven verhaal of roman, bij het hooren voordragen van met bezieling geschreven dichtregels of bij het zien van een geestrijk tooneelstuk ver strooiingen die men als vlucht uit het alle- daagsche regelmatig pleegt te zoeken staat men evenmin, als bij het beluisteren van een door een Nederlar.der geschreven mu- eigcil ziekstuki met de weegschaal der gerechtig heid in de hand. Of iets „stand zal houden", of het voor den tijd of eeuwigheid bestemd is, laten we gerust over ter beoordeeling aan het met critiek vernuft begaafd deel der mensch- heid. Meesterwerken, werken waarin het vuur van het oneindige van binnen gloeit ontstaan een paar maal per eeuw. Zelfs genieën als Beethoven en Bach schreven niet bij voortduring composities van gelijke waarde; menige veelgespeelde sonate en menig minder bekende fuga zou zonder eenig gevaar voor de toonkunst in het niet kunnen verdwijnen. Doch zoo laag wordt het werk der in ons midden werkende componisten niet aan geslagen, dat in den vreemde de belangstel ling vooi het muziekgebeuren in ons land snel groeiende is en er stemmen opgaan, die een parallel trekken tusschen de roemrijke periode der Nederlandsche school uit de XVIe eeuw en de huidige componisten-gene ratie. Ondanks de minder dan weinige mede werking van overheidsorganen, van staats zorg voor scheppende muzikale krachten onder de Nederlanders, ondanks de passivi teit van onze vertegenwoordigers in het buitenland, was de belangstelling in Duitsch- land, Frankrijk, Engeland en Amerika voor het werk onzer componisten sterk groeiende. Reeds vond menig auteur een uitgever in het buitenland, het eerste middel 0m werken ingang te doen vinden en stonden daar menigmaal Nederlandsche werken op de repertoires. Nu echter ieder land zooveel mogelijk zich concentreert op eigen krach ten, en de muziek hoe ijl en broos ook, zich niet vermag voort te bewegen als een uni verseel voermiddel onzer gedachten, nu moet men ook in ons land meer dan ooit de ver antwoordelijkheid voelen om datgene een warm hart toe te dragen, wat uit een rijken geest is ontstaan. Oogenschijnlijk wordt er hier veel Neder landsche muziek uitgevoerd. De repertoires van onze orkesten springen méér in het oog van het publiek dan die van andere concer- X-;- 'x: XV., AMERIKAANSCHE VLIEGTUIGEN NAAR ENGELAND. Een lichter met vliegtuigen wordt van het. Floyd-Bennett vliegveld te New York naar Staten Island gesleept, waar de vliegtuigen in een Britsch schip zullen tvorden overgeladen ter verder vervoer naar Engeland. Volgens de bepalingen van de nieuwe Amerikaansche neutraliteitswet moeten de door oorlog voerenden in de Vereenigde Staten gekochte vliegtuigen enz. op schepen van de betreffende landen worden vervoerd. ten. Zonderen we orkesten van Rotterdam en Maastricht, waar Nederlandsche muziek als regel wordt uitgevoerd uit, en zien we hoeveel procentsgewijs het Nederlandsch aandeel is van het totale in een seizoen ge speeld repertoire, dan varieert zulks van 2 tot 6 procent Als we dan bedenken dat sommige orkes ten vanwege hun noodlijdendheid in het geheel geen vergoeding kunnen uitkeeren voor het huren van orkestmateriaal en dat bij de best gesubsidieerde orkesten volstaan wordt met een bedrag, dat voldoende is om een paar dagen repetities en een uitvoering mee te maken, dan heeft de argelooze lezer dezer regels, die meestal den componist die deze podia betreedt in een dorado meent, eenigen houvast om diens sociale positie te beoordeelen. In dit opzicht staan we nog aan het begin eener jaartelling der Nederlandsche muzikale beschaving. Zelfs de regeering en de stads- of provinciale besturen, die met het ver strekken van subsidies toch wapenen in handen hebben, geven geen enkel blijk van eenig besef dezer omstandigheden. Men acht het wèl oirbaar om den solist met een klein fortuin te honoreeren, maar degenen, die het uit te voeren werk heeft geschapen, moet zich met heel veel minder tevreden stellen. Op de overige concerten, waar de met lauweren en gaven beladen solisten optre den, is de verhouding nog slechter. „Uit welke overwegingen wordt een werk op een programma geplaatst zoo vraagt Dan. Ruyneman in het „Maandblad voor He- dendaagsche Muziek", en hij antwoordt dat het een algemeen bekend feit is, dat de programma-keuze meesttijds niet tot stand komt op grond van eigen inzicht inzake de belangrijkheid van een compositie en uit grondige literatuur-kennis, maar de voor keur richt tot die muziek, die op het oogen blik het meest „aan bod" is. „Het is boven- Betty Wilson, de jeugdige, Emgelsche eigenares van de Dennenheuvelhoeve was druk bezig in haar kantoor. Even te voren was de post uit de stad bezorgd en thans beantwoordde Betty verschillende brieven, die verband hiel den met de administratie van haar uitge strekte veehoeve. Zij was zóó in haar werk verdiept, dat zij het bescheiden klopje op de deur van haar kantoor niet hoorde. Toen het kloppen echter wat luider „lVilt u den brief voor mij lezen vroeg Andy. herhaald werd trok dit haar aandacht en zonder van haar werk op te zien noodigde zij den bezoeker uit binnen te komen. Een der cowboys van de Dennenheuvel hoeve trad, in zijn eene hand zijn hoed en in de andere hand een brief houdend, het vertrek binnen. „Hallo, Andrew!" zei Betty, een haas tigen blik op den brief werpend. „Is er iets niet in orde? Je hebt toch, hoop ik, geen slecht nieuws gekregen?" „Neen, juffrouw Betty", antwoordde Andy Slater, die nog een nieuweling i de hoeve was en eerst kortgeleden do Bethy in dienst was genomen. „slecht nieuws niet. Het is deze brief moet u we ten. Hij is zoojuist met de post gekomen. Betty Wilson keek met gefronste wenk brauwen naar "den brief, dien Andy haar voorhield. „Wil jej dat ik hem lees Andrew?" vroeg zij. „Heel graag, juffrouw", antwoordde Andy. „U zoudt me er een groot pleizier mee doen. U moet weten.eh.Ik. ,eh kan lezen nóch schrijven!" „O wat jammer", zei Betty, „nu begrijp ik het." Zij nam den brief aan en las hem aan Andy, die gretig toeluisterde en op wiens DEwéNHEWEL HoeVE AVOn DSC H OOL. IEZE.N -SCHRÜVEN REKENEN AL16.M 2'J IM mAKXKL'j K VveLKron. Dc cowboys verdrongen zich voor het aanplakbord. gelaat onder het voorlezen een gelukkige glimlach verscheen, voor. Het was een brief van Andy's moeder en toen zij klaar was met lezen keek Betty hem tglimlachend aan. „Zou je haar graag een antwoord stu ren, Andrew?" vroeg zij vriendelijk. „Vertel me maar wat je haar schrijven wilt dan zal ik het wel voor je doen." Andy was erg dankbaar en toen hij het kantoor verliet zat Betty met een ernstige, nadenkende uitdrukking op haar prettig, open gelaat achter haar schrijftafel. „Hoe is het mogelijk, dat er nog men- schen zijn, die lezen noch schrijven kun nen", dacht zij bij zichzelf. „Ik ben be nieuwd of er onder mijn cowboys nog meer zijn, die dat niet kunnen. Daar irioet beslist iets aan gedaan worden. Gek, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb." Zoo kwam het dan, dat toen de cowboys tegen zonsondergang van hun werk terug kwamen, zij op de staldeur een bord ont dekten waarop vermeld stond: Aan den avondmaaltijd legde Betty aan de cowboys haar plannen nader uit. „Vanmiddag ben ik plotseling op dat idee gekomen, jongens," zei ze. „Ik weet, dat er onder jullie zijn, die 's avonds wet hun tijd geen raad weten en daarom hen ik van plan een soort avondschooltje op te richten. Om te beginnen zal ik alleen onderricht geven in lezen, schrijven en rekenen. Later, als het blijkt, dat jullie er iets voor voelt kunnen we dan overgaan op andere vakken." „Wanneer beginnen we, juffrouw Betty?" vroeg Andy Slater gretig. wil me graag onmiddellijk als leerling laten inschrijven." „Dank je, Andrew", glimlachte Betty. „We kunnen eigenlijk best vanavond ai beginnen. Als we klaar zijn met eten kun. nen we deze kamer a'ls schoolvetrtrek in richten. Ik heb al enkele leerboeken ge kocht en ook potlooden en schriften. Ver der heb ik nog een schoolbord en 'n paar stukken krijt." Even later zaten de jongens achter de ruw houten eettafel waarop boeken, schriften en potlooden lagen terwijl Betty naast het bord stond. „Voor we beginnen," zei Betty, „wil ik jullie op het hart drukken, dat jullie deze lessen ernstig moet opvatten. Grapjesma ken in de klas sta ik niet toe en wie het toch doet wordt gestraft. Begrepen? Goed dan beginnen we. Neemt nu je schriften en potlooden voor je. Klaar? Schrijft dan na wat ik op het bord zal schrijven." Met keurige hand schreef Betty een zin op het bord, legde toen het krijtje neer en controleerde het werk van haar leer lingen waarbij zij van tijd tot tijd raad gaf aan hen, die hieraan behoefte hadden. De eerste les was naar den zin van de meeste jongens veel te vlug afgeloopen en vanaf dien avond haastten de cowboys zich 's avonds altijd om het eetvertrek op te ruimen en aan hun lessen te beginnen. Eigenaardig genoeg waren de meeste cowboys sterk in het rekenen ofschoon er een onder hen was met wien Betty de grootste moeite had. Die leerling was Tubby, de goedmoe dige, dikke kok. Tubby kon heel goed le zen en schrijven maar met rekenen had hij het erg te kwaad. Zelfs het eenvoudigste sommetje scheen sen onoplosbaar raadsel voor hem te zijn en Betty twijfelde er sterk aan of zy hem ooit zou kunnen leeren optellen, aftrek ken en vermenigvuldigen. „Nu zal ik jullie een gemakkelijke som opgeven," zei'de jeugdige onderwijzeres op zekeren avond. „Ik zal hem op het bord schrijven en dan krijgen jullie een kwartier om de oplossing te vinden. Met duidelijke hand schreef zij de som op het bord. „Op zekeren dag werd een kudde vee van de Dennenheuvelhoeve naar de slach terijen gedreven. Zeventien dieren slaag den er in te ontsnappen en werden nooit teruggevonden. Twee-en-twintig dieren werden onderweg ziek en op een bevrien de hoeve achtergelaten om op te knappen. Ten slotte leverde de voorman driehon derdtwaalf stuks vee aan de exportslach terij af. Uit hoeveel dieren bestond de kudde toen deze Dennenheuvelhoeve ver liet?" De meeste jongen konden onmiddellijk het antwoord neerschrijven. Sommigen moesten eerst papier en potlood ter hand- nemen om het uit te rekenen. Tubby echter zat, op zijn potlood bijtend naar het bord te turen alsof hetgeen daar neergeschreven stond Grieksch voor hem was. Opeens stak hij zijn vinger op. „Betty", vroeg hij, „hoe heette de voor man?" „De voorman?" herhaalde Betty ver baasd, „welke voorman bedoel je?" „Die de dieren afleverde", antwoordde Tubby. „O, o", riep de jeugdige onderwijzeres, „dat heeft toch niets met de som te ma ken, Tubby! Maar als je denkt, dat je de „Wat ben jij in 's hemelsnaam aan het uitspoken, Tubby?" vroeg Tony Tring stomverbaasd. „Waarom drijf je die die ren in die kooi." „Ik weet nu hoe die som opgelost moet worden", verklaarde Tubby triomfante lijk. „Eerst drijf ik hier driehonderden- Jullie moet naschrijven wat er op het bord staat", zei Betty. som dam gemakkelijker kunt uitrekenen zullen we maar zeggen, dat hij Joe Smith heette." „Nu is het gemakkelijker", verklaarde Tubby. Betty liep verder om een van haar an dere leerlingen te helpen. Zij en haar leer lingen gingen zoo in hun werk op, dat zij niet merkten, dat Tubby zijn schrift 'in een zijner jaszakken wegstopte en stille tjes door het open venster het schoolver- trek verliet. Even later liep Betty naar het bord en schreef er het juiste antwoord op. „Ziedaar", zei het meisje, „de uitkomst is 'driehonderdeenenvijftig Hebben jullie dat er ook uitgekregen?" Alle jongens knikten bevestigend behal ve Tubby, die verdwenen bleek te zijn. „Ik zal hem straffen omdat hy stiekum weggeloopen is," zei Betty toen zy de klas ophief. „Probeeren jullie of je hem vinden kunt en breng hem dan hier." Het duurde heel lang voor zij Tubby ontdekten doch eindelijk vonden zij hem in het weiland vlak achter de bijgebou wen. Hy was op een paard geklommen en druk bezig een kudde vee in een omhein de ruimte te drijven. (Nadruk verboden)- Niemand zag, dat Tubby stiekum verdween. twaalf dieren by elkaar. Dan drijf ik er nog zeventien by, die onderweg bntsnapt zijn. Daarna komen er nog twee-en-twin- tig bij, die onderweg ziek geworden zijn. Als dat gebeurd is heb ik niets anders te doen dan te tellen hoeveel dieren hier bij elkaar staan en klaar is kees!" De cowboys brulden van het lachen en toen Betty dit hoorde kwam zy haastig aanloopen. Toen zij zag hoeveel inspan ning Tubby zich getroost had om de op lossing van de som te vinden had zy groote moeite om ernstig te blijven. „Laat de dieren nu verder maar met rust, Tubby", zei ze vriendelijk, „ik heb er al wat anders opgevondon om het re- tenen wat gemakkelijker voor je te maken. Stel je eens voor, dat je met een wagen vol appeltaartjes de hoeve verlaat On derweg geef je er twee-en-twintig weg en daarna eet je er zelf zeventien op. In de stad aangekomen merk je, dat je nog driehonderdtwaalf taartjes over hebt. Hoeveel appeltaartjes hebben er dan op je wagen gelegen toen je van de hoeve wegreed?" ,,'s Kijken.eh. driehonderd-een- en-vijftig", antwoordde Tubby onmiddel lijk, „dat is nog al eenvoudig!" „Nu, met die dieren is het net zoo!" zei Betty. „O neen!" riep Tubby uit, „dieren en appeltaartjes zijn lang niet het zelfde! Neen hoor, Betty, daar vlieg ik beslist niet in!" „Ik heb de som uitgerekend riep Tubby. Toen gaf Betty het maar op. Zij had dien avond echter zelf ook een lesje ge had en in het vervolg noemde zij in haar sommen uitsluitend appeltaartjes en an dere lekkernijen. dien ontstellend te ervaren, hoe onze concer- teerende musici dikwijls in totale onwetend heid verkeeren ten aanzien van de litera tuur, welke op hun gebied werd gepubli ceerd, om van een intensere belangstelling welke zou blijken uit den gang van den solist of orkestleider naar de werkkamer van den componist, maar te zwijgen." Hoeveel solisten, hoeveel dirigenten, in derdaad, weten zich genoegzaam dienaar om dezen allereenvoudigsten weg af te leggen, zoo kunnen we terecht vragen. „De weg van de werkkamer naar het po dium, zoo gaat Ruyneman verder, is dikwijls a long way. Bescheidenheid, onverschillig heid, een al of niet misplaatst minderwaar digheidsgevoel, gebrek aan tact om eigen werk te lanceeren, gebrek aan middelen om werk te publiceeren zijn de vele obstakels, van den componist, die het bekend worden in ruimeren kring in den weg staan. Edoch het is een onomstootelijke waarheid, dat het cultuurbeeld van een tijd uitsluitend be paald wordt door een wisselwerking van alle krachten, die in dat tijdsbestek werkzaam zijn. Hieruit volgt, dat alle krachten, die hiervoor in aanmerking komen voor het forum van onze objectieve waardeering ge plaatst dienen te worden". Als praktische conclusie dezer meening zal nu genoemd maandblad een reeks van gegevens publiceeren van een bepaalden componist, teneinde solisten, dirigenten en belangstellenden, in staat te stellen aangaan de zijn leven, zijn opvattingen en zijn werk geörienteerd te zijn. Vooral het werk zelf van een auteur zal volledig worden ge noemd. Aldoor hoopt men een nauwer con tact te verkrijgen tusschen de drie groepen in het Nederlandsche muziekleven, die thans meer dan ooit op elkander zijn aangewezen, t.w. die der componisten, der uitvoerende musici en het publiek. Dergelijke initiatieven zijn stellig geëigend om tot een concreet doel: de bekendheid met het geschrevene, met het gewrochte van on ze muzikale auteurs te geraken; het is al leen te hopen dat zij mogen gevolgd wor den door vele andere; want de oogst rijpt, maar de arbeiders? M. M. De minister van Economische Zaken deelt mede; Vreemdelingen, die in Nederland vertoe ven, kunnen zich volgens de ter zake be staande bepalingen van het besluit bevol kingsboekhouding in laten schrijven in het verblijfsregister van de gemeente, waar zij vertoeven. Aan de hand van gegevens uit dit verblijfsregister zullen hun distributiebon nen verstrekt worden. De vreemdeling, die in Nederland ver blijft, dient zich derhalve, na aan zijn ver plichting tot inschrijving in het verblijfsre gister te hebben voldaan, met een aanvrage om in het bezit gesteld te worden van distri butiebonnen te wenden tot den distributie- dienst der gemeente, waar hij verblijf houdt. Deze dienst verstrekt hem vervolgens perio diek bonnen, welke recht geven op het koopen van bepaalde distributiegoederen tot een voor iedere periode vast te stellen hoe veelheid. Uiteraard zijn met de inschrijving in het verblijfsregister en het ontleenen van de noodige gegevens aan dit register door den distributiedienst eenige dagen gemoeid. Ten einde deze periode te overbruggen is voor vreemdelingen, die niet in een hotel verblijf houden doch hun intrek hebben genomen bij particulieren, nog de navolgende regeling ge troffen. Zij kunnen terstond na hun aan komst in Nederland op vertoon van hun pas poort en op de verklaring, dat zij niet in een hotel verblijf houden, bij een distributie- dienst een „rantsoenboekje" van voor dit doel samengesteld model verkrijgen. Van de uitreiking hiervan en de afgelegde verkla ring wordt een aanteekening in het paspoort gesteld door den ambtenaar van den distri butiedienst. De „rantsoenboekjes" houden een aantal bonnen in ter verkrijging van in distributie gebrachte goederen tot een hoe veelheid benoodigd voor een week. Verlenging vergunning om over Italië te vliegen. Ten vervolge in het bericht in de Neder landsche Staatscourant van 5 Mei 1936 maakt het ministerie van Buitenlandsche Zaken bekend, dat bij notawisseling tusschen Harer Majesteit's gezant te Rome en den minister van Buitenlandsche Zaken aldaar van 10 en 19 October 1939 eene overeenkomst is geslo ten tusschen Nederland en Italië, betreffen de de verlenging tot de inwerkingtreding eener nieuwe overeenkomst van de op 20 Mei 1935 te Rome gesloten overeenkomst in zake vergunning om over Italië te vliegen voor de vliegtuigen, welke de luchtverbinding tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië onderhouden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1939 | | pagina 1