De Nederlandsche Componist.
WOENSDAG 15 NOVEMBER 1939
HOE DE MARK VERGING.
Het eerste Nederlandsche
slachtoffer van den
oorlog ter zee.
CRlTIEK AAN EEN
IN A GURATIE-DINER.
Pr°f- dr. Veraart over de aan
u,j de R.K. Studenten-
Vereeniginsen.
wee, h« 2-
denvereemgme .Sanctus vi,glllus.. te Delft
presideerde, heeft deze gelegenheid benut
TERUG UIT DE MISSIE.
Zijn positie in het
muziekleven.
IèJéé
f#
N 5PANNE.ND
WEST VE.RHAA L\<vAf^vr^=ir
DENNENHEUVELHOEVE
AVONDSCHOOL
LEZEN, SCHRIJVEN EN REKENEN-
GEHEEL GRATIS
ALLEN ZIJN HARTELIJK WELKOM-
(WORDT VERVOLGD).
VREEMDELINGEN EN DE
DISTRIBUTIE.
Verstrekking van bonnen na
inschrijving in het verblijfs
register.
LUCHTVERBINDING MET INDIË.
De raad. voor de scheepvaart behandelde
in zijn zirting van Dinsdagmiddag den on
dergang van het Nederlandsche houtschip
Mark", toebehoorende aan de N.V. „Hout
vaart" Vinke en Co. te Rotterdam, dat op 9
September j-L. thuiskomende van Finland,
op de Noordzee in botsing Kwam met een
mijn en spoedig door de bemanning verlaten
moest worden. De ontberingen, welke de
Uit 22 koppen bestaande bemanning moest
doorstaan in de twee sloepen, waarmede zij
het schip had verlaten, voordat zij, na meer
dan veertig uren op zee te hebben rondge
dobberd, de Deensche kust bereikte, vallen
moeilijk te peilen. Allen waren volkomen
uitgeput, doch gezond, behalve de kapitein
en de eerste stuurman, die enkele verwon
dingen hadden opgeloopen en zich °n e
doktersbehandeling moesten stellen.
De kapitein van de „Mark" thans
heel hersteld van zijn verwonding
eenige, die als getuige werdje
S vuurschip werd aan de reederij
om instructies gevraagd. Hierop werd ge
antwoord, dat te Trelleborg op instructies
gewacht moest worden. Later kwamen deze
instructies en die hielden in, dat de reis naar
Rotterdam via de Noordzee moest worden
voortgezet. In de Zweedsche en Noorsche
wateren waren mijnenloodsen aan boord ge
weest.
Toen het schip zich op de Noordzee be
vond Zaterdagmorgen 9 September om
ongeveer 12 uur zag men aan bakboord
zijde onder de kim een waterzuil omh:og
zijde onder de kim een waterzuil omhoog
daarop werd de koers gewijzigd.
Om één uur liep de „Mark" niettemin op
een mijn, welke het schip aan de ondervoor
zijde raakte, zoodat het geheel uit de golven
werd getild. De eerste stuurman sloeg over
boord, doch kon spoedig opgepikt worden.
Het schip maakte direct hevig slagzij, zoo
dat de kapitein bevel gaf in de booten te
gaan. Niets kon worden meegenomen.
De kapitein was met nog vier man eerst
aan boord gebleven, doch het schip was aan
de voorzijde volkomen opengescheurd en
kon onmogelijk behouden blijven. De kapi
tein besloot toen van boord te gaan en om
dat een tweede mijn werd geconstateerd en
het schip met de westenwind naar het mij-
henveld dreef, is men vertrokken om te
trachten de Deensche kust te bereiken, he
geen Maandagmorgen om zeven uur te Vo-
ropör gelukte, 's Zondagsavonds, in het
slechte weer, was de tweede boot zoek ge
raakt, doch deze kon later door een redding -
boot worden opgepikt. v
De Mark" was, zooals met zekerheid kan
worden aangenomen, toen reeds gezonken
en als eerste Nederlandsche slachtoffer van
de mijnenvelden op de Noordzee vergaan.
Op een vraag van den voorzitter, prof. mr.
B. M. Taverne, kon getuige niet verklaren
of het een drijvende of een verankerde mijn
was geweest, waarmede de „Mark" in bot-
sing was gekomen. Er werd op dat oogenblik
°P gegist bestek gevaren.
De voorzitter sprak als zijn meening uit,
dat hy niet met zekerheid kon zeggen of
de gezagvoerder wel ruim genoeg om het
hem bekende mijnenveld was heengevaren.
Op dezen grond werd getuige niet onder
eede gehoord.
Alvorens het woord werd verleend aan
den inspecteur-generaal voor de scheep
vaart, de heer P. S. van 't Haaff, trok de
raad 'zich in raadskamer terug, om te over-
leggen of het verdere onderzoek ook zou
hioeten loopen over de vraag of, en zoo ja in
hoeverre, de ramp te wijten is aan nalatig
heid van den kaptein. De voorzitter deelde
ha heropening van de zitting mede, dat
hiervoor geen aanleiding was gevonden.
De inspecteur-generaal, hierna het woord
hemend, zeide van meening te zijn, dat den
kapitein geen strafbare nalatigheid verweten
kan worden. Toch was hij wel van meening,
dat de kapitein een koers heeft gekozen, die
hiet alle zekerheid bood, dat geen gevaar
aanwezig was. Het ware voorzichtiger ge
weest als de kapitein een koers had geno
men, die ""»r buiten het hem opgegeven
mijnenve' <\an boord waren alle maat
regelen die noodig wanen om de
Sevolgen n eventueel ongeluk zoo ge
ring moge! te doen zijn.
De raad zal nader beraadslagen en later
hitsp 'c doen.
Prof. dr. j. a \t
van de Technische H„art' reCt°r magn
om er zijn verontwaardlging over ui;dte™
ken, dat er nog altijd zoogenaamd „betere"
katholieken zijn, die hun jongens Ver houden
Va« het katholiek studentenvereenigings-
leven.
"Depaaid ergerlijk is het aldus de hoog
leraar dat families, die haar heele posi-
tie in het openbare leven (rechterlijke
mackt, parlement andere hooge staats beha-
te dkntó» tóbbe» «het feit,
k tot het katholieke volksde
n zoons te goed achten om aan
este uitingen van het katholieke vo
®e°rganiseerd katholiek studentenleven,
e nemen. Hier en daar maken zij er 2icn va
het is bijna beleedigend met het be
dien van de voorgeschreven contributie".
Prof. Veraart sprak als zijn meening uit,
„dat er misschien niets valt aan te wijzen,
Wat beter bewijst, hoe weinig ver onze katho
lieke emancipatie in wezen nog is gevorderd,
dan deze afzijdigheid van beter gesitueerde
katholieken, die voor hun posities het getal
en de beteekenis van de katholieken in
Nederland zoo bitter hard noodig hebben".
De zeereerw. pater Th. Thoolen S.V.D. is
uit zijn missie op het eiland Flores (Ned.
Indië) in zijn geboortestad Roermond aange
komen, om na 16 jaar missie-arbeid eeni-
gen tijd rust te nemen.
Contact tusschen componisten,
uitvoerende musici en
publiek.
Het feit dat de cultureele uitwisseling
van Nederland met de omliggende landen
door de huidige omstandigheden nóg meer
beperkt is dan ze reeds in normale tijden
was, belicht scherper dan ooit de verhou
ding van den Nederlandschen componist tot
het muziekgebeuren.
Oogenschijnlijk wordt er thans betrekke
lijk veel aandacht aan Nederlandsche muzi
kale auteurs besteed. Oogenschijnlijk want
er zijn in Nederland drie,.vier of vijf leiders
van orkesten en koren, die voldoende besef
fen dat het bevorderen van eigen cultuur
waarden gelijk staat met de opheffing van
het Nederlandsche volk zelf.
Zij hun namen zijn genoegzaam bekend
pogen dus onze vaderlanders vertrouwd
te maken met klanken, die als gewassen uit
ónzen bodem zijn opgeschoten, overeen
komend met een aard en gesteldheid aan
ons volk eigen.
Niet alles wat uitgevoerd zou kunnen wor
den maakt aanspraak op eeuwigheidswaarde;
niet ieder componist is een genie of een
groot talent.
Doch al lezende, bij het zich verpoozen
met een vlot en boeiend geschreven verhaal
of roman, bij het hooren voordragen van met
bezieling geschreven dichtregels of bij het
zien van een geestrijk tooneelstuk ver
strooiingen die men als vlucht uit het alle-
daagsche regelmatig pleegt te zoeken staat
men evenmin, als bij het beluisteren van
een door een Nederlar.der geschreven mu-
eigcil ziekstuki met de weegschaal der gerechtig
heid in de hand.
Of iets „stand zal houden", of het voor
den tijd of eeuwigheid bestemd is, laten we
gerust over ter beoordeeling aan het met
critiek vernuft begaafd deel der mensch-
heid.
Meesterwerken, werken waarin het
vuur van het oneindige van binnen gloeit
ontstaan een paar maal per eeuw.
Zelfs genieën als Beethoven en Bach
schreven niet bij voortduring composities van
gelijke waarde; menige veelgespeelde sonate
en menig minder bekende fuga zou zonder
eenig gevaar voor de toonkunst in het niet
kunnen verdwijnen.
Doch zoo laag wordt het werk der in ons
midden werkende componisten niet aan
geslagen, dat in den vreemde de belangstel
ling vooi het muziekgebeuren in ons land
snel groeiende is en er stemmen opgaan, die
een parallel trekken tusschen de roemrijke
periode der Nederlandsche school uit de
XVIe eeuw en de huidige componisten-gene
ratie. Ondanks de minder dan weinige mede
werking van overheidsorganen, van staats
zorg voor scheppende muzikale krachten
onder de Nederlanders, ondanks de passivi
teit van onze vertegenwoordigers in het
buitenland, was de belangstelling in Duitsch-
land, Frankrijk, Engeland en Amerika voor
het werk onzer componisten sterk groeiende.
Reeds vond menig auteur een uitgever in
het buitenland, het eerste middel 0m
werken ingang te doen vinden en stonden
daar menigmaal Nederlandsche werken op
de repertoires. Nu echter ieder land zooveel
mogelijk zich concentreert op eigen krach
ten, en de muziek hoe ijl en broos ook, zich
niet vermag voort te bewegen als een uni
verseel voermiddel onzer gedachten, nu moet
men ook in ons land meer dan ooit de ver
antwoordelijkheid voelen om datgene een
warm hart toe te dragen, wat uit een rijken
geest is ontstaan.
Oogenschijnlijk wordt er hier veel Neder
landsche muziek uitgevoerd. De repertoires
van onze orkesten springen méér in het oog
van het publiek dan die van andere concer-
X-;-
'x: XV.,
AMERIKAANSCHE VLIEGTUIGEN NAAR ENGELAND. Een lichter met vliegtuigen wordt van het. Floyd-Bennett
vliegveld te New York naar Staten Island gesleept, waar de vliegtuigen in een Britsch schip zullen tvorden overgeladen ter
verder vervoer naar Engeland. Volgens de bepalingen van de nieuwe Amerikaansche neutraliteitswet moeten de door oorlog
voerenden in de Vereenigde Staten gekochte vliegtuigen enz. op schepen van de betreffende landen worden vervoerd.
ten. Zonderen we orkesten van Rotterdam
en Maastricht, waar Nederlandsche muziek
als regel wordt uitgevoerd uit, en zien
we hoeveel procentsgewijs het Nederlandsch
aandeel is van het totale in een seizoen ge
speeld repertoire, dan varieert zulks van 2
tot 6 procent
Als we dan bedenken dat sommige orkes
ten vanwege hun noodlijdendheid in
het geheel geen vergoeding kunnen uitkeeren
voor het huren van orkestmateriaal en dat
bij de best gesubsidieerde orkesten volstaan
wordt met een bedrag, dat voldoende is om
een paar dagen repetities en een uitvoering
mee te maken, dan heeft de argelooze lezer
dezer regels, die meestal den componist die
deze podia betreedt in een dorado meent,
eenigen houvast om diens sociale positie te
beoordeelen.
In dit opzicht staan we nog aan het begin
eener jaartelling der Nederlandsche muzikale
beschaving. Zelfs de regeering en de stads-
of provinciale besturen, die met het ver
strekken van subsidies toch wapenen in
handen hebben, geven geen enkel blijk van
eenig besef dezer omstandigheden. Men acht
het wèl oirbaar om den solist met een klein
fortuin te honoreeren, maar degenen, die het
uit te voeren werk heeft geschapen, moet
zich met heel veel minder tevreden stellen.
Op de overige concerten, waar de met
lauweren en gaven beladen solisten optre
den, is de verhouding nog slechter.
„Uit welke overwegingen wordt een werk
op een programma geplaatst zoo vraagt
Dan. Ruyneman in het „Maandblad voor He-
dendaagsche Muziek", en hij antwoordt dat
het een algemeen bekend feit is, dat de
programma-keuze meesttijds niet tot stand
komt op grond van eigen inzicht inzake de
belangrijkheid van een compositie en uit
grondige literatuur-kennis, maar de voor
keur richt tot die muziek, die op het oogen
blik het meest „aan bod" is. „Het is boven-
Betty Wilson, de jeugdige, Emgelsche
eigenares van de Dennenheuvelhoeve was
druk bezig in haar kantoor.
Even te voren was de post uit de stad
bezorgd en thans beantwoordde Betty
verschillende brieven, die verband hiel
den met de administratie van haar uitge
strekte veehoeve.
Zij was zóó in haar werk verdiept, dat
zij het bescheiden klopje op de deur van
haar kantoor niet hoorde.
Toen het kloppen echter wat luider
„lVilt u den brief voor mij lezen
vroeg Andy.
herhaald werd trok dit haar aandacht en
zonder van haar werk op te zien noodigde
zij den bezoeker uit binnen te komen.
Een der cowboys van de Dennenheuvel
hoeve trad, in zijn eene hand zijn hoed
en in de andere hand een brief houdend,
het vertrek binnen.
„Hallo, Andrew!" zei Betty, een haas
tigen blik op den brief werpend. „Is er
iets niet in orde? Je hebt toch, hoop ik,
geen slecht nieuws gekregen?"
„Neen, juffrouw Betty", antwoordde
Andy Slater, die nog een nieuweling i
de hoeve was en eerst kortgeleden do
Bethy in dienst was genomen. „slecht
nieuws niet. Het is deze brief moet u we
ten. Hij is zoojuist met de post gekomen.
Betty Wilson keek met gefronste wenk
brauwen naar "den brief, dien Andy haar
voorhield.
„Wil jej dat ik hem lees Andrew?"
vroeg zij.
„Heel graag, juffrouw", antwoordde
Andy. „U zoudt me er een groot pleizier
mee doen. U moet weten.eh.Ik.
,eh kan lezen nóch schrijven!"
„O wat jammer", zei Betty, „nu begrijp
ik het."
Zij nam den brief aan en las hem aan
Andy, die gretig toeluisterde en op wiens
DEwéNHEWEL
HoeVE
AVOn DSC H OOL.
IEZE.N -SCHRÜVEN
REKENEN
AL16.M
2'J IM
mAKXKL'j K
VveLKron.
Dc cowboys verdrongen zich voor het
aanplakbord.
gelaat onder het voorlezen een gelukkige
glimlach verscheen, voor.
Het was een brief van Andy's moeder
en toen zij klaar was met lezen keek
Betty hem tglimlachend aan.
„Zou je haar graag een antwoord stu
ren, Andrew?" vroeg zij vriendelijk.
„Vertel me maar wat je haar schrijven
wilt dan zal ik het wel voor je doen."
Andy was erg dankbaar en toen hij het
kantoor verliet zat Betty met een ernstige,
nadenkende uitdrukking op haar prettig,
open gelaat achter haar schrijftafel.
„Hoe is het mogelijk, dat er nog men-
schen zijn, die lezen noch schrijven kun
nen", dacht zij bij zichzelf. „Ik ben be
nieuwd of er onder mijn cowboys nog
meer zijn, die dat niet kunnen. Daar irioet
beslist iets aan gedaan worden. Gek, dat
ik daar niet eerder aan gedacht heb."
Zoo kwam het dan, dat toen de cowboys
tegen zonsondergang van hun werk terug
kwamen, zij op de staldeur een bord ont
dekten waarop vermeld stond:
Aan den avondmaaltijd legde Betty aan
de cowboys haar plannen nader uit.
„Vanmiddag ben ik plotseling op dat
idee gekomen, jongens," zei ze. „Ik weet,
dat er onder jullie zijn, die 's avonds wet
hun tijd geen raad weten en daarom hen
ik van plan een soort avondschooltje op
te richten. Om te beginnen zal ik alleen
onderricht geven in lezen, schrijven en
rekenen. Later, als het blijkt, dat jullie er
iets voor voelt kunnen we dan overgaan
op andere vakken."
„Wanneer beginnen we, juffrouw
Betty?" vroeg Andy Slater gretig.
wil me graag onmiddellijk als leerling
laten inschrijven."
„Dank je, Andrew", glimlachte Betty.
„We kunnen eigenlijk best vanavond ai
beginnen. Als we klaar zijn met eten kun.
nen we deze kamer a'ls schoolvetrtrek in
richten. Ik heb al enkele leerboeken ge
kocht en ook potlooden en schriften. Ver
der heb ik nog een schoolbord en 'n paar
stukken krijt."
Even later zaten de jongens achter de
ruw houten eettafel waarop boeken,
schriften en potlooden lagen terwijl Betty
naast het bord stond.
„Voor we beginnen," zei Betty, „wil ik
jullie op het hart drukken, dat jullie deze
lessen ernstig moet opvatten. Grapjesma
ken in de klas sta ik niet toe en wie het
toch doet wordt gestraft. Begrepen? Goed
dan beginnen we. Neemt nu je schriften
en potlooden voor je. Klaar? Schrijft dan
na wat ik op het bord zal schrijven."
Met keurige hand schreef Betty een zin
op het bord, legde toen het krijtje neer
en controleerde het werk van haar leer
lingen waarbij zij van tijd tot tijd raad
gaf aan hen, die hieraan behoefte hadden.
De eerste les was naar den zin van de
meeste jongens veel te vlug afgeloopen
en vanaf dien avond haastten de cowboys
zich 's avonds altijd om het eetvertrek op
te ruimen en aan hun lessen te beginnen.
Eigenaardig genoeg waren de meeste
cowboys sterk in het rekenen ofschoon er
een onder hen was met wien Betty de
grootste moeite had.
Die leerling was Tubby, de goedmoe
dige, dikke kok. Tubby kon heel goed le
zen en schrijven maar met rekenen had
hij het erg te kwaad.
Zelfs het eenvoudigste sommetje scheen
sen onoplosbaar raadsel voor hem te zijn
en Betty twijfelde er sterk aan of zy hem
ooit zou kunnen leeren optellen, aftrek
ken en vermenigvuldigen.
„Nu zal ik jullie een gemakkelijke som
opgeven," zei'de jeugdige onderwijzeres
op zekeren avond. „Ik zal hem op het
bord schrijven en dan krijgen jullie een
kwartier om de oplossing te vinden.
Met duidelijke hand schreef zij de som
op het bord.
„Op zekeren dag werd een kudde vee
van de Dennenheuvelhoeve naar de slach
terijen gedreven. Zeventien dieren slaag
den er in te ontsnappen en werden nooit
teruggevonden. Twee-en-twintig dieren
werden onderweg ziek en op een bevrien
de hoeve achtergelaten om op te knappen.
Ten slotte leverde de voorman driehon
derdtwaalf stuks vee aan de exportslach
terij af. Uit hoeveel dieren bestond de
kudde toen deze Dennenheuvelhoeve ver
liet?"
De meeste jongen konden onmiddellijk
het antwoord neerschrijven. Sommigen
moesten eerst papier en potlood ter hand-
nemen om het uit te rekenen.
Tubby echter zat, op zijn potlood bijtend
naar het bord te turen alsof hetgeen daar
neergeschreven stond Grieksch voor hem
was.
Opeens stak hij zijn vinger op.
„Betty", vroeg hij, „hoe heette de voor
man?"
„De voorman?" herhaalde Betty ver
baasd, „welke voorman bedoel je?"
„Die de dieren afleverde", antwoordde
Tubby.
„O, o", riep de jeugdige onderwijzeres,
„dat heeft toch niets met de som te ma
ken, Tubby! Maar als je denkt, dat je de
„Wat ben jij in 's hemelsnaam aan het
uitspoken, Tubby?" vroeg Tony Tring
stomverbaasd. „Waarom drijf je die die
ren in die kooi."
„Ik weet nu hoe die som opgelost moet
worden", verklaarde Tubby triomfante
lijk. „Eerst drijf ik hier driehonderden-
Jullie moet naschrijven wat er op het
bord staat", zei Betty.
som dam gemakkelijker kunt uitrekenen
zullen we maar zeggen, dat hij Joe Smith
heette."
„Nu is het gemakkelijker", verklaarde
Tubby.
Betty liep verder om een van haar an
dere leerlingen te helpen. Zij en haar leer
lingen gingen zoo in hun werk op, dat zij
niet merkten, dat Tubby zijn schrift 'in
een zijner jaszakken wegstopte en stille
tjes door het open venster het schoolver-
trek verliet.
Even later liep Betty naar het bord en
schreef er het juiste antwoord op.
„Ziedaar", zei het meisje, „de uitkomst
is 'driehonderdeenenvijftig Hebben jullie
dat er ook uitgekregen?"
Alle jongens knikten bevestigend behal
ve Tubby, die verdwenen bleek te zijn.
„Ik zal hem straffen omdat hy stiekum
weggeloopen is," zei Betty toen zy de
klas ophief. „Probeeren jullie of je hem
vinden kunt en breng hem dan hier."
Het duurde heel lang voor zij Tubby
ontdekten doch eindelijk vonden zij hem
in het weiland vlak achter de bijgebou
wen.
Hy was op een paard geklommen en
druk bezig een kudde vee in een omhein
de ruimte te drijven.
(Nadruk verboden)-
Niemand zag, dat Tubby stiekum
verdween.
twaalf dieren by elkaar. Dan drijf ik er
nog zeventien by, die onderweg bntsnapt
zijn. Daarna komen er nog twee-en-twin-
tig bij, die onderweg ziek geworden zijn.
Als dat gebeurd is heb ik niets anders te
doen dan te tellen hoeveel dieren hier bij
elkaar staan en klaar is kees!"
De cowboys brulden van het lachen en
toen Betty dit hoorde kwam zy haastig
aanloopen. Toen zij zag hoeveel inspan
ning Tubby zich getroost had om de op
lossing van de som te vinden had zy
groote moeite om ernstig te blijven.
„Laat de dieren nu verder maar met
rust, Tubby", zei ze vriendelijk, „ik heb
er al wat anders opgevondon om het re-
tenen wat gemakkelijker voor je te maken.
Stel je eens voor, dat je met een wagen
vol appeltaartjes de hoeve verlaat On
derweg geef je er twee-en-twintig weg
en daarna eet je er zelf zeventien op. In
de stad aangekomen merk je, dat je nog
driehonderdtwaalf taartjes over hebt.
Hoeveel appeltaartjes hebben er dan op
je wagen gelegen toen je van de hoeve
wegreed?"
,,'s Kijken.eh. driehonderd-een-
en-vijftig", antwoordde Tubby onmiddel
lijk, „dat is nog al eenvoudig!"
„Nu, met die dieren is het net zoo!" zei
Betty.
„O neen!" riep Tubby uit, „dieren en
appeltaartjes zijn lang niet het zelfde!
Neen hoor, Betty, daar vlieg ik beslist
niet in!"
„Ik heb de som uitgerekend
riep Tubby.
Toen gaf Betty het maar op. Zij had
dien avond echter zelf ook een lesje ge
had en in het vervolg noemde zij in haar
sommen uitsluitend appeltaartjes en an
dere lekkernijen.
dien ontstellend te ervaren, hoe onze concer-
teerende musici dikwijls in totale onwetend
heid verkeeren ten aanzien van de litera
tuur, welke op hun gebied werd gepubli
ceerd, om van een intensere belangstelling
welke zou blijken uit den gang van den solist
of orkestleider naar de werkkamer van den
componist, maar te zwijgen."
Hoeveel solisten, hoeveel dirigenten, in
derdaad, weten zich genoegzaam dienaar om
dezen allereenvoudigsten weg af te leggen,
zoo kunnen we terecht vragen.
„De weg van de werkkamer naar het po
dium, zoo gaat Ruyneman verder, is dikwijls
a long way. Bescheidenheid, onverschillig
heid, een al of niet misplaatst minderwaar
digheidsgevoel, gebrek aan tact om eigen
werk te lanceeren, gebrek aan middelen om
werk te publiceeren zijn de vele obstakels,
van den componist, die het bekend worden
in ruimeren kring in den weg staan. Edoch
het is een onomstootelijke waarheid, dat het
cultuurbeeld van een tijd uitsluitend be
paald wordt door een wisselwerking van alle
krachten, die in dat tijdsbestek werkzaam
zijn. Hieruit volgt, dat alle krachten, die
hiervoor in aanmerking komen voor het
forum van onze objectieve waardeering ge
plaatst dienen te worden".
Als praktische conclusie dezer meening
zal nu genoemd maandblad een reeks van
gegevens publiceeren van een bepaalden
componist, teneinde solisten, dirigenten en
belangstellenden, in staat te stellen aangaan
de zijn leven, zijn opvattingen en zijn werk
geörienteerd te zijn. Vooral het werk zelf
van een auteur zal volledig worden ge
noemd. Aldoor hoopt men een nauwer con
tact te verkrijgen tusschen de drie groepen
in het Nederlandsche muziekleven, die thans
meer dan ooit op elkander zijn aangewezen,
t.w. die der componisten, der uitvoerende
musici en het publiek.
Dergelijke initiatieven zijn stellig geëigend
om tot een concreet doel: de bekendheid met
het geschrevene, met het gewrochte van on
ze muzikale auteurs te geraken; het is al
leen te hopen dat zij mogen gevolgd wor
den door vele andere; want de oogst rijpt,
maar de arbeiders? M. M.
De minister van Economische Zaken deelt
mede;
Vreemdelingen, die in Nederland vertoe
ven, kunnen zich volgens de ter zake be
staande bepalingen van het besluit bevol
kingsboekhouding in laten schrijven in het
verblijfsregister van de gemeente, waar zij
vertoeven. Aan de hand van gegevens uit dit
verblijfsregister zullen hun distributiebon
nen verstrekt worden.
De vreemdeling, die in Nederland ver
blijft, dient zich derhalve, na aan zijn ver
plichting tot inschrijving in het verblijfsre
gister te hebben voldaan, met een aanvrage
om in het bezit gesteld te worden van distri
butiebonnen te wenden tot den distributie-
dienst der gemeente, waar hij verblijf houdt.
Deze dienst verstrekt hem vervolgens perio
diek bonnen, welke recht geven op het
koopen van bepaalde distributiegoederen tot
een voor iedere periode vast te stellen hoe
veelheid.
Uiteraard zijn met de inschrijving in het
verblijfsregister en het ontleenen van de
noodige gegevens aan dit register door den
distributiedienst eenige dagen gemoeid. Ten
einde deze periode te overbruggen is voor
vreemdelingen, die niet in een hotel verblijf
houden doch hun intrek hebben genomen bij
particulieren, nog de navolgende regeling ge
troffen. Zij kunnen terstond na hun aan
komst in Nederland op vertoon van hun pas
poort en op de verklaring, dat zij niet in een
hotel verblijf houden, bij een distributie-
dienst een „rantsoenboekje" van voor dit
doel samengesteld model verkrijgen. Van de
uitreiking hiervan en de afgelegde verkla
ring wordt een aanteekening in het paspoort
gesteld door den ambtenaar van den distri
butiedienst. De „rantsoenboekjes" houden
een aantal bonnen in ter verkrijging van in
distributie gebrachte goederen tot een hoe
veelheid benoodigd voor een week.
Verlenging vergunning om over Italië
te vliegen.
Ten vervolge in het bericht in de Neder
landsche Staatscourant van 5 Mei 1936 maakt
het ministerie van Buitenlandsche Zaken
bekend, dat bij notawisseling tusschen Harer
Majesteit's gezant te Rome en den minister
van Buitenlandsche Zaken aldaar van 10 en
19 October 1939 eene overeenkomst is geslo
ten tusschen Nederland en Italië, betreffen
de de verlenging tot de inwerkingtreding
eener nieuwe overeenkomst van de op 20 Mei
1935 te Rome gesloten overeenkomst in zake
vergunning om over Italië te vliegen voor
de vliegtuigen, welke de luchtverbinding
tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië
onderhouden.